BABBEL-UURTJE OVEB MODE.
De kleine Paletot.
Kaast de altijd gangbare modellen en de
door den tijd been gehandhaafde vormen
tan het a.g. .^vorkleedingstuk' la er nog
Steeda één minder optellend, maar niet
minder beteekenlstol waarover lk het
ditmaal eens hebben will
Vooraf gkat dit: Onder „overkleedtog-
rtuk" verstaan we In het algemeen dl kle
dingstuk, dat zloh ln den loop der tija.
ontwikkeld heeft uit het antlke ^a^kleed
en dat zonder uitzondering altijd als «op
perste" kleedlngatuk g)«l»g«n wordt
D.w.z. dat het het buitenste stuk van
onze kleeding la. .,M.
Dientengevolge is het niet moeiUjk te
raden welke oategorie lk bedoel: Het is de
mantel! De mantel ln al haar variaties
•la daar b.v. zyn de manteljas, de cape, de
lange Jas, de pels, de mantllle enzoovoorts,
enzoovoorts.
En onder deze vormen van «opperkleed"
nu is er eentje, die zelden opvalt, maar niet
temin zelden uit de mode raakt en zich
immer handhaaft en ten alle tijden uitste
kende diensten bewijst.
Dat ls de kleine Paletotl
De kleine paletot ls de kleine, handige
ten wll-
mantel van
3 puietot ll
afzonder lij
|ke stof, die men
lekeurlg dragen kan. ln welk gedeelte van
hel aelzoen 6n hij welke japon of rok ookl
De kleine paletot ls dat eigenaardige on
aanzienlijke en niet in de aandacht van de
modezuohtlgen levende manteltje, dat Iede
re vrouw altijd gekend heeft en dat hoe
wel naar den aard van tijd en mode aloh
ietwat veranderend leder seizoen op
nieuw haar reohten heeft kunnen doen gel
den.
En het ls waar: Dit eenvoudige en be
scheiden kleedlnigstuk heeft redht op onze
waardeering!
De Jonge vrouw, die op eenlgerlei wijze
aaii sport doet, zal wanneer ze zich een
maal aan de paletot gewend heeft dit
„jaéke" onontbeerlijk vinden! Voor de
vrouw, die huiten woont, zoowel voor haar
die het landleven boven het stadsleven heeft
kunnen verkiezen, als voor haar, die slechts
tijdelijk ln de vaoantiemannden aan zee of
bosoh woont, ls deze jekker een lievelinge-
dracht!
Want se zfln makkelijk ze zijn vlot
ze zijn zonder pretentie en ze.voldoen!
Want wanneer we haar om duizend en
één reden1 van weer of avondlucht eens
hebben „aangegooid", dan voelen we ons
toch onmlzkenlbaar meer gekleed en meer
dan ln enkele japon of blouse. En tege-
af
»f, dan ln enkele Japon of blouse. En tege
lijkertijd doet dit manteltje toch veel min
der stijfdeftlg aan, dan de mooie mantel.
(Kortom: dank zij haar goede kwaliteiten
en beminnelijke elgensohappen, ls de kleine
paletot voor de lief
S
paletot voor de liefhebsters een voortdurend
geliefd kleedlngatuk en vermoedelijk om
_le reden verschijnt ze leder Jaar en leder
seizoen opnieuw op het appél..1
Dit jaar vooral vind lk de georeëerde mo
dellen van een bijzonderen smaak. Ze pas
sen zloh volkomen aan bij de huidige mo
dellen van de verlge overkleedlng.
De gebezigde stoffen zijn vooral de zach
te, soepele en de gekozen kleuren bewegen
zich over het algemeen ln het heldere gam
ma zooals: geel, rood, groen, rood-oranje,
wit, geel-bruln eto
'Hierbij detailleer ik een paar modellen:
Het hier op het eerste plaatje gerepro
duceerde model was gemaakt van een gele
Veloutine. De kraag, de zakjes en de man
chetten waren van dezelfde stof, echter
met fijne koordplooitjes gestikt. Daarbij
diende als garneering ten slotte een 8 c.M.
breed en zwart galon-oiré (t.w. Laklint).
Zou nu Iemand durven beweren, dat dit
geen bijzonder handig Jasje ls voor de fiets?
ThThet vraagstuk: „Wat
Nu het „gele" ja*je uiterst flattent
voor de zwarte Jonge dame. En worde
„blonde" jonge dame zou lk kiezen en der
halve aanbevelen Jade-groen met ÏW®r*-
Maar overigens geloof ik de oplossing
van dat kleurenvraagetuk wél aan de draag
ster self te kunnen overlaten.
Is er onder de lezeressen mogelijk Iemand,
die wel eens aan tennissen doet? Nu, dan
vind ik daarvoor No. 2 werkelijk n „dot
Het is gezellig, het ls goed gesloten en
werkt niettemin ln geen enkel opzicht be
lemmerend op de bewegingen.Zelfs op
de meest uitmiddelpuntige niet, welke een
jonge vrouw zloh vliegend en springend op
de tennis- of korfbalbaan kan veroorloven.
En voeg daarbij ten slotte, dat het ls ver-
vaardigd van wollen triool en geef toe, dat
het een Ideaal kleedlngstuk ls voor het a.s.
sportselzoen wandelen, roeien en alle
daarmee gelijkstaande sporten inbegrepen!
Het breede heupstuk en de manchetten
kunnen worden bestikt met fijne plooitjes
of tresjes van zijden tricot. Dan in een
«enigszins donkerder kleur of tink dan
het manteltje «elf-
Het laatste model ls meer bedoeld voor
serieuze wandeling langs de buitenpaden.
Het hier overgedrukte model was oorspron
kelijk gemaakt van blank laken. De kraai
en de zakjes en de mouwen waren vers!
met rood soutasohe.
Ook dit model ls ln leder opzicht zeer,
flatteus en kleedt „bij «lies" en kleedt
„iedereen"!
De kracht van menschenhoar.
Wanneer iemands leven „aan een haartje"
hangt, wil men daarmede te kennen geven,
dat het ln groot gevaar verkeert Ook het
zwaard van Damokles verkeerde ln deze pre
caire omstandigheden.
Toch kunnen haren, ln groote getallen
vereenlgdi, zeer sterk rijm. Een menschen-
haar van zes duim lengte vermag een ge
wicht van 180 grammen te dragen zonder
te breken. Nu kan men het hoofdhaar eens
menschen berekenen op ongeveer BQ.000
stuks, die gezamenlijk ln staat blijken niet
minder dan 6400 kilogram te torsen.
De kleur is niet zonder Invloed. Bruine
haren1 blijken regelmatig sterker dén blonde.
Niemand behoeft zich deswege misdeeld te
aohten. Want terwijl dé bruine haren stuk
voor stuk meer dragen kunnen, rijn dé blon
de dunner en talrijker. Het gezamenlijk
draagvermogen blijft hierdoor gelijk.
Dat memBchehhaar zeer sterk ia, heeft men
reeds ln de oudheid geweten. De Romeinen
maakten de koorden hunner catapulten van
gedraaide slavenharen en ttbwt luid' van de
legende zouden de dames van Oanthago aan
heur vaderland de haren hebben geofferd
om dé oorlogswerktuigen van spankoorden
te voorzien.
DE MOTORLOOZE VLIEGMACHINE!
(Meggendorffor Bl&tter.)
Eerst was er géén vliegmachine.
Toen kwam er een vliegmachine door middel van een zworen motor,
Toen kwam er een vliegmachine zonder motor...,
Daarna komt zelfs het vliegen zonder machine....
^u^etJaar 20°0 Ml dit tot bovenstaand resultaat geleid hebben:
P,P» K*«t even van Selder naar Den Haag om iemand te spréken op H
Ministerie van Vllegweeen.
de hengelsport.
Van oudsher bestaat het vrije hengelrecht,
het dateert reeds vanaf de grafelijke tijden,
door alle eeuwen heeft dat recht voor het
«ansche volk bestaan, het was steeds een
leder toegestaan. Op oude prenten riet men
het reeds afgebeeld. In de tijden der lijf
eigenschap, later ln de tijden der Hoéksóho-
en Kabel jouwsohe twisten, in de Spaansohe
tijden, later onder de regeering van onze
stadhouders. Ook ln den Iranschen tijd, on
der de regeering van LodewiJk Napoleon en
onder ons vorstelijk Oranjehuis bleef dit
volksrecht gehandhaafd! Hengelen ls dan
ook 'n echte nationale sport. Iedere Holland-
sche Jongen heeft gehengeld; op lateren leef;
tijd blijft minstens de helft der mannelijke
bevolking bet hengelen beoefenen, ©ommi-
en slechts een enkele maal, anderen slechts
hun vaoantie, maar duizenden, ja tien
duizenden doen het geregeld. Zij, die een
maal de smaak beet hebben, blijven hun ge-
heele leven hengelaar, die hebben trouw ge
zworen, ofschoon ze niet officieel beëedlgd
zün. En wat zijn er een hartstochtelijke lief
hebbers! Deze gaan er op uit, wat voor weer
bet ook ls. Het geheel© jaar door besteden
zij al hun tijd, die ze vrij hebben aan henge
len. het houdt voortdurend hun gedachten
bezig, het houdt hun vrooUjk en tevreden.
Regen noch wind, hitte noch koude, niets
schrikt dezulken af, zij rijn gehard! en ge
staald en bezitten veeleü een onverwoestbare
gezondheid. Is het den lfiden Maart, dan heb-
bon zff een gedwongen rust tot den 81 on
Mei, dan moet de hengel uit het water blij
ven, dan ls het gerioten vlsohtijd. Die duurt
den hengelaar lang, hij benut hem door ln
diezen tijd zijn hengels na te zien en te her
stellen, de oude snoeren als minder betrouw
baar worden opgeruimd en nieuwe gemaakt,
tevens verbetering aangebracht, steeda gaat
de kunst vooruit.
Het ls waar, dat men voornamelijk onder
het volk de meeste hengelaars vindt, maar
behalve ambachtslieden en bazen, hoog en
laag kantoorpersoneel, groote en kleine win
keliers, belt men er ook onder hoofd- en lar
gore officieren ln actieven dienst, maar nog
meer gepensionneerde professoren en art
sen, hooge en lagere staatsambtenaren, kun
stenaars, dichters en schrijvers enz., zij al
len beoefenen de hengelsport. Zij, die het-ge-
TDot niet kennen, vragen: „Wat is er aan dat
saaie hengelen? Steeds met een stok ln de
hand aan net water te staan, wat ls daar voor
plekler aan? Wat ls dat vervelend en je
vangt tooh nletts" en meerdere zulke opmer
kingen. Maar laat zoo'n persoon eens een
gelukkige" dag hebben, laat bJJ het eens
mede maken, dat hij een flinke vlsch vangt
of een goede hoeveelheid bult maakt; tien
tegen een, dat hij spoedig weer zijn geluk
De hengelsport drijft dul-
gattt beproeven,
zenden uit de stad, die anders daar bleven
en hun tijd zouden zoek brengen bij het blb-
lard of iets dergelijks, nu doen rij groote
wandelingen of fietstochten om een vlsoh-
water te bereiken, zij brengen daar den ge-
heélen dag door in de sohoone natuur.
Voor men een ervaren hengelaar ls, ver
loop en Jaren van oefening. Om de kunst
machtig te worden, moet men veel opmerk
zaamheid aanwenden en geduld beoefenen,
bovenal oplettend zijn en geen kleinigheden
verwaarloozca, want juist die kleinigheden
doen het, Juist dlaarln schuilt het geheim, dat
ge* moet trachten te leeren. ZIJ die met ernst
en volharding zich op het hengelen toeleg
gen, Leeren het door den tijd, rij komen er
gaandeweg achter, zij leeren de kunst om
voortdurend met resultaat te visschen en
zelden platzak thuis te komen. Telkens doet
men eenige ondervinding op en Leert weder
om iets nieuws, probeert andere methoden,
men gaat vooruit in de hengelkunst, zoo
doende blijft de lust steeds bestaan. Er rijn
tal van bejaarde, ja, hoog bejaarde henge
laars, zelfs grijsaards van boven de 80 jaar,
diie steeds met lust en vrucht het visschen
beoefenen en grootmeester ln die kunst wor
den. Eigenaardig dat de meeste van die men
schen niet naar kleine visschen meer willen
hengelen; karpers, snoeken, brasems trach
ten rij te vangen, hebben hier veel vaardig
heid ln; van de kleine vlsch moeten zij niets
meer hebben. Vele hengelaars visschen het
liefst vanuit hun schuitje, dit heeft het voor
deel, dat men schier overal kan komen, ook
op plaatsen die men vanaf den oever niet kan
bereiken; bovendien behoeft men zijn benoo-
dlgdheden niet alle mede te dragen, de uit
rusting! oliejas, vischhouder, vischtasch,
schepnet en hengels krijgen een plaatsje ln
4e schuit Andleren kunnen het niet zoo'n
heelen dag op de roeibank uithouden of ge
voelen rich ln een schuitje niet veilig, die
bewegen rich langs den oever of ritten rus-
stig tusschen het riet, zoo maar ln het gras
of op een veldstoeltje.
Zij, die het gemakkelijkste zijn uitgeval
len plaatsen een stoel op een Blulshoofd of
aan een stellen oever, vermoeien zich niet
en leunen behagelflk tegen den rug van hun
zetel en staren dikwijls vrij droomerig naar
huij dopper, totdat deze beweet, zij ln actie
bomen en de sluimerende vischhartstooht ls
opgewekt Daarentegen zijn de plompvls-
schers, dat zijn zij, die .langs de landsloten en
vaarten hengelen, steeds in beweging, deje
leggen op zoo'n vlsohdag heoTwat kilometers
af en komen vaak met een kanis vol baars of
snoek en zeelt thiula. Jongens vissollen met
een stok en een draad garen, waaraan.' een
stukje regenworm ls gebonden en vangen
stekeltjes, nu en dan Slingeren zij een kik-
varsch of een watersalamander op den kant.
Als zij iets ouder rijn koopen zij een simme
tje en hengelen rij met brooddeeg naar vo
rentjes. Later gaan zjj jmet wormen baars
visschen, hun ontwikkeling gaat vooruit, als
Jongeman probeeren zij brasems te vangen,
later komt die karper aan de beurt, snoek en
samder of snoekbaars volgen. Enkelen blij
ven naar de verschillende vlschsoorten hen-
el en naar gelang van den tijd van het jaar.
laar men heeft specialiteiten die zloh éleohts
op het vangen van één visohsoort toel
Deze krijgen er dan ook een vaardigheid, ln
die de bewondering der liefhebbers opwekt.
Speciaal wit-vlaóh-hengolaars zijn er legio,
dat zijn rij, die gedurig veel wensdhen te
vangen, «n daas* wltvisah hél maart voor
komt in onze wateren
wel. Sommigen vangen nooit widei.h «ui
aars. Zoo heeft men ook brasemvlssolwrs
vooral ln Amsterdam en lfl tle
hengelen naar haam «n snoekbaars fl
kostbaarste visscheri), want
men verre reizen maken om dé «fgricgan
vischwaters te bereiken. Daarbli is het aas
ook nogal kostbaar want krabben m m-
vlscbjes worden tegenwoordig op prijs Be
houden en dikwijls kost het moeite^m he
aas in het leven te behouden! Ook het snoek
hengelen kost aan den etirietog nogal
groote uitgaven, zoowel voor debemoodigde
uitgaven als voor de aasvischjea Indien
men bulten, dicht by het water woont, gaat
het beter. Mm vangt de aasvischjes zelf met
oen licht hengeltje en bewaart
kaar, in een emmer of ln een temaak buk
neemt men ze mede. De hengel ls vaakoen
boonenstaak met een gewoon stuk gooid en
als drijvers een paar stukken kurk (bljr.
flessohenkurken). Slechts een baak voorzien
vam een koperen draad' moet gekocht wor
den Klaar ls men, eenvoudig en goed, en
snoek wordt er gevangen, dikwijls reusach
tige exemplaren. Peuren wordt door de
gporthengelaars niet Wj het hengelen gere
kend, dat ls een apart vak. Peurders vangen
slechts aal met een dot wormen, zyzijn
naohtvissohers en schuwen bij hun liefheb*
beril het licht. Hengelaars minnen den och
tendstond: zjj beginnen, wanneer de peur
ders eindigen.
De uitgever zei, dat mijn verzen juist
van dat soort poëzie waren, die hij graag ln
het hoekje van den haard las.
Ja, waarschijnlijk om dat hij dan niet de
moeite behoeft te doen op te staau als bij ze
in bet vuur wil gooien.
Maakt hy Je het hof?
Dat nog niet precies, mnar het begint
er zoo langzamerhand op te lijken. Toen liij
de eerste maal kwam zat hij den ganadhen
avond1 met een prentbriefkaartenalbum op
zijn schoot, den tweeden keer, nam hij mijn
poedel op zijn knie, de derde maal mijn
broertje en nu hoop lk dat het weldra mijn
beurt zal zijn.
Onderwijzer (bij zfln Jubileum, als een der
sprekers ln zijn speech blijft steken): Wie
volgt?
Die man, waar je net mee gedanst hebt,
la een god achten! ez er.
Goeie hemel, die zal dan wel uit zijn
humeur rijn over de gedachten, die lk over
zijn dansen heb.
Zakenman A.:
te lezen?
Zit JU ln de trom de krant
Zakenman B.: Vindt Jö dat zoo vreemd?
Zakenman A.: Ja, want wat moet JU dan
op je kantoor doen?
Waar heb Je je vrouw leeren kennen?
Thuis, toen we drie maanden getrouwd
waren
U moet alles vermijden wat u zou kun-
nen opwinden. Geen bier of aloohol gebrui
ken, niets anders dan water drinken.
Ja. maar dokter, het idee dat lk niets
anders don water mag drinken, windt me soo
gewéldig op,
■B:
Wat inlj het meest ln je voorgangster beviel,
was de groote ernst, die haar nooit verliet
Dame (tot hiaar nieuwe dienstbode):
Ij het n
groote
Dienstbode: Dat treft, mevrouw, de mijne
is ook groot, maar hij heet August
Hm, zou Je dat niet liever met een ge
huurde baby probeeren, stelde de Jonge
vader voor.
Jaap z*n vrouw ls nooit gerust, wanneer
ze hem niet riet
Is dat omdat zij dol op hem ls?
Nee, omdat rij hem zoo goed kent.
RUSH3E AAN HET STRAND.
n
Hier heb jelui nog een verhaal van Ruskie,
de kleine bruine Hf, die uit Elfenland ver
bannen was, tot hij twaalf goede daden gedaan
zou hebben. Het kleine roaen-elf je zendt hem
telkens een rozeblaadje, als hjj een goede daad
verricht heeft
Jullie weet zeker wel, dat Elfen steeds graag
bij kinderen zijn. Een Elf voelt rich niet ge
lukkig, als hij niet het geluid van kinderstem
men kan' hooren. Zoo komt het, dat Ruskie op
zekeren dag, toen hij zich erg bedrukt voelde,
bij zichzelf zei: „Ik weet wel, hoe het karnt Ik
heb al een week lang geen kind gezien!" En
zoo snel hij' kon met zijn gebreken vleugel
vloog hij naar het dorp. Maar toen hij daai
kwam, was er geen kind te zien of te hooren.
Ruskie zocht gauw een musch op. Als een
Eli wat babbelen wil, zoekt hij altijd een
musch op, want museohen zijn vreeseljjke
praters en ze weten altijd alles van iedereen
of denken tenminste, dat ze het weten.
Het was niet moeilijk een muach te vinden,
want twee musschan, die ruzie hadden, maak
ten zoo'n leven, dat men het door het halve
dorp kon hooren.
Ruskie vloog naar hen toe. „Neem me niet
iiuxini iiiT' f aeiï TOe,„.éNflon me niet
kwalijk, dat lk u in de rede val", zei hö: .jmaar
kunt u me ook vertellen, wat er met de
ren gebeurd ls?"
kunt u me ook vertellen, wat er met die klnde-
n gebeurd ls?"
Toen de mussohen Ruskie zagen, hlélden ze
Ineens oo met schelden en één zei: „De kin-
deren? 0, ia. Die rijn vanmorgen allemaal
met den trein naar het strand gegaan. Klein*
j-• gegaan. Kleine
Annie gaf me vanmorgen wat brood «n.
beeft me die leelljke dief ze weggeetolen. Jou
u opnieuw begon de musoh zijn
rijend uit te schelden.
zee niet nog
Ruskie l>edankte hem beleefd en vloog naar
het station. Hij ging hoven op den eersten
trein ritten, die aankwam en bereikte zoo ai
gauw de zee. Hij wes verrukt, want het breede
gele strand was vol kinderen, die kullen groe
ven, forten bouwden, of schelpen en krabben
zochten. „Heerlijk", dacht Ruskie: „Ik zal
me in een kind veranderen en met de anderen
meespelen 1 Ik zal Annie opzoeken en een fort
voor haar maken met grachten er om heen.
Ha, daar ie Annie."
Maar Ruskie wou eerst wel even baden,
want hij was erg stoffig geworden van de wis.
Hij vloog naar een rustig plekje, ging ln een
groote rose schelp zitten en liet het water over
zich heen plassen. Daar hoorde hij opeens
zachtjes huilen en toen hy om zich heen keek,
wat denk je toen, dat hy zag? Wel een snoezig
klein zeemeerminnetje! Ruskie hield op met
plassen en staarde haar aan.
„Zegl" riep hy uit: „<Maak de
zouter. Wat scheelt er aan?
O," snikte het meerminnetje: „Ik ben zoo
ongelukkig. Nu zyn de kinderen er. En «lk
jaar als de kinderen kamen, verander ik in
een meisje om met ze te spelen. Maar nu kan
lk niet!"
„Waarom niet? vroeg Ruskie.
„Och, dat vertel lk met graag. Ik was zoo
vreeselfjk stout. Ik heb de kleine zeesterren
gppiaagd. En nu rijn ze weggeloopen en hun
moeders kunnen hen niet vinden. Nu moet lk
alle zeesterretjes opzoeken en hier by elkan
der brengen, lk heb er nog inaar drie gevon
den en er moeten er twintig zyn. En omdat
ze zoo bang voor me rijn, loopen ze steeds weg,
als ze me rien. Het ls verschrikkeiyk!"
„Maar wat geeft dat nu," zei Ruskie: „Jy
kunt morgen Toch In een meisje veranderen
cn met de kinderen spelen. Ik verander me
vandaag In een Jongen en lk ga spelen met
Annie.
„Morgen", snikte het imeernilnnWjs: „1>«
kinderen komen hier maar één dag Ln het Jaar.
Het heele Jaar moet lk alleen met mezelf spe
len en wachten op dezen éénen heeriyken
dagl"
„Ja, *cDat ls erg", «el Ruskie. „Nu ga Je gong
maar. lk zei een zeemeermin rijn en jy kunt
je in een kind veranderen, lk' zal de zeesterren
zoeken,. Ik zou Je raden, Je ln een Jongen te
veranderen on met Annie te gaan spelen."
Het volgend oogenlbllk was Ruskie een zee
meermin en de zeemeermin was een aardige
blonde Jongen, die wegholde over het «and
naar Annie.
Wat had Ruskie een naren dag. De kleine
zeesterretjes Heten, zloh niet vangen en «is
Ruskie er een gevangen had, bezeerde hét zyn
handen. En de groote zeesterren scholden hem
uit en gingen op zyn staart zitten. Van dien
staart had Ruékle niets dan last, Hy was net
j.oo lastig voor Ruskie, als voor Jullie een
is, wanneer Je konlngtn of bruid speelt.
Jeep Is, wanneer ie 1
Elnaeiyk had Ruskie twintig zeesterretje» by
elkaar en de moeder zeesterren zochten er hun
kinderen udl
Toen zwotm hy een stukje de zee In en dook
onder. Op den bodeim vond hy de mooiste
schelpen, die hy ooit gezien had. Hy ging op
een rots zitten en alle kleine zeemeerminnetje!*
zwommen om hem heen en leerden hem een
meerminnen-kroontje te maken van schelpen.
Toon het klaar was, vonden ze het het mooiste
kroontje, dat ze ooit gerien hadden.
Ruskie zwom ermee, terug nuur het strand,
luist toen hy daar aankwam, ging de zon on-
ler en de kinderen pakten sonopje», emmer
tjes, vlaggen en trommeltjes by elkaar om te
vertrekken.
Annie en de kleine blonde jongen (die de
echte zeemeermin was) hadden een prachtig
kasteel vsn zand' gemaakt
Ruskie legde zijn kreonltje op den top v*n
mm klein golfje; dat danste naar het strand
en legde het kroontje aan Annle's voetjes
neer.
,A kijk Annie", riep de btondo jongen.
„Daar ls een meerminnen-kroontje voor Jou."
En hy zette het kroontje op Annle's-krullen.
Alle kinderen gingen weer naar den trein,
de blonde jongen werd weer een zeemeermin
en de zeemeermin werd weer Ruskie.
«O, jou lief Elfje," riep het zeemeerminne
tje. „Hoe kan lk je bedanken voor dezen heer
lijken dagl O, kijk eens, wat een groote rose
schelp!"
Maar het was geen schelp; het was een
roaebLaadje!
Ruskie wordt nu todh een
t niet. De Elfenkoningin vindt
goede
het h
I Elf, ia
heel pret
tig en het rezen-élfje ook. De volgende week
zal jullie hooren, hoe Ruskie naar Elfenland
terug ging. Kyk dus maar goed uit naar „Voor
de kindereu."
RAADSELS.
I. 1. Hyacinitih.
2. Sneeuwklokje.
8. Narcis.
II. Een, prettige Paaschvacanltie.
haas cdlter pet vat gapen
eieren c.
Goede oplossingen van beide raadsels ont
vangen van:
J. B.; G. dé B.; P. en O. B.; O. B.; O., G.
en L. B.; N. de B.; M. en S. D.; P. D.* A D
A. D.; O. D.; B. v. D.; A. J. en J. F.'; M. 8.
de G.; W. G.; N. G.; N. v. dl G.; O J G
O. G.; H. de G.; B. en T. G.; R. v. H W K
B. K.; O. K.; G. K; W. K.; A. K- A K W
en L. K; D. M.; P. N.; M. O.; J. P.- F G
M R'- M SQ f'ai An R: i- de R-l 'H.'R.;'
H.' 8.-'A. 8.;"j. S.;'j. de S® N T^KVJV
w^A;I?^vriT•;Evw^dew/M.Vd:
W., A. IJ., S. J. v. Z.; E. de Z.; P. J. G.
I.
Nleawe raadsels.
,XXXXXXX staarde en op de
liggende kruIsjeÉyn komt
m de naam van tets, dat je
dezer dagen veel ziet. Op
de le regél het gevraagde
woord'; op de 2e regel een
van de Noordteee-ellanden;
op de derde regel het meer
voud van een sappige zo
mervrucht; op de 4e regel dat wat je krijgt,
rilMe stout hent geweest; op de 6e regel een
geldstuk; op de 6e regel een nrulttlge vogel; op
de 7e regel een lengtemaat; od dc 1 ---
klinker.
vr
regel een
II. Met ben lk een rivier.
Met t een vriend.
Met n een hemellichaam.
Met 1 een toeken, dat bij rekenen veel
gebruikt wordt.
-r Vanmiddag komt de gediplomeerde ver
pleegster, om mij te leeren, hoe de kleine rijn
badje moet hebben, sprak de jonge moeder.
Oplossingen der vorigs