DE WITTE ÏS dat h*3ou M&ÏÏ zelf en omgekeerd sugereeren we ons zelf vaak iets heel buitengewoons te eten op ge zag van een of andere faam, terwijl het in werkelijkheid niets te beteekenen hoeft Dr. B. BABBEL-UTTETJE OVEB MODE. Sport* en zomer^Ieedlng. Welnu: We hebben onzen zinl We heb ben gebid en gesmeekt en gemopperd on ge fulmineerd over en tegen de langdurige kou gedurende het voorjaar.01 kwam er toch maar 'n beetje warmte! Nu we hebben nu zomer en warmte, En hoe II We vergeten weer alle gemopper en ge- fulmineer over de langdurige kou en we keeren de zaak eenvoudig om en bidden en smeeken om wat.luchtigheid. Want nu bekennen we ons zelf, dat de ta melijke koude en koele en zelfs regenachtige dagen van het schrale voorjaar toch altijd nog beter en zeker langer vol te houden zijn dan deze abnormale hitte van de laatste da gen. En dankbaar hebben we de eerste wind- en regenvlagen1 weer 'begroet en de eerste op luchtingen ontvangen. Zoo is de mensch. Inmiddels ook al ls het hitteweer eenigszins afgekoeld we zullen nu toch wel nog wat zuiver „zomerweer" te goed heb ben. En voor deze eventualiteit dienen de hieronder besproken sport- en zomertoilet- ten. Naast Toet AnTrb Amen staat de moderne tijd op heden in het teeken van de tennis sport en daarom ziet men geen modern vrouwtje of geen modern vrouwenkleed af gebeeld of er is een tennisracket bij. De vrouw, die nog- niet tot het tennisspe len gekomen is, behoeft zich hiervan even wel niemendal aan te trekken. Zonder uit zondering voor iedere vrouw, die de strijd tegen de warmte en het zomerweer zal moe ten voeren, zijn de hieronder gereprodu ceerde modellen een uitstekend wapen! Het bovenste van de twee modellen Beeft op de rok een z.g. „sweater" van jade-kleu rige zénabeck dat is een zeer licht we gende gestikte zijde. Deze jumper bezit het benoodigde aantal zakjes om spiegeltje en kammetje, zakdoek je, beursje en wat een moderne vrouw zoo- al meer „ieder oogenblik" noodig Heeft, weg te brengen. Op de linkerborst zijn er om te beginnen al twee boven elkaar. Voor de evenwichtigheid zijn er eveneens twee op de rechterheup. Het manteltje heeft met het oog op tem- peratuursdalingen (en voor het flatteus uitzien?) een kraag, die gesloten gedra gen kan worden. Wat het dragen en de mo gelijkheid van dragen betreft: Vrijwel iedere soort jurk en iedere rok leent zich voor bij passend onderdeel. Eenige voorwaarde is dat de kleuren niet al te zeer dis-harmonleeren. Het rustende dametje heeft eenzelfde soort jumper van abrikoos-kleurige zénabeck, het welk met een dik soort koord van dezelfde kleur saam gehouden wordt Dit model heeft in verticale lijnen over borst en rug open randen. Zij zijn samengesteld uit vier effen fluweelen of zijden blaadjes tot een bloempje gevormd en dit als entre-deux tusschen de banen ingewerkt Deze rand wordt ook gebezigd voor ,tus- schenzetsel aan de mouwen en voor afslui ting van de zakjes. Bovenstaand toilet is gemaakt In een op het oogenblik buitengewoon geliefd model. Men ziet het in deze dagen opvallend veel dragen en het groote voordeel is dan ook in de eerste plaats, dat het model geschikt is voor bijna alle dunne en soepele stoffen. Bovendien geloof ik voor mijzelf weer, dat zoo goed als ieder jong meisje deze japon voor zich maken kan. Ze zal er dan niet min der keurig uitzien dan zij, die in het bezit is van oen duur gekocht of een op atelier gemaakt costuum. No. vier van de collectie wijkt niet veel af van No. drie en heeft er in de eerste plaats dit mee gemeen, dat het hoogst eenvoudig is en evenzeer gemakkelijk te maken ook voor de vrouw, die niet persé vakkundig is. Dit geldt voor mij altijd als een bijzondere verdienste van een toilet. En het ware te wenschen dat de zucht van den laatsten tijd (Vervolg). Het was echter 'n klucht om te zien hoe kalm neef Jac het opnam. Hij deed net of het hem geen lor kon schelen en toen Hennery Walker zei, dat het een Schande was, zoo'n testament, zei hij, dat hij er zich niets van aantrok. Qeorge Barstow was een oud man en hij gunde hem het voordeeltje graag zoolang de kat leefde. „Ik zal er van kunnen genieten, als ik 'n oud man -ben," zei neef Jao zachtmoedig, „en dat is mij voldoende." Hennery Walker stapte op en toen hij- voor bij1 het huis kwam, waar oude Olark gewoond had en dat nu door George Barstow was be trokken, sprak hij den ouden man toe over de schutting en vertelde wat Jac Olark had gezegd. George Barstow gromde wat en liep buk kend en snuffelend door zijn voortuintje. „Heb je soms wat verloren," vroeg Hennery Walker, zijn gescharrel gadeslaande. „Nee," mopperde George, „maar ik vind wat Kijk," zei hij nijdig en pakte iets op van den grond. „Dat is nou al het vijfde stuk be- poeierde lever, dat ik hier dezen morgen in mijn tuin vind." Hennery Walker zei niets meer en ging, 'n deuntje fluitend, heen. De meening, die hij kreeg over Jac Olark, begon echter wel wat te beteren en Jac steeg belangrijk in zijn achting. Hij sprak er 's middags met Jao Olark over, maar Jao toonde zich zeer verontwaardigd en zeide, dat als iemand het zou durven wagen hem van zoo iets te beschuldigen, hij zijn hoofd aan pap zou knokken. Jac zeide nog, dat hij hoopte, dat de kat nog 100 jaar zou leven en dat hl) evenmin er aan had gedacht om de kat te vergeven, als Hennery Walker er aan zou denkon om zijn borreltje te betelen, als hij wist dat een ander het voor hem zou doen. Hier in „de Bloemkool" werden 's avonds geweldige weddenschappen aangegaan over den tijd, dat de kat nog zou hebben te leven. Niemand gaf het arme dier meer dan één maand en Bill Ohambers zat het hardste op te schep pen en deed zooveel middelen aan de hand om de kat van kant te maken, dat het wonder mooi was om aan te hooren. De arme George Barstow was verstijfd van schrik, toen hij er van hoorde en de zorg, die hij nu voor de kat droeg, was roerend om te zien. De helft van den tijd had hij de kat zorg vuldig opgesloten in de achterslaapkamer en gedurende die andere helft liet George hem geen oogenblik met rust, zoodat de kat hem geweldig begon te haten. De arme George verklaarde half suf aan Hennery Walker, dat hij nu gedacht had zijn laatste jaren rustig en onbekommerd te kun nen doorleven, maar door die lamme kat moest bij een zeker deel van Bet vrouwelijk pu bliek om te streven naar eenvoud en harmo nische kleurcombinatie nog veel meer de overhand kreeg. De modegeschiedenis loert dat wy tijden hebben gekend van geweldige kleunen- en vormen overdaad, zelfs van uitwassen zon der de minste logische noodzaak. Maar deze perioden hebben het nimmer zoo lang uit gehouden als de perioden van herademing en van terugkeer tot eenvoud en logica. In deze periode komen we langzamerhand weer en het is te hopen voor goed. Want niets is ten slotte sohooner dan eenvoud van lijn en van vorm en van kleur. Geen beter kleed voor de vrouw, dan het eenvoudige costuum, door haar zelf gemaakt voor niet te veel geld en waaraan alle op- sohikt en zucht om te pronken en rijk doen vreemd is. Om tot het voorgestelde cosiuumpje terug te keeren: Wanneer men voor dit modelletje zou gebruiken b.v. een tabak-bruine voile stof met een bijpassende Oostersch bedmkto voile, dan verkrijgt men een ongetwijfeld uiterst smaakvol geheel. Over den vorm en het maken behoeft naar mijn meening hier niets gezegd. Alles witst den weg vanzelf. Alleen ligt het natuurlijk voor de hand, dat ook andere dan de bovengenoemde kleur combinaties en ook andere dan de genoemde stof kunnen worden aangewend. Het resul taat van sierliifc en eenvoudiu geheel zal er niet minder om zijn. tw ai ie» ff HEDEN. De smaak van levertraan is voor deze warme zomerdagen te verbeteren door de toevoeging van vijftig procent verecho melk. Behoeven die al te vast zitten krijgt men los door ze te bevochtigiefli met terpentijnolie. Badkuipen en dergelijke kommen of bak ken, welke randen hebben gekregen van zeepsop eta, kan mien schoon krijgen door ze blank te schuren met zout waarin eenig azijn is ingetrokken. Daarna naspoelen met heet zeepsop! Uzeren potfen waarin spijzen zQn aange brand, maakt men eenvoudig schoon door ze te wrijven met een dikke lap, die Jn da asch gedoopt ia Geen enkele kamervogel kan de lucht van gas verdragen. Men zij dus voorzichtig en plaatse kooivogels nimmer vooral niet in den wintertijd in een kamer waar dicht in de buurt een gaslamp brandt Appels voor den winter kan men goed be waren door ze in vaten of kisten te leggen, die gevuld zijn met zand en dan op zoodanige wijze, dat geen enkele appel een andere raakt Nat bont moet men nimmer bij hal vuns of bij de kachel drogen aangezien daarvan het leer stuk en hard en het naar bros en ruw wordt Het beste is het water er met een harden borotel en dan met de vleug mee uit te strijken. Daarna kan men de bent In de buitenlucht laten drogen. Is het eenmaal droog dan klopt men het nog eens uit en kamt het met een grove kam. Hij: Weet je wat vader mjj voor mSn verjaardag heeft beloofd? Zij: Nee, waf dan? Hij: Een Eemipgfon, waf zeg Je Haar van Zij: O, prachtig! en dan koop Je er eo- ker zelf een rijspanwagen bij. Zeg eens Kellner, wat die zsarfe stukjes ind ie pudding? Ik weet het niet, mijnheer, antwoordde de kellner na aandachtige beschouwing, Maar misschien zijn het van Bie vitamien- tjes, waar ze tegenwoordig zooveel over schrijven in de krant, Waarom stopt de boot, vroeg de pas sagier. Omdat de mist te dik is, we kunnen niet ver genoeg vooruitzien, antwoordde Se ma troos. Maar je kunt de sterren toeR zien? Her nam de passagier. Jawel, maar die kant gaan we niet uit vóór dat de ketel springt Wat Heb je een dikke zolen onder Je schoenen, ga je op een bergtocht uit? Nee, op een borgtocht DE SPIN. Kleine Mollio wa$ vea:sahriikk»ïöfc bang voor spinnen. Dat was heel dom. Het ven wat ander? geweest zijn, als zo_ in de neoi warme landen woonde, waar spinnen riba zoo groot als muizen on wier boet gevaaiUjiC is. Maar Mollio was bang voor doodgewone HoMandseho spinnen en ik ken nog een massa kleine meisjes, die net zoo dom idjn. „O, Mollio," zei haar Moeder dikwijls, als Mollio weer gillend vluchtte voor een spin, „je weet, dat een spin Jo geen kwaad! min doen*". ,yO, maar hij heeft zooveel pooien on zulke griezelig© pooten!" riep Mollio dan uit Ttr durf haast niet te vertellen boe kit der- achüg bang Mollie wasl Ata er maar een heel klein splnnewebje in do slaapkamer was, kon zo niet slapen, vóór Mina het weg geveegd! had. En ata er een klein spinnetje over den muur liep in de eetkamer, zat Molüie te eten zonder een oog van botter tje <ai te houden, waardoor ze natuurlijk bij eiken hap morste. Dan riep Moeder uit: „O MolBe, wees toch niet zoo'n 'bang, dwaas dingl" Maar er hielp geen redeneeren tegen. Het look wel, of Mollie steeds banger werd. Op zekeren dag gebeurden er allerlei din gen in Mollie's huis. Omt te (beginnen was Mina dien dag vrij en MoUie was blij, want ze imocht Moeder helpen de bedden opmaken en de kopjes waisschm. Maar lang vóórdat ze er klaar inee waren, werd er een telegram gebracht en toen Moedor dat las zeide ze: Jülevo help, wat moeten we nu beginnen Mollia Ik moet plotseling naar Amsterdam en ik kan jou toch niet hier alleen laten. En ik heb geen tijd om je ergens anders te brengen. Ik zal over vier uur terug zijn. Kun je alleen naar de pastorie gaan?" Mollie had een prachtige gedachte. „O, nee Moesje. Ik kan -bost alleen spelen. Als u maar wat eten voor me in het tuin huis zet, en ik zal spelen, dat dat Eobinson Crusoë's hut en ik zal hensch alleen in den tuin blijven. Heusdh Moeejo." Moeder wist wel, dat Mollie deed; wat ze beloofde. Ze zette lekkere boterhammetjes, een glas melk en een paar sinaasappelen Maar en' bedekte alles met een schoon ser vet Toen haastte Moeder zich weg, nadat ze beloofd had een* verrassing voor Mollie mee te brengen. Mollie dacht er over na, wét die verras- Hing wel zou kunnen zijn, maar za kon het niet raden. Toen ging ze spelen. Ze was Eo binson Crusoö. Ze ving een geit (het was Bobby, de hond) en zo doodde een wilde (dat was de vogelverschrikker in den moes tuin). Toon kreeg ze honger. Ze nam ■Vrij dag" onder haar arm (de poes speelde voor Vrijdag) en liep naar het tuinhuisje. Maar toen ze daar kwam, o— wat een BóhrikJ Midden op het Bervet, dat haar twaalfuurtje bedekte, zat een spin met zijn pooten zóó ver uitgespreid, als hij maar bij mogelijk heid kont Mollie gal een gil en liep weg nflgTI 'het andere eind van den tuin. Jök heb toch eigenlijk heelemaal geen honger,a zei zo bij zichzelf. Jihi om drie uur is Moesje toch weer thuis." Langzaam verliep de rijd en Molïïe kreeg steeds moer honger. Een! paar keer sloop ze voorzicihfcig weer naar het tuinhuisje, maar de spin zat nog op het servet, rustig in sloop. Mollie Bep naar heit tuinhek, om uit te kijken, of Moesje al weer terug kwam. Maar de torenklok had al drie uur gestegen en nog was Moeder niet te zien op den weg. Wat zou er gebeurd zijn? Als Moeder den trein gemist had, kon het nog wel heel inng duren, eer ze terug kwam. En MolGo had zoo'n vreesel^ken honger. Daar kwamen twee Moine Jongens aan gestapt. Mollie keek ze nieuwsgierig aan. Het waren geen jongens uit het dom, want die bende ze allemaal De jongens droegen witte matrozenpakjes, maar zo zagen er vuil uit en hun gezichtjes waren warm en rood. De Meinste van de twee huilde. HoIIin leun de over het hek. „Wat schoeit eraan?" vroeg ze. „Heeft htf zich bezeerd?" t>o rw. gens stonden verrast stil en de jongste hield midden in een snik op, ctrn MoUie aan te staren. «Neoi, h8 heeft zich niet bezeerd. TTff jg hij nu nog harder werken dan ooit te voren. „Het dier heeft wat meer frissche lucht en beweging noodig," oordeelde Hennery Walker. „En dan Jac Olark?" riposteerde Georg* Barstow. ,pï ben aan handen en voeten ge bonden, ik durf het huis geen oogenblik te verlaten. Ik ben nog niet in „de Bloemkool" geweest, sinds ik die kat heb gekregen en van nacht ben ik drie maal mijn bed uit geweest om te zien of ze nog veilig was." „Nou," zei Hennery Walker, „let op mijn woorden, als die kat niet wat meer beweging krijgt, zal je haar vast en zeker kwijt, raken." „Dat zal ik zeker, als ze meer beweging krijgt," zei George Barstow, „dat is vast!" Nadat Hennery Walker was heengegaan, zat de gepjaagde man nog lang in gedachten en besloot voor de kat een halsband en een hon denketting te koopen. En nadat hij daaraan de kat had vastgemaakt, ging hij er mee door het dorp wandelen. Hetwas bepaald een pretje voor alle honden van Claybury, die allemaal getrouw achter George en zijn kat aansjokten, maar de kat was mets op die belangstelling gesteld' en raakte lm zoon overspannen toestand, dat George niets meer met. haar kon beginnen. Thuis gekomen kreeg het dier een stuip en George, die zooiets had gelezen over stuipen bil kindoren op den scheurkalender, gaf do kat een warm bad. De stulp hield direct op, maar toon ging de kat zoo te keer en rende rij half dol de kamer heon en weer, dat George Bar stow bang werd om haar nabij teko- men. 's Avonds was de toestand van het kostbaar dier zoo bedenkelijk, dat George Barstow een boodschap stuur de aan Bill Ohambers, die bekend stond als een kippon-, honden- en katton- dokter, en hem vroeg of 14} de kat niet iets kon geven. Bill zeide, dat hij thuis wel 'n poeier tje had, dat (do kat direct zx>u genezen en hij ging subiet heen oïn het te halen. Spoedig was Bill terug on mengde toen het poeiertje mot eon stuk boter Dit is de manier, zei Bill, om 'n kat, medicijnen in te geven. Je smeert haar m met die boter en dan likt zij het mot poeier en al op. Meteen wilde Bill beginnen om de kat irmt zijn kostelijk preparaat in te smeeren, nSar George Barstow greep hom bij den arm en hield' hem tegen. w*"' *ei dat 8*en ver gift is. Jij bent een vriend van Jac Olark «n om haar te vergiftigen. Kom, kom, zei Bit!, zoo'n gemeene streek zal ik niet uithalen, daarvoor moest jij me toch beter kennen. moe en hoeft honger. oudste jongen. „Heb jullie dan niet gegeten ooi twaalf uur?" vroeg Mollie weer. jsfeo, we hebben alleen ontbeten. En we zijn tante kwijl geraakt En we helton uren goloopon oïn haar te zoeken, En we rijn zoo .moo on zoo hongerig on o.on do groot- sto jongen, die niet ouder dlah zes jaar was, begon ook to huilen. Arih, wees miatir stil," zei Mollio mcxMij- dend. „Ata Moesje maar thuis was, zou ik jullie wel binnen laten. Nu imoet je maar «won wachten, want zo zal dadelijk wel ko men. En daar maar in hot gras zitten ruston, li mag geen vreemden in den tudn laten. uta de fcwoo anno kereltjes stapton naar don kant van den weg on jongen in het gras ritten De oudste hield op mot huilen, maar de Dnm*te bleef over rijn honger Magen. O, •wat won Mollio graag, dat Moeder thuis kwam. KJ had ook zooln honger. Maar hot sloeg hol? vier on nog was Moe der er niel Dé oudste jongen zei: „Wees flink Jantje. Doe maar net, of je w©l etou gehad hebt!* Toen was Mollio erg beschaamd. Zo holde naar hot tuinhuisje, koek vol afkoer naar de spin, greep het servet en gooide het van de tafel at Zo droeg het bordje boterhammen en do beker melk naar de jongens. O, wat waren ze bltf en1 wat smulden ae en hoe straalden Modlieis oogjes. Juist, toen ze Maar waron, kwam er een auto aangereden. En daar stapte Moeder uit, bleek en' ontdaan. „O, lieveling," riep ze to gen Mollie." Wat spijt het me, dat ik zoo laat bon. Maar de verrassing, die ilc moe zon brongen, waren twoe Moine neefjes on die ben' ik kwijt geraakt" De arme Moeder barstte in snikken uit (Maar daar riepen' twee vroohQke stemme tjes: „Tante Bep, tante Bep", en de twee jongetjes vlogen Moeder in de armen. Wat een uitleggingen! De neefjes waren onverwacht uit Indiö gekomen. Moedor had ze in Amsterdam af gehaald en naar het station gebracht in oen tram. Toen Moeder kaartjes nam, waren do Jongens verdwenen. Iemand zei Moeder, dat 730 weer In de tram gestapt waren en Moe der ging ze in de volgende tram achterna. En de arme jongens, die hoelemaal niet in oen tram waren gestapt waren hun tante kwijt en hadden den weg gevraagd naar het dorp, waar tanto woonda Toon hadden ze den heelen weg geloopen. „Arme Gevelingen. Je bent doodop van moeheid en honger!" riep Moeder uit ^0, nee," zeiden de jongens. „We hebben zoo hoerlijk gegeten." „Ja, mijn boterhammen," zei MoUie en' ze vertelde Moeder allee. „Nu," zeide Moeder, „dezen keer was het een gelukje voor Wim en Jantje, dat jo bang bent voor spinnen." RAAnOTTTH. ftplnreringen der vorige Rodsols. Schip schop Bchaap. n. kraal r n d v e gladiolna 4 r o o m e a alles kus s Goede oplossingen van beide raadsels ont vangen van: F. mi ML Rj O. Rj D, B.i T, en G. B.} N. de B.j P. O. Be B.j E. en D, B.f IGF, D.j D. cn V. D.j O. J. e.; B. en T, GF.J A, He B.j O. G.j M. S. de G.j J, Be GF.j M, H.j J, L, Be J.j B. K.; W. en L. K.j m. K.J W. K. K. M.; D. M.; D. N.; M. O.i G. F. v. P.j AL R.j J. G. S.) W* en Meuwo raadsels, I. Wat staat Her? i ig IL Welke plaateen ln Noord-Holland leest go hieruit? 1. k-l-l-m-m-e-b-e-fl 2. e-n-n-a-m-m-I-n-k-d-o 8. t-a-r-o-n-z-d-o-v. Nou, goed dan, zei George Barstow. Jij eet er eerst van en dan krijg je 2 shillings inplaatu van één. Je kan gemakkelijk een nieuw smeer seltje maken. Ik dank je verschrikkelijk, zei Bill, 'n leelljk gezicht trekkend. Nou, drie shillings dan, zei George Barstow, die meer en meer wantrouwig werd vier shillings.ala dan.vijf shillings.'.*. Bill Ohambers had er niet van terug on schudde hot hoofd, waarop George Barstow steeds vaster overtuigd' werd, dat hij Bill had betrapt en deze beproefde de kat om zeep te brengen door hem vergift te laten oplikken en bood eindelijk 10 shillings ais Bill eerst de proef met zichzelf nam. Bill tuurde naar de kluit boter en dan weor 10 aMLIWps op de tafel en eindelijk haalde hij diep adem, hield zijn hand voor do de boterkluit en stak tegelijk de 10 Shillings in zijn zak. 5^n voorzorgen neem, Barstow, met voldoening. Bui Ohambers gaf geen antwoord. Hij zat eaar ais n natgeregonde zak armenturf, zoo wit als een laken en hij trok zulke buitenge woon akelige gezichten, dat George bang werd voor hem. 'Ben je niet lekker, Bill? vroeg hij eindelijk. Bil. keek hem aan of hij een geestverschij ning zag en opeens sloeg hij zijn roode zak- aook voor z n mond, sprong van zijn stoel op on reiwle de dour uit, alsof de duivel hem op de hielen zat. George Barstow dacht eerst, dat Bill, verlokt door de 10 shillings, toch het vergift maar had opgeslikt, maar later viel hem in, dat Bill de gevoeligste maag had van heel Olaybury en toen veranderde hij van opinie. (Wordt voortgezet). Vrij naai het Engélaoh van W. W. JA00B8, door OOME HEIN. 2) Mme Oorry. o vj/uvu» Oivu^ Al IJ /jJJU iWJO 5H1A"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 12