KWINKSLAGEN
J3fiï«Kf3
«Asfw,ïrssTsns
Zoowel het materiaal als de snit en de toe
gepaste garneering waren bijzonder smaakvol
en waren zeker in staat om iedere vrouw, die
van „iets aparts" houdt, in te palmen en ver
leidelijk aan te doen.
No. I b.v. {hierboven gereproduceerd) was
vun een fijne, donkerblauwe kamgaren, waar-
In geweven waren dunne verticale lijnen van
geel, terwijl de dwarsstrepen waren uitgevoerd
In Hongaarach blauw. De teekening geeft dui
delijk aan op welke wijze deze streep ver
werkt was.
De rok was ln klokvomm gesneden, zoodat
de streep achter dwars liep, terwijl de opzij
vallende klokgoliven tot platgeperste plooien
gevormd waren.
Het was een zeer chique en aparte vorm.
De Japon werd1 gesloten met hardblauwe knoo-
Sen, Ter oompleteerlng was er een hardblauw
oedje bij van «troo, versierd met een pen van
geei galauthl
No. 2 was een sprookje! Een buitengewoon
fijn tollet!
Stel het u maar voor: Op een geheel gladde
onderjapon van donkerblauwe crêpe satin was
een overrok en pellerine gemaakt van korem-
blauw crêpe romain <41. een doorschijnend
zware zijden georgette).
De onderkant van deze beide stukken was
van gepllsseerde crêpe romain ongeveer ter
hoogte van 15 cM. Daarboven was dan een
borduursel aangebracht met zijden tricotdraad.
Deze beeldige rand was evenwel hoogst een
voudig geborduurd1: n.1. met een grove festo-
neersteek en de gewone ateelsteek voor de
kleinere figuurtjes.
Bij dit tollet was bestemd een groote Bre-
tonne-hoed van dezelfde crêpe romain en ver
sierd met twee stelle strulaveeren.
Mme Corry.
schoon voorover van oudheid. Toen ging
hij haar voorbü aan de witte tafel, waar
/.o stond en zooht ln don hoek bij zijn be-
klonterde laarzen de glad gesleten rnollen-
sieker. Hem vattend boven hot steekblad
voerde hij haar lange steel boven het vuur
In do «ohoorsteenholte en voelde en porde
en bewoog rondom ln het donkere gat.
Meegcbogen stootte hij omhoog zoover hij
ri'iken kon ln de rookopenlng boven den
berg gloelvuur ln den haard
Manr 't gat voolde leeg. Geen brok zat
win.
En de vol-walmlge rook kwam staag dich
ter dikker dichter zwarter be
nauwder -- als 'n gevaar.als 'n bedwel
mend monster golf over golf opnieuw
terug uit 't gat omhoogl 'n Scherpe rook van
verschc steken zoo dik en ln mool-gerondc
golven en wolken deinde omlaag.
l>e lage zoldering waar nog neerbun-
gelond hingen de laatste worsten ln linnen
/ukken en het hammetje van de oude, ge
slachte geit -- grijsde weg ln de rook. En
langzaam verdween duisterend de schoor-
k een de schotwond de bedstee de
pla.en aan het schot en de latafel met het
servies,De rook ln spelingen1 omkul-
v end, als de branding aan een zeestrand
\wam aarzelend tot de witte tafel met het
®d en de leupkes en de richel met bloem
potten.
In het oplichtend midden alleen als
d00r den nevel breekt, was
van «teken.... rood-
u vuur en tooverend lange,
ten nu lek-
stl^s/nnJ5^1 verbeten woede toch ang-
teck °jde mollenvanger ln het ver-
RulLnde^dir6n ve°btend tegen den aan-
kraETL wk' z°ekend zijn oude
krachten te beproeven tegen den vuurstapel,
een modern mode-a b o.
In een Praagsch blad verwbeen
den een geestig gedicht: Mode-^
Tryin vertaling en bewerking onze leze
ressen hieronder gaarne aanbieden:
Mevrouw, veracht geen apenhuid,
Daar maakt men vele zaken uitl
De „Blouse Ruwe" is waarltfk chic.
Wij danken haar den Bolsjevio.
Uw avondhoed van Crêpe Georgette,
Wordt nu niet langer opgezet.
Weet voorts dat uw Des-hablllée
zij licht als schuim: Ommelette soufflêe.
"in Necessaire van Elpenbeen..
Ia „up to date" Dus: koop «r een.
En Frilles zijn luchtig teere zaken,
Die avondtoleeren dalnty maken 1
In Nieuw soort bont maakt men van
vellen,
der schuchtere, zachte berg-g&zellen.
De llngerlestrookem van kant
Haakt men, heel fijntjes, met de hand.
Ivoor- en Isabella-Jtint
Zijn ln het wit en zwart bemind
Mevrouw O.W. «Hechts is beladen
met veel juweelen t wordt ontraden.
De silhouet van dit seizoen
kan 't niet zonder Kimono doen.
't Doffe laken vaak geroemd,
Wordt nu „Vclour de Laine" genoemd
Mousseline de Sol©, voor Trot en Step
Is yler dan *n spinneweb.
Twee Nappa Dents kan leder dragen.
Maar ga naar 't Nappa-dier eens vragen?
•n „Overall" voor 1 huiselijk werk,
Van frisoh cretonne is mooi en sterk.
En 'n antieke Pellerine,
Van bont of pluche kan thans goed
dienen.
Terwijl de frlssche Quaker-kragen
Het meisje op kantoor moet dragen.
De reigerveer ofwel algret'
Op menig hoedenrand gezet,
boort bij een oape van zwart sntyint
die ook wel van fluweel mag zijn.
Trotteurs van Tweed en Tallor-made.
Zijn voor de shopping steeds gekleed
Ultra Marln is prachtig blauw,
Maar het verveelt ln 't dragen gauw.
Veel velvet ziet men op het Ijs
ln zwart en bruin ln taupe of grijs.
Maar veel meer schik hadden de
stumpers
droegen ze warme, wollen jumpers.
De „Z" van alle modevragen,
ls: Kan men dit of dat wel dragen?.
Terwijl men van wol-Yersey weet,
dat niet een stof zoo goed' voldeed
Wie zilvervos tot slot wil dragen,
Moet dat dan maar aan.manlief
vragen.
NOG IETS OVER DE „ZEEKOOL".
Eenlge weken geleden vertelden we in het
jJuttertje" 'n paar bijzonderheden over een
gewas, dat meerdere malen met suoces door
menschen ls gegeten en niettemin bij ons als
eetbare groente zoo goed als onbekend ls.
Nu publiceerde de „Telegraaf" deze week
een brief van een harer lezers uit de pro
vincie, die meer positief de aandacht op zee
kool vestigt en op hare bruikbaarheid als
„grüne Speise".
Miet het oog op de vooral ln d'ezèn tijd
van het jaar vrij groote eentonigheid van
ons groentemenue, laten we nu ook hieron
der de nadere uiteenzetting volgen. De toe-
>assing van deze wenken inmiddels aan de
ezers overlatend.
Een lezer uit Lochum verzoekt ons, iets
van de zeekool (Grambe maritima) te vertel
en. Wij doen dit te meer gaarne, omdat wij
eenlge malen gesmuld hebben van deze
groente en wij herinneren ons, dat toen
wij ze voor het eerst aten wij dachten as
perges te eten!
Welke redenen er rijm, dat men hier te
lande zich niet meer op de cultuur van deze
zeekool toelegt, ls ons ten ©enenmale onbe-
dlen hy niet meer bereiken kon! En krom
vergroeid en ln haar aamgevaren vertwijfe
ling els vanzelf biddend, schoof het oude
vrouwtje achter hom weg on zag naar do
rook en do vlammen en luisterde nog onaf
gebroken naar den storm rond het huisje.
Louwo, de oude ineens schoof de
wervel af, ln stiknood' vluchtend voor do
rook en gooide de lage deur open. Mnnr de
storm Sloeg wild met het krakend luik aan
de roestige scharnieren en klapte don uit-
ftang weer dicht blaaswarrellng brengend
n do walmmassal Lauwe boog voorover op
de knleön en kroop naar do bedstee om te
zoeken naar do loeren toffela, muur zo wa
ren er niet.Verder zooht hij grijpend
en grissend met zijn oude handen ln drift
door do rook en aanwakkerende vlammen
naar z'n pet en z'n buis.Maar hij kon
ze niet vinden.Bang schoof hij achter
uit.
We mot' erultl.God-god 1.
schreeuwde Louwe en greep naar 't vrouw
tje, dat suf stond. De tafel ging weg in de
donkere rook en de bloempotten ook en de
rieten leunstoel en de broodtrommel.De
lampeplt ging stervend ultl
En van den instroomenden wind aange
blazen1 leefden de vlammen uit de kleiste-
ken levendiger op en lekten langs de sohoor-
steenistyien en grepen zich vast aan het
sitsen walletje om spelenderwijs op te klim
men uit de plooien tot de krullen van het
oude behang en de papleren schilderij, die
boven den schoorsteen hing.
En Louwe, de mollensteker en zijn oude
vrouw weerloos weg gejaagd van ©en
stekenden pijn, die uit de golfwolken kwam
stapten op kouzenvoeten, zonder overjak
en zonder buis, uit de gulpen van rook door
de lage deur-donkerte ln den loeienden
storm....
srüpelijk. De plant stelt geen hooge risohen
aam do cultuur eo groeit in Eiig>olaiwi ook
op zandgrond. Het ls geen tweejarig of som»
een-jarig gewas als onze kool, maar ^over
blijvend en vormt ook geen krop. Het zijn ae
bladstelen, die in gebleekten toestand gego
ten worden.
Men zaait deze kool ln potjes; in elk
leggen wij 2 of 8 zaadjes en zetten deze
een kouden bak. De versche zaden komen
de ramen' van de bakken en worden de jonge
plantjes afgehard, om ln Juni te worden ult-
gepiant op het voor hun bestemde bod.
De liefhebbers van deze wintergroente
kunnen de zaden ook dadelijk ln den open
grond uitgooien: dlit geschiedt ongeveer half
April. Op een kwart meter afstand leggen
wij een drietal zaden lm een kuiltje van 2 oM.
diep, om bij het ontkiemen er Slechts een te
laten staan. Dat men de krachtigst omwikkel
de laat doorgroeien, spreekt vanzelf.
Zaait.men ook op rijen van een kwart me
ter tusschenrulmte, dan kan men het volgend
jaar om die twee rijen één weg nemen, om
die voor de vervroeging te gebruiken. Do
rijen die blijven staan moeten ook gedund
worden en wel zóó, dat men om de andere
plant één opruimt Dan hebban zij dus een
tusschenrulmte van een halven meter.
Is mieh ln het bezit van een groot aantal
planten dan kan voor de toekomst gebruik
gemaakt worden van de vingerdikke wortels,
die voor de vermenigvuldiging dienst kun
nen doen. Zij worden daartoe in het voorjaar
in stukken gesneden van 8-r-lO oM. lengt© en
in April op afstanden van 16 cM. geplant
Bij het snijden moet men. er om denken,
het boveneind horizontaal door te snijden,
het ondereinde schuin, anders zou het kun
nen gebeuren, dat men het stuk op z'n kop
zette, n
DE VOORJAARSMODE!
V* -
„Hó jij daar, dat ls geen hoed, dat ls mijn
nest" (New-York Iife).
Om niet te kort te komen.
Een der arbeiders was verongelukt en de
opzichter ging bij de kameraden rond om
een bijdrage voor een krans.
Hoeveel hebben de 'anderen gegeven" in
formeerde 'een van de arbeiders.
„Ieder twee kwartjes" was het antwoord
„Nou dat is dan in orde. Teun was me
nog net twee kwartjes schuldig."
De groote pantoffels.
Marl©, verontwaardigd: „Ik vind Harry
een gemeen© kerel, lk wil niets meer met
hem te dioen hebben."
Llze: „Waarom niet?"
VL
Het was een spel van lallende, overgekke
dronkenheid een spel van woestend en
vernielend boerenbesef, door de dronken©
jongens op den avond van matelooren storm
en verdoemd© donkerte gespoeld door
Deun'©») Liek© ©n Wlmple «n Faling en
Marti en in ©en zwijmel van ultvlorend©
brooddronkempret ln ©en hèlmolljk op-
Ïekatuen lust manr ©en luid gevierd ©n won»
erlljk riot van den aliereersten pandoer
avond ln hot najaar.
Dat wordt de „Rood© Haan"l schreeuw
de Lloke op eenmaal om do dronken mannen
keerden faf van het hulaje. Want ©en roode
vlam als 'm vurig© dulvolstong speeld© daar
uit 't sohooratoengat ln de rondom zwarten
nacht.
En de mannen riepen naar elkaar „wel-
got.Hee-gaat-eraan!" en sprongen van
pure blijdschap onderwijl ze ^lengs wat
van het huisje vandaan gingen.
De oude Lêuwe keek o<m "t dak naar om
hoog en hij zag d© vurige vlammentong. En
ln helder besef Ineens greep hij het vrouwtje
en trok haar mee.
Meteen was er brand ln het mollestekers-
huisje!
VIL
iDe woedende storm zong demoon in het
nachtelijk donker en speelde wild als een
jong roofdier, dat een weerloos dier gevan
gen heeft met de vurige vlammen. Eerst
kwam er de vlam uit het opengebrand dak
en daarachter golvingen van rook ln het
niet weg gemaald door den speelschen en
roofdier-achtigen wind.Het huisje werd
ucht ti Ls ©en aangestoken flambouw in de
donkere wijdte en de rook kwam overal,
uitgedrongen door 't brokldge riet!
larln bij schroef dot mi 0^eter lang.
meer aan zoon grofheid
WIM, BEP EN DE BEER.
Wim en Bep
hun tuinen lagen w
telflfln. Op zekeren dag, loeni W;tal «n Bep
winkeltje speelden in Beps tuin, hoorden
ze een vTeemd geluid. Het kwam van het
welland dat achter de tuinen lag. Toen ze
goed luisterden, hoorden zo dat het een
viool Ijk wijsje was, dat op ©en fluit ge-
^Wat wmhet rijn? En wie zou dat doen?
Ze klommen op den tuinmuur. En wat
denk je dat ze zagen? Een anan met een dan
senden beer. De man, een Italiaan, speelde
een wijsje op de fluit en dan ging do boer
op zijn aohterpooten staan en draalde in het
^Wim en Bep waren verrukt en holden
weg om hun moeders te vragen, of ze moch
ten gaan kijken. Hun moeders zeiden ja en
gaven elk oen stuiver eni een stuk koek
voor den beer,
O, wat was het leuk! Da beer danste zoo
grappig en schudde zoo aardig met zijn
groeten' kop en de kinderen stopten hun
stuiver ln het klein© busj©» dat aan zijn
halsketting hing. Toen ging de beer zitten
met zijn Dek wijd open om stukjes koek
op te vangen, die de kinderen naar hem
toe gooiden. Wim en Beppie sohaterden om
dat de beer de stukjes koek zoo knap op
ving en de Italiaan lachte ook en knikte de
kinderen vriendelijk toe. Maar toen moest
de man verder. Behalve Wim en Bot was
er niemand op de wei en de man beduidde
de kinderen,'aat hlj naar het dorp ging.
Toen verzamelde Wim al zijn moed en
vroeg of hij den beer eens mocht lelden. De
Italiaan glimlachte en knikte en legde 'het
eind van do ketting in Wims handje. O,
wat voelde Wim zich groot en wat keek hij
trotsch! Stel je voor een echten beer te lel
den en geen speelgoed-teddy 1 En de Itali
aan vertrouwde den beer zelfs* heelemaal
aan Wim toen om even aan de pomp
op het dorpsplein te gaan drinken.
Maar toen hij terugkwam en weer den
weg overstak naar de kinderen toe, ge
beurde er iets vreeselijks. Een auto kwam
plotseling om de booht, de Italiaan lette
niet op.en werd gegrepefi en neerge
worpen op den weg. Bep holde naar den
man toe, de auto stopte en de eigenaar
stapte uit Wim bleei staan en hield de
ketting vast.
„Het ls niets, kindlief, zal de eigenaar
van de auto tegen Bep. Hij is alleen
flauw gevallen van den schrik. Tk zal hem
even znet de auto naar den dok ter brengen.
Over een paar uur ls hij weur heelemaal
klaar." De heer en zijn chauffeur tilden den
iman ln de auto en waren het volgende
oogenblik verdwenen, zonder dal ze Wim
en den beer gezien hadden.
Bep holde terug naar Wim. „Dl© mijnheer
zegt, dat de Italiaan vanmiddag weer beter
zal zijn!" riep ze. „Maar wat moeten we
met den beer beginnen?"
„Ik weet watl" riep Wim. „We zullen
hem laten dansen en een heeleboel stuivers
verdienen voor den man. Dan is rijn tijd
toch niet verloren gegaan!"
„Maar zal hij voor ons willen dansen?"
vroeg Bep twijfelend.
En dat mocht ze wel vragen. Want de
beer deed het niet. De Italiaan had de
fluit ln zijn zak en de beer luisterde niet
naar de tonen van Wims mondharmonica
en ook niet naar het zingen van Bep. Hij
ging zitten en deed zijp bek open en dicht,
om to beduiden, dat hij nog wól meer koek
lustte.
MM
En terwijl d© nacht vorderde en <J© storm
loeiend glord© door d© uajaaradulstomla
pver do ver verwijderd© vlek op do einde-
loozo veen-hol. lag daar ln hot hooi al van
donker het brandend huisje in een liohtzee.
Het leek tot ©eni middelpunt van een spook-
00ir55 y°™ld - overal donker
met één lohtvlek daarin van donkerder
r?n?5rJullrtl ln een wljd-ommon
nacht één punt van Uoht-fllkkeronid llohit:
het huikje!.
En hot huikje was er al niet meer, want
liet wns weg ln den heldoren, vliunmonlnul,
d o kwiterend opsteeg uit het gretige
vuur.het wns weg ln de stovlge strepen
\",U| dl" hoog ln het donker slingerend
chtten door een storm opgezweept --
rleMe Kfrtf 6n' wnkon van
riet ln de fel verllohtte.wljdte.
van de aangestoken fakkel - op
de grons^ van het donker eni boven den
_f,„3 uoven oen
wind en do dry vlng van rook lagen, Deun
en Liek© en Wlmpie en Paling en Marlen.
Diep in het bruin verstorven veengras la-
gen ze met den kop ln ladhkramp naar den
grond gedrukt! Woest schudden ze soms
van krollendeni, barstenden^ mirakelen laeh,
proestend naar mekaar: „Venlamd. vor-
damd wa' brandt 't ding, johl".
En zwijmelend in verholen genot zooals
ze nou toch 's de ouwe Louwe*VepértTd-
van' fvnn Zf 'zien niaar de vuurtongen
an felle vlam en te luisteren naar de
scherpe knettering van het rieten. nnv ,w
«te de „Me dgft vM dea
fe la'8«u te rollen tegen elkaar
niet te zien vanuit de verte maar
overgegeven aan de verschrlkkeiyke .^nll
1 SU™. n Mraten waa^vonFvm
vanUhüo^'lwl'^ari?vi':Tll1Jlteri ton8«n
ziet er niet uit oi ny >«1,™ ------
toomt d© veldwachter en dan zal die hem
meenemen en doodschieten! Want ze schie
ten altijd wilde beesten dood, die ze viu-
deul"
„O, nee, hij mag niet doodgeschoten wor
den!" riep Wim uil „Weet j© wel Laten
we hem meenemen en in jou wagenschuur
Ve^°^im en Bep waren zoo angstig over
het lot van den beer en rijn armen mees
ter, dat ze er heelemaal niet aan dachten,
of ze er ook kwaad mee deden.
Met een klein stukje kook, dat nog over
was, lokten ze den beer ln Bep's tuin en ln
den' wagenschuur. Bep liep steeds achter
uit met het stukje koek in haar uitgesto
ken handje en de beer volgde haar vlug,
ongemakkelijk vlugl
Eindelijk was hij veilig ln de wagens
schuur. Wim deed de deur dicht en holde
toen met Bep naar het huls van den dokter,
om naar den Italiaan te vragen. Ze waren
blil te hooren dat de man geen ernstig
letsel had gekregen en lieten een boodschap
voor hem achter, dat hij naar Beps huls
moest komen zoodra hij weer boter was.
Weer op ©eni draf terug naar huis, af
sprekend, dat ze de helft van hun middag
maal voor Bruin zouden bewaren, maar o,
wee.Toen ze Bep's tuin bereikten^ von
den ze de deur van de wagenschuur opea
En Bruin was verdwenen. Ze holden de
keuken ln, om het huis door te zoeken, in
de gang ontmoetten ze Bep's moeder. „Wat
zou er tooh met die bijen zijn?" vroeg dia
„Ze viegen ha zwermen luid zoemend
rond?"
„O, misschien is dat onze beer!" riep Bep
uit.
„Jullie wat?" vroeg moeder.
Maar Bep en Wim vlog en alweer den
tuin door naar de bijenkorven. Moeder,
bleek van schrik, er aohter aan. En warem
pel! Daar was Bruintje. Zittend naast een
half dozijn omvergeworpen korven, met
póoten druipend van honing en omringd
door miïlioenen woedende bijen. Wat was
de beer gelukkig! „Hier!" gildo Wim. Maar
do beer gromde alleen.
Gelukkig kwam op dat oogenblik de Ita
liaan glimlachend het tuinhek door. HIJ
boog voor moeder, knikte tegen de kinde
ren en riep den ondeugenden beer bij zich.
Maar het duurde heel lang eer de ver
schrikte bijen tot rust waren gekomen.
Wim en Bep zullen wel nooit meer een
beer ln hun tuin noodlgen.
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
I. Een goede buur ls beter dan een verre
vriend. Broeder, been, veeoren, deur, duinen,
gier, vast, e.
EL 1. Liniaal
2. Vlak gom.
8. Penhouder.
Goed© oplossingen van beide raadsels ont
vangen van:
F. en M. B.; J. B.; T. B.; G. en O. v. d B.;
M. B.; A. B.; P. on O. B.; W. O. B.; O. B.;
N. de B.; G. de B.; K. v. D.; A. D.; A. D.;
M. O. D.; J. en O. D.; O. D.; T. D.; A. D^
T. D.; P. en A. D.; M. D.; B. F.; A. J. en f.
F.; O. G.; M. S. de G.; O. J. G.; N. v. d G.;
H. de G.; W. G.: B. en T. G.; R. v. H.; G. K.;
B. K.; W. K.; W. en L. K.; W. K.; W. K.;
O. K.; A. K.; J. L.: O. v. M.; M. en N. M.;
O. J. v. M.; D. M.; F. v. d M.; T. M.; M. N.;
M. O.: H. en G. P.; J. P.; F. G. v. P.; G. R.;
J. de R.; A. R.; H. R.; M. R.; A. S.; J. de 8.;
A. S.; H. S.; J. en O. S.; M. S.; O. S.; J. G. 8.;
J. A. S.; W. de V.; W. V.; K. V.; O., L. en
O. V.; M. i. d W.; A. de W.; E. W.; M. v. d.
W.; M. de W.; S. W.; J. de W.; A. IJ.; A. Z.
Nieuwe raadsels.
L Welke wild© voorjaarsbloemen staan
hier?
1. kesudrenlp?
2. d i m e f a 1
8. trebbemolo?
IL Mijn geheel ls een spreekwoord van
8 woorden of 84 letters.
Hout kan op water 28, 18, 19, 21, 4, 5.
29, 28, 24,10 is een Jongenskleedlngstuk.
9, 80, 81 ls een boom.
16,16,17, 82, 88, 84 noemt men het sturen
van een paard.
De 2, 7, 8, 22, 8,18, 11,12 ls een groot wa
ter bij ons land.
0, 4, 27, 20 is niet ja.
14,1, 28 ls oen metaal.
28 ls oen medeklinker.
Inalondo vuursahynuol stonden Louwe,
do oude tnollenvanger ©n het krom ge
groeid©, krukkende vrouwtje aan elkaar ge--
leund.In de hoog hennwpzool-broek zon
der pot on zonder buis stond hy zoo weg
8-dreven uit de roekverstikking en naast
ni boog het vrouwtje - door hem nine-
g trokken ln zijn beseffend© roddlngsdrlft
- zonder overjak en zonder muts.
En hy «ls «ven oüd©, mnnr vol-geestkrach
tlge generaal, dlo een veldslag verloren
hiMifi en *yn leed mot oud© trotsohhald
draagt on zy als een dlo tooh elgoniyk
ntot o miers dan vrouw ls on steun /.oekt
ln de govaar-oogonbllkkon by hem waHr
ze van ls.zoo stonden zo bulten hot
Üi!Ji m iroep van don loelondon storm-
Jfnu ,hullden naar elkaar ln een
hu k bjj hot zien van de verwoesting van
hut, zwiepende noodwoerl En zo bogen naar
d© oude koppen inet de warrellge
on huiverden gebogen
den druk van de stormkraoht by net
in naaï. verk nette ringen van het
M zö wisten dat het reddeloos
slingerde in splinters van vuur: 't dak,
i j wanden de tafel de leunstoel
'n*Len de 01Jde geliefde platen.
i otdat ze eindelijk nog meer opzij moes-
en voor heit als een brandende rlethoop in
mkaar vallende huisje en ze daar ver ln
oen naoht en by het al weer komen van den
morgen nog stonden, verkleumd en' ver
waaid by de smeulende resten, wachtend op
de eerste boeren uit den omtrek, die elnd©-
U)k kwamen zien naar het leutige spel van
dronken jongens uit de Meer:.... De
Kool© Haanl
Einde.
tuinen waren alleen maar door een laag
muurtje gescheiden, waar de kinderen ge
makkelijk over konden klimmen. Je kunt
dus -wel denken, dat Bep altijd in den tuin
van Wim was, als Wim niet in dien van
Bot was En daar ze even oud ze
ven jaar'— en beiden veel van pret hielden,
begrijp Je wel dat ze samen heel wat avon-
KlelMfdoir. Iï al MJITO ver-