BABBEL-UURTJE OVER MODE.
VoorJ aars-modellen.
Terwijl onze kouwelijke lichamen nog heer
lijk In de warme bont- of dekendlkke et of-
mantel kruipen, vtawege het winter-,nako
mertje" kunnen onze gedachten zich daar
mee toch niet meer uitsluitend bezig houden.
Immers al lip de sneeuw hier en daar
ook nog 'n decimeter dik en al zijn er nog ber
vroren vaarten en siooten en in het Noorden
zelfs 'n geopende Ijsclubdat zal geen we
ken duren. En evengoed hebben we al de eer
ste wllgenbloesems (onze oude bekende
„katjes") In een pulletje op onze tafel staan
en in weer een ander hoekje staat een vaas
inet tulpen en Mimosa
En dit alles herinnert ons veel sterker aan
de Lente dan de vluchtige sporen van kou en
en sneeuw ons aan den Winter kunnen
oen gelooven. Het zal Lente worden en
dus,zacht weérl Bn al loopen we dan ook
nog noodgedwongen ln de zware ja» van
daag of hoogstens morgen «ai het afgeloopen
rijn en we ievon dus Tn een onuitgesproken
verlangen naar de liebte ja»,naar de over»
goHgstunntei, die efs« ongemerkt «ai moeten
brengen naar H witte kimerjapennètjel
Oei, die lieve Mite vmn'ja&rentautel en
die lieve, 11 elite voorjaarshoedf
Hoeveel verlokkende vonrjaaremodelletjes
zien we weer niet uitgestald ln ledore iioedon-
euilage, welke we passssren. Temidden van
de nog vallend» snesuw en de scherp «njjdenr
d» wind en het krakende Ijs onder onze voeten
Is het niet enkel meer de Mimosa en de tulpen
«n de wilgenkatjes., die ons betooveoren en
ons wijzen op de zachte toekomst.... Neen
- de grootste verleidster» zijn de.... voor
jaarshoeden!
De voorjaare-itoedenl.
Wat Ktyn ze dezen keer weer koket (of ze
dat niet altijd zdjnl?). Vrouwe Mode heeft ze
weer een» flink veranderd na het vorige Jaar.
Hoe vindt U bijvoorbeeld1 die heele hooge
dopje» met zeer «mallen rand en met een
enorme versiering middenvoor tegen den bol
op? Of de groote Breton-modellen met ge
weldige veergarnituur?..», Of andere de
heerlijke luchtige hoed van paardehaar en
tule en gegarneerd met dun atroogalon en
ro*e tule
weer flink royaal genomen <en vele vertonnen
hetzelfde wat oAk in de mantelonstvium» is
waar ia jieonan: Tul, een saAnwoegi ng van net
rechte en het klok-model. Ook ziet men rechte
mantels met aan de mouwen groote rechte
vleugels, die tot gelijk met den zoom hangen
en zoodoende de mantel een zeer forscth aan
zien geven.
Daarnaast worden er weer zeer veel groote
ruit-etoffen verwerkt en eveneens weer de
gebrocheerde of de z.g. „Jacquard -stoffen.
Wat de garneeringen betreft: De nieuwe
modellen vertoornen overwegend veel versie
ringen in den vorm van streep-, tres- en sou-
tacn-garneeringl
Een zeer goed
vind lk onderstaa:
Ixmen van de mode
model:
Deze mantel was gemaakt van bronsachtlg
gele perl-lalne, waarop een bronzen ruit en
een zwarte ruit. Revers en kraag waren van
effen gele stof en kraag en mouwen waren
gegarneerd met rozetten en kruizen, van
blaadjes. Deze rozetten en blaadjes waren ge
werkt van zwarte laklintjes.
Hoewel een weinig voyant, ls het toch een
uiterst elegant kleedlngstuk en een goed voor
beeld Van de smaak van het oogenblik!
Misschien lijkt u meer de groote zwarte
hoed van tagalstroo aan één kant even op
gebogen en met een kolossale strik vast ge
zet.... of anders t heele kleine modelletje,
waarvan de rand of een neerhangende
kantstrook precies op uw neus hangt?
Welnu: ge hebt het dezen "keer maar voor
't kiezent Of gij nu van den een, houdt of van
den ander er ls keus te over.en ze zijn
allemaal even mooi..,.
Maar ik ben heelemaal verdwaald op het
terrein van de voorjaarshoeden terwijl ik
het hebben wilde over de voorjaarsmantels.
Zoo ziet u zelf hoe verleidelijk die voor
jaarshoed jes zijn.,Voot je het weet hebben
ze je aandacht gegrepen 1
Enfin: 't staat er nu vast en nu zeg ik nog
«ven Iets van de mantels, 'n Volgende keer
kom ik er wel uitvoeriger op terug.
L>e mantels worden voor het voorjaar
KLEINIGHED1N.
Strijkijzers houdt men als volgt Mank. Men
wikkelt een stukje bijenwas in een doekje en
wrijft daarmede na gebruik het Ijzer af, daar
na wrijft mem het na met zout, ln een papier
gevouwen.
Teervlekken, en wagensmeer vlekken kan
men verwijderen door ze met boter ln te wrij
ven en daarna met groene zeep uit te was-
schen. Bij fijne stoffen moet men in plaat»
van groene zeep benzine gebruiken..
Om linnen van katoen te ouderschelden be
hoeft men slechts een kliein stukje der stof
met olie in te wrijven. Linnen wordt daardoor
doorschijnend als geolied papier; katoen blijft
wit eh doorschijnend.
Goedig.
„Ja, lieve, je ziet er goed uit in die nieuwe
japon, maar het kost me een heele hand geld."
„Maar Winx, wat geef ik om het geld, als
ik je er een genoegen mee kan doen."
Overtroefd.
Schoonzoon (in twist met zijn schoonmoe
der): „Ik zet geen voet meer hij u over dien
drempel."
Schoonmoeder: „En ik tweemaal daags
bij u."
Op zee.
„Hoever'zijn wij hier van het dichtst nabij
gelegen land?" vroeg een praatziek passagier
midden op den Oceaan aan den kapitein.
„O, een paar mijlen maar."
„Zoo dicht bij?"
„Ja, maar ik hoop dat wij het niet zullen
aandoen, want het dichblrt nabljzijnde land is
de bodem der zeel"
Teerhartig.
„Een der teerhartigste mensohen, die ik
ken, is zeker mijn vriend B."
„Hoezoo?"
„Gisteren, ln de tram zittende, sloot hij de
oogen en hield zioh of hij sliep, omdat het
hem zoo aan het hart ging dat er ln de koude
dames bulten op moesten staan."
Hoe ls het mogelijk.
„Lieve, Lk ben je niet waardigi"
„Dat heeft moeder ook al gezegd, Johan. En
nou zeggen ze nog, dat mannen het nooit met
hun schoonmoeders eens zijn."
Bal-gesprek.
—Speelt u ook Chopln? vroeg de jonge
ling aan het verlegen meisje.
N.nee, we doen thuis niet ander»
dan pandoeren! Held» de schoor».
Van een vogel, die ln een goed blaadje staat
Op de vraag: „ls deze vogel nuttig o:
schadelijk?" valt lang niet altijd een goed
antwoord te geven. Men mag een vogel nut-
tig noemen, wanneer het voordeel, dat hi,
do mensohen aanbrengt, grootor ls, dan do
schade, die hij veroorzaakt, en zoo kan men
van schadelijk spreken, als het nadeel groo-
ter uitgestrektheid aanneemt dan het nut. Er
zijn vogels, die heslist zeer nuttig zijn, en
andere, die bijzonder schadelijk genoemd
moeten worden, doch vele zijn er, waarbij
een of ander moeielljk valt uit te maken.
Tot de laatste behoort de Ekster (Pica
pica L.). Wat een verschil, of men goed
staat aangeschreven of niet! Zoo is de
ooievaar ten alle tijde beschermd gebleven
en toch is hij een groote booswicht, die den
boer veel schade aanbrengt door het weg-
rooven van vele jonge vogels, kuikens van
kippen en eenden, visschen, kikvorsohen,
enz. Toch werd de ooievaar door den land
man steeds ultgenoodlgd zijn nest te komen
een wagenrad geplaatst op een boom of op
een wagenrad, geplaatst op eenboom of op
een stellihg< Dwazer kon het voorzeker alei
De boer van den tegen-woord igeü tijd 1»
VMVtft&diMr en m fclet men bijna nergens
meer het nest van den GelnkBeuurenger en
komt hij te <m» land «uw en meer spore-
dieoh voor.
Maar waag het een», tets ten gunste te
zeggen van onze mooie, bontgekleurd© ek
ster. Zij zal u als een groot ni led ad Iger wor
den gtwohotsü en talrijke voorbeelden zul
len worden aangehaald tot staving dier be
wering. Men hoeft do ekster mot levende
kuikens uit het hoenderhok te voorsdijjn
zien komen en dikwijls, zeer dikwijl» hoeft
men den bonzon roever aangetroffen bij
een vogelnest ln het veld bozig oloroh of
Jongen te verorberen. En stellig la dit ge
deeltelijk waar want dó Ekster doet, vooral
te den broedtijd, bonzo dingen. Maar die
bedrijft ook de ooievaar, en wlo boaebrljft
ons het nut van dezen vogel? En dat nut
ls wol aan te wijzen b]j de ekster. En dan
la het toch rechtvaardig, om zoowol het
ede als het kwade te noemen. Wo willen
e ekster volstrekt niet voor onschuldig
laten doorgaan, dooh het is onze plicht, om
verzaohtende omstandigheden te pleiten,
daar, waar alleen het booze van deze
sohoone bezoekster onzer tuinen en bos-
sohen wordt aangegeven. En dan kunnen wo
beslist beweren, dat Iedere ekatgr^
duizenden bij duizenden wtoado
verorbert, en ook, dat zij hot vee
van lastige woekerdleron bevrijdt en volo
rottende voorwerpen verslindt, die anders
de lucht zouden verpesten door hun schade
lijke gassen. Zie, een dergelijke bewering,
en daar valt niets op af te dingen, zal ons
zeker wel gunstiger stemmen' voor hot
mooie dier met zijn metaalblauwe, goud
groene en helderwitte vederen, dat zoo
aardig met den staart kan wippen en dezen
zoo breed weet uit te plooien. En er kan ge
zegd worden, dat men1 do ekster meer gene
gen ls dan vroeger, al vindt men deze gene
genheid nog niet sterk aanwezig bij vele
landbouwers èni voeboeroh. Bescherming bij
de Wet was eerder niet aan de ekster ver
leend, doch zij staat thans ook niet op de
zwarte lijst, en er bestaat toch ook geen wet
moer, als die ln de middeleeuwen gold, en
waarin bepaald word, dat leder, die een
eksternest zag dit moest verstoren, wilde hij
geen boeten oploopen. Dot zal wel zeker
niet altijd even gemakkelijk geweest zijn,
want het nest van-©en ekster vindt mén nim
mer ln een welland, maar stoeds ln hooge
boomtoppen, of tusschen1 de takken vun
soherpgopuntto meidoorns. Het valt daar
evenwel goed in het oog, want het dier doet
volstrekt geen moeite om het te verbergen.
En ook ls het nest steeds groot en- ln het
oogvallend. Reeds in het laatst van Februari
of in het begin van Lentemaand wordt tus
schen vorkvormige takken een onderlaag
van stevige takken gebouwd, waarop hot
eigenlijke nest, ©en kunstwerk, bestaande
uit dunnere takjes, wortelvezels en droog
gras, alles door klei saamverbonden, wordt
igeplaatst. Hierover wordt een stevige kap
van braamtakken gebouwd en alleen een
zijdeltegsch vlieggat geeft toegang tot het
nest. Be 6 8 eieren hebben een grijze
grondkleur met donkerder vlekjes en lijn
tjes en: ze rusten op een zacht bedje van
plantenpluis. De ekster kan best verdragon,
dat een weetgierig mensch haar woning,
hoewel moeilijk te bereiken, Inspecteert of
de eieren eens in de hand neemt. Ja, als
ze eeni of twee eieren heeft gelegd, en deze
worden1 weggenomen, dan zal ze toch ln
hetzelfde nest blijven doorleggen, wat de
meeste andere vogelsoorten nimmer zullen
doen.
Heeft ze eenmaal jongen, dan zijn in den
omtrek de nesten van kleine vogels niet
veilig,' zoodat er dan wel op de daden van
den booswicht acht gegeven mag worden.
De ekster is een slimme vogel die den
jager gewoonlijk op een goeden afstand
houdt. Nadert er iemand met geweer of wan
delstok onder den arm, dan. vliegt de vogel
spoedig been naar veiliger plaats. Ook, als
iemand zich bukt, alsof hij een steen wil
oprapen, vliegt de ekster onmiddellijk weg.
verder bevelen we dezen1 moeien! vogel, ook
als voorwerp van verheffing, in de belang
stelling van allen aan.
J. DAALDER. Dz.
ZEEKOOL.
Hoewel de Nederlanidsche nftam dezer
gioente verwantschap met dé gewone kool
soorten uitdrukt, wijkt zij teoh in belangrijke
opzichten van deze gewassen af. In de eerste
plaats is de zeekool geen twee-jarige, maar
een overblijvende plant. Zij kan wel twintig
jaar oud worden. Bovendien i» de vorm der
bladeren geheel andere en ontspruiten deze
uit een soort wortelstok, zoodat de uitgebreid
heid der plant met de vermeerdering der jaren
toeneemt. In ons Land beteakent de teelt van
*Hftlu>r>l «oo goed als niet», terwijl «UJn
land en Amerika zeer gewaardeerd fJ
Evenals de asperge heeft de zeelcool V1'11
leen waarde, wanneer de jonge deelen te w -
ge maakten toestand worden aangeboden,
zoek ooi kan worden voort gekweekt door zaaa
en door warteldeélen. Deze wortelstukïon
mogen echter nooit te klein zijn en ook me
van te oude planten, daar zij in Jhet laatste
geval te bossige planten vormen* die wel een
groot aantal, maar weinig goed ontwikkelde
spruiten opleveren.
De meeste kweekers zijn de mecnlng toege
daan, dat het kweetoon met wortelstukken tol
betere resultaten leidt, dan met planton uit
zaad verkregen, oindat de oogst van wortel-
stukken gelijkmatiger is. Elke donkere ruimte
waar een verhoogde temperatuur heerscht,
zou hiervoor ln aanmerking kunnen komen,
dus een donkere kelder, een warme schuur*
enz. De wortelst ukken, die zoolang mogelijk
gelaten worden en nimmer korter zijn dan 10
tot 12 oM., komen zeer dicht bijeen soms
tot 'boschjes vereenigd met de topeinden
allen even hoog in een zeer fijnen grond te
9taan. Binnen een maand kunnen ze hun
oogst voortbrengen. De zeekoolspruit mag
niet langer zijn dan 15 oM., omdat ze andere
moeilijk gaar te koken is, door de verharding
der oelwanden. Is de temperatuur der omge
ving niet warm genoeg, dan kunnen de wor
tel» beter op een laag paardemmest en blade
ren geplaatst worden, wanneer deze stoffen
althans «enigszins zijn uitgewerkt, daar anders
de temperatuur te hoog zou kutmen worden.
Ttet wltmaken der planten kan geschieden
deor «e met een laag aarde van 2(1 tot 25 oM.
te bedekken of door er een wijde bloempot
over te wfeteni. Twee» ft driemaal per week
worden de bedden nagelden en de oogstbaf»
dollen verwijderd, Men oogst de zeek ooi met
,eeu stukje van den wortel en men mag het
pc rel p jnfir hVl oognteu Iiipf tp lang volhouden,
dnnr de planten nwlere te veel verzwakken.
Einde Mei moét het Mëlmdigd zijn. Gedurende
don zomer moeien, alle blosrrwleelen verwilderd
worden» daar d» planten andere te weinig bla
deren vennen on eon sterke blndonitwlkkellng
onontbeerlijk 1». De zookool groeit liet best op
zarwllgon grond. Te zware gronden, b.v. klei
grond zijn voor de teelt van zoek ooi minder
geschikt, tenminste voor de tooit ln liet groot,
omdat dftftr de ontwikkeling ln liet voorjaar
te laat plaats beeft. De mcest-geWon» monter
van kweekan ls als volgtEinde Maart zaait
men bulten op goed bemeste grond, ter diept»
van 2'/, oM. In voortjas, die 45, 60 oM. ouder
lingen afstand hebben. De zaden legt men op
de ry 16 cM. van elkaar. De planten kunnen
dan het late Jaar reeds tamelijk zwaar wonden.
Over een gevaarlijke plant voor outomo-
ilelen en rijwielen vindt men ln het Januari
nummer van het Dultsche natuurhistorische
tijdschrift Kosmos het volgende:
Al mogen vole onkruiden uit Amerika ln
Europa zijn ingevoerd, tooh is dit ook het go-
val ln de nieuwe wereld met een aantal plan-
en uit Europa, planten uit Europa, planton
die men gaarne zoo spoedig mogelijk uit
geroeid zag. Onder deze behoort de oardste-
colnoot (Trlbulus terrestrls), een kruid,aoh-
tlge Zygophyllacee, welke oorspronkelijk al
leen in Zuid-Europa en in het bijzonder bij
zonder bij Flume en in Italië voorkwam.
Deze plant heeft liggende dunne stengels
met gevederde blaren. De nootachtige
vruchtjes vallen bij rijp worden uiteen ln
verschillende zeer stekelige stukken, die zich
gemakkelijk hechten aan dieren en od deze
wijze een algemoene verspreiding dezer plant
n de warmere landen veroorzaakt hebben.
Door schapenwol werd zij in Amerika ge
wacht en verspreidde zich snel in de staten
Kansas, Texas, Nebraska, Arkonsas, Jown,
Tndiana en Illinois. Maar wat nu het gevaar
lijke ls? De plant zelve komt meest aan ber
men vam wegen voor, waardoor de vruchtjes
met hun stekels vaak op de wegen komen
cn dan grrirongen worden in de banden van
de voorbijkomende auto's en rijwielen. Hier
door is deze plant een groote plaag ln die
staten geworden voor het groote auto- en
rijwielvorkeer eiuprobeert men thans dit on
kruid, aldaar „Punctureplanf" geheeten, uit
te roeien met ijzersulfaat en. andere midde
len. De uitroeiing zal.eohter zeer moeilijk
zijn, daar de plant reeds een groote versprei
ding heeft en zich nog meer verbreidt door
de zich zoo gemakkelijk vastheohtende
vruchtjes. -
H.
„Kom nu op mijn rug zitten" pl*pte
Ruskit.
Raakte vloog omhoog en ging zitten op een
beuketak even boven het nest Daar waren
nog vier jonge lijsters ln en een moeder, die
het hooi 'iruk had met het voeren van haai
kinderen. Ze vloog maar af en aan met wor
men.
„O, o," zuchtte zo, toen ze weer een worm
in een gapend bekje stopte: „Wat zal lk bljj
lil uvn O V4AV4 Wvl^V Ol'U^/VVt IJ w»
zijn als jullie allemaal vliegen kimmen. Klrl.,
(„Dat ben lk", fluisterde de Jonge lijster
Ruskle ln).
„Klrl 1» gister al uitgevlogen. Waarom kun-
I RUSKIE EN DE LIJSTERS.
Hier ls weer een verhaal over Ruskle, de
bruine Elf, die uit Elfenland verbannen jvas,
totdat hij, zonder te plagen twaalf goede daden
gedaan zou hebben.
Op zekeren dag was Ruskie lui en uit zijn
humeur. Het verveelde hem verschrikkelijk
steeds op de aarde te moeten zijn en hij hoopte
dat hij eens een Eli zou ontmoeten, die op
aarde een boodschap moest doen voor de
Elfenkoningin. Ruskie zou hem dan vragen,
de Koningin vergiffenis voor hem te smee-
ken.
„Maar waar ls het ook goed voor?" mop
perde hij: „Ik ben tóch altijd ondeugend!"
Daar hoorde hij ineens een fijn piepstem
metje zeggen; „Net als ik. O, ik wou, dat ik
het niet geweest was."
Opkijkende zag Ruskie een jonge lijster.
„Heidaar, waar ben jij op uit?" vroeg hi1 het
vogeltje.
„Op niets en lk wou, dat lk thuis was", ant
woordde dit bedroefd, „Gisteravond zei moe-
der, dat ik over een week wel zou kunnen
vliegen. Jk zei, dat ik het mü ook wel kom en
zoo gauw moeder even weg was, probeerde
Ik het, Ja, omlaag vliegen, dat kon ik wel,
maar niu kan ik niet meer omhoog komen. En
zoo heb IJt dien lieelen nacht nl hier gezeten,
etig koud en hongerlgl"
„Kom, koin, je moeder zal je wel gauw mis-
«ea en je op haar rug naar boven dragen",
'.roostte Ruskie.,
„Nee. dat doet ze niet. Moeder mist me mlet
eens. We tejtt met zoovelen. dat moeder ons
niet teJeh kan. En ik heb gepiept, maar moe
der hoort me niet eens."
Ruskie zuchtte, „Ja, ja. Nu zal lk zeker
weer een goede daad moeten doen", zei hij-
.Jk zal In een moeder-lijster veranderen en
je omhoog dragen. En het volgend oogenblik
vïgÏÏtjJ g m*r naa9t bet jonge
nen Jullie nog niet vliegen?
„SJirp, sjilrpl" antwoordden de vogeltjes.
„We hebben hongerl We willen wormen
hebben."
En de vader- en moeder-Lijster vlogen weer
uit.
Toen kreeg Ruskle een schitterend idee.
Hij wipte op ©n neer van pret. „Wat een kos
telijke grap zott het zijn, ze allemaal uit het
nest te dragen en te verstoppen", grinnikte
hij. „Ik zal ze natuurrijk allemaal terug bren
gen voor de ouders ongerust konden worden.
Alleen maar een grap!"
Ach, arme Ruakiel Al zijn omdeugd was
„maar een grap".
Tm een minuut had hij alle jonge vogeltje»
uit het nest gehaald en ze ln de dichte blad»,
ren verstopt.
Juist kwam de moeder-lijster terug en toen
ze het leege nest zag, was te too verrast, dat
ze de meegebradhte worm liet vallen,
„Wel heb ik öoltl" riep se uit. „Ze «ijn alle-
maal uitgevlogen," Daar kwam de vader aatu
ritegen met eon dikken worm ln sjjn snavel,
Zaodra Dy het leege nest. sag. keerde hij irtëh
om on hood zijn vrouwtje den worm aan,
„Gelukkig", zei hü. „Nu kuu Je wal rust krij
gen en zolf wat eten. tf»t te imog tijd."
„Rust", riep de moeder ult.„We moeten oen
hieuw oost bouwen. Dit deugde niet. fk wist
niet,, dat Je zoo slecht touwde, lk heb al een
plekje (uitgezocht. Wo hoeven mlet hier te blij
ven VOor de kinderen, want de grond Is zacht
on mossig en er zijn eon massa wormen!"
En voor de onthutste Ruskle tijd had, om
te vertellen, wat hij gedaan had, Vlogen d»
ljj*tera weg.
„O, klmieren I Gauw, roep je moederI" riep
Ruskle.
„Piep, moeder, piep!" <rlepen de Jonge lus
tere om bet hardat, maar het wns te laat: hun
ouders koudon hen niet mieer hooren.
I>© vogeltjes togonmen te schreeuwen: „O.
moeder. We hebben ioVn hongerl Moeder
kom todhl"
„Wees maar stil", zei Ruskle. „Tk draag
jullie even In het nest terug en zal dan je
moeder achterna vliegen en allee uitleggen."
Maar hij kon de oude vogels niet meer vin
den. Er waren honderden lijstere in het bosch
en ze leken alle op elkaar. En geen van hen
wilde hooren van Jongen, die honger hadden
en nog,niet vliegen konden. Ze zelden, dat re
gonoeg hadden nnn hun elgon kinderen. Ten
slotte vloog Ruskle ontmoedigd naar het nest
terug. Daar vond hij de vU? Jonge lijstere,
schreeuwende van honger en angst.
Jul«t ging de zon onder en Ruskle kon zich,
als hij wilde, weer ln een Elf veranderen.
Maar dat zou toch slecht zijm. Hij Vloog zuch
tend naar beneden en met een rilling van af
keer pikte hij een vette wonm op en keerde
daarmee naar het nest terug.
„O, o," schreeuwden de lijstere: „Daar Is
onze lieve moeder weer. O, voor imlj, voor mü,
moeder!"
Wat moest Ruskle nu hard werken. Hij
bleef aan het wosmon halen, tot het heelemaal
donker was. En toen h|j er over dacht wat hij
zelf zou eten en waar hij zou gaan slapen,
riepen de lijsters, dat ze koud waren en dat
moeder hen moest toedekken met haar vleu
gels.
Een heele week lang moest Ruskie zoo hard
werken, om de jonge lijstere overdag voedsel
en 's nachts warmte te geven.
Toen gaf hij ze nog twee dagen lang lea ln
heit vliegen. En eindelijk aan het eind van den
tienden dag, vond Ruskie het nest leeg en
ook In don boom waren geen Ulsters te zien.
„Ziezoo!" ze! Ruskle: „Ze zijn er vandoor.
En geen woor' vqn rfank!" HIJ vloog naar
omlaag en vennterde weer In een Elf, want
de ron was al ondergegaan.
Wat vond h'1 op den grond? Wel een roze-
blaadje uit Elfenland.
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
rjDe beste stuurlui staan aan wal. rauw
- test sla raat web lans uien
duur
II.
Mond wond --- hond pond bond.
Goede oplossingen van belde raadsels ont
vangen van:
A. 4.; G. v. d. B.; L. v. d. B.; O. B.; R. B.;
P. en, O. B.; D. B.; O. v. d. B.; N. de B.; O. D.;
B. v. D.; T. D.; A. F.; B. T. G.; N. v. d. G.;
M. S. de G.; W. G.; P. J. G.; R. v. H.; M. K.;
A. en W. K.; J. K.; O. K.; O. B. en H. K.;
C. K.; W. en L. K.; H. en J. L.; D. M.; C.
v. M.; A. M.; P. G. M.; P. N.; M. O.; H. en
G. P.; F. G. v. P.; C. R.; J. v. d. R.; J. de R.-
M. R.; W. C. R.; G. R.; J. A. 8.; M. S.; A. S.!
H. S.; J. de S.; J. G. S.; W. V.; G. V.; K V
Th. J. V.; M. V.; S. W.; J. de W.; A. Y:
E. de Z.; O. G.; C. G.
Na loting vielen de prijzen ten deel aan:
Grietje van den Berg; C. van den Berg-
Oor Boer; N. de Bakker; Oom. Dienaar;
Martje Kamp; W. en L. Kruit; Maartjé
Verbeij; Joh. de Winter en Marie Regter
I.
Nieuwe raadsels.
a
a
a
e
e
e
e
e
1
1
J1
1
K
d
B
8chik de letters ln de hok
jes zoo, dat van links naar
rechts en van boven naar
beneden te lezen staat;
Op de le ry een soort ver
dicht verhaalop de 2e rjj
een stand, vroeger hoo
eerdop de Se rU een kleurop 4e ry
melajenaain.
n.
ver
een
Op de staande en op
i liggende krulajeslljn
t de
de
komt de naam
voertuig.
van een
YvwvwW Dp de 1© rij klin
ker; op de 2e een eiland
n in de Zuiderzee; op de
8e de naam van een pa-
O pagaai; op de 4e iets,
A wat Je op schbol leert;
op de 6e het gevraagde woord op de 0e het
geluld, dat leeuwen maken; op de 7e de
naam van een zeevogel; op die 8e een meis
jesnaam; op d» 9e weer een klinker.
i
Mme Oorry.
r% 11 lu TiI.IHjx ujlaivii.nl VitmMAM Vli»l
8.
K
w^.. uvOZ