Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van Zaterdag 24 Maart 1923.
VAN DE GROOTEN DER AARDEI
No. 63. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
1 AprIL
Geen van de maanden van het jaar draagt
een. zóó veelzeggenden naam als de maaitd,
die volgens den ouden Romednschen kalen
der de tweede, volgens dón Juliaanschen,
thans geldenden, de vierde van het jaar ia
April, afgeleid van een Latajnsob werkwoord
aperire, dat openen beteekent, wijst op het
ontluiken der bloemknoppen, het uitbotten
der planten, bet ontspruiten van het teere fris-
srihe groen. Maar wij behoeven ons niet eens
zoover in de oudheid te begeven om voor den
naam een aanpassen aan de natuur, aan het
herlevende planltenhestaan te vinden. Noeimt
niet onize Hollandsohe kalender de maand
April de „Grasmaand" en is (in Holland al
thans) die maand niet vaak een veel lieflijker
verschijning dan de maand Mei, zoo snerpend
koud soms, als om een parodie te leveren op
de „scthöne Monat Mai, als ale Knospen
sprangen?"
Doch er is een andere eigenaardigheid,
waarmee in de wereld (niet alleen in ons land)
de maand April aanvangt. Het foppen op 1
April, de Aprilgrappen izijin ibekenid. Men zou
kunnen denken dat de goede moeder matuur
ons daarin was voorgegaan en door haar al te
vroegtijdig openen der Waden- en knoppen-
wereld wil te kennen geven: dat wij niet moe
ten denken reeds de lenlte te genieten, wamt
de gure dagen, die weldra aanbreken, zullen
het ons leeren, hoe anders het is!
Er zijm meiischen, die het April-foppen af
leiden van het bekende feit in onze historie:
„Op den eersten April vertloor Alva zjjn bril."
Alva zou duB door het verlies van een Sterk
bolwerk, het voorspel van den ganschen afval
van de Nederl&ndsche provinciën zoo gefopt
zijn, dat men den dag, waarop dit gebeurde,
wel als een fopdag bij uitnemendheid mocht
aanmerken en in eere houden.
Tot ons groot leedwezen mogen wij aam dór-
gelijke vaderlandslievende gevoelens geen voet
geven. Hoe gaarne wij ook een aanknooping
aan onze geschiedenis wenschen te maken
voor t oude volksgebruik, moeten wij ver
klaren, dat dit van ouderen datum is dam de
historie van den Briel. Het is over geheel
Europa verbreid In Duitscfaiand heet het
„April-narren", in Frankrijk is de „Poisson
d'Avml" bekend1, in het Engelsch wordt het
„April-fool" genoemd of in het Schotsch
„gowk", dat is de koekoek. Gewoonlijk wordt
het gebruik verklaard uit Bijbelschen grond,
den vruchtharen, onultputtel ijken bodem,
waaruit zoovele eigenaardige gewoonten, zoo
talrijke spreekwijzen en gebruiken zijn ont
sproten. Het eigenaardig gebruik zou dam zijn
oorsprong hebben In de geschiedenis vam
Christus en 'herinneren aan het herhaaldelijk
heen en weer zenden van den beschuldigde:
van Anna,vas naar Kajaphas, den Hoögepries-
ter; vam Pontius Pilatus naar Herodlus, van
het kastje naar den imu/ur. Bij de vertooningen
der Passie-spelen In de middeleeuwen gedu
rende de Paaschweek, werd ook deze verne
derende behandeling voorgesteld. Daur de ver-
toomingen meestal In April vielen, werd een
dergelijk sollon met iemand spreekwoordelijk
en door het volk overgenomen als een wel
kome gelegenheid tot het botvieren van den
volkshumor.
'Doch zooals het meer gaat: deze verklaring
schijnt alleen gezocht en ook gevonden te zijn
om een aanknoopingspunt te hebben, dat, door
zijn ouden datum en heiligen grond, eerbied
afdwong en daardoor zou worden aangeno
men.
Evenmin is in Duitschland een redelijke
grond tot verklaring te vinden, omdat b.v.
Griimm, de geleerde .taal- en sprookjesvor-
scher, geen spoor er van vindt in het oude
Duitfiche volksgeloof. Hij neemt aam dat het
van Franschen oorsprong zal wezen, wellicht
een oud Keltisch gebruik.
Met onze volksrijtmen: „April zoet, geeft
nog wel een witte hoed", kamen wij ook niet
verder. Zij verklaren ons niets omtrent dó ge
bruikelijke fopperijen. Zij geven ons alleen
een blik op de diepgewortelde volksovertui
ging, dlat men bij ons te lande in April nog
niet mag rekenen op standvastig weer. De
pas ontloken, onvoorzichtig uit haar windse
len gekropen blaadjes en bloemetjes kunnen
nog wel eens dó nimmer te voren gevoelde
sneeuwkoude ondervinden'.
Maar, wij zouden van een April afdwalen.
Beroemd was de dag tot op Bismarok's over
lijden 'door de kievieten in de lage landen van
Duitschland, die voor de getrouwe bewoners
van Jever met de meest bewonderenswaardige
stiptheid en volharding hare honderd eieren
voltallig hadden om het verhemelte vam den
rijkskanselier te streelen. Is het niet slechts
éénmaal geschied^ dat de vogeltjes het weer te
koud vonden voor haren historisch geworden
arbeid en dat de zoekers het plichtmatige hon
derdtal kievietseieren niet bijeen bonden
krijgen?
Het OMeruburgsche Jeverland, dat een poos
nog tot NederlandScb grondgebied behoorde,
van 1807 tot 1814, rekende het zich tot een
eereschuld aan den grootsten mam van de 19e
eeuw, den tol der dankbaarheid in den vorm
van het lenteprodluct te betalen. Het voort
brengsel van de matuur zal aan Bismarck on
getwijfeld aangenamer geweest zijn, dan he
steevast versmaaksel, dat het geschenk altijc
vergezelde.
Met dat al.... waarom juist een April is
uitgezocht tot den fopdag, het ligt in het duis
ter. Men kan „ApriUaunen", zoo noemen wi,
het wispelturige weer van 't vroege voorjaar:
het zij zoo. De Schot moge den eèrsten Apri
„gowk" koekoek noemen, naar het geheim
zinnig verscholen zijn van dien vogel en zjjn
foppend en ondeugend sarrend geluid; de
Franschiman verschalk© zjjn „ipoissom dfAvril"
bjj zonnig weer uit het kristalheldere visch-
waterde wetenschappelijke verklaring
van het aloude gebruik is miet te geven.
Wèl is het mogelijk een uitbreiding „ad
Lnfinitiun" te geven aan de fopperijen. De
geestigheid van de snakeriJen is voor vennuf
tige menschen een onuitputtelijke mijn van
„spirit".
DIALOOG.
De zachte winter.
Nou.wat dunk je der van, amice?
Waarvan? Van de Roerbezetting of van
FEUILLETON.
Naverteld door
CAREL J. BRENSA.
Het Graf van Mozaxt
Ala een bewijs dat de meiisoholijke verke
ring en uiterlijke vergoding van s werelda
„Grooten" in hoofdzaak door toevallige om
standigheden wordt bepaald en niet door
eenigo wet of regel van „hoe-groot-heid"
blijkt uit het hlerondervolgendo vorhaaltje.
-Het betreft niemand minder dan een van
de grootste vjondor- en zonnekinderen der
18de eeuw n.1. Wolfgang Amadeus Mozart,
den wereldboroemdon componist van de zoete
en welluidende muziek uit de dagen van
de Menuet.
Don 7den Dooembor 1781, twee dagen na
zijn dood, word Mozart's lichaam uitgedra
gen naar oen voorstad van Weenen en daar
op het Manjer Frledhof bijgezet. Do Hollan
der Uerhard van Swleten, vriend en bescher
mer van don kunstenaar had zijn weduwe
geraden tot eon begrafenis van de armen,
daar hot nagelaten geld voor een eigen graf
niet reikte. En zoo werd do „Liebllng der
Grazion", „der Lichtgonlua dos deutschen
Vblkos" mot andere namoloozen lm een mas
sagraf neegelaten.
Daar do weduwe, Frau Konstanz, geen deel
nalm aan de begrafenis en eerst zeventien
Jnar later het 'graf bezocht, toen de oude
doodgraver reeds gestorven was, kon men
roods toen de plaats niet meer nauwkeurig
vaststellen, waar Mozart begraven werd.
Ook zijn doodenimasker brak omder de han
den van zijn weduwe en zoo ls er niets van
het tastbufo bestaan van den meester over
gebleven.
Intugsehen heeft de moderne stad Wee
nen haar vroegere voorsteden reeds lang in
zich opgenomen. Thans komt van het ge
meentehuls het bericht, dat het oude Mar-
ner Frledhof zal worden ontruimd en als
bouwgrond zal worden uitgegeven. Men zal
wel een bescheiden herinneringssteen aan
brengen. die den voorbijgangers mededeelt.
dat hier onder de huizen der armen want
hot ls een proletarische wijk ergens het
lichaam van Mozart rust. Maar daarmee is
dan ook het laatste spoor van wat aan de
aardsche overblijfselen van het genie her
innerde voor goed verdwenen.
Vergane Arbeid.
Niet minder blijkt de betrekkelijkheid en
ijdele vergankelijkheid van alles wat roem
en eer en grootheid heet uit het volgende:
Het maandblad „Kunst" geeft in zijn
Septemhor-October nummer een paar op-
sommigen van muziek van zelfs zeer be
kende componisten, die geheel in vergetel
heid Ja geraakt.
Er wordt aan herinnerd dat Franz Schu-
bert ongeveer 1100 werken schreef (waar
onder 600 liederen). Van deze liederen houdt
er zich een honderdtal op het repertoire
staande. Maar met Schubert's instrumentale
muziek is het slechter gesteld. Van zijn 18
opera's wordt niets meer gegeven dan
de Instrumentale gedeelten uit „Rosamun-
de", van zijn 10 symphonleën alleen die in
O. en de Ünvollendete, van zijn twintig
strijkkwartetten die in A. moll en in D. moll
(een enkele maal nog dat in G dur). De
pianosonaten worden vrijwel nooit gespeeld.
Alleen eenlge zijner kleinere klavieratuk-
ken (impromptu's moments musicaux) treft
men nog wel eens op de programma's aan.
Wat bleef er verder over van de muziek
van Niels Gade? Waar bleven de 8 sympho-
nleeën, zijn ouvertures, zijn koorliederen?
Wat van Anton Rubinsteli's opera's, sym
phonleën, pianoconcerten? Wat van de 9
opera's, 9 symphonleën, 6 oratoria, 84 strijk
kwartetten, 12 vioolconcerten van Louis
Spohr? Wat van Liszfs Symphonische
Dichtungen, uitgezonderd „Tasso'' en „les
Préludes?'? Wat van Joachlm Raffs wer
ken? Enz.
dan lantsten wedstrijd van BttMtlflf BIWmm
Nee van den winter?,...
Van don winter?,,., 13r ls goon winterI
Alloon 'n beetje long najaar,.
Precies.... En nou zeggen do mien-
sohon: In "t laatst dor dagen zul je vreemde
gezichten zien.
Maar die hebbon H mist D'r zijn zachte
winters genoeg geweest..., AJ voor eeuwen
terugl
Zoo is 'tl.Je ken in de geschiedenis
boeken lezen, dat de wintertijd in t jaar 1172
zoo zacht was, dat op 't end van Januari de
vogels al nesten maaktenIn Februari
hadden ze al jongen en in Maart stonden de
hoornen in blad!
En in 1289 was er in X geheel geen win
ter. Zoo was 't Herfat en zoo was 't Lente!
De tijd van 'tNjaar wdb zo'o zacht, dat de jonge
meisjes op Drie Koningen kranzen van koren
bloemen in 't haar droegen.
Dat was nog t ergste niet, man! In het
jaar 1421 zag je de hoornen in Maart en, de
wijngaarden in 't Zuiden in April in vollen
bloeit In April waren de kersen rijp en in
Mei de druivenI....
In 1688 was de winter zoo zacht, dat de
tuinen bij de menischen in vollen bloei ston
den in T hartje van December.
In 1572 was 't net zoo
En in 1685 nog eens.Met de Paschen
was er al aar in 't koren!
In 1608 is er in - 't heele jaar niet ge
stookt
En in 1722 heeft t geen graad ~evroren
den heelen winter en geen vlok gesneeuwd!
Dus nieuw is 't niet.
Al lang niet.... alleen maar makkelijk 1
Addiol
Dr. Brensa
I
ZONDERLINGE LOTGEVALLEN IN HET
DAGELIJKSCH LEVEN.
Geslagen.
Een wielrijder, die in een klein dorp even
voor een herberg afstapte, snoefde daar
op zjjn handigheid ais wielrijder. Hij sneed
zoo op, dat de herbergier voorstelde een
weddingschap met hem aan te gaan.
„Kijk eens hier, mijnheer," zei hij, „ik
wed, dat u de dorpsstraat niet op en neer
kan rijden tot de -klok zes slaat"
De wielrijder keek op de klok. Het was
kwart over vijven.
„Aangenomen"! zei hij en nadat de voor
wanden werden besproken en man tot over
eenstemming was gekomen, ging de wiel
rijder op weg.
Na geruimen tijd toen de klok reeds over
zessen wees. riep hij tot eenlge dorpelin
gen die hem met verbazing stonden aan te
kijken: „Heeft de kerklok al geslagen?"
Waarop het antwoord kwam:
„Neem, die slaat nooit".
Verkwiste goedheid.
Dat is nu toch wel een van de ergste din
gen, die ik ooit gezien heb," zei de goed
hartige rijke oude heer tot zjjn vriend, toen
hij onlangs op een glooiend heete dag een
echte Amsterdamsche straatjongen een stuk
ijs van de straat zag oprapèn, dat van het
groot blok kristal-ijs dat den winkel bin
nengedragen werd afviel.
„JiJ en ik, die ons een verfrisschende
drank koopen ais we die willen hebben,
kunnen ons niet voorstellen, wtat voor een
luxe dit stukje ijs voor dit arme kereltje is.
Hier jongen, kom eens even hier, hier
heb je een kwartje, koop nu maar een glas
limonade; dat goedje moet je niet eten, daar
wordt je ziek van."
Ik wou het heelemaal niet opeten,
mijnheer, mijn vader ligt thuis op de cana
pé te slapen, en nou wou ik het in zijn hals
stoppen."
De verleider.
Een Scot was afschaffer geworden en de
blauwe knoop sierde de lapel van zijn jas
een heele overwinning voor de geheel ont
houders, want de man was lang niet vies ge
weest van een glas whisky.
Een zijner vrienden zei dan ook ongeloo-
vig tot hem:
„Wil je mij nou soms vertellen, dat je
Men mag er aan toevoegen: hoeveel van
de 600 instrumentale werken van Mozart
hoort men nog? Van zijn opera's houden de
„Figaro" en de „Zauberflöte" repertoire;
maar van zijn 46 symphonieën hoort men
er hoogstens 6, waaronder meestal de drie
laatsten (in Es, G. moll en O.) Wat hoort
men nog ven zijn strijkkwartetten, zijn 18
pianoconcerten, zijn 6 vioolconcerten, zijn
divertlmentl, zijn sonaten, enz.?
Men spreekt met de uitgezochtste termen
over Mozart, den „genius van licht en lief
dé", maar men speelt hem niet.
Daarentegen beijvert men zich niet over
bodig In vergetelheid geraakte muziok van
Bach opnieuw voor te zetten, amdat een
Bach-cultus het ons opdringt. Wij zijn thans
zeer verlangend naar een Mozart-cultus en
wenschen bepaald, dat zijn muziek eens
oven ijverig zal worden opgedrongen als
die van Bach.
Publieke Vereering.
Tegenover deze treurige ervaringen van
de waarlijk groote figuren der samenleving,
staan natuurlijk ovenveel govallen van min
stens zoo groote en strikt genomen: zoo
on-redeltjko vereering, welke publieke man
nen hebben ondervonden.
Het zijn dan in den regel die figuren,
die niet dadelijk scheppend optreden,
maar die de geschapen werken van
anderen reproduceeren.
B.v. Het is weinig voorgekomen, dat het
publiek een componist rtan bijzondere wer
ken op de handen droeg. Maar veel vakor
dat het een dirigent verafeoodde, die de
bijzondere werken van oen groot componist
ten gehoore bracht!
Een scherp voorbeeld in onze dagen is
hiervan de combinatie: Mahler—Mengel
berg! Gustav 'Mahler, de oorspronkelijke
schepper van een vernieuwende episode in
de Duitsche Instrumentaal-muziek, heeft
een leven van ellende geleid, heeft gezwor
ven van links naar rechts zonder ook maar
ergens te worden begrepen en is ten slotte
van geestelijke vermoeienis en ellende ge
storven
Maar Willem Mengelberg, de dirigent,
die met voorliefde en diplomatisch inzicht
de muziek van den nu dooden Mahler spe
en laat, wordt gevierd als de Mahler diri
gent, en staat op het hoogste punt van po
pulariteit in geheel Europa en Amerika in
cluis!
nmi hwltt javon «pan kUin wJUaky ttiuer
zult drinken?"
„Natuurlijk, (lat ln toch duidelijk,"
„DUI rotte ala je bijvoorbeeld stond ln oen
moor vuit whisky en do drank tot aan Je
knloön reikte, zou hot niet kunnen, gebeu
ren dat iemand Jo in gebogen hunding aan
trof?"
„Noen."
„Maar als de whisky dan eens zoo hoog
stond, dat zo aan je lip raakte, zou Je dan
niet er eens eventje aannippen?"
Hier begon onze Schot toch te wankelen;
het beeld was te verleidelijk. Eenige oogen-
blikken zweeg hij. Toen kwam het ant-
woord:
„Neen, dat zou ik niet maar misschien
maakte Ik wel een paar golfjes in de opper
vlakte met mijn hand.
Door de Aarde.
De onderwijzer voelde den maandelijk-
sche repetitie zijn jongens aan den tand ten
aanzien van hun wiskundo-kennis en stelde
de volgende vraag:
Als een kat in een bodemlooze put viel
en telkens als ze twee meter naar boven
geklommen was, weer drie meter naar bene
den viel, hoe lang zou het dan duren eer
hij uit de put was?
Dit bloek voor de jongens een heel
moeilijke opgaaf maar een hunner ging aan
het rekenen, zoodat al heel gauw zijn lei
aan beide kanten vol cijfers stond.
„Kom," zei tenslotte de onderwijzer,
„schei nu maar uit met dat rekenen; Begrijp
je dan werkelijk niet, dat als de kat twee
meter naar boven klimt en telkens drie me
ter weer zakt, dat hij dan nooit uit de put
komt?"
„Hij komt er natuurlijk wel uit, mijn
heer,!! zei de jongen". U hebt gezegd een
bodemlooze put nu dan moet de kat er
toch eindelijk ergens ün Australië weer uit
komen!"
BABBEL-UURTJE OVER MODE.
Het Jongedames-toilet!
OI In' mijn gedachten heb ik ze nu en dan
ai eens hooren trappelen van ongeduld en
hooren mopperen:..„Of er nou misschien
niet eens wat voor ons bij zal wezen!.
En het is waar: Er dient ook eens 'n
oogenblik rekening te worden gehouden
met de „aanstaande" vrouwen.met do
ijdeltuiten in den top!.
Want nietwaar?Ze dienen toch ook
zoo langzamerhand te gaan zorgen voor de
garderobe, d. w. z..Moeder dient er voor
te gaan zorgen!
En moeder is in negen van tien gevallen
dan ook al druk bezig geweest (hoewel in
stilte) met waar te nemen en met haar licht
op te steken in de modebladen en de win
keletalages wat er naar alle waarschijnlijk
heid alzoo in den komenden zomer zal gedra
gen worden door onze Hollandsche Back-
fishen.
Natuurlijk beeft dochterlief ook al dapper
haar oogen den kost gegeven bij een van de
vele keeren, dat ze naar school of naar kan
toor of naar den winkel of naar grootmoe
der of naar tante op visite ging en daarbij
toevallig langs de groote winkels kwam.
En ongevraagd weet ze moeder al te spre
ken van een „snoezige stof' of 'n' „beeldig
manteltje", wat ze daar of daar gezien heeft!
Zóóveel weet ze er misschien reeds van, dat
mijn vertelsel vrij overbodig geworden is.
Niettemin waag ik het erop!
Laat ik beginnen bij het mamteloosfeuum!
Wat snoezige, hupsche en vlugge model
letjes zijn daar dit voorjaar onder! Coquette
korte lekkertjes met breed geborduurde ran
den of met kleurige biesjes en nikkelknoop
jes afgezét.
Vlotte jasjes zijn er verder, mei een breedte
Hetzelfde is het geval geweest met den
kort geleden gestorven dirigent Arthur
Nikisch, den directeur van het beroemde
Berlijnscho Phllharmonie-orohest
-Van Nikisch is het hekend, dat een Am-
stordamscho dame uit den goeden «tand
voor jaren geleden nadat de bekende
dirigent hier voor de eerste maal in zijn
leven het concertgebouw-orohest gediri-
geedr had den volgenden morgen voor dag
on dauw op het Oentr. station liep te wach
ten voor hij vertrekken' zou. Toen do musiker
eindelijk op het perron verscheen, naderde
hem do vereerster, trok zich van de bege
leidende personen niemendal laan en bad
den dirigent vriendelijk of zij hem asje
blieftoen kus mocht geven voor h$
vertrokl
Zeer genadig stond de meester deze gunst
toe v
Nikisch was gewend ieder jaar een tour
nee te maken naar Rusland, in het bijzonder
iraar Petersburg in den tijd voor den
oorlog en werd daar vereerd en gevierd
als in geen andere stad ter iVerekL De kran
ten waren altijd vol lof en een criticus
schreef over zijn fasoineerende wijze
van dirigeeren.
Op een van de volgende concerten uu
hoorde Nikisch van een dor voorste rijen
heel duidelijk de woorden:.... „Vergeet T
nou niet, lieve Olga.Je zegt het mij,
wanneer hij begint te fasoineeren!"
Nikisch, die klein van gestalte wan,
scheen op het podium altijd langer. Zoo
kwam het, dat toen hij eens gedurende
een reis door den restauratie-wagen liep, hij
een dame tot haar buurvrouw hoorde zeg
gen:„Kijk eens dat is precies Ni
kisch in miniatuur!"
Deze dirigent was niet alleen een afgod
van 't Petersburgsche publiek hij was ook
perSona gratissima aan het hof van Alexan-
der ni en Nioolaas H, welke laatste den
kunstenaar bij iedere gelegenheid onder
scheidde.
In het jaar 1911 dirigeerde hij op uitno
diging van den Ozaar het bof-orchest, dat
uit de eerste musici van alle orchesten van
Rusland bestond.
Na afloop van het schitterende concert,
waarbij verscheidene lievelingsstukken van
den èzaar waren uitgevoerd, kwam de ozaar
zelf op Nikisch toe. gal idtdrukking aa»
hwipbatwl aan hot tot* ml mem hovonrtuk.
Aardig» langer» miniMlEa dijn er ton
slotte, met eelt ceintuur op (lu heup en op do
eon of ander vernuftige wljro unnprcbrHohto
pollorlno over don Benoude*,
Do rokjoh rijn hierbij naar den aard der
mantels: goplooddi, klokkend gebiesd of
glad!
Wat do stofsoorton betreft: do meest gollef-
koosden voor het jonge meisje zijn op het
oogenblik: in hoofdzaak fijne Serges
dunne velours de lalno zijden trioot en
drap ondulé.
Meestentijds nijgt de mode van he* voor
jaar naar een reedis vaker toegepaste metho
de, n_L deze: Inplaats van afzonderlijke rok
en blouse, dat wil dus zeggen mantelpak me*
blouse wordt een geheele jurk van de
zelfde stof bij de mantel gedragen. Zoodat,
wanneer de warmere dagen aanbreken, dó
jonge vrouw ook zonder mantel zal kunnen
uitgaan en er evengoed gekleed zal uitzien!
Niettemin blijft het kwieke overhemdje
wel altijd een aardige en geliefkoosde dracht
voor 't jonge meisje.
Terwijl Vrouwe Mode ten slotte evengoed
als voor de „groote" vrouw, ook voor de
"kleine" beeldige japonnetjes van crepe de
chine en crepe marocaine ontworpen heift.
Het eersto plaatje vertoont eon manteloos-
tuumpjo met bijpassende jurk.
Het origineel was een zandkleurige Serge
zijn verrukking eri sprak de hoop uit, dat
hij hem spoedig weer zou zien.
Maar hierbij bleef de dankbetuiging niet!
Nog laat ln don avond den volgenden
morgen vroeg zod de meester, spelender
wijs Arthur Augustowitech genoemd, ver-
trekken verscheen graaf R„ een adju
dant van den ozaar, verzekerde den kunste
naar nogmaals uitdrukkelijk de bijzondere
tevredenheid van zijn hoogen heer en be
ëindigde zijn opdracht me* de volgende
woorden:.„Zijne majesteit stelt u voor
de keuze van een hooge ridderorde en.
een honorarium voor uw prestaties"!
En Nikisch die zijn pappenheimers
beter kende dan de hoveling, antwoordde
zeer tot verwondering van den graaf:
„Lk verkies een honorarium „excellentie!"
Én hoezeer Nikisch juist had gezien en
met zjjn antwoord gelijk had gehad, wees
de volgende morgen uil
Kort voor het vertrek van den dirigent
vervoegde zich buiten adem een koerier san
het hotel Hü verscheen daar in opdracht
van zijn keizerlijken meester en overhan
digde aan Nikisch een hooge ridderorde!
Én ten overvloede vond de dirigent tan
he* station een tweeden koerier, eveneens
in het .bezit van de ordeversierselen en met
opdracht dese aan den meester te overhan
digen
Op een desbetreffende vraag, vertelde de
afgezant dat hij aan het station was voor
het geval de eerste koerier Nikisch niet
meer aan het hotel inocht hebben aange
troffen!
Zoover gaat op sommige ©ogenblikken de
lichtelijk overdreven vereering en huldi
ging van kunstenaars!
Én de kunstminnende czaar vergat in
zijn exaltatie, dat do wondersohoono muziek,
waarvan hij zooveel hield en waarop de
roem van Nikisch gebaseerd was, afkomstig
was van een zekeren.Beethoven en dat
wannper deze zelfde keizer dien Beet
hoven zou hebben aangetroffen in zjjn ar
moedig kamertje te Weenen op het oogen
blik dat hij de nu zoo bewonderde sympho
nieën schiep, hij hem misschien met. licht
neusophalen den rug zou hebben toege
keerd!
't Jutte rt je
„Op d' ««raten van da maand April,
Stuurt men do dwazen waar men wil
2)