DE WITTE
ÏS dat h*3ou M&ÏÏ
zelf en omgekeerd sugereeren we ons zelf
vaak iets heel buitengewoons te eten op ge
zag van een of andere faam, terwijl het in
werkelijkheid niets te beteekenen hoeft
Dr. B.
BABBEL-UTTETJE OVEB MODE.
Sport* en zomer^Ieedlng.
Welnu: We hebben onzen zinl We heb
ben gebid en gesmeekt en gemopperd on ge
fulmineerd over en tegen de langdurige kou
gedurende het voorjaar.01 kwam er toch
maar 'n beetje warmte!
Nu we hebben nu zomer en warmte,
En hoe II
We vergeten weer alle gemopper en ge-
fulmineer over de langdurige kou en we
keeren de zaak eenvoudig om en bidden en
smeeken om wat.luchtigheid.
Want nu bekennen we ons zelf, dat de ta
melijke koude en koele en zelfs regenachtige
dagen van het schrale voorjaar toch altijd
nog beter en zeker langer vol te houden zijn
dan deze abnormale hitte van de laatste da
gen.
En dankbaar hebben we de eerste wind- en
regenvlagen1 weer 'begroet en de eerste op
luchtingen ontvangen.
Zoo is de mensch.
Inmiddels ook al ls het hitteweer
eenigszins afgekoeld we zullen nu toch
wel nog wat zuiver „zomerweer" te goed heb
ben. En voor deze eventualiteit dienen de
hieronder besproken sport- en zomertoilet-
ten.
Naast Toet AnTrb Amen staat de moderne
tijd op heden in het teeken van de tennis
sport en daarom ziet men geen modern
vrouwtje of geen modern vrouwenkleed af
gebeeld of er is een tennisracket bij.
De vrouw, die nog- niet tot het tennisspe
len gekomen is, behoeft zich hiervan even
wel niemendal aan te trekken. Zonder uit
zondering voor iedere vrouw, die de strijd
tegen de warmte en het zomerweer zal moe
ten voeren, zijn de hieronder gereprodu
ceerde modellen een uitstekend wapen!
Het bovenste van de twee modellen Beeft
op de rok een z.g. „sweater" van jade-kleu
rige zénabeck dat is een zeer licht we
gende gestikte zijde.
Deze jumper bezit het benoodigde aantal
zakjes om spiegeltje en kammetje, zakdoek
je, beursje en wat een moderne vrouw zoo-
al meer „ieder oogenblik" noodig Heeft, weg
te brengen. Op de linkerborst zijn er om te
beginnen al twee boven elkaar. Voor de
evenwichtigheid zijn er eveneens twee op de
rechterheup.
Het manteltje heeft met het oog op tem-
peratuursdalingen (en voor het flatteus
uitzien?) een kraag, die gesloten gedra
gen kan worden. Wat het dragen en de mo
gelijkheid van dragen betreft: Vrijwel iedere
soort jurk en iedere rok leent zich voor bij
passend onderdeel. Eenige voorwaarde is dat
de kleuren niet al te zeer dis-harmonleeren.
Het rustende dametje heeft eenzelfde soort
jumper van abrikoos-kleurige zénabeck, het
welk met een dik soort koord van dezelfde
kleur saam gehouden wordt Dit model heeft
in verticale lijnen over borst en rug open
randen. Zij zijn samengesteld uit vier effen
fluweelen of zijden blaadjes tot een bloempje
gevormd en dit als entre-deux tusschen de
banen ingewerkt
Deze rand wordt ook gebezigd voor ,tus-
schenzetsel aan de mouwen en voor afslui
ting van de zakjes.
Bovenstaand toilet is gemaakt In een op
het oogenblik buitengewoon geliefd model.
Men ziet het in deze dagen opvallend veel
dragen en het groote voordeel is dan ook in
de eerste plaats, dat het model geschikt is
voor bijna alle dunne en soepele stoffen.
Bovendien geloof ik voor mijzelf weer, dat
zoo goed als ieder jong meisje deze japon
voor zich maken kan. Ze zal er dan niet min
der keurig uitzien dan zij, die in het bezit
is van oen duur gekocht of een op atelier
gemaakt costuum.
No. vier van de collectie wijkt niet veel af
van No. drie en heeft er in de eerste plaats
dit mee gemeen, dat het hoogst eenvoudig
is en evenzeer gemakkelijk te maken ook
voor de vrouw, die niet persé vakkundig is.
Dit geldt voor mij altijd als een bijzondere
verdienste van een toilet. En het ware te
wenschen dat de zucht van den laatsten tijd
(Vervolg).
Het was echter 'n klucht om te zien hoe kalm
neef Jac het opnam. Hij deed net of het hem
geen lor kon schelen en toen Hennery Walker
zei, dat het een Schande was, zoo'n testament,
zei hij, dat hij er zich niets van aantrok. Qeorge
Barstow was een oud man en hij gunde hem
het voordeeltje graag zoolang de kat leefde.
„Ik zal er van kunnen genieten, als ik 'n oud
man -ben," zei neef Jao zachtmoedig, „en dat is
mij voldoende."
Hennery Walker stapte op en toen hij- voor
bij1 het huis kwam, waar oude Olark gewoond
had en dat nu door George Barstow was be
trokken, sprak hij den ouden man toe over de
schutting en vertelde wat Jac Olark had gezegd.
George Barstow gromde wat en liep buk
kend en snuffelend door zijn voortuintje.
„Heb je soms wat verloren," vroeg Hennery
Walker, zijn gescharrel gadeslaande.
„Nee," mopperde George, „maar ik vind
wat Kijk," zei hij nijdig en pakte iets op van
den grond. „Dat is nou al het vijfde stuk be-
poeierde lever, dat ik hier dezen morgen in
mijn tuin vind."
Hennery Walker zei niets meer en ging,
'n deuntje fluitend, heen. De meening, die hij
kreeg over Jac Olark, begon echter wel wat te
beteren en Jac steeg belangrijk in zijn achting.
Hij sprak er 's middags met Jao Olark over,
maar Jao toonde zich zeer verontwaardigd en
zeide, dat als iemand het zou durven wagen
hem van zoo iets te beschuldigen, hij zijn hoofd
aan pap zou knokken. Jac zeide nog, dat hij
hoopte, dat de kat nog 100 jaar zou leven en
dat hl) evenmin er aan had gedacht om de kat
te vergeven, als Hennery Walker er aan zou
denkon om zijn borreltje te betelen, als hij
wist dat een ander het voor hem zou doen.
Hier in „de Bloemkool" werden 's avonds
geweldige weddenschappen aangegaan over
den tijd, dat de kat nog zou hebben te leven.
Niemand gaf het arme dier meer dan één maand
en Bill Ohambers zat het hardste op te schep
pen en deed zooveel middelen aan de hand om
de kat van kant te maken, dat het wonder mooi
was om aan te hooren.
De arme George Barstow was verstijfd van
schrik, toen hij er van hoorde en de zorg, die
hij nu voor de kat droeg, was roerend om te
zien.
De helft van den tijd had hij de kat zorg
vuldig opgesloten in de achterslaapkamer en
gedurende die andere helft liet George hem
geen oogenblik met rust, zoodat de kat hem
geweldig begon te haten.
De arme George verklaarde half suf aan
Hennery Walker, dat hij nu gedacht had zijn
laatste jaren rustig en onbekommerd te kun
nen doorleven, maar door die lamme kat moest
bij een zeker deel van Bet vrouwelijk pu
bliek om te streven naar eenvoud en harmo
nische kleurcombinatie nog veel meer de
overhand kreeg.
De modegeschiedenis loert dat wy tijden
hebben gekend van geweldige kleunen- en
vormen overdaad, zelfs van uitwassen zon
der de minste logische noodzaak. Maar deze
perioden hebben het nimmer zoo lang uit
gehouden als de perioden van herademing
en van terugkeer tot eenvoud en logica.
In deze periode komen we langzamerhand
weer en het is te hopen voor goed. Want
niets is ten slotte sohooner dan eenvoud van
lijn en van vorm en van kleur.
Geen beter kleed voor de vrouw, dan het
eenvoudige costuum, door haar zelf gemaakt
voor niet te veel geld en waaraan alle op-
sohikt en zucht om te pronken en rijk doen
vreemd is.
Om tot het voorgestelde cosiuumpje terug
te keeren: Wanneer men voor dit modelletje
zou gebruiken b.v. een tabak-bruine voile
stof met een bijpassende Oostersch bedmkto
voile, dan verkrijgt men een ongetwijfeld
uiterst smaakvol geheel. Over den vorm en
het maken behoeft naar mijn meening hier
niets gezegd. Alles witst den weg vanzelf.
Alleen ligt het natuurlijk voor de hand, dat
ook andere dan de bovengenoemde kleur
combinaties en ook andere dan de genoemde
stof kunnen worden aangewend. Het resul
taat van sierliifc en eenvoudiu geheel zal
er niet minder om zijn.
tw ai ie» ff
HEDEN.
De smaak van levertraan is voor deze
warme zomerdagen te verbeteren door de
toevoeging van vijftig procent verecho melk.
Behoeven die al te vast zitten krijgt men
los door ze te bevochtigiefli met terpentijnolie.
Badkuipen en dergelijke kommen of bak
ken, welke randen hebben gekregen van
zeepsop eta, kan mien schoon krijgen door
ze blank te schuren met zout waarin eenig
azijn is ingetrokken. Daarna naspoelen met
heet zeepsop!
Uzeren potfen waarin spijzen zQn aange
brand, maakt men eenvoudig schoon door
ze te wrijven met een dikke lap, die Jn da
asch gedoopt ia
Geen enkele kamervogel kan de lucht van
gas verdragen. Men zij dus voorzichtig en
plaatse kooivogels nimmer vooral niet in
den wintertijd in een kamer waar dicht
in de buurt een gaslamp brandt
Appels voor den winter kan men goed be
waren door ze in vaten of kisten te leggen,
die gevuld zijn met zand en dan op zoodanige
wijze, dat geen enkele appel een andere
raakt
Nat bont moet men nimmer bij hal vuns
of bij de kachel drogen aangezien daarvan
het leer stuk en hard en het naar bros en
ruw wordt Het beste is het water er met een
harden borotel en dan met de vleug mee uit
te strijken. Daarna kan men de bent In de
buitenlucht laten drogen. Is het eenmaal
droog dan klopt men het nog eens uit en
kamt het met een grove kam.
Hij: Weet je wat vader mjj voor mSn
verjaardag heeft beloofd?
Zij: Nee, waf dan?
Hij: Een Eemipgfon, waf zeg Je Haar
van
Zij: O, prachtig! en dan koop Je er eo-
ker zelf een rijspanwagen bij.
Zeg eens Kellner, wat die zsarfe
stukjes ind ie pudding?
Ik weet het niet, mijnheer, antwoordde
de kellner na aandachtige beschouwing,
Maar misschien zijn het van Bie vitamien-
tjes, waar ze tegenwoordig zooveel over
schrijven in de krant,
Waarom stopt de boot, vroeg de pas
sagier.
Omdat de mist te dik is, we kunnen niet
ver genoeg vooruitzien, antwoordde Se ma
troos.
Maar je kunt de sterren toeR zien? Her
nam de passagier.
Jawel, maar die kant gaan we niet uit
vóór dat de ketel springt
Wat Heb je een dikke zolen onder Je
schoenen, ga je op een bergtocht uit?
Nee, op een borgtocht
DE SPIN.
Kleine Mollio wa$ vea:sahriikk»ïöfc bang
voor spinnen. Dat was heel dom. Het ven
wat ander? geweest zijn, als zo_ in de neoi
warme landen woonde, waar spinnen riba
zoo groot als muizen on wier boet gevaaiUjiC
is. Maar Mollio was bang voor doodgewone
HoMandseho spinnen en ik ken nog een
massa kleine meisjes, die net zoo dom idjn.
„O, Mollio," zei haar Moeder dikwijls, als
Mollio weer gillend vluchtte voor een spin,
„je weet, dat een spin Jo geen kwaad! min
doen*".
,yO, maar hij heeft zooveel pooien on zulke
griezelig© pooten!" riep Mollio dan uit
Ttr durf haast niet te vertellen boe kit der-
achüg bang Mollie wasl Ata er maar een
heel klein splnnewebje in do slaapkamer
was, kon zo niet slapen, vóór Mina het weg
geveegd! had. En ata er een klein spinnetje
over den muur liep in de eetkamer, zat
Molüie te eten zonder een oog van botter
tje <ai te houden, waardoor ze natuurlijk bij
eiken hap morste.
Dan riep Moeder uit: „O MolBe, wees
toch niet zoo'n 'bang, dwaas dingl" Maar er
hielp geen redeneeren tegen. Het look wel,
of Mollie steeds banger werd.
Op zekeren dag gebeurden er allerlei din
gen in Mollie's huis.
Omt te (beginnen was Mina dien dag vrij
en MoUie was blij, want ze imocht Moeder
helpen de bedden opmaken en de kopjes
waisschm. Maar lang vóórdat ze er klaar
inee waren, werd er een telegram gebracht
en toen Moedor dat las zeide ze: Jülevo help,
wat moeten we nu beginnen Mollia Ik moet
plotseling naar Amsterdam en ik kan jou
toch niet hier alleen laten. En ik heb geen
tijd om je ergens anders te brengen. Ik zal
over vier uur terug zijn. Kun je alleen naar
de pastorie gaan?"
Mollie had een prachtige gedachte.
„O, nee Moesje. Ik kan -bost alleen spelen.
Als u maar wat eten voor me in het tuin
huis zet, en ik zal spelen, dat dat Eobinson
Crusoë's hut en ik zal hensch alleen in
den tuin blijven. Heusdh Moeejo."
Moeder wist wel, dat Mollie deed; wat ze
beloofde. Ze zette lekkere boterhammetjes,
een glas melk en een paar sinaasappelen
Maar en' bedekte alles met een schoon ser
vet Toen haastte Moeder zich weg, nadat
ze beloofd had een* verrassing voor Mollie
mee te brengen.
Mollie dacht er over na, wét die verras-
Hing wel zou kunnen zijn, maar za kon het
niet raden. Toen ging ze spelen. Ze was Eo
binson Crusoö. Ze ving een geit (het was
Bobby, de hond) en zo doodde een wilde
(dat was de vogelverschrikker in den moes
tuin). Toon kreeg ze honger. Ze nam ■Vrij
dag" onder haar arm (de poes speelde voor
Vrijdag) en liep naar het tuinhuisje. Maar
toen ze daar kwam, o— wat een BóhrikJ
Midden op het Bervet, dat haar twaalfuurtje
bedekte, zat een spin met zijn pooten zóó
ver uitgespreid, als hij maar bij mogelijk
heid kont
Mollie gal een gil en liep weg nflgTI 'het
andere eind van den tuin.
Jök heb toch eigenlijk heelemaal geen
honger,a zei zo bij zichzelf. Jihi om drie
uur is Moesje toch weer thuis."
Langzaam verliep de rijd en Molïïe kreeg
steeds moer honger. Een! paar keer sloop
ze voorzicihfcig weer naar het tuinhuisje,
maar de spin zat nog op het servet, rustig
in sloop.
Mollie Bep naar heit tuinhek, om uit te
kijken, of Moesje al weer terug kwam.
Maar de torenklok had al drie uur gestegen
en nog was Moeder niet te zien op den weg.
Wat zou er gebeurd zijn? Als Moeder den
trein gemist had, kon het nog wel heel inng
duren, eer ze terug kwam. En MolGo had
zoo'n vreesel^ken honger.
Daar kwamen twee Moine Jongens aan
gestapt. Mollie keek ze nieuwsgierig aan.
Het waren geen jongens uit het dom, want
die bende ze allemaal De jongens droegen
witte matrozenpakjes, maar zo zagen er vuil
uit en hun gezichtjes waren warm en rood.
De Meinste van de twee huilde. HoIIin leun
de over het hek. „Wat schoeit eraan?"
vroeg ze. „Heeft htf zich bezeerd?" t>o rw.
gens stonden verrast stil en de jongste hield
midden in een snik op, ctrn MoUie aan te
staren.
«Neoi, h8 heeft zich niet bezeerd. TTff jg
hij nu nog harder werken dan ooit te voren.
„Het dier heeft wat meer frissche lucht en
beweging noodig," oordeelde Hennery Walker.
„En dan Jac Olark?" riposteerde Georg*
Barstow. ,pï ben aan handen en voeten ge
bonden, ik durf het huis geen oogenblik te
verlaten. Ik ben nog niet in „de Bloemkool"
geweest, sinds ik die kat heb gekregen en van
nacht ben ik drie maal mijn bed uit geweest
om te zien of ze nog veilig was."
„Nou," zei Hennery Walker, „let op mijn
woorden, als die kat niet wat meer beweging
krijgt, zal je haar vast en zeker kwijt, raken."
„Dat zal ik zeker, als ze meer beweging
krijgt," zei George Barstow, „dat is vast!"
Nadat Hennery Walker was heengegaan,
zat de gepjaagde man nog lang in gedachten en
besloot voor de kat een halsband en een hon
denketting te koopen. En nadat hij daaraan de
kat had vastgemaakt, ging hij er mee door het
dorp wandelen.
Hetwas bepaald een pretje voor alle honden
van Claybury, die allemaal getrouw achter
George en zijn kat aansjokten, maar de kat was
mets op die belangstelling gesteld' en raakte lm
zoon overspannen toestand, dat George niets
meer met. haar kon beginnen. Thuis gekomen
kreeg het dier een stuip en George, die
zooiets had gelezen over stuipen bil
kindoren op den scheurkalender, gaf
do kat een warm bad. De stulp hield
direct op, maar toon ging de kat
zoo te keer en rende rij half dol de
kamer heon en weer, dat George Bar
stow bang werd om haar nabij teko-
men. 's Avonds was de toestand van
het kostbaar dier zoo bedenkelijk, dat
George Barstow een boodschap stuur
de aan Bill Ohambers, die bekend stond
als een kippon-, honden- en katton-
dokter, en hem vroeg of 14} de kat niet
iets kon geven.
Bill zeide, dat hij thuis wel 'n poeier
tje had, dat (do kat direct zx>u genezen
en hij ging subiet heen oïn het te halen.
Spoedig was Bill terug on mengde
toen het poeiertje mot eon stuk boter
Dit is de manier, zei Bill, om 'n kat,
medicijnen in te geven. Je smeert haar
m met die boter en dan likt zij het mot
poeier en al op.
Meteen wilde Bill beginnen om de kat irmt
zijn kostelijk preparaat in te smeeren, nSar
George Barstow greep hom bij den arm en
hield' hem tegen.
w*"' *ei dat 8*en ver
gift is. Jij bent een vriend van Jac Olark «n
om haar te vergiftigen.
Kom, kom, zei Bit!, zoo'n gemeene streek
zal ik niet uithalen, daarvoor moest jij me toch
beter kennen.
moe en hoeft honger.
oudste jongen.
„Heb jullie dan niet gegeten ooi twaalf
uur?" vroeg Mollie weer.
jsfeo, we hebben alleen ontbeten. En we
zijn tante kwijl geraakt En we helton uren
goloopon oïn haar te zoeken, En we rijn zoo
.moo on zoo hongerig on o.on do groot-
sto jongen, die niet ouder dlah zes jaar was,
begon ook to huilen.
Arih, wees miatir stil," zei Mollio mcxMij-
dend. „Ata Moesje maar thuis was, zou ik
jullie wel binnen laten. Nu imoet je maar
«won wachten, want zo zal dadelijk wel ko
men. En daar maar in hot gras zitten ruston,
li mag geen vreemden in den tudn laten.
uta de fcwoo anno kereltjes stapton naar
don kant van den weg on jongen in het gras
ritten De oudste hield op mot huilen, maar
de Dnm*te bleef over rijn honger Magen. O,
•wat won Mollio graag, dat Moeder thuis
kwam. KJ had ook zooln honger.
Maar hot sloeg hol? vier on nog was Moe
der er niel Dé oudste jongen zei: „Wees
flink Jantje. Doe maar net, of je w©l etou
gehad hebt!*
Toen was Mollio erg beschaamd. Zo holde
naar hot tuinhuisje, koek vol afkoer naar
de spin, greep het servet en gooide het van
de tafel at
Zo droeg het bordje boterhammen en do
beker melk naar de jongens.
O, wat waren ze bltf en1 wat smulden ae
en hoe straalden Modlieis oogjes.
Juist, toen ze Maar waron, kwam er een
auto aangereden. En daar stapte Moeder uit,
bleek en' ontdaan. „O, lieveling," riep ze to
gen Mollie." Wat spijt het me, dat ik zoo
laat bon. Maar de verrassing, die ilc moe
zon brongen, waren twoe Moine neefjes on
die ben' ik kwijt geraakt" De arme Moeder
barstte in snikken uit
(Maar daar riepen' twee vroohQke stemme
tjes: „Tante Bep, tante Bep", en de twee
jongetjes vlogen Moeder in de armen.
Wat een uitleggingen!
De neefjes waren onverwacht uit Indiö
gekomen. Moedor had ze in Amsterdam af
gehaald en naar het station gebracht in oen
tram. Toen Moeder kaartjes nam, waren do
Jongens verdwenen. Iemand zei Moeder, dat
730 weer In de tram gestapt waren en Moe
der ging ze in de volgende tram achterna.
En de arme jongens, die hoelemaal niet in
oen tram waren gestapt waren hun tante
kwijt en hadden den weg gevraagd naar het
dorp, waar tanto woonda Toon hadden ze
den heelen weg geloopen. „Arme Gevelingen.
Je bent doodop van moeheid en honger!"
riep Moeder uit
^0, nee," zeiden de jongens. „We hebben
zoo hoerlijk gegeten."
„Ja, mijn boterhammen," zei MoUie en' ze
vertelde Moeder allee.
„Nu," zeide Moeder, „dezen keer was het
een gelukje voor Wim en Jantje, dat jo bang
bent voor spinnen."
RAAnOTTTH.
ftplnreringen der vorige Rodsols.
Schip schop Bchaap.
n.
kraal
r n d v e
gladiolna
4 r o o m e a
alles
kus
s
Goede oplossingen van beide raadsels ont
vangen van:
F. mi ML Rj O. Rj D, B.i T, en G. B.} N.
de B.j P. O. Be B.j E. en D, B.f IGF, D.j D. cn
V. D.j O. J. e.; B. en T, GF.J A, He B.j O. G.j
M. S. de G.j J, Be GF.j M, H.j J, L, Be J.j
B. K.; W. en L. K.j m. K.J W. K. K. M.; D.
M.; D. N.; M. O.i G. F. v. P.j AL R.j J. G. S.)
W* en
Meuwo raadsels,
I.
Wat staat Her?
i ig
IL
Welke plaateen ln Noord-Holland leest go
hieruit?
1. k-l-l-m-m-e-b-e-fl
2. e-n-n-a-m-m-I-n-k-d-o
8. t-a-r-o-n-z-d-o-v.
Nou, goed dan, zei George Barstow. Jij eet
er eerst van en dan krijg je 2 shillings inplaatu
van één. Je kan gemakkelijk een nieuw smeer
seltje maken.
Ik dank je verschrikkelijk, zei Bill, 'n leelljk
gezicht trekkend.
Nou, drie shillings dan, zei George Barstow,
die meer en meer wantrouwig werd vier
shillings.ala dan.vijf shillings.'.*.
Bill Ohambers had er niet van terug on
schudde hot hoofd, waarop George Barstow
steeds vaster overtuigd' werd, dat hij Bill had
betrapt en deze beproefde de kat om zeep te
brengen door hem vergift te laten oplikken
en bood eindelijk 10 shillings ais Bill eerst de
proef met zichzelf nam.
Bill tuurde naar de kluit boter en dan weor
10 aMLIWps op de tafel en eindelijk
haalde hij diep adem, hield zijn hand voor do
de boterkluit en stak tegelijk
de 10 Shillings in zijn zak.
5^n voorzorgen neem,
Barstow, met voldoening.
Bui Ohambers gaf geen antwoord. Hij zat
eaar ais n natgeregonde zak armenturf, zoo
wit als een laken en hij trok zulke buitenge
woon akelige gezichten, dat George bang werd
voor hem.
'Ben je niet lekker, Bill? vroeg hij eindelijk.
Bil. keek hem aan of hij een geestverschij
ning zag en opeens sloeg hij zijn roode zak-
aook voor z n mond, sprong van zijn stoel op on
reiwle de dour uit, alsof de duivel hem op de
hielen zat.
George Barstow dacht eerst, dat Bill, verlokt
door de 10 shillings, toch het vergift maar had
opgeslikt, maar later viel hem in, dat Bill de
gevoeligste maag had van heel Olaybury en
toen veranderde hij van opinie.
(Wordt voortgezet).
Vrij naai het Engélaoh van W. W. JA00B8,
door OOME HEIN.
2)
Mme Oorry.
o vj/uvu» Oivu^ Al IJ /jJJU iWJO 5H1A"