Pijn te spreken. „Forto!" riep hijZoo
vuistje geklemd.
a
n. 1. Utrecht.
8. Middelburg.
Goede oplossingen van beide raadsels ont
vangen van:
8. thlancollub.
■wel genoemd naar Graaf Gronfeld en naar
generaal Trochu, die het eveneens gebruik
ten komt in veel met het chiffre quarré
evereen. Men dient ni. eveneens een over
eengekomen. woord of getal te kennen om
het te kunnen oplossen.
Het index-geheimschrift bestaat gewoon
lijk uil een mededeeling in geheimschrift,
welke aangeeft, hoe een onderdeel van de
geheime mededeeling moet worden gelezen
(geheim schrift van Heidel). Onder deze
soort vallen ook de vele geheimschriften,
waarbij degenen, die elkaar mededeelingen
doen, gebruik maken van een 'bepaald boek,
<ook wel lexicon) en daaruit weer bepaalde
passages. Het is duidelijk, dat ook hier weer
zeer veel mogelijkheden bestaan.
Schabloon-gehelmschrlft biedt groote af
wisseling. De correspondenten hebben hier
voor een zelfde Sohabloon, een op bepaalde
wijze uitgesneden stuk karton of papier (b.v.
een briefkaart). Om te schrijven legt men
de sohabloon op het papier en schrijft in de
open vlakken de mededeeling. Daarna neemt
men het karton weg en vult de reeds ge
schreven woorden (letters) aan met wille
keurige letters en 'lettergrepen (non-valeurs).
Degene, die een voldoende handigheid
bezit, kan dikwijls hierbij zoodanige combi
naties maken, dat het niet eens erg opvalt,
dat er iets bijzonders in is. Het lezen ge
schiedt op dezelfde manier, want legt men
de 'bepaalde scbabloon op het schrift, dan ligt
de mededeeling voor u. Het spreekt vanzelf,
dat men ook meerdere schlaboonen kan 'be
zigen en dit nader aangeven met afgespro
ken letters of cijfers. Het Schabloonschrift
werd o.a. oegepast door Cardanus, Meissner,
Flanius e.a.
Pan bestaan er nog ontelbare geheim
schriften, welke gemaakt en ontcijferd wor
den met behulp van bepaalde -voorwerpen of
werktuigen, zooals een draad, een centime-
ter-maat, speelkaarten, postzegels, enz. enz.
De mogelijkheden zijn hier vrijwel onbe
grensd.
Een volgende maal zullen wij iets zeggen
over de oplossing van geheimschriften. Ter
afwisseling geven wij thans eenige
Grepen uit den reclasseeringsarbeld.
Het wed er-geschikt maken van gevan ge
nen voor de maatschappij is een moeilijk,
maar dankbaar werk. Het „Maandblad voor
Reclasseering" deelt daar nu en dan een en
ander over mede, waaraan wij ditmaal het
volgende ontleenen.
X. was een der beruchtste „zware jon
gens" uit een onzer groote steden. Hij kreeg
talrijke straffen, het laatst 8V2 jaar. Tegen
het eind van die straftijd werd hij voorwaar
delijk in vrijheid gesteld en op verzoek van
een onzer groote reclasseeringsinstellingen
door een reclasseeringsam'btenaar geholpen
en onder leiding genomen. Deze reclassee-
lings-ambtenaar schrijft nu het volgende:
„Weet u nog, dat ik 4 jaar geleden den
beruchten X. in behandeling kreeg? Hij
stond drie jaar onder toezicht. Zijn tijd is om.
Het voorschot dat hij kreeg is terugbetaald
en ik beb een paar honderd 'gulden voor
hem op de Spaarbank gezet Daarbij heeft
hü een zuster 100.— geleend en ziet er
zelf keurig uit. Hij heeft een gouden horloge
met ketting en is thans een hraaf werkman.
Soms bezoekt hij mij drie- of viermaal per
week, en werkt nog steeds aan de fabriek.
Men zou niet zeggen, dat de man 24 jaar
in do gevangenis had doorgebraoht."
Een voorwaardelijk veroordeelde, wien
het met steun der reclasseering thans goed
gaat, schrijft aan den reclaseeringsamhte-
naar op grond van wiens rapport aan de
Rechtbank do Voorw. Ver. werd uitgespro
ken, in een Nieuwjaarsbrief onder meer het
volgende: „Ik wensch UEd. ook vooral in
het reclaseeringswerk veel voorspoed, want
thans kan ik zelf oordeelen in hoeverre
ons, igestruikelden, dit ten 'goede komt. Ik
herhaal nogmaals mijn aan UEd. uitgespro
ken voornemen: te zullen1 zorgen, dat er
geen enkel jaar weer in mijn leven zal voor
komen, zooals 1922 was."
Bij een inspectie van het Huis van Bewa
ring in Friesland trad. een gedetineerde naar
voren en vroeg: „Mijnbeer, mag ik over
geplaatst naar mm' andere afdeeling; het
zijn hier allemaal Friezen en ik hen een
Brabander. En dan beginnen ze allemaal
Friesch te praten tegen meen ik kan
ze ajiet verstaan.en ik word voor de gek
gehouden en ik kan er niet tegen op."
Dit kleine incidentje geeft wel op heel
typische wijze weer wat de eigenaardige
moeilijkheden zijn van gedwongen verblijf
tussdhén een niet zelf gekozen gezelschap.
DE VREES VOOR DE DOODSKLOK!
Wanneer het laatste nar slaat
Er zullen niet veel menschen onder ons zijn
en door de eeuwen heen ook niet veel sterve
lingen geweest zijn, die niet met meer of min
der angst het oogenblik tegemoet hebben ge
zien, waarop zii zooals <lat heet den
iaatsten adem zouden of zullen uitblazen.
Behoudens de verschillende uitzonderingen
van fatalisten of levensmoeden of zelfs van
sommige rassen, die een min of meer tegen
overgesteld idee dan wij hebben van den dood,
zijn we er allemaal eenigszins bang voor.
Bang vooral voor de pijn en voor de ellende
van het sterven.
En toch in den grond is er misschien in
ons geheeie wezen geen meer verkeenie voor
stelling dan juist deze. Want door middel van
onderzoek en wetenschap staan ons in waar
heid' reeds vele gegevens ten dienste om te
bewijzen, dat de wezenlijke angst voor het
sterven en den dood niet zoo hijster groot be
hoeft .te zijn.
In de eerste plaats kunnen we hiervoor aan
halen de uitspraken van den beroemd gewor
den geneesheer en professor Hufeland (1762—
1836). Deze verklaarde letterlijk: .„Wat al
zonderlinge begrippen heerschen er toch om
trent den menschelijken doodstrijd. Omtrent
de z.g. gewelddadige scheiding van menscbe-
ljjk lichaam en ziel. En hoe ongemotiveerd
zijn al die begrippen. Men late zich in deze
toch vooral niet door rochelen, door stuiptrek
kingen of door schijnbaren angst van den ster
vende van de wijs brengenWant die ver
schijnselen zijn uitsluitend angstwekkend
voor de omstaanden. De stervenden zelf mer
ken of voelen er niets van!
Medici van later tijd onderschrijven deze
meening ten volle. Zij beroepen zich bijvoor
beeld op de ervaringen van diegenen, die op
het laatste oogenblik z.g. „van een wissen
dood" gered werden. En of dan zulk een
slachtoffer bijna gedood geworden was door
gasverstikking dan wel den dood in de golven
zon hebben gevonden altijd luidde het oor
deel: De laatste minuten voor de bewusteloos
heid intrad waren zonder pijn of zonder eenig
gevoel van angst.
Wel sprak de een eens van een suizen in de
ooren, de ander van het zwaar worden van zijn
voeten, een derde van een lichten druk op het
hoofd. Maar van pijn in de volle en werkelijke
beteekenis van het woord, zooals we dat in
levende lijve meer dan eens ondergaan, was
bij geen dezer geraadpleegden sprake.
Ook tijdens den jongsten wereldoorlog is
herhaaldelijk gebleken, dat zij, wien een doo-
delijke wonde of een doodelijk schot was toe
gebracht, daarvan niet anders voelden dan een
lichten druk. I
En hebben ook niet verscheidene bekende
mannen, door de laatste door hen gesproken
woorden niet min of meer bewezen,, dat het
sterven zoo zwaar niet Is.
De bekende Engelschè medicus Dr. Williara
Hunter zei, toen hij stierf: „Als ik de kracht
nog had om een pen vast te houden, dan zou
ik haar opnemen om aan de menschen te zeg
gen hoe gemakkelijk en aangenaam het is te
sterven."
De beroemde componist Auber, wiens dood
strijd volgens de medici twee dagen duurde,
eiiijdie tijdens zijn hevige koortsaanvallen door
nier minder dan vier menschen moest worden
vast gehouden, fantaseerde niettemin voort
durend' zonder ook maar een oogenblik van
Forto.Halt. Och laat toch even de pendule
stil staanI.
Jammer.... jammeT.... Het is te Iaat!
Dit waren de laatste woorden van Beethoven,
toen hij kort voor zijin dood nog twee flesschen
oude wijn ten geschenke ontving.
.,Nu wil Ik gaanslapen 1" waren de laatste
woorden van den dichter Lord Byron. Ook
Al f red cle Musset zei'ongeveer he zelfde.
De dichter Schiller hield zich in zijn doods
strijd tot het laatste moment toe met zijn wer
ken bezig. Goethe ontsliep zacht en kalm in
zijn leunstoel.
En zoo vervolgens.
Laten we met deze wetenschap ons voordeel
doen. De al-oude en prachtige dood' heeft veel
voor op het meerendeels karakterlooze leven
van den mensch!
Dr. B.
Vleiend.
Een jong© man werd door een aan hem
verwante oudé dame voor 't souper genoo-
digd. Toen men zich aan aan tafel begaf,
sprak d© vriendelijk© dochter des huizes tot
den gast:
Waard© neef, je moet het maar voor
lief nemen wat er is, veel werk heb ik niet
van het souper kunnen maken.
Neef: Maak geen complimenten, nicht, het
slechte eten hen ik reeds in de hotels ge
wend.
Aangemoedigd door de bovenomschreven
belangrijke vondsten is men daarna in de ne
gentiger jaren begonnen met in Palestina zelf
te graven. Dit onderzoek werd weer onderno
men dooT een Engelsch Instituut, iw. The
Palestine Exploration Fund.
Na korten tijd werkte dit lichaam echter in
samenwerking met een Duitsohe Vereeniging
De Palestina-Verein. Zoo arbeidde men ge
zamenlijk en bij deze opgravingen hebben
zich vooral grooten naam gemaakt de Engel-
schen: Petrie, Bliss, Dickie en Macalister, en
de Duitschers: Guthe, Schumacher, Zellin en
Dalmann.
De arbeid van deze mannen was vaak moei
zaam en ontmoedigend, want meestal kwamen
zelfs na maandenlang graven geen beteekenis
volle vondsten voor den dag.
Een andermaal echter bracht soms een lou
tere toevalligheid veel belangrijks aan het. licht.
Zoo b.v. de „Siloah-Inscriptie", die in het
jaar 1880 gevonden werd door een 'paar ba
dende knapen in de Zuidelijke uitmonding van
het beroemde Siloah-kanaal. Deze inscriptie
wordt op het oogenblik nog te Constantinopel
bewaard en men neemt aan, dat zij verschil
lende mededeelingen bevat over de voltooiing
van hetzelfde Siloah-kanaal en over de Siloah-
tunnel ten tijde van de regeering van koning
TTizkia (725—697 v. Ohr.)
Wanneer de vcmoedens en de ontcijferin
gen juist zijn, is er op de inscriptie sprake van
De bedekking van den vloer in onze woning.
Voor de bedekkinig van den vloer in onze
woning zijn twee artikelen' de meest ge
bruikte: Tapijten en karpetten in de ver
schillende soorten enzeil of linoleum.
We kunnen ons feitelijk geen moderne
huisinrichting meer denken zonder deze
twee. Toch is deze combinatie nog niet zoo
heel lang in gebruik. De tapijten zijn al heel
oud in hun afstamming en waren al in ge
bruik in de alleroudste beschavingsperioden,
maar ten opzichte van linoleum is dit niet
het geval.
Waar tapijten reeds in de woningen der
Babyloniërs gevonden werden, dateert het
linoleum eerst van de laatste zestig jaren.
Zijn naam is afgeleid van de latijnsche na
men der twee gebruikte hoofdbestanddeelen:
71,1. 1 i n u m, d.i. vlas de grondstof voor
het ruwe linnen en oleu m, d.i. olie, dat bij
de bereiding eveneens een groote rol speelt.
Bij deze 'bereiding wordt de olie aan de
lucht bloot gestold totdat zij gedeeltelijk^ ia
verhard1 en wordt daarna vermengd met fijne
kurk- en houtdeelen, kleurstoffen en lijm-
stoffen. Deze massa wordt nu krachtig go-
perst op grof linnen of canvas, dat daarmede
de achterkant van het linoleum vormt. Ten
slotte wordt het linoleum eenige weken aan
een stuk opgehangen1 in afgesloten vertrek
ken, waarin de lucht verhit is. Zoodoende
droogt het maaksel tot voldoende sterkte.
Bij de keuze van linoleum voor het ge
bruik in onze kamers is het 'goed met die
bereiding en vooral met de soorten eenigs
zins op de hoogte te zijn.
Er zijn drie hoofdsoorten van linoleum:
n.L effen, inlaid en bedrukt! In het effen
linoleum is de kleur eenvoudig tijdens de
bereiding door de massa gemengd en het
heele materiaal is dus van deze kleur door
trokken. In de vertrekken waar men der
halve effen zeil kan gebruiken is deze soort
zeer aan te bevelen.
Wil men evenwel een „paroon", dan is
inlaid het meest aan te hevelen voor d'i©
vertrekken waar het zeil aan veel slijtage
onderhevig zal zijn, want in deze soort gaan
de kleuren van het patroon door de geheeie
dikte van het linoleum heen. Zoodat bij af
slijten het patroon niet verdwijnt, maar
blijft.
Dit is weer wel het geval bij gewoon be
drukte linoleums of bij' de beschilderde
soorten zoodat deze bij voorkeur aan te ra
den zijn voor zulke vertrekken waar weinig
slijtage is b.v. slaapkamers.
Intusschen is het linoleum sinds het het
eerste levenslicht zag reeds veel verbeterd,
zoowel in kwaliteit als in uiterlijk. De druk
ke kleurige patronen van vroeger hebben
plaats gemaakt voor veel soberder uitvoe
ring, die meer met de modern© omgeving
harmonieert.
De nieuwere linoleums imiteeren zelfs
tegels, marmer, steen en de bekende parket
vloeren. En vaak op zulk een wijz©,dat men
het onderscheid nauwelijks opmerkt. Zeer in
trek komt den Iaatsten tijd een zeilsoort, die
een oude roede steenen vloer imiteert en
die derhalve 'bij een oud-Hollandsche meu-
bileering bijzonder goed past. Ook voor keu
ken, badkamer en hal is deze soort goed te
gebruiken. In eetkamers staat iinitatie-par-
ketlinoleuim altijd uitstekend.
r
Bij het gebruik van linoleum móet men
altijd bedenken dat dit liever niet gelegd
moet worden op vloeren die meestentijds uit
een of andere oorzaak vodhtig zijn of voch
tig blijven. Want in dit geval.verhindert het
linoleum het toetreden van lucht tot den
vloer en in minder dan- geen tijd gaat dan
de vloerbedekking rotten!
Wie de linoleumbedekking keurig in orde
wil hebben, moet het leggen ervan dadelijk
opdragen aan goed© vaklui Deze zullen ook
eenige dagen wachten vooraleer zij het
spijkeren of lijmen.
Wil men het heel netjes hebben, dan kan
men de vloer laten omlijsten met een smal
plint je, dat langs den muur en op
het zeil met eenige spijkertjes vast gezet
wordt. Hierdoor wordt 'het inwerken van vuil
en van oud stof in de naden voorkomen.
Om het slijten van het zeil tegen te gaan,
wordt er in den regel onder de bedekking
z.g. viltpapier gelogd en worden de uitste
kende randen en voegen der planken eerst
glad geschaafd. Oneffenheden in den vloer
worden meestal ook eerst met viltpapier weg
gewerkt.
Het onderhoud van linoleum is uitteraard
vrij gemakkelijk, omdat de oppervlakte zoo
glad en zoo gemakkelijk te reinigen is. Voor
de goede verzorging gelde het volgende:
Is het linoleum nog nieuw, dan dient het
eerst een of tweemaal met goede was te wor
den ingewreven. Met was wordt het dan ook
verder het best onderhouden: Een 'borstel in
een wollen' doek gerold is uitstekend voor
het 'boenen.
Er wordt vaak geklaagd over de gladheid
van het zeil. Men kan dit ten deele voor
komen, door de te gebruiken was met een
weinig terpentijn te vermengen en door op
de plaatsen' waar de matten liggen niet al
te veel of desnoods in het geheel geen was
te brengen. Verder moet er altijd weinig
was worden 'gebruikt, maar moet de ge
bruikte hoeveelheid goed worden uitgewre
ven. Gebruikt men te veel was, dan kan deze
hoeveelheid niet op het zeil worden uitge
wreven. De vloer lijkt dan dof en de over-
vloed ip© was wordt een verzamelplaats van
allerlei stof en vuikleelen.
Bedrukt linoleum houdt men bovendien
lang goed als men het eerst goed reinigt en
daarna 'borstelt met geprepareerd linoleum,
vernis of schellak. Dit late men een etmaal
drogen voor het verdere gebruik. Wordt dan
verder het linoleum dagelijks goed schoon
gehouden, dan Is maar zelden een waterbad
noodig, b.v. eenige malen per jaar met
lauw zeepsop waarna imen de oppervlakte
nog eens goed afneemt met zuiver water en
dan stevig nadroogd.
Is er tijdens de schoonmaak b.v. witkalk
op het linoleum 'gespat, dan krijgt men dit
er niet best af met water of zeepsop, maar
wel met water en azijn.
Onderhoudt men het linoleum goed' dan
kan iedere soort jaren mee en dan is niets
prettiger dan deze hygiënische, gladde vloer
bedekking!
Zij: Maar, lieve, waarom hou je eigen
lijk van mij?
Hij: Begint dat jou ook al te verwon
deren?
EEN VERJ AARS-VERRASSING.
„Aan het eind van de maand is Moeder
jarig", zei Liesje. „Ja, morgen over drie
weken", antwoordde Bob. „Wat zullen we
haar geven?"
„Ik denk, dat ik wel weet, wat Moeder
het liefste zou hebben," zei Liesje weer
zacht
„Wat dan?" riep Bob.
„Wel, bloemen. Je weet toch wel, dat
Moeder altijd voor de bloemenwinkels blijft
staan kijken. En weet je nog, hoe blij ze
was, toen tante Annio laatst wat rozen voor
haar meebracht"
„Nu, laten wij Moeder dan ook bloemen
geven," zei Bob. „Maar hoe duur zullen die
zijn?"
„Minstens een gulden," dacht li esje „en
we krijgen altijd maar elk een stuiver in de
week, zoodat we met Moedors verjaardag
maar dertig cent kunnen hebben. En voor
dertig cent kun je geen echte verjaars-
bouquet koopen."
„Kunnen we niet zelf wat bjoemen kwee
ken?" opperde Bob.
„Kweeken? Hoe kan dat nu? We hebben
geen tuin en bovendien zou Moeder het dan
zien en welke bloemen groeien nu in dilo
weken?" riep Liesje in één adem uit
„Ja," antwoordde Bob. „Dan moeten wc
wat anders bedenken." En Liesje knikto
zuchtend van ja; ze wist dat Moeder het
liefste bloemen zou willen hebben.
n.
twee groepen arbeiders, die aan weerszijden
van den berg zijn gaan boren voor den tunnel.
En het bewuste document is dan een soort
feestuitgave om het moment te vereeuwigen,
waarop de beide groepen hoorders binnen in
den berg elkaar ontmoetten.
Volgens de deskundigen is dit ontmoetings
punt inderdaad nog in het inwendige van de
Siloah-tunnel te herkennen.
Inmiddels blijkt hieruit niet weinig hoe men
in de oudheid te beschikken had over meer dan
bekwame vaklui en arbeiders.
Want het is inderdaad' geen kleinigheid om
nog wel zonder de daarvoor tegenwoordig
bekende werktuigen en machinerieën in
zoo zuivere en juiste richting naar eikaar toe
te werken, dat men elkaar halverwege den
berg eenvoudig „aanboort".
Tenslotte meent mem uit het gevonden
ipanuscript te moeten lezen, dat het hoofdza
kelijke doel van de doorboring is geweest om
bij. eventueele langdurige belegering van de
Stad Jeruzalem deze een ongehinderde
drinkwatervoorziening te waarborgen.
Het spreekt inmiddels vanzelf, dat dergelijke
„toevallige" vondsten tot de booge uitzonde
ringen behooren. Meestentijds heeft men lang
en zorgvuldig te graven em boren en zoeken
vooraleer men eenige luttele resultaten bereikt
had. Vandaar (M de werkelijk be'sngriike
vondsten van den iaatsten tijd betreffende de
's Avonds aan tafel was Bob eng opge
wonden. „Ik moet je dadelijk wat zeggen",
fluisterdo hij Liesje in. En /codra het eten
afgeloopen was, vertelde Bob zijn zusje eon
heerlijk geheim. „Jo kent toch wel den tuin
van' boomkweeker Willems, die naast ons
woont? Ik zag hem zoo pas een heele bos
planten uittrokken en weggooien, om te
maken, dat de ondero beter Konden groeien.
En ik dacht aan Moeders verjaardag en ik
vroeg, of wij er misschien wat van konden
koopon voor dertig cent En mijnheer Wil
lems vroeg me, waarvoor ik zo hebben wou
eni toen ik hem vertelde van Moeders ver
jaardag zei hij: „Je kunt ze allemaal wel
voor ntiets krijgen."
,yO!" gilde Liesje verrukt.
„De zei natuurlijk, dat we ze niet voor
niets konden aannemen, omdat het een
cadeau van onszelf moet zijn voor Moeder.
Daarom zullen we ons geld drie weken spa
ren. Het zijn chrysanten, heel frisch en
groot, zegt hij en over drie weken zullen ze
uit zijn. Nu zijn ze nog klein en groen.
Maar mijnheer Willems zegt, dat, ais we ze
eiken dag wat water komen géven en het
onkruid wieden, dan krijgen we een eigen
hoekje in zijn Mn, öm de chrysanten te
kweeken. Ik zei natuurlijk, dat we dat heer
lijk vonden en toen heeft hij ze overgeplant
op een leeg plaatsje. Hij zegt, dat we ge
noeg bloemen zullen krijgen om de heele
kamer mee te versieren.
„O, o," riep Liedje uit „Wat zal Moeder
verrast zijn."
,jSt, daar komt ze," fluisterde Bob. „Het
een groot geheim hoor. Moeder mmg niets
merken."
HL
Eiken dag, als de kinderen naar school
gingen, stapten ze even ln niijnht*l,r Wil
lems' tuin. Ze mochten den groeten ginter
water vullen uit oen pomp in <l«u tuin
en zelf hun planten begieten. Als het geen
org droog weer was geweest, vrees ik, «lat
allo planten verdronken zouden zijn, zóó
bang waren de kinderen, dat de bloemen
«torst zouden hebben. Ze zorgden, dat er
geen onkruidje in fapii perk bleef staan.
De planten groeiden hij den dag. Het was
aardig om te zien, hoe de blad-knoppen ont
rolden en hoe de bloemknoppen kleur be
gonnen te vertoonen. Een enkele barstte al
open. Hoeveel zouden er op Moeders ver
jaardag open zijn?
Eindelijk kwam die groote dag!
Bob en Liesje waren boel vroeg wakker.
Op de stoel hij Bob's bed lagen de zes stui
vers, die ze opgespaard hadden. Om zevtut
uur waren zo heeleinaal gekleed en bene
den. Bob tilde Liesje op, zoodat ze over de
schutting van mijnheer -Willems kon kijken
om te tellen, hoeveel bloemen er wiel open
waren.
„Een, twee, drie, vier, vijf, zes o, Bob,
ik kan ze niet teJlon, t zijn er wei honderd!"
riep ze opgetogen uit
Daar hoorden zo de stom van mijnheer
Willems. „Wel wat ben jullie vroeg, kleine
tuiniers!"
„O, inogon we binnen komen?" riep Liesje
uit
„Kom maar," antwoordde mijnheer Wil
lems glimlachen*!
De kinderen holden naar de tuindeur, Bob
met de zes stuivers stevig in zijn warm
„Doe ze maar in dozo mand," zei mijn
heer Willems, „en denk er om dat je ze
thuis dadelijk in hot water zot".
Bob hield de mand vast en Liesje knipte
de chrysanten één voor één af en met haar
eigen schaartje. De mand was al gauw over
vol en nog stonden er meer bloemen.
„Ik denk, dat ze wel guldens zouden kos
ten, als je zoo'n bos in een winkel wou koo
pen," zei Bob, toen hij mijnheer Willems de
kleverige sMvore overhandigde. „Moeder
kan nooit begrijpen, hoe wij dat konden
betalen.
„O, ik dank u mijnheer," zei Lleerje en ze
hief haar gezichtje naar den bloemkweeker
op voor een kus.
„Maak nu dat jo weg komt", zei mijnheer
Willems, „of je Moeder zal nog eer dan Jul
lie in de kamer zijn!"
Weg waren de kinderen.
Toen ze weer in hun eigen huis waren,
trokken ze de schoenen uit en liepen op do
teenen naar de huiskamer.
I-ieeje vulde een groote wijde vaas met
water en zette daar één voor één de bloemen
in, zooais ze Moeder ook wel eens had zien
doem Toen legden ze nog wat bloemen op
Moeders ontbijtbordje, staken er eenige in
de leuning van haar stoel en doken toen
weg achter de canapé, omdat ze iemand
naar beneden hoorden komen.
De deur ging open en Moeder kwam
binnen.
„Wat beeldig, hoe mooi!" riep ze verrukt
„Waar kamen al die heerlijke bloemen
vandaan r*
r.^®xdeelfenen de kabouters," rit»
Liesje te voorschijn springend.
„Het ig voor Uw verjaardag," zei Bob. en
toen vertelden ze alles.
flp 38 bet heerlijkste verjaarsgeschenk,
°°W Ptohfld heb," zeiMoeder eA
oogeif^ eT6iln#en met tranen in de
grafkelders en verdere overblijfselen van Ko
ning- Toet-Ankh-Amen terecht over de geheeie
wereld aandacht getrokken hebben.
Toch zijn over het algemeen de resultaten
niet slecht, te noemen. Alleen erg langdurig is
de arbeid. Het is een kwestie van jaren en
leeftijden aan een stuk, zonder ophouden en
zonder verslapping van aandacht. Dit weet de
onderzoeker, die aan deze levensverrichtingen
zijn aandacht wijden gaat.
Maar overigens voor het oompleteeren
van de algemeene kennis uit den ouden tijd
en b.v. voor het bezit aan oudheden voor hel
British Museum is het resultaat verre van ge
ring.
Neemt men b.v. bij elkaar wat in de laatste
dertig jaren opgegraven en bij 'Uitgravingen
gevonden is, dan mag de uitkomst over het ge
heel stellig bevredigend genoemd worden.
Want in de eerste plaats heeft men door al
deze op- en uitgravingen ten slotte een vrij
zuivere kijk gekregen op de steden en vesting
bouw der oude volken.
Opvallend bleken hierbij de oude vesting
muren'. Hun afmetingen en dikten waren af
wijkend van de later bekende. De uitgegraven
vestingmuur van de stad Gozer b.v. bleek Wel
twee meter dik, makr ook slechts twee meter
hoog. Daarentegen o'e van Meldde8'/»
»n«'er hoog! De verschillende bol werken heken
te bestaan uit aarden wallen met buiten en
binnen stevige muren van zware tichelsteen.
De muren waren neg versterkt door uiitloo-
pers met torens aan het uiteinde.
Een tweede eigenaardigheid' weer bij an
dere opgravingen aan het licht gekomen is
het feit, dat men gewoon bleek op de ruïne van
een oude stad of een in den krijg verwoeste
stad, eenvoudig een nieuwe te bouwen.
Bij' de opgravingen van het oude Blium zijn
er niet minder dan zes steden Troje boven
elkaar gebouwd voor den dag gekomen.
Een zelfde ervaring heeft in het Heilige
Land de Engelsch man Flinders Petrie opge
daan, die van 1890—1892 te Lachis in Z.W.
Palestina de ruïnen van niet minder dan zeven
hoven elkander gebouwde steden te voorschij
bracht.
De meeste plaatsen werden gebouwd in de
onmiddellijke omgeving van een krachtige
bron, omdat de watervoorziening voor de be
woners een levenskwestie was. Dit blijkt ook
duidelijk uit de overal aangebrachte water
tonnen" of regenbakken, die meestal onder
de huizen in de rotssteen waren uitgehouwen.
De oppervlakte der-steden binnen de ring
muren is over het algemeen vrij gering. Mis
schien werd', dit gedaan uit strategische over
wegingen ten einde bij eventueelen aanval de
w'Vlto'ngslin'p 7oo klein mogelijk te hebben.
In 'h'"1 hererk'e munten stonden dan de
huidjes dicht op elkaar gepakt met nauwe en
I.
RAADSELS.
Oplossingen der vorige
Uk
merel
aardbei
rebel
bei
I
2. Groningen.
F. en M. B.; P. en O. B.; N. de B.; O. B.;
G. en T. B.; A. B.; W. O. B.; G. de B.; M.
B.; D. en V. D.; G. D.; A. D.; J. D.; O. D.;
P. D.; B. F.; M. 8. de G.; O. J. G.; B. en T.
G.; W. G.; O. G.; W. G.; J. H.; M. H.; R.
v. H.; W. K.; B. K.; W. en L. K.; W. K.;
R. K.; M. v. |d. L.; J. en A. L.; O. J. v. M.;
K. M.; D. M.; D. N.; M. O.; H. en M. v. O.;
F. G. v. P.; J. R.; A. R.; Cl. R.; M. R.; P. 8.;
A. en J. S.; H. 8.; J. G. 8.; J. A. 8.; M. 8.;
A. S.; J. de S.; O. S.; 8. T.; S. v. d. V.; L„
O. en O. V.; E. W.; 8. W.; M. v. d. W.; A.
en O. de W.; J. de W.; A. IJ.
Nieuwe raadsels.
I. Welk spreekwoord leest ge hieruit:
.1.. b--i- i- -o-i- -Ö-.
II. Welke vervoermiddelen staan hier:
1. e i c h s p i 1 z.
2. drankweineg.
onregelmatige straatjes ertusechen alle on
geplaveid. Van pleinen was geen sprake. De
vermoedelijke markt en openbare verzamel
plaats was een groote, open ruimte buiten de
poort.
De meeste huisjes klein, en laag waren
bij volkomen gebrek aan timmerhout opge
trokken van leem en klei' en Steenen.
Slechts één gebouw was er, dat alle andere
in vorm en grootte overtrof: Dat was de stads-
burcht.
De gevonden waterleid'mgswerken zijn
blijkens hun vorm en bouw, allen van Romein-
schen oorsprong en dus weldaden geweest van
de latere overheerschers.
Alles bijeengenomen is het dus een feit,
dat het rusteloos graven en boren en zoeken
van de verschillende mannen, die daaraan een
groot deel en vaak heel hun leven gewijd heb
ben, er veel toe heeft hijgedragen onze kennis
ten opzichte van de voor ons bestaan hebbende
beschavingen te vergrooten en te vervolle
digen.
De belangrijke vondsten van den iaatsten
tijd betreffende het tijdperk van Toet-Ankh-
Amen zijn daarbij weer een belangrijke stap
vooruit en niemand kan zeggen wat de eerst
volgende jaren en de eerstvolgende menschen-
WfUM nog aan ontken Is voor den dag hren
gen zal.
ür- b