HET MODERNE HOEKJE
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van Zaterdag 10 Maart 1923.
VAN '8 LEVENS
WIJSQEERIQEN KANT
No. 61. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
HARING.
Weer is de trek begonnen.
De haring, voldoende aan den drang der
voortplanting, is weer bezig de paaiplaaitsen
der Zuiderzee te gaan bevolken.
Die wondere lewensfunotie, die we mis
schien kunnen verklaren, doch die toch wel
licht meer omhelst, dan de nuchtere omschrij
ving van kracht en stof, drijft ook nu weer de
visschen met onweerstaanbaren drang de zee
gaten door.
Millioenen en miilioenen exemplaren ver
dringen zich in groote scholen om te doen, het
geen natuur hun gebiédt.
Daaraan te ontkomen, is niet doenlijk. De
onzichtbare macht drijft hen voort en ze ge
hoorzamen.
Ook vóór het wintertje hadden de haringen
zich aangekondigd, doch zoodra viel de scher
pe koude niet in of er kwam kentering in den
trek.
Waaraan dat toe te schrijven?
De haringen waren toch geslachtsrijp. Ge
voelden ze instinctmatig, dat de levenskansen
daar in Zuiderzee voor hun broed minder gun
stig waren?
Was er dan tijdelijk een kracht werkzaam,
die de voortschrijding van het zich ontwikke
lend leven v rtraagde en vertraag®? tot die
levenskansen voor het broed beter zouden zijn
geworden?
Waar bleven dan die haringen? Waar hiel
den ze zich op en hoe gevoelden ze, dat de trek
weer kon 'beginnen?
Dat zijn voor mij weer eenige vragen in de
reeks der duizenden vragen, die ik imezelf
over zooveel ondetwerpen stel
Toen de winter inviel en van de wadiden
spoedig het ijs afkwam, heb ik de mannen In
hun vletje bij Harssens in de strengste koude
bezig gezien om de met veel moeite ingeslagen
palen, waartusschen de haringkomnetten ge
spannen worden, weer weg te halen.
Dat leek me een teleurstellend werk. Al hun
moeite, al hun zorg was nutteloos geweest.
Ik spreek van moeite en zorg, want wie wel
eens dat inslaan der palen heeft gadegeslagen,
zal moeten erkennen, dat dat een werk van
inspanning en geduld is.
En toen moest dat allemaal weer worden
opgeruimd, omdat anders de IJsschotsen alles
zouden kunnen wegvagen.
Geduldig waren ze bezig in de koude aner-
ping. Epn strop werd om den paal gelegd en
het eind verbonden aan het achterdeel van het
vletje, dat zoo diep mogelijk naar omlaag
werd getrokken. Dan gaan een paar mannen
naar het snuitje van de vlet en een gaat op
de riemen,/
Rukkend aan de riemen, wordt getracht be
weging in den paal te krijgen, terwijl de belde
mannen voorin, door hun zwaarte trachten het
vletje te lichten om zoo den paal uit te trekken.
Dat is een schier eindelooze arbeid, doch,
zooals met volhouden liet meeste werk gelukt,
zoo ook slaagt men er ln de palen los te
wurmen.
Haast zwijgend gaat die arbeid, de tanden
op elkaar geklemd, want. doorzetten is het
parool en ondanks de felle koude kan men er
zeker van zijn, dat er een zweetje gelaten is.
En nu gaat men weer opbouwt,.1, wat er
eerst is afgebroken.
l>e haring ts gekomen.
De kommen worden weer geformeerd, de
harinzegen ln de vletten geladen en op On
rust en achter Huisduinen zal het weer we
kenlang een druk gedoe zijtn van haringtrek
kers, die willen trachten een centje te ver
dienen.
Honderden schuiten zullen op Zuiderzee
de harinkjes naar boven halen. Men zal trach
ten de vangst loonend te maken, doch men
gevoelt nu al, dat hot bezwaarlijk zal gaan,
want de groot-afnemer, Duttsehland, waar
men snakt naar voedsel, ia, door de lage valu
ta, geon afzetgebied meer.
Nu w
wordt met f 600.000 steun getracht om
hel bedrijf gaande en oenlgszlt'w loonewd te
maken,, 't Ts een poging, doch 't is zeer de
vraag of het op deze wijze zal lukken.
Hoopvol ziet men uit naar de haring.
De natuur zal zich niet storen aan de va
luta. De drang naar leven en voortplanting zal
doorgaan en zij daar boven het zeeoppervlak
probeeren met de meest technische scheppin
gen van het brein elkaar het leven zuur te
maken, Hoe lang nog?
Nog is daar de Zuiderzeekom. Straks is ze
afgesloten. Waar zullen dan de haringen aan
hun voortplanting voldoen? Zullen dan de zee
gaten nog doortrokken worden door scholen
haring of zuilen ze ergens anders trachten aan
hun levensdrang te voldoen?
DIALOOG.
De Kentering.
Nou geloof ik toch langzamerhand dat
we weer 'n fikkie normaal beginnen te wor
den.
Je meent?
Dat we weer eindelijk wakker gaan
worden uit de nachtmerrie van de laatste
jarenDe menschen hebben allemaal ge
zegdDe tijd voor den oorlog komt nooit
weerom.Die tijd komt nooit weerom.
Maar
jy hebt geüijkl 't Is allang aan
draaien.
Nie-waar?.Niet alleen dat de brood
bons en de suikertaarten afgeschaft zijn.
Maar de hooge prijzen worden ook
langzamerhand afgeschaft!
Juustement! Je hoeft nou niet meer bl
je leverancier to gaan vragen en in de rt
staan.
Je krijgt weer 'n circulaire van den
kruidenier, en van de waschinrichting met
„Beleefd aanbevelend" erop!
En in de krant staan weer prijscouran-
tjes afgedrukt!
Van de week zag ik al 'n bord boven 'n
schoenwinkel met „Prijzen als vóór den
Oorlog" erop!
Maar dat Is lang niet alles.D'r kom
men weer dienstmeisjes ook! Ze vinden
geen schande meer.
En af en toe 'n leege woning!.
i Wat zeg je?.Och man.Ik za
je wat anders vertellen: D'r was van de
week weer 'n koning bij ons op visite!
'n Koning?.
'n Koning! De Koning van Zweden.
Nee Ik bedoel niet dat groote afbetalings
magazijn in Amsterdam.maar de echte
Koning van Zweden).
Is 't waarentig?.
Beslist man.Op. visite bij onze Ko
ningin. 't Was weer puur optocht in Am
sterdam.Vlaggen en muziek en vaan-
dols en uniformen van heb ik jou daar.
En saluutschoten?.
En saluutschoten!.
Maar "dat is suffisant ouwerwetsoh.*..
Nietwaar?.Dat is wat Je noemt: van
voor den Oorlog!
Dan gaan we vooruit!
Dat doen we! t wordt weer ouwerwetsch
gonoegdlijk en rustig....
't Werd tijd!
En of.addlo!
Saluut!..,. Dr. B.
EEN PRAATJE OVER I)E PANTALON.
In onzen tijd van Jubilea la niets woo hei
lig, niets zoo gek of men zeu het geschikt
vinden er een herinnerlngsdag van te vie
ren1. Kom poos geloden werd voorgesteld het
jubileum te voeren van dom hoogon oylln-
derhoed; onlangs kon men ergens van oen
plan lezen om to herdenken dat de broek
haar dertiende eeuwfoost kon vleroni His
torisch onderlegd was de voorsteller niet.
Immers had hij) geschiedkundige studiën
gemaakt van zijn onderworp, hij zou gewe
ten hebben dat de broek „braooa" ln het
Latijn goheoton, reedB ongeveer 2000 jaren
fieleden genoemd werd en wel als spoclaal
lallische dracht. Oaosar's soldaten zongen,
bij don trluinfantelljkem Intocht van hun
veldheer binnen Rome allerlei spotliedjes
vaak niet van het fijnste allooi en o.a. klon
ken ook deze versjes:
[Iltoh broekje uit,
Marchoeren.
Bij het maraheeron gaat ons lichaam op en
neer. De heffing van het llchnam bedraagt per
schrede 0.00 M., per K.M. worden er circa
1800 stappen gedaan, dus de totale heffing
bedraagt ongeveer 78 M. per K.M. Rekenen
w|j het Lichaamsgewicht met belasting op
70 -f- 20 00 K.G„ dan Is de hoeveelheid
arbeid 90 X 78 7020 K.G.M. per K.M.
Voor eon marsoh van 80 K.M. wordt dat
dus 210.000 K.U.M.; plastisch voorgesteld wil
dat dus «oggon, dat de man tijdens dien
marsoh, alleen dan den arbeid berekenende,
dien hij tijdens het marchoeren verricht door
bij eiken stap rijn lichaam op te heffen, een
arbeid levert gelijkstaande met heit opheffen
van 210.000 L. water*, tot eon hoogte van 1
Meter in 7 uur, 1. 500 L. per minuut
Naman da Bomuinacho toga, wanton Raadshoor
[tot besluit.
Die ^raooa" hier genoemd was eom wijdo
broek als de Turksoho en dus niet do dub-
bedgopijpte, ongsluitcnde, ovonwijdlg ge
sneden pantalon, zooals ons geslacht ge
wend is zo to dragen. Eerst mot do Frnnscho
rovolutio deed do nauwe broek haar intrede
in de modewereld, waarin zij (merkwaardig
genoeg) optrad als erfgenaam der „sanscu
lottes'. Deze waron op hun beurt in do
plaats getreden van de sierlijke en. kleurige
mlellióden-oostumos, met de kort» pofbroek
of de wijde broek, hoogstens tot aan do
knie reikende. Do revolutie mag er zloli
op boroomon don gladden rok, don oyllndor-
hood en don pantalon to hebben' lngovoord,
drie kleodlingsbukkon gelijk yoor allen, sym
bolen van do heerlijke „ógolltó"; de rovo
lutlo die gouden borduursels en seldtfcercn-
do uniformen' trachtte weg te vagen, alle
menschen niet i n uniform kleedde, mnar
wol.
uniform 1
Wif willen niet twisten over don smaak,
„Do gustlbus non est disputandum", zegt
een zéér onwnHr spreekwoord. Wie het
standbeeld van Thorbooko in Amsterdam
mooi vindt om Jas en broek, waarmee do
staatsman gotonld is; wie het standbeeld
van Koning Willem de Tweede op het Bui
tenhof ln den Haag het aanzien waard
vindt om don engste Honden puntnlon, of om
dezelfde reden Hogondorp oum suis op hot
monument op plein 1818 hij heeft weinig
kunstgevoel. Dót ziende betreurt men dub-
John Ruskin, een verdienstelijk Engelsch
kunstcriticus geboren ln het begin der
19de eeuw, heeft over het menschelijke le
ven goede dingen erezegd, die ook nu nog
met veel belangstelling worden gelezen.
Wy laten hier enkele aanhalingen van hem
volgen.
Handarbeid!
Handenarbeid kan men altyd van machi-
nalen arbeid onderscheiden; weliswaar is
het den menschen mogelijk zich in machi
nes te veranderen en hun werk tot het ni
veau van den machinalen arb id omlaag te
drukken. Maar zoolan^ de •menschen ais
menschen werken, hun hart leggen in het
geen zy doen en hun krachten inspannen
komt er het niet op aan, of zy slechte arbei
ders zijn; er steekt in elk werk onzer han
den toch iets, dat boven alle lof verheven
is: duidelijk kan men zien dat sommige
plaatsen den arbeider meer vreugde gege
ven hebon dan andere, dat dóór een oogen-
blik rust gehouden is om er meerdere zorg
aan te kunnen besteden; dan komen weer
stukken die slordig, en haastig zyn afge
werkt; hier heeft de beitel hard, daar licht,
ginds schuchter toegeslagen; en Indien
's menschen verstand, evenals zijn hart bi;
het werk was, zal dat alles op de rechte
plaats zijn en ieder deel het andere beter
doen uitkomen. De uitwerking van het ge
heel, zal vergeleken met die van een zelf
de door een machine of een levenlooze hand
uitgehouwen teefcening, geiyk zijn aan de
uitwerking van een goedgelegen en diep ge
voeld gedicht, vergeleken met die van de
zelfde verzen, indien zij werktuigelijk afge
roffeld worden.Voor velen is dat (Jnder-
scheid onmerkbaar; voor hen die van ge
dichten houden is het alles, ze hooren ze
liever in het geheel niet, dan slecht gelezen;
voor hen die de bouwkunst lief hebben, is
het leven en de nadruk van de hand alles.
Zy hebben liever in het geheel geen orna
ment, dan een slecht, waar geen leven in
zit. Ik kan niet te dikwijls herhalen: niet het
grove of plompe werk is per só slecht, maar
het koude, kille werk, waaraan men zien
kan, dat do maker zich overal de zelfde
moeite getroost hoeft, do gladde, wydr
looolgo rust der harteloozo inspanning
de regelmatigheid van een ploeg op het
vlakke veld. Die koudo komt waarschyniyk
meer aan het volmaakte werk voor dan aan
ander werk; immers de menschen wor
den, terwijl zy zich volmaken koel en'mat,
en indien men meent dat de volmaaktheid
in gladheid bestaat en met behulp van
schuurpapier bereikt kan worden, doet men
beter het werk dadelijk aan1 de machine
over te geven. De juiste volmaaktheid is
echter eenvoudig de volkomen wedergave
van den bedoelden indruk en de hoogste vol
maaktheid) is de wedergave van een leven
den goed bedachten indruk} zy wordt eerder
verkregen door een ruwe. dan door een
gladde behandeling.
Het gaat ons niet aan, hoe de dingen
eindigen, maar wèl hoe zy zijn. En zy zyn
dikwyis heel slecht.
Een volk kan door geen zonde en zwak
heid worden aangetast, of zy bewust dit dui
delijk en voor altijd hetzy door slechte kunst
hetzy door gebrek aan kunst; en er is geen
volksdeugd, groot of klein, die zich niet in
de kunst openbaarde.
ZONDERLINGE LOTGEVALLEN IN HET
DAGELIJKSQH LEVEN.
De Slimmerd.
De onderwijzeres had aan haar klas de be-
teekenie van breuken verklaard, en om Jte
zien of de kleinen de les begrepen hadden,
deed ze verschillende vragen.
Toen Loetje aan de beurt kwam, vroeg ze:
„Wel Loetje, wat zou jy liever hebben, een
heele appel of twee halve?"
Oinim[adellijk antwoordde de kleine man:
„Twee halve I"
^Maar Loetje", riep de onderwijzeres, eon
beetje teleurgesteld uit, „waarom zou je liever
twee halve hebben?"
„Omdat lk dan zou kunnen zien of Ijij ook
rot was van binnon."
De Verklaring.
De koop van het-huis was zoo goed als be
klonken, toon de vonkoapor zei:
„Ik veronderstel, dat U iny een verklaring
van Uw bankier zullt kunnon versohaffen om
trent uw oredietwaardlgheld? 't Is natuurlijk
maar een formaliteit, dat begrijpt u."
bol het verleden met zyn schilderachtige
dracht. De Romeinen kondon, vóór zy de
Gallische broeken (Braoca) of de Parthisohe
Sarnbolln zagen, slechts oen soort van been
zwachtels. Ze namen de bracca langer of
kortor wel ovor, maar populair werd die
dracht niet. Dnnrtoo waren die Romeinen
te sportief. Zelfs word do wydo broek door
keizer Honerius (pl.m. 400 n. O.) by dag
order verboden. Eon tegenhanger van het
koninklijk besluit in het laatst van do vo
rige oeuw, wanrby door Zyno Majesteit Ko
ning Willem do Dorde hot drogen van de
wydo pantalon in de residentie verplicht
werd gesteld voor do officieren dor hereden
wapenen.
In do middeleeuwen trof men in Duitsch-
land de „liosen" aan, oen beenbeklee|dlnig,
die de dubbele rol van broek en kousen ver
vulde, daar zo uit eon stuk vervaardigd
was. En te meer viel deze dracht in de
«mank, omdat de vorm van het boen fraai
geteekend uitkwam. Ofschoon men ging
overdrijven en soms don boenvorm tot aan
hot bekken toe liet uitkomen, vindt men
toch ook vorbreodlngen die aan het boven
been bij de heup een ultdying govcn, hoo-
ger ef lager, tot onder of tot boven do knie.
f»0 kult bleef onbedekt soms verscholen in
do kappen der laarzen. Van den pantalon
schijnt Italië do bakermat to lijn. Althans
wat den naam betreft. By de vertoonlng der
volksoomedie vindt men een viertal steods
wed erkennende rollen, onderscheiden' door
masker en kleeding. In het Harlekijnspel
versohyut de persoon van Pantalons. Hy is
iiHii i'ii11 ii- ii ü.'.Ui •- I.-ii,-1.111.11 tl.
iimwyfai of «o tl vuldoen nou,"
Niet genoeg,
Ifltm dmolrió looi drie writon «riitorooti In
(tezalMc kerk der,el Mc preek gehouden, wei
door de kerkgangers niet bijster op prijs ge
stold word.
Twee hunner besloten zich by don kerke-
raad te beklagen en begaven zich naar de
woning van den voorzitter.
„Zoo", zei deze, na hun te hébben aange^
hoord, „en wat was de tekst van de preek?"
Geen van belden konden die zich op het
oogenblik herinneren, waarop de voorzitter
zei:
„Heeren, de dominó komt vanavond juist
by my op visite; ik zal heim dan vragen de
volgende week nog eens dezelfde preek to
houden, want driemaal is biykbaar niet ge
noeg."
Verstrooid.
Hy was geen professor, maa/r hy was toch
heel erg verstrooid. Op zekeren dag werd hy
door de hevige regenbui overvallen en thuis
gekomen was hy door en door mat.
Zijn vrouw deed hem zelf open en toen hij
haar begroet had, zei hy, dat hy zyn parapluie
vergieten had.
Zy verbaasde er zich al over, dat hy zioh
zelfs maar herinnerde iets vergeten te hebben
en vroeg hem wanneer hy dat bemerkt had.
Met een glimlach van voldoening antwoord
de hy:
„Toen het ophield mét rogonen en ik myn
parapluie wilde dichtmaken."
net bewijs.
Spreker, die heel erg langdradig was:
„Vrouwen zyn altijd heel moeilijk tevreden
te stellen."
Toehoorder: „Eon oogenblikje alstublieft.
Bent u getrouwd?"
Spreker geïrriteerd: „Zeker, mijnheer."
Toehoorder: „Is uw vrouw gelukkig?"
Spreker, verontwaardigd: „Zeker, mijn
heer!"
Toehoorder: „Dan is het ook niet waar, wat
u zoo juist zei."
CS)
UIT HET GEBOORTELAND VAN
„DADA"....
Mnssollnl.
BAH*.
ÜW <ton onrltiHniyrt wekt <1ww um «Uw
1,1 <>ii«hiti|teiniIn liiiuerliiHUM tm mtin
iMMtpt In üW Ufomeen. (Int men ttrt tlene
zeepwoort nooit meer zijn toevlucht behoeft
to noimm. Toch schijnt er ook ln dit artikel
Iets nieuws op komst to zyn, dat tot nadere
kennismaking aanlokt. De gewone klei heeft
reinigende eigenschappon, omdat ze met
water een groote hoeveelheid colloidale deel
tjes afgeeft, welke ovenals die van de zeep
een groote eigenschap bezitten om nmL al
lerlei vuil vast te houden en daardoor te ver
wijderen. Er is nu in-Engeland een methode
ontdekt om uit porceleinaarde een volkomen
colloidale kleisoort te maken, die niet als
vulmiddel voor zeep, maar werkelijk als
plaatsvervanger er voor gebruikt kan wor-
deu. Hoe die bereiding plaats heeft wordt
niet meegedeeld, al kan men wel vermoe
den, in welke richting gewerkt kan worden.
In het algemeen schijnt die stof de sterkst
werkende aheorbeeringseigenscbappen te
hebben, welke de oppervlaksspanning van
het water doet verminderen; dit doet zeep
in sterke mate. Nu kan kleiaarde ook in
zoo'n toestand gebracht worden, dat ze aan
water overeenkomstige eigenschappen geeft
als een zeepoplossing heeft, en dat ze ge
mengd met zeep de schuimvormende en rei
nigende werking er van verhoogt. Het is
zeer merkwaardig dat twee stoffen, die in
chemisch opzicht hemelsbreed verschillen, in
physisoh opzicht zulk een geüjkenis vertoo-
nen. Met zeep vermindert de colloidale klei
aarde de oppervlaktespanning van het wa
ter nog veel sterker dan zeep kan doen. Een
mengsel van 80 proc. toiletzeep en 20 proc.
dier klei gaf 9—10 proc. by 20 gr. en 6—9
proc. by 45 gr. méér vermindering in op
pervlaktespanning dan zeep alleen. Boven
dien gaf het mengsel veel meer schuim dan
zeep alleen en was dit schuim steviger en
veel langer biyvend dan dat van zeepwater.
De uitvinder-gelooft niet dat men het zonder
zeep zal kunnen stellen, maar wel is hy van
oordeel dat slechts de helft der vetzuren
noodig zal zyn. In zooverre is dit nieuwe
proces, tenminste indien de uitvinder niet
al te optimistisch is geweest van groot ge
lang voor de geheel» wereld, dat een sterke
vermindering van de vraag naar veteuren
ook de vetten noodzakeiyk goedkooper zal
maken, hetgeen tot zegen van de geheele
wereld kan zijn.
Zooals de lezer weet is: het Dada-isme.
eigeniyk geboortig uit Italië en is de geeste
lijke vader en op het oogenblik nog de vu
rigste aanhanger van de leer. d© Italiaan-
sche kunstenaar Marinetti.
Volgens de jongste berichten nu heeft
Marinetti een portret geteekend van den
grooten Italiaanschen leider Mussolinl.
Dit portret is begrypelijkerwys niet- ge
maakt volgens de verouderde methode van
teokenen. Geiykenis' naar onze verzuurde
begrippen zou er do dood voor zyn.
Noen Dit is Mussolinl gezien; van uit
het Dada-istische oog. En daarom geven we
er hier een reproductie van.
Onthoudt goed wat het ia, want zien kunt
u het niet: Het stelt voor: Mussolinl Da-
da-istisch geteekend door Marinetti.
Dr. B.
Schnitzel van.witte kool!
Men kookt een witte kool half gaar Bn
legt zo gedurende den nacht op een zeef om
uit to lokken. Den volgenden dag wordt do
kool in dikke plakken gesneden cn deze
plakken worden weer flink gekruid met pe
per, zout en notemuskaat. De aldus toebe
reide plakken worden aan bolden zydon door
paneermeel gehaald en in heel vet aan
weerszyden bruin gebakken.
de oude heer, de gefopte sukkel, die optreedt
ln de Venetiaansche koopmansdracht, do
zwarte manteljas inet korte mouwen en de
lange, roode broek. Waar de naam Panta
lone in dit stuk zyn oorsprong heeft is niet
te zeggen. Een feit is het dat reeds de Grie
ken den naam Pantaleone (beteekend: ln
alle opzichten oen leeuw) kenden, zonder
dat deze iets met het kleedlnigstuV te maken
hoeft, dat do Grieken geheel onbekend was.
Het mag zyn, dat die lange, styvo dracht
tem teonoele en ook in het burgeriyk leven
nagebootst, aanleiding tot spot heeft gege
ven voor hot Fraascho vernuft. De Italianen
worden door hun Franscho buren van de
17e oeuw vaak op spottende wyzo „panta
lons" genoemd. Toch namen de Franschon
het klcodingstuk over en onder Ixxlewijk
den 18den in do eerste helft der 17de oeuw,
zien, wy er afbeeldingen van als danaoos-
tuum.
Tn den Franschen rovolutietyd bemoeide
zioh de politiek met do broek. Tegenover
de dragers van don korten broek de kp-
ningsgezlnden, plaatsten zich zy, die deze
dracht van hofkliek en konlngsgezlndon
verfoeiden, do broek niet wilden dragon en
zich „sansculottes" noemden. Voor dezen
paste ook de „carmagnolo" bot wambuis,
dat met do' roode Phryglsclie muts het re
volutionaire costuum volmaakte. Eon In het
gloopond protest tegen het Royalisme,
dat eohter in de moest „roode" voorsteden
vari Parijs, niet eens heel lang zich Het zien.
De korte kuitbroek had afgedaan, De broek
zakte tot over de enkels.By de „lncroyable«"
BABBEL-UURTJE OVER MODE
Eenige Nouveauté's.
Zooals ik de vqrige week met eenige ge
rustheid durfde voorspellen, is de Lente niet
ver meer van ons af, al passeeren ons nog
etteiyke koude dagen, die ons genoegelyk
doen wegschuilen in onze dikke winterkiee-
ren
En het is dan ook volstrekt niet ver bezij
den de waarheid, dat we al meer en meer
bezig zijn met de nieuw te voorschijn ge
brachte modellen en de voor het seizoen ge
schikte stoffen.
Maar wanneer ik zooals de vorige week
my uitsluitend zou bepalen tot het aan
geven van de nieuwe kant en klare mantel-,
japon- en hoedmodellen, dan zou ik mijn
plicht ten opzichte van het voorjaar niet
naar behooren hebben vervuld en boven
dien blijk gegeven hebben onze Hollandsche
vrouw in den vooijaarstyd niet bijster te
kennen1
Want het is niet alleen de groote schoon
maak en het oankoopen van een spiksplin-
ter nieuwe mantel of japon, die by ons op
de aanwezigheid van het voorjaar wü'st.
Er is nog en dit in hoofdzaak bedoeld
voor de hollandsche vrouw en haar kleeding
een zeer eigenaardigheid, die kenmer
kend is.
Dat is do Japónnen-veranderings-woedcl
Het Hjkt een beetje vreerad woord, maar
het zegt toch vrij duidelijk, wat ik meen. Hot
voorjaar (meer dan het najaar) is de tijd
waarop do vrouw by ons veranderingen toe
past aan haar kloeding om op deze wijze
van het eene soizoon in het ondéro te stap
pen met als het kan de zelfde „stukken".
Met het oog hierop leek het my nuttig
voor déze week eens 'n paar details daarvoor
aan de hand te doen.
Want al heeft men nu b.v. al de meest
gunstige gedachte ten opzichte van de ver
andering van een bestaande Japon, in de
praktyk biykt het toch moestal niet heel
makkeiyk om een geschikte oplossing te
vinden.
Men zit moestentyds te zuchten over de
details, want 't „model" komt wel ergens van
daan.
in elk opzicht geaffecteerd en overdreven,
zelfs zeer iaag. De aristocratie had zioh van
de lange broek onthoudenL In Frankrijk,
zoowel als elders. Toen evenwel Friedricb
Wilhelm H van Pruisen in 1796 er mee op
de badplaats Pyrmonta verscheen wfls het
pleit voor de eortyds verfoeid» dracht ge
wonnen. Zolfs vrouwen en meisjes deden
meer. In oude illustraties zal men/ nog de
kuiten der meisjes zien weggestopt in lange
pantalons op den enkel vastgestrikt. En de
knellende spanbroeken der heeren, kokers,
ongsluitend om het been, ook zy kwamen
en verdwenen, marteltuigen, die niet lang
konden kwellen.
De sport heeft ons bevrijd. Rijwiel en
schaats, voetbal en wandellust zy verfoeien
de hinderiyke pantalon en ook de vrouw
poogt hiyrr vrijheid te veroveren door de
schuchtéro pogingen van het dlvidod skirt,
welke echter eon zware strijd beeft, tot dus
ver niet volstredon. Dat de vrouw evenwel
ook dezo vrijhéid lief Ja: de korte rokken
hebben het bewezen.
I>o nanm „pantalon" blijft 'oen geheim.
Men gaf er zelfs den heiligen Pantaleon
van Venetië de eer van. Anderen zoggen
het Italiaansche „pnnno" een linnen stof,
verbonden met „tallone" hiel, vormde het
woord. Zoo ligt van hot kleedlngstuk, dut
Tedere man en vrouw dageiyks draagt de
oorsprong geheel ln het duister.
-J
't Jutte rt je
■.\f '--Ui;»1 miif1 1 '*j Itl'y
Roblnson.
Caesar aleept liter Gallen mede, die ln krijg
[hij ovorwoni
Caesar brengt hier nu ln bet raadhui*, ftl wat
[hij maar krijgen kon.
Eu de Gallen trokken faarue het wijde Gal-