Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van Zaterdag 21 April 1923.
mm
|p
Zonderlinge lotgevallen
in het Dagelijksch leven
No. 67. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
dialoog.
LANGS DEN DIJK.
I
't Juttertje
HET KUIT JE.
Daar was Lk in langen tijd niet geweest.
Toen Zondag de zon zoo heerlijk scheen en
er een zomerstemming rondom heerschte,
voelde ik plotseling den lust in me opkomen
om weer eens een bezoek te gaan brengen
aan het Kuitje.
Toen we den havendijk op-enterden, lag
daar breed en wijd de heerlijke zee, die als
reflectie van de helder blauwe lucht, ook die
diep-teere kleur droeg.
Het vlak was effen als een spiegel, hier en
daar slechts een rullig rimpeltje, dat een
„zuchtje" daarop blies. Hoog boven de kim
stak het eiland Wieringen, dat, door de zonne-
kaatsing, als kleurig, feeërijk gebied aan den
blauwen koepel scheen te hangen, 't Leek zoo
dicht bij, 't doemde zoo hoog op, dat je de
boom- en huizengroepen hier en daar duidelijk
kon onderscheiden.
En Texel! Dat scheen je met een steenworp
te kunnen begooien.
Het boschje „Doolhof", dat steeds domineert,
was zóó duidelijk te onderscheiden, dat je het
zag hangen aan den schuinen kant van het
Hoogebergje. Het mankeerde er nog maar aan,
dat je het heuveltje daar midden in, „de Zeven
Pannekoeken", door het nog kale geboomte
heen zou kunnen waarnemen.
Vooral daarom is hier altijd ons zeegezicht
zoo mooi, omdat je daar aan den overkant al
tijd een rustpunt voor het oog heeft, dat, al
tijd en immer, door de kleurschakeering van
de lucht eni zee, anderen vorm en ander beeld
aanneemt.
Maar op dien veelgeprezen Zondag was het
een verrukkelijk gezicht. Als men dat Wie
ringen zóó ziet, zoo vol van kleur en in zoo
reine.sfeer der luchten, dan zou men niet dur
ven spreken van het verbanningsoord.
Wij, mijn jongens en ik, stapten verder
langs de buitenhaven^ die vol gemeerd lag met
oorlogsschepen, sleepbooten en visschersvaar
tuigen.
Zoo grauw en grimmig 't daar aan den ha
venkant kan uitzien als de zon is weggedoken
achter mieserig dreinende vochtluchten, zoo
vroolijk ep frisch zag 't daar nu uit.
Het leek wel of alles was opgepoetst en op-
geschuurd. Vroolijk klungelden de vlaggetjes
aan de toppen en aan de vlaggestokken.
Smeuïg van kleur domineerden de blauwe
schoorsteenen der Wijsmuller booten, glan
zend lagen de geharpuisde visschersvaartui-
gen aan den kant en de zwart witte douane
boot, die, met de gele pijp, anders altijd (van
wege het doel der boot) iets hatelijks heeft,
zag er nu vroolijk en zwierig uit.
enEen enkel zeiltje sierde slechts het haven-
vlak, doch het deed het zóó, dat het den pret-
tigen indruk bij je vestigde als van een der
best-geslaagde Jaarsma's.
En wij schoven voort, langzaam aan, niets
latend passeeren van de heerlijk frissche ge
zonde dingen rondom ons.
En toen we bij den Vischafslag waren, daar
had je het zomerleven al in zijn vollen omvang.
Het boothuisje daar stond wijd open en alle
sloepen waren van den kant.
Kanotjes zwierden vlug over het water,
voortgepagaaid met fleurig gekleurde spaan.
Eenmans- en tweemans-kano's jachten door
het water en toen we Oostoever gerond had
den, kwam daar een vierriems giek aan, die
in stuwende vaart door het kanaal kwam ste
venen, terwijl de roeiers werden aangespoord
en geïnstrueerd vanaf den wal, door een mijn
heer met een bolletje op, peddelend op zijn
fiets. Misschien waren ze bestemd om in een
wedstrijd uit te komen en voor zoover ik dat
kan beoordeeien, deden ze hun best en het
waren stevige knapen, die het lichte vaartuigje
voortjoegen.
Wherries kwamen aangestuwd, vroolijk
wapperend het vlaggetje achterop.
Wat een heerlijk schouwspel vanaf den
zeedijk!
Het water vloeide snel over het Wad; een
baan schuim vlekte als een witte streep over
het blauwe vlak. Honderden meeuwen zaten
rustig op den uitersten hoek van den leidam,
nu en dan een genoegelijk klokkend geluid
makend, dat sterk afstak tegen het anders zoo
krijschende schreeuwgeluid.
Bonte pieten of scholeksters, of lieuwen, of
welke namen die wit-zwarte vogels nog meer
dragen^ vlogen in een lange rij voort en rond,
jodelend van pleizier hun piet-piet-piet, ter
wijl de zon bij eiken wiekslag blikkerend te
gen de blankheid van hun huid sloeg.
De leeuwerikken juichten zonder ophou
den tureluurs knik-kopten hun tuur-tuur.
kieviten jodelden zwevend en wentelend
hun kievit. Het was alom vreugde en
bedrijvigheid.
In de luwte van den dijk met het zonne
tje in het gezicht plantten we ons tegen de
'khelling. Het was daar heerlijk en ik
overdacht hoe genotvol het toch was vrij
en ongedwongen plaats te kunnen nemen,
da. r wi.ar het plotseling willen 't je ingeeft.
Er waren er heel wat blijkbaar die zoo
dachten, want behalve ons groepje, zag ik
velen langs de dijkhelling. De kinderen
zich ver»:;-.•••end met tikjeloop of het pluk
ken van 'oeirpjes; de ouderen bezadigd,
genietend van de heerlijke rust, knipperend
tegen liet al I; rooi:r,-schijnend zonnetje.
Aan den overkant, daar op den weg langs
het Kanaal, was liet cm gekruis van fiet
sen, motorrijders on maniakken, auto's
en hondekarren.
Daar tussohen door c n enkel loopend
wezen, meestal een span van man en vrouw
met den onafscheidelijk011 ki: derwagen.
Anderen daarentegen hadden heel hun
familie op de fiets meegenomen. De man
met een boy op het frame en een meiske
achter op de bagagedrager; moeder daar
echter met de jongste telg in liet mandje.
Wat wil je nog meer!
Allemaal d'r op uit. Niet zooals vroeger:
vader aan het wandelen en als eind overzicht
een genoeglijk potje bier met een genoeg
lijk biljardje, terwijl moeder met hm kroost
bleef opgescheept in huis of wel langs 's
heeren straten, met aan elke hand een kind
en het derde trekkend aan den rok.
Ihans: vader en moeder beide op een
fraai-gedofte fiets gezeten en heel de kin
derschaar meegenietend.
Beiden een vrachtje en beiden er op uit.
bamen de lusten en ook samen de lasten.
Dat is je ware!
Juist had ik 's morgens gelezen, dat er
op elke vijf Nederlanders één bezitter van
een fiets is.
Als ik het tafereel van gisteren beschouw,
dan kom ik tot de conclusie, dat het juist
andersom moet zijn: op elke vijf Nederlan
ders één niet-bezitter van een fiets.
Want het aantal fietsen was legio. Er
kwam schier geen eind aan.
En je kon 't hooren, dat de menschen ge
noten aan hun opgewekten kout.
En daar aan den zeedijk van het Kuitje
VAN DE GROOTEN DER AARDE!
Een Persoonlijk Leven.
De schilder Paul Cézanne een van de
meest beteekenende grondleggers der moderne
schilderwijze uit den tijd van Vincent van
Gogh heeft een leven geleid, waartoe me
nigeen onzer met de grootste inspanning niet
in staat zou zijn, maar waarnaar we toch eigen
lijk in dezen tijd van maatschappelijken druk
wel zouden kunnen verlangen!
Het leven n.1. buiten het dagelijksche le
ven om!
Cézanne werd geboren te Aix in de Pro-
vence als zoon van een gefortuneerd vader.
Reeds vrij jong vertrok hij nadat hij op
overtuigende wijze aan zijn vader had duidelijk
gemaakt voor niets anders te deugen dan voor
de kunstenaarsloopbaan naar Parijs. Hij
wilde in het Louvre studeeren en zijn ouden
schoolkameraad Emile Zola opzoeken.
Hij studeerde eenige jaren aan de Acade
mie Suisse en leerde daar verschillende andere
schilders kennen, die later van beteekenis ge
worden zijn. Maar lang duurde zijn verblijf in
de hoofdstad niet. Hjj keerde Parijs spoedig
den rug toe om zich voor goed te vestigen op
een vrij groot landhuis, dat in de nabijheid van
Aix, zijn geboorteplaats, aan zijn vader toebe
hoorde.
En hier sleet als een onbekende de groote
Cézanne zijn verder leven, 's Zomers schil
derde hij dag in dag uit buiten en 's winters
Het beste.
Ik schei er uit.
Ik heb er genoeg van.
Wat ga jij doen?
Sport!
Ik ook. Niks beter dan «port!
Vijf en dertig jaar heb ik geprobeerd
geld te verdienen.
En in de fatsoenlijke aandacht te ko
men van je medeburgers!
En 'n pietsie naam te maken!
En 't geeft niks!
Niemendal! Zeven talen kan ik spre
ken #n lezen en er zelfs straatliedjes in zin
gen.
En ik kan dubbel Itaüaansch boekhou
den en' typen en writen en alles wat de mo
derne wereld meent noodig te hebben.
Volgens het pak diploma's waar ik thuis 'n
oude city-bag mee vol heb, moet ik in negen
en veertig verschillende vakken gestudeerd
-r—it-ri«rrfcii T- -
zat het heerlijk. Geen stof en geen fietsen,
geen wind en veel zon.
Dat 't Kuitje nog om andere doeleinden
wordt bezocht, bleek uit den uitroep van een
jongen aan z'n kameraden: „Ik ga eens kij-
kij of de alikruken al rijp zijn."
Maar daar stond ie nu naast, want heel
het Wad was overschoven door den vloed.
Daarvoor moet hij dus een andere gele
genheid afwachten.
Bij elke eb zal ie dat kunnen waarnemen
Dan krioelt het van de alikruiken. Heel wat
vogels vinden daar het luilekkerland en dan
is het geschreeuw, gekrijsch en gejodel niet
van de lucht.
En menig piertje wordt daar dan gesto
ken om 's avonds te dienen voor peuraas
en als aas voor een tukkertje.
Leve daarom het Kuitje!
Ja, we hebben hier nog wel aardige plek
jes! Als je ze maar weet op te sporen.
Robinson.
De kiezerslijst.
De tijd van de nationale verkiezingen is er
weer zoowel voor de Provinciale Staten als
voor de diverse gemeenteraden.
Dientengevolge is de Kiezerslijst weer eens
op de proppen gekomen en dit heeft een Am-
sterdamsch blad ertoe gebracht na te zien hoe
de verschillende namen van onze medeburgers
er wel uitzien.
Uit de nieuwe Amsterdamsche kiezerslijst
blijkt zoo vertelt het blad dat men in de
hoofdstad het „groote" boven het „kleine" ver
kiest en het „lange" boven het „korte"....
Want van de Amsterdamsche kiezers en
riezeressen zijn er 341, die den naam De Lan
ge dragen en slechts50 met den naam
De Korte! Er zijn 1024 De Groot-en en maar
199 De Klein-en!
De naam van een of ander dier is in het
dezerscorps sterk vertegenwoordigd. De Vos
blijkt zeer inheemsch te zijn; er worden er
hier nog 1010 exemplaren van aangetroffen.
Dan volgt De Haan, die het tot 688 brengt!
De Haas treft men 439 keer aan De Leeuw
344 De Beer 178 De Kat 160 en De
Hond 72 maal
Wat de boomen aangaat: Er zijn maar 33
Berk-en en slechts 9 Eik-en!
Maar Kleur-rijke namen zijn er vele: Rood
kemt 60 keer voor. Oranje 17 keer. Geel 85
keer. Groen503 keer en Blauw 31 maal.
Indigo en Violet ontbreken in het kleuren
gamma, wat niet wegneemt, dat men toch nog
13 keer een Regenboog kan aanschouwen!
Ten slotte zal het elk rechtgeaard Amster
dammer en zelfs elk rechtgeaard Nederlander
die nu eenmaal een afkeer heeft van alle
drukdoenerij, een genoegen doen te verne
men, dat er in onze hoofdstad maar 49
Kwast-en rondloopen!
deed hij hetzelfde in het ingerichte atelier.
Van nu af kende hij geen andere hartstocht,
geen ander vermaak en geen ander geluk meer
dan schilderen!
Hij verwaarloosde zijn uiterlijk zijn
lichaam zijn betrekkingen met Parijs en
zijn familie en zijn vrienden.... Alles ver
waarloosde hij alleen niet.... zijn schil
derstalent!
Dientengevolge en mede ten gevolge van de
wat men noemt „gekke" manier, waarop hij
altijd schilderde, begrepen zijn tijdgenooten
hem niet. De critiek haalde hem neer, zooals
zij dat alleen iemand doen kan, die blijk geeft
volkomen „maling" te hebben aan alle critiek.
Hij vond troost en volkomen voldoening in
het zich steeds dieper inleven in zijn kunst.
Hij was er voor zichzelf van overtuigd, dat hij
de grootste schilder van zijn tijd was en eerst
vanaf den dag van zijn dood begon deze over
tuiging meer algemeen te worden.
Verder deed Cézanne niemendal om geld te
verdienen om eer of erkenning of roem te
verkrijgenHij schilderde alleen!
Zoozeer was het uitsluitend schilderen zijn
doel en dagelijksche bezigheid, dat hjj vaak
de meest eenvoudige dingen daardoor en daar
voor vergat. Zoo kwam het meermalen voor,
dat hij zich verder in het geheel niet meer om
de gemaakte schilderij bekommerde wanneer
ze eenmaal.afgeschilderd was! Ja zelfs
gebeurde het, dat hij op het land aan het schil
deren was geweest en bij zijn vertrek het af
gewerkte doek eenvoudig op den ezel liet staan
en het overliet aan den gelukkigen vinder!
Hij arbeidde in dienst van de Eeuwigheid
en de rest interesseerde hem niet!
Zoo kwam het dat het volgende kon ge
beuren:
Toen Cézanne na jaren zijn landhuis ver
kocht om het te verwisselen voor een verblijf,
dat hem beter beviel, werd het eigendom van
een ingenieur uit Parijs, Monsieur Granel.
Deze vond in alle kamers en op de zolders van
het huis een menigte schilderijen^ die Cézanne
in den loop der jaren had geschilderd en er
verder achtergelaten. Granel bekeek ze
vond ze leelijk, begreep er niemendal van en
kreeg opeens een buitengewoon praotisch
idee!
Hij sneed- de doeken een voor een uit de
spanramen en wierp de afschuwelijk vol ge
kladderde lappen linnen op de vuilnisbelt. De
spanramen sloeg hij nu in elkaar en verheug
de er zich over nu voor den aanstaanden win
ter een aardig hoopje kachelhout te hebben
Toen hij eenige jaren later vernam, dat hij
wellicht voor een millioen aan schilderijen van
Cézanne vernietigd had, kon mons. Granel er
zich op beroemen misschien het duurste hout
vuurtje te hebben gestookt van de geheel© 19e
eeuwTot heden is deze heer Granel nog
niet overtroffen!
Cézanne stierf op den leeftijd van 66 jaar
ten gevolge van een koude, die hij gevat had
bij het schilderen in de open lucht. Reeds in
het laatste gedeelte van zijn leven mocht hij
de ervaring beleven, dat zijn kunst algemeen
gewaardeerd begon te wordenHet opko
mend geslacht vond in zijn kunst de grondves
ting van een nieuwe kunst. Na zijn dood be
gonnen zijn werken groote sommen op te
brengen.Dr. B.
hebben en voor allemaal loffelijk examen
hebben gedaan.
En geen sterveling kijkt naar je om.
Geen kip! Als ik met de kwitantie kom
voor werkzaamheden aan de hopeloos ver
knoeide boekhouding van den spekslager
bij wien ik negentien halve nachten na slui
ting: tijd in het „ketoortje" in de vettige be-
stclboeken heb zitten ploeteren, dan kijkt-ie
me an of ik 'n paar stukkies worste-puntjes
kom vragen en stuurt me weg tot de volgen
de week.
En die eigenste spekslager betaalt 'n
tientje voor hem en 'n tientje voor z'n vrouw
plus de spoorreis. 'n paar koppies koffie, 'n
apratiefie en 'n dinee in Amsterdam om de
HollandFrankrijk voetbalwedstrijd te gaan
zien.
En in de krant zit hij na te neuzen hoe
de gezondheid van de Oranje-mannen is.
En apelt woord voor woord wat al de
voetbal-kopstukken van de match te zeggen
hebben.
En met de klanten praat hij nergens an
ders over.
Veertien dagen lang.
Tot de HollandBelgië-wedstrijd er
weer is.
En dan gaat hij weer naar Amster
dam.
Voor twee tientjes.
En de koffie
En 't aperatiefie.
En 't dinee
En babbelt onderwal met de passagiers
in den trein.
En met den kellner in het café
En met de andere bezoekers op de tri
bune.
En met de conducteur van de tram.
Over?.
Over Van Kempen, die de zesdaagsche
in Parijs gewonnen heeft!
En over den wereldkampioen Moes
kops.
En over de Elftal-commissie
En de Oranje-jongens!
Reuze-jongens!
Ik ga der ook in.
Ik ga mee.We gaan 'n Oranje hemd
koopen.
En 'n tweede handls voetbalom te
oefenen
Natuurlijk! Dat kost niksl Geen cursus
sen en geen school en geen leeraar.Dat
leer je vanzelf!
Vanzelf?.Je hoeft 't niet te leeren!
D'r bestaat geen eens 'n diploma voor.
Ga mee.
Vooruit!
Dr. Brensa.
Is 't toch waar?
De voorstelling in de bioscoop was juist af-
geloopen en er ontstond het gebruikelijke ge
drang naar den uitgang.
Dat gedrang is toch verschrikkelijk",
zei een der bezoekers, neervallend in een
stoel, naast een man die was blijven zitten,
totdat het gedrang over was.
Ja, gaf deze toe, dat is het, Als
iedereen maar zoo verstandig was als ik om
te blijven zitten tot alle anderen er uit zijn,
dan soa ar nooit gedrang zijn.
Het sombere weer.
Hoe weet je zoo precies, dat het op den
8sten Augustus is gebeurd?
Dat is nogal gemakkelijk te onthouden;
het was op den dag dat de zon scheen.
DVD BOES!
De oorsprong van het „Panopticum"!
Voor eenige weken geleden is in Berlijn
in publieke veiling een oude publieke ver
makelijkheid van de hand gedaan, welke
daar een menschenleeftijd lang bestaan had.
Ieder die wel eens in Berlijn was, heeft
natuurlijk kennis gemaakt met de groote
verkeersweg „Unter den Linden" en de
kruising daarop de bekende „Friedrich-
strasse". Van den Linden nu naar de Fried-
richstrasse liep een zeer bekende en. in de
laatste jaren vrij lugubere en verdachte
winkelgalerij. Een overdekte passage, zoo
als we die ook kennen te Amsterdam, Den
Haag en Rotterdam.
In deze galerij nu was jarenlang een -was
senbeelden-inrichting oorspronkelijk be
doeld als 'n soort populair anatomisch mu
seum, waar het straatpubliek de vindingen
van Prof. Virchow en andere bekende ont
dekkers in was-voorbeelden kon bewonde
ren. Langzaam aan evenwel was het gewor
den tot een panopticum van de zooveelste
rang, waar in hoofdzaak door den tijd ver
welkte wasbeelden in stoffige vitrines te
vegeteeren stonden.
Het had de serieuze aandacht van het
groote publiek verloren.
En nu kortelings is de inventaris publiek
geveild en daarmee de Berlijnsche beziens
waardigheid verdwenen.
Al eenige jaren geleden is ook ons na
tionaal Panopticum, hetwelk gevestigd was
te Amsterdam in 5e Amstelstraat, op gelijke
wijze vergaan. De inventaris is her- en der
waarts verspreid en de eens zoo geliefde
Amsterdamsche ontspanning bestaat niet
meer!
Nu wordt het „wassenbeeld" nog enkel
gebruikt voor handlangersdiensten van ko
ningin Mode in de etalagekast en derge
lijke
Het had beter verdiend!
Als de uitvinder van het wassenbeeld en
daarmede als de grondlegger van het was
senbeeldenspel en het panopticum, wordt al
gemeen aangenomen een jong geneesheer
uit de 18e eeuw een Zwitser van geboorte
en genaamd Christopher Gurtius.
Hij maakte voor zijn studie afbeeldingen
in was van gedeelten van het menschelijk
lichaam. Later kwam hij er toe miniaturen
van personen in was te boetseeren en werd
dientengevolge door den Prins de Oorti naar
Parijs geroepen en bij het Hof en de aris
tocratie aanbevolen.
In het jaar 1766 liet de Zwitser een zes
tienjarige nicht van hem Marie Gros-
hol tz uit haar geboorteplaats over komen
om hem bij zijn arbeid te helpen. Na met
de miniaturen een vrij goed succes te heb
ben gehad ging Curtis er toe over om
levensgroote portretten van verschillende
menschen in was te boetseeren en deze dan
in het publiek ten toon te stellen! Dit was
een attractie van het oogenblik!
Verschillende menschen lieten zich nu
door den was-beeldhouwer conterfeiten
o.a. de gemalin van Lodewijk XV en Vol-
taire.
In het jaar 1770 werd Marie Grosholtz
die inmiddels door haar oom in de gehei
men van de waskunst was ingewijd door
de zuster van den koning madame Elisabeth,
in haar paleis te Versailles geïnstalleerd. Zij
bleef hier negen jaar arbeidend en les
gevend in de kunst.
Tijdens de groote revolutie bestormde het
volk het wassenbeeldenspel van Curtius.
Tegelijk droegen de revolutie-bewindsman
nen aan mad.elle Grosholtz op de wassen
maskers te maken van de „vijanden des
volks". Zij moest dit doen op de plek van
de terechtstelling van de staatsgevangenen
en onmiddellijk nadat deze onthoofd waren!
De wassen afbeeldingen werden later ten
toon gesteld!
Op deze wijze maakte het meisje afbeel
dingen van Lodewijk XVI, van Marie An-
toinette, van Robespierre, van Danton en
nog vele anderen.
Men bracht haar op een dag het hoofd
van de Prinses de Lambelle thuis en dwong
haar ondanks haar tegenstreven dit
hoofd in was na te bootsen!
Het werd de waskunstenares te bar en
bij de eerste de beste gunstige gelegenheid
vluchtte zij weg en nam de wijk naar Enge
land.
Curtius was inmiddels overleden zijn
verzameling kwam in haar handen en zij
huwde in Engeland met een Franschman,
Tussaud geheeten.
In Engeland trok de wassenbeeldenver
zameling van mevrouw Tussaud algemeen
de aandacht. En zij handige vrouw als
zij schijnt te zijn geweest vergrootte de
attractie ervan door na de revolutie de be
ruchte guillotine van den beul Sanson door
haar zoon te Parijs te doen aankoopen en
in haar wassenbeeldenspel ten toon te
stellen!
Ook nu weer lieten zich beroemde en
ijdele menschen door mevrouw Tussaud con
terfeiten. Zelfs Koning George III, Ko
ningin Caroline en Czaar Alexander I wa
ren onder de cliëntèle.
Het wassenbeeldenspel inmiddels maakte
een tournee door de Engelsche provinciën
en had een buitengewoon succes.
Naast de beroemdheden kwamen langza
merhand de beruchte personen. Zoo ontstond
de gruwelkamer. Bij de guillotine kwamen
andere folterwerktuigen en het geheel was
jaren lang een groote bezienswaardigheid!
Het was dus op de keper beschouwd niet
de geneesheer Curtius, maar zijn nicht me
vrouw Tussaud, welke den grondslag legde
voor het eigenlijk „Panopticum".
Zjj stierf rijk en gezien en liet een groote
nakomelingschap achter. Niet minder dan
zeventien kleinkinderen van haar dienden
in den jongsten oorlog in het Britsche leger!
Dr. B.