WETENSWAARDIGHEDEN VAN „OUD-AMSTERDAM" Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van Zaterdag 25 Aug. 1923. No. 85. (auteursrechten voorbehouden) BLADEN UIT DE GESCHIEDENIS. De lev ensloop van een danseres. In den zomer van het jaar 1846 verscheen op een onverwacht oogenblik en zonder de minste voorafgaande kennisgeving een dame ten huize van "dien Intendant van den Hof- schouwburg te München. Zij verklaarde Spaansche Danseres te zijn en het voornemen te koesteren in den Hofscnouwburg op te „tre den! De intendant nooit gehoord hebbende van de Spaansche danseres weigerde en meende dat hiermede de zaak afgedaan wasl Mhar dat was ze nietl De Spaansche die tusschen haakjes een in het oog loopende schoonheid bleek liet zich onvervaard bij den koning zelf aandienen. Hier scheen zij niet veel beter te zullen slagen, want de koning zei tot zijn adjudant: „Wat heb ik met zoo'n rei zende danseres te maken?"! - Maar de adjudant scheen zijn heer te ken nen. Hij merkte op, dat de ontvangst stellig de moeite loonen zou; En de danseres werd1 bij den koning toegelatenl En hiermede was de volgende richting in de levensloop van de schoone Spaansche - die Lola van Sevilla heettè aangegeven. Van het eerste oogenblik af, dat hij haar zag was Lodewjjk van Beijeren onder haar bekoring. Toevallig, wftt niet vaak scheen te 'gebeuren, was zijn hart vrij en niet lang duurde hét of de vrouw had gewonnen spel. Maar inplaats van nu voorzichtig te wezen met haar bevoorrechte positie,begon de over moedige Spaansche allerlei gekke dingen te doen. Zij begon te pronken met haar overwin ning op den koning. ZJj onderteekende haaf brieven met: „maitresse du Rol" (Gunstelin ge van den Koning). En wanneer ze in winkels- inkoopen deed, zeide zij: Mijn Louis zal het wel betalen! Kortom zij gedroeg zich niet verstandig, maar verregaand uitdagend en driftig van aard wist zij zelfs, wanneer ze niet vlug ge noeg haar zin kreeg, met de rijzweep kracht aan haar woorden bij te zetten. De eerzame Mtlncheners ergerden zich niet weinig aan deze vreemde vogel. Ze noemden h8ar „Canaille" of „Das Königliche Mensch" Den koning intusschen deerde het voorloopig nog niet. Hij maakte van zijn verliefdheid van het oogenblik geen geheim en heel vaak zag men hem wandelen naar de Theresien-strasse en later naar de Barerstrasse, alwaar hij voor zijn Lolita een klein Trianon had doen inrich ten. En als hij hier eens geen kostbaar geschenk meebracht, dan bracht hij een van zijn eigen verzen gedrukt op blauwe satijn over vloeiend van dichterlijke liefdesverbeelding! En -het verwondert dus niet dat niet alleen deze verzen van een ongeveer zeventig jarig vorst, maar daarnaast nog allerlei gekke en buitensporige handelingen van den koning, aan- leidinf»gaven tot een menigte van parodien en caricaturen! Geruimen tijd behandelden de binnen en buitenlandsche spotbladen bij voorkeur dit thema. Nu eens zag men den kening met zijn Lola een pas de deux dansen, dan weer greep hij voor zijn met een lauerkrans getooide toehoor ster als een bard in de snaren soms ook trok hij in afbeeldingen als een arme liero man met zjjn geliefde door (te strater^ Maar niets kon den koning schelen. De lief de had hem blind en doof gemaakt en hij trot seerde alles! Lola had de opperste macht in handen. Een ministerie onder den altijd in hoogen gunst staanden Abel moest op haar aandringen aftreden, omdat hij geweigerd had aan Lola een eere-titel en het burgerrecht te geven. Een professor,Lasaulx genaamd, die openlijk tegen haar sprak, werd door den ko ning gepensionneerd. De studenten, die veel op hadden met Lasaulx, wilden hem een serenade brengen.... De politie verbood het! De op gewonden studenten trokken nu naar het pa leis van de „gunstelinge" door een rumoe rige menigte omstuwd. Maar Lola stond voor haar venster en lachte de studenten uit. Op haar bevel rukte linie- troepen en gendarme aan en verdreven de studenten als oproermakers! En de nieuwe regeering haastte zich om aan de Schoone Spaansche het burgerrecht en de eere-titel van Gravin van Lansveldl te geven! Het bracht Lola op het toppunt van haar macht. Ijrt haar paleis verkeerden kunstenaars, schrijvers, .militairen en diplomaten, welke door haar gunsten opnieuw in de gratie van den koning hoopten te komen. Zooals aan alle willekeur zoo kwam toch ook aan deze mistoestand ten leste een einde. Tengevolge van de voortdurende agitatie van de studenten, werd op zeker oogenblik de Universiteit gesloten. Kloppartijen kwamen aan de orde rvan den dag. En nu zag de koning het dreigende van den toestand in. Hij ontwaakte uit zijn roes; hij zag de dreigende teekenen des tijds en tracht te nog de wrok van het volk tè keeren. Het was te laat! De revolutie klopte met' doffe slagen aan de poorten van het slot! Er bleef den koning niets anders over dan inder haast zijn kroon neer te leggen en van het tooneel zijner daden te verdwijnen! Hij vluchtte. Lola verloor begrijpelijkerwijs het burger recht en haar] titel. Eveneens vluchtend voor het woedende gepeupel moest zij hals over kop München verlaten cn na een korten roes van zwijmelend leven opnieuw een zwerftocht be ginnen. Inmiddels was er weer eens een revolutie ontketend en een nieuwe bladzijde in -het boek der menschheidi geschreven. En wie was nu eigenlijk deze merkwaar dige vrouw, wier schoonheid door dichters werd bezongen die aanleiding gaf tot tal rijke tweegevechten die yormaardheld ver wierf door haar verwikkelingen met de Rus sische en Duitsche politie op wie de schot schriften neerdaalden en die ten slotte ner gens meer geduld werd. Langzaam kw»m de waarheid aan het licht. Zij was niet Lola van Sevilla zij was ook niet de Senora Maria Dolores Torrezy Montez, waarvoor zij zich lang uitgaf. Zij was eenvou dig de onwettige dochter van een schotsch of ficier en een Oroolsche vrouw. Haar ware naam was M-ria Elisa Gilbert en zij werd ge boren in het jaar 1820. Opgevoed op een kost school te Bath, trouwde zij reeds in 1837 met den luitenant James, dien zij in 1838 naar In- dië volgde. Twee jaar later verliet zij haar echt genoot en keerde naar Europa terug. Te Pa rijs verwisselde zij van naam en noemde zich onder begunstiging van haar uiterlijk Lola of FEUILLETON. door carel brensa. Amsterdamsche „Historie". Ik vertelde u de vorige week, dat ik door een onverwachte toevalligheid in de Amsteraamsche Jordaan verzeilde en dat ik daar op een oogen blik als het ware werd overvallen door een soort Amsterdamscheontroering! Ik dacht bij mezelf toen daar, zooals ik vertelde, stond te hangen over de brugleu ning van de Prinsenstraat en de Prinsengracht kijkende naar Querido in de verte met de twee dallesgoosers en met voor me de Wester toren en achter me de Noordermarkt.... ik dacht toen: „Jonge Amsterdam, wat zit er toch nog veel in jouw ouwe leven Wat bon je als ouwe stad toch een pracht van een lief hebberij voor een Amsterdammer! Wat ben je rijk aan historie en.aan gebeurtenissen! Wat is er" in den loop van de verschillende eeuwen toch mirakel veel binnen je muren gebeurd en wat is het een goed doend genoegen om alles van dien beroerden tegenwoordigen tijd eens pardoes op zij te zetten en eens weer na te denken over vroeger.... Over al wat je ge hoord en gezien en mee gemaakt hebt Over ai wat er over je gezegd en geschreven is.... Wat zal 't toch weergaas fijn wezen om me weer eens te warmen aan allerlei ouwe gedoe tjes van het effectief ouwe Amsterdamsche leven! Zoo dacht Ik. En terwijl ik mezelf voornam om als in vroeger dagen weer eens op de zwerf te gaan inet m'n eigen gooserspetje op toen verwijdde als vanzelf het aspect voor mjjn beseffing. Toen zag rik niet alleen en in de eerste plaats meer de „Jordaan" als karak teristiek Amsterdamsche volksbuurt. Maar toen verduidelijkte haast geheel Am sterdam tot één enkel wijd veld1 van karakte ristieke brokken de een nog aardiger en leutiger dan den ander! Want-van de buurt Jordaan kwam ik in ge dachte naar de buitenwijken, naar de visch- markt en het IJ-gedeelte. Daar voorhij zag ik de Ooster- en Westerdokken de schepers- torenbuurt met in het verlengde daarvan de inmens-eigenaardige Jodenbuurtl Tusschen die Jodenbuurt en de dokken in het verlengde waarvan dan weer aansluiten de al-oude Eu- nenwijk waren daar zaten nog verschillende brokken stad met ieder 'n eigen leven I Want daar in de eerste plaats, rondom de plek waar de eerste visscherskeet het teeken werd om een stad te doen groeien, leeft nog het beruchte Oude-Kerksplein met Warmoes straat en Nes en niet te vergeten: de Zeedijk! Over de Burgwallen, de Voorburgwalleiven de Achterburgwallen komt dan de Nieuwmarkt met de Historische Waag en de niet minder Histo rische Bloedstraat en Koestraat. En aan de anderen kant de dievenbuurt met de wijdsche namen: Prinsenstraat, Koningstraat, Keizers straatJonkerstraat en Ridderstraat! Gezwegen nog van de daarachter liggende Peperstraat en Foeliestraat, die met de daar aan verbonden dwarsstraten nog juist herinne ren waaraan de West en Oost Indische Compa- nie indertijd de spieën verdiend heeft! En dan volgt - dien kant uit de serie van andere „Burgendie altijd zoo'n succesnum mer geven voor den Amsterdiamschen Poppen- kastman. Want als deze ras-echte jordaner In zijn kast staat en er zijn genoeg jongens geko men om tijdens de tragische geschiedenis van Jan £laassen en zijn „Trijntje-poppedijntje- pieterseliewortel" luid jaah en nog harder Neeej te roepen dan schiet de kerel ineens uit zijn slof en begint in een mateloos tempo af te ra telen. „weete jullie niet waar ik woon, jon- ges?" Neeehhjjj. Warentig niet jonges? wete jullie dat niet? Al waar ik woon mit me vrouw Trijn- tje-popped'ijntje-pieterseliewortel? Neeheh j jj Dan sal ik dat jullie vertelleJe loopt •maar als rechtuit! Dan kom je vanselief waar Kattenburreg Rapenburreg Uilenburreg lk woonOostenburreg ^Vittenburreg Vlooienburreg Middelburreg Valle- kenburreg Domburreg. Nie-wéérrr! schreeuwen de jongens. O neem me nie-kwaluk roept Jan uit Maria Montez. Zij doorreisde daarna als Spaan sche danseres een groot deel van Europa. Totdat de Münchener episode kwam en weer...» afliep! Na de vlucht uit München begaf zij zich naar Londen en trad daar in 1849 opnieuw in het huwelijk met een zekeren Heald, luitenant van de garde; 'n jaar later gaf zij hem in Spanje zijn afscheid! Op haar verdere vele zwerftochten door de oude en zelfs door de nieuwe wereld betrad zij uit armoede vaak 't tooneel als danseres, ver vulde rdllen in door haar zelf vervaardigde stukken |en hield voorlezingen. Onder de bedrijven trouwde zjj nog twee maal en overleed tenslotte den SOen Juli 1861 te New York in zeer armoedige omstandig heden. LANGS DE KORENVELDEN. Na de regendagen was het Zondag een verheuging, toen1 de zon weer door het wolk floers brak. We durfden het stalen ros weer van stal te halen en togen er op ianigs bet Noord- hollandsch Kanaal, sloegen af bij het vlieg kamp de Kooi en trokken over den prach tig vlakken weg door het polderland. De lucht was liehtbewolkt niet bonkige luchten^ die de zon, welke nu en dan daar achter schuil ging, omlijstte met. een zilve ren rand. Over de landerijen, die heerlijk groen za gen en die rijk gekleurd nog waren door de talooze bloemen, gleed' menigmaal de schaduw van een voortjagende wolk. Tegen dien helderen borzon kwamen de omtrekken, der talrijke hofsteden en het torentje te Julianadorp scherpuit en de duinenrijen blonken iü hot laaiende licht der zonnestralen. Over den weg zoemden de bijen, die zwaar beladen met honig en stuifmeel, vóór den wind af, koersten naar hun korven; de 'kievi ten zwenkten 'door de klare lucbt of stonden, den kop scheef gebogen, te luisteren naar het zich omhoog werkende wormpje. Zwaarbeladen met rijpe korrels stonden de halmen, dlchtgereid naast elkaar, even heen en weer zwenkend door het wakkerend koeltje. Tarwe-, gerst- en havervelden stonden, naar het scheen, aile even rijk en beloofden een goed gewin. Hier en daar was men al druk aan het oog sten geweest en stonden de schoven tegen el kaar getast op het stoppelveld of waren gesta peld op de klaverruiters om het stervensproces te bespoedigen. Noeste arbeid Is nu bezig om alles zoo vlug mogelijk af te zichten, bijeen te garen, en op te stapelen tot korenschelven. 'Op enkele velden had men, blijkbaar tot laat in den Zaterdagavond gewerkt, want de sikkel lag aan den kant van liet veld; wachtend op, den wferker in dé Maandagochtend vroegte. Wantin den oogsttijd wordt er intens ge werkt. De richters, veel lieden uit Gelderland, nemen het werk aan en dan zetten ze er alles op om het werk zoo snel mogelijk ten einde te brengen. Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat slaat dan de sikkel door het koren; hun nijvere handen weten haast van geen fust. De tijd om hun boterham naar binnen te werken, gunnen ze zch haast- niet, want hun drift, naar zoo spoedig mogelijk klaar te zijn, jaagt hen voort. Hoe eerder ze klaar zijn, des te sneller is het geld verdiend en des te spoediger kunnen zo met gevulden buidel naar hun heim op de Veluwe gaan. Dan kunnen ze voor het In „Hol land" bijeengezwoegde geld zich een koetje koopen, waarmee ze dan den'winter weer kun nen doorworstelen. Hun tijdje in Holland is een tijd van zwoe* gen en opofferen, alleen om in de mogelijk heid te zijn hun leven tot over den winter te rekken. Krom gebogen zie je ze aankomen met hun plunjezak en zichtwerktuigen; nog krommer, gebogen zie je de knoestige kerels weer ver trekken. Maar dan hebben ze oók hun vollen buidel bij zich. En het rijpe koren viel onder de geweldige de kastDat laatste hoort-ter mie-meer bij! Dat laatste hoort er juist'niet meer bij. Maar er is nog genoeg wat er wel bij hoort. Maar het is al meer dan genoeg als je er zoo eens met je gedachten langs heen gaat. Amsterdam. 1 .Kolossaal wat heeft zoo'n stad een Btaat van dienst! Wat 'n stuk werk! Wat 'n pracht! Wat'In leeftijd! En wat 'n wierook hebben ze al voor die ouwe stad gebrandl Welnu: Ik beken het eerlijk van het oogenblik af dat ik alles weer vaag begon te begrijpen en te voelen, groeide me de aan doening en de beseffing ais 't ware over 't hoofd. 't Bleef niet meer bij een simpel in stilte ge nomen besluit om weer eens te dolen door de nauwe. Jordaanstraatjes met de snoepwin keltjes en de kleine kroegen en de houten trap petjes en de ieuningkies.... 't Werd1 al groo- ter, want elkenkeer zag ik er interessante brok ken tegenaan groeien en ik kon me niet tegen- houwen om deze brokken minder karakte ristiek te zien dan de rest. En zoo is het gekomen en gewordenl Ik kreeg weer eens zoo'n lekker plannetje om door Amsterdam ©n de Amsterdamsche Histo rie te dwalen zoo maar in m'n eentje en door het heel© veld tan Amsterdamsche buur ten. Van zoo oud en zoo lang geleden moge lijk en voor zoover ik me weer alles herinneren zou. Dat zou geen klein beetje wezen, want van kleinen knaap af heb 'ik de onhebbelijke gewoonte gehad1 om overal en altijd naambord jes en allerlei opschriften te lezen en bijzonder heden op en in de muren aan te gapen en te onthouden *en er dan later in een zwaar be doelde studie over te gaan lezen en piekeren. 'Zoo is het ook gekomen dat ik ofschoon er een periode van jaren tusschen ligt, waaiv op ik plattenlander was ver buiten Amsterdam voor de buren en de kennissen een levend adresboek was van de stad. Ik wist alles. Stra ten,' ©n stegen en buurten'en kerken en scho len en bijzondere gebouwen niet alleen, maar menschen ook en gevelsteenen en de' huizen waar oogenschijnlijk niemendal aan te zien was, maar waarvan ik wist, dat het de laatste wo ning was geweest van Rembrandt of het ge boortehuis van Multatuli of de verbouwde kousenwinkel van Joost van den Vondel of d'e Bank van Leening waar hij had gewerkt en zijn beroemd „pensioen" van zes guldens in slagen van hun sikkels; schoof voor. schoof verrees op de akkers. Later zullen de dorschmachines hun rook pluimen uitstuwen en zullen de halmen ge kraakt worden en de korrels uitgestooten en door de zakken worden opgevangen, terwijl het stroo tot pakken wordt bijeengegord, ma chinaal wordt geperst en gekramd en door dé aanzwellende pakken wordt weggeschoven. Dat is een interessant gezicht zoo'n dorsch- machine in volle werking te zien. De dorschvlegel heeft bijna overal ^fgedaan al leen in de drassige streken, waar alle landbouw- vervoer per koeschuit moet gebeuren en waar men dus geen dorschmachine kan aanrijden, ziet men nog wel het dorschen op de ouder- wetsche wijze. Op den Zondag" lag alle bedrijf stil en stoof den de rijpe aren nog wat rijper in het warme zonnetje. Wat een welvarend gezicht die wuivende korenaren en» wat een trots moet het voor den boer zijn zoo tusschen die (korenvelden heen te drentelen 1 Heel den indruk was er één van rijkdom. Ook toen we, onder de duinen langs, terug reden-naar huis, waar we op enkele lande rijen tientallen van koeien en paarden bijeen zagen, rustig grazend aan den welvoorzienen weidedisch. Het spreekt vanzelf, dat we languit gelegen tegen dè duinhelling, ons even moesten laten koesteren door het nu en dan even wegschui lende zonnetje; op den rug liggend, even moes ten staren in de stale blauwheid van het he melgewelf en even luisteren naar het geruisch van den wind door de helmplokken. Dan komt er een weldoende bekoring over je, en wordt het zoo aangenaam rustig in je binnenste^ Inderdaad is een fietstocht door ons polder land, op een zonrdgen dag, een uitstapje van groote genieting en genoegeljjke bekoring. HOE DE WERELD ER TEGENWOORDIG UITZIET. De moderne tijd Een bekend Inwoner van een plaats in West Amerika trouwde 's morgens liet zich 'a middags scheiden en' hertrouwde voor dat de avond! vi el. (Axtihur Ranaoane In „Daily News.) Jonge liefde. In den laatsten tijd zijn er in Engeland meer dan 200 huwelijken gesloten, waarbij de man tusschen de zestig en d'e zeventig jaar en het meisje nog geen twintig jaren telde, (Krantenberidht.) De dunrfe In Berlijn. Mensdien met een beklagenswaardig 'goed geheugen herinneren zich dat men zich kort gleden van top tot teen kon kleeden voor het bedrag, dat vandaag wordt gevraagd voor de knoopen! aan een overjas. (Beriiner Tageblattt) De vooruitgang van de dans. De Shimmy en de Tango en de Foxtrot hebben schijnbaar al weer hun tijd gehad, Zij waren als dans vermoedelijk niet acroba tisch genoeg. Want nu de winter nog niet is begonnen 'kondigt men overal reeds weer nieuwe dan sen aan. Allereerst de etep-Espagnol, een soort slingerdana Vervolgens een kers- versch uitgevonden „Tree step" en de büi- delrat-pks een dans, die 'geïnspireerd is op de zonderlinge wijze van voortbewegen van de 'buidelrat en de kangeroe. Als nieuwste snufje wordt nog aangekon digd de „pas acrobatique" oftewel foxtrot met acrobatische toeren. KAux Eooutea.) Naast den gediplomeerden hoefsmid. Te Diesden is door de vrijdenkers een cursus voor grafredenaars in het leven ge roepen. (Ohristiohe Welt) de week had gekregen. Ik wist precies dat in zijn tijd' de beroemde professor Oasper Bar- leüs had gewoond 't derde huis van d'e Slijk' straat op d'e tegenwoordige OjZ. Achterburg wal en diat daar even voorbij de school stond, die in de Amsterdamsche geschiedenis bekend was als de oude „Latijnsche school en later als de school van De Genestet. Ik wist het huis waarin Alberdink Thijm gestorven was op de N.Z. Voorburgwal en waar Potgieter gestorven was op de Leliegracht en waar Douwes Dekker gewoond had boven het boekwinkeltje op de Botermarkt.... Jonge jonge.... wat wist ik.razend veel van de Stad in die opkomende jaren, toen ik nog bakkerskar-rijder was en in m'n boekje op de eene bladzij de geborgde brooden noteer de en op de andere bladzij nieuw ontdekte bij zonderheden over historisch Amsterdam. En wat las ik er veel en graag over! De machtig ste schrijver voor mijn overtuiging was toen Jan Wagenaar! Want met meerplezier dan van hem en later van Jan ter Gauw had ik nooit gelezen!.. Nu weer kwamen ze me dadelijk in de gedach ten. Jan Wagenaar met zijn geschiedenis van Amsterdam en Isaak le Long met de Refor matie van Amsterdam' en Jan ter Gouw met de geschiedenis van de Amsterdamsche Gilden. Als op een rijtje kwamen ze de al-oude schrijvers en dichters, geboren en getogen in de goede stad Amsterdam en er van zingend of dichtend of vertellend naar hun aard. Al dadelijk schoot ipe in de gedachte de def tige Joannes 'Ontonides van der Goes, de dich terlijke huisdokter van Heere Diederik BuiSero, die zijn eeuwenlange roem vestigde door het groote vers „De IJstroom". En daarnaast den ouden Vondel, die zooveel van Amsterdam zong en dan weer Breeroo, die er zijn schelrn- sche stukken spelen liet. Wat ze er van zeiden voelde ik saamgèvat in de woorden van Van Looij, die het oude Amsterdam nateekende tijdens de Rembrandt- feesten: Vol opgebraste schepen Ligt er het IJ te schijnen De Buitenkant hesiepen Van Ariërs. Leventflnen, Kaftan en pekkige broek, Tulband en rokkelore.. Kris, kromzwaard', dolk en doek Blinkt bij' den schreierstorenl En nooit heeft de stroom van dichters en In tfjden van verwording. 'Een vader stond in Ihet Oosten van Duitschland terecht, beschuldigd opzettelijk zijn zoontje van het leven te hebben beroofd. Ter terechtzitting verklaarde de man, dat hij zijn kind levend bad belgraven, „omdat het gezin hem veel te groot werd"! Nn de vrouwen ook meedoen. Toen. de verkeersagent zijn hand op stak, stopte de motordame en vroeg verontwaar digd: „Wat wilt u van me?" U rijdt meer dan dertig kilometer per uur, dame zed de agent. Dertig kilometer per uur? vroeg de verbolgen cbauffeuz© Och, man ik ben nog lanig geen uur aan 't rijden. De politieagent keek die dame ©enige oogenblikkeni verbaasd aan als 't ware stom geslagen! zei toen': „Rijdt u maar door, dameDaar heb ik niet van terugl" (Do jPoüitie-gida) Is dat niks voor oma De havenkoeliea van Soerabaya, doe het werk neerlegden, omdat hun loon eenigszins verminderd weqï, zijn door een manifest van den bekenden Semaoen opgewekt om toch vooral pal te staan voor het houden van het loon. De koelies hebben evenwel de inmenging van Semaoen afgewezen. Want aangezien er ouder hen zijn, die van acht tot negen honderd 'gulden per maand ver dienen, kunnen) zij: zich moeilijk met de lei ders van proletariërs afgeven. (De Archipelbode.) De groote misdaad. De oorlogsluxe is een van de 'grootste mis daden geweest, welke uit en door den oor log ontstaan zijn. Want deze misdaad! van enkelen' heeft geleid tot de tegentwoordige arbeidAbeperking van de massa. i(D© [Bedrijfsorganisatie.) De moderne jeugd Een schoolopziener in een school in En geland schreef op het schoolbord: „Speel nooit mét ludfors.Denk aaö de groote 'brand van Londen!" Toen hij vertrokken was, kalkte een jongen uit da klas onder deze woorden: „Spuug niet Denk aan den Zondvloed!" (School Newa) Dat was vroeger. De eenvoudigste sociale leefregels, ola het betalen van zijn schulden, het eerbiedi gen van ©en anders eigendom, het eerlijk zijn in den handel etc., leken In normale tijden zoo natuurlijk, dat ze werden toege past, zonder dat iemand eraan dacht erover te praten. (G. Ie Bon in „The World in Révolté) Uit het kazerneleven. In een kazerne werd op zekeren middag een deserteur opgebracht en door alle vensters van het gebouw staken nu de hoofden der nieuws gierige soldaten. Dit scheen den onderofficie ren niet te bevallen, want op barsche wijze riep hij: Van de vensters weg, uilskuikens! De kazerne ziet er uit als een spekwinkel met al die varkenskoppen uit de ramen. schrijvers en schilders en teekenaars ter eer© van de Amsterdamsche glorie opgehouden te bestaan. Dat voelde ik en nou heb ik al dagen lang weer in stilte genoten van wat ik jaren ge leden las over Amsterdam van Jacob van Lem- nep, en van Justus van Maurik, en van Mul tatuli, en van Bilderdijk, en van Potgieter en van al de anderen. Zoodat ik maar zeggen wil, dat kleine oor zaken soms groote gevolgen kunnen hebben. Want dat ik nu. mear heel blij ben, dat ik op dien snikheeten' middag tijdens de hittegojf m'n boodschapje in de oude Jordaan ben gaan doen en daar in die kleine uitdragerij: in de Prinsenstraat ben binnen gestapt om die suf- fisante mooie Indische shantungbroek te gaan koopen voor 'n daaldertje. Want als ik dat allemaal niet had gedaan, dan zou ik daar op dien gebenedijden middag den kleinen Querido met zsn kornuiten niet hebben gezien en niet over de leuning heb ben gehangen om hem langs de Prinsengracht na te kijken. En dan zou ik niet ineens dien machtigen, geschiedenis-rijke Westertoren in het troebele water van de oude aardappel-markt hebben zien schijnen en me tegelijk bewust geworden zijn, dat die kleinen, stillen, levenswijzen luistervink van een Noordermarkt vlak achter me lei. En de Jordaan in heel haar zwijmel van kij vend rijk leven zou zijn begraven gebleven in mijn verstoft geworden herinnering en uit de helderheid van mijn waardeerend© waarneming °pzij geduwd gebleven zijn door d'e sinistere grappen van de tegenwoordige vredesverdra gen. Nu is dat allemaaltoie't zoo! Nu ben ik eens even lekker wakker geworden uit den droom van benauwenis en ik voel me als iemand; die lang in huis gezeten heeft met 'n rare hoofd pijn van het piekeren over zijn achteruit ge- gane zaken en die nu opeens impulsief over eind springt naar buiten kijkt en tegen zich zelf zegt: „Koman De zon schijnt vandaag buitengewoon lekker iaat ik er nou eens 'n uurtje uitstappen en 's 'n toer maken door de stad en .tusschen de imenschenDat zal ine deris opfrisschen. En die dé zaken dé zaken laat en dé .boeken de boeken en z'n jas aantrekt en z'n hoed opzet, z'n oude pijp weer eens opsteekt en de straat opstapt in een houding of hij tien jaar jonger is, dan zijn geboortebewijs aangeeft. (Wordt voortgc mat 3t Juffertje 2) »i Robinson. (Krantenbericht.) Eu wie heeft nu weer gelijk? Twee H, B, S.-era zijn 't niet eene, (En moeilijk da 't igowda.) Wie hier in do groote schepping Het voornaamste Is. „Ik meen de man, ik vindt de vrouw, Zoo kift men onderling, Bewijzen neen, maar 't is hier ook Geen letter-rekening. JDe man was er tioóh zeker eerst. „En toen! kwam pas. de vrouw," Snauwt hij en denkt, ziezoo nu ssit Zij lekker in het nauw. Zij kijkt hem even spottend "aan En antwoordt dan1 gevat: „Och als een opstel goed zal zijn, „Dan maakt men eerst een klad" II Augustus *23. VOCKS.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 9