KWINKSLAGEN J3fiï«Kf3 «Asfw,ïrssTsns Zoowel het materiaal als de snit en de toe gepaste garneering waren bijzonder smaakvol en waren zeker in staat om iedere vrouw, die van „iets aparts" houdt, in te palmen en ver leidelijk aan te doen. No. I b.v. {hierboven gereproduceerd) was vun een fijne, donkerblauwe kamgaren, waar- In geweven waren dunne verticale lijnen van geel, terwijl de dwarsstrepen waren uitgevoerd In Hongaarach blauw. De teekening geeft dui delijk aan op welke wijze deze streep ver werkt was. De rok was ln klokvomm gesneden, zoodat de streep achter dwars liep, terwijl de opzij vallende klokgoliven tot platgeperste plooien gevormd waren. Het was een zeer chique en aparte vorm. De Japon werd1 gesloten met hardblauwe knoo- Sen, Ter oompleteerlng was er een hardblauw oedje bij van «troo, versierd met een pen van geei galauthl No. 2 was een sprookje! Een buitengewoon fijn tollet! Stel het u maar voor: Op een geheel gladde onderjapon van donkerblauwe crêpe satin was een overrok en pellerine gemaakt van korem- blauw crêpe romain <41. een doorschijnend zware zijden georgette). De onderkant van deze beide stukken was van gepllsseerde crêpe romain ongeveer ter hoogte van 15 cM. Daarboven was dan een borduursel aangebracht met zijden tricotdraad. Deze beeldige rand was evenwel hoogst een voudig geborduurd1: n.1. met een grove festo- neersteek en de gewone ateelsteek voor de kleinere figuurtjes. Bij dit tollet was bestemd een groote Bre- tonne-hoed van dezelfde crêpe romain en ver sierd met twee stelle strulaveeren. Mme Corry. schoon voorover van oudheid. Toen ging hij haar voorbü aan de witte tafel, waar /.o stond en zooht ln don hoek bij zijn be- klonterde laarzen de glad gesleten rnollen- sieker. Hem vattend boven hot steekblad voerde hij haar lange steel boven het vuur In do «ohoorsteenholte en voelde en porde en bewoog rondom ln het donkere gat. Meegcbogen stootte hij omhoog zoover hij ri'iken kon ln de rookopenlng boven den berg gloelvuur ln den haard Manr 't gat voolde leeg. Geen brok zat win. En de vol-walmlge rook kwam staag dich ter dikker dichter zwarter be nauwder -- als 'n gevaar.als 'n bedwel mend monster golf over golf opnieuw terug uit 't gat omhoogl 'n Scherpe rook van verschc steken zoo dik en ln mool-gerondc golven en wolken deinde omlaag. l>e lage zoldering waar nog neerbun- gelond hingen de laatste worsten ln linnen /ukken en het hammetje van de oude, ge slachte geit -- grijsde weg ln de rook. En langzaam verdween duisterend de schoor- k een de schotwond de bedstee de pla.en aan het schot en de latafel met het servies,De rook ln spelingen1 omkul- v end, als de branding aan een zeestrand \wam aarzelend tot de witte tafel met het ®d en de leupkes en de richel met bloem potten. In het oplichtend midden alleen als d00r den nevel breekt, was van «teken.... rood- u vuur en tooverend lange, ten nu lek- stl^s/nnJ5^1 verbeten woede toch ang- teck °jde mollenvanger ln het ver- RulLnde^dir6n ve°btend tegen den aan- kraETL wk' z°ekend zijn oude krachten te beproeven tegen den vuurstapel, een modern mode-a b o. In een Praagsch blad verwbeen den een geestig gedicht: Mode-^ Tryin vertaling en bewerking onze leze ressen hieronder gaarne aanbieden: Mevrouw, veracht geen apenhuid, Daar maakt men vele zaken uitl De „Blouse Ruwe" is waarltfk chic. Wij danken haar den Bolsjevio. Uw avondhoed van Crêpe Georgette, Wordt nu niet langer opgezet. Weet voorts dat uw Des-hablllée zij licht als schuim: Ommelette soufflêe. "in Necessaire van Elpenbeen.. Ia „up to date" Dus: koop «r een. En Frilles zijn luchtig teere zaken, Die avondtoleeren dalnty maken 1 In Nieuw soort bont maakt men van vellen, der schuchtere, zachte berg-g&zellen. De llngerlestrookem van kant Haakt men, heel fijntjes, met de hand. Ivoor- en Isabella-Jtint Zijn ln het wit en zwart bemind Mevrouw O.W. «Hechts is beladen met veel juweelen t wordt ontraden. De silhouet van dit seizoen kan 't niet zonder Kimono doen. 't Doffe laken vaak geroemd, Wordt nu „Vclour de Laine" genoemd Mousseline de Sol©, voor Trot en Step Is yler dan *n spinneweb. Twee Nappa Dents kan leder dragen. Maar ga naar 't Nappa-dier eens vragen? •n „Overall" voor 1 huiselijk werk, Van frisoh cretonne is mooi en sterk. En 'n antieke Pellerine, Van bont of pluche kan thans goed dienen. Terwijl de frlssche Quaker-kragen Het meisje op kantoor moet dragen. De reigerveer ofwel algret' Op menig hoedenrand gezet, boort bij een oape van zwart sntyint die ook wel van fluweel mag zijn. Trotteurs van Tweed en Tallor-made. Zijn voor de shopping steeds gekleed Ultra Marln is prachtig blauw, Maar het verveelt ln 't dragen gauw. Veel velvet ziet men op het Ijs ln zwart en bruin ln taupe of grijs. Maar veel meer schik hadden de stumpers droegen ze warme, wollen jumpers. De „Z" van alle modevragen, ls: Kan men dit of dat wel dragen?. Terwijl men van wol-Yersey weet, dat niet een stof zoo goed' voldeed Wie zilvervos tot slot wil dragen, Moet dat dan maar aan.manlief vragen. NOG IETS OVER DE „ZEEKOOL". Eenlge weken geleden vertelden we in het jJuttertje" 'n paar bijzonderheden over een gewas, dat meerdere malen met suoces door menschen ls gegeten en niettemin bij ons als eetbare groente zoo goed als onbekend ls. Nu publiceerde de „Telegraaf" deze week een brief van een harer lezers uit de pro vincie, die meer positief de aandacht op zee kool vestigt en op hare bruikbaarheid als „grüne Speise". Miet het oog op de vooral ln d'ezèn tijd van het jaar vrij groote eentonigheid van ons groentemenue, laten we nu ook hieron der de nadere uiteenzetting volgen. De toe- >assing van deze wenken inmiddels aan de ezers overlatend. Een lezer uit Lochum verzoekt ons, iets van de zeekool (Grambe maritima) te vertel en. Wij doen dit te meer gaarne, omdat wij eenlge malen gesmuld hebben van deze groente en wij herinneren ons, dat toen wij ze voor het eerst aten wij dachten as perges te eten! Welke redenen er rijm, dat men hier te lande zich niet meer op de cultuur van deze zeekool toelegt, ls ons ten ©enenmale onbe- dlen hy niet meer bereiken kon! En krom vergroeid en ln haar aamgevaren vertwijfe ling els vanzelf biddend, schoof het oude vrouwtje achter hom weg on zag naar do rook en do vlammen en luisterde nog onaf gebroken naar den storm rond het huisje. Louwo, de oude ineens schoof de wervel af, ln stiknood' vluchtend voor do rook en gooide de lage deur open. Mnnr de storm Sloeg wild met het krakend luik aan de roestige scharnieren en klapte don uit- ftang weer dicht blaaswarrellng brengend n do walmmassal Lauwe boog voorover op de knleön en kroop naar do bedstee om te zoeken naar do loeren toffela, muur zo wa ren er niet.Verder zooht hij grijpend en grissend met zijn oude handen ln drift door do rook en aanwakkerende vlammen naar z'n pet en z'n buis.Maar hij kon ze niet vinden.Bang schoof hij achter uit. We mot' erultl.God-god 1. schreeuwde Louwe en greep naar 't vrouw tje, dat suf stond. De tafel ging weg in de donkere rook en de bloempotten ook en de rieten leunstoel en de broodtrommel.De lampeplt ging stervend ultl En van den instroomenden wind aange blazen1 leefden de vlammen uit de kleiste- ken levendiger op en lekten langs de sohoor- steenistyien en grepen zich vast aan het sitsen walletje om spelenderwijs op te klim men uit de plooien tot de krullen van het oude behang en de papleren schilderij, die boven den schoorsteen hing. En Louwe, de mollensteker en zijn oude vrouw weerloos weg gejaagd van ©en stekenden pijn, die uit de golfwolken kwam stapten op kouzenvoeten, zonder overjak en zonder buis, uit de gulpen van rook door de lage deur-donkerte ln den loeienden storm.... srüpelijk. De plant stelt geen hooge risohen aam do cultuur eo groeit in Eiig>olaiwi ook op zandgrond. Het ls geen tweejarig of som» een-jarig gewas als onze kool, maar ^over blijvend en vormt ook geen krop. Het zijn ae bladstelen, die in gebleekten toestand gego ten worden. Men zaait deze kool ln potjes; in elk leggen wij 2 of 8 zaadjes en zetten deze een kouden bak. De versche zaden komen de ramen' van de bakken en worden de jonge plantjes afgehard, om ln Juni te worden ult- gepiant op het voor hun bestemde bod. De liefhebbers van deze wintergroente kunnen de zaden ook dadelijk ln den open grond uitgooien: dlit geschiedt ongeveer half April. Op een kwart meter afstand leggen wij een drietal zaden lm een kuiltje van 2 oM. diep, om bij het ontkiemen er Slechts een te laten staan. Dat men de krachtigst omwikkel de laat doorgroeien, spreekt vanzelf. Zaait.men ook op rijen van een kwart me ter tusschenrulmte, dan kan men het volgend jaar om die twee rijen één weg nemen, om die voor de vervroeging te gebruiken. Do rijen die blijven staan moeten ook gedund worden en wel zóó, dat men om de andere plant één opruimt Dan hebban zij dus een tusschenrulmte van een halven meter. Is mieh ln het bezit van een groot aantal planten dan kan voor de toekomst gebruik gemaakt worden van de vingerdikke wortels, die voor de vermenigvuldiging dienst kun nen doen. Zij worden daartoe in het voorjaar in stukken gesneden van 8-r-lO oM. lengt© en in April op afstanden van 16 cM. geplant Bij het snijden moet men. er om denken, het boveneind horizontaal door te snijden, het ondereinde schuin, anders zou het kun nen gebeuren, dat men het stuk op z'n kop zette, n DE VOORJAARSMODE! V* - „Hó jij daar, dat ls geen hoed, dat ls mijn nest" (New-York Iife). Om niet te kort te komen. Een der arbeiders was verongelukt en de opzichter ging bij de kameraden rond om een bijdrage voor een krans. Hoeveel hebben de 'anderen gegeven" in formeerde 'een van de arbeiders. „Ieder twee kwartjes" was het antwoord „Nou dat is dan in orde. Teun was me nog net twee kwartjes schuldig." De groote pantoffels. Marl©, verontwaardigd: „Ik vind Harry een gemeen© kerel, lk wil niets meer met hem te dioen hebben." Llze: „Waarom niet?" VL Het was een spel van lallende, overgekke dronkenheid een spel van woestend en vernielend boerenbesef, door de dronken© jongens op den avond van matelooren storm en verdoemd© donkerte gespoeld door Deun'©») Liek© ©n Wlmple «n Faling en Marti en in ©en zwijmel van ultvlorend© brooddronkempret ln ©en hèlmolljk op- Ïekatuen lust manr ©en luid gevierd ©n won» erlljk riot van den aliereersten pandoer avond ln hot najaar. Dat wordt de „Rood© Haan"l schreeuw de Lloke op eenmaal om do dronken mannen keerden faf van het hulaje. Want ©en roode vlam als 'm vurig© dulvolstong speeld© daar uit 't sohooratoengat ln de rondom zwarten nacht. En de mannen riepen naar elkaar „wel- got.Hee-gaat-eraan!" en sprongen van pure blijdschap onderwijl ze ^lengs wat van het huisje vandaan gingen. De oude Lêuwe keek o<m "t dak naar om hoog en hij zag d© vurige vlammentong. En ln helder besef Ineens greep hij het vrouwtje en trok haar mee. Meteen was er brand ln het mollestekers- huisje! VIL iDe woedende storm zong demoon in het nachtelijk donker en speelde wild als een jong roofdier, dat een weerloos dier gevan gen heeft met de vurige vlammen. Eerst kwam er de vlam uit het opengebrand dak en daarachter golvingen van rook ln het niet weg gemaald door den speelschen en roofdier-achtigen wind.Het huisje werd ucht ti Ls ©en aangestoken flambouw in de donkere wijdte en de rook kwam overal, uitgedrongen door 't brokldge riet! larln bij schroef dot mi 0^eter lang. meer aan zoon grofheid WIM, BEP EN DE BEER. Wim en Bep hun tuinen lagen w telflfln. Op zekeren dag, loeni W;tal «n Bep winkeltje speelden in Beps tuin, hoorden ze een vTeemd geluid. Het kwam van het welland dat achter de tuinen lag. Toen ze goed luisterden, hoorden zo dat het een viool Ijk wijsje was, dat op ©en fluit ge- ^Wat wmhet rijn? En wie zou dat doen? Ze klommen op den tuinmuur. En wat denk je dat ze zagen? Een anan met een dan senden beer. De man, een Italiaan, speelde een wijsje op de fluit en dan ging do boer op zijn aohterpooten staan en draalde in het ^Wim en Bep waren verrukt en holden weg om hun moeders te vragen, of ze moch ten gaan kijken. Hun moeders zeiden ja en gaven elk oen stuiver eni een stuk koek voor den beer, O, wat was het leuk! Da beer danste zoo grappig en schudde zoo aardig met zijn groeten' kop en de kinderen stopten hun stuiver ln het klein© busj©» dat aan zijn halsketting hing. Toen ging de beer zitten met zijn Dek wijd open om stukjes koek op te vangen, die de kinderen naar hem toe gooiden. Wim en Beppie sohaterden om dat de beer de stukjes koek zoo knap op ving en de Italiaan lachte ook en knikte de kinderen vriendelijk toe. Maar toen moest de man verder. Behalve Wim en Bot was er niemand op de wei en de man beduidde de kinderen,'aat hlj naar het dorp ging. Toen verzamelde Wim al zijn moed en vroeg of hij den beer eens mocht lelden. De Italiaan glimlachte en knikte en legde 'het eind van do ketting in Wims handje. O, wat voelde Wim zich groot en wat keek hij trotsch! Stel je voor een echten beer te lel den en geen speelgoed-teddy 1 En de Itali aan vertrouwde den beer zelfs* heelemaal aan Wim toen om even aan de pomp op het dorpsplein te gaan drinken. Maar toen hij terugkwam en weer den weg overstak naar de kinderen toe, ge beurde er iets vreeselijks. Een auto kwam plotseling om de booht, de Italiaan lette niet op.en werd gegrepefi en neerge worpen op den weg. Bep holde naar den man toe, de auto stopte en de eigenaar stapte uit Wim bleei staan en hield de ketting vast. „Het ls niets, kindlief, zal de eigenaar van de auto tegen Bep. Hij is alleen flauw gevallen van den schrik. Tk zal hem even znet de auto naar den dok ter brengen. Over een paar uur ls hij weur heelemaal klaar." De heer en zijn chauffeur tilden den iman ln de auto en waren het volgende oogenblik verdwenen, zonder dal ze Wim en den beer gezien hadden. Bep holde terug naar Wim. „Dl© mijnheer zegt, dat de Italiaan vanmiddag weer beter zal zijn!" riep ze. „Maar wat moeten we met den beer beginnen?" „Ik weet watl" riep Wim. „We zullen hem laten dansen en een heeleboel stuivers verdienen voor den man. Dan is rijn tijd toch niet verloren gegaan!" „Maar zal hij voor ons willen dansen?" vroeg Bep twijfelend. En dat mocht ze wel vragen. Want de beer deed het niet. De Italiaan had de fluit ln zijn zak en de beer luisterde niet naar de tonen van Wims mondharmonica en ook niet naar het zingen van Bep. Hij ging zitten en deed zijp bek open en dicht, om to beduiden, dat hij nog wól meer koek lustte. MM En terwijl d© nacht vorderde en <J© storm loeiend glord© door d© uajaaradulstomla pver do ver verwijderd© vlek op do einde- loozo veen-hol. lag daar ln hot hooi al van donker het brandend huisje in een liohtzee. Het leek tot ©eni middelpunt van een spook- 00ir55 y°™ld - overal donker met één lohtvlek daarin van donkerder r?n?5rJullrtl ln een wljd-ommon nacht één punt van Uoht-fllkkeronid llohit: het huikje!. En hot huikje was er al niet meer, want liet wns weg ln den heldoren, vliunmonlnul, d o kwiterend opsteeg uit het gretige vuur.het wns weg ln de stovlge strepen \",U| dl" hoog ln het donker slingerend chtten door een storm opgezweept -- rleMe Kfrtf 6n' wnkon van riet ln de fel verllohtte.wljdte. van de aangestoken fakkel - op de grons^ van het donker eni boven den _f,„3 uoven oen wind en do dry vlng van rook lagen, Deun en Liek© en Wlmpie en Paling en Marlen. Diep in het bruin verstorven veengras la- gen ze met den kop ln ladhkramp naar den grond gedrukt! Woest schudden ze soms van krollendeni, barstenden^ mirakelen laeh, proestend naar mekaar: „Venlamd. vor- damd wa' brandt 't ding, johl". En zwijmelend in verholen genot zooals ze nou toch 's de ouwe Louwe*VepértTd- van' fvnn Zf 'zien niaar de vuurtongen an felle vlam en te luisteren naar de scherpe knettering van het rieten. nnv ,w «te de „Me dgft vM dea fe la'8«u te rollen tegen elkaar niet te zien vanuit de verte maar overgegeven aan de verschrlkkeiyke .^nll 1 SU™. n Mraten waa^vonFvm vanUhüo^'lwl'^ari?vi':Tll1Jlteri ton8«n ziet er niet uit oi ny >«1,™ ------ toomt d© veldwachter en dan zal die hem meenemen en doodschieten! Want ze schie ten altijd wilde beesten dood, die ze viu- deul" „O, nee, hij mag niet doodgeschoten wor den!" riep Wim uil „Weet j© wel Laten we hem meenemen en in jou wagenschuur Ve^°^im en Bep waren zoo angstig over het lot van den beer en rijn armen mees ter, dat ze er heelemaal niet aan dachten, of ze er ook kwaad mee deden. Met een klein stukje kook, dat nog over was, lokten ze den beer ln Bep's tuin en ln den' wagenschuur. Bep liep steeds achter uit met het stukje koek in haar uitgesto ken handje en de beer volgde haar vlug, ongemakkelijk vlugl Eindelijk was hij veilig ln de wagens schuur. Wim deed de deur dicht en holde toen met Bep naar het huls van den dokter, om naar den Italiaan te vragen. Ze waren blil te hooren dat de man geen ernstig letsel had gekregen en lieten een boodschap voor hem achter, dat hij naar Beps huls moest komen zoodra hij weer boter was. Weer op ©eni draf terug naar huis, af sprekend, dat ze de helft van hun middag maal voor Bruin zouden bewaren, maar o, wee.Toen ze Bep's tuin bereikten^ von den ze de deur van de wagenschuur opea En Bruin was verdwenen. Ze holden de keuken ln, om het huis door te zoeken, in de gang ontmoetten ze Bep's moeder. „Wat zou er tooh met die bijen zijn?" vroeg dia „Ze viegen ha zwermen luid zoemend rond?" „O, misschien is dat onze beer!" riep Bep uit. „Jullie wat?" vroeg moeder. Maar Bep en Wim vlog en alweer den tuin door naar de bijenkorven. Moeder, bleek van schrik, er aohter aan. En warem pel! Daar was Bruintje. Zittend naast een half dozijn omvergeworpen korven, met póoten druipend van honing en omringd door miïlioenen woedende bijen. Wat was de beer gelukkig! „Hier!" gildo Wim. Maar do beer gromde alleen. Gelukkig kwam op dat oogenblik de Ita liaan glimlachend het tuinhek door. HIJ boog voor moeder, knikte tegen de kinde ren en riep den ondeugenden beer bij zich. Maar het duurde heel lang eer de ver schrikte bijen tot rust waren gekomen. Wim en Bep zullen wel nooit meer een beer ln hun tuin noodlgen. RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. I. Een goede buur ls beter dan een verre vriend. Broeder, been, veeoren, deur, duinen, gier, vast, e. EL 1. Liniaal 2. Vlak gom. 8. Penhouder. Goed© oplossingen van beide raadsels ont vangen van: F. en M. B.; J. B.; T. B.; G. en O. v. d B.; M. B.; A. B.; P. on O. B.; W. O. B.; O. B.; N. de B.; G. de B.; K. v. D.; A. D.; A. D.; M. O. D.; J. en O. D.; O. D.; T. D.; A. D^ T. D.; P. en A. D.; M. D.; B. F.; A. J. en f. F.; O. G.; M. S. de G.; O. J. G.; N. v. d G.; H. de G.; W. G.: B. en T. G.; R. v. H.; G. K.; B. K.; W. K.; W. en L. K.; W. K.; W. K.; O. K.; A. K.; J. L.: O. v. M.; M. en N. M.; O. J. v. M.; D. M.; F. v. d M.; T. M.; M. N.; M. O.: H. en G. P.; J. P.; F. G. v. P.; G. R.; J. de R.; A. R.; H. R.; M. R.; A. S.; J. de 8.; A. S.; H. S.; J. en O. S.; M. S.; O. S.; J. G. 8.; J. A. S.; W. de V.; W. V.; K. V.; O., L. en O. V.; M. i. d W.; A. de W.; E. W.; M. v. d. W.; M. de W.; S. W.; J. de W.; A. IJ.; A. Z. Nieuwe raadsels. L Welke wild© voorjaarsbloemen staan hier? 1. kesudrenlp? 2. d i m e f a 1 8. trebbemolo? IL Mijn geheel ls een spreekwoord van 8 woorden of 84 letters. Hout kan op water 28, 18, 19, 21, 4, 5. 29, 28, 24,10 is een Jongenskleedlngstuk. 9, 80, 81 ls een boom. 16,16,17, 82, 88, 84 noemt men het sturen van een paard. De 2, 7, 8, 22, 8,18, 11,12 ls een groot wa ter bij ons land. 0, 4, 27, 20 is niet ja. 14,1, 28 ls oen metaal. 28 ls oen medeklinker. Inalondo vuursahynuol stonden Louwe, do oude tnollenvanger ©n het krom ge groeid©, krukkende vrouwtje aan elkaar ge-- leund.In de hoog hennwpzool-broek zon der pot on zonder buis stond hy zoo weg 8-dreven uit de roekverstikking en naast ni boog het vrouwtje - door hem nine- g trokken ln zijn beseffend© roddlngsdrlft - zonder overjak en zonder muts. En hy «ls «ven oüd©, mnnr vol-geestkrach tlge generaal, dlo een veldslag verloren hiMifi en *yn leed mot oud© trotsohhald draagt on zy als een dlo tooh elgoniyk ntot o miers dan vrouw ls on steun /.oekt ln de govaar-oogonbllkkon by hem waHr ze van ls.zoo stonden zo bulten hot Üi!Ji m iroep van don loelondon storm- Jfnu ,hullden naar elkaar ln een hu k bjj hot zien van de verwoesting van hut, zwiepende noodwoerl En zo bogen naar d© oude koppen inet de warrellge on huiverden gebogen den druk van de stormkraoht by net in naaï. verk nette ringen van het M zö wisten dat het reddeloos slingerde in splinters van vuur: 't dak, i j wanden de tafel de leunstoel 'n*Len de 01Jde geliefde platen. i otdat ze eindelijk nog meer opzij moes- en voor heit als een brandende rlethoop in mkaar vallende huisje en ze daar ver ln oen naoht en by het al weer komen van den morgen nog stonden, verkleumd en' ver waaid by de smeulende resten, wachtend op de eerste boeren uit den omtrek, die elnd©- U)k kwamen zien naar het leutige spel van dronken jongens uit de Meer:.... De Kool© Haanl Einde. tuinen waren alleen maar door een laag muurtje gescheiden, waar de kinderen ge makkelijk over konden klimmen. Je kunt dus -wel denken, dat Bep altijd in den tuin van Wim was, als Wim niet in dien van Bot was En daar ze even oud ze ven jaar'— en beiden veel van pret hielden, begrijp Je wel dat ze samen heel wat avon- KlelMfdoir. Iï al MJITO ver-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 4