Ltfhïïa'MidlS%?S5L5UK?z«„ -™r --B-
?elg neervallen op de aarde, dan zijn ze het Daarvan zal dan zeker die Jonge ko- j gen. Van den ing^S h u$. I Dat alles is hun terrein en als ze wat
aeeld van den ontketenden hartstocht, van nlngszoon voor drie-duizend Jaar geleden een lang rood koom, ^aarvan huls hart hebben en wat oog en een Instinctief
-MJI, ..vt.. I elnde 0ver den buitenmuur, die nei_flu^ 1 me(f en rfet masr, iaat
troom
wordt aangeraakt, die tot hen vluchten ln I heerlijk ding worden genoemd, wanneer we
hun bangste uren en aan wie hun schijnbaar zoo'n japon ki onze zomergarderobe rijk zijn.
medeleven verademing schenkt. Hebben Behalve de reeds boven genoemde voor
niet de meeste bevoorrechten in het rt)k der dleelen zijn ze ln zooverre voordeelig, dat ze
toonen voor het groot deel hun bezieling in den regel gemiaakt worden in een vorm,
aan hen te dianken? En de sohlldersl Denk waardioor ze zonder Mndler „mantelloos" kun
nen de grootaohe sombere boomen van Ben worden gedragen. Men kan er ln gaan
RuysdtieL laat uw ooien welden over de I wand/elen zonder overkleed' en toch gekl
warme gloedvolle i
tinten, die de schilders van Ëirbizon wisten I gezegd worden.
SrWaS Vin a" otór™ S J5II
een geldstuk werpen.
Dit koord, welks andere uiteinde ln ae
hand van Bodgo ls, brengt een rechtstreek-
sohe verbinding tot stand met den geïnoar-
belletje van gehoorzaamheid laat klingelen-
Robinaon.
wvsup uwuLcui (hui uw (Tvu.uB»« - .ij i neerdon levenden god. Er w()nl t geloofd, i
;en wielden over del wandelen zonder overkleed en toch gekleedIdat een stroom van genade rond gaat aoor
------ koord van kameel- en paardenhaar.
Mongool, die dit mystieke koord
Iedere
te tooveren met hun penaeelen, Nlettemki 1« het nogal gebruikelijk en| aangeraakt, krijgt een rood lint, dat
Zij vergezellen ons, en God weet hoevele er ls niets tegen om er een kort en ongo- yjj den nala draagt als teeken van den
geslachten vóór en na ons van de wieg tot
non het grafl Want ook aan de rustplaat» der
dooden geven ze stemming en wijding en|
over de graven rulsohen zij vrede.
„Mes ohers amls, quand Je mourrai,
Plantez un saule au clmetière.
J'aime sotn feuillage énloré,
La pfileur m'en est douce et chère,
(Et son ombre sera légère
A la terre oü je dormiral.'*
Het bed en de sofa.
Het voornaamste meubelstuk uit de 17de I
eeuw was ongetwijfeld het bed, dat niet
zooals ln onze dagen slechts des nachts
had dienst te doen, maar even goed over
dag werd gebruikt zij het dan als sofa.
fiet gold ln de 17de eeuw als gewoonte, I
dat een vrouw van de wereld haar vrienden I
en kennissen ln of op het bed zittende ont
ving. Het was zelfs een groot» eer wanneer
de gastvrouw iemand uitnoodigde daar
naast haar plaats te nemen en dat deze zede
geheel gebruikelijk was in de offlcieele
wereld moge blijken uit het feit, dat de ge-1
volmaohtlgde gezant uit Parijs, hertog j
Olivarez, gezantsaudiëntie hield in bed.
Geen wonder dat onder dieomstandig-1
heden heel wat aan deze bedden werd be
kostigd. Zoo werd in Saksen in dien tijd 'n
2,600 taler betaald voor een sierlijk stel
bedgordijnen en bedstrlkken uit groene
moiré-zijde bestaande. Tegen het einde der
eeuw kwam men op de gedachte het bed I
voor gébruik over dag ln een rustbank te
veranderen. Ze bedachten de leuninkjes aan
hoofd- en voeteneinde, de igroote leuning
aan een der lengtezijden en zoo is de eerste
sofa ontstaan.
iiusrooalnie manteltje in volbrachten pelgrimstocht.
be
Vijl»w- I
Khan, over zijn liefde voor aloohol, die hem
voord zwart orepe m T„,„.,uxinr„
z.g. heupimodel btj te dragen. vóór mijn bezoek, vervolgt do verteller,
Ter voltooiing kunnen deze manteltjes dan llc hikwlil» hooren praten over Bodgo
dikwijle lange onderrand en manchetten wor- UBU u1
De paardenliefhebber.
den afgezet met een randje Apenhaar {bont).
BABBEL-UURTJE OVER MODE.
De nieuwe Foulard-Japonnen.
Evenals alle vorige zomens, zal' er wan
neer de veelvuldige teekenen niet bedriegen
blind had gemaakt, over zijn steun aan de
westersche beschaving en ook over zijn
vrouw, die stevig dronk en zelf uit naam
van de godheid, talrijke deputaties ontvangt.
Toen ik woning binnentrad, waren alleen
de twee secretarissen-lama tegenwoordig.
De levende god bevond zich in een aan
grenzend vertrek, waar niemand mag bin
nengaan, behalve een lama, Kan po Gelong,
die rentmeester van den tempel ls en den
Boeddha bijstaat ln zijn gebeden' in de een
zaamheid. Op dat oogenbllk was de aard-
sche Boeddha ln gesprek met Boeddha in
den hemel. Een half uur later, toen dat
onderhoud was afgeloopen, knielden de se
cretarissen-lama voorde deur. Deze ging
langzaam open en op den drempel ver
scheen de keizer van Mongolië. Zijn Hei
ligheid Bodga Djentsung Damba Hutuku,
khan van oude Mongolië.Het was een kleine,
doch stevige grijsaard met een gezet ge
schoren gezicht. Hij had een zwaren mantel
van Mongoolsche zijde om. Zijn oogem, die
niet meer konden zien, stonden wijd open.
Hij ging plomp ln ©en armstoel zitten en
zei:
Schrijf!
Een secretaris begon toen het vlzioen van
Bodgo op te schrijven.
Deze Boeddha, die auto's, gramofoons, te
lefoons, kristal en1 porcelelnwerk, sohllde-
rijen, muziekinstrumenten, vreemdsoortige
dieren en reukwerken bezit, houdt er tege
lijk een Ingewikkelde wondermachlne op na,
die hem te pas komt bij de volvoering van
zjjn „wonderen".
dol op paarden.
Txt
Ik ben eenvoud!
Dait heb 13c al
Hoe zoo?
Ik heb je zien rijdlen met Je armen om
den hals van een paani geslagen.
De Modellen?.
VACANTIE.
„Ik zal je broek maar bij de vodden
gooien" zeide moeder tegen een harer
spruiten.
„Hél nee moe, laat Ik er dan met de
vacantie nog maar mee loopen," was het
onverwachte besoheld van haar telg.
„En waarom wil je dat dan?"
„Als lk een nieuwe broek aan krijg,
moet lk er veel te veel op passen. „Daarom
Bluf.
Globetrotter: U bent natuurlijk ook den
Nijl ook geweest.
Bluffer: Dat zou lk denken, wat een
uitzicht van den top hè!
Waarom hij kaal waal
Ik zou me schamlen als lk zoo In kaal
hoofd had als jij. Kijk een» naar mijn hoofd
roet haar!
Ik wou je juist iets vragen.
Ja?
Heb jij wel eens gras zien groeien op
een drukke straat?
HiJ was er veel erger aan toe.
Een mam kwam den sigarenwinkel .bin-
nenloopem.
Die sigaren, die u mij verkocht hebt zijn
eenvoudig afschuwelijk.
Maar mijnheer, u hoeft daar volstrekt
niet over te klagen u hebt er maar vijf en
ik heb duizenden van die vreesehjke dingen.
Een kleinigheidje als je blieft juffrouw,
ik heb zoo'n honger!
Maar waarom werk je dan niet?
Dat heb lk al geprobeerd juffrouw,
mmiT daar krijg lk nog meer hanger van.
Nieuw en Oud.
En dat ls een zonnewijzer zeide de
makelaar, toen hij den oweeër de villa zien,
die te koop was, waarop men den tijd
kan aflezen als de zon schijnt
Nou, antwoordde O.W. lk wil u wel
zeggen, dat ik niet veel op heb met al die
nleuwerwetaigheidjee; ik heb dan' maar lie-|
vetr een ouderwetsch armbandhorloge.
i j Nummer i hierboven uitgeteekend ls I i,- aan oude broek luist zoo fijn. omdat ik
ook dezen zomer weer veel foulard-zijde een zeer elegant modélletje voor een japon. danrin M0 mn wn sm,ien
gedragen worden Het heeft een bljnla geheel reohte voorbaan. I d
'En dat zal geenszins te verwonderen zijn, Op heuphoogte is het geheel overblousd en
want haar hoedanigheden zijn van dien aard,
dat het een geliefkoosde dracht voor do war
me dagen moet zijn. Ze ls uiterst licht ln ge-
wloht ze ls koel aanvoelend bij het dringen
enze kleedt naast deze voordeden bo
vendien bijzonder chiol
wordt afgesloten door een breede geplooide
ceintuur, die aam do rechterkant uithangt
als een slip.
De mouwen zijn gemaakt van wit cr
royal en deze zelfde stof is gebruikt voor
zichtbare voering van de oemtuurslip.
■■■P Ook No. II ls een allerliefst mode! Zeer
Dus de aanwezigheid van veel foulardzljde gedistingeerd en bijzonder geschikt voor
op de voarjaarsmarkt van het nieuwe jaar wandeljapon.
behoeft geenszins te verwonderen. Als materaal was voor het oorspronkelijk
Het eenlge opmerkenswaardige hierbij is en hierboven gereproduceerd model gebruikt
het opvallend aantal nieuwe dessins. een foulard-zijde van witte fond en bruine
Lm het merkwaardige van de nieuwe des-1 patronen.
sins is, dat ze bijna uitstuitend „Oostersche"
patronen ten grouwMag hebben.
Weliswaar ls dit niet enkel bij de Foulard/-
zijde het geval. De patronen van alle zijde
soorten neigen zwaar naar het Oostersche.
De Oostersche motleven hebben zelfs verre-1
weg de overhand op de wereldmarkt.
De mode staat wel op het oogenbllk in het
teeken van het oude Oosten. We ambieeren
Egyptische stHlen Egyptische teekenln-
gen Egypusohe byouteriënKortom:
we ambieeren alles wat Oostersch is en daar
van nog in het bijzonder wet Egyptisch is!
Het jsal mij dian ook in het geheel mlct ver-
wonderen, wanneer wij m verband met de
jongste en opzienbarende vondsten van de
laat sten tijd1 ln de Egyptische grafkelders
binnenkort een volledige „Toet-Ankh-Amen"
mode zullen te verduren krijgen
Daarbij waren de kraag, de ceintuur en de
inkijk der mouwen vervaardigd van een ef
fen bruine crepe.
Hierbij werd dan gedragen een hoed1 van
deze fde bruine crepe, welke was gegarneerd
met een tuil fijne rose rozen.
Mme Corry.
En moeder was zoo verstandig om aan
den wensch van haar oogappel te voldoen
en ze heeft hem daarmede een heerlijke Va
cantie bezorgd.
(Het kwam er immers nu niet op aan,
waar hij zat of lag, of kroop. Zijn spullen
konden er tegen en er zou geen meneoh
zijn, die hom daarover later een standje zou
schoppen.
Hij heeft zijn hart opgehaald.
Vraag niet waar hij gezeten heeft en j
waarmede hij zich nu precies heeft bezig
gehouden.
Zeker ls, dat hij zoowel den buitenkant
als het strand, het kultje en de donkere dui
nen met een bezoek heeft vereerd, want
alles heeft zijn belangstelling, als het gaat
om de dingen, die groeien en bloeien, zwem
men en spartelen, kriebelen en kruipen.
Met alles en nog wat komen de vrienden
dan thuis. Nu eens is het een zak vol schel
pen, dan weer prijkt er een zuurtjesflesch
vol stekelbaarsjes op tafel.
Nu eens komt hij met wllge- en elzekatjes,
dan weer met mos en varens.
Nu eens kikkerdril en dan weer salaman
ders, roelertjes, ja weet lk het aL
De klap op de vuurpeil echter was, toen I
ze hun uren hadden doorgebracht aan den
Vergissing.
Neen, dat kun Je denken protesteer-1
de een burgerjuffrouw van buiten tegen den
hotel-piccolo, die haar naar haar kamer zou
brengen. Ik zou mijn goeie geld betalen
voor zoo'n klein hokje met alleen maar een
bank er in. Dank le wel, hoorl Als Jullul
hier soms denkt, zoo Iemand van bulten kan
je wél.
De piooolo trok rijn neus op en viel haar
ln de rede: Stap u maar ln, mevrouw, dit
ls uw kamer niet.het ls de lift
De genezende pillen.
RUSKIE's LAATSTE ROZEBLAADJE.
18.
Ruskle was uit Elfenland verbannen om
dat hij zoo'n plaaggeest was. De Elfenko-
de va-1 ningln zei, dat hU terug mocht komen, als
hij zonder plagen twaalf goede daden ge
daan zou heDben. In het begin vond Ruskle
het heel moeilijk om niet meer te plagen,
maar later niet meer, Nu zal lk jullie zijn
twaalfde goede daad vertellen,
Ruskle zat onder zijn paddestoel en huil
de. Je wist misschien niet, dot Elfen ook
wel eens huilden. Maar zo doen het tooh
heuaoh wel eens en dan gebruiken zo steeds
een splnneweb voor zakdoek. Als Je ln den
vroegen morgen een splnneweb ziet hangen
met glinsterende druppels er aan, dan zijn
dat niet altijd dauwdruppels. Hot kunnen
ook elfentranen zijn.
Ruskle aohrelde, omdat het hem zoo be-
rte vervelen, steeds op aarde te zijn.
nu was er nog een bijzondere reden
waarom Ruskle naar Elfenland terug veiv
langde te gaan: het was de verjaardag van
het Rozenelfje en er zou een groot feest
zijn, waarop alle goede Elfen genoodigd
waren.
Het Rozenelfje had een vlinder naar Rus
kle gezonden, om ook hem ulttenoodlgen
en o.wat zou Ruskle graag gaan. Maar
hij kon Elfenland niet bereiken met zjjn
gebroken vleugeltje.
Ruskle deed al zijn best om Iets goeds
te doen, maar er was niets te doen en daar
om had hij zoo'n verdriet.
Opeens sohudde hij zijn hoofd, droogde
zijn tranen af aan het meest nabij zijnde
splnneweb en zei bij zichzelf: „Toe schaam
je Ruskle. Een flinke Elf als Jij mag niet
hullen. Er ls altijd wel wat te vinden, om
;oed te doen. Als je maar flink zoekt." En
uakle ging het Iroschpad langs, half loo
pend, half vliegend. Maar niemand scheen
zijn hulp noodig te hebben'.
Eindelijk kwam hij bij de boerderij van
boer Nljkerk. Daar ging hij op een bergje
hooi zitten en voelde zich erg terneergesla
gen. Opeens hoorde bij naast zich zacht pie
pen en miauwen en toen hij goed keek zag
hij ln een holletje zes snoezige jonge poes
jes, die angstig riepen1: „Miauw. We willen
moeder bij ons hebben. Piep!"
Daar kwam hun moeder al aanloopea
Maar o, wat was poes mager en wat zag
ze er moe uit. Zuchtend ging ze bij haar
kinderen zitten.
„Wat scheelt er aan?" vroeg Ruskle
vriendelijk.
„Wat er aan scheelt?" zuchtte de kat
„Wel dat lk over een paar dagen wel dood
geschoten zal worden. De ratten eten de
kuikentjes op en nu denkt de boer, dat ik
het doe. Alsof ik een kuikentje aan zou
raken! Ik hield natuurlijk altijd de ratten
op een afstand. Maar nu moet ik ook bij
mijn eigen kinderen1 zijn. En lk kan niet
op twee plaatsen tegelijk zljnl"
niet," zei Ruskle. „Dat moest
Mk
de boer
„Ja", zuchtte
kat. „Maar hfj weet niet»
Zoo ls het goed1 ventje, lk had wel ge-
dacht dat mijn pillen Je zouden opknappen.
Waar heb je ze ln gedaan? ln water of in
Jam? babbelde de dokter.
Zieke jongen1: In mijn katepult, dokter.
RAADSELS.
I.
De levende Boeddha.
In de stad Ugla, ln het hartje van he
oude Mongolië, staat een weelderige boed
dhistische tempel, welke wordt bewoond
door een ouden man, die waarschijnlijk de
aanzienlijkste persoon is van het verre
Oosten. Zijn naam is Bodgo Khan. Zijn
titels zijn: Levende Boeddha en keizer van
Mongolië. Nu het oude Ohineesche rijk is
verdwenen trekken1 alle uitingen van de
Pan-Aziatische denkwijze zich op hem sa
men; want duizenden heilige lama's en
mlllioenen vrome boedhisteni eeren hem
als een levende godheid en wenden zich
tot hem, opdat de verspreide krachten van
de ware igeloovigen vereenigd en voor al
tijd door Midden^Azië de leerstellingen van
den wijzen Boeddha hersteld zullen worden.
Weinig Westerlingen kunnen begrijpen
het fanatisme, dat dezen levenden Boeddha
omhult, als het mysterie van duizenden
jaren. Nog minder menschen hebben deze
geïncarneerde godheid kunnen aanschou
wen, die in zijn afzondering wordt bewaakt
door talrijke hekken en afsluitingen, dien
slechts de uitgelezenen onder de getrouwen
kunnen naderen. Toch heeft de reiziger,
Ferdinand Ossendowski, over dezen man
geschreven in zijn: Dieren, Menschen en
Goden.
Ossendowski, een Poolsche geleerde van
naam, die een universitaire onderscheiding
ln Frankrijk heeft verworven, die door'de
bolsjewieken door het oosten werd gejaagd,
en aldaar verschrikkelijke behandelingen
moest, verduren, werd dikwijls gered, dank
zij zijn kennis van de godsdienstige vormen
dezer landen en ook door zijn talent, om
zich vrienden te maken onder de invloed
rijkste inlandsche priesters. Zoo heeft hij
een bezoek kunnen brengen aan den leven
den god van Ugla.
Ik ging eerst een huls binnen zoo
vertelt hij ln Russischen stijl opgetrok
ken, dat de particuliere woning ls van den
levenden Boeddha. Het huls was geheel
omgeveni door een menigte lama's, ln geel
en purper gekleed; het waren de dienaren,
de raadslieden, de ambtenaren van Bodgo,
d« wlshelaars, de dokter» en de gunstelin-
Oplosslngen der vorige raadsel».
PaasoheL
Ameland.
aalbes.
■traf.
oent.
hen.
•L
L
buitenkant bij het Wierhoofd en daar tus-
schen de harlngbakken hadden gescharreld.
Van de tallooze toters, die, waardeloos als
ze waren, door de haringtrekkers waren
weggeworpen, hadden ze er ettelijke bijeen
gezameld. Hier of daar hadden ze een oude
mand weten op te scharrelen en daarin de
totera geworpen.
(Een stuk van een fuikepaal hadden ze
weten te bemaohtlgen en dl© door de handj
vaten der mand gestoken. 1
Torsende op hun schouders, bungelde de
mand tusschen hen ln en zoo kwamen ze,
welbeschubd en odeurvol, op den Zaterdag
middag aanzetten in het volle besef een
flinke daad te hebben volbraoht. iT XT -• -■> -
We hebben gedaan alsof we hoogelijk er K' 5'j m' w i S'!
mee Ingenomen waren en toen de roes vanl mTr vv en L^ K.; G. K.;
n. Maas, maat, maan, maaL
Goede oplossingen van belde raadsels ont
vangen van:
G. de B.; P. en O. B.; J. B.; O. B.: N. de
B.; J. e^D. D.; A. D.; P. D.; A. J. en J. F.;
;e de kat. „Ma
van mijn kleintjes af. O, wat moet er van
hen worden, als lk dood benl"
Ruskle keek nog eens naar de poesjes.
„Ze worden al flink", zei hij. „En ze zullen
al gauw voor zichzelf kunnen zorgen."
„Ja, over een week", zei de kat. „Als lk
maar iemand had, om een week op de rat
ten te letten. Zeg, Jij bent een Elf. Zou je
niet een week lang een kat willen zijn?"
•Ruskle deed een stap achteruit „Het
spijt me wel", zei hij. „Maar dat kan ik niet
Het zou een week duren zie Je. En lk móet
vandaag naar Elfenland terug, om de ver
jaardag van het Rozenelfje mee te vierenI"
Daar hoorden Ruskle en de kat opeens
de stem van den boer. „Waar ls die kat?"
riep (hij. .Alweer een kuiken verdwenen.
Op mijn woord, lk zal..1'"
„Hoor", fluisterde de kat
Ruskle trok zijn sohouders even op en
veranderde zioh toen in een kat net als de
moeder-kat. „Ik zal je helpen", miauwde hij.
„Wijs me dat ratten-holletje maar aan",
Een heele week lang hield Ruskle de
wacht voor de gaten. Zijn groote groene
oogen schitterden als vonken. Telkens als
hij een rat ving liet hij die aan den boer
zien én dan was de boer erg in zijn sohik.
Maar arme Ruskle was niet blij! Hij moest
maar steeds aan het Rozenelfje denken en
vroeg zich af, of zij hem gemist zou heb
ben op de groote partij.
Aan het eind van de week kwam de moe
derpoes verrukt bij Ruskle. „O, lk dank Je
wel lieve Elf", miauwde ze. „Mijn kinderen
kunnen nu jroor zichzelf zorgen en lk zal
weer op de ratten passen!'*
Het was Juist zonsondergang en Ruskle
veranderde weer ln een Elf, raapte het roze-
blaadje op, dat voor zijn voeten lag, keek
even naar de Jonge poesjes en vloogk terug
naar zijn paddestoel ln het bosoh. Daar
vond hij dezelfde vlinder van de
week. „O, eindelijk", riep h
hij uit. „Ik hëb
o'ö^H^deQ wi'. *p' I e*a week lang gezocht Het ls voor het
V' X-.' G^ U^ de G.;_c. J. G.;_P.| foegt van het Rozenelfje!"
Jk kon niet gaan", zuchtte Ruskle.
vorige
hun
zaakje
ingenomen waren en toen ae roes van A V w vn m. VY TC 7/ het heel prettig?"
toopannin,! weggetMnd W het heeleDpW^ M P.; We, J
|e onder den grond gestopt. V o'. i- 4» M. R.; viinder_ .n»
een
ze
nieten.
Ze hebben hun longen vol lucht kunnen
persen; ze hebben de zon hun voorgevels
Was
het heel prettig?"
„Wel het ls nog niet gebeurd", zei de
vlinder. „De Rozenelf heeft het uitgesteld
en niemand weet waarom. Vanavond ls het
pas feest. De Rozenelf verwacht je stellig!"
„Ik kan niet vliegen met mijn gebroken
a De prijzea z(,a hrthtg de6i wmBm MJ.
Armle Doeksen, Binnenhaven Rfl- I »Ze zien er beid© heel
vol bruine vlekjes laten tooveren; ze hebben GrJ?, BrSÏJiïUJi?1"^1*^ SHi °?r uit!
eindig aantal te I Met een vrtideS^J^
vreug<lekTeet vloog hij op. Hooger,
HU - steeds hooger, naar Elfenlandl
bewonderen liggenVvoor "ieder','die er~sieohts pi„faMariö03vI?5' ?overr?traat 87; Marie
wat belangstelling voor heeft. Hermy Stammer,
frank te dwalen overal waar het toeval hen
brengt, niet geücneld lm het dwangbuis van
allerlei canventioneele opvattingen, zullen ze
aanstonds weer geestelijk sterk staan als het
gaat om de kundigheden te verwerven, die
er noodig zullen zijn om de levenstaak naar
behooren te vervullen.
Enkele keeren per jaar de jeugd de on
beteugelde vrijhield' te geven, enkele keeren
per jaar het gevoel te hebben, dat d© natuur
ta den mensch niet dood is, dat hebben ze
noodig.
Daarom leve de vacantie, doch laat de
Jeugd dan ook sjouwen naar hartelust.
Het is hier aoo'n heerlijk land voor de
jeugd.
Kii?0! ru^e en vrijheid, dl© ze aan hun
puk kunnen geven; de sterkende zeelucht;
de vrilheid' van te dolen ln het duin en langs
hst strand; d« slootjes en piesjes met hun
straat 6; Klaas Visser, Emmastraat 84.
■'v/j. au, vv au i/uu
at je weer terug bent. Kom mee naar de
Koningin. Ze wil je zien!"
'W'el, wat is dat?" vroeg ze met een vroo-
i^lk lachje. „Een goede Elf? Hoe nu Ruskle,
meer een tusschensoort?"
„O, nee Majesteit!' antwoordde Ruskl§
ernstig.
.„Op aarde was je een goede Elf', zei de
Nieuwe raadsels.
I. Mijn geheel ls een spreekwoord vanl
woorden of 86 lettera
a' i86' ^'n2?,18 6611 bl°edverwant.
lo, 28, 2, 8 ls een lichaamsdeel.
81, 6, 8, 19, 18, 22 heeft een vogeL
Sui25' tai» s>ntagiL-;w;™zïj„° ^«5; «sr
nes HA Vnot. y °P veel plaatsen bent en dat je nu een goede Elf bent ge
worden. Is het niet, mijn onderdanen?"
„Ja, ja. Driemaal hoera voor Ruskle!"
riep het Rozenelfje en ze danste van vreug
de. En alle andere Elfen Juichten en dans
ten' met haar mee.
O, wat was Ruskle blij. HU vond het nu
todh een veel prettiger gevoel om goed te
zijn dan om zoon plaaggeest te zijn.
E* avonds vierde heel Elfenland feestl
i Einde.
langs de kust.
Een 4, 83, 84, 32 ls een roofvogel.
06, 21, 14, 17 ls niet los.
80 ls een klinker.
1. n allUL
2. k 1 o v un g.
A dupehor
H
e n.
I
..11^ 1 ...I t t I **11*1*1,1 M1 Ht* 1U I X. II
begrijpen.