BABBEL-UURTJE OVEB MODE. De kleine Paletot. Kaast de altijd gangbare modellen en de door den tijd been gehandhaafde vormen tan het a.g. .^vorkleedingstuk' la er nog Steeda één minder optellend, maar niet minder beteekenlstol waarover lk het ditmaal eens hebben will Vooraf gkat dit: Onder „overkleedtog- rtuk" verstaan we In het algemeen dl kle dingstuk, dat zloh ln den loop der tija. ontwikkeld heeft uit het antlke ^a^kleed en dat zonder uitzondering altijd als «op perste" kleedlngatuk g)«l»g«n wordt D.w.z. dat het het buitenste stuk van onze kleeding la. .,M. Dientengevolge is het niet moeiUjk te raden welke oategorie lk bedoel: Het is de mantel! De mantel ln al haar variaties •la daar b.v. zyn de manteljas, de cape, de lange Jas, de pels, de mantllle enzoovoorts, enzoovoorts. En onder deze vormen van «opperkleed" nu is er eentje, die zelden opvalt, maar niet temin zelden uit de mode raakt en zich immer handhaaft en ten alle tijden uitste kende diensten bewijst. Dat ls de kleine Paletotl De kleine paletot ls de kleine, handige ten wll- mantel van 3 puietot ll afzonder lij |ke stof, die men lekeurlg dragen kan. ln welk gedeelte van hel aelzoen 6n hij welke japon of rok ookl De kleine paletot ls dat eigenaardige on aanzienlijke en niet in de aandacht van de modezuohtlgen levende manteltje, dat Iede re vrouw altijd gekend heeft en dat hoe wel naar den aard van tijd en mode aloh ietwat veranderend leder seizoen op nieuw haar reohten heeft kunnen doen gel den. En het ls waar: Dit eenvoudige en be scheiden kleedlnigstuk heeft redht op onze waardeering! De Jonge vrouw, die op eenlgerlei wijze aaii sport doet, zal wanneer ze zich een maal aan de paletot gewend heeft dit „jaéke" onontbeerlijk vinden! Voor de vrouw, die huiten woont, zoowel voor haar die het landleven boven het stadsleven heeft kunnen verkiezen, als voor haar, die slechts tijdelijk ln de vaoantiemannden aan zee of bosoh woont, ls deze jekker een lievelinge- dracht! Want se zfln makkelijk ze zijn vlot ze zijn zonder pretentie en ze.voldoen! Want wanneer we haar om duizend en één reden1 van weer of avondlucht eens hebben „aangegooid", dan voelen we ons toch onmlzkenlbaar meer gekleed en meer dan ln enkele japon of blouse. En tege- af »f, dan ln enkele Japon of blouse. En tege lijkertijd doet dit manteltje toch veel min der stijfdeftlg aan, dan de mooie mantel. (Kortom: dank zij haar goede kwaliteiten en beminnelijke elgensohappen, ls de kleine paletot voor de lief S paletot voor de liefhebsters een voortdurend geliefd kleedlngatuk en vermoedelijk om _le reden verschijnt ze leder Jaar en leder seizoen opnieuw op het appél..1 Dit jaar vooral vind lk de georeëerde mo dellen van een bijzonderen smaak. Ze pas sen zloh volkomen aan bij de huidige mo dellen van de verlge overkleedlng. De gebezigde stoffen zijn vooral de zach te, soepele en de gekozen kleuren bewegen zich over het algemeen ln het heldere gam ma zooals: geel, rood, groen, rood-oranje, wit, geel-bruln eto 'Hierbij detailleer ik een paar modellen: Het hier op het eerste plaatje gerepro duceerde model was gemaakt van een gele Veloutine. De kraag, de zakjes en de man chetten waren van dezelfde stof, echter met fijne koordplooitjes gestikt. Daarbij diende als garneering ten slotte een 8 c.M. breed en zwart galon-oiré (t.w. Laklint). Zou nu Iemand durven beweren, dat dit geen bijzonder handig Jasje ls voor de fiets? ThThet vraagstuk: „Wat Nu het „gele" ja*je uiterst flattent voor de zwarte Jonge dame. En worde „blonde" jonge dame zou lk kiezen en der halve aanbevelen Jade-groen met ÏW®r*- Maar overigens geloof ik de oplossing van dat kleurenvraagetuk wél aan de draag ster self te kunnen overlaten. Is er onder de lezeressen mogelijk Iemand, die wel eens aan tennissen doet? Nu, dan vind ik daarvoor No. 2 werkelijk n „dot Het is gezellig, het ls goed gesloten en werkt niettemin ln geen enkel opzicht be lemmerend op de bewegingen.Zelfs op de meest uitmiddelpuntige niet, welke een jonge vrouw zloh vliegend en springend op de tennis- of korfbalbaan kan veroorloven. En voeg daarbij ten slotte, dat het ls ver- vaardigd van wollen triool en geef toe, dat het een Ideaal kleedlngstuk ls voor het a.s. sportselzoen wandelen, roeien en alle daarmee gelijkstaande sporten inbegrepen! Het breede heupstuk en de manchetten kunnen worden bestikt met fijne plooitjes of tresjes van zijden tricot. Dan in een «enigszins donkerder kleur of tink dan het manteltje «elf- Het laatste model ls meer bedoeld voor serieuze wandeling langs de buitenpaden. Het hier overgedrukte model was oorspron kelijk gemaakt van blank laken. De kraai en de zakjes en de mouwen waren vers! met rood soutasohe. Ook dit model ls ln leder opzicht zeer, flatteus en kleedt „bij «lies" en kleedt „iedereen"! De kracht van menschenhoar. Wanneer iemands leven „aan een haartje" hangt, wil men daarmede te kennen geven, dat het ln groot gevaar verkeert Ook het zwaard van Damokles verkeerde ln deze pre caire omstandigheden. Toch kunnen haren, ln groote getallen vereenlgdi, zeer sterk rijm. Een menschen- haar van zes duim lengte vermag een ge wicht van 180 grammen te dragen zonder te breken. Nu kan men het hoofdhaar eens menschen berekenen op ongeveer BQ.000 stuks, die gezamenlijk ln staat blijken niet minder dan 6400 kilogram te torsen. De kleur is niet zonder Invloed. Bruine haren1 blijken regelmatig sterker dén blonde. Niemand behoeft zich deswege misdeeld te aohten. Want terwijl dé bruine haren stuk voor stuk meer dragen kunnen, rijn dé blon de dunner en talrijker. Het gezamenlijk draagvermogen blijft hierdoor gelijk. Dat memBchehhaar zeer sterk ia, heeft men reeds ln de oudheid geweten. De Romeinen maakten de koorden hunner catapulten van gedraaide slavenharen en ttbwt luid' van de legende zouden de dames van Oanthago aan heur vaderland de haren hebben geofferd om dé oorlogswerktuigen van spankoorden te voorzien. DE MOTORLOOZE VLIEGMACHINE! (Meggendorffor Bl&tter.) Eerst was er géén vliegmachine. Toen kwam er een vliegmachine door middel van een zworen motor, Toen kwam er een vliegmachine zonder motor..., Daarna komt zelfs het vliegen zonder machine.... ^u^etJaar 20°0 Ml dit tot bovenstaand resultaat geleid hebben: P,P» K*«t even van Selder naar Den Haag om iemand te spréken op H Ministerie van Vllegweeen. de hengelsport. Van oudsher bestaat het vrije hengelrecht, het dateert reeds vanaf de grafelijke tijden, door alle eeuwen heeft dat recht voor het «ansche volk bestaan, het was steeds een leder toegestaan. Op oude prenten riet men het reeds afgebeeld. In de tijden der lijf eigenschap, later ln de tijden der Hoéksóho- en Kabel jouwsohe twisten, in de Spaansohe tijden, later onder de regeering van onze stadhouders. Ook ln den Iranschen tijd, on der de regeering van LodewiJk Napoleon en onder ons vorstelijk Oranjehuis bleef dit volksrecht gehandhaafd! Hengelen ls dan ook 'n echte nationale sport. Iedere Holland- sche Jongen heeft gehengeld; op lateren leef; tijd blijft minstens de helft der mannelijke bevolking bet hengelen beoefenen, ©ommi- en slechts een enkele maal, anderen slechts hun vaoantie, maar duizenden, ja tien duizenden doen het geregeld. Zij, die een maal de smaak beet hebben, blijven hun ge- heele leven hengelaar, die hebben trouw ge zworen, ofschoon ze niet officieel beëedlgd zün. En wat zijn er een hartstochtelijke lief hebbers! Deze gaan er op uit, wat voor weer bet ook ls. Het geheel© jaar door besteden zij al hun tijd, die ze vrij hebben aan henge len. het houdt voortdurend hun gedachten bezig, het houdt hun vrooUjk en tevreden. Regen noch wind, hitte noch koude, niets schrikt dezulken af, zij rijn gehard! en ge staald en bezitten veeleü een onverwoestbare gezondheid. Is het den lfiden Maart, dan heb- bon zff een gedwongen rust tot den 81 on Mei, dan moet de hengel uit het water blij ven, dan ls het gerioten vlsohtijd. Die duurt den hengelaar lang, hij benut hem door ln diezen tijd zijn hengels na te zien en te her stellen, de oude snoeren als minder betrouw baar worden opgeruimd en nieuwe gemaakt, tevens verbetering aangebracht, steeda gaat de kunst vooruit. Het ls waar, dat men voornamelijk onder het volk de meeste hengelaars vindt, maar behalve ambachtslieden en bazen, hoog en laag kantoorpersoneel, groote en kleine win keliers, belt men er ook onder hoofd- en lar gore officieren ln actieven dienst, maar nog meer gepensionneerde professoren en art sen, hooge en lagere staatsambtenaren, kun stenaars, dichters en schrijvers enz., zij al len beoefenen de hengelsport. Zij, die het-ge- TDot niet kennen, vragen: „Wat is er aan dat saaie hengelen? Steeds met een stok ln de hand aan net water te staan, wat ls daar voor plekler aan? Wat ls dat vervelend en je vangt tooh nletts" en meerdere zulke opmer kingen. Maar laat zoo'n persoon eens een gelukkige" dag hebben, laat bJJ het eens mede maken, dat hij een flinke vlsch vangt of een goede hoeveelheid bult maakt; tien tegen een, dat hij spoedig weer zijn geluk De hengelsport drijft dul- gattt beproeven, zenden uit de stad, die anders daar bleven en hun tijd zouden zoek brengen bij het blb- lard of iets dergelijks, nu doen rij groote wandelingen of fietstochten om een vlsoh- water te bereiken, zij brengen daar den ge- heélen dag door in de sohoone natuur. Voor men een ervaren hengelaar ls, ver loop en Jaren van oefening. Om de kunst machtig te worden, moet men veel opmerk zaamheid aanwenden en geduld beoefenen, bovenal oplettend zijn en geen kleinigheden verwaarloozca, want juist die kleinigheden doen het, Juist dlaarln schuilt het geheim, dat ge* moet trachten te leeren. ZIJ die met ernst en volharding zich op het hengelen toeleg gen, Leeren het door den tijd, rij komen er gaandeweg achter, zij leeren de kunst om voortdurend met resultaat te visschen en zelden platzak thuis te komen. Telkens doet men eenige ondervinding op en Leert weder om iets nieuws, probeert andere methoden, men gaat vooruit in de hengelkunst, zoo doende blijft de lust steeds bestaan. Er rijn tal van bejaarde, ja, hoog bejaarde henge laars, zelfs grijsaards van boven de 80 jaar, diie steeds met lust en vrucht het visschen beoefenen en grootmeester ln die kunst wor den. Eigenaardig dat de meeste van die men schen niet naar kleine visschen meer willen hengelen; karpers, snoeken, brasems trach ten rij te vangen, hebben hier veel vaardig heid ln; van de kleine vlsch moeten zij niets meer hebben. Vele hengelaars visschen het liefst vanuit hun schuitje, dit heeft het voor deel, dat men schier overal kan komen, ook op plaatsen die men vanaf den oever niet kan bereiken; bovendien behoeft men zijn benoo- dlgdheden niet alle mede te dragen, de uit rusting! oliejas, vischhouder, vischtasch, schepnet en hengels krijgen een plaatsje ln 4e schuit Andleren kunnen het niet zoo'n heelen dag op de roeibank uithouden of ge voelen rich ln een schuitje niet veilig, die bewegen rich langs den oever of ritten rus- stig tusschen het riet, zoo maar ln het gras of op een veldstoeltje. Zij, die het gemakkelijkste zijn uitgeval len plaatsen een stoel op een Blulshoofd of aan een stellen oever, vermoeien zich niet en leunen behagelflk tegen den rug van hun zetel en staren dikwijls vrij droomerig naar huij dopper, totdat deze beweet, zij ln actie bomen en de sluimerende vischhartstooht ls opgewekt Daarentegen zijn de plompvls- schers, dat zijn zij, die .langs de landsloten en vaarten hengelen, steeds in beweging, deje leggen op zoo'n vlsohdag heoTwat kilometers af en komen vaak met een kanis vol baars of snoek en zeelt thiula. Jongens vissollen met een stok en een draad garen, waaraan.' een stukje regenworm ls gebonden en vangen stekeltjes, nu en dan Slingeren zij een kik- varsch of een watersalamander op den kant. Als zij iets ouder rijn koopen zij een simme tje en hengelen rij met brooddeeg naar vo rentjes. Later gaan zjj jmet wormen baars visschen, hun ontwikkeling gaat vooruit, als Jongeman probeeren zij brasems te vangen, later komt die karper aan de beurt, snoek en samder of snoekbaars volgen. Enkelen blij ven naar de verschillende vlschsoorten hen- el en naar gelang van den tijd van het jaar. laar men heeft specialiteiten die zloh éleohts op het vangen van één visohsoort toel Deze krijgen er dan ook een vaardigheid, ln die de bewondering der liefhebbers opwekt. Speciaal wit-vlaóh-hengolaars zijn er legio, dat zijn rij, die gedurig veel wensdhen te vangen, «n daas* wltvisah hél maart voor komt in onze wateren wel. Sommigen vangen nooit widei.h «ui aars. Zoo heeft men ook brasemvlssolwrs vooral ln Amsterdam en lfl tle hengelen naar haam «n snoekbaars fl kostbaarste visscheri), want men verre reizen maken om dé «fgricgan vischwaters te bereiken. Daarbli is het aas ook nogal kostbaar want krabben m m- vlscbjes worden tegenwoordig op prijs Be houden en dikwijls kost het moeite^m he aas in het leven te behouden! Ook het snoek hengelen kost aan den etirietog nogal groote uitgaven, zoowel voor debemoodigde uitgaven als voor de aasvischjea Indien men bulten, dicht by het water woont, gaat het beter. Mm vangt de aasvischjes zelf met oen licht hengeltje en bewaart kaar, in een emmer of ln een temaak buk neemt men ze mede. De hengel ls vaakoen boonenstaak met een gewoon stuk gooid en als drijvers een paar stukken kurk (bljr. flessohenkurken). Slechts een baak voorzien vam een koperen draad' moet gekocht wor den Klaar ls men, eenvoudig en goed, en snoek wordt er gevangen, dikwijls reusach tige exemplaren. Peuren wordt door de gporthengelaars niet Wj het hengelen gere kend, dat ls een apart vak. Peurders vangen slechts aal met een dot wormen, zyzijn naohtvissohers en schuwen bij hun liefheb* beril het licht. Hengelaars minnen den och tendstond: zjj beginnen, wanneer de peur ders eindigen. De uitgever zei, dat mijn verzen juist van dat soort poëzie waren, die hij graag ln het hoekje van den haard las. Ja, waarschijnlijk om dat hij dan niet de moeite behoeft te doen op te staau als bij ze in bet vuur wil gooien. Maakt hy Je het hof? Dat nog niet precies, mnar het begint er zoo langzamerhand op te lijken. Toen liij de eerste maal kwam zat hij den ganadhen avond1 met een prentbriefkaartenalbum op zijn schoot, den tweeden keer, nam hij mijn poedel op zijn knie, de derde maal mijn broertje en nu hoop lk dat het weldra mijn beurt zal zijn. Onderwijzer (bij zfln Jubileum, als een der sprekers ln zijn speech blijft steken): Wie volgt? Die man, waar je net mee gedanst hebt, la een god achten! ez er. Goeie hemel, die zal dan wel uit zijn humeur rijn over de gedachten, die lk over zijn dansen heb. Zakenman A.: te lezen? Zit JU ln de trom de krant Zakenman B.: Vindt Jö dat zoo vreemd? Zakenman A.: Ja, want wat moet JU dan op je kantoor doen? Waar heb Je je vrouw leeren kennen? Thuis, toen we drie maanden getrouwd waren U moet alles vermijden wat u zou kun- nen opwinden. Geen bier of aloohol gebrui ken, niets anders dan water drinken. Ja. maar dokter, het idee dat lk niets anders don water mag drinken, windt me soo gewéldig op, ■B: Wat inlj het meest ln je voorgangster beviel, was de groote ernst, die haar nooit verliet Dame (tot hiaar nieuwe dienstbode): Ij het n groote Dienstbode: Dat treft, mevrouw, de mijne is ook groot, maar hij heet August Hm, zou Je dat niet liever met een ge huurde baby probeeren, stelde de Jonge vader voor. Jaap z*n vrouw ls nooit gerust, wanneer ze hem niet riet Is dat omdat zij dol op hem ls? Nee, omdat rij hem zoo goed kent. RUSH3E AAN HET STRAND. n Hier heb jelui nog een verhaal van Ruskie, de kleine bruine Hf, die uit Elfenland ver bannen was, tot hij twaalf goede daden gedaan zou hebben. Het kleine roaen-elf je zendt hem telkens een rozeblaadje, als hjj een goede daad verricht heeft Jullie weet zeker wel, dat Elfen steeds graag bij kinderen zijn. Een Elf voelt rich niet ge lukkig, als hij niet het geluid van kinderstem men kan' hooren. Zoo komt het, dat Ruskie op zekeren dag, toen hij zich erg bedrukt voelde, bij zichzelf zei: „Ik weet wel, hoe het karnt Ik heb al een week lang geen kind gezien!" En zoo snel hij' kon met zijn gebreken vleugel vloog hij naar het dorp. Maar toen hij daai kwam, was er geen kind te zien of te hooren. Ruskie zocht gauw een musch op. Als een Eli wat babbelen wil, zoekt hij altijd een musch op, want museohen zijn vreeseljjke praters en ze weten altijd alles van iedereen of denken tenminste, dat ze het weten. Het was niet moeilijk een muach te vinden, want twee musschan, die ruzie hadden, maak ten zoo'n leven, dat men het door het halve dorp kon hooren. Ruskie vloog naar hen toe. „Neem me niet iiuxini iiiT' f aeiï TOe,„.éNflon me niet kwalijk, dat lk u in de rede val", zei hö: .jmaar kunt u me ook vertellen, wat er met de ren gebeurd ls?" kunt u me ook vertellen, wat er met die klnde- n gebeurd ls?" Toen de mussohen Ruskie zagen, hlélden ze Ineens oo met schelden en één zei: „De kin- deren? 0, ia. Die rijn vanmorgen allemaal met den trein naar het strand gegaan. Klein* j-• gegaan. Kleine Annie gaf me vanmorgen wat brood «n. beeft me die leelljke dief ze weggeetolen. Jou u opnieuw begon de musoh zijn rijend uit te schelden. zee niet nog Ruskie l>edankte hem beleefd en vloog naar het station. Hij ging hoven op den eersten trein ritten, die aankwam en bereikte zoo ai gauw de zee. Hij wes verrukt, want het breede gele strand was vol kinderen, die kullen groe ven, forten bouwden, of schelpen en krabben zochten. „Heerlijk", dacht Ruskie: „Ik zal me in een kind veranderen en met de anderen meespelen 1 Ik zal Annie opzoeken en een fort voor haar maken met grachten er om heen. Ha, daar ie Annie." Maar Ruskie wou eerst wel even baden, want hij was erg stoffig geworden van de wis. Hij vloog naar een rustig plekje, ging ln een groote rose schelp zitten en liet het water over zich heen plassen. Daar hoorde hij opeens zachtjes huilen en toen hy om zich heen keek, wat denk je toen, dat hy zag? Wel een snoezig klein zeemeerminnetje! Ruskie hield op met plassen en staarde haar aan. „Zegl" riep hy uit: „<Maak de zouter. Wat scheelt er aan? O," snikte het meerminnetje: „Ik ben zoo ongelukkig. Nu zyn de kinderen er. En «lk jaar als de kinderen kamen, verander ik in een meisje om met ze te spelen. Maar nu kan lk niet!" „Waarom niet? vroeg Ruskie. „Och, dat vertel lk met graag. Ik was zoo vreeselfjk stout. Ik heb de kleine zeesterren gppiaagd. En nu rijn ze weggeloopen en hun moeders kunnen hen niet vinden. Nu moet lk alle zeesterretjes opzoeken en hier by elkan der brengen, lk heb er nog inaar drie gevon den en er moeten er twintig zyn. En omdat ze zoo bang voor me rijn, loopen ze steeds weg, als ze me rien. Het ls verschrikkeiyk!" „Maar wat geeft dat nu," zei Ruskie: „Jy kunt morgen Toch In een meisje veranderen cn met de kinderen spelen. Ik verander me vandaag In een Jongen en lk ga spelen met Annie. „Morgen", snikte het imeernilnnWjs: „1>« kinderen komen hier maar één dag Ln het Jaar. Het heele Jaar moet lk alleen met mezelf spe len en wachten op dezen éénen heeriyken dagl" „Ja, *cDat ls erg", «el Ruskie. „Nu ga Je gong maar. lk zei een zeemeermin rijn en jy kunt je in een kind veranderen, lk' zal de zeesterren zoeken,. Ik zou Je raden, Je ln een Jongen te veranderen on met Annie te gaan spelen." Het volgend oogenlbllk was Ruskie een zee meermin en de zeemeermin was een aardige blonde Jongen, die wegholde over het «and naar Annie. Wat had Ruskie een naren dag. De kleine zeesterretjes Heten, zloh niet vangen en «is Ruskie er een gevangen had, bezeerde hét zyn handen. En de groote zeesterren scholden hem uit en gingen op zyn staart zitten. Van dien staart had Ruékle niets dan last, Hy was net j.oo lastig voor Ruskie, als voor Jullie een is, wanneer Je konlngtn of bruid speelt. Jeep Is, wanneer ie 1 Elnaeiyk had Ruskie twintig zeesterretje» by elkaar en de moeder zeesterren zochten er hun kinderen udl Toen zwotm hy een stukje de zee In en dook onder. Op den bodeim vond hy de mooiste schelpen, die hy ooit gezien had. Hy ging op een rots zitten en alle kleine zeemeerminnetje!* zwommen om hem heen en leerden hem een meerminnen-kroontje te maken van schelpen. Toon het klaar was, vonden ze het het mooiste kroontje, dat ze ooit gerien hadden. Ruskie zwom ermee, terug nuur het strand, luist toen hy daar aankwam, ging de zon on- ler en de kinderen pakten sonopje», emmer tjes, vlaggen en trommeltjes by elkaar om te vertrekken. Annie en de kleine blonde jongen (die de echte zeemeermin was) hadden een prachtig kasteel vsn zand' gemaakt Ruskie legde zijn kreonltje op den top v*n mm klein golfje; dat danste naar het strand en legde het kroontje aan Annle's voetjes neer. ,A kijk Annie", riep de btondo jongen. „Daar ls een meerminnen-kroontje voor Jou." En hy zette het kroontje op Annle's-krullen. Alle kinderen gingen weer naar den trein, de blonde jongen werd weer een zeemeermin en de zeemeermin werd weer Ruskie. «O, jou lief Elfje," riep het zeemeerminne tje. „Hoe kan lk je bedanken voor dezen heer lijken dagl O, kijk eens, wat een groote rose schelp!" Maar het was geen schelp; het was een roaebLaadje! Ruskie wordt nu todh een t niet. De Elfenkoningin vindt goede het h I Elf, ia heel pret tig en het rezen-élfje ook. De volgende week zal jullie hooren, hoe Ruskie naar Elfenland terug ging. Kyk dus maar goed uit naar „Voor de kindereu." RAADSELS. I. 1. Hyacinitih. 2. Sneeuwklokje. 8. Narcis. II. Een, prettige Paaschvacanltie. haas cdlter pet vat gapen eieren c. Goede oplossingen van beide raadsels ont vangen van: J. B.; G. dé B.; P. en O. B.; O. B.; O., G. en L. B.; N. de B.; M. en S. D.; P. D.* A D A. D.; O. D.; B. v. D.; A. J. en J. F.'; M. 8. de G.; W. G.; N. G.; N. v. dl G.; O J G O. G.; H. de G.; B. en T. G.; R. v. H W K B. K.; O. K.; G. K; W. K.; A. K- A K W en L. K; D. M.; P. N.; M. O.; J. P.- F G M R'- M SQ f'ai An R: i- de R-l 'H.'R.;' H.' 8.-'A. 8.;"j. S.;'j. de S® N T^KVJV w^A;I?^vriT•;Evw^dew/M.Vd: W., A. IJ., S. J. v. Z.; E. de Z.; P. J. G. I. Nleawe raadsels. ,XXXXXXX staarde en op de liggende kruIsjeÉyn komt m de naam van tets, dat je dezer dagen veel ziet. Op de le regél het gevraagde woord'; op de 2e regel een van de Noordteee-ellanden; op de derde regel het meer voud van een sappige zo mervrucht; op de 4e regel dat wat je krijgt, rilMe stout hent geweest; op de 6e regel een geldstuk; op de 6e regel een nrulttlge vogel; op de 7e regel een lengtemaat; od dc 1 --- klinker. vr regel een II. Met ben lk een rivier. Met t een vriend. Met n een hemellichaam. Met 1 een toeken, dat bij rekenen veel gebruikt wordt. -r Vanmiddag komt de gediplomeerde ver pleegster, om mij te leeren, hoe de kleine rijn badje moet hebben, sprak de jonge moeder. Oplossingen der vorigs

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 4