WETENSWAARDIGHEDEN VAN „OUD-AMSTERDAM"
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van Zaterdag 25 Aug. 1923.
No. 85. (auteursrechten voorbehouden)
BLADEN UIT DE GESCHIEDENIS.
De lev ensloop van een danseres.
In den zomer van het jaar 1846 verscheen
op een onverwacht oogenblik en zonder de
minste voorafgaande kennisgeving een dame
ten huize van "dien Intendant van den Hof-
schouwburg te München. Zij verklaarde
Spaansche Danseres te zijn en het voornemen
te koesteren in den Hofscnouwburg op te „tre
den!
De intendant nooit gehoord hebbende van
de Spaansche danseres weigerde en meende
dat hiermede de zaak afgedaan wasl
Mhar dat was ze nietl De Spaansche die
tusschen haakjes een in het oog loopende
schoonheid bleek liet zich onvervaard bij den
koning zelf aandienen. Hier scheen zij niet
veel beter te zullen slagen, want de koning zei
tot zijn adjudant: „Wat heb ik met zoo'n rei
zende danseres te maken?"! -
Maar de adjudant scheen zijn heer te ken
nen. Hij merkte op, dat de ontvangst stellig
de moeite loonen zou; En de danseres werd1 bij
den koning toegelatenl
En hiermede was de volgende richting in de
levensloop van de schoone Spaansche - die
Lola van Sevilla heettè aangegeven. Van
het eerste oogenblik af, dat hij haar zag was
Lodewjjk van Beijeren onder haar bekoring.
Toevallig, wftt niet vaak scheen te 'gebeuren,
was zijn hart vrij en niet lang duurde hét of de
vrouw had gewonnen spel.
Maar inplaats van nu voorzichtig te wezen
met haar bevoorrechte positie,begon de over
moedige Spaansche allerlei gekke dingen te
doen. Zij begon te pronken met haar overwin
ning op den koning. ZJj onderteekende haaf
brieven met: „maitresse du Rol" (Gunstelin
ge van den Koning). En wanneer ze in winkels-
inkoopen deed, zeide zij: Mijn Louis zal het wel
betalen!
Kortom zij gedroeg zich niet verstandig,
maar verregaand uitdagend en driftig van
aard wist zij zelfs, wanneer ze niet vlug ge
noeg haar zin kreeg, met de rijzweep kracht
aan haar woorden bij te zetten.
De eerzame Mtlncheners ergerden zich niet
weinig aan deze vreemde vogel. Ze noemden
h8ar „Canaille" of „Das Königliche Mensch"
Den koning intusschen deerde het voorloopig
nog niet. Hij maakte van zijn verliefdheid van
het oogenblik geen geheim en heel vaak zag
men hem wandelen naar de Theresien-strasse
en later naar de Barerstrasse, alwaar hij voor
zijn Lolita een klein Trianon had doen inrich
ten.
En als hij hier eens geen kostbaar geschenk
meebracht, dan bracht hij een van zijn eigen
verzen gedrukt op blauwe satijn over
vloeiend van dichterlijke liefdesverbeelding!
En -het verwondert dus niet dat niet alleen
deze verzen van een ongeveer zeventig jarig
vorst, maar daarnaast nog allerlei gekke en
buitensporige handelingen van den koning, aan-
leidinf»gaven tot een menigte van parodien en
caricaturen!
Geruimen tijd behandelden de binnen en
buitenlandsche spotbladen bij voorkeur dit
thema.
Nu eens zag men den kening met zijn Lola
een pas de deux dansen, dan weer greep hij
voor zijn met een lauerkrans getooide toehoor
ster als een bard in de snaren soms ook
trok hij in afbeeldingen als een arme liero
man met zjjn geliefde door (te strater^
Maar niets kon den koning schelen. De lief
de had hem blind en doof gemaakt en hij trot
seerde alles! Lola had de opperste macht in
handen. Een ministerie onder den altijd in
hoogen gunst staanden Abel moest op haar
aandringen aftreden, omdat hij geweigerd had
aan Lola een eere-titel en het burgerrecht te
geven. Een professor,Lasaulx genaamd, die
openlijk tegen haar sprak, werd door den ko
ning gepensionneerd. De studenten, die veel op
hadden met Lasaulx, wilden hem een serenade
brengen.... De politie verbood het! De op
gewonden studenten trokken nu naar het pa
leis van de „gunstelinge" door een rumoe
rige menigte omstuwd.
Maar Lola stond voor haar venster en lachte
de studenten uit. Op haar bevel rukte linie-
troepen en gendarme aan en verdreven de
studenten als oproermakers!
En de nieuwe regeering haastte zich om aan
de Schoone Spaansche het burgerrecht en de
eere-titel van Gravin van Lansveldl te geven!
Het bracht Lola op het toppunt van haar
macht. Ijrt haar paleis verkeerden kunstenaars,
schrijvers, .militairen en diplomaten, welke door
haar gunsten opnieuw in de gratie van den
koning hoopten te komen.
Zooals aan alle willekeur zoo kwam toch
ook aan deze mistoestand ten leste een einde.
Tengevolge van de voortdurende agitatie van
de studenten, werd op zeker oogenblik de
Universiteit gesloten. Kloppartijen kwamen aan
de orde rvan den dag.
En nu zag de koning het dreigende van den
toestand in. Hij ontwaakte uit zijn roes; hij
zag de dreigende teekenen des tijds en tracht
te nog de wrok van het volk tè keeren.
Het was te laat! De revolutie klopte met'
doffe slagen aan de poorten van het slot! Er
bleef den koning niets anders over dan inder
haast zijn kroon neer te leggen en van het
tooneel zijner daden te verdwijnen! Hij
vluchtte.
Lola verloor begrijpelijkerwijs het burger
recht en haar] titel. Eveneens vluchtend voor
het woedende gepeupel moest zij hals over kop
München verlaten cn na een korten roes van
zwijmelend leven opnieuw een zwerftocht be
ginnen.
Inmiddels was er weer eens een revolutie
ontketend en een nieuwe bladzijde in -het boek
der menschheidi geschreven.
En wie was nu eigenlijk deze merkwaar
dige vrouw, wier schoonheid door dichters
werd bezongen die aanleiding gaf tot tal
rijke tweegevechten die yormaardheld ver
wierf door haar verwikkelingen met de Rus
sische en Duitsche politie op wie de schot
schriften neerdaalden en die ten slotte ner
gens meer geduld werd.
Langzaam kw»m de waarheid aan het licht.
Zij was niet Lola van Sevilla zij was ook
niet de Senora Maria Dolores Torrezy Montez,
waarvoor zij zich lang uitgaf. Zij was eenvou
dig de onwettige dochter van een schotsch of
ficier en een Oroolsche vrouw. Haar ware
naam was M-ria Elisa Gilbert en zij werd ge
boren in het jaar 1820. Opgevoed op een kost
school te Bath, trouwde zij reeds in 1837 met
den luitenant James, dien zij in 1838 naar In-
dië volgde. Twee jaar later verliet zij haar echt
genoot en keerde naar Europa terug. Te Pa
rijs verwisselde zij van naam en noemde zich
onder begunstiging van haar uiterlijk Lola of
FEUILLETON.
door
carel brensa.
Amsterdamsche „Historie".
Ik vertelde u de vorige week, dat ik door een
onverwachte toevalligheid in de Amsteraamsche
Jordaan verzeilde en dat ik daar op een oogen
blik als het ware werd overvallen door een
soort Amsterdamscheontroering!
Ik dacht bij mezelf toen daar, zooals
ik vertelde, stond te hangen over de brugleu
ning van de Prinsenstraat en de Prinsengracht
kijkende naar Querido in de verte met de
twee dallesgoosers en met voor me de Wester
toren en achter me de Noordermarkt.... ik
dacht toen: „Jonge Amsterdam, wat zit er
toch nog veel in jouw ouwe leven Wat bon
je als ouwe stad toch een pracht van een lief
hebberij voor een Amsterdammer! Wat ben
je rijk aan historie en.aan gebeurtenissen! Wat
is er" in den loop van de verschillende eeuwen
toch mirakel veel binnen je muren gebeurd en
wat is het een goed doend genoegen om alles
van dien beroerden tegenwoordigen tijd eens
pardoes op zij te zetten en eens weer na te
denken over vroeger.... Over al wat je ge
hoord en gezien en mee gemaakt hebt Over
ai wat er over je gezegd en geschreven is....
Wat zal 't toch weergaas fijn wezen om me
weer eens te warmen aan allerlei ouwe gedoe
tjes van het effectief ouwe Amsterdamsche
leven!
Zoo dacht Ik. En terwijl ik mezelf voornam
om als in vroeger dagen weer eens op de
zwerf te gaan inet m'n eigen gooserspetje op
toen verwijdde als vanzelf het aspect voor
mjjn beseffing. Toen zag rik niet alleen en in
de eerste plaats meer de „Jordaan" als karak
teristiek Amsterdamsche volksbuurt.
Maar toen verduidelijkte haast geheel Am
sterdam tot één enkel wijd veld1 van karakte
ristieke brokken de een nog aardiger en
leutiger dan den ander!
Want-van de buurt Jordaan kwam ik in ge
dachte naar de buitenwijken, naar de visch-
markt en het IJ-gedeelte. Daar voorhij zag ik
de Ooster- en Westerdokken de schepers-
torenbuurt met in het verlengde daarvan de
inmens-eigenaardige Jodenbuurtl Tusschen die
Jodenbuurt en de dokken in het verlengde
waarvan dan weer aansluiten de al-oude Eu-
nenwijk waren daar zaten nog verschillende
brokken stad met ieder 'n eigen leven I
Want daar in de eerste plaats, rondom de
plek waar de eerste visscherskeet het teeken
werd om een stad te doen groeien, leeft nog
het beruchte Oude-Kerksplein met Warmoes
straat en Nes en niet te vergeten: de Zeedijk!
Over de Burgwallen, de Voorburgwalleiven de
Achterburgwallen komt dan de Nieuwmarkt met
de Historische Waag en de niet minder Histo
rische Bloedstraat en Koestraat. En aan de
anderen kant de dievenbuurt met de wijdsche
namen: Prinsenstraat, Koningstraat, Keizers
straatJonkerstraat en Ridderstraat!
Gezwegen nog van de daarachter liggende
Peperstraat en Foeliestraat, die met de daar
aan verbonden dwarsstraten nog juist herinne
ren waaraan de West en Oost Indische Compa-
nie indertijd de spieën verdiend heeft!
En dan volgt - dien kant uit de serie van
andere „Burgendie altijd zoo'n succesnum
mer geven voor den Amsterdiamschen Poppen-
kastman. Want als deze ras-echte jordaner In
zijn kast staat en er zijn genoeg jongens geko
men om tijdens de tragische geschiedenis van
Jan £laassen en zijn „Trijntje-poppedijntje-
pieterseliewortel" luid jaah en nog harder Neeej
te roepen dan schiet de kerel ineens uit zijn
slof en begint in een mateloos tempo af te ra
telen. „weete jullie niet waar ik woon, jon-
ges?"
Neeehhjjj.
Warentig niet jonges? wete jullie dat
niet? Al waar ik woon mit me vrouw Trijn-
tje-popped'ijntje-pieterseliewortel?
Neeheh j jj
Dan sal ik dat jullie vertelleJe loopt
•maar als rechtuit! Dan kom je vanselief waar
Kattenburreg Rapenburreg Uilenburreg
lk woonOostenburreg ^Vittenburreg
Vlooienburreg Middelburreg Valle-
kenburreg Domburreg.
Nie-wéérrr! schreeuwen de jongens.
O neem me nie-kwaluk roept Jan uit
Maria Montez. Zij doorreisde daarna als Spaan
sche danseres een groot deel van Europa.
Totdat de Münchener episode kwam en weer...»
afliep!
Na de vlucht uit München begaf zij zich
naar Londen en trad daar in 1849 opnieuw in
het huwelijk met een zekeren Heald, luitenant
van de garde; 'n jaar later gaf zij hem in Spanje
zijn afscheid!
Op haar verdere vele zwerftochten door de
oude en zelfs door de nieuwe wereld betrad zij
uit armoede vaak 't tooneel als danseres, ver
vulde rdllen in door haar zelf vervaardigde
stukken |en hield voorlezingen.
Onder de bedrijven trouwde zjj nog twee
maal en overleed tenslotte den SOen Juli 1861
te New York in zeer armoedige omstandig
heden.
LANGS DE KORENVELDEN.
Na de regendagen was het Zondag een
verheuging, toen1 de zon weer door het wolk
floers brak.
We durfden het stalen ros weer van stal
te halen en togen er op ianigs bet Noord-
hollandsch Kanaal, sloegen af bij het vlieg
kamp de Kooi en trokken over den prach
tig vlakken weg door het polderland.
De lucht was liehtbewolkt niet bonkige
luchten^ die de zon, welke nu en dan daar
achter schuil ging, omlijstte met. een zilve
ren rand.
Over de landerijen, die heerlijk groen za
gen en die rijk gekleurd nog waren door
de talooze bloemen, gleed' menigmaal de
schaduw van een voortjagende wolk.
Tegen dien helderen borzon kwamen de
omtrekken, der talrijke hofsteden en het
torentje te Julianadorp scherpuit en de
duinenrijen blonken iü hot laaiende licht
der zonnestralen.
Over den weg zoemden de bijen, die zwaar
beladen met honig en stuifmeel, vóór den
wind af, koersten naar hun korven; de 'kievi
ten zwenkten 'door de klare lucbt of stonden,
den kop scheef gebogen, te luisteren naar het
zich omhoog werkende wormpje.
Zwaarbeladen met rijpe korrels stonden de
halmen, dlchtgereid naast elkaar, even heen en
weer zwenkend door het wakkerend koeltje.
Tarwe-, gerst- en havervelden stonden, naar
het scheen, aile even rijk en beloofden een
goed gewin.
Hier en daar was men al druk aan het oog
sten geweest en stonden de schoven tegen el
kaar getast op het stoppelveld of waren gesta
peld op de klaverruiters om het stervensproces
te bespoedigen.
Noeste arbeid Is nu bezig om alles zoo vlug
mogelijk af te zichten, bijeen te garen, en op
te stapelen tot korenschelven.
'Op enkele velden had men, blijkbaar tot
laat in den Zaterdagavond gewerkt, want de
sikkel lag aan den kant van liet veld; wachtend
op, den wferker in dé Maandagochtend vroegte.
Wantin den oogsttijd wordt er intens ge
werkt. De richters, veel lieden uit Gelderland,
nemen het werk aan en dan zetten ze er alles
op om het werk zoo snel mogelijk ten einde
te brengen. Van 's morgens vroeg tot 's avonds
laat slaat dan de sikkel door het koren; hun
nijvere handen weten haast van geen fust. De
tijd om hun boterham naar binnen te werken,
gunnen ze zch haast- niet, want hun drift, naar
zoo spoedig mogelijk klaar te zijn, jaagt hen
voort.
Hoe eerder ze klaar zijn, des te sneller is het
geld verdiend en des te spoediger kunnen zo
met gevulden buidel naar hun heim op de
Veluwe gaan. Dan kunnen ze voor het In „Hol
land" bijeengezwoegde geld zich een koetje
koopen, waarmee ze dan den'winter weer kun
nen doorworstelen.
Hun tijdje in Holland is een tijd van zwoe*
gen en opofferen, alleen om in de mogelijk
heid te zijn hun leven tot over den winter te
rekken.
Krom gebogen zie je ze aankomen met hun
plunjezak en zichtwerktuigen; nog krommer,
gebogen zie je de knoestige kerels weer ver
trekken. Maar dan hebben ze oók hun vollen
buidel bij zich.
En het rijpe koren viel onder de geweldige
de kastDat laatste hoort-ter mie-meer bij!
Dat laatste hoort er juist'niet meer bij. Maar
er is nog genoeg wat er wel bij hoort. Maar
het is al meer dan genoeg als je er zoo eens
met je gedachten langs heen gaat.
Amsterdam. 1
.Kolossaal wat heeft zoo'n stad een Btaat
van dienst!
Wat 'n stuk werk! Wat 'n pracht! Wat'In
leeftijd!
En wat 'n wierook hebben ze al voor die
ouwe stad gebrandl
Welnu: Ik beken het eerlijk van het
oogenblik af dat ik alles weer vaag begon te
begrijpen en te voelen, groeide me de aan
doening en de beseffing ais 't ware over 't
hoofd.
't Bleef niet meer bij een simpel in stilte ge
nomen besluit om weer eens te dolen door
de nauwe. Jordaanstraatjes met de snoepwin
keltjes en de kleine kroegen en de houten trap
petjes en de ieuningkies.... 't Werd1 al groo-
ter, want elkenkeer zag ik er interessante brok
ken tegenaan groeien en ik kon me niet tegen-
houwen om deze brokken minder karakte
ristiek te zien dan de rest.
En zoo is het gekomen en gewordenl
Ik kreeg weer eens zoo'n lekker plannetje om
door Amsterdam ©n de Amsterdamsche Histo
rie te dwalen zoo maar in m'n eentje en
door het heel© veld tan Amsterdamsche buur
ten. Van zoo oud en zoo lang geleden moge
lijk en voor zoover ik me weer alles herinneren
zou. Dat zou geen klein beetje wezen, want
van kleinen knaap af heb 'ik de onhebbelijke
gewoonte gehad1 om overal en altijd naambord
jes en allerlei opschriften te lezen en bijzonder
heden op en in de muren aan te gapen en te
onthouden *en er dan later in een zwaar be
doelde studie over te gaan lezen en piekeren.
'Zoo is het ook gekomen dat ik ofschoon
er een periode van jaren tusschen ligt, waaiv
op ik plattenlander was ver buiten Amsterdam
voor de buren en de kennissen een levend
adresboek was van de stad. Ik wist alles. Stra
ten,' ©n stegen en buurten'en kerken en scho
len en bijzondere gebouwen niet alleen, maar
menschen ook en gevelsteenen en de' huizen
waar oogenschijnlijk niemendal aan te zien was,
maar waarvan ik wist, dat het de laatste wo
ning was geweest van Rembrandt of het ge
boortehuis van Multatuli of de verbouwde
kousenwinkel van Joost van den Vondel of
d'e Bank van Leening waar hij had gewerkt en
zijn beroemd „pensioen" van zes guldens in
slagen van hun sikkels; schoof voor. schoof
verrees op de akkers.
Later zullen de dorschmachines hun rook
pluimen uitstuwen en zullen de halmen ge
kraakt worden en de korrels uitgestooten en
door de zakken worden opgevangen, terwijl
het stroo tot pakken wordt bijeengegord, ma
chinaal wordt geperst en gekramd en door dé
aanzwellende pakken wordt weggeschoven.
Dat is een interessant gezicht zoo'n dorsch-
machine in volle werking te zien.
De dorschvlegel heeft bijna overal ^fgedaan al
leen in de drassige streken, waar alle landbouw-
vervoer per koeschuit moet gebeuren en waar
men dus geen dorschmachine kan aanrijden,
ziet men nog wel het dorschen op de ouder-
wetsche wijze.
Op den Zondag" lag alle bedrijf stil en stoof
den de rijpe aren nog wat rijper in het warme
zonnetje.
Wat een welvarend gezicht die wuivende
korenaren en» wat een trots moet het voor den
boer zijn zoo tusschen die (korenvelden heen
te drentelen 1
Heel den indruk was er één van rijkdom.
Ook toen we, onder de duinen langs, terug
reden-naar huis, waar we op enkele lande
rijen tientallen van koeien en paarden bijeen
zagen, rustig grazend aan den welvoorzienen
weidedisch.
Het spreekt vanzelf, dat we languit gelegen
tegen dè duinhelling, ons even moesten laten
koesteren door het nu en dan even wegschui
lende zonnetje; op den rug liggend, even moes
ten staren in de stale blauwheid van het he
melgewelf en even luisteren naar het geruisch
van den wind door de helmplokken.
Dan komt er een weldoende bekoring over
je, en wordt het zoo aangenaam rustig in je
binnenste^
Inderdaad is een fietstocht door ons polder
land, op een zonrdgen dag, een uitstapje van
groote genieting en genoegeljjke bekoring.
HOE DE WERELD ER TEGENWOORDIG
UITZIET.
De moderne tijd
Een bekend Inwoner van een plaats in
West Amerika trouwde 's morgens liet
zich 'a middags scheiden en' hertrouwde
voor dat de avond! vi el.
(Axtihur Ranaoane In „Daily News.)
Jonge liefde.
In den laatsten tijd zijn er in Engeland
meer dan 200 huwelijken gesloten, waarbij
de man tusschen de zestig en d'e zeventig
jaar en het meisje nog geen twintig jaren
telde,
(Krantenberidht.)
De dunrfe In Berlijn.
Mensdien met een beklagenswaardig 'goed
geheugen herinneren zich dat men zich kort
gleden van top tot teen kon kleeden voor
het bedrag, dat vandaag wordt gevraagd
voor de knoopen! aan een overjas.
(Beriiner Tageblattt)
De vooruitgang van de dans.
De Shimmy en de Tango en de Foxtrot
hebben schijnbaar al weer hun tijd gehad,
Zij waren als dans vermoedelijk niet acroba
tisch genoeg.
Want nu de winter nog niet is begonnen
'kondigt men overal reeds weer nieuwe dan
sen aan. Allereerst de etep-Espagnol, een
soort slingerdana Vervolgens een kers-
versch uitgevonden „Tree step" en de büi-
delrat-pks een dans, die 'geïnspireerd is
op de zonderlinge wijze van voortbewegen
van de 'buidelrat en de kangeroe.
Als nieuwste snufje wordt nog aangekon
digd de „pas acrobatique" oftewel foxtrot
met acrobatische toeren.
KAux Eooutea.)
Naast den gediplomeerden hoefsmid.
Te Diesden is door de vrijdenkers een
cursus voor grafredenaars in het leven ge
roepen.
(Ohristiohe Welt)
de week had gekregen. Ik wist precies dat in
zijn tijd' de beroemde professor Oasper Bar-
leüs had gewoond 't derde huis van d'e Slijk'
straat op d'e tegenwoordige OjZ. Achterburg
wal en diat daar even voorbij de school stond,
die in de Amsterdamsche geschiedenis bekend
was als de oude „Latijnsche school en later als
de school van De Genestet. Ik wist het huis
waarin Alberdink Thijm gestorven was op de
N.Z. Voorburgwal en waar Potgieter gestorven
was op de Leliegracht en waar Douwes Dekker
gewoond had boven het boekwinkeltje op de
Botermarkt....
Jonge jonge.... wat wist ik.razend veel
van de Stad in die opkomende jaren, toen ik
nog bakkerskar-rijder was en in m'n boekje
op de eene bladzij de geborgde brooden noteer
de en op de andere bladzij nieuw ontdekte bij
zonderheden over historisch Amsterdam. En
wat las ik er veel en graag over! De machtig
ste schrijver voor mijn overtuiging was toen
Jan Wagenaar! Want met meerplezier dan
van hem en later van Jan ter Gauw had ik
nooit gelezen!..
Nu weer kwamen ze me dadelijk in de gedach
ten. Jan Wagenaar met zijn geschiedenis van
Amsterdam en Isaak le Long met de Refor
matie van Amsterdam' en Jan ter Gouw met de
geschiedenis van de Amsterdamsche Gilden.
Als op een rijtje kwamen ze de al-oude
schrijvers en dichters, geboren en getogen in
de goede stad Amsterdam en er van zingend
of dichtend of vertellend naar hun aard.
Al dadelijk schoot ipe in de gedachte de def
tige Joannes 'Ontonides van der Goes, de dich
terlijke huisdokter van Heere Diederik BuiSero,
die zijn eeuwenlange roem vestigde door het
groote vers „De IJstroom". En daarnaast den
ouden Vondel, die zooveel van Amsterdam
zong en dan weer Breeroo, die er zijn schelrn-
sche stukken spelen liet.
Wat ze er van zeiden voelde ik saamgèvat
in de woorden van Van Looij, die het oude
Amsterdam nateekende tijdens de Rembrandt-
feesten:
Vol opgebraste schepen
Ligt er het IJ te schijnen
De Buitenkant hesiepen
Van Ariërs. Leventflnen,
Kaftan en pekkige broek,
Tulband en rokkelore..
Kris, kromzwaard', dolk en doek
Blinkt bij' den schreierstorenl
En nooit heeft de stroom van dichters en
In tfjden van verwording.
'Een vader stond in Ihet Oosten van
Duitschland terecht, beschuldigd opzettelijk
zijn zoontje van het leven te hebben beroofd.
Ter terechtzitting verklaarde de man, dat
hij zijn kind levend bad belgraven, „omdat
het gezin hem veel te groot werd"!
Nn de vrouwen ook meedoen.
Toen. de verkeersagent zijn hand op stak,
stopte de motordame en vroeg verontwaar
digd: „Wat wilt u van me?"
U rijdt meer dan dertig kilometer per
uur, dame zed de agent.
Dertig kilometer per uur? vroeg de
verbolgen cbauffeuz© Och, man ik ben
nog lanig geen uur aan 't rijden.
De politieagent keek die dame ©enige
oogenblikkeni verbaasd aan als 't ware
stom geslagen! zei toen': „Rijdt u maar
door, dameDaar heb ik niet van terugl"
(Do jPoüitie-gida)
Is dat niks voor oma
De havenkoeliea van Soerabaya, doe het
werk neerlegden, omdat hun loon eenigszins
verminderd weqï, zijn door een manifest
van den bekenden Semaoen opgewekt om
toch vooral pal te staan voor het houden
van het loon. De koelies hebben evenwel de
inmenging van Semaoen afgewezen. Want
aangezien er ouder hen zijn, die van acht
tot negen honderd 'gulden per maand ver
dienen, kunnen) zij: zich moeilijk met de lei
ders van proletariërs afgeven.
(De Archipelbode.)
De groote misdaad.
De oorlogsluxe is een van de 'grootste mis
daden geweest, welke uit en door den oor
log ontstaan zijn. Want deze misdaad! van
enkelen' heeft geleid tot de tegentwoordige
arbeidAbeperking van de massa.
i(D© [Bedrijfsorganisatie.)
De moderne jeugd
Een schoolopziener in een school in En
geland schreef op het schoolbord: „Speel
nooit mét ludfors.Denk aaö de groote
'brand van Londen!"
Toen hij vertrokken was, kalkte een
jongen uit da klas onder deze woorden:
„Spuug niet Denk aan den Zondvloed!"
(School Newa)
Dat was vroeger.
De eenvoudigste sociale leefregels, ola
het betalen van zijn schulden, het eerbiedi
gen van ©en anders eigendom, het eerlijk
zijn in den handel etc., leken In normale
tijden zoo natuurlijk, dat ze werden toege
past, zonder dat iemand eraan dacht erover
te praten.
(G. Ie Bon in „The World in Révolté)
Uit het kazerneleven.
In een kazerne werd op zekeren middag een
deserteur opgebracht en door alle vensters van
het gebouw staken nu de hoofden der nieuws
gierige soldaten. Dit scheen den onderofficie
ren niet te bevallen, want op barsche wijze riep
hij: Van de vensters weg, uilskuikens! De
kazerne ziet er uit als een spekwinkel met al
die varkenskoppen uit de ramen.
schrijvers en schilders en teekenaars ter eer©
van de Amsterdamsche glorie opgehouden te
bestaan.
Dat voelde ik en nou heb ik al dagen lang
weer in stilte genoten van wat ik jaren ge
leden las over Amsterdam van Jacob van Lem-
nep, en van Justus van Maurik, en van Mul
tatuli, en van Bilderdijk, en van Potgieter en
van al de anderen.
Zoodat ik maar zeggen wil, dat kleine oor
zaken soms groote gevolgen kunnen hebben.
Want dat ik nu. mear heel blij ben, dat ik op
dien snikheeten' middag tijdens de hittegojf
m'n boodschapje in de oude Jordaan ben gaan
doen en daar in die kleine uitdragerij: in de
Prinsenstraat ben binnen gestapt om die suf-
fisante mooie Indische shantungbroek te gaan
koopen voor 'n daaldertje.
Want als ik dat allemaal niet had gedaan,
dan zou ik daar op dien gebenedijden middag
den kleinen Querido met zsn kornuiten niet
hebben gezien en niet over de leuning heb
ben gehangen om hem langs de Prinsengracht
na te kijken.
En dan zou ik niet ineens dien machtigen,
geschiedenis-rijke Westertoren in het troebele
water van de oude aardappel-markt hebben zien
schijnen en me tegelijk bewust geworden zijn,
dat die kleinen, stillen, levenswijzen luistervink
van een Noordermarkt vlak achter me lei.
En de Jordaan in heel haar zwijmel van kij
vend rijk leven zou zijn begraven gebleven in
mijn verstoft geworden herinnering en uit de
helderheid van mijn waardeerend© waarneming
°pzij geduwd gebleven zijn door d'e sinistere
grappen van de tegenwoordige vredesverdra
gen.
Nu is dat allemaaltoie't zoo! Nu ben ik eens
even lekker wakker geworden uit den droom
van benauwenis en ik voel me als iemand; die
lang in huis gezeten heeft met 'n rare hoofd
pijn van het piekeren over zijn achteruit ge-
gane zaken en die nu opeens impulsief over
eind springt naar buiten kijkt en tegen zich
zelf zegt: „Koman De zon schijnt vandaag
buitengewoon lekker iaat ik er nou eens 'n
uurtje uitstappen en 's 'n toer maken door de
stad en .tusschen de imenschenDat zal ine
deris opfrisschen.
En die dé zaken dé zaken laat en dé .boeken
de boeken en z'n jas aantrekt en z'n hoed
opzet, z'n oude pijp weer eens opsteekt en de
straat opstapt in een houding of hij tien jaar
jonger is, dan zijn geboortebewijs aangeeft.
(Wordt voortgc
mat
3t Juffertje
2)
»i
Robinson.
(Krantenbericht.)
Eu wie heeft nu weer gelijk?
Twee H, B, S.-era zijn 't niet eene,
(En moeilijk da 't igowda.)
Wie hier in do groote schepping
Het voornaamste Is.
„Ik meen de man, ik vindt de vrouw,
Zoo kift men onderling,
Bewijzen neen, maar 't is hier ook
Geen letter-rekening.
JDe man was er tioóh zeker eerst.
„En toen! kwam pas. de vrouw,"
Snauwt hij en denkt, ziezoo nu ssit
Zij lekker in het nauw.
Zij kijkt hem even spottend "aan
En antwoordt dan1 gevat:
„Och als een opstel goed zal zijn,
„Dan maakt men eerst een klad" II
Augustus *23. VOCKS.