JVThÏ "T S«5M3
NIEUWE DINGEN UIT DEN OUDEN
TIJD!
Niets nieuws onder de zon.
IL
De vorige week vertelden we eenige bijzon
derheden omtrent zeden en gewoonten uit
vroeger eeuwen met de bedoeling hierdoor Je
laten zien hoe vaak we op een dwaalspoor zijn
wanneer we beweren en ook te goeder trouw
meenen dat verscheidene dingen uit onze
dagen ook van onzen tijd zijn.
Reeds Salomo zeide, en het blijkt hoe langer
hoe meer: terecht, dat er niets nieuws onder
de zon was.
Er zitten veel wjjsgeerige lessen in deze
simpele wetenschap, maar niet in de eerste
plaats willen we het daarover ditmaal hebben.
Meer over nog eenige frappante voorbeelden,
waaruit 'overtuigend blijkt, dat er werkelijk in
de oude tijden, of tenminste in wat wij- de oude
tijden noemen, een meer dan merkwaardige
overeenkomst was in verschillend opzicht tus-
schen menschen en hun gewoonten met die
van tegenwoordig.
We zeiden dat een groot deel van al die we
tenswaardigheden te danken was aan het feit
van het vinden van z.g. papyrusrollen. En wel
van het vinden van deze rollen of de restanten
ervan op vroegere mestvaalten, etc.
Maar meer nog dan op die mestvaalten is
een groot deel van het papyrusmateriaal ge
vonden in de oude graven.
Want langen- -tijd bestond het vrome gebruik,
den dooden een met gebeden beschreven Pa
pyrusrol mede te geven in het graf. Veel heeft
men ook gevonden in de gemummifieerde
krokodillen, die men namelijk bij het prepa
reeren met oud papier volstopte.
Trouwens en daarop doelden we ook
de menschelijke mummies placht men maar
niet zoo in het graf te leggen, maar men was
gewoon die eerst in dik papier te wikkelen. En
deze soort van bordpapier werd nu door de ge
leerden in een soort van azijn opgelost en gaf
de zuivere papyrusvellen.
Men -heeft evenwel ook geheel gave boek
rollen gevonden, temeer daar de gewoonte be
stond alle geschriften in vaten te bewaren.
Zoodoende heeft men b.v. vaak in de ruïnen
der huizen de geheel gave bibliotheek van de
familie vol van brieven en intieme papieren
en acten terug gevonden.
Het is merkwaardig te zien, hoeveel over
eenkomst nu b.v. de inwendige organisatie van
het leger in den Grieksch-Romeinschen tijd
met de samenstelling van onze -moderne legers
vertoont. Afgezien nog daarvan dat het leger
in vrijwel dezelfde onderdeelen verdeeld was
als biji ons, waren ook b.v. de regimenten vol
gens hun nationaliteit gescheiden. De rangen
der officieren waren ook dezelfde en op de
zelfde hiërarchische wijze ingedeeld. Maar la
ten we nu liever eens een voorbeeld uit de
terug gevonden oorkonden zelf beschouwen.
„Ongeschikt verklaring van een dienst
plichtige."
(Gevonden op een papyrusrol van 159 na
Chr. Rerl. No. 143).
Verklaring dat Weber Thryiphon - zoon
van Dyonysios geboortig uit de hoofdstad
van Oxrhynchos, is ongeschikt verklaard en
bevonden voor den militairen dienst wegens
bijziendheid
„Landbouw-Verlof."
Ook destijds -reeds werd den soldaten in den
zaai- en oogsttijden een soort landbouwverlof
toegestaan voor een bepaalden tijdsduur. Wel
ken -tijd evenwel tout comme chez nous
meestal lichtelijk overschreden werd. Zoo b.v.:
(Gevonden op Papyrus Flor. 83).
Officieele Bekendmaking voor Verlofgan
gers. i
„Aurelius Agatyos Diamon Commandant
van de provincie Oxhyrhynchos. Volgens or
der van den Opperbevelhebber Flavius Eudia-
mon, worden de zich in de Provincie bevinden
de Land-bouwverlofgangers opgeroepen om
zich aan te melden. Mocht binnen den door
hen op vijf dagen gestelden termijn zulks, niet
geschied zijn, dan zullen zij worden opge
spoord en met geweld terug gebracht."
En om nu alle twijfel weg te nemen: Even
als in onze dagen schreven vroeger de soldaten
ook al; brandbrieven naar huis om.... geld.
„Brief van een Egyptisch soldaat uit het
jaar 200 n. Ohr.).
(Gevonden in Papyrus. Berl. 814).
Lieve Moeder!
In de eerste plaats -mijn hartelijke groeten
en de andere huisgenooten. Ik hoor dat het u
goed gaat! U zoudt -mij een grooten dienst be
wijzen wanneer u mij na ontvangst van dezen
brief zoudt willen toesturen een bedrag van
200 Drachemen.
Toen Geminus hier was om mij te bezoeken,
had ik nog juist 80 Drachemen, daar ik een
ezelwagen gekocht heb en al: mijn geld' daar
voor heb uitgegeven. Dit schrijf ik u alleen
maar om u van mijn geldtoestand op de hoogte
te brengen. Zendt mij- toch per omgaande te
gelijk een anderen overjas en een stel beeh-
windsels, een paar lederrokken en vooral wat
olie en dan de braadpan, die u mij beloofde en
een paar goede hoofdkussens.
En stuur mjj verder alsjeblieft zoo gauw
mogelijk mijn maandgeld. U zei -toch, toen ik
de laatste maal1 thuis was, voor dat je naar je
garnizoen terug gaat zal ik een van je broers
zenden. Maar u hebt geen van mijn broers ge
zonden en- mij ook heelemaal niets gestuurd.
U liet mij zonder een ceat op zak.
U probeerde mij zelfs niet wijs te maken,
dat u geen geld in huis had. Zonder ook maar
ergens over te spreken, liet u mij weg gaan als
een hond. Ook vader die mij opzocht, gaf
niet eens een weinig zakgeld, laat staan een
overjas of zooiets. -Zij lachen -mij nu hier alle
maal uit en zeggen: Zijn vader is zelf soldaat
en geeft hem geen cent.
En toch heeft vader mij ook beloofd, mij
een en ander te zenden zoodra hij uit het leger
zou zijn teruggekeerd naar huis. Maar hij heeft
zijn belofte nooit gehouden. Waarom toch niet?
Mijn kameraad Valerius heeft ze'fs van zffn
moeder een Btel gordels gekregen en een fijne
flesch olie, twee mandjes met eetwaren en bo
vendien nog twee honderd Drachemen.
Daarom lieve moeder stuur mij nu
toch ook eens wat en laat mij niet voor gek
rondloopen. Ik heb nu al geld moeten leenen
van een vriend en van den kashouder van het
leger. Zelfs heb ik van een ander een oude
broek moeten aannemen.
„Voor de reis!.
Nu wat dunkt u, in gcmoede, lezeres?
Zou er nog eenige kans bestaan op een wei
nig mooi weer en wat zon en wat blauwe
luchten?
De tijd is er nu volop voor aangebroken.
We leven midden in da maanden van de
„vacantie" en van het jaarlijksche „verlof
Allerwege en op alle mogelijke manieren en
bij alle voorkomende gelegenheid spreken
we over het aanstaande verlof. We moeten-
er vaak wel over spreken omdat hij het
meerendeól van ons moderne menschen de
jaarlijksche vrijaf-periodeimin of meer
automatisch voor den dag komt, d.w^z. maar
niet kan worden gekozen een of twee dagen
van te voren al naar mate het weer ons 'gun
stig lijkt Neen vaak weten we reeds een
jaar tevoren wanneer het tijdstip van onze
vacantie er zijn zal. En dus rekenen we
en hopen we op gunstig weer en schikken
alle overige bezigheden rondom deze veer
tien dagen of drie of vier weken van bij
zonder leven!
Wel daarom in de eerste plaats omdat
de zomertijd voor ons, halve Noorderlingen,
een soort jaarlijksche medicijn geworden is
spendeeren we in ons vaderland met zijn
wisselvallig en uiterst grillig -klimaat bui
tengewoon veel aandacht en.woorden
aan het „weer"! Het weer is voor ons alles.
En- met het weer bedoelen we dan: zacht,
zelfs warm1, 'zonnig droog, helder windloos
weer. Storm is hij ons geen weer. Regen ook
niet en mist of sneeuw of al deze onhebbe
lijkheden, dat noemen we geen weer! Of
schoon wijsgeerig bekeken, dit juist
„weer"- is!.
Ein als het er is, dan zeggen we ook: Wat
'n weer!
Maar overigens?.
Om tot ons onderwerp terug te keeren.
Biji ons in1 het land speelt bij al wat we
doen het weer een- groote zoo niet de
hoofdrol!
Vandaar dat ook in verband met onze
jaarlijksche vacantie in bijzondere mate
aandacht wordt gegeven aan het weer, aan
de temperatuur, aan den tijd van het jaar
en aan al dergelijke dingen.
En nu is het begrijpelijkerwijs maar een
enkel stapje om bij het maken of het koopen
van onze kleeren zelfs die voor den zo
mer ook terdege te rekenen met het weer!
Zoo zelfs, dat h-et een alleszins bekend
verschijnsel is, dat we ongemerkt de zaak
omdraaien en onze kleedingstukken al bij
voorbaat toepasselijk maken voor het kli
maat en de kleine en groota wisselwerkin
gen daarvan.
Daarover nu wilde ik het ditmaal hebben.
Niettegenstaande het teleurstellende voor
jaar, is het reisseizoen onmiskenbaar in aan
tocht. Voor velen is het zelfs reeds aange
broken. Hier en daar en overal kan men de
teekenen waarnemen.
En in verband met de hierboven aange
haalde gebruikelijke entipatie op de weers
gesteldheden, kreeg ik onlangs eenige wer
kelijk handige gebruiksstukken voor het
reizen1 te zien.
Het waren alle zeer practische dingen en
ik vond er aanleiding in er ettelijke aan mijn
lezeressen te toornen.
Hieronder geef ik de eerste serie niet
van een stuk de verschillende vormen, maar
zoo gerangschikt, dat er een geheel uit te
maken is. Een volgende maal dun weer een
ander complex voor een tesamen te voegen
geheel.
riinpi om b.v. in den trein of op de boot of
aan het strand of onverschillig waar „aan-
om" te doen bij eenigazins twijfelachtig
weer!
In de eerste plaats was er dan een heel
aardig manteltje opzettelijk gemaakt in
den vorm van een cape. Waarom? Wel
omdat, zelfs al is het even groot en even
warm en even dik, een cape-mode bij
eenigszins ongunstig weer dadelijk den in
druk vermag te geven van een „omslag"-
mantelt Weliswaar zal het wel fictie zijn,
maar het is een fictie, die ons „warm" aan
doet!
De mantel dan was in een halve-cirkel-
vorm gesneden. Van voren waren een paar
groote splitten gemaakt, om vrij- de handen
te kunnen bewegen en aan de halsuitsnij
ding was een groote shawl-kraag aange
bracht.
De cape was .vervaardigd uit muisgrijs
imitatie-peu de suéde. Evenzoo de bijpas
sende hoed.
Mij vooral leek het een bijzonder handig
Naast dezen mantel en ook geschikt
om er bij te worden gedragen, -toon ik u
een prettig en kwiek model rok. Ze is ge
lijk een pakhuis, want de bergruimte is
enorm! Ook een geweldig ding, wanneer je
op stap bent!
Gemaakt van een zandkleurige kamgaren,
waren er onder de breede plooien diepe zak
ken gemaakt, welke van boven met knoop
en knoopsgat gesloten werden. Bovendien
was op den ceintuur gelijk op het plaatje
duidelijk te zien is aan den rechter- zoo
wel als aan den linkerkant nog een klein
taschj-e aangebracht, eventueel voor wat
klein geld, een spoor- of bootkaartje of iets
van dien aard in te -bergen!
hoe de wereld er tegenwoordig
uitziet.
Wanneer je nu uit bent met zoo een
prachtige rok en zoo een voor het doel ge
schikte cape-mantel en het is ereis per on
geluk wat slecht weer (in Holland kun je
nooit weten) dan begrijpt ieder, dat het
eigenlijk kleumerig aandoet, wanneer ie
daarbij over niet anders dan over een paar
mooie zomersche handschoenen beschikt!
Vandaar bovenstaande modellen!
Deze flinke en royale handschoenen van
eau de suéde hebben ook al een aardigo
ergruimte. Tusschen de naden aan de den
bovenkant van het polsstuk is een klein en
plat lederen taschje gestikt en aan den on
derkant is ten overvloede ter -polshoogte een
riempje bevestigd, waardoor men z'n zak
doekje „altijd bij de hand kan hebbenHl
Mijn vierde -bijzonderheid van deze serie is
het volgende:
Wanneer men nu om een of andere reden
de -bovenomschreven cape niet verkiest, of
men 'heeft nog ©en .geschikt manteltje voor
den zomer, dat echter wat dun is voor koud
weer, dan -geldt deze oplossing.
Het eigenlijke stuk is een- muts van zachte
mauve-kleurige leerstof. Ze is gevoerd en
heeft den omgeslagen rand van diagonaal
fijn gestreept duYetine.
Maar om nu een prettig geheel te krijgen
i» van dezelfde voerstof, dus van de diago
naal duvetine tegelijk een breede en hooge
kraag gemaakt, plus de garneering van man
chetten, zakken, ceintuur etc. 'gemaakt.
Wanneer ten overvloede nu ook nog het
manteltje zelf kan worden -gemaakt van' de
leerstof van de muts dan is het geheel oom
pleet en uiterst geschikt voor de reis. Dan
de rok erbij en de „vliegeniers"-hand-scho©-
nen.
Mein Liebchen was willst du mehr?
Voor de rechtbank.
Rechter: Dus gij houdt staande, dat gij
dien man niet met onzet hebt gedood?
Beschuldigde: Zeker mijnheer, ik vond
mjj in staat van wettige zelfverdediging.
R.: Hoe bedoelt gy dat?
E- Wel, ik kwam enkel om te stelen,
maar die kerel riep om hulp.
de
iede-
vam
De strijd om het bestaan.
Sedert de revolutie he^nta«Shriften
meer dan 8800 kranten en tijdschriften
uitsflv© moeten Nnototóh.«en).
Met schuld geboren.
De schadevergoeding beteekent voor
re nasgeboren Duitscher een schuld vaa
67.000
op oen tentoonstelling te btuttgart).
De verdwenen Illusie.
Toen we nog alcohol konden drinken waren
we het is waar niet gelukkig, maar
we kanden ons tenminste op sommige oogon-
blikken verbeelden dat we het^vurenl
Nu het land echter droog gel©gd is_, kun
nen we ons echter zelfs niet moer bij tij
wijle verbeelden gelukkig te zijnl Nu
breekt ons niet alleen het geluk maar
de illusie ervan. (Life)
en
ont-
ook
Het is ook het eenige
De Parijsehe modebladen hebben het be
richt gebracht dat de rokken van de vtou-
wenkleeding veranderen. Ze zouden langer
W W^vinden deze laatste mededeeling vrij
Overbodig, want wij kunnen met geen moge
lijkheid inzien, dat men er iets anders aan
had kunnen doen. Men zou ze b.v. niet nog
korter hebben kunnen maken zonder een
wereld-catastrophe te veroorzaken, waarbij
de "drooglegging nog maar -kinderspel zou
®ewee0" (Ui. Star.)
De dokter wordt niet meer
gewaardeerd!
Geneesheeren vormen; tegenwoordig een
oatagorie van vakarbeiders, die aan heel
veel kritiek -blootstaat. Men heeft er wel is
waar niet zoo'n ingeboren hekel aan als aan
deurwaarders. Ze worden ook niet zoo sterk
gewantrouwd als de tegenwoordige melk
boeren, maar toch ondanks den. welge-
meenden enveelvuldigen lof, die hun nu
en dan wordt toegezwaaid voor hun opoffe
ring en hun wetenschap worden zij door
de groote massa maar flauwtjes geappre
cieerd!
(Physio and Fictien.)
Sammy en de Perendrups!
Tot de artikelen, welke regelmatig voor
het Amerikaansche leger geleverd worden,
-behooren een soort zuur smakende drups
Het blijkt dat het leger per maand ongeveer
twee honderd duizend pond van deze lekker
nij verorbert!
(Manchester Guardian).
Hij overleed aan verkeerde gedachten.
Hoe is dat mogelijk?
Hij dacht, dat-ie zwemmen kon.
Hij: Ik heb nog nooit eerder een
meisje gekust
Zij: Ga dan maar heen. Je moet niet den
ken, dat ik een voorbereidende klasse ben.
Emmy: Zoo, dus mijn hoed bevalt je?
Fenny: Uitstekendl Ik heb er precies
zoo een gehad, toen ze nog in de mode waren.
Toen ik jong was werd mij verteld, dat
sigaretten rooken mijn verstand schaadde.
Je wou zeker nu wel, dat je ze noodt ge
rookt had.
Moderne Parijsehe schoone: Nu heb ik
overal gezocht naar mijn avondcostuum en
daasr vind ik het eindelijk bij toeval tn een
handschoenendoos.
Commissaris van Politie: Heeft die jon
gens ook kenbare teekens?
Vader, (wiens jongen van huis is wegge-
loopenl):
Neen, maar als hij terug is, zal hij ze
krijgenl
Regisseur van dilettantentooneel: Hoor
's hier, juffrouw, Bonemaaier, u moet cor
rect Hollandsch spreken. U moet niet zeg
gen: Dat ze d'r nog niet binneni, maar dat za
d'r nog niet benme.
Praktijk In de zaken.
Heer: Onlangs was je blind, beau je nu
ook nog lam er bijl geworden?
Bedelaar: Ja, edele heer. dn zulk een
slechte tijd moet men zijn zaken op elke wijze
omhoog trachten te brengen.
Au!
Ik beo een groot vriend van de water
sport, mevrouw -en gelukkig laat zich dat met
mijn beroep vereenigen.
Ja, mijn man zei mij al, dat u wijnhan
delaar was.
PETER-S AVONTUUR.
„Ik wou, dat er eens iets gebeurde", zuchtte
Peter. „Ik kan toch niet altijd door de kinnen
voeren of de biggen. En ik heb ook geffi
om altijd met zusje te spelen." cÏÏukkS
hoorde zusje die laatste opmerking niet want
e tl l.ep naar buiten en keek b, a
groo.e schuur, maar daar w„u hij ook nï
aar
an
vandaag was het er veel te warm.
eet je wat", dacht h& „ik S& 6611 beetje
'T Si*5."5k Pet»r,
woonde, een groot laad, waar veel wegen zijn
en waar ook Indianen- wonen. De Induwen en
ook de andere bewoners van Canada varen
dikwijls in kano's, een soort uitgeholde boom
stammen, op die meren.
En nu wilde Peter in zijn vaders nieuwe
kano gaan varen. Aan den overkant van net
meer wist hij een aardig plekje, om te spelen.
Zonder iets aan zijn moeder te vertellen,
sloop de bengel het huis uit naar het meer.
Hii stapte in de kano, maak-te haar los en pa
gaaide weg. (Kano's worden altijd met één riem
voortbewogen). Hij besloot dwars het meer
over te steken en daar in de buechjes „Indiaan
tje en Blank" te gaan spelen.
De Indianen zullen me gauw vinden",
dacht hij': „En dan willen ze me gevangen ne-
men, maar ik zal wel ontsnappen. En dan loop
ik heel hard naar mijn kano en net bijtij^
pagaai ik weg". En hij lachte hardop btf de
gedachte aan dat heerlijke spelletje. Alleen
vond' hij' het jammer, dat hij niet een pa
vrienden had, om voor Indiaan te spelen. D,
zou het spel veel echter worden.
Na een kwartier bereikte hij den anderen
oever van het meer. Hij stuurde de kano op
het zand' en bond haar aan een struik vast.
„Nu moet ik oppassen", fluisterde hij, ter
wijl hij op handen en voeten- door het struik
gewas begon te kruipen: het spel was begon
nen. „Als de Indianen me zagen, zouden ze mij
kunnen beletten, bij de kano te komen. En
clan konden ze die ook meenemen, als ze mij
gevangen genomen hadden. En
Toen hield' Peter ineens zijn adem in en zijn
hart bonsde van schrik. Want wat denk je, dat
hij zag?Wel, twee echte Indianen!
Peter was benieuwd, wat ze daar uitvoerden
en hij luisterde scherp naar wat ze zeiden. Hij
was zoo verrast, dat hij heelemaal vergut om
hard weg te loopen naar zijn boot.
Peter kon wel wat verstaan en hij begreep",
dat de mannen graag een boot wilden hebben,
om -te vluchten voor de politie. Toen werd
Peter ineens erg bang. Als ze zijn boot eens
zagenl O, was hij maar thuis gebleven. Zon
der boot kon hij niet thuis komen. En het was
nog wél vaders nieuwe kano.
„Wees dapper", zei Peter bij zichzelf. „En
pas op vaders kano. Zoo vlug als je kunt
terug!"
Maar Peter was zoo opgewonden en ziin
hartje klopte zóó, dat hij vergat, om voorzich
tig terug te kruipen en de Indianen zagen hem
dadelijk, toen hij door de boschjes holde.
En toen o weel daar zagen ze ook de
kano. Net wat ze noodig hadden, om te ont
snappen. Ze begonnen ook te rennen, maar
Peter had nu gelukkig een Hinken voorsprong
en holde zóó hard, als hij nog nooit gedaan
had.
Hoewel hij nu echt vreeselijk bang was en
zijn hart steeds harder begon te bousen, ge
lukte het hem de kano nog vóór de Indianen
te bereiken. Hij rukte het touw zóó hard los,
dat een stuk van de tak mee afbrak, sprong in
de kano en duwde die van den kant. En vóór
de Indianen den oever bereikten, pagaaide
Peter zoo hard hij kon. De mannen schreeuw
den van woede, en sprongen in het water, om
de kano achterna te zwemmen. Maar al gauw
keerden ze terug. Ze zagen wel, dat de lüeine
jongen heel goed pagaaien kon en dat ze hem
toch niet zouden inhalen. O, o, wat was Peter
blij, toen hij bemerkte, dat zijn vervolgers het
opgaven. Hij was bui-ten adem, toen hij ein
delijk de aanlegsteiger van zijn vader bereikte.
Hij holde dadelijk zonder eerst op adem te
komen de boerderij binnen. Daar kwam hij
zijn moeder tegen in de gang.
„De Indianen!" hijgde hij en hij trachtte
alles te vertellen, maar niemand kón uit hem
wijs worden, eer hij even bedaard was.
Gelukkig hebben de meeste boerderijen In
Canada een telefoon. Peterts vader belde dade
lijk de politie op.
En zijn moeder zei: „O, Petertje, als de In
dianen je -toch eens gepakt hadden! Of als ze
alleen maar de boot gestolen hadden. Dan had
jij niet over het meer of de rivier kunnen
komen en wie weet, hoe lang we hadden moe
ten zoeken, eer we je gevonden zouden heb
ben!" En moeder drukte haar jongen stijf
tegen zich aan.
,0, moeder," snikte Peter: „Het spijt me
zoo. Ik ben heuscb niet erg bang geweest, maar
ik ga toch niet meer alleen op avonturen uit.
Ik zal mijn spelletjes wel altijd hier spelen.
Heusch, moeder."
Den volgenden middag zei vader: „Zeg,
Peter! De politie heeft de twee Indianen nog
te pakken gekregen. Ze hadden gestolen, en
de politie heeft hen al lang achtervolgd, maar
nu was ze hun spoor kwijt. Zoo heeft jouw
avontuur toch nog wat goeds uitgewerkt. Maar
je moet toch je moeder niet meer zoo in angst
zetten als gister, hoor!"
Dat beloofde Peter en ik weet zeker, dat hij
die belofte ook houden zal.
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
L Ale begin is moeilijk.
n. 1. Zeilschip.
2. Kinderwagen.
8. Luchtballon.
Nieuwe raadsels.
I Welke bezigheden van een huisvrouw
staan hieronder:
st
pen
al
8®heel een spreekwoord van
25 letters of 6 woorden.
hemel.4' 15> lö' 10 zi6t Re wai: aan den
hr/wP 21> 14, 22 doodt dieren voor zijn
oodwmning^ of voor zijn genoegen.
Ken 3, 9,'II, 5, 6 is ons niet vriendschap
pelijk gezind.
8- 24, 7 is een familielid.
1, 17, 23, 2, 13 is een metaal.
2ü is een medeklinker.
Goede oplossingen van beide raadsels ont
vangen van:
N de B.; P. en C. B.; C. B.; T. en G. B.;
A. BF en M. B.; M. B.; D. en V. D.; J. D.;
a n;n R D C- J- R cn T-
pde G-; R. v. H.; M. H.; W. K.;
j 'i W< en L- K-1 B- K J- en A-
b' v. d L.;.K. M.; D. M.; C. J. v. M.;
t r M> en H- v- O.; F. G. v. P.;
Mme Corry.
r a' R''J- de S.; A. er J. fi.; J.
G. S.; A. R; H. R; M. R; C. R; R T.; R v.
1' Yw' b\C- en c- v F'. V/.; i-n r V
y. w l>. v. z