JVThÏ "T S«5M3 NIEUWE DINGEN UIT DEN OUDEN TIJD! Niets nieuws onder de zon. IL De vorige week vertelden we eenige bijzon derheden omtrent zeden en gewoonten uit vroeger eeuwen met de bedoeling hierdoor Je laten zien hoe vaak we op een dwaalspoor zijn wanneer we beweren en ook te goeder trouw meenen dat verscheidene dingen uit onze dagen ook van onzen tijd zijn. Reeds Salomo zeide, en het blijkt hoe langer hoe meer: terecht, dat er niets nieuws onder de zon was. Er zitten veel wjjsgeerige lessen in deze simpele wetenschap, maar niet in de eerste plaats willen we het daarover ditmaal hebben. Meer over nog eenige frappante voorbeelden, waaruit 'overtuigend blijkt, dat er werkelijk in de oude tijden, of tenminste in wat wij- de oude tijden noemen, een meer dan merkwaardige overeenkomst was in verschillend opzicht tus- schen menschen en hun gewoonten met die van tegenwoordig. We zeiden dat een groot deel van al die we tenswaardigheden te danken was aan het feit van het vinden van z.g. papyrusrollen. En wel van het vinden van deze rollen of de restanten ervan op vroegere mestvaalten, etc. Maar meer nog dan op die mestvaalten is een groot deel van het papyrusmateriaal ge vonden in de oude graven. Want langen- -tijd bestond het vrome gebruik, den dooden een met gebeden beschreven Pa pyrusrol mede te geven in het graf. Veel heeft men ook gevonden in de gemummifieerde krokodillen, die men namelijk bij het prepa reeren met oud papier volstopte. Trouwens en daarop doelden we ook de menschelijke mummies placht men maar niet zoo in het graf te leggen, maar men was gewoon die eerst in dik papier te wikkelen. En deze soort van bordpapier werd nu door de ge leerden in een soort van azijn opgelost en gaf de zuivere papyrusvellen. Men -heeft evenwel ook geheel gave boek rollen gevonden, temeer daar de gewoonte be stond alle geschriften in vaten te bewaren. Zoodoende heeft men b.v. vaak in de ruïnen der huizen de geheel gave bibliotheek van de familie vol van brieven en intieme papieren en acten terug gevonden. Het is merkwaardig te zien, hoeveel over eenkomst nu b.v. de inwendige organisatie van het leger in den Grieksch-Romeinschen tijd met de samenstelling van onze -moderne legers vertoont. Afgezien nog daarvan dat het leger in vrijwel dezelfde onderdeelen verdeeld was als biji ons, waren ook b.v. de regimenten vol gens hun nationaliteit gescheiden. De rangen der officieren waren ook dezelfde en op de zelfde hiërarchische wijze ingedeeld. Maar la ten we nu liever eens een voorbeeld uit de terug gevonden oorkonden zelf beschouwen. „Ongeschikt verklaring van een dienst plichtige." (Gevonden op een papyrusrol van 159 na Chr. Rerl. No. 143). Verklaring dat Weber Thryiphon - zoon van Dyonysios geboortig uit de hoofdstad van Oxrhynchos, is ongeschikt verklaard en bevonden voor den militairen dienst wegens bijziendheid „Landbouw-Verlof." Ook destijds -reeds werd den soldaten in den zaai- en oogsttijden een soort landbouwverlof toegestaan voor een bepaalden tijdsduur. Wel ken -tijd evenwel tout comme chez nous meestal lichtelijk overschreden werd. Zoo b.v.: (Gevonden op Papyrus Flor. 83). Officieele Bekendmaking voor Verlofgan gers. i „Aurelius Agatyos Diamon Commandant van de provincie Oxhyrhynchos. Volgens or der van den Opperbevelhebber Flavius Eudia- mon, worden de zich in de Provincie bevinden de Land-bouwverlofgangers opgeroepen om zich aan te melden. Mocht binnen den door hen op vijf dagen gestelden termijn zulks, niet geschied zijn, dan zullen zij worden opge spoord en met geweld terug gebracht." En om nu alle twijfel weg te nemen: Even als in onze dagen schreven vroeger de soldaten ook al; brandbrieven naar huis om.... geld. „Brief van een Egyptisch soldaat uit het jaar 200 n. Ohr.). (Gevonden in Papyrus. Berl. 814). Lieve Moeder! In de eerste plaats -mijn hartelijke groeten en de andere huisgenooten. Ik hoor dat het u goed gaat! U zoudt -mij een grooten dienst be wijzen wanneer u mij na ontvangst van dezen brief zoudt willen toesturen een bedrag van 200 Drachemen. Toen Geminus hier was om mij te bezoeken, had ik nog juist 80 Drachemen, daar ik een ezelwagen gekocht heb en al: mijn geld' daar voor heb uitgegeven. Dit schrijf ik u alleen maar om u van mijn geldtoestand op de hoogte te brengen. Zendt mij- toch per omgaande te gelijk een anderen overjas en een stel beeh- windsels, een paar lederrokken en vooral wat olie en dan de braadpan, die u mij beloofde en een paar goede hoofdkussens. En stuur mjj verder alsjeblieft zoo gauw mogelijk mijn maandgeld. U zei -toch, toen ik de laatste maal1 thuis was, voor dat je naar je garnizoen terug gaat zal ik een van je broers zenden. Maar u hebt geen van mijn broers ge zonden en- mij ook heelemaal niets gestuurd. U liet mij zonder een ceat op zak. U probeerde mij zelfs niet wijs te maken, dat u geen geld in huis had. Zonder ook maar ergens over te spreken, liet u mij weg gaan als een hond. Ook vader die mij opzocht, gaf niet eens een weinig zakgeld, laat staan een overjas of zooiets. -Zij lachen -mij nu hier alle maal uit en zeggen: Zijn vader is zelf soldaat en geeft hem geen cent. En toch heeft vader mij ook beloofd, mij een en ander te zenden zoodra hij uit het leger zou zijn teruggekeerd naar huis. Maar hij heeft zijn belofte nooit gehouden. Waarom toch niet? Mijn kameraad Valerius heeft ze'fs van zffn moeder een Btel gordels gekregen en een fijne flesch olie, twee mandjes met eetwaren en bo vendien nog twee honderd Drachemen. Daarom lieve moeder stuur mij nu toch ook eens wat en laat mij niet voor gek rondloopen. Ik heb nu al geld moeten leenen van een vriend en van den kashouder van het leger. Zelfs heb ik van een ander een oude broek moeten aannemen. „Voor de reis!. Nu wat dunkt u, in gcmoede, lezeres? Zou er nog eenige kans bestaan op een wei nig mooi weer en wat zon en wat blauwe luchten? De tijd is er nu volop voor aangebroken. We leven midden in da maanden van de „vacantie" en van het jaarlijksche „verlof Allerwege en op alle mogelijke manieren en bij alle voorkomende gelegenheid spreken we over het aanstaande verlof. We moeten- er vaak wel over spreken omdat hij het meerendeól van ons moderne menschen de jaarlijksche vrijaf-periodeimin of meer automatisch voor den dag komt, d.w^z. maar niet kan worden gekozen een of twee dagen van te voren al naar mate het weer ons 'gun stig lijkt Neen vaak weten we reeds een jaar tevoren wanneer het tijdstip van onze vacantie er zijn zal. En dus rekenen we en hopen we op gunstig weer en schikken alle overige bezigheden rondom deze veer tien dagen of drie of vier weken van bij zonder leven! Wel daarom in de eerste plaats omdat de zomertijd voor ons, halve Noorderlingen, een soort jaarlijksche medicijn geworden is spendeeren we in ons vaderland met zijn wisselvallig en uiterst grillig -klimaat bui tengewoon veel aandacht en.woorden aan het „weer"! Het weer is voor ons alles. En- met het weer bedoelen we dan: zacht, zelfs warm1, 'zonnig droog, helder windloos weer. Storm is hij ons geen weer. Regen ook niet en mist of sneeuw of al deze onhebbe lijkheden, dat noemen we geen weer! Of schoon wijsgeerig bekeken, dit juist „weer"- is!. Ein als het er is, dan zeggen we ook: Wat 'n weer! Maar overigens?. Om tot ons onderwerp terug te keeren. Biji ons in1 het land speelt bij al wat we doen het weer een- groote zoo niet de hoofdrol! Vandaar dat ook in verband met onze jaarlijksche vacantie in bijzondere mate aandacht wordt gegeven aan het weer, aan de temperatuur, aan den tijd van het jaar en aan al dergelijke dingen. En nu is het begrijpelijkerwijs maar een enkel stapje om bij het maken of het koopen van onze kleeren zelfs die voor den zo mer ook terdege te rekenen met het weer! Zoo zelfs, dat h-et een alleszins bekend verschijnsel is, dat we ongemerkt de zaak omdraaien en onze kleedingstukken al bij voorbaat toepasselijk maken voor het kli maat en de kleine en groota wisselwerkin gen daarvan. Daarover nu wilde ik het ditmaal hebben. Niettegenstaande het teleurstellende voor jaar, is het reisseizoen onmiskenbaar in aan tocht. Voor velen is het zelfs reeds aange broken. Hier en daar en overal kan men de teekenen waarnemen. En in verband met de hierboven aange haalde gebruikelijke entipatie op de weers gesteldheden, kreeg ik onlangs eenige wer kelijk handige gebruiksstukken voor het reizen1 te zien. Het waren alle zeer practische dingen en ik vond er aanleiding in er ettelijke aan mijn lezeressen te toornen. Hieronder geef ik de eerste serie niet van een stuk de verschillende vormen, maar zoo gerangschikt, dat er een geheel uit te maken is. Een volgende maal dun weer een ander complex voor een tesamen te voegen geheel. riinpi om b.v. in den trein of op de boot of aan het strand of onverschillig waar „aan- om" te doen bij eenigazins twijfelachtig weer! In de eerste plaats was er dan een heel aardig manteltje opzettelijk gemaakt in den vorm van een cape. Waarom? Wel omdat, zelfs al is het even groot en even warm en even dik, een cape-mode bij eenigszins ongunstig weer dadelijk den in druk vermag te geven van een „omslag"- mantelt Weliswaar zal het wel fictie zijn, maar het is een fictie, die ons „warm" aan doet! De mantel dan was in een halve-cirkel- vorm gesneden. Van voren waren een paar groote splitten gemaakt, om vrij- de handen te kunnen bewegen en aan de halsuitsnij ding was een groote shawl-kraag aange bracht. De cape was .vervaardigd uit muisgrijs imitatie-peu de suéde. Evenzoo de bijpas sende hoed. Mij vooral leek het een bijzonder handig Naast dezen mantel en ook geschikt om er bij te worden gedragen, -toon ik u een prettig en kwiek model rok. Ze is ge lijk een pakhuis, want de bergruimte is enorm! Ook een geweldig ding, wanneer je op stap bent! Gemaakt van een zandkleurige kamgaren, waren er onder de breede plooien diepe zak ken gemaakt, welke van boven met knoop en knoopsgat gesloten werden. Bovendien was op den ceintuur gelijk op het plaatje duidelijk te zien is aan den rechter- zoo wel als aan den linkerkant nog een klein taschj-e aangebracht, eventueel voor wat klein geld, een spoor- of bootkaartje of iets van dien aard in te -bergen! hoe de wereld er tegenwoordig uitziet. Wanneer je nu uit bent met zoo een prachtige rok en zoo een voor het doel ge schikte cape-mantel en het is ereis per on geluk wat slecht weer (in Holland kun je nooit weten) dan begrijpt ieder, dat het eigenlijk kleumerig aandoet, wanneer ie daarbij over niet anders dan over een paar mooie zomersche handschoenen beschikt! Vandaar bovenstaande modellen! Deze flinke en royale handschoenen van eau de suéde hebben ook al een aardigo ergruimte. Tusschen de naden aan de den bovenkant van het polsstuk is een klein en plat lederen taschje gestikt en aan den on derkant is ten overvloede ter -polshoogte een riempje bevestigd, waardoor men z'n zak doekje „altijd bij de hand kan hebbenHl Mijn vierde -bijzonderheid van deze serie is het volgende: Wanneer men nu om een of andere reden de -bovenomschreven cape niet verkiest, of men 'heeft nog ©en .geschikt manteltje voor den zomer, dat echter wat dun is voor koud weer, dan -geldt deze oplossing. Het eigenlijke stuk is een- muts van zachte mauve-kleurige leerstof. Ze is gevoerd en heeft den omgeslagen rand van diagonaal fijn gestreept duYetine. Maar om nu een prettig geheel te krijgen i» van dezelfde voerstof, dus van de diago naal duvetine tegelijk een breede en hooge kraag gemaakt, plus de garneering van man chetten, zakken, ceintuur etc. 'gemaakt. Wanneer ten overvloede nu ook nog het manteltje zelf kan worden -gemaakt van' de leerstof van de muts dan is het geheel oom pleet en uiterst geschikt voor de reis. Dan de rok erbij en de „vliegeniers"-hand-scho©- nen. Mein Liebchen was willst du mehr? Voor de rechtbank. Rechter: Dus gij houdt staande, dat gij dien man niet met onzet hebt gedood? Beschuldigde: Zeker mijnheer, ik vond mjj in staat van wettige zelfverdediging. R.: Hoe bedoelt gy dat? E- Wel, ik kwam enkel om te stelen, maar die kerel riep om hulp. de iede- vam De strijd om het bestaan. Sedert de revolutie he^nta«Shriften meer dan 8800 kranten en tijdschriften uitsflv© moeten Nnototóh.«en). Met schuld geboren. De schadevergoeding beteekent voor re nasgeboren Duitscher een schuld vaa 67.000 op oen tentoonstelling te btuttgart). De verdwenen Illusie. Toen we nog alcohol konden drinken waren we het is waar niet gelukkig, maar we kanden ons tenminste op sommige oogon- blikken verbeelden dat we het^vurenl Nu het land echter droog gel©gd is_, kun nen we ons echter zelfs niet moer bij tij wijle verbeelden gelukkig te zijnl Nu breekt ons niet alleen het geluk maar de illusie ervan. (Life) en ont- ook Het is ook het eenige De Parijsehe modebladen hebben het be richt gebracht dat de rokken van de vtou- wenkleeding veranderen. Ze zouden langer W W^vinden deze laatste mededeeling vrij Overbodig, want wij kunnen met geen moge lijkheid inzien, dat men er iets anders aan had kunnen doen. Men zou ze b.v. niet nog korter hebben kunnen maken zonder een wereld-catastrophe te veroorzaken, waarbij de "drooglegging nog maar -kinderspel zou ®ewee0" (Ui. Star.) De dokter wordt niet meer gewaardeerd! Geneesheeren vormen; tegenwoordig een oatagorie van vakarbeiders, die aan heel veel kritiek -blootstaat. Men heeft er wel is waar niet zoo'n ingeboren hekel aan als aan deurwaarders. Ze worden ook niet zoo sterk gewantrouwd als de tegenwoordige melk boeren, maar toch ondanks den. welge- meenden enveelvuldigen lof, die hun nu en dan wordt toegezwaaid voor hun opoffe ring en hun wetenschap worden zij door de groote massa maar flauwtjes geappre cieerd! (Physio and Fictien.) Sammy en de Perendrups! Tot de artikelen, welke regelmatig voor het Amerikaansche leger geleverd worden, -behooren een soort zuur smakende drups Het blijkt dat het leger per maand ongeveer twee honderd duizend pond van deze lekker nij verorbert! (Manchester Guardian). Hij overleed aan verkeerde gedachten. Hoe is dat mogelijk? Hij dacht, dat-ie zwemmen kon. Hij: Ik heb nog nooit eerder een meisje gekust Zij: Ga dan maar heen. Je moet niet den ken, dat ik een voorbereidende klasse ben. Emmy: Zoo, dus mijn hoed bevalt je? Fenny: Uitstekendl Ik heb er precies zoo een gehad, toen ze nog in de mode waren. Toen ik jong was werd mij verteld, dat sigaretten rooken mijn verstand schaadde. Je wou zeker nu wel, dat je ze noodt ge rookt had. Moderne Parijsehe schoone: Nu heb ik overal gezocht naar mijn avondcostuum en daasr vind ik het eindelijk bij toeval tn een handschoenendoos. Commissaris van Politie: Heeft die jon gens ook kenbare teekens? Vader, (wiens jongen van huis is wegge- loopenl): Neen, maar als hij terug is, zal hij ze krijgenl Regisseur van dilettantentooneel: Hoor 's hier, juffrouw, Bonemaaier, u moet cor rect Hollandsch spreken. U moet niet zeg gen: Dat ze d'r nog niet binneni, maar dat za d'r nog niet benme. Praktijk In de zaken. Heer: Onlangs was je blind, beau je nu ook nog lam er bijl geworden? Bedelaar: Ja, edele heer. dn zulk een slechte tijd moet men zijn zaken op elke wijze omhoog trachten te brengen. Au! Ik beo een groot vriend van de water sport, mevrouw -en gelukkig laat zich dat met mijn beroep vereenigen. Ja, mijn man zei mij al, dat u wijnhan delaar was. PETER-S AVONTUUR. „Ik wou, dat er eens iets gebeurde", zuchtte Peter. „Ik kan toch niet altijd door de kinnen voeren of de biggen. En ik heb ook geffi om altijd met zusje te spelen." cÏÏukkS hoorde zusje die laatste opmerking niet want e tl l.ep naar buiten en keek b, a groo.e schuur, maar daar w„u hij ook nï aar an vandaag was het er veel te warm. eet je wat", dacht h& „ik S& 6611 beetje 'T Si*5."5k Pet»r, woonde, een groot laad, waar veel wegen zijn en waar ook Indianen- wonen. De Induwen en ook de andere bewoners van Canada varen dikwijls in kano's, een soort uitgeholde boom stammen, op die meren. En nu wilde Peter in zijn vaders nieuwe kano gaan varen. Aan den overkant van net meer wist hij een aardig plekje, om te spelen. Zonder iets aan zijn moeder te vertellen, sloop de bengel het huis uit naar het meer. Hii stapte in de kano, maak-te haar los en pa gaaide weg. (Kano's worden altijd met één riem voortbewogen). Hij besloot dwars het meer over te steken en daar in de buechjes „Indiaan tje en Blank" te gaan spelen. De Indianen zullen me gauw vinden", dacht hij': „En dan willen ze me gevangen ne- men, maar ik zal wel ontsnappen. En dan loop ik heel hard naar mijn kano en net bijtij^ pagaai ik weg". En hij lachte hardop btf de gedachte aan dat heerlijke spelletje. Alleen vond' hij' het jammer, dat hij niet een pa vrienden had, om voor Indiaan te spelen. D, zou het spel veel echter worden. Na een kwartier bereikte hij den anderen oever van het meer. Hij stuurde de kano op het zand' en bond haar aan een struik vast. „Nu moet ik oppassen", fluisterde hij, ter wijl hij op handen en voeten- door het struik gewas begon te kruipen: het spel was begon nen. „Als de Indianen me zagen, zouden ze mij kunnen beletten, bij de kano te komen. En clan konden ze die ook meenemen, als ze mij gevangen genomen hadden. En Toen hield' Peter ineens zijn adem in en zijn hart bonsde van schrik. Want wat denk je, dat hij zag?Wel, twee echte Indianen! Peter was benieuwd, wat ze daar uitvoerden en hij luisterde scherp naar wat ze zeiden. Hij was zoo verrast, dat hij heelemaal vergut om hard weg te loopen naar zijn boot. Peter kon wel wat verstaan en hij begreep", dat de mannen graag een boot wilden hebben, om -te vluchten voor de politie. Toen werd Peter ineens erg bang. Als ze zijn boot eens zagenl O, was hij maar thuis gebleven. Zon der boot kon hij niet thuis komen. En het was nog wél vaders nieuwe kano. „Wees dapper", zei Peter bij zichzelf. „En pas op vaders kano. Zoo vlug als je kunt terug!" Maar Peter was zoo opgewonden en ziin hartje klopte zóó, dat hij vergat, om voorzich tig terug te kruipen en de Indianen zagen hem dadelijk, toen hij door de boschjes holde. En toen o weel daar zagen ze ook de kano. Net wat ze noodig hadden, om te ont snappen. Ze begonnen ook te rennen, maar Peter had nu gelukkig een Hinken voorsprong en holde zóó hard, als hij nog nooit gedaan had. Hoewel hij nu echt vreeselijk bang was en zijn hart steeds harder begon te bousen, ge lukte het hem de kano nog vóór de Indianen te bereiken. Hij rukte het touw zóó hard los, dat een stuk van de tak mee afbrak, sprong in de kano en duwde die van den kant. En vóór de Indianen den oever bereikten, pagaaide Peter zoo hard hij kon. De mannen schreeuw den van woede, en sprongen in het water, om de kano achterna te zwemmen. Maar al gauw keerden ze terug. Ze zagen wel, dat de lüeine jongen heel goed pagaaien kon en dat ze hem toch niet zouden inhalen. O, o, wat was Peter blij, toen hij bemerkte, dat zijn vervolgers het opgaven. Hij was bui-ten adem, toen hij ein delijk de aanlegsteiger van zijn vader bereikte. Hij holde dadelijk zonder eerst op adem te komen de boerderij binnen. Daar kwam hij zijn moeder tegen in de gang. „De Indianen!" hijgde hij en hij trachtte alles te vertellen, maar niemand kón uit hem wijs worden, eer hij even bedaard was. Gelukkig hebben de meeste boerderijen In Canada een telefoon. Peterts vader belde dade lijk de politie op. En zijn moeder zei: „O, Petertje, als de In dianen je -toch eens gepakt hadden! Of als ze alleen maar de boot gestolen hadden. Dan had jij niet over het meer of de rivier kunnen komen en wie weet, hoe lang we hadden moe ten zoeken, eer we je gevonden zouden heb ben!" En moeder drukte haar jongen stijf tegen zich aan. ,0, moeder," snikte Peter: „Het spijt me zoo. Ik ben heuscb niet erg bang geweest, maar ik ga toch niet meer alleen op avonturen uit. Ik zal mijn spelletjes wel altijd hier spelen. Heusch, moeder." Den volgenden middag zei vader: „Zeg, Peter! De politie heeft de twee Indianen nog te pakken gekregen. Ze hadden gestolen, en de politie heeft hen al lang achtervolgd, maar nu was ze hun spoor kwijt. Zoo heeft jouw avontuur toch nog wat goeds uitgewerkt. Maar je moet toch je moeder niet meer zoo in angst zetten als gister, hoor!" Dat beloofde Peter en ik weet zeker, dat hij die belofte ook houden zal. RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. L Ale begin is moeilijk. n. 1. Zeilschip. 2. Kinderwagen. 8. Luchtballon. Nieuwe raadsels. I Welke bezigheden van een huisvrouw staan hieronder: st pen al 8®heel een spreekwoord van 25 letters of 6 woorden. hemel.4' 15> lö' 10 zi6t Re wai: aan den hr/wP 21> 14, 22 doodt dieren voor zijn oodwmning^ of voor zijn genoegen. Ken 3, 9,'II, 5, 6 is ons niet vriendschap pelijk gezind. 8- 24, 7 is een familielid. 1, 17, 23, 2, 13 is een metaal. 2ü is een medeklinker. Goede oplossingen van beide raadsels ont vangen van: N de B.; P. en C. B.; C. B.; T. en G. B.; A. BF en M. B.; M. B.; D. en V. D.; J. D.; a n;n R D C- J- R cn T- pde G-; R. v. H.; M. H.; W. K.; j 'i W< en L- K-1 B- K J- en A- b' v. d L.;.K. M.; D. M.; C. J. v. M.; t r M> en H- v- O.; F. G. v. P.; Mme Corry. r a' R''J- de S.; A. er J. fi.; J. G. S.; A. R; H. R; M. R; C. R; R T.; R v. 1' Yw' b\C- en c- v F'. V/.; i-n r V y. w l>. v. z

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 12