Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van Zaterdag 24 Maart 1923. VAN DE GROOTEN DER AARDEI No. 63. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) 1 AprIL Geen van de maanden van het jaar draagt een. zóó veelzeggenden naam als de maaitd, die volgens den ouden Romednschen kalen der de tweede, volgens dón Juliaanschen, thans geldenden, de vierde van het jaar ia April, afgeleid van een Latajnsob werkwoord aperire, dat openen beteekent, wijst op het ontluiken der bloemknoppen, het uitbotten der planten, bet ontspruiten van het teere fris- srihe groen. Maar wij behoeven ons niet eens zoover in de oudheid te begeven om voor den naam een aanpassen aan de natuur, aan het herlevende planltenhestaan te vinden. Noeimt niet onize Hollandsohe kalender de maand April de „Grasmaand" en is (in Holland al thans) die maand niet vaak een veel lieflijker verschijning dan de maand Mei, zoo snerpend koud soms, als om een parodie te leveren op de „scthöne Monat Mai, als ale Knospen sprangen?" Doch er is een andere eigenaardigheid, waarmee in de wereld (niet alleen in ons land) de maand April aanvangt. Het foppen op 1 April, de Aprilgrappen izijin ibekenid. Men zou kunnen denken dat de goede moeder matuur ons daarin was voorgegaan en door haar al te vroegtijdig openen der Waden- en knoppen- wereld wil te kennen geven: dat wij niet moe ten denken reeds de lenlte te genieten, wamt de gure dagen, die weldra aanbreken, zullen het ons leeren, hoe anders het is! Er zijm meiischen, die het April-foppen af leiden van het bekende feit in onze historie: „Op den eersten April vertloor Alva zjjn bril." Alva zou duB door het verlies van een Sterk bolwerk, het voorspel van den ganschen afval van de Nederl&ndsche provinciën zoo gefopt zijn, dat men den dag, waarop dit gebeurde, wel als een fopdag bij uitnemendheid mocht aanmerken en in eere houden. Tot ons groot leedwezen mogen wij aam dór- gelijke vaderlandslievende gevoelens geen voet geven. Hoe gaarne wij ook een aanknooping aan onze geschiedenis wenschen te maken voor t oude volksgebruik, moeten wij ver klaren, dat dit van ouderen datum is dam de historie van den Briel. Het is over geheel Europa verbreid In Duitscfaiand heet het „April-narren", in Frankrijk is de „Poisson d'Avml" bekend1, in het Engelsch wordt het „April-fool" genoemd of in het Schotsch „gowk", dat is de koekoek. Gewoonlijk wordt het gebruik verklaard uit Bijbelschen grond, den vruchtharen, onultputtel ijken bodem, waaruit zoovele eigenaardige gewoonten, zoo talrijke spreekwijzen en gebruiken zijn ont sproten. Het eigenaardig gebruik zou dam zijn oorsprong hebben In de geschiedenis vam Christus en 'herinneren aan het herhaaldelijk heen en weer zenden van den beschuldigde: van Anna,vas naar Kajaphas, den Hoögepries- ter; vam Pontius Pilatus naar Herodlus, van het kastje naar den imu/ur. Bij de vertooningen der Passie-spelen In de middeleeuwen gedu rende de Paaschweek, werd ook deze verne derende behandeling voorgesteld. Daur de ver- toomingen meestal In April vielen, werd een dergelijk sollon met iemand spreekwoordelijk en door het volk overgenomen als een wel kome gelegenheid tot het botvieren van den volkshumor. 'Doch zooals het meer gaat: deze verklaring schijnt alleen gezocht en ook gevonden te zijn om een aanknoopingspunt te hebben, dat, door zijn ouden datum en heiligen grond, eerbied afdwong en daardoor zou worden aangeno men. Evenmin is in Duitschland een redelijke grond tot verklaring te vinden, omdat b.v. Griimm, de geleerde .taal- en sprookjesvor- scher, geen spoor er van vindt in het oude Duitfiche volksgeloof. Hij neemt aam dat het van Franschen oorsprong zal wezen, wellicht een oud Keltisch gebruik. Met onze volksrijtmen: „April zoet, geeft nog wel een witte hoed", kamen wij ook niet verder. Zij verklaren ons niets omtrent dó ge bruikelijke fopperijen. Zij geven ons alleen een blik op de diepgewortelde volksovertui ging, dlat men bij ons te lande in April nog niet mag rekenen op standvastig weer. De pas ontloken, onvoorzichtig uit haar windse len gekropen blaadjes en bloemetjes kunnen nog wel eens dó nimmer te voren gevoelde sneeuwkoude ondervinden'. Maar, wij zouden van een April afdwalen. Beroemd was de dag tot op Bismarok's over lijden 'door de kievieten in de lage landen van Duitschland, die voor de getrouwe bewoners van Jever met de meest bewonderenswaardige stiptheid en volharding hare honderd eieren voltallig hadden om het verhemelte vam den rijkskanselier te streelen. Is het niet slechts éénmaal geschied^ dat de vogeltjes het weer te koud vonden voor haren historisch geworden arbeid en dat de zoekers het plichtmatige hon derdtal kievietseieren niet bijeen bonden krijgen? Het OMeruburgsche Jeverland, dat een poos nog tot NederlandScb grondgebied behoorde, van 1807 tot 1814, rekende het zich tot een eereschuld aan den grootsten mam van de 19e eeuw, den tol der dankbaarheid in den vorm van het lenteprodluct te betalen. Het voort brengsel van de matuur zal aan Bismarck on getwijfeld aangenamer geweest zijn, dan he steevast versmaaksel, dat het geschenk altijc vergezelde. Met dat al.... waarom juist een April is uitgezocht tot den fopdag, het ligt in het duis ter. Men kan „ApriUaunen", zoo noemen wi, het wispelturige weer van 't vroege voorjaar: het zij zoo. De Schot moge den eèrsten Apri „gowk" koekoek noemen, naar het geheim zinnig verscholen zijn van dien vogel en zjjn foppend en ondeugend sarrend geluid; de Franschiman verschalk© zjjn „ipoissom dfAvril" bjj zonnig weer uit het kristalheldere visch- waterde wetenschappelijke verklaring van het aloude gebruik is miet te geven. Wèl is het mogelijk een uitbreiding „ad Lnfinitiun" te geven aan de fopperijen. De geestigheid van de snakeriJen is voor vennuf tige menschen een onuitputtelijke mijn van „spirit". DIALOOG. De zachte winter. Nou.wat dunk je der van, amice? Waarvan? Van de Roerbezetting of van FEUILLETON. Naverteld door CAREL J. BRENSA. Het Graf van Mozaxt Ala een bewijs dat de meiisoholijke verke ring en uiterlijke vergoding van s werelda „Grooten" in hoofdzaak door toevallige om standigheden wordt bepaald en niet door eenigo wet of regel van „hoe-groot-heid" blijkt uit het hlerondervolgendo vorhaaltje. -Het betreft niemand minder dan een van de grootste vjondor- en zonnekinderen der 18de eeuw n.1. Wolfgang Amadeus Mozart, den wereldboroemdon componist van de zoete en welluidende muziek uit de dagen van de Menuet. Don 7den Dooembor 1781, twee dagen na zijn dood, word Mozart's lichaam uitgedra gen naar oen voorstad van Weenen en daar op het Manjer Frledhof bijgezet. Do Hollan der Uerhard van Swleten, vriend en bescher mer van don kunstenaar had zijn weduwe geraden tot eon begrafenis van de armen, daar hot nagelaten geld voor een eigen graf niet reikte. En zoo werd do „Liebllng der Grazion", „der Lichtgonlua dos deutschen Vblkos" mot andere namoloozen lm een mas sagraf neegelaten. Daar do weduwe, Frau Konstanz, geen deel nalm aan de begrafenis en eerst zeventien Jnar later het 'graf bezocht, toen de oude doodgraver reeds gestorven was, kon men roods toen de plaats niet meer nauwkeurig vaststellen, waar Mozart begraven werd. Ook zijn doodenimasker brak omder de han den van zijn weduwe en zoo ls er niets van het tastbufo bestaan van den meester over gebleven. Intugsehen heeft de moderne stad Wee nen haar vroegere voorsteden reeds lang in zich opgenomen. Thans komt van het ge meentehuls het bericht, dat het oude Mar- ner Frledhof zal worden ontruimd en als bouwgrond zal worden uitgegeven. Men zal wel een bescheiden herinneringssteen aan brengen. die den voorbijgangers mededeelt. dat hier onder de huizen der armen want hot ls een proletarische wijk ergens het lichaam van Mozart rust. Maar daarmee is dan ook het laatste spoor van wat aan de aardsche overblijfselen van het genie her innerde voor goed verdwenen. Vergane Arbeid. Niet minder blijkt de betrekkelijkheid en ijdele vergankelijkheid van alles wat roem en eer en grootheid heet uit het volgende: Het maandblad „Kunst" geeft in zijn Septemhor-October nummer een paar op- sommigen van muziek van zelfs zeer be kende componisten, die geheel in vergetel heid Ja geraakt. Er wordt aan herinnerd dat Franz Schu- bert ongeveer 1100 werken schreef (waar onder 600 liederen). Van deze liederen houdt er zich een honderdtal op het repertoire staande. Maar met Schubert's instrumentale muziek is het slechter gesteld. Van zijn 18 opera's wordt niets meer gegeven dan de Instrumentale gedeelten uit „Rosamun- de", van zijn 10 symphonleën alleen die in O. en de Ünvollendete, van zijn twintig strijkkwartetten die in A. moll en in D. moll (een enkele maal nog dat in G dur). De pianosonaten worden vrijwel nooit gespeeld. Alleen eenlge zijner kleinere klavieratuk- ken (impromptu's moments musicaux) treft men nog wel eens op de programma's aan. Wat bleef er verder over van de muziek van Niels Gade? Waar bleven de 8 sympho- nleeën, zijn ouvertures, zijn koorliederen? Wat van Anton Rubinsteli's opera's, sym phonleën, pianoconcerten? Wat van de 9 opera's, 9 symphonleën, 6 oratoria, 84 strijk kwartetten, 12 vioolconcerten van Louis Spohr? Wat van Liszfs Symphonische Dichtungen, uitgezonderd „Tasso'' en „les Préludes?'? Wat van Joachlm Raffs wer ken? Enz. dan lantsten wedstrijd van BttMtlflf BIWmm Nee van den winter?,... Van don winter?,,., 13r ls goon winterI Alloon 'n beetje long najaar,. Precies.... En nou zeggen do mien- sohon: In "t laatst dor dagen zul je vreemde gezichten zien. Maar die hebbon H mist D'r zijn zachte winters genoeg geweest..., AJ voor eeuwen terugl Zoo is 'tl.Je ken in de geschiedenis boeken lezen, dat de wintertijd in t jaar 1172 zoo zacht was, dat op 't end van Januari de vogels al nesten maaktenIn Februari hadden ze al jongen en in Maart stonden de hoornen in blad! En in 1289 was er in X geheel geen win ter. Zoo was 't Herfat en zoo was 't Lente! De tijd van 'tNjaar wdb zo'o zacht, dat de jonge meisjes op Drie Koningen kranzen van koren bloemen in 't haar droegen. Dat was nog t ergste niet, man! In het jaar 1421 zag je de hoornen in Maart en, de wijngaarden in 't Zuiden in April in vollen bloeit In April waren de kersen rijp en in Mei de druivenI.... In 1688 was de winter zoo zacht, dat de tuinen bij de menischen in vollen bloei ston den in T hartje van December. In 1572 was 't net zoo En in 1685 nog eens.Met de Paschen was er al aar in 't koren! In 1608 is er in - 't heele jaar niet ge stookt En in 1722 heeft t geen graad ~evroren den heelen winter en geen vlok gesneeuwd! Dus nieuw is 't niet. Al lang niet.... alleen maar makkelijk 1 Addiol Dr. Brensa I ZONDERLINGE LOTGEVALLEN IN HET DAGELIJKSCH LEVEN. Geslagen. Een wielrijder, die in een klein dorp even voor een herberg afstapte, snoefde daar op zjjn handigheid ais wielrijder. Hij sneed zoo op, dat de herbergier voorstelde een weddingschap met hem aan te gaan. „Kijk eens hier, mijnheer," zei hij, „ik wed, dat u de dorpsstraat niet op en neer kan rijden tot de -klok zes slaat" De wielrijder keek op de klok. Het was kwart over vijven. „Aangenomen"! zei hij en nadat de voor wanden werden besproken en man tot over eenstemming was gekomen, ging de wiel rijder op weg. Na geruimen tijd toen de klok reeds over zessen wees. riep hij tot eenlge dorpelin gen die hem met verbazing stonden aan te kijken: „Heeft de kerklok al geslagen?" Waarop het antwoord kwam: „Neem, die slaat nooit". Verkwiste goedheid. Dat is nu toch wel een van de ergste din gen, die ik ooit gezien heb," zei de goed hartige rijke oude heer tot zjjn vriend, toen hij onlangs op een glooiend heete dag een echte Amsterdamsche straatjongen een stuk ijs van de straat zag oprapèn, dat van het groot blok kristal-ijs dat den winkel bin nengedragen werd afviel. „JiJ en ik, die ons een verfrisschende drank koopen ais we die willen hebben, kunnen ons niet voorstellen, wtat voor een luxe dit stukje ijs voor dit arme kereltje is. Hier jongen, kom eens even hier, hier heb je een kwartje, koop nu maar een glas limonade; dat goedje moet je niet eten, daar wordt je ziek van." Ik wou het heelemaal niet opeten, mijnheer, mijn vader ligt thuis op de cana pé te slapen, en nou wou ik het in zijn hals stoppen." De verleider. Een Scot was afschaffer geworden en de blauwe knoop sierde de lapel van zijn jas een heele overwinning voor de geheel ont houders, want de man was lang niet vies ge weest van een glas whisky. Een zijner vrienden zei dan ook ongeloo- vig tot hem: „Wil je mij nou soms vertellen, dat je Men mag er aan toevoegen: hoeveel van de 600 instrumentale werken van Mozart hoort men nog? Van zijn opera's houden de „Figaro" en de „Zauberflöte" repertoire; maar van zijn 46 symphonieën hoort men er hoogstens 6, waaronder meestal de drie laatsten (in Es, G. moll en O.) Wat hoort men nog ven zijn strijkkwartetten, zijn 18 pianoconcerten, zijn 6 vioolconcerten, zijn divertlmentl, zijn sonaten, enz.? Men spreekt met de uitgezochtste termen over Mozart, den „genius van licht en lief dé", maar men speelt hem niet. Daarentegen beijvert men zich niet over bodig In vergetelheid geraakte muziok van Bach opnieuw voor te zetten, amdat een Bach-cultus het ons opdringt. Wij zijn thans zeer verlangend naar een Mozart-cultus en wenschen bepaald, dat zijn muziek eens oven ijverig zal worden opgedrongen als die van Bach. Publieke Vereering. Tegenover deze treurige ervaringen van de waarlijk groote figuren der samenleving, staan natuurlijk ovenveel govallen van min stens zoo groote en strikt genomen: zoo on-redeltjko vereering, welke publieke man nen hebben ondervonden. Het zijn dan in den regel die figuren, die niet dadelijk scheppend optreden, maar die de geschapen werken van anderen reproduceeren. B.v. Het is weinig voorgekomen, dat het publiek een componist rtan bijzondere wer ken op de handen droeg. Maar veel vakor dat het een dirigent verafeoodde, die de bijzondere werken van oen groot componist ten gehoore bracht! Een scherp voorbeeld in onze dagen is hiervan de combinatie: Mahler—Mengel berg! Gustav 'Mahler, de oorspronkelijke schepper van een vernieuwende episode in de Duitsche Instrumentaal-muziek, heeft een leven van ellende geleid, heeft gezwor ven van links naar rechts zonder ook maar ergens te worden begrepen en is ten slotte van geestelijke vermoeienis en ellende ge storven Maar Willem Mengelberg, de dirigent, die met voorliefde en diplomatisch inzicht de muziek van den nu dooden Mahler spe en laat, wordt gevierd als de Mahler diri gent, en staat op het hoogste punt van po pulariteit in geheel Europa en Amerika in cluis! nmi hwltt javon «pan kUin wJUaky ttiuer zult drinken?" „Natuurlijk, (lat ln toch duidelijk," „DUI rotte ala je bijvoorbeeld stond ln oen moor vuit whisky en do drank tot aan Je knloön reikte, zou hot niet kunnen, gebeu ren dat iemand Jo in gebogen hunding aan trof?" „Noen." „Maar als de whisky dan eens zoo hoog stond, dat zo aan je lip raakte, zou Je dan niet er eens eventje aannippen?" Hier begon onze Schot toch te wankelen; het beeld was te verleidelijk. Eenige oogen- blikken zweeg hij. Toen kwam het ant- woord: „Neen, dat zou ik niet maar misschien maakte Ik wel een paar golfjes in de opper vlakte met mijn hand. Door de Aarde. De onderwijzer voelde den maandelijk- sche repetitie zijn jongens aan den tand ten aanzien van hun wiskundo-kennis en stelde de volgende vraag: Als een kat in een bodemlooze put viel en telkens als ze twee meter naar boven geklommen was, weer drie meter naar bene den viel, hoe lang zou het dan duren eer hij uit de put was? Dit bloek voor de jongens een heel moeilijke opgaaf maar een hunner ging aan het rekenen, zoodat al heel gauw zijn lei aan beide kanten vol cijfers stond. „Kom," zei tenslotte de onderwijzer, „schei nu maar uit met dat rekenen; Begrijp je dan werkelijk niet, dat als de kat twee meter naar boven klimt en telkens drie me ter weer zakt, dat hij dan nooit uit de put komt?" „Hij komt er natuurlijk wel uit, mijn heer,!! zei de jongen". U hebt gezegd een bodemlooze put nu dan moet de kat er toch eindelijk ergens ün Australië weer uit komen!" BABBEL-UURTJE OVER MODE. Het Jongedames-toilet! OI In' mijn gedachten heb ik ze nu en dan ai eens hooren trappelen van ongeduld en hooren mopperen:..„Of er nou misschien niet eens wat voor ons bij zal wezen!. En het is waar: Er dient ook eens 'n oogenblik rekening te worden gehouden met de „aanstaande" vrouwen.met do ijdeltuiten in den top!. Want nietwaar?Ze dienen toch ook zoo langzamerhand te gaan zorgen voor de garderobe, d. w. z..Moeder dient er voor te gaan zorgen! En moeder is in negen van tien gevallen dan ook al druk bezig geweest (hoewel in stilte) met waar te nemen en met haar licht op te steken in de modebladen en de win keletalages wat er naar alle waarschijnlijk heid alzoo in den komenden zomer zal gedra gen worden door onze Hollandsche Back- fishen. Natuurlijk beeft dochterlief ook al dapper haar oogen den kost gegeven bij een van de vele keeren, dat ze naar school of naar kan toor of naar den winkel of naar grootmoe der of naar tante op visite ging en daarbij toevallig langs de groote winkels kwam. En ongevraagd weet ze moeder al te spre ken van een „snoezige stof' of 'n' „beeldig manteltje", wat ze daar of daar gezien heeft! Zóóveel weet ze er misschien reeds van, dat mijn vertelsel vrij overbodig geworden is. Niettemin waag ik het erop! Laat ik beginnen bij het mamteloosfeuum! Wat snoezige, hupsche en vlugge model letjes zijn daar dit voorjaar onder! Coquette korte lekkertjes met breed geborduurde ran den of met kleurige biesjes en nikkelknoop jes afgezét. Vlotte jasjes zijn er verder, mei een breedte Hetzelfde is het geval geweest met den kort geleden gestorven dirigent Arthur Nikisch, den directeur van het beroemde Berlijnscho Phllharmonie-orohest -Van Nikisch is het hekend, dat een Am- stordamscho dame uit den goeden «tand voor jaren geleden nadat de bekende dirigent hier voor de eerste maal in zijn leven het concertgebouw-orohest gediri- geedr had den volgenden morgen voor dag on dauw op het Oentr. station liep te wach ten voor hij vertrekken' zou. Toen do musiker eindelijk op het perron verscheen, naderde hem do vereerster, trok zich van de bege leidende personen niemendal laan en bad den dirigent vriendelijk of zij hem asje blieftoen kus mocht geven voor h$ vertrokl Zeer genadig stond de meester deze gunst toe v Nikisch was gewend ieder jaar een tour nee te maken naar Rusland, in het bijzonder iraar Petersburg in den tijd voor den oorlog en werd daar vereerd en gevierd als in geen andere stad ter iVerekL De kran ten waren altijd vol lof en een criticus schreef over zijn fasoineerende wijze van dirigeeren. Op een van de volgende concerten uu hoorde Nikisch van een dor voorste rijen heel duidelijk de woorden:.... „Vergeet T nou niet, lieve Olga.Je zegt het mij, wanneer hij begint te fasoineeren!" Nikisch, die klein van gestalte wan, scheen op het podium altijd langer. Zoo kwam het, dat toen hij eens gedurende een reis door den restauratie-wagen liep, hij een dame tot haar buurvrouw hoorde zeg gen:„Kijk eens dat is precies Ni kisch in miniatuur!" Deze dirigent was niet alleen een afgod van 't Petersburgsche publiek hij was ook perSona gratissima aan het hof van Alexan- der ni en Nioolaas H, welke laatste den kunstenaar bij iedere gelegenheid onder scheidde. In het jaar 1911 dirigeerde hij op uitno diging van den Ozaar het bof-orchest, dat uit de eerste musici van alle orchesten van Rusland bestond. Na afloop van het schitterende concert, waarbij verscheidene lievelingsstukken van den èzaar waren uitgevoerd, kwam de ozaar zelf op Nikisch toe. gal idtdrukking aa» hwipbatwl aan hot tot* ml mem hovonrtuk. Aardig» langer» miniMlEa dijn er ton slotte, met eelt ceintuur op (lu heup en op do eon of ander vernuftige wljro unnprcbrHohto pollorlno over don Benoude*, Do rokjoh rijn hierbij naar den aard der mantels: goplooddi, klokkend gebiesd of glad! Wat do stofsoorton betreft: do meest gollef- koosden voor het jonge meisje zijn op het oogenblik: in hoofdzaak fijne Serges dunne velours de lalno zijden trioot en drap ondulé. Meestentijds nijgt de mode van he* voor jaar naar een reedis vaker toegepaste metho de, n_L deze: Inplaats van afzonderlijke rok en blouse, dat wil dus zeggen mantelpak me* blouse wordt een geheele jurk van de zelfde stof bij de mantel gedragen. Zoodat, wanneer de warmere dagen aanbreken, dó jonge vrouw ook zonder mantel zal kunnen uitgaan en er evengoed gekleed zal uitzien! Niettemin blijft het kwieke overhemdje wel altijd een aardige en geliefkoosde dracht voor 't jonge meisje. Terwijl Vrouwe Mode ten slotte evengoed als voor de „groote" vrouw, ook voor de "kleine" beeldige japonnetjes van crepe de chine en crepe marocaine ontworpen heift. Het eersto plaatje vertoont eon manteloos- tuumpjo met bijpassende jurk. Het origineel was een zandkleurige Serge zijn verrukking eri sprak de hoop uit, dat hij hem spoedig weer zou zien. Maar hierbij bleef de dankbetuiging niet! Nog laat ln don avond den volgenden morgen vroeg zod de meester, spelender wijs Arthur Augustowitech genoemd, ver- trekken verscheen graaf R„ een adju dant van den ozaar, verzekerde den kunste naar nogmaals uitdrukkelijk de bijzondere tevredenheid van zijn hoogen heer en be ëindigde zijn opdracht me* de volgende woorden:.„Zijne majesteit stelt u voor de keuze van een hooge ridderorde en. een honorarium voor uw prestaties"! En Nikisch die zijn pappenheimers beter kende dan de hoveling, antwoordde zeer tot verwondering van den graaf: „Lk verkies een honorarium „excellentie!" Én hoezeer Nikisch juist had gezien en met zjjn antwoord gelijk had gehad, wees de volgende morgen uil Kort voor het vertrek van den dirigent vervoegde zich buiten adem een koerier san het hotel Hü verscheen daar in opdracht van zijn keizerlijken meester en overhan digde aan Nikisch een hooge ridderorde! Én ten overvloede vond de dirigent tan he* station een tweeden koerier, eveneens in het .bezit van de ordeversierselen en met opdracht dese aan den meester te overhan digen Op een desbetreffende vraag, vertelde de afgezant dat hij aan het station was voor het geval de eerste koerier Nikisch niet meer aan het hotel inocht hebben aange troffen! Zoover gaat op sommige ©ogenblikken de lichtelijk overdreven vereering en huldi ging van kunstenaars! Én de kunstminnende czaar vergat in zijn exaltatie, dat do wondersohoono muziek, waarvan hij zooveel hield en waarop de roem van Nikisch gebaseerd was, afkomstig was van een zekeren.Beethoven en dat wannper deze zelfde keizer dien Beet hoven zou hebben aangetroffen in zjjn ar moedig kamertje te Weenen op het oogen blik dat hij de nu zoo bewonderde sympho nieën schiep, hij hem misschien met. licht neusophalen den rug zou hebben toege keerd! 't Jutte rt je „Op d' ««raten van da maand April, Stuurt men do dwazen waar men wil 2)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 3