Ltfhïïa'MidlS%?S5L5UK?z«„ -™r --B- ?elg neervallen op de aarde, dan zijn ze het Daarvan zal dan zeker die Jonge ko- j gen. Van den ing^S h u$. I Dat alles is hun terrein en als ze wat aeeld van den ontketenden hartstocht, van nlngszoon voor drie-duizend Jaar geleden een lang rood koom, ^aarvan huls hart hebben en wat oog en een Instinctief -MJI, ..vt.. I elnde 0ver den buitenmuur, die nei_flu^ 1 me(f en rfet masr, iaat troom wordt aangeraakt, die tot hen vluchten ln I heerlijk ding worden genoemd, wanneer we hun bangste uren en aan wie hun schijnbaar zoo'n japon ki onze zomergarderobe rijk zijn. medeleven verademing schenkt. Hebben Behalve de reeds boven genoemde voor niet de meeste bevoorrechten in het rt)k der dleelen zijn ze ln zooverre voordeelig, dat ze toonen voor het groot deel hun bezieling in den regel gemiaakt worden in een vorm, aan hen te dianken? En de sohlldersl Denk waardioor ze zonder Mndler „mantelloos" kun nen de grootaohe sombere boomen van Ben worden gedragen. Men kan er ln gaan RuysdtieL laat uw ooien welden over de I wand/elen zonder overkleed' en toch gekl warme gloedvolle i tinten, die de schilders van Ëirbizon wisten I gezegd worden. SrWaS Vin a" otór™ S J5II een geldstuk werpen. Dit koord, welks andere uiteinde ln ae hand van Bodgo ls, brengt een rechtstreek- sohe verbinding tot stand met den geïnoar- belletje van gehoorzaamheid laat klingelen- Robinaon. wvsup uwuLcui (hui uw (Tvu.uB»« - .ij i neerdon levenden god. Er w()nl t geloofd, i ;en wielden over del wandelen zonder overkleed en toch gekleedIdat een stroom van genade rond gaat aoor ------ koord van kameel- en paardenhaar. Mongool, die dit mystieke koord Iedere te tooveren met hun penaeelen, Nlettemki 1« het nogal gebruikelijk en| aangeraakt, krijgt een rood lint, dat Zij vergezellen ons, en God weet hoevele er ls niets tegen om er een kort en ongo- yjj den nala draagt als teeken van den geslachten vóór en na ons van de wieg tot non het grafl Want ook aan de rustplaat» der dooden geven ze stemming en wijding en| over de graven rulsohen zij vrede. „Mes ohers amls, quand Je mourrai, Plantez un saule au clmetière. J'aime sotn feuillage énloré, La pfileur m'en est douce et chère, (Et son ombre sera légère A la terre oü je dormiral.'* Het bed en de sofa. Het voornaamste meubelstuk uit de 17de I eeuw was ongetwijfeld het bed, dat niet zooals ln onze dagen slechts des nachts had dienst te doen, maar even goed over dag werd gebruikt zij het dan als sofa. fiet gold ln de 17de eeuw als gewoonte, I dat een vrouw van de wereld haar vrienden I en kennissen ln of op het bed zittende ont ving. Het was zelfs een groot» eer wanneer de gastvrouw iemand uitnoodigde daar naast haar plaats te nemen en dat deze zede geheel gebruikelijk was in de offlcieele wereld moge blijken uit het feit, dat de ge-1 volmaohtlgde gezant uit Parijs, hertog j Olivarez, gezantsaudiëntie hield in bed. Geen wonder dat onder dieomstandig-1 heden heel wat aan deze bedden werd be kostigd. Zoo werd in Saksen in dien tijd 'n 2,600 taler betaald voor een sierlijk stel bedgordijnen en bedstrlkken uit groene moiré-zijde bestaande. Tegen het einde der eeuw kwam men op de gedachte het bed I voor gébruik over dag ln een rustbank te veranderen. Ze bedachten de leuninkjes aan hoofd- en voeteneinde, de igroote leuning aan een der lengtezijden en zoo is de eerste sofa ontstaan. iiusrooalnie manteltje in volbrachten pelgrimstocht. be Vijl»w- I Khan, over zijn liefde voor aloohol, die hem voord zwart orepe m T„,„.,uxinr„ z.g. heupimodel btj te dragen. vóór mijn bezoek, vervolgt do verteller, Ter voltooiing kunnen deze manteltjes dan llc hikwlil» hooren praten over Bodgo dikwijle lange onderrand en manchetten wor- UBU u1 De paardenliefhebber. den afgezet met een randje Apenhaar {bont). BABBEL-UURTJE OVER MODE. De nieuwe Foulard-Japonnen. Evenals alle vorige zomens, zal' er wan neer de veelvuldige teekenen niet bedriegen blind had gemaakt, over zijn steun aan de westersche beschaving en ook over zijn vrouw, die stevig dronk en zelf uit naam van de godheid, talrijke deputaties ontvangt. Toen ik woning binnentrad, waren alleen de twee secretarissen-lama tegenwoordig. De levende god bevond zich in een aan grenzend vertrek, waar niemand mag bin nengaan, behalve een lama, Kan po Gelong, die rentmeester van den tempel ls en den Boeddha bijstaat ln zijn gebeden' in de een zaamheid. Op dat oogenbllk was de aard- sche Boeddha ln gesprek met Boeddha in den hemel. Een half uur later, toen dat onderhoud was afgeloopen, knielden de se cretarissen-lama voorde deur. Deze ging langzaam open en op den drempel ver scheen de keizer van Mongolië. Zijn Hei ligheid Bodga Djentsung Damba Hutuku, khan van oude Mongolië.Het was een kleine, doch stevige grijsaard met een gezet ge schoren gezicht. Hij had een zwaren mantel van Mongoolsche zijde om. Zijn oogem, die niet meer konden zien, stonden wijd open. Hij ging plomp ln ©en armstoel zitten en zei: Schrijf! Een secretaris begon toen het vlzioen van Bodgo op te schrijven. Deze Boeddha, die auto's, gramofoons, te lefoons, kristal en1 porcelelnwerk, sohllde- rijen, muziekinstrumenten, vreemdsoortige dieren en reukwerken bezit, houdt er tege lijk een Ingewikkelde wondermachlne op na, die hem te pas komt bij de volvoering van zjjn „wonderen". dol op paarden. Txt Ik ben eenvoud! Dait heb 13c al Hoe zoo? Ik heb je zien rijdlen met Je armen om den hals van een paani geslagen. De Modellen?. VACANTIE. „Ik zal je broek maar bij de vodden gooien" zeide moeder tegen een harer spruiten. „Hél nee moe, laat Ik er dan met de vacantie nog maar mee loopen," was het onverwachte besoheld van haar telg. „En waarom wil je dat dan?" „Als lk een nieuwe broek aan krijg, moet lk er veel te veel op passen. „Daarom Bluf. Globetrotter: U bent natuurlijk ook den Nijl ook geweest. Bluffer: Dat zou lk denken, wat een uitzicht van den top hè! Waarom hij kaal waal Ik zou me schamlen als lk zoo In kaal hoofd had als jij. Kijk een» naar mijn hoofd roet haar! Ik wou je juist iets vragen. Ja? Heb jij wel eens gras zien groeien op een drukke straat? HiJ was er veel erger aan toe. Een mam kwam den sigarenwinkel .bin- nenloopem. Die sigaren, die u mij verkocht hebt zijn eenvoudig afschuwelijk. Maar mijnheer, u hoeft daar volstrekt niet over te klagen u hebt er maar vijf en ik heb duizenden van die vreesehjke dingen. Een kleinigheidje als je blieft juffrouw, ik heb zoo'n honger! Maar waarom werk je dan niet? Dat heb lk al geprobeerd juffrouw, mmiT daar krijg lk nog meer hanger van. Nieuw en Oud. En dat ls een zonnewijzer zeide de makelaar, toen hij den oweeër de villa zien, die te koop was, waarop men den tijd kan aflezen als de zon schijnt Nou, antwoordde O.W. lk wil u wel zeggen, dat ik niet veel op heb met al die nleuwerwetaigheidjee; ik heb dan' maar lie-| vetr een ouderwetsch armbandhorloge. i j Nummer i hierboven uitgeteekend ls I i,- aan oude broek luist zoo fijn. omdat ik ook dezen zomer weer veel foulard-zijde een zeer elegant modélletje voor een japon. danrin M0 mn wn sm,ien gedragen worden Het heeft een bljnla geheel reohte voorbaan. I d 'En dat zal geenszins te verwonderen zijn, Op heuphoogte is het geheel overblousd en want haar hoedanigheden zijn van dien aard, dat het een geliefkoosde dracht voor do war me dagen moet zijn. Ze ls uiterst licht ln ge- wloht ze ls koel aanvoelend bij het dringen enze kleedt naast deze voordeden bo vendien bijzonder chiol wordt afgesloten door een breede geplooide ceintuur, die aam do rechterkant uithangt als een slip. De mouwen zijn gemaakt van wit cr royal en deze zelfde stof is gebruikt voor zichtbare voering van de oemtuurslip. ■■■P Ook No. II ls een allerliefst mode! Zeer Dus de aanwezigheid van veel foulardzljde gedistingeerd en bijzonder geschikt voor op de voarjaarsmarkt van het nieuwe jaar wandeljapon. behoeft geenszins te verwonderen. Als materaal was voor het oorspronkelijk Het eenlge opmerkenswaardige hierbij is en hierboven gereproduceerd model gebruikt het opvallend aantal nieuwe dessins. een foulard-zijde van witte fond en bruine Lm het merkwaardige van de nieuwe des-1 patronen. sins is, dat ze bijna uitstuitend „Oostersche" patronen ten grouwMag hebben. Weliswaar ls dit niet enkel bij de Foulard/- zijde het geval. De patronen van alle zijde soorten neigen zwaar naar het Oostersche. De Oostersche motleven hebben zelfs verre-1 weg de overhand op de wereldmarkt. De mode staat wel op het oogenbllk in het teeken van het oude Oosten. We ambieeren Egyptische stHlen Egyptische teekenln- gen Egypusohe byouteriënKortom: we ambieeren alles wat Oostersch is en daar van nog in het bijzonder wet Egyptisch is! Het jsal mij dian ook in het geheel mlct ver- wonderen, wanneer wij m verband met de jongste en opzienbarende vondsten van de laat sten tijd1 ln de Egyptische grafkelders binnenkort een volledige „Toet-Ankh-Amen" mode zullen te verduren krijgen Daarbij waren de kraag, de ceintuur en de inkijk der mouwen vervaardigd van een ef fen bruine crepe. Hierbij werd dan gedragen een hoed1 van deze fde bruine crepe, welke was gegarneerd met een tuil fijne rose rozen. Mme Corry. En moeder was zoo verstandig om aan den wensch van haar oogappel te voldoen en ze heeft hem daarmede een heerlijke Va cantie bezorgd. (Het kwam er immers nu niet op aan, waar hij zat of lag, of kroop. Zijn spullen konden er tegen en er zou geen meneoh zijn, die hom daarover later een standje zou schoppen. Hij heeft zijn hart opgehaald. Vraag niet waar hij gezeten heeft en j waarmede hij zich nu precies heeft bezig gehouden. Zeker ls, dat hij zoowel den buitenkant als het strand, het kultje en de donkere dui nen met een bezoek heeft vereerd, want alles heeft zijn belangstelling, als het gaat om de dingen, die groeien en bloeien, zwem men en spartelen, kriebelen en kruipen. Met alles en nog wat komen de vrienden dan thuis. Nu eens is het een zak vol schel pen, dan weer prijkt er een zuurtjesflesch vol stekelbaarsjes op tafel. Nu eens komt hij met wllge- en elzekatjes, dan weer met mos en varens. Nu eens kikkerdril en dan weer salaman ders, roelertjes, ja weet lk het aL De klap op de vuurpeil echter was, toen I ze hun uren hadden doorgebracht aan den Vergissing. Neen, dat kun Je denken protesteer-1 de een burgerjuffrouw van buiten tegen den hotel-piccolo, die haar naar haar kamer zou brengen. Ik zou mijn goeie geld betalen voor zoo'n klein hokje met alleen maar een bank er in. Dank le wel, hoorl Als Jullul hier soms denkt, zoo Iemand van bulten kan je wél. De piooolo trok rijn neus op en viel haar ln de rede: Stap u maar ln, mevrouw, dit ls uw kamer niet.het ls de lift De genezende pillen. RUSKIE's LAATSTE ROZEBLAADJE. 18. Ruskle was uit Elfenland verbannen om dat hij zoo'n plaaggeest was. De Elfenko- de va-1 ningln zei, dat hU terug mocht komen, als hij zonder plagen twaalf goede daden ge daan zou heDben. In het begin vond Ruskle het heel moeilijk om niet meer te plagen, maar later niet meer, Nu zal lk jullie zijn twaalfde goede daad vertellen, Ruskle zat onder zijn paddestoel en huil de. Je wist misschien niet, dot Elfen ook wel eens huilden. Maar zo doen het tooh heuaoh wel eens en dan gebruiken zo steeds een splnneweb voor zakdoek. Als Je ln den vroegen morgen een splnneweb ziet hangen met glinsterende druppels er aan, dan zijn dat niet altijd dauwdruppels. Hot kunnen ook elfentranen zijn. Ruskle aohrelde, omdat het hem zoo be- rte vervelen, steeds op aarde te zijn. nu was er nog een bijzondere reden waarom Ruskle naar Elfenland terug veiv langde te gaan: het was de verjaardag van het Rozenelfje en er zou een groot feest zijn, waarop alle goede Elfen genoodigd waren. Het Rozenelfje had een vlinder naar Rus kle gezonden, om ook hem ulttenoodlgen en o.wat zou Ruskle graag gaan. Maar hij kon Elfenland niet bereiken met zjjn gebroken vleugeltje. Ruskle deed al zijn best om Iets goeds te doen, maar er was niets te doen en daar om had hij zoo'n verdriet. Opeens sohudde hij zijn hoofd, droogde zijn tranen af aan het meest nabij zijnde splnneweb en zei bij zichzelf: „Toe schaam je Ruskle. Een flinke Elf als Jij mag niet hullen. Er ls altijd wel wat te vinden, om ;oed te doen. Als je maar flink zoekt." En uakle ging het Iroschpad langs, half loo pend, half vliegend. Maar niemand scheen zijn hulp noodig te hebben'. Eindelijk kwam hij bij de boerderij van boer Nljkerk. Daar ging hij op een bergje hooi zitten en voelde zich erg terneergesla gen. Opeens hoorde bij naast zich zacht pie pen en miauwen en toen hij goed keek zag hij ln een holletje zes snoezige jonge poes jes, die angstig riepen1: „Miauw. We willen moeder bij ons hebben. Piep!" Daar kwam hun moeder al aanloopea Maar o, wat was poes mager en wat zag ze er moe uit. Zuchtend ging ze bij haar kinderen zitten. „Wat scheelt er aan?" vroeg Ruskle vriendelijk. „Wat er aan scheelt?" zuchtte de kat „Wel dat lk over een paar dagen wel dood geschoten zal worden. De ratten eten de kuikentjes op en nu denkt de boer, dat ik het doe. Alsof ik een kuikentje aan zou raken! Ik hield natuurlijk altijd de ratten op een afstand. Maar nu moet ik ook bij mijn eigen kinderen1 zijn. En lk kan niet op twee plaatsen tegelijk zljnl" niet," zei Ruskle. „Dat moest Mk de boer „Ja", zuchtte kat. „Maar hfj weet niet» Zoo ls het goed1 ventje, lk had wel ge- dacht dat mijn pillen Je zouden opknappen. Waar heb je ze ln gedaan? ln water of in Jam? babbelde de dokter. Zieke jongen1: In mijn katepult, dokter. RAADSELS. I. De levende Boeddha. In de stad Ugla, ln het hartje van he oude Mongolië, staat een weelderige boed dhistische tempel, welke wordt bewoond door een ouden man, die waarschijnlijk de aanzienlijkste persoon is van het verre Oosten. Zijn naam is Bodgo Khan. Zijn titels zijn: Levende Boeddha en keizer van Mongolië. Nu het oude Ohineesche rijk is verdwenen trekken1 alle uitingen van de Pan-Aziatische denkwijze zich op hem sa men; want duizenden heilige lama's en mlllioenen vrome boedhisteni eeren hem als een levende godheid en wenden zich tot hem, opdat de verspreide krachten van de ware igeloovigen vereenigd en voor al tijd door Midden^Azië de leerstellingen van den wijzen Boeddha hersteld zullen worden. Weinig Westerlingen kunnen begrijpen het fanatisme, dat dezen levenden Boeddha omhult, als het mysterie van duizenden jaren. Nog minder menschen hebben deze geïncarneerde godheid kunnen aanschou wen, die in zijn afzondering wordt bewaakt door talrijke hekken en afsluitingen, dien slechts de uitgelezenen onder de getrouwen kunnen naderen. Toch heeft de reiziger, Ferdinand Ossendowski, over dezen man geschreven in zijn: Dieren, Menschen en Goden. Ossendowski, een Poolsche geleerde van naam, die een universitaire onderscheiding ln Frankrijk heeft verworven, die door'de bolsjewieken door het oosten werd gejaagd, en aldaar verschrikkelijke behandelingen moest, verduren, werd dikwijls gered, dank zij zijn kennis van de godsdienstige vormen dezer landen en ook door zijn talent, om zich vrienden te maken onder de invloed rijkste inlandsche priesters. Zoo heeft hij een bezoek kunnen brengen aan den leven den god van Ugla. Ik ging eerst een huls binnen zoo vertelt hij ln Russischen stijl opgetrok ken, dat de particuliere woning ls van den levenden Boeddha. Het huls was geheel omgeveni door een menigte lama's, ln geel en purper gekleed; het waren de dienaren, de raadslieden, de ambtenaren van Bodgo, d« wlshelaars, de dokter» en de gunstelin- Oplosslngen der vorige raadsel». PaasoheL Ameland. aalbes. ■traf. oent. hen. •L L buitenkant bij het Wierhoofd en daar tus- schen de harlngbakken hadden gescharreld. Van de tallooze toters, die, waardeloos als ze waren, door de haringtrekkers waren weggeworpen, hadden ze er ettelijke bijeen gezameld. Hier of daar hadden ze een oude mand weten op te scharrelen en daarin de totera geworpen. (Een stuk van een fuikepaal hadden ze weten te bemaohtlgen en dl© door de handj vaten der mand gestoken. 1 Torsende op hun schouders, bungelde de mand tusschen hen ln en zoo kwamen ze, welbeschubd en odeurvol, op den Zaterdag middag aanzetten in het volle besef een flinke daad te hebben volbraoht. iT XT -• -■> - We hebben gedaan alsof we hoogelijk er K' 5'j m' w i S'! mee Ingenomen waren en toen de roes vanl mTr vv en L^ K.; G. K.; n. Maas, maat, maan, maaL Goede oplossingen van belde raadsels ont vangen van: G. de B.; P. en O. B.; J. B.; O. B.: N. de B.; J. e^D. D.; A. D.; P. D.; A. J. en J. F.; ;e de kat. „Ma van mijn kleintjes af. O, wat moet er van hen worden, als lk dood benl" Ruskle keek nog eens naar de poesjes. „Ze worden al flink", zei hij. „En ze zullen al gauw voor zichzelf kunnen zorgen." „Ja, over een week", zei de kat. „Als lk maar iemand had, om een week op de rat ten te letten. Zeg, Jij bent een Elf. Zou je niet een week lang een kat willen zijn?" •Ruskle deed een stap achteruit „Het spijt me wel", zei hij. „Maar dat kan ik niet Het zou een week duren zie Je. En lk móet vandaag naar Elfenland terug, om de ver jaardag van het Rozenelfje mee te vierenI" Daar hoorden Ruskle en de kat opeens de stem van den boer. „Waar ls die kat?" riep (hij. .Alweer een kuiken verdwenen. Op mijn woord, lk zal..1'" „Hoor", fluisterde de kat Ruskle trok zijn sohouders even op en veranderde zioh toen in een kat net als de moeder-kat. „Ik zal je helpen", miauwde hij. „Wijs me dat ratten-holletje maar aan", Een heele week lang hield Ruskle de wacht voor de gaten. Zijn groote groene oogen schitterden als vonken. Telkens als hij een rat ving liet hij die aan den boer zien én dan was de boer erg in zijn sohik. Maar arme Ruskle was niet blij! Hij moest maar steeds aan het Rozenelfje denken en vroeg zich af, of zij hem gemist zou heb ben op de groote partij. Aan het eind van de week kwam de moe derpoes verrukt bij Ruskle. „O, lk dank Je wel lieve Elf", miauwde ze. „Mijn kinderen kunnen nu jroor zichzelf zorgen en lk zal weer op de ratten passen!'* Het was Juist zonsondergang en Ruskle veranderde weer ln een Elf, raapte het roze- blaadje op, dat voor zijn voeten lag, keek even naar de Jonge poesjes en vloogk terug naar zijn paddestoel ln het bosoh. Daar vond hij dezelfde vlinder van de week. „O, eindelijk", riep h hij uit. „Ik hëb o'ö^H^deQ wi'. *p' I e*a week lang gezocht Het ls voor het V' X-.' G^ U^ de G.;_c. J. G.;_P.| foegt van het Rozenelfje!" Jk kon niet gaan", zuchtte Ruskle. vorige hun zaakje ingenomen waren en toen ae roes van A V w vn m. VY TC 7/ het heel prettig?" toopannin,! weggetMnd W het heeleDpW^ M P.; We, J |e onder den grond gestopt. V o'. i- 4» M. R.; viinder_ .n» een ze nieten. Ze hebben hun longen vol lucht kunnen persen; ze hebben de zon hun voorgevels Was het heel prettig?" „Wel het ls nog niet gebeurd", zei de vlinder. „De Rozenelf heeft het uitgesteld en niemand weet waarom. Vanavond ls het pas feest. De Rozenelf verwacht je stellig!" „Ik kan niet vliegen met mijn gebroken a De prijzea z(,a hrthtg de6i wmBm MJ. Armle Doeksen, Binnenhaven Rfl- I »Ze zien er beid© heel vol bruine vlekjes laten tooveren; ze hebben GrJ?, BrSÏJiïUJi?1"^1*^ SHi °?r uit! eindig aantal te I Met een vrtideS^J^ vreug<lekTeet vloog hij op. Hooger, HU - steeds hooger, naar Elfenlandl bewonderen liggenVvoor "ieder','die er~sieohts pi„faMariö03vI?5' ?overr?traat 87; Marie wat belangstelling voor heeft. Hermy Stammer, frank te dwalen overal waar het toeval hen brengt, niet geücneld lm het dwangbuis van allerlei canventioneele opvattingen, zullen ze aanstonds weer geestelijk sterk staan als het gaat om de kundigheden te verwerven, die er noodig zullen zijn om de levenstaak naar behooren te vervullen. Enkele keeren per jaar de jeugd de on beteugelde vrijhield' te geven, enkele keeren per jaar het gevoel te hebben, dat d© natuur ta den mensch niet dood is, dat hebben ze noodig. Daarom leve de vacantie, doch laat de Jeugd dan ook sjouwen naar hartelust. Het is hier aoo'n heerlijk land voor de jeugd. Kii?0! ru^e en vrijheid, dl© ze aan hun puk kunnen geven; de sterkende zeelucht; de vrilheid' van te dolen ln het duin en langs hst strand; d« slootjes en piesjes met hun straat 6; Klaas Visser, Emmastraat 84. ■'v/j. au, vv au i/uu at je weer terug bent. Kom mee naar de Koningin. Ze wil je zien!" 'W'el, wat is dat?" vroeg ze met een vroo- i^lk lachje. „Een goede Elf? Hoe nu Ruskle, meer een tusschensoort?" „O, nee Majesteit!' antwoordde Ruskl§ ernstig. .„Op aarde was je een goede Elf', zei de Nieuwe raadsels. I. Mijn geheel ls een spreekwoord vanl woorden of 86 lettera a' i86' ^'n2?,18 6611 bl°edverwant. lo, 28, 2, 8 ls een lichaamsdeel. 81, 6, 8, 19, 18, 22 heeft een vogeL Sui25' tai» s>ntagiL-;w;™zïj„° ^«5; «sr nes HA Vnot. y °P veel plaatsen bent en dat je nu een goede Elf bent ge worden. Is het niet, mijn onderdanen?" „Ja, ja. Driemaal hoera voor Ruskle!" riep het Rozenelfje en ze danste van vreug de. En alle andere Elfen Juichten en dans ten' met haar mee. O, wat was Ruskle blij. HU vond het nu todh een veel prettiger gevoel om goed te zijn dan om zoon plaaggeest te zijn. E* avonds vierde heel Elfenland feestl i Einde. langs de kust. Een 4, 83, 84, 32 ls een roofvogel. 06, 21, 14, 17 ls niet los. 80 ls een klinker. 1. n allUL 2. k 1 o v un g. A dupehor H e n. I ..11^ 1 ...I t t I **11*1*1,1 M1 Ht* 1U I X. II begrijpen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 4