HET MODERNE HOEKJE Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van Zaterdag 10 Maart 1923. VAN '8 LEVENS WIJSQEERIQEN KANT No. 61. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) HARING. Weer is de trek begonnen. De haring, voldoende aan den drang der voortplanting, is weer bezig de paaiplaaitsen der Zuiderzee te gaan bevolken. Die wondere lewensfunotie, die we mis schien kunnen verklaren, doch die toch wel licht meer omhelst, dan de nuchtere omschrij ving van kracht en stof, drijft ook nu weer de visschen met onweerstaanbaren drang de zee gaten door. Millioenen en miilioenen exemplaren ver dringen zich in groote scholen om te doen, het geen natuur hun gebiédt. Daaraan te ontkomen, is niet doenlijk. De onzichtbare macht drijft hen voort en ze ge hoorzamen. Ook vóór het wintertje hadden de haringen zich aangekondigd, doch zoodra viel de scher pe koude niet in of er kwam kentering in den trek. Waaraan dat toe te schrijven? De haringen waren toch geslachtsrijp. Ge voelden ze instinctmatig, dat de levenskansen daar in Zuiderzee voor hun broed minder gun stig waren? Was er dan tijdelijk een kracht werkzaam, die de voortschrijding van het zich ontwikke lend leven v rtraagde en vertraag®? tot die levenskansen voor het broed beter zouden zijn geworden? Waar bleven dan die haringen? Waar hiel den ze zich op en hoe gevoelden ze, dat de trek weer kon 'beginnen? Dat zijn voor mij weer eenige vragen in de reeks der duizenden vragen, die ik imezelf over zooveel ondetwerpen stel Toen de winter inviel en van de wadiden spoedig het ijs afkwam, heb ik de mannen In hun vletje bij Harssens in de strengste koude bezig gezien om de met veel moeite ingeslagen palen, waartusschen de haringkomnetten ge spannen worden, weer weg te halen. Dat leek me een teleurstellend werk. Al hun moeite, al hun zorg was nutteloos geweest. Ik spreek van moeite en zorg, want wie wel eens dat inslaan der palen heeft gadegeslagen, zal moeten erkennen, dat dat een werk van inspanning en geduld is. En toen moest dat allemaal weer worden opgeruimd, omdat anders de IJsschotsen alles zouden kunnen wegvagen. Geduldig waren ze bezig in de koude aner- ping. Epn strop werd om den paal gelegd en het eind verbonden aan het achterdeel van het vletje, dat zoo diep mogelijk naar omlaag werd getrokken. Dan gaan een paar mannen naar het snuitje van de vlet en een gaat op de riemen,/ Rukkend aan de riemen, wordt getracht be weging in den paal te krijgen, terwijl de belde mannen voorin, door hun zwaarte trachten het vletje te lichten om zoo den paal uit te trekken. Dat is een schier eindelooze arbeid, doch, zooals met volhouden liet meeste werk gelukt, zoo ook slaagt men er ln de palen los te wurmen. Haast zwijgend gaat die arbeid, de tanden op elkaar geklemd, want. doorzetten is het parool en ondanks de felle koude kan men er zeker van zijn, dat er een zweetje gelaten is. En nu gaat men weer opbouwt,.1, wat er eerst is afgebroken. l>e haring ts gekomen. De kommen worden weer geformeerd, de harinzegen ln de vletten geladen en op On rust en achter Huisduinen zal het weer we kenlang een druk gedoe zijtn van haringtrek kers, die willen trachten een centje te ver dienen. Honderden schuiten zullen op Zuiderzee de harinkjes naar boven halen. Men zal trach ten de vangst loonend te maken, doch men gevoelt nu al, dat hot bezwaarlijk zal gaan, want de groot-afnemer, Duttsehland, waar men snakt naar voedsel, ia, door de lage valu ta, geon afzetgebied meer. Nu w wordt met f 600.000 steun getracht om hel bedrijf gaande en oenlgszlt'w loonewd te maken,, 't Ts een poging, doch 't is zeer de vraag of het op deze wijze zal lukken. Hoopvol ziet men uit naar de haring. De natuur zal zich niet storen aan de va luta. De drang naar leven en voortplanting zal doorgaan en zij daar boven het zeeoppervlak probeeren met de meest technische scheppin gen van het brein elkaar het leven zuur te maken, Hoe lang nog? Nog is daar de Zuiderzeekom. Straks is ze afgesloten. Waar zullen dan de haringen aan hun voortplanting voldoen? Zullen dan de zee gaten nog doortrokken worden door scholen haring of zuilen ze ergens anders trachten aan hun levensdrang te voldoen? DIALOOG. De Kentering. Nou geloof ik toch langzamerhand dat we weer 'n fikkie normaal beginnen te wor den. Je meent? Dat we weer eindelijk wakker gaan worden uit de nachtmerrie van de laatste jarenDe menschen hebben allemaal ge zegdDe tijd voor den oorlog komt nooit weerom.Die tijd komt nooit weerom. Maar jy hebt geüijkl 't Is allang aan draaien. Nie-waar?.Niet alleen dat de brood bons en de suikertaarten afgeschaft zijn. Maar de hooge prijzen worden ook langzamerhand afgeschaft! Juustement! Je hoeft nou niet meer bl je leverancier to gaan vragen en in de rt staan. Je krijgt weer 'n circulaire van den kruidenier, en van de waschinrichting met „Beleefd aanbevelend" erop! En in de krant staan weer prijscouran- tjes afgedrukt! Van de week zag ik al 'n bord boven 'n schoenwinkel met „Prijzen als vóór den Oorlog" erop! Maar dat Is lang niet alles.D'r kom men weer dienstmeisjes ook! Ze vinden geen schande meer. En af en toe 'n leege woning!. i Wat zeg je?.Och man.Ik za je wat anders vertellen: D'r was van de week weer 'n koning bij ons op visite! 'n Koning?. 'n Koning! De Koning van Zweden. Nee Ik bedoel niet dat groote afbetalings magazijn in Amsterdam.maar de echte Koning van Zweden). Is 't waarentig?. Beslist man.Op. visite bij onze Ko ningin. 't Was weer puur optocht in Am sterdam.Vlaggen en muziek en vaan- dols en uniformen van heb ik jou daar. En saluutschoten?. En saluutschoten!. Maar "dat is suffisant ouwerwetsoh.*.. Nietwaar?.Dat is wat Je noemt: van voor den Oorlog! Dan gaan we vooruit! Dat doen we! t wordt weer ouwerwetsch gonoegdlijk en rustig.... 't Werd tijd! En of.addlo! Saluut!..,. Dr. B. EEN PRAATJE OVER I)E PANTALON. In onzen tijd van Jubilea la niets woo hei lig, niets zoo gek of men zeu het geschikt vinden er een herinnerlngsdag van te vie ren1. Kom poos geloden werd voorgesteld het jubileum te voeren van dom hoogon oylln- derhoed; onlangs kon men ergens van oen plan lezen om to herdenken dat de broek haar dertiende eeuwfoost kon vleroni His torisch onderlegd was de voorsteller niet. Immers had hij) geschiedkundige studiën gemaakt van zijn onderworp, hij zou gewe ten hebben dat de broek „braooa" ln het Latijn goheoton, reedB ongeveer 2000 jaren fieleden genoemd werd en wel als spoclaal lallische dracht. Oaosar's soldaten zongen, bij don trluinfantelljkem Intocht van hun veldheer binnen Rome allerlei spotliedjes vaak niet van het fijnste allooi en o.a. klon ken ook deze versjes: [Iltoh broekje uit, Marchoeren. Bij het maraheeron gaat ons lichaam op en neer. De heffing van het llchnam bedraagt per schrede 0.00 M., per K.M. worden er circa 1800 stappen gedaan, dus de totale heffing bedraagt ongeveer 78 M. per K.M. Rekenen w|j het Lichaamsgewicht met belasting op 70 -f- 20 00 K.G„ dan Is de hoeveelheid arbeid 90 X 78 7020 K.G.M. per K.M. Voor eon marsoh van 80 K.M. wordt dat dus 210.000 K.U.M.; plastisch voorgesteld wil dat dus «oggon, dat de man tijdens dien marsoh, alleen dan den arbeid berekenende, dien hij tijdens het marchoeren verricht door bij eiken stap rijn lichaam op te heffen, een arbeid levert gelijkstaande met heit opheffen van 210.000 L. water*, tot eon hoogte van 1 Meter in 7 uur, 1. 500 L. per minuut Naman da Bomuinacho toga, wanton Raadshoor [tot besluit. Die ^raooa" hier genoemd was eom wijdo broek als de Turksoho en dus niet do dub- bedgopijpte, ongsluitcnde, ovonwijdlg ge sneden pantalon, zooals ons geslacht ge wend is zo to dragen. Eerst mot do Frnnscho rovolutio deed do nauwe broek haar intrede in de modewereld, waarin zij (merkwaardig genoeg) optrad als erfgenaam der „sanscu lottes'. Deze waron op hun beurt in do plaats getreden van de sierlijke en. kleurige mlellióden-oostumos, met de kort» pofbroek of de wijde broek, hoogstens tot aan do knie reikende. Do revolutie mag er zloli op boroomon don gladden rok, don oyllndor- hood en don pantalon to hebben' lngovoord, drie kleodlingsbukkon gelijk yoor allen, sym bolen van do heerlijke „ógolltó"; de rovo lutlo die gouden borduursels en seldtfcercn- do uniformen' trachtte weg te vagen, alle menschen niet i n uniform kleedde, mnar wol. uniform 1 Wif willen niet twisten over don smaak, „Do gustlbus non est disputandum", zegt een zéér onwnHr spreekwoord. Wie het standbeeld van Thorbooko in Amsterdam mooi vindt om Jas en broek, waarmee do staatsman gotonld is; wie het standbeeld van Koning Willem de Tweede op het Bui tenhof ln den Haag het aanzien waard vindt om don engste Honden puntnlon, of om dezelfde reden Hogondorp oum suis op hot monument op plein 1818 hij heeft weinig kunstgevoel. Dót ziende betreurt men dub- John Ruskin, een verdienstelijk Engelsch kunstcriticus geboren ln het begin der 19de eeuw, heeft over het menschelijke le ven goede dingen erezegd, die ook nu nog met veel belangstelling worden gelezen. Wy laten hier enkele aanhalingen van hem volgen. Handarbeid! Handenarbeid kan men altyd van machi- nalen arbeid onderscheiden; weliswaar is het den menschen mogelijk zich in machi nes te veranderen en hun werk tot het ni veau van den machinalen arb id omlaag te drukken. Maar zoolan^ de •menschen ais menschen werken, hun hart leggen in het geen zy doen en hun krachten inspannen komt er het niet op aan, of zy slechte arbei ders zijn; er steekt in elk werk onzer han den toch iets, dat boven alle lof verheven is: duidelijk kan men zien dat sommige plaatsen den arbeider meer vreugde gege ven hebon dan andere, dat dóór een oogen- blik rust gehouden is om er meerdere zorg aan te kunnen besteden; dan komen weer stukken die slordig, en haastig zyn afge werkt; hier heeft de beitel hard, daar licht, ginds schuchter toegeslagen; en Indien 's menschen verstand, evenals zijn hart bi; het werk was, zal dat alles op de rechte plaats zijn en ieder deel het andere beter doen uitkomen. De uitwerking van het ge heel, zal vergeleken met die van een zelf de door een machine of een levenlooze hand uitgehouwen teefcening, geiyk zijn aan de uitwerking van een goedgelegen en diep ge voeld gedicht, vergeleken met die van de zelfde verzen, indien zij werktuigelijk afge roffeld worden.Voor velen is dat (Jnder- scheid onmerkbaar; voor hen die van ge dichten houden is het alles, ze hooren ze liever in het geheel niet, dan slecht gelezen; voor hen die de bouwkunst lief hebben, is het leven en de nadruk van de hand alles. Zy hebben liever in het geheel geen orna ment, dan een slecht, waar geen leven in zit. Ik kan niet te dikwijls herhalen: niet het grove of plompe werk is per só slecht, maar het koude, kille werk, waaraan men zien kan, dat do maker zich overal de zelfde moeite getroost hoeft, do gladde, wydr looolgo rust der harteloozo inspanning de regelmatigheid van een ploeg op het vlakke veld. Die koudo komt waarschyniyk meer aan het volmaakte werk voor dan aan ander werk; immers de menschen wor den, terwijl zy zich volmaken koel en'mat, en indien men meent dat de volmaaktheid in gladheid bestaat en met behulp van schuurpapier bereikt kan worden, doet men beter het werk dadelijk aan1 de machine over te geven. De juiste volmaaktheid is echter eenvoudig de volkomen wedergave van den bedoelden indruk en de hoogste vol maaktheid) is de wedergave van een leven den goed bedachten indruk} zy wordt eerder verkregen door een ruwe. dan door een gladde behandeling. Het gaat ons niet aan, hoe de dingen eindigen, maar wèl hoe zy zijn. En zy zyn dikwyis heel slecht. Een volk kan door geen zonde en zwak heid worden aangetast, of zy bewust dit dui delijk en voor altijd hetzy door slechte kunst hetzy door gebrek aan kunst; en er is geen volksdeugd, groot of klein, die zich niet in de kunst openbaarde. ZONDERLINGE LOTGEVALLEN IN HET DAGELIJKSQH LEVEN. De Slimmerd. De onderwijzeres had aan haar klas de be- teekenie van breuken verklaard, en om Jte zien of de kleinen de les begrepen hadden, deed ze verschillende vragen. Toen Loetje aan de beurt kwam, vroeg ze: „Wel Loetje, wat zou jy liever hebben, een heele appel of twee halve?" Oinim[adellijk antwoordde de kleine man: „Twee halve I" ^Maar Loetje", riep de onderwijzeres, eon beetje teleurgesteld uit, „waarom zou je liever twee halve hebben?" „Omdat lk dan zou kunnen zien of Ijij ook rot was van binnon." De Verklaring. De koop van het-huis was zoo goed als be klonken, toon de vonkoapor zei: „Ik veronderstel, dat U iny een verklaring van Uw bankier zullt kunnon versohaffen om trent uw oredietwaardlgheld? 't Is natuurlijk maar een formaliteit, dat begrijpt u." bol het verleden met zyn schilderachtige dracht. De Romeinen kondon, vóór zy de Gallische broeken (Braoca) of de Parthisohe Sarnbolln zagen, slechts oen soort van been zwachtels. Ze namen de bracca langer of kortor wel ovor, maar populair werd die dracht niet. Dnnrtoo waren die Romeinen te sportief. Zelfs word do wydo broek door keizer Honerius (pl.m. 400 n. O.) by dag order verboden. Eon tegenhanger van het koninklijk besluit in het laatst van do vo rige oeuw, wanrby door Zyno Majesteit Ko ning Willem do Dorde hot drogen van de wydo pantalon in de residentie verplicht werd gesteld voor do officieren dor hereden wapenen. In do middeleeuwen trof men in Duitsch- land de „liosen" aan, oen beenbeklee|dlnig, die de dubbele rol van broek en kousen ver vulde, daar zo uit eon stuk vervaardigd was. En te meer viel deze dracht in de «mank, omdat de vorm van het boen fraai geteekend uitkwam. Ofschoon men ging overdrijven en soms don boenvorm tot aan hot bekken toe liet uitkomen, vindt men toch ook vorbreodlngen die aan het boven been bij de heup een ultdying govcn, hoo- ger ef lager, tot onder of tot boven do knie. f»0 kult bleef onbedekt soms verscholen in do kappen der laarzen. Van den pantalon schijnt Italië do bakermat to lijn. Althans wat den naam betreft. By de vertoonlng der volksoomedie vindt men een viertal steods wed erkennende rollen, onderscheiden' door masker en kleeding. In het Harlekijnspel versohyut de persoon van Pantalons. Hy is iiHii i'ii11 ii- ii ü.'.Ui •- I.-ii,-1.111.11 tl. iimwyfai of «o tl vuldoen nou," Niet genoeg, Ifltm dmolrió looi drie writon «riitorooti In (tezalMc kerk der,el Mc preek gehouden, wei door de kerkgangers niet bijster op prijs ge stold word. Twee hunner besloten zich by don kerke- raad te beklagen en begaven zich naar de woning van den voorzitter. „Zoo", zei deze, na hun te hébben aange^ hoord, „en wat was de tekst van de preek?" Geen van belden konden die zich op het oogenblik herinneren, waarop de voorzitter zei: „Heeren, de dominó komt vanavond juist by my op visite; ik zal heim dan vragen de volgende week nog eens dezelfde preek to houden, want driemaal is biykbaar niet ge noeg." Verstrooid. Hy was geen professor, maa/r hy was toch heel erg verstrooid. Op zekeren dag werd hy door de hevige regenbui overvallen en thuis gekomen was hy door en door mat. Zijn vrouw deed hem zelf open en toen hij haar begroet had, zei hy, dat hy zyn parapluie vergieten had. Zy verbaasde er zich al over, dat hy zioh zelfs maar herinnerde iets vergeten te hebben en vroeg hem wanneer hy dat bemerkt had. Met een glimlach van voldoening antwoord de hy: „Toen het ophield mét rogonen en ik myn parapluie wilde dichtmaken." net bewijs. Spreker, die heel erg langdradig was: „Vrouwen zyn altijd heel moeilijk tevreden te stellen." Toehoorder: „Eon oogenblikje alstublieft. Bent u getrouwd?" Spreker geïrriteerd: „Zeker, mijnheer." Toehoorder: „Is uw vrouw gelukkig?" Spreker, verontwaardigd: „Zeker, mijn heer!" Toehoorder: „Dan is het ook niet waar, wat u zoo juist zei." CS) UIT HET GEBOORTELAND VAN „DADA".... Mnssollnl. BAH*. ÜW <ton onrltiHniyrt wekt <1ww um «Uw 1,1 <>ii«hiti|teiniIn liiiuerliiHUM tm mtin iMMtpt In üW Ufomeen. (Int men ttrt tlene zeepwoort nooit meer zijn toevlucht behoeft to noimm. Toch schijnt er ook ln dit artikel Iets nieuws op komst to zyn, dat tot nadere kennismaking aanlokt. De gewone klei heeft reinigende eigenschappon, omdat ze met water een groote hoeveelheid colloidale deel tjes afgeeft, welke ovenals die van de zeep een groote eigenschap bezitten om nmL al lerlei vuil vast te houden en daardoor te ver wijderen. Er is nu in-Engeland een methode ontdekt om uit porceleinaarde een volkomen colloidale kleisoort te maken, die niet als vulmiddel voor zeep, maar werkelijk als plaatsvervanger er voor gebruikt kan wor- deu. Hoe die bereiding plaats heeft wordt niet meegedeeld, al kan men wel vermoe den, in welke richting gewerkt kan worden. In het algemeen schijnt die stof de sterkst werkende aheorbeeringseigenscbappen te hebben, welke de oppervlaksspanning van het water doet verminderen; dit doet zeep in sterke mate. Nu kan kleiaarde ook in zoo'n toestand gebracht worden, dat ze aan water overeenkomstige eigenschappen geeft als een zeepoplossing heeft, en dat ze ge mengd met zeep de schuimvormende en rei nigende werking er van verhoogt. Het is zeer merkwaardig dat twee stoffen, die in chemisch opzicht hemelsbreed verschillen, in physisoh opzicht zulk een geüjkenis vertoo- nen. Met zeep vermindert de colloidale klei aarde de oppervlaktespanning van het wa ter nog veel sterker dan zeep kan doen. Een mengsel van 80 proc. toiletzeep en 20 proc. dier klei gaf 9—10 proc. by 20 gr. en 6—9 proc. by 45 gr. méér vermindering in op pervlaktespanning dan zeep alleen. Boven dien gaf het mengsel veel meer schuim dan zeep alleen en was dit schuim steviger en veel langer biyvend dan dat van zeepwater. De uitvinder-gelooft niet dat men het zonder zeep zal kunnen stellen, maar wel is hy van oordeel dat slechts de helft der vetzuren noodig zal zyn. In zooverre is dit nieuwe proces, tenminste indien de uitvinder niet al te optimistisch is geweest van groot ge lang voor de geheel» wereld, dat een sterke vermindering van de vraag naar veteuren ook de vetten noodzakeiyk goedkooper zal maken, hetgeen tot zegen van de geheele wereld kan zijn. Zooals de lezer weet is: het Dada-isme. eigeniyk geboortig uit Italië en is de geeste lijke vader en op het oogenblik nog de vu rigste aanhanger van de leer. d© Italiaan- sche kunstenaar Marinetti. Volgens de jongste berichten nu heeft Marinetti een portret geteekend van den grooten Italiaanschen leider Mussolinl. Dit portret is begrypelijkerwys niet- ge maakt volgens de verouderde methode van teokenen. Geiykenis' naar onze verzuurde begrippen zou er do dood voor zyn. Noen Dit is Mussolinl gezien; van uit het Dada-istische oog. En daarom geven we er hier een reproductie van. Onthoudt goed wat het ia, want zien kunt u het niet: Het stelt voor: Mussolinl Da- da-istisch geteekend door Marinetti. Dr. B. Schnitzel van.witte kool! Men kookt een witte kool half gaar Bn legt zo gedurende den nacht op een zeef om uit to lokken. Den volgenden dag wordt do kool in dikke plakken gesneden cn deze plakken worden weer flink gekruid met pe per, zout en notemuskaat. De aldus toebe reide plakken worden aan bolden zydon door paneermeel gehaald en in heel vet aan weerszyden bruin gebakken. de oude heer, de gefopte sukkel, die optreedt ln de Venetiaansche koopmansdracht, do zwarte manteljas inet korte mouwen en de lange, roode broek. Waar de naam Panta lone in dit stuk zyn oorsprong heeft is niet te zeggen. Een feit is het dat reeds de Grie ken den naam Pantaleone (beteekend: ln alle opzichten oen leeuw) kenden, zonder dat deze iets met het kleedlnigstuV te maken hoeft, dat do Grieken geheel onbekend was. Het mag zyn, dat die lange, styvo dracht tem teonoele en ook in het burgeriyk leven nagebootst, aanleiding tot spot heeft gege ven voor hot Fraascho vernuft. De Italianen worden door hun Franscho buren van de 17e oeuw vaak op spottende wyzo „panta lons" genoemd. Toch namen de Franschon het klcodingstuk over en onder Ixxlewijk den 18den in do eerste helft der 17de oeuw, zien, wy er afbeeldingen van als danaoos- tuum. Tn den Franschen rovolutietyd bemoeide zioh de politiek met do broek. Tegenover de dragers van don korten broek de kp- ningsgezlnden, plaatsten zich zy, die deze dracht van hofkliek en konlngsgezlndon verfoeiden, do broek niet wilden dragon en zich „sansculottes" noemden. Voor dezen paste ook de „carmagnolo" bot wambuis, dat met do' roode Phryglsclie muts het re volutionaire costuum volmaakte. Eon In het gloopond protest tegen het Royalisme, dat eohter in de moest „roode" voorsteden vari Parijs, niet eens heel lang zich Het zien. De korte kuitbroek had afgedaan, De broek zakte tot over de enkels.By de „lncroyable«" BABBEL-UURTJE OVER MODE Eenige Nouveauté's. Zooals ik de vqrige week met eenige ge rustheid durfde voorspellen, is de Lente niet ver meer van ons af, al passeeren ons nog etteiyke koude dagen, die ons genoegelyk doen wegschuilen in onze dikke winterkiee- ren En het is dan ook volstrekt niet ver bezij den de waarheid, dat we al meer en meer bezig zijn met de nieuw te voorschijn ge brachte modellen en de voor het seizoen ge schikte stoffen. Maar wanneer ik zooals de vorige week my uitsluitend zou bepalen tot het aan geven van de nieuwe kant en klare mantel-, japon- en hoedmodellen, dan zou ik mijn plicht ten opzichte van het voorjaar niet naar behooren hebben vervuld en boven dien blijk gegeven hebben onze Hollandsche vrouw in den vooijaarstyd niet bijster te kennen1 Want het is niet alleen de groote schoon maak en het oankoopen van een spiksplin- ter nieuwe mantel of japon, die by ons op de aanwezigheid van het voorjaar wü'st. Er is nog en dit in hoofdzaak bedoeld voor de hollandsche vrouw en haar kleeding een zeer eigenaardigheid, die kenmer kend is. Dat is do Japónnen-veranderings-woedcl Het Hjkt een beetje vreerad woord, maar het zegt toch vrij duidelijk, wat ik meen. Hot voorjaar (meer dan het najaar) is de tijd waarop do vrouw by ons veranderingen toe past aan haar kloeding om op deze wijze van het eene soizoon in het ondéro te stap pen met als het kan de zelfde „stukken". Met het oog hierop leek het my nuttig voor déze week eens 'n paar details daarvoor aan de hand te doen. Want al heeft men nu b.v. al de meest gunstige gedachte ten opzichte van de ver andering van een bestaande Japon, in de praktyk biykt het toch moestal niet heel makkeiyk om een geschikte oplossing te vinden. Men zit moestentyds te zuchten over de details, want 't „model" komt wel ergens van daan. in elk opzicht geaffecteerd en overdreven, zelfs zeer iaag. De aristocratie had zioh van de lange broek onthoudenL In Frankrijk, zoowel als elders. Toen evenwel Friedricb Wilhelm H van Pruisen in 1796 er mee op de badplaats Pyrmonta verscheen wfls het pleit voor de eortyds verfoeid» dracht ge wonnen. Zolfs vrouwen en meisjes deden meer. In oude illustraties zal men/ nog de kuiten der meisjes zien weggestopt in lange pantalons op den enkel vastgestrikt. En de knellende spanbroeken der heeren, kokers, ongsluitend om het been, ook zy kwamen en verdwenen, marteltuigen, die niet lang konden kwellen. De sport heeft ons bevrijd. Rijwiel en schaats, voetbal en wandellust zy verfoeien de hinderiyke pantalon en ook de vrouw poogt hiyrr vrijheid te veroveren door de schuchtéro pogingen van het dlvidod skirt, welke echter eon zware strijd beeft, tot dus ver niet volstredon. Dat de vrouw evenwel ook dezo vrijhéid lief Ja: de korte rokken hebben het bewezen. I>o nanm „pantalon" blijft 'oen geheim. Men gaf er zelfs den heiligen Pantaleon van Venetië de eer van. Anderen zoggen het Italiaansche „pnnno" een linnen stof, verbonden met „tallone" hiel, vormde het woord. Zoo ligt van hot kleedlngstuk, dut Tedere man en vrouw dageiyks draagt de oorsprong geheel ln het duister. -J 't Jutte rt je ■.\f '--Ui;»1 miif1 1 '*j Itl'y Roblnson. Caesar aleept liter Gallen mede, die ln krijg [hij ovorwoni Caesar brengt hier nu ln bet raadhui*, ftl wat [hij maar krijgen kon. Eu de Gallen trokken faarue het wijde Gal-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 3