Pijn te spreken. „Forto!" riep hijZoo vuistje geklemd. a n. 1. Utrecht. 8. Middelburg. Goede oplossingen van beide raadsels ont vangen van: 8. thlancollub. ■wel genoemd naar Graaf Gronfeld en naar generaal Trochu, die het eveneens gebruik ten komt in veel met het chiffre quarré evereen. Men dient ni. eveneens een over eengekomen. woord of getal te kennen om het te kunnen oplossen. Het index-geheimschrift bestaat gewoon lijk uil een mededeeling in geheimschrift, welke aangeeft, hoe een onderdeel van de geheime mededeeling moet worden gelezen (geheim schrift van Heidel). Onder deze soort vallen ook de vele geheimschriften, waarbij degenen, die elkaar mededeelingen doen, gebruik maken van een 'bepaald boek, <ook wel lexicon) en daaruit weer bepaalde passages. Het is duidelijk, dat ook hier weer zeer veel mogelijkheden bestaan. Schabloon-gehelmschrlft biedt groote af wisseling. De correspondenten hebben hier voor een zelfde Sohabloon, een op bepaalde wijze uitgesneden stuk karton of papier (b.v. een briefkaart). Om te schrijven legt men de sohabloon op het papier en schrijft in de open vlakken de mededeeling. Daarna neemt men het karton weg en vult de reeds ge schreven woorden (letters) aan met wille keurige letters en 'lettergrepen (non-valeurs). Degene, die een voldoende handigheid bezit, kan dikwijls hierbij zoodanige combi naties maken, dat het niet eens erg opvalt, dat er iets bijzonders in is. Het lezen ge schiedt op dezelfde manier, want legt men de 'bepaalde scbabloon op het schrift, dan ligt de mededeeling voor u. Het spreekt vanzelf, dat men ook meerdere schlaboonen kan 'be zigen en dit nader aangeven met afgespro ken letters of cijfers. Het Schabloonschrift werd o.a. oegepast door Cardanus, Meissner, Flanius e.a. Pan bestaan er nog ontelbare geheim schriften, welke gemaakt en ontcijferd wor den met behulp van bepaalde -voorwerpen of werktuigen, zooals een draad, een centime- ter-maat, speelkaarten, postzegels, enz. enz. De mogelijkheden zijn hier vrijwel onbe grensd. Een volgende maal zullen wij iets zeggen over de oplossing van geheimschriften. Ter afwisseling geven wij thans eenige Grepen uit den reclasseeringsarbeld. Het wed er-geschikt maken van gevan ge nen voor de maatschappij is een moeilijk, maar dankbaar werk. Het „Maandblad voor Reclasseering" deelt daar nu en dan een en ander over mede, waaraan wij ditmaal het volgende ontleenen. X. was een der beruchtste „zware jon gens" uit een onzer groote steden. Hij kreeg talrijke straffen, het laatst 8V2 jaar. Tegen het eind van die straftijd werd hij voorwaar delijk in vrijheid gesteld en op verzoek van een onzer groote reclasseeringsinstellingen door een reclasseeringsam'btenaar geholpen en onder leiding genomen. Deze reclassee- lings-ambtenaar schrijft nu het volgende: „Weet u nog, dat ik 4 jaar geleden den beruchten X. in behandeling kreeg? Hij stond drie jaar onder toezicht. Zijn tijd is om. Het voorschot dat hij kreeg is terugbetaald en ik beb een paar honderd 'gulden voor hem op de Spaarbank gezet Daarbij heeft hü een zuster 100.— geleend en ziet er zelf keurig uit. Hij heeft een gouden horloge met ketting en is thans een hraaf werkman. Soms bezoekt hij mij drie- of viermaal per week, en werkt nog steeds aan de fabriek. Men zou niet zeggen, dat de man 24 jaar in do gevangenis had doorgebraoht." Een voorwaardelijk veroordeelde, wien het met steun der reclasseering thans goed gaat, schrijft aan den reclaseeringsamhte- naar op grond van wiens rapport aan de Rechtbank do Voorw. Ver. werd uitgespro ken, in een Nieuwjaarsbrief onder meer het volgende: „Ik wensch UEd. ook vooral in het reclaseeringswerk veel voorspoed, want thans kan ik zelf oordeelen in hoeverre ons, igestruikelden, dit ten 'goede komt. Ik herhaal nogmaals mijn aan UEd. uitgespro ken voornemen: te zullen1 zorgen, dat er geen enkel jaar weer in mijn leven zal voor komen, zooals 1922 was." Bij een inspectie van het Huis van Bewa ring in Friesland trad. een gedetineerde naar voren en vroeg: „Mijnbeer, mag ik over geplaatst naar mm' andere afdeeling; het zijn hier allemaal Friezen en ik hen een Brabander. En dan beginnen ze allemaal Friesch te praten tegen meen ik kan ze ajiet verstaan.en ik word voor de gek gehouden en ik kan er niet tegen op." Dit kleine incidentje geeft wel op heel typische wijze weer wat de eigenaardige moeilijkheden zijn van gedwongen verblijf tussdhén een niet zelf gekozen gezelschap. DE VREES VOOR DE DOODSKLOK! Wanneer het laatste nar slaat Er zullen niet veel menschen onder ons zijn en door de eeuwen heen ook niet veel sterve lingen geweest zijn, die niet met meer of min der angst het oogenblik tegemoet hebben ge zien, waarop zii zooals <lat heet den iaatsten adem zouden of zullen uitblazen. Behoudens de verschillende uitzonderingen van fatalisten of levensmoeden of zelfs van sommige rassen, die een min of meer tegen overgesteld idee dan wij hebben van den dood, zijn we er allemaal eenigszins bang voor. Bang vooral voor de pijn en voor de ellende van het sterven. En toch in den grond is er misschien in ons geheeie wezen geen meer verkeenie voor stelling dan juist deze. Want door middel van onderzoek en wetenschap staan ons in waar heid' reeds vele gegevens ten dienste om te bewijzen, dat de wezenlijke angst voor het sterven en den dood niet zoo hijster groot be hoeft .te zijn. In de eerste plaats kunnen we hiervoor aan halen de uitspraken van den beroemd gewor den geneesheer en professor Hufeland (1762— 1836). Deze verklaarde letterlijk: .„Wat al zonderlinge begrippen heerschen er toch om trent den menschelijken doodstrijd. Omtrent de z.g. gewelddadige scheiding van menscbe- ljjk lichaam en ziel. En hoe ongemotiveerd zijn al die begrippen. Men late zich in deze toch vooral niet door rochelen, door stuiptrek kingen of door schijnbaren angst van den ster vende van de wijs brengenWant die ver schijnselen zijn uitsluitend angstwekkend voor de omstaanden. De stervenden zelf mer ken of voelen er niets van! Medici van later tijd onderschrijven deze meening ten volle. Zij beroepen zich bijvoor beeld op de ervaringen van diegenen, die op het laatste oogenblik z.g. „van een wissen dood" gered werden. En of dan zulk een slachtoffer bijna gedood geworden was door gasverstikking dan wel den dood in de golven zon hebben gevonden altijd luidde het oor deel: De laatste minuten voor de bewusteloos heid intrad waren zonder pijn of zonder eenig gevoel van angst. Wel sprak de een eens van een suizen in de ooren, de ander van het zwaar worden van zijn voeten, een derde van een lichten druk op het hoofd. Maar van pijn in de volle en werkelijke beteekenis van het woord, zooals we dat in levende lijve meer dan eens ondergaan, was bij geen dezer geraadpleegden sprake. Ook tijdens den jongsten wereldoorlog is herhaaldelijk gebleken, dat zij, wien een doo- delijke wonde of een doodelijk schot was toe gebracht, daarvan niet anders voelden dan een lichten druk. I En hebben ook niet verscheidene bekende mannen, door de laatste door hen gesproken woorden niet min of meer bewezen,, dat het sterven zoo zwaar niet Is. De bekende Engelschè medicus Dr. Williara Hunter zei, toen hij stierf: „Als ik de kracht nog had om een pen vast te houden, dan zou ik haar opnemen om aan de menschen te zeg gen hoe gemakkelijk en aangenaam het is te sterven." De beroemde componist Auber, wiens dood strijd volgens de medici twee dagen duurde, eiiijdie tijdens zijn hevige koortsaanvallen door nier minder dan vier menschen moest worden vast gehouden, fantaseerde niettemin voort durend' zonder ook maar een oogenblik van Forto.Halt. Och laat toch even de pendule stil staanI. Jammer.... jammeT.... Het is te Iaat! Dit waren de laatste woorden van Beethoven, toen hij kort voor zijin dood nog twee flesschen oude wijn ten geschenke ontving. .,Nu wil Ik gaanslapen 1" waren de laatste woorden van den dichter Lord Byron. Ook Al f red cle Musset zei'ongeveer he zelfde. De dichter Schiller hield zich in zijn doods strijd tot het laatste moment toe met zijn wer ken bezig. Goethe ontsliep zacht en kalm in zijn leunstoel. En zoo vervolgens. Laten we met deze wetenschap ons voordeel doen. De al-oude en prachtige dood' heeft veel voor op het meerendeels karakterlooze leven van den mensch! Dr. B. Vleiend. Een jong© man werd door een aan hem verwante oudé dame voor 't souper genoo- digd. Toen men zich aan aan tafel begaf, sprak d© vriendelijk© dochter des huizes tot den gast: Waard© neef, je moet het maar voor lief nemen wat er is, veel werk heb ik niet van het souper kunnen maken. Neef: Maak geen complimenten, nicht, het slechte eten hen ik reeds in de hotels ge wend. Aangemoedigd door de bovenomschreven belangrijke vondsten is men daarna in de ne gentiger jaren begonnen met in Palestina zelf te graven. Dit onderzoek werd weer onderno men dooT een Engelsch Instituut, iw. The Palestine Exploration Fund. Na korten tijd werkte dit lichaam echter in samenwerking met een Duitsohe Vereeniging De Palestina-Verein. Zoo arbeidde men ge zamenlijk en bij deze opgravingen hebben zich vooral grooten naam gemaakt de Engel- schen: Petrie, Bliss, Dickie en Macalister, en de Duitschers: Guthe, Schumacher, Zellin en Dalmann. De arbeid van deze mannen was vaak moei zaam en ontmoedigend, want meestal kwamen zelfs na maandenlang graven geen beteekenis volle vondsten voor den dag. Een andermaal echter bracht soms een lou tere toevalligheid veel belangrijks aan het. licht. Zoo b.v. de „Siloah-Inscriptie", die in het jaar 1880 gevonden werd door een 'paar ba dende knapen in de Zuidelijke uitmonding van het beroemde Siloah-kanaal. Deze inscriptie wordt op het oogenblik nog te Constantinopel bewaard en men neemt aan, dat zij verschil lende mededeelingen bevat over de voltooiing van hetzelfde Siloah-kanaal en over de Siloah- tunnel ten tijde van de regeering van koning TTizkia (725—697 v. Ohr.) Wanneer de vcmoedens en de ontcijferin gen juist zijn, is er op de inscriptie sprake van De bedekking van den vloer in onze woning. Voor de bedekkinig van den vloer in onze woning zijn twee artikelen' de meest ge bruikte: Tapijten en karpetten in de ver schillende soorten enzeil of linoleum. We kunnen ons feitelijk geen moderne huisinrichting meer denken zonder deze twee. Toch is deze combinatie nog niet zoo heel lang in gebruik. De tapijten zijn al heel oud in hun afstamming en waren al in ge bruik in de alleroudste beschavingsperioden, maar ten opzichte van linoleum is dit niet het geval. Waar tapijten reeds in de woningen der Babyloniërs gevonden werden, dateert het linoleum eerst van de laatste zestig jaren. Zijn naam is afgeleid van de latijnsche na men der twee gebruikte hoofdbestanddeelen: 71,1. 1 i n u m, d.i. vlas de grondstof voor het ruwe linnen en oleu m, d.i. olie, dat bij de bereiding eveneens een groote rol speelt. Bij deze 'bereiding wordt de olie aan de lucht bloot gestold totdat zij gedeeltelijk^ ia verhard1 en wordt daarna vermengd met fijne kurk- en houtdeelen, kleurstoffen en lijm- stoffen. Deze massa wordt nu krachtig go- perst op grof linnen of canvas, dat daarmede de achterkant van het linoleum vormt. Ten slotte wordt het linoleum eenige weken aan een stuk opgehangen1 in afgesloten vertrek ken, waarin de lucht verhit is. Zoodoende droogt het maaksel tot voldoende sterkte. Bij de keuze van linoleum voor het ge bruik in onze kamers is het 'goed met die bereiding en vooral met de soorten eenigs zins op de hoogte te zijn. Er zijn drie hoofdsoorten van linoleum: n.L effen, inlaid en bedrukt! In het effen linoleum is de kleur eenvoudig tijdens de bereiding door de massa gemengd en het heele materiaal is dus van deze kleur door trokken. In de vertrekken waar men der halve effen zeil kan gebruiken is deze soort zeer aan te bevelen. Wil men evenwel een „paroon", dan is inlaid het meest aan te hevelen voor d'i© vertrekken waar het zeil aan veel slijtage onderhevig zal zijn, want in deze soort gaan de kleuren van het patroon door de geheeie dikte van het linoleum heen. Zoodat bij af slijten het patroon niet verdwijnt, maar blijft. Dit is weer wel het geval bij gewoon be drukte linoleums of bij' de beschilderde soorten zoodat deze bij voorkeur aan te ra den zijn voor zulke vertrekken waar weinig slijtage is b.v. slaapkamers. Intusschen is het linoleum sinds het het eerste levenslicht zag reeds veel verbeterd, zoowel in kwaliteit als in uiterlijk. De druk ke kleurige patronen van vroeger hebben plaats gemaakt voor veel soberder uitvoe ring, die meer met de modern© omgeving harmonieert. De nieuwere linoleums imiteeren zelfs tegels, marmer, steen en de bekende parket vloeren. En vaak op zulk een wijz©,dat men het onderscheid nauwelijks opmerkt. Zeer in trek komt den Iaatsten tijd een zeilsoort, die een oude roede steenen vloer imiteert en die derhalve 'bij een oud-Hollandsche meu- bileering bijzonder goed past. Ook voor keu ken, badkamer en hal is deze soort goed te gebruiken. In eetkamers staat iinitatie-par- ketlinoleuim altijd uitstekend. r Bij het gebruik van linoleum móet men altijd bedenken dat dit liever niet gelegd moet worden op vloeren die meestentijds uit een of andere oorzaak vodhtig zijn of voch tig blijven. Want in dit geval.verhindert het linoleum het toetreden van lucht tot den vloer en in minder dan- geen tijd gaat dan de vloerbedekking rotten! Wie de linoleumbedekking keurig in orde wil hebben, moet het leggen ervan dadelijk opdragen aan goed© vaklui Deze zullen ook eenige dagen wachten vooraleer zij het spijkeren of lijmen. Wil men het heel netjes hebben, dan kan men de vloer laten omlijsten met een smal plint je, dat langs den muur en op het zeil met eenige spijkertjes vast gezet wordt. Hierdoor wordt 'het inwerken van vuil en van oud stof in de naden voorkomen. Om het slijten van het zeil tegen te gaan, wordt er in den regel onder de bedekking z.g. viltpapier gelogd en worden de uitste kende randen en voegen der planken eerst glad geschaafd. Oneffenheden in den vloer worden meestal ook eerst met viltpapier weg gewerkt. Het onderhoud van linoleum is uitteraard vrij gemakkelijk, omdat de oppervlakte zoo glad en zoo gemakkelijk te reinigen is. Voor de goede verzorging gelde het volgende: Is het linoleum nog nieuw, dan dient het eerst een of tweemaal met goede was te wor den ingewreven. Met was wordt het dan ook verder het best onderhouden: Een 'borstel in een wollen' doek gerold is uitstekend voor het 'boenen. Er wordt vaak geklaagd over de gladheid van het zeil. Men kan dit ten deele voor komen, door de te gebruiken was met een weinig terpentijn te vermengen en door op de plaatsen' waar de matten liggen niet al te veel of desnoods in het geheel geen was te brengen. Verder moet er altijd weinig was worden 'gebruikt, maar moet de ge bruikte hoeveelheid goed worden uitgewre ven. Gebruikt men te veel was, dan kan deze hoeveelheid niet op het zeil worden uitge wreven. De vloer lijkt dan dof en de over- vloed ip© was wordt een verzamelplaats van allerlei stof en vuikleelen. Bedrukt linoleum houdt men bovendien lang goed als men het eerst goed reinigt en daarna 'borstelt met geprepareerd linoleum, vernis of schellak. Dit late men een etmaal drogen voor het verdere gebruik. Wordt dan verder het linoleum dagelijks goed schoon gehouden, dan Is maar zelden een waterbad noodig, b.v. eenige malen per jaar met lauw zeepsop waarna imen de oppervlakte nog eens goed afneemt met zuiver water en dan stevig nadroogd. Is er tijdens de schoonmaak b.v. witkalk op het linoleum 'gespat, dan krijgt men dit er niet best af met water of zeepsop, maar wel met water en azijn. Onderhoudt men het linoleum goed' dan kan iedere soort jaren mee en dan is niets prettiger dan deze hygiënische, gladde vloer bedekking! Zij: Maar, lieve, waarom hou je eigen lijk van mij? Hij: Begint dat jou ook al te verwon deren? EEN VERJ AARS-VERRASSING. „Aan het eind van de maand is Moeder jarig", zei Liesje. „Ja, morgen over drie weken", antwoordde Bob. „Wat zullen we haar geven?" „Ik denk, dat ik wel weet, wat Moeder het liefste zou hebben," zei Liesje weer zacht „Wat dan?" riep Bob. „Wel, bloemen. Je weet toch wel, dat Moeder altijd voor de bloemenwinkels blijft staan kijken. En weet je nog, hoe blij ze was, toen tante Annio laatst wat rozen voor haar meebracht" „Nu, laten wij Moeder dan ook bloemen geven," zei Bob. „Maar hoe duur zullen die zijn?" „Minstens een gulden," dacht li esje „en we krijgen altijd maar elk een stuiver in de week, zoodat we met Moedors verjaardag maar dertig cent kunnen hebben. En voor dertig cent kun je geen echte verjaars- bouquet koopen." „Kunnen we niet zelf wat bjoemen kwee ken?" opperde Bob. „Kweeken? Hoe kan dat nu? We hebben geen tuin en bovendien zou Moeder het dan zien en welke bloemen groeien nu in dilo weken?" riep Liesje in één adem uit „Ja," antwoordde Bob. „Dan moeten wc wat anders bedenken." En Liesje knikto zuchtend van ja; ze wist dat Moeder het liefste bloemen zou willen hebben. n. twee groepen arbeiders, die aan weerszijden van den berg zijn gaan boren voor den tunnel. En het bewuste document is dan een soort feestuitgave om het moment te vereeuwigen, waarop de beide groepen hoorders binnen in den berg elkaar ontmoetten. Volgens de deskundigen is dit ontmoetings punt inderdaad nog in het inwendige van de Siloah-tunnel te herkennen. Inmiddels blijkt hieruit niet weinig hoe men in de oudheid te beschikken had over meer dan bekwame vaklui en arbeiders. Want het is inderdaad' geen kleinigheid om nog wel zonder de daarvoor tegenwoordig bekende werktuigen en machinerieën in zoo zuivere en juiste richting naar eikaar toe te werken, dat men elkaar halverwege den berg eenvoudig „aanboort". Tenslotte meent mem uit het gevonden ipanuscript te moeten lezen, dat het hoofdza kelijke doel van de doorboring is geweest om bij. eventueele langdurige belegering van de Stad Jeruzalem deze een ongehinderde drinkwatervoorziening te waarborgen. Het spreekt inmiddels vanzelf, dat dergelijke „toevallige" vondsten tot de booge uitzonde ringen behooren. Meestentijds heeft men lang en zorgvuldig te graven em boren en zoeken vooraleer men eenige luttele resultaten bereikt had. Vandaar (M de werkelijk be'sngriike vondsten van den iaatsten tijd betreffende de 's Avonds aan tafel was Bob eng opge wonden. „Ik moet je dadelijk wat zeggen", fluisterdo hij Liesje in. En /codra het eten afgeloopen was, vertelde Bob zijn zusje eon heerlijk geheim. „Jo kent toch wel den tuin van' boomkweeker Willems, die naast ons woont? Ik zag hem zoo pas een heele bos planten uittrokken en weggooien, om te maken, dat de ondero beter Konden groeien. En ik dacht aan Moeders verjaardag en ik vroeg, of wij er misschien wat van konden koopon voor dertig cent En mijnheer Wil lems vroeg me, waarvoor ik zo hebben wou eni toen ik hem vertelde van Moeders ver jaardag zei hij: „Je kunt ze allemaal wel voor ntiets krijgen." ,yO!" gilde Liesje verrukt. „De zei natuurlijk, dat we ze niet voor niets konden aannemen, omdat het een cadeau van onszelf moet zijn voor Moeder. Daarom zullen we ons geld drie weken spa ren. Het zijn chrysanten, heel frisch en groot, zegt hij en over drie weken zullen ze uit zijn. Nu zijn ze nog klein en groen. Maar mijnheer Willems zegt, dat, ais we ze eiken dag wat water komen géven en het onkruid wieden, dan krijgen we een eigen hoekje in zijn Mn, öm de chrysanten te kweeken. Ik zei natuurlijk, dat we dat heer lijk vonden en toen heeft hij ze overgeplant op een leeg plaatsje. Hij zegt, dat we ge noeg bloemen zullen krijgen om de heele kamer mee te versieren. „O, o," riep Liedje uit „Wat zal Moeder verrast zijn." ,jSt, daar komt ze," fluisterde Bob. „Het een groot geheim hoor. Moeder mmg niets merken." HL Eiken dag, als de kinderen naar school gingen, stapten ze even ln niijnht*l,r Wil lems' tuin. Ze mochten den groeten ginter water vullen uit oen pomp in <l«u tuin en zelf hun planten begieten. Als het geen org droog weer was geweest, vrees ik, «lat allo planten verdronken zouden zijn, zóó bang waren de kinderen, dat de bloemen «torst zouden hebben. Ze zorgden, dat er geen onkruidje in fapii perk bleef staan. De planten groeiden hij den dag. Het was aardig om te zien, hoe de blad-knoppen ont rolden en hoe de bloemknoppen kleur be gonnen te vertoonen. Een enkele barstte al open. Hoeveel zouden er op Moeders ver jaardag open zijn? Eindelijk kwam die groote dag! Bob en Liesje waren boel vroeg wakker. Op de stoel hij Bob's bed lagen de zes stui vers, die ze opgespaard hadden. Om zevtut uur waren zo heeleinaal gekleed en bene den. Bob tilde Liesje op, zoodat ze over de schutting van mijnheer -Willems kon kijken om te tellen, hoeveel bloemen er wiel open waren. „Een, twee, drie, vier, vijf, zes o, Bob, ik kan ze niet teJlon, t zijn er wei honderd!" riep ze opgetogen uit Daar hoorden zo de stom van mijnheer Willems. „Wel wat ben jullie vroeg, kleine tuiniers!" „O, inogon we binnen komen?" riep Liesje uit „Kom maar," antwoordde mijnheer Wil lems glimlachen*! De kinderen holden naar de tuindeur, Bob met de zes stuivers stevig in zijn warm „Doe ze maar in dozo mand," zei mijn heer Willems, „en denk er om dat je ze thuis dadelijk in hot water zot". Bob hield de mand vast en Liesje knipte de chrysanten één voor één af en met haar eigen schaartje. De mand was al gauw over vol en nog stonden er meer bloemen. „Ik denk, dat ze wel guldens zouden kos ten, als je zoo'n bos in een winkel wou koo pen," zei Bob, toen hij mijnheer Willems de kleverige sMvore overhandigde. „Moeder kan nooit begrijpen, hoe wij dat konden betalen. „O, ik dank u mijnheer," zei Lleerje en ze hief haar gezichtje naar den bloemkweeker op voor een kus. „Maak nu dat jo weg komt", zei mijnheer Willems, „of je Moeder zal nog eer dan Jul lie in de kamer zijn!" Weg waren de kinderen. Toen ze weer in hun eigen huis waren, trokken ze de schoenen uit en liepen op do teenen naar de huiskamer. I-ieeje vulde een groote wijde vaas met water en zette daar één voor één de bloemen in, zooais ze Moeder ook wel eens had zien doem Toen legden ze nog wat bloemen op Moeders ontbijtbordje, staken er eenige in de leuning van haar stoel en doken toen weg achter de canapé, omdat ze iemand naar beneden hoorden komen. De deur ging open en Moeder kwam binnen. „Wat beeldig, hoe mooi!" riep ze verrukt „Waar kamen al die heerlijke bloemen vandaan r* r.^®xdeelfenen de kabouters," rit» Liesje te voorschijn springend. „Het ig voor Uw verjaardag," zei Bob. en toen vertelden ze alles. flp 38 bet heerlijkste verjaarsgeschenk, °°W Ptohfld heb," zeiMoeder eA oogeif^ eT6iln#en met tranen in de grafkelders en verdere overblijfselen van Ko ning- Toet-Ankh-Amen terecht over de geheeie wereld aandacht getrokken hebben. Toch zijn over het algemeen de resultaten niet slecht, te noemen. Alleen erg langdurig is de arbeid. Het is een kwestie van jaren en leeftijden aan een stuk, zonder ophouden en zonder verslapping van aandacht. Dit weet de onderzoeker, die aan deze levensverrichtingen zijn aandacht wijden gaat. Maar overigens voor het oompleteeren van de algemeene kennis uit den ouden tijd en b.v. voor het bezit aan oudheden voor hel British Museum is het resultaat verre van ge ring. Neemt men b.v. bij elkaar wat in de laatste dertig jaren opgegraven en bij 'Uitgravingen gevonden is, dan mag de uitkomst over het ge heel stellig bevredigend genoemd worden. Want in de eerste plaats heeft men door al deze op- en uitgravingen ten slotte een vrij zuivere kijk gekregen op de steden en vesting bouw der oude volken. Opvallend bleken hierbij de oude vesting muren'. Hun afmetingen en dikten waren af wijkend van de later bekende. De uitgegraven vestingmuur van de stad Gozer b.v. bleek Wel twee meter dik, makr ook slechts twee meter hoog. Daarentegen o'e van Meldde8'/» »n«'er hoog! De verschillende bol werken heken te bestaan uit aarden wallen met buiten en binnen stevige muren van zware tichelsteen. De muren waren neg versterkt door uiitloo- pers met torens aan het uiteinde. Een tweede eigenaardigheid' weer bij an dere opgravingen aan het licht gekomen is het feit, dat men gewoon bleek op de ruïne van een oude stad of een in den krijg verwoeste stad, eenvoudig een nieuwe te bouwen. Bij' de opgravingen van het oude Blium zijn er niet minder dan zes steden Troje boven elkaar gebouwd voor den dag gekomen. Een zelfde ervaring heeft in het Heilige Land de Engelsch man Flinders Petrie opge daan, die van 1890—1892 te Lachis in Z.W. Palestina de ruïnen van niet minder dan zeven hoven elkander gebouwde steden te voorschij bracht. De meeste plaatsen werden gebouwd in de onmiddellijke omgeving van een krachtige bron, omdat de watervoorziening voor de be woners een levenskwestie was. Dit blijkt ook duidelijk uit de overal aangebrachte water tonnen" of regenbakken, die meestal onder de huizen in de rotssteen waren uitgehouwen. De oppervlakte der-steden binnen de ring muren is over het algemeen vrij gering. Mis schien werd', dit gedaan uit strategische over wegingen ten einde bij eventueelen aanval de w'Vlto'ngslin'p 7oo klein mogelijk te hebben. In 'h'"1 hererk'e munten stonden dan de huidjes dicht op elkaar gepakt met nauwe en I. RAADSELS. Oplossingen der vorige Uk merel aardbei rebel bei I 2. Groningen. F. en M. B.; P. en O. B.; N. de B.; O. B.; G. en T. B.; A. B.; W. O. B.; G. de B.; M. B.; D. en V. D.; G. D.; A. D.; J. D.; O. D.; P. D.; B. F.; M. 8. de G.; O. J. G.; B. en T. G.; W. G.; O. G.; W. G.; J. H.; M. H.; R. v. H.; W. K.; B. K.; W. en L. K.; W. K.; R. K.; M. v. |d. L.; J. en A. L.; O. J. v. M.; K. M.; D. M.; D. N.; M. O.; H. en M. v. O.; F. G. v. P.; J. R.; A. R.; Cl. R.; M. R.; P. 8.; A. en J. S.; H. 8.; J. G. 8.; J. A. 8.; M. 8.; A. S.; J. de S.; O. S.; 8. T.; S. v. d. V.; L„ O. en O. V.; E. W.; 8. W.; M. v. d. W.; A. en O. de W.; J. de W.; A. IJ. Nieuwe raadsels. I. Welk spreekwoord leest ge hieruit: .1.. b--i- i- -o-i- -Ö-. II. Welke vervoermiddelen staan hier: 1. e i c h s p i 1 z. 2. drankweineg. onregelmatige straatjes ertusechen alle on geplaveid. Van pleinen was geen sprake. De vermoedelijke markt en openbare verzamel plaats was een groote, open ruimte buiten de poort. De meeste huisjes klein, en laag waren bij volkomen gebrek aan timmerhout opge trokken van leem en klei' en Steenen. Slechts één gebouw was er, dat alle andere in vorm en grootte overtrof: Dat was de stads- burcht. De gevonden waterleid'mgswerken zijn blijkens hun vorm en bouw, allen van Romein- schen oorsprong en dus weldaden geweest van de latere overheerschers. Alles bijeengenomen is het dus een feit, dat het rusteloos graven en boren en zoeken van de verschillende mannen, die daaraan een groot deel en vaak heel hun leven gewijd heb ben, er veel toe heeft hijgedragen onze kennis ten opzichte van de voor ons bestaan hebbende beschavingen te vergrooten en te vervolle digen. De belangrijke vondsten van den iaatsten tijd betreffende het tijdperk van Toet-Ankh- Amen zijn daarbij weer een belangrijke stap vooruit en niemand kan zeggen wat de eerst volgende jaren en de eerstvolgende menschen- WfUM nog aan ontken Is voor den dag hren gen zal. ür- b

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 12