BABBEL-UURTJE OVER MODE. VoorJ aars-modellen. Terwijl onze kouwelijke lichamen nog heer lijk In de warme bont- of dekendlkke et of- mantel kruipen, vtawege het winter-,nako mertje" kunnen onze gedachten zich daar mee toch niet meer uitsluitend bezig houden. Immers al lip de sneeuw hier en daar ook nog 'n decimeter dik en al zijn er nog ber vroren vaarten en siooten en in het Noorden zelfs 'n geopende Ijsclubdat zal geen we ken duren. En evengoed hebben we al de eer ste wllgenbloesems (onze oude bekende „katjes") In een pulletje op onze tafel staan en in weer een ander hoekje staat een vaas inet tulpen en Mimosa En dit alles herinnert ons veel sterker aan de Lente dan de vluchtige sporen van kou en en sneeuw ons aan den Winter kunnen oen gelooven. Het zal Lente worden en dus,zacht weérl Bn al loopen we dan ook nog noodgedwongen ln de zware ja» van daag of hoogstens morgen «ai het afgeloopen rijn en we ievon dus Tn een onuitgesproken verlangen naar de liebte ja»,naar de over» goHgstunntei, die efs« ongemerkt «ai moeten brengen naar H witte kimerjapennètjel Oei, die lieve Mite vmn'ja&rentautel en die lieve, 11 elite voorjaarshoedf Hoeveel verlokkende vonrjaaremodelletjes zien we weer niet uitgestald ln ledore iioedon- euilage, welke we passssren. Temidden van de nog vallend» snesuw en de scherp «njjdenr d» wind en het krakende Ijs onder onze voeten Is het niet enkel meer de Mimosa en de tulpen «n de wilgenkatjes., die ons betooveoren en ons wijzen op de zachte toekomst.... Neen - de grootste verleidster» zijn de.... voor jaarshoeden! De voorjaare-itoedenl. Wat Ktyn ze dezen keer weer koket (of ze dat niet altijd zdjnl?). Vrouwe Mode heeft ze weer een» flink veranderd na het vorige Jaar. Hoe vindt U bijvoorbeeld1 die heele hooge dopje» met zeer «mallen rand en met een enorme versiering middenvoor tegen den bol op? Of de groote Breton-modellen met ge weldige veergarnituur?..», Of andere de heerlijke luchtige hoed van paardehaar en tule en gegarneerd met dun atroogalon en ro*e tule weer flink royaal genomen <en vele vertonnen hetzelfde wat oAk in de mantelonstvium» is waar ia jieonan: Tul, een saAnwoegi ng van net rechte en het klok-model. Ook ziet men rechte mantels met aan de mouwen groote rechte vleugels, die tot gelijk met den zoom hangen en zoodoende de mantel een zeer forscth aan zien geven. Daarnaast worden er weer zeer veel groote ruit-etoffen verwerkt en eveneens weer de gebrocheerde of de z.g. „Jacquard -stoffen. Wat de garneeringen betreft: De nieuwe modellen vertoornen overwegend veel versie ringen in den vorm van streep-, tres- en sou- tacn-garneeringl Een zeer goed vind lk onderstaa: Ixmen van de mode model: Deze mantel was gemaakt van bronsachtlg gele perl-lalne, waarop een bronzen ruit en een zwarte ruit. Revers en kraag waren van effen gele stof en kraag en mouwen waren gegarneerd met rozetten en kruizen, van blaadjes. Deze rozetten en blaadjes waren ge werkt van zwarte laklintjes. Hoewel een weinig voyant, ls het toch een uiterst elegant kleedlngstuk en een goed voor beeld Van de smaak van het oogenblik! Misschien lijkt u meer de groote zwarte hoed van tagalstroo aan één kant even op gebogen en met een kolossale strik vast ge zet.... of anders t heele kleine modelletje, waarvan de rand of een neerhangende kantstrook precies op uw neus hangt? Welnu: ge hebt het dezen "keer maar voor 't kiezent Of gij nu van den een, houdt of van den ander er ls keus te over.en ze zijn allemaal even mooi..,. Maar ik ben heelemaal verdwaald op het terrein van de voorjaarshoeden terwijl ik het hebben wilde over de voorjaarsmantels. Zoo ziet u zelf hoe verleidelijk die voor jaarshoed jes zijn.,Voot je het weet hebben ze je aandacht gegrepen 1 Enfin: 't staat er nu vast en nu zeg ik nog «ven Iets van de mantels, 'n Volgende keer kom ik er wel uitvoeriger op terug. L>e mantels worden voor het voorjaar KLEINIGHED1N. Strijkijzers houdt men als volgt Mank. Men wikkelt een stukje bijenwas in een doekje en wrijft daarmede na gebruik het Ijzer af, daar na wrijft mem het na met zout, ln een papier gevouwen. Teervlekken, en wagensmeer vlekken kan men verwijderen door ze met boter ln te wrij ven en daarna met groene zeep uit te was- schen. Bij fijne stoffen moet men in plaat» van groene zeep benzine gebruiken.. Om linnen van katoen te ouderschelden be hoeft men slechts een kliein stukje der stof met olie in te wrijven. Linnen wordt daardoor doorschijnend als geolied papier; katoen blijft wit eh doorschijnend. Goedig. „Ja, lieve, je ziet er goed uit in die nieuwe japon, maar het kost me een heele hand geld." „Maar Winx, wat geef ik om het geld, als ik je er een genoegen mee kan doen." Overtroefd. Schoonzoon (in twist met zijn schoonmoe der): „Ik zet geen voet meer hij u over dien drempel." Schoonmoeder: „En ik tweemaal daags bij u." Op zee. „Hoever'zijn wij hier van het dichtst nabij gelegen land?" vroeg een praatziek passagier midden op den Oceaan aan den kapitein. „O, een paar mijlen maar." „Zoo dicht bij?" „Ja, maar ik hoop dat wij het niet zullen aandoen, want het dichblrt nabljzijnde land is de bodem der zeel" Teerhartig. „Een der teerhartigste mensohen, die ik ken, is zeker mijn vriend B." „Hoezoo?" „Gisteren, ln de tram zittende, sloot hij de oogen en hield zioh of hij sliep, omdat het hem zoo aan het hart ging dat er ln de koude dames bulten op moesten staan." Hoe ls het mogelijk. „Lieve, Lk ben je niet waardigi" „Dat heeft moeder ook al gezegd, Johan. En nou zeggen ze nog, dat mannen het nooit met hun schoonmoeders eens zijn." Bal-gesprek. —Speelt u ook Chopln? vroeg de jonge ling aan het verlegen meisje. N.nee, we doen thuis niet ander» dan pandoeren! Held» de schoor». Van een vogel, die ln een goed blaadje staat Op de vraag: „ls deze vogel nuttig o: schadelijk?" valt lang niet altijd een goed antwoord te geven. Men mag een vogel nut- tig noemen, wanneer het voordeel, dat hi, do mensohen aanbrengt, grootor ls, dan do schade, die hij veroorzaakt, en zoo kan men van schadelijk spreken, als het nadeel groo- ter uitgestrektheid aanneemt dan het nut. Er zijn vogels, die heslist zeer nuttig zijn, en andere, die bijzonder schadelijk genoemd moeten worden, doch vele zijn er, waarbij een of ander moeielljk valt uit te maken. Tot de laatste behoort de Ekster (Pica pica L.). Wat een verschil, of men goed staat aangeschreven of niet! Zoo is de ooievaar ten alle tijde beschermd gebleven en toch is hij een groote booswicht, die den boer veel schade aanbrengt door het weg- rooven van vele jonge vogels, kuikens van kippen en eenden, visschen, kikvorsohen, enz. Toch werd de ooievaar door den land man steeds ultgenoodlgd zijn nest te komen een wagenrad geplaatst op een boom of op een wagenrad, geplaatst op eenboom of op een stellihg< Dwazer kon het voorzeker alei De boer van den tegen-woord igeü tijd 1» VMVtft&diMr en m fclet men bijna nergens meer het nest van den GelnkBeuurenger en komt hij te <m» land «uw en meer spore- dieoh voor. Maar waag het een», tets ten gunste te zeggen van onze mooie, bontgekleurd© ek ster. Zij zal u als een groot ni led ad Iger wor den gtwohotsü en talrijke voorbeelden zul len worden aangehaald tot staving dier be wering. Men hoeft do ekster mot levende kuikens uit het hoenderhok te voorsdijjn zien komen en dikwijls, zeer dikwijl» hoeft men den bonzon roever aangetroffen bij een vogelnest ln het veld bozig oloroh of Jongen te verorberen. En stellig la dit ge deeltelijk waar want dó Ekster doet, vooral te den broedtijd, bonzo dingen. Maar die bedrijft ook de ooievaar, en wlo boaebrljft ons het nut van dezen vogel? En dat nut ls wol aan te wijzen b]j de ekster. En dan la het toch rechtvaardig, om zoowol het ede als het kwade te noemen. Wo willen e ekster volstrekt niet voor onschuldig laten doorgaan, dooh het is onze plicht, om verzaohtende omstandigheden te pleiten, daar, waar alleen het booze van deze sohoone bezoekster onzer tuinen en bos- sohen wordt aangegeven. En dan kunnen wo beslist beweren, dat Iedere ekatgr^ duizenden bij duizenden wtoado verorbert, en ook, dat zij hot vee van lastige woekerdleron bevrijdt en volo rottende voorwerpen verslindt, die anders de lucht zouden verpesten door hun schade lijke gassen. Zie, een dergelijke bewering, en daar valt niets op af te dingen, zal ons zeker wel gunstiger stemmen' voor hot mooie dier met zijn metaalblauwe, goud groene en helderwitte vederen, dat zoo aardig met den staart kan wippen en dezen zoo breed weet uit te plooien. En er kan ge zegd worden, dat men1 do ekster meer gene gen ls dan vroeger, al vindt men deze gene genheid nog niet sterk aanwezig bij vele landbouwers èni voeboeroh. Bescherming bij de Wet was eerder niet aan de ekster ver leend, doch zij staat thans ook niet op de zwarte lijst, en er bestaat toch ook geen wet moer, als die ln de middeleeuwen gold, en waarin bepaald word, dat leder, die een eksternest zag dit moest verstoren, wilde hij geen boeten oploopen. Dot zal wel zeker niet altijd even gemakkelijk geweest zijn, want het nest van-©en ekster vindt mén nim mer ln een welland, maar stoeds ln hooge boomtoppen, of tusschen1 de takken vun soherpgopuntto meidoorns. Het valt daar evenwel goed in het oog, want het dier doet volstrekt geen moeite om het te verbergen. En ook ls het nest steeds groot en- ln het oogvallend. Reeds in het laatst van Februari of in het begin van Lentemaand wordt tus schen vorkvormige takken een onderlaag van stevige takken gebouwd, waarop hot eigenlijke nest, ©en kunstwerk, bestaande uit dunnere takjes, wortelvezels en droog gras, alles door klei saamverbonden, wordt igeplaatst. Hierover wordt een stevige kap van braamtakken gebouwd en alleen een zijdeltegsch vlieggat geeft toegang tot het nest. Be 6 8 eieren hebben een grijze grondkleur met donkerder vlekjes en lijn tjes en: ze rusten op een zacht bedje van plantenpluis. De ekster kan best verdragon, dat een weetgierig mensch haar woning, hoewel moeilijk te bereiken, Inspecteert of de eieren eens in de hand neemt. Ja, als ze eeni of twee eieren heeft gelegd, en deze worden1 weggenomen, dan zal ze toch ln hetzelfde nest blijven doorleggen, wat de meeste andere vogelsoorten nimmer zullen doen. Heeft ze eenmaal jongen, dan zijn in den omtrek de nesten van kleine vogels niet veilig,' zoodat er dan wel op de daden van den booswicht acht gegeven mag worden. De ekster is een slimme vogel die den jager gewoonlijk op een goeden afstand houdt. Nadert er iemand met geweer of wan delstok onder den arm, dan. vliegt de vogel spoedig been naar veiliger plaats. Ook, als iemand zich bukt, alsof hij een steen wil oprapen, vliegt de ekster onmiddellijk weg. verder bevelen we dezen1 moeien! vogel, ook als voorwerp van verheffing, in de belang stelling van allen aan. J. DAALDER. Dz. ZEEKOOL. Hoewel de Nederlanidsche nftam dezer gioente verwantschap met dé gewone kool soorten uitdrukt, wijkt zij teoh in belangrijke opzichten van deze gewassen af. In de eerste plaats is de zeekool geen twee-jarige, maar een overblijvende plant. Zij kan wel twintig jaar oud worden. Bovendien i» de vorm der bladeren geheel andere en ontspruiten deze uit een soort wortelstok, zoodat de uitgebreid heid der plant met de vermeerdering der jaren toeneemt. In ons Land beteakent de teelt van *Hftlu>r>l «oo goed als niet», terwijl «UJn land en Amerika zeer gewaardeerd fJ Evenals de asperge heeft de zeelcool V1'11 leen waarde, wanneer de jonge deelen te w - ge maakten toestand worden aangeboden, zoek ooi kan worden voort gekweekt door zaaa en door warteldeélen. Deze wortelstukïon mogen echter nooit te klein zijn en ook me van te oude planten, daar zij in Jhet laatste geval te bossige planten vormen* die wel een groot aantal, maar weinig goed ontwikkelde spruiten opleveren. De meeste kweekers zijn de mecnlng toege daan, dat het kweetoon met wortelstukken tol betere resultaten leidt, dan met planton uit zaad verkregen, oindat de oogst van wortel- stukken gelijkmatiger is. Elke donkere ruimte waar een verhoogde temperatuur heerscht, zou hiervoor ln aanmerking kunnen komen, dus een donkere kelder, een warme schuur* enz. De wortelst ukken, die zoolang mogelijk gelaten worden en nimmer korter zijn dan 10 tot 12 oM., komen zeer dicht bijeen soms tot 'boschjes vereenigd met de topeinden allen even hoog in een zeer fijnen grond te 9taan. Binnen een maand kunnen ze hun oogst voortbrengen. De zeekoolspruit mag niet langer zijn dan 15 oM., omdat ze andere moeilijk gaar te koken is, door de verharding der oelwanden. Is de temperatuur der omge ving niet warm genoeg, dan kunnen de wor tel» beter op een laag paardemmest en blade ren geplaatst worden, wanneer deze stoffen althans «enigszins zijn uitgewerkt, daar anders de temperatuur te hoog zou kutmen worden. Ttet wltmaken der planten kan geschieden deor «e met een laag aarde van 2(1 tot 25 oM. te bedekken of door er een wijde bloempot over te wfeteni. Twee» ft driemaal per week worden de bedden nagelden en de oogstbaf» dollen verwijderd, Men oogst de zeek ooi met ,eeu stukje van den wortel en men mag het pc rel p jnfir hVl oognteu Iiipf tp lang volhouden, dnnr de planten nwlere te veel verzwakken. Einde Mei moét het Mëlmdigd zijn. Gedurende don zomer moeien, alle blosrrwleelen verwilderd worden» daar d» planten andere te weinig bla deren vennen on eon sterke blndonitwlkkellng onontbeerlijk 1». De zookool groeit liet best op zarwllgon grond. Te zware gronden, b.v. klei grond zijn voor de teelt van zoek ooi minder geschikt, tenminste voor de tooit ln liet groot, omdat dftftr de ontwikkeling ln liet voorjaar te laat plaats beeft. De mcest-geWon» monter van kweekan ls als volgtEinde Maart zaait men bulten op goed bemeste grond, ter diept» van 2'/, oM. In voortjas, die 45, 60 oM. ouder lingen afstand hebben. De zaden legt men op de ry 16 cM. van elkaar. De planten kunnen dan het late Jaar reeds tamelijk zwaar wonden. Over een gevaarlijke plant voor outomo- ilelen en rijwielen vindt men ln het Januari nummer van het Dultsche natuurhistorische tijdschrift Kosmos het volgende: Al mogen vole onkruiden uit Amerika ln Europa zijn ingevoerd, tooh is dit ook het go- val ln de nieuwe wereld met een aantal plan- en uit Europa, planten uit Europa, planton die men gaarne zoo spoedig mogelijk uit geroeid zag. Onder deze behoort de oardste- colnoot (Trlbulus terrestrls), een kruid,aoh- tlge Zygophyllacee, welke oorspronkelijk al leen in Zuid-Europa en in het bijzonder bij zonder bij Flume en in Italië voorkwam. Deze plant heeft liggende dunne stengels met gevederde blaren. De nootachtige vruchtjes vallen bij rijp worden uiteen ln verschillende zeer stekelige stukken, die zich gemakkelijk hechten aan dieren en od deze wijze een algemoene verspreiding dezer plant n de warmere landen veroorzaakt hebben. Door schapenwol werd zij in Amerika ge wacht en verspreidde zich snel in de staten Kansas, Texas, Nebraska, Arkonsas, Jown, Tndiana en Illinois. Maar wat nu het gevaar lijke ls? De plant zelve komt meest aan ber men vam wegen voor, waardoor de vruchtjes met hun stekels vaak op de wegen komen cn dan grrirongen worden in de banden van de voorbijkomende auto's en rijwielen. Hier door is deze plant een groote plaag ln die staten geworden voor het groote auto- en rijwielvorkeer eiuprobeert men thans dit on kruid, aldaar „Punctureplanf" geheeten, uit te roeien met ijzersulfaat en. andere midde len. De uitroeiing zal.eohter zeer moeilijk zijn, daar de plant reeds een groote versprei ding heeft en zich nog meer verbreidt door de zich zoo gemakkelijk vastheohtende vruchtjes. - H. „Kom nu op mijn rug zitten" pl*pte Ruskit. Raakte vloog omhoog en ging zitten op een beuketak even boven het nest Daar waren nog vier jonge lijsters ln en een moeder, die het hooi 'iruk had met het voeren van haai kinderen. Ze vloog maar af en aan met wor men. „O, o," zuchtte zo, toen ze weer een worm in een gapend bekje stopte: „Wat zal lk bljj lil uvn O V4AV4 Wvl^V Ol'U^/VVt IJ w» zijn als jullie allemaal vliegen kimmen. Klrl., („Dat ben lk", fluisterde de Jonge lijster Ruskle ln). „Klrl 1» gister al uitgevlogen. Waarom kun- I RUSKIE EN DE LIJSTERS. Hier ls weer een verhaal over Ruskle, de bruine Elf, die uit Elfenland verbannen jvas, totdat hij, zonder te plagen twaalf goede daden gedaan zou hebben. Op zekeren dag was Ruskie lui en uit zijn humeur. Het verveelde hem verschrikkelijk steeds op de aarde te moeten zijn en hij hoopte dat hij eens een Eli zou ontmoeten, die op aarde een boodschap moest doen voor de Elfenkoningin. Ruskie zou hem dan vragen, de Koningin vergiffenis voor hem te smee- ken. „Maar waar ls het ook goed voor?" mop perde hij: „Ik ben tóch altijd ondeugend!" Daar hoorde hij ineens een fijn piepstem metje zeggen; „Net als ik. O, ik wou, dat ik het niet geweest was." Opkijkende zag Ruskie een jonge lijster. „Heidaar, waar ben jij op uit?" vroeg hi1 het vogeltje. „Op niets en lk wou, dat lk thuis was", ant woordde dit bedroefd, „Gisteravond zei moe- der, dat ik over een week wel zou kunnen vliegen. Jk zei, dat ik het mü ook wel kom en zoo gauw moeder even weg was, probeerde Ik het, Ja, omlaag vliegen, dat kon ik wel, maar niu kan ik niet meer omhoog komen. En zoo heb IJt dien lieelen nacht nl hier gezeten, etig koud en hongerlgl" „Kom, koin, je moeder zal je wel gauw mis- «ea en je op haar rug naar boven dragen", '.roostte Ruskie., „Nee. dat doet ze niet. Moeder mist me mlet eens. We tejtt met zoovelen. dat moeder ons niet teJeh kan. En ik heb gepiept, maar moe der hoort me niet eens." Ruskie zuchtte, „Ja, ja. Nu zal lk zeker weer een goede daad moeten doen", zei hij- .Jk zal In een moeder-lijster veranderen en je omhoog dragen. En het volgend oogenblik vïgÏÏtjJ g m*r naa9t bet jonge nen Jullie nog niet vliegen? „SJirp, sjilrpl" antwoordden de vogeltjes. „We hebben hongerl We willen wormen hebben." En de vader- en moeder-Lijster vlogen weer uit. Toen kreeg Ruskle een schitterend idee. Hij wipte op ©n neer van pret. „Wat een kos telijke grap zott het zijn, ze allemaal uit het nest te dragen en te verstoppen", grinnikte hij. „Ik zal ze natuurrijk allemaal terug bren gen voor de ouders ongerust konden worden. Alleen maar een grap!" Ach, arme Ruakiel Al zijn omdeugd was „maar een grap". Tm een minuut had hij alle jonge vogeltje» uit het nest gehaald en ze ln de dichte blad», ren verstopt. Juist kwam de moeder-lijster terug en toen ze het leege nest zag, was te too verrast, dat ze de meegebradhte worm liet vallen, „Wel heb ik öoltl" riep se uit. „Ze «ijn alle- maal uitgevlogen," Daar kwam de vader aatu ritegen met eon dikken worm ln sjjn snavel, Zaodra Dy het leege nest. sag. keerde hij irtëh om on hood zijn vrouwtje den worm aan, „Gelukkig", zei hü. „Nu kuu Je wal rust krij gen en zolf wat eten. tf»t te imog tijd." „Rust", riep de moeder ult.„We moeten oen hieuw oost bouwen. Dit deugde niet. fk wist niet,, dat Je zoo slecht touwde, lk heb al een plekje (uitgezocht. Wo hoeven mlet hier te blij ven VOor de kinderen, want de grond Is zacht on mossig en er zijn eon massa wormen!" En voor de onthutste Ruskle tijd had, om te vertellen, wat hij gedaan had, Vlogen d» ljj*tera weg. „O, klmieren I Gauw, roep je moederI" riep Ruskle. „Piep, moeder, piep!" <rlepen de Jonge lus tere om bet hardat, maar het wns te laat: hun ouders koudon hen niet mieer hooren. I>© vogeltjes togonmen te schreeuwen: „O. moeder. We hebben ioVn hongerl Moeder kom todhl" „Wees maar stil", zei Ruskle. „Tk draag jullie even In het nest terug en zal dan je moeder achterna vliegen en allee uitleggen." Maar hij kon de oude vogels niet meer vin den. Er waren honderden lijstere in het bosch en ze leken alle op elkaar. En geen van hen wilde hooren van Jongen, die honger hadden en nog,niet vliegen konden. Ze zelden, dat re gonoeg hadden nnn hun elgon kinderen. Ten slotte vloog Ruskle ontmoedigd naar het nest terug. Daar vond hij de vU? Jonge lijstere, schreeuwende van honger en angst. Jul«t ging de zon onder en Ruskle kon zich, als hij wilde, weer ln een Elf veranderen. Maar dat zou toch slecht zijm. Hij Vloog zuch tend naar beneden en met een rilling van af keer pikte hij een vette wonm op en keerde daarmee naar het nest terug. „O, o," schreeuwden de lijstere: „Daar Is onze lieve moeder weer. O, voor imlj, voor mü, moeder!" Wat moest Ruskle nu hard werken. Hij bleef aan het wosmon halen, tot het heelemaal donker was. En toen h|j er over dacht wat hij zelf zou eten en waar hij zou gaan slapen, riepen de lijsters, dat ze koud waren en dat moeder hen moest toedekken met haar vleu gels. Een heele week lang moest Ruskie zoo hard werken, om de jonge lijstere overdag voedsel en 's nachts warmte te geven. Toen gaf hij ze nog twee dagen lang lea ln heit vliegen. En eindelijk aan het eind van den tienden dag, vond Ruskie het nest leeg en ook In don boom waren geen Ulsters te zien. „Ziezoo!" ze! Ruskle: „Ze zijn er vandoor. En geen woor' vqn rfank!" HIJ vloog naar omlaag en vennterde weer In een Elf, want de ron was al ondergegaan. Wat vond h'1 op den grond? Wel een roze- blaadje uit Elfenland. RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. rjDe beste stuurlui staan aan wal. rauw - test sla raat web lans uien duur II. Mond wond --- hond pond bond. Goede oplossingen van belde raadsels ont vangen van: A. 4.; G. v. d. B.; L. v. d. B.; O. B.; R. B.; P. en, O. B.; D. B.; O. v. d. B.; N. de B.; O. D.; B. v. D.; T. D.; A. F.; B. T. G.; N. v. d. G.; M. S. de G.; W. G.; P. J. G.; R. v. H.; M. K.; A. en W. K.; J. K.; O. K.; O. B. en H. K.; C. K.; W. en L. K.; H. en J. L.; D. M.; C. v. M.; A. M.; P. G. M.; P. N.; M. O.; H. en G. P.; F. G. v. P.; C. R.; J. v. d. R.; J. de R.- M. R.; W. C. R.; G. R.; J. A. 8.; M. S.; A. S.! H. S.; J. de S.; J. G. S.; W. V.; G. V.; K V Th. J. V.; M. V.; S. W.; J. de W.; A. Y: E. de Z.; O. G.; C. G. Na loting vielen de prijzen ten deel aan: Grietje van den Berg; C. van den Berg- Oor Boer; N. de Bakker; Oom. Dienaar; Martje Kamp; W. en L. Kruit; Maartjé Verbeij; Joh. de Winter en Marie Regter I. Nieuwe raadsels. a a a e e e e e 1 1 J1 1 K d B 8chik de letters ln de hok jes zoo, dat van links naar rechts en van boven naar beneden te lezen staat; Op de le ry een soort ver dicht verhaalop de 2e rjj een stand, vroeger hoo eerdop de Se rU een kleurop 4e ry melajenaain. n. ver een Op de staande en op i liggende krulajeslljn t de de komt de naam voertuig. van een YvwvwW Dp de 1© rij klin ker; op de 2e een eiland n in de Zuiderzee; op de 8e de naam van een pa- O pagaai; op de 4e iets, A wat Je op schbol leert; op de 6e het gevraagde woord op de 0e het geluld, dat leeuwen maken; op de 7e de naam van een zeevogel; op die 8e een meis jesnaam; op d» 9e weer een klinker. i Mme Oorry. r% 11 lu TiI.IHjx ujlaivii.nl VitmMAM Vli»l 8. K w^.. uvOZ

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 4