111 I dag dag, waarop het wetsontwerp „de vloot wet" ln behandc"-- komt, waarvoor krach tens do Jongste beslissing dor Tweede Ka mer, 11 October la benaald; 4e. een parool, als in 8e genoemd, behoort te worden gegeven door dia leidingen van het N.V.V., A.N.V., en N.S.V., terwijl het be stuur van het N.A.S., zich opnieuw bereid verklaart in dien geest te willen handelen Poetchèqne- en Girodienst l>e Minister van Waterstaat heelt oenlpe vragen, hem door Tweede Kamerleden ge daan inzake de centralisatie van dien Post- chèque- en Girodienst, beantwoord. Op de vragen van dien heer Van Braam beek antwoordde de Minister: Inmiddels getroffen maatregelen zullen mij eerstdaags in staat stellen, naast een meer uitvoerige uiteenzetting van het be treurenswaardig verloop dier centralisatie, oen scherp omlijnd beeld van het toekom stig herstel te geven. De Minister is van den standl van zaken op de hoogte, doch van meening, dat den te rugbrengen van den dienst in den ouden vorm de stagnatie slechts zou kunnen ver grootten, De Minister kan eeni zoodanigen maatregel dan ook, zoowel ter wille van het publiek als van dien dienst, niet bevorderen» Den heer Duya antwoordde de Minister: Niet van een onverwijld ingritoen, maar slechts van een aanhoudende inspanning Van alle beschikbare krachten is het herstel van de goede werking v&n dien Postehèqe- en Girodienst te verwachten. De Minister acht een oordeel over de ver antwoordelijkheid voor dm huldigen toe stand1 eerst mogelijk, wanneer een deskundig en onpartijdig onderzoek daartoe de gege vens zal hebben verschaft Overigens zouden ten deze thans genomen maatregelen den toestand voor hert oogenbiik niet vermogen te verbeteren. De in omloop zijnde berichten zijn geen deugdelijke gegevens voor het vormen van een beeld van de toekomstige werking van d'en Postchèque- en Girodienst De centralisatie werd ingevoerd, vooreerst omdat door de groote toeneming van het aantal rekeninghouders de dienst op den duur niet in dm oudrn vorm kon worden voortgezet en verder om de ook hier nood zakelijke bezuiniging te bereiken. De goede werking van den dienst en de besparing van kosten werden bij den opzet belangen van zoo algemeen maatschappelijke beteekenis geacht, dat het offer van de eenigszins ge wijzigde werking van den dienst daartegen over gewettigd voorkwam. De heer Boon ontving van den Minister het volgende antwoord: De Minister acht het oogenbiik voor het velen van een oordeel omtrent de voorberei ding der reorganisatie eerst gekomen, wan neer een deskundig en onpartijdig onderzoek hem daartoe de gegevens zal hebben ver schaft. Uit de tegenwoordige personeelsbezetting miag geen enkele gevolgtrekking worden ge maakt ten aanzien van het personeel, dat onder normale omstandigheden zal blijken noodig te zijn. Het is onjuist, dat verschil lende tijdelijke ambtenaren, die voor drie maanden in dienst waren genomen, een vaste aanstelling hebben herkregen» Slechts zeer enkelen, zijn aangesteld. Op eik postkantoor blijkt uit een aldaar opgehangen lijst, op welk tijdstip van den dag men uiterlijk zijn aanvragen, enz. moet inleveren, opdat ze dienzelfden dag het cen trale girokantoor nog bereiken en uiterlijk den morgen van den volgenden dag in be handeling worden opgenomen. Niet alleen in den Gids voor rekeninghou ders, maar ook in een circulaire, is de aan dacht gevestigd op het instituut der locale rekeningen. Niettemin is de Minister bereid nader de aandacht op dit instituut te doen vestigen. Het „Maandblad van den Giro dienst" (abonnement 1 per jaar) biedt daar-, toe in hert bijzonder de gelegenheid. Art 40 van het Bezoldigingsbesluit voor burgerlijke rijksambtenaren. De centrale commissie voor 'georganiseerd overleg in ambtenarenzaken heeft d'en 17den dezer een uitvoerigen brief tort de regeering gericht, in antwoord1 op een brief betreffen de intrekking van art. 40 van het Bezoldi gingsbesluit voor burgerlijke rjjksambtenar ren 1920. Hert volgende wordt er aan ont leend: Het voorstel, thans door de regeering aan het oordeel van de commissie onderworpen, is, met do verklaringen, door den toenmaü- gen minister van financiën namens die regee ring afgelegd', alsmede met een zinsnede in een aan de oommissie gericht schrijven der regeering, wel in schrille tegenspraak. De noodzakelijkheid tot het verlagen van de salarissen van het rijkspersoneel wordt slechts gebaseerd op de begrootingscijferfl voor 1924, zonder dlat dlit schrijven, zich be zig houdt met d!e juridische, moreele en oeconomische zijde der intrekking. Wat de juridische zijde van het vraagstuk betreft, de centrale commissie is van oordeel, dat de regeering de bevoegdheid' mist, het den ambtenaar eenmaal toegekende salaris eenzijdig te verlagen. Zij veronderstelt, dat de burgerlijke rechter- een vordering van den ambtenaar tegen den Staat, tot het volle be drag der hem toegekende wedde, ontvanke lijk zou verklaren en toewijzen. In de huidige redactie van artikel 40 zien verscheidene leden der commissie niet zoo zeer hert toekennen van een recht aan de ambtenaren, hetwelk zonder dit artikel niet zou bestaan, dan wel slechts een, zij het over bodige, constateering van een bestaand recht. De commissie meent zelfs, dat een eenvou dige intrekking van dit artikel op de wijze, als door de regeering wordt voorgesteld, voor de regeering het risico zoude medebrengen, dat het voorbehoud zou komen te vervallen. M. a. w. dat daardoor ook de na 1 Juli 1922 toegekende en door den ambtenaar genoten wedde onaantastbaar wordt en het recht op de eenmaal toegekende wedde ook aan de na 1 Juli 1Ö22 aangestelde ambtenaren zou toekomen. Duidelijk is, zoo gaat de oommissie voort, dat bij vrijwel alle regelingen ip het geval deze ongunstiger zouden zijn dan d!e vóór dien geldende regeling, een overgangsbepa ling dezen ambtenaren het hun eenmaal toe gekende voorrecht garandeerde, dan wel be langhebbenden de vrije keus liet. Er is der commissie geen enkel geval be kend; waarbij de frnancieele positie, de wed- deregeling voor eenig vast ambt, verslech terd werd. De theorie van „verkregen rech ten", voor wat de wedde en de salarisvoor ïn gezonden medeöeeHna. smiZENArPÜDDINGEN Algemeen békende kuiolt- '4 teitsartikelen voore]kf huishouding, overal VERKRVGBAAR.1 uitzichten van eenig ambt betreft, is door de regeering sinds tientallen van jaren als een axioma gehuldigd en toegepast. De amb tenaar in dienst getreden of bevorderd, op een bepaalde wedde met vastgestelde wedde- vooruitzichten heeft naar de meening der centrale commissie recht op deze wedde en dleze vooruitzichten. Ze kunnen hem niet een zijdig ontnomen worden. Acht de commissie een verlaging van de salarissen van het rijkspersoneel derhalve rechtens ongeoorloofd, ook moraliter gespro ken, meent zij het voornemen dier regeeriug ernstig te moeten ontraden. Deze belofte werd gegeven op een tijdstip, waarop men reeds voorzag, dat de normen van hert Bezoldigingsbesluit voor 's landS fi nanciën te zwaar en ten opzichte van de sa larissen en loonen in de particuliere maat schappij te hoog zouden zijn. En nu, nu die tijd; waarvoor deze belofte werd gegeven, naar het oordeel der regee- ring schijnt aangebroken', nu zou dezelfde repeering haar woord breiken en de belofte en de gegeven garantie wenschen in te trek ken? De commissie acht een dergelijke daadl van zoo Ver strekkende beteekenis voor het ver trouwen in regeeringsbeloften, dat zij hier toe niet kan adviseeren. De resreering motiveert de noodzakelijk heid uitsluitend! met de begrootingsoï'fers en het voor 1924 geraamde tekort Zulks acht de commissie onvoldoende. Het kan toch moeilijk de 'bedoeling der re- geering zijn, de salarissen van het rijksper soneel tot sluitpost der begrooting te maken. 'Bovendien acht de oommisie het met het ooig op de consequenties gevaarlijk, een zoo nauw verband te leggen tusschen de sala rissen der ambtenaren en de finaneieele po litiek der ambtenaren en de finaneieele poli tiek der regeering, zooals die in de begroo ting tot uiting komt Indien echter de regeering van oordeel is, dat zij eenzijdig d!e eenmaal toegekende wedden der ambtenaren kan verminderen, dan is het der oommissie niet duidelijk, op wat grond de regeering dan ook niet een zijdig tot vermindering van de uitgaven voor rente en aflossing, van' die voor pensioenen, van de uitkeering aan de gemeenten op. grond vani de wet van 1897 en van de bijdra gen in de exploitatie tekorten' van met rijks- steun gebouwde woningen zou kunnen be sluiten. De oommissie wijdt verdere economische beschouwingen aan de voorgestelde wijzi gingen. Dat de tengevolge van de in particu liere bedrijven ingetreden salarisverlagin gen den ambtenaar in eene uitzonderings positie zouden plaatsen acht de commissie onjuist, en wijst op verschillende réeds in gevoerde verslechtingen.-Ook geeft de com missie de indexcijfers van hert Centraal Bu reau voor de Statistiek. Met op 2 na algemeene stemmen conclu deert de centrale oommissie tot hert advisee ren aan de regeering niet tot intrekking van art. 40 over te gaan. OP EN OM HET BINNENHOF. GEMENGD NIEUWS. Een goede vangst. Een agent van politie te Rottendam ont- mbette Donderdagochtend omstreeks vyf uur, toen hy in uniform op den Coolsingel aldaar surveilleerde, drie jonge mannen, die ieder een pak droegen en bovendien rijn aandacht trokken, doordat zy zoo dik waren, naar het vermoeden van den agent door onder de kleediing verstopte goederen. Hy sprak ze aam, waarop een van de mannen zeide dat hij een pemdUIe drpeg, die hy voor zyn schip- per xn de maak moest brengen, en de beide anderen verklaarden, wasohgoed by zich te hebhen. Daarna wilden zy hun weg vervol gen, doch de agent haalde zijn revolver te voorschym en onder bedreiging daarmede liet hy het drietal voor zich uitloopen en bracht d'e mannen zoo naai- het politiebureau in de Groote Pauwensteeg. Zy gaven op te zyn de gebroeders H. en P. F. de J., losse werkman om timmerman, en DEL F., varens gezel. De manyen bleken in het bezit te zijn van' een groote party tafel, en ander zilver (tezamen meer dan honderd stuks), linnen goed, tafelkleeden, lakens enz., lwvendien was een van hen nog in het bezit van een pendule. Dit alles bleek in dien loop van den oohtend gestolen te zijn ten huizo van den heer H. Schaodtlor, op het Koningin Ermna- plein. Langs een brandgang zyn de inhrekors de achterzyde van den tuin genaderd, heb- ben de schutting ondergraven cn zyn zoo in den tuin gekomen. Aaruviankciyk hebben zy getracht een ruit van de serre uit te smydon, doch dit werk is niet voltooid, daar hun later bleek, dat zij do serredeuren koudon, openen: vermoedjeiyk zijn zy niet gesloten geweest. Ai het in hun bezit gevondene hebben zy weggehaald uit een in do serre uitkomende achterkamer van het sousterreln. Een loerende fiscus. Een familie had Maastricht verlaten van wege dé hoogo belasting en haar tenten op geslagen in België, mot achterlating van een onbetaald! aanslagbiljet in den H. O., dat een bedrag vertegenwoordigd o van 1700. Do va- der des huizes kwam met zyn auto nog al eens over de grens en pochte er by rijn oude vrienden op, dat hy den fiscus toch maar fyntjes by den neus had gehad. Of de vrien den daaraan ruchtbaarheid hebben gegeven of dat de fiscus op den man loerde, weten wil niet, aldus „De Msb.'' maar toon hy ecu dezer dagen wederom met zy n auto te Mna.e- trxcht kwam, vroeg de rechercheur van po litie of die auto 'rijn eigendom was. Tevens werd hem verzocht om het rybewljs. Toen od de eerste vraag bevestigend was geantwoord en het bewijs vertoond was, word dien auto bezitter gevraagd even mode te gaan naar den gemeente-ontvanger, en dezo verzocht hem de belasting te voldoen, daar anders be- zou 'worden gelegd op de auto. Er zat voor den man niets anders op dan te betalen. Een vriend schoot het geld voor, de fiscus lach re in zijn vuistje en de auto-eigenaar re kende uit hoeveel francs 1700 waren. Afpersing. ontvallen. De moord te Vccndam. Wit 1. 34—30 - 20—25 2. 4034 Het theoretische 2. 3228 is m. i. nog altyd het beste. Tegenwoordig wordt ook 2. 8024 'veel gespeeld. Dit vooruit dringen lijkt me echter wat vroeg. 2. 15—20 3. 44-40 2024 4. 82—28 10—15 6. 87—-32 510 Springer en Henn. de Jongh geven in hun boek aan 410; ook de tekstzet echter'is goed speelbaar. 6. 41—87 18—23 7. 50—44 12—18 8. 4641 losmaken door 8429 enz. geeft Wit zeer slecht spel. 8. 712! Verlokt Wit tot een diepen, doch veel te duren damslag. Stand.ma 8. 7—12! Zwart: 1/4, 6, 8/19, 23/26. Wit: 28, 80/45, 47/49. 0. B4—29? 23:84 10. 40 20 25 84! (a) 11. 89 80 14 84 12. 45-40 64 45 18. 44—40 45:84 14. 28—22 17:89 15. 88—88 89 28 10. 82 5. Nu laat Zwart echter volgen 16. 18—191 17. 5 45 18—22! 18. 46 7 112 met schijf winst. Laten we nu echter eens aannemen, dat Zwart in plaats van 10. 25 84! 15 24 geslagen had. 'Als volgt had hy dan verloren. Dus: 10- 1624? 11. 44-40 25 84 12. 40:20 14:25 18. E8221 enz. met winst voor Wit. Foor de beginners. Zwart: 10, 11, 12,17, 18, 20 en 22. Wit: 20, 81/83, 87/89. 20—21 1720 82—28 12—17 1. Eenvoudig, doch leerzaam. HONIG'S Den Haag, 25 September. Oude en jongere stormen. Van de Vlootwet. Op 20 Sep tember. De sub-leider van den V.-B. Naar 11 OctoberI 't Was vol op de publieke tribune dien Donderdag 20 September 1923. Terwijl er op de gereserveerde (van de Tweede Kamer) een stuk of vier mienschjes zaten. Er liepen vreemde geruchten.... „Straks wordt het hier feest!" zei een der knechten van de Kamer tot een journalist Hij wilde gewichtig doen, toonen „op de hoog te" te-zijn. De man zag, als zoovellen In deze dagen „spoken".Zoo'n vaart zou het nog niet loepen, nu al. Wat nog niet beteekent, dat 't in de naaste toekomst op het Haagsche Binnenhof -niet ge- duchter zou kunnen gaan „stormen" dan wij ooit aanschouwd hebben; vergeleken waarmeê misschien de obstructie-periode van 1911 (toen de heer Duys zijn vermaarde lintwurm-rede van negen uren hield), alsmede het kabaal, bij de Grondwetsrevisie-Oort- van der Linden, toen de heer Nierstrasz zijne voor de Kamer extra- onaangename rede afstak, nog maar -„kinder spel" beduiden.... - De meeting, op Zondlag 23 Sept j.L te Am sterdam gehouden door S.DA.P en N.Y.V., de samenkomst van vele tienduizenden, waar Troelstra zijn donderende rede hield tegen de Vlootwet, zjj doet wei veronderstellen, wat er in „het reode kamp" beraamd wordt, om de massa te overbluffen, .te „overdonderen", beter gezegd, door monsterachtig-dikke woorden over minister Colijri's Vlootwet-plarf- nen. 't Wordt nu allicht een wedstrijd' in hard- krijscherij ftussehen P. J. Troelstra c.s. en David Wijnkoop c.s.En 't zal ermeê gaan als wanneer een vuurwerk wordt ontstoken met. hevige bombarie van „knal-effecten" Telkens gaat er een genietend „hèèèèlf" uit de massa op. En wie 't hevigst laat knetteren en knallen., die is de held1 van het oogenbiik. Van 11 October a.s. af begint, in de Twee de Kamer de lustige dans der politieke pop- pekens. Maar: recapituleeren wij even. Op 20 Sept. j.L had mr. dr. Kooien rijn witte das aan. Ter eere der weder-aanvaarding van het presidium der Kamer. Hij heeft dat gedaan met een buitengewoon frisch, aardig speech je. Bijna zonder uitzondering zijp der gelijke redevoeringen saamgelijmd uit „cliohé- zinnetjes". Men weet wel: samenwerking der partijen, eerbiediging van ellaSrs gevoe lens, en zoo meer. Gulden, prachtige, maar och-zoo-vaak geuite en daardoor üchteiyk-af gezaagd geworden ontboezemingen. Mr. Koo ien begon met het gemoedelijke: „De Kamer en ik kennen elkaarl"En hij voegde erbij een wenk, verduidelijkend', dat wanneer de Voorzitter, ter bekorting van de debatten en uit deernis met dien nationalen tijd. wel eens forsch moet ingrijpen, r hij daartoe slechts overgaat in het algemeen belang, niet uit klein- achting voor welke rede van welk lidi der Ka mer ook. Voorts wees Praeses er, voorzoo- veel noodig, nog eens op, dat 't ook nu zaak is om de Begrootingen (Indische incluis), vóór Kerstmis af te doen. Waar nu de Regee ring verklaard' heeft prijs te stellen op het ook nog afdoen, zoodra mogelijk, van verschillende ontwerpen, daar is .niet veel parlementaire er varing noodig, om te beseffen, dat het een heel zware campagne wordt, voor het Lagerhuis, in herfst en midwinter-1923. Wij zullen moeten gelooven aan een lange reeks van avond-ver gaderingen. En het presidiaal „recept" om het hoofd koel te houden bijt dit alles, 't is prach tig en voortreffelijk. Of de Kamer in sta^t zal zijn, het steeds in toepassing te brengen dit voorschrift, in de eerstkomende weken 't is wel' zéér de vraag! Van 2 tot 11 October os de periode, waarin het Lagerhuis de ontwerpen-Staatsbegrooting, met nog een lange reeks van andere legislatieve dingen, in de sectiën zal onderzoeken. Ter wijl de dames en heeren slechts één week kre gen tot het „bestudeeren" van de dikke bundels stukken, waarvan de zeer-gewichtige inhoud aan hun oordeel is onderworpen. En toen kwam, dien middag van 20 Sept. j.L, het presidiale voorstel' om te bepalen, dat de Kamer op Donderdag 11 October, te één ure, in openbare behandeling zal nemen: de Vlootwet, vervolgens de Indische producten-, belastingen en het ontwerp-Indische Tariefwet.' Tegen dat voorstel kwam allereerst in verzet de heer Dresselhuys, de sub-Jeider vbn den Vrijheidsbond, in. den regel de woordvoer der van zijn party, daar prof. Visser van IJzendoorn, jammer genoeg, door asthma ver hinderd wordt uitgebreide redevoeringen te houden. Mr. Dresselhuys is ongekw^^dd een van de weinige werkeiyk-bekwame figuren, mannen van beteekenis, die de arme Kamer nog in haar midden heeft. Hij beschikt-over rijke er varing en wat hij betoogt, komt uit een logisch brein, waarin respectabele dosis van kennis, op velerlei gebied vergaard; is opgetast Het vurige, echt-suggestieve, de „élan" ont breken echter dezen staatsman. De heer Dres selhuys is by de uiteenzetting van wat hy wil verduideiyken in den regel te uitvoerig, maakt daardoor een slappigen indruk. Hy re en dupliceert, tripliceert, om ook betrekke- ïyk-kleine dingen nog eens „recht te zetten". Hij is niet de figuur van de groote lijnen, met forsche hand getrokken, détails desnoods versmadend. Maar een van de secure, nauw gezette uiteenzetting. Hoogst bekwame,- schran dere, geleerde man, toch niet een echt-groote figuur. Ondanks al rijn voortreffeiyke gaven en eigenschappen van hoofd en hart een van „het tweede plan". Mr. Dresselhuys wilde, dat de Kamer de Vlootwet eerst in behandeling zou nemen njl de Begrootingen. En hij lichtte dat toe met de argumenten,' welke men kentj Zeer zeker was voor dit denkbeeld veel te zeggen. In theorie, om 't zoo eens uit te druk ken't Is natuurlijk zeer gewenscht, dat de Tweede Kamer het Budget vóór Kerst af doet. Vooral waar de Senaat tegenwoordig in breedsprakigheid met het Lagerhuis wedyvert, alles op z'n elf-en-dertigst afdoet, berok kent het overschry'den van de Kerst-limiet, met dé behandeling der Begrootingen, allerlei overlasten stremming van adrninistrqjieven en ónderen aard. Edoch, in dit geval had toch wel het zwaarst mogen wegen wat thans 't „zwaarst" is nameiyk hetgeen van 't meeste gewicht is voor 's lands naaste toekomst. Er staan niet de Vlootwet honderdien millioenen op het spel. Gesteld nu dat door het byv. na de Algemeene Beschouwingen over de Staatsl>egrooting en terwyi „de Indische cyfers" bekend1 zyn ge worden, inschuiven van de Vlootwet-behande ling (zooals mr. Dresselhuys bad gewenscht), in de campagne 1923'24 de Begrooting voor een brokstuk nè Nieuwjaar door de Ka mer ware behandeld geworden, het land zou er niet door in gevaar rijn gebracht. VeTgeten mag men echter niet, dat. terwyi de Vlootwet e. a. in zicht nog is, van eene eenigszins-kalme Budget-bespreking geen kwestie zou wezen. Telkens zou, begrijpt men toch allerlei, met de Vlootwet in direct of indirect verband' staande, zyn aangeroerd. Daarom was 't best, toch wei, dat de Vloot wet. eerst „van de baan" zou wórden gebracht. De heer Troelstra ontwikkelde dien 20ston September den wensch cm de Regeering te verzoeken; de Kamer eerst „de noodige gege vens te verstrekken" over dé oplossing der jongste ministerieele crisia Eerst na zulke ge gevens te hebben overwogen, Zei de leider van de S.D.A.P. kon men over het al of niet urgente der behandeling van de Vlootwet beslissing nemen. Eilieve zei president Kooien op zyn beurt, wat zyn „de noodige" gegevens?.... Hoe moet de Regeering dat opvatten? Natuuriyk had de Voorzitter duizendmaal geiyk. Slecht» door eene interpellatie was de zaak aan te vatten. Mr. Troelstra wildé dat aanvankelgk niet. In hoever hierby hert systeem van „zooveel mogeiyk rekken" in het spel was, is moeiiyk uit te maken. Mr. Oud, de vrijz.-democraat, kwam nog even het denkbeeld-Dresselhuys steunen door te wyzen op het z. L belachelijke, dat de Kamer de Vlootwet zou aanvatten, zonder (lat nog zelfs het V. V. over de Staatsbegrooting Is verschenen. Dat is nu wel zoo, maai: (Je Kamer neelt dan toch, wanneer zij den llenj October bij- een komt, de ontworpen-Budget én „intra muros" van dé diverse studeerkamers èn in de afdeelingen „bekeken". Men weet, Rechts-Links werden de voor- stellen-Dresselhuys en -Troelstra verworpen. Maar men gevoelde, besefte, dat 't toch met aanging om nu maar te decreteeron: den li®11 gaan wy de Vlootwet behandelen, zonder meer. President Kooien had zich gemaakt tot tolk van degenen, ia de Rechtsche gelederen; die toegaven, dat dé Kamer eerst wat „meer licht moest krijgen. En toen kwam de heer Troelstra met zyn interpellatie-aanvrage, strekkend om, vóórdat de Vlootwet aan de orde komt, de Regeering vragen te mogen stellen over „oorzaken en oplossing van de crisis, mede in verband met den financieelen toestand in Nederland en Nederl.-Indië". In afwyking met de gewoonte, om den dag na indiening over het al of niet toestaan eener interpellatie te beslissen, werd den. heer Troelstra aanstonds verlof verleend' voor de door hem gevraagde. Gedurende dit geheele debat was mr. Troel stra weêr mat, lusteloos van toon, met traag- voortkruipende zinnen, de woorden telkens door pauzetjes ondterbroken. Maar een. enkele maal stoof hy op, toornend over dat vragen van vele millioenen voor de vloot, terwijl.... De rest begrijpt men. "t Was als het nu en dan opvlammen van sluimerend vuur uit de asehEn op Zondag 23 September, ter meeting te Amsterdam,, heeft men kunnen ont waren, dat de „Troelstra-kater" toch nog lang niet is uitgedbofd! Zooals gezegd; den llen October begint dus feitelijk het groot-politiek debat in de. Tweede Kamer. Men ia overeengekomen, dat de spreektyd ongelimiteerd zal zyn "by de in- terpeïïatie-Troelstra, mits dan maar alle poli tieke partyen elk slechts één woordvoerder aanWy'zen. De President stelde die prachtige voorwaarde. En te wenschen ware, dat dé Ka mer er zich by elke discussie van beteekenis aan hield!...-. Nu hebben wy ons toch in elk geval op minstens acht groote redevoeringen voor te bereiden (misschien maakt ds. Kersten 't matig slechts wat de eerste instantie van debat betreft Dat de Kamer Vrijdag-middag of -avond van 12 October door de interpellatie-Troelstra zal zyn heem-gekomen, is uiterst dubieus. En hqevele vergaderingen door de Vlootwet en de Indische belasting-ontwerpen zullen wor den gevorderd: wie durft er een gooi naar te doen!? Wanneer zal men dan met de Algemeene Beschouwingen over de Staatsbegrooting voor 1924 een begin kunnen maken?En: in welke „stemming" zal het Lagerhuis dan we zen; welke graad van uitputting, afmatting zal dan bereikt zy n?Hoe groot zal de opge wektheid zyn, waarmeê men de Budget-cam pagne a.s. November intreedt?.... Zal 't niet onvermydelyk blijken om toch nog even „uit te blazen", recèsje te houdén, alvorens de periode in te gaan, die op „de donkere dagen vóór Kerst" uitloopt? Wanneer ik aan al deze dingen denk, dan gaat 't mij' duizelen. En toch: ook voor de arme persmuskietem is 't zóó noodig om zich te pantseren tegen hetgeen gedurende de nu op handen zy'nde parlementaire campagne van hun „Ausdauer" zal worden gevorderd! Mr. ANTONIO. In een provincieplaatsje geschiedde het eentoen tyd geleden dat .een notaris een bezo^ bracht ten huize van een 82Hjarig heer, die met een vrouw van 29 jaar samenwoonde. Na dat bezoek voedde de gastheer zich ge roepen denl notaris «en «Wc te |f^n j^nen, waarby deze verklaarde f 50.000 te zullen be talen aan den man, in wiens woning hy lad vertoefd. De eerste termijn, 20.000 werd be- varmoedeiyk zou deze afpersingszaak, nooit voor de rechtbank zyn gekomen, indien de op gemakkelijke wyze aan geld gekomen personen zich er niet een en ander over hadden laten Op 23 Mei diende de zaak te Utrecht en de man kreeg wegens afpersing dlrie jaar, de vrouw wegens heling negen maanden gevan genisstraf met aftrek van preventieve hech- Vtior het Hof te Amsterdam eischte de ad vocaat-generaal tegen den man bevestiging van het vonnis en tegen de vrouw een jaar, zonder aftrek van preventieve hechtenis. Het Hof heeft Donderdagmorgen uitspraak gedaan en de beide vonnissen vernietigd. De man werd veroordeeld rtot drie jaar ge- vangenisstraf en de vrouw tot negen maanden, beiden inert aftrek van drie maanden. 1 - („Tel."). Het O.M. by hert gerechtshof te Leeuwar- den heeft bovestiglng 'gevraagd van het vonnis der rechtbank te Winschoten; die den 31-jarigen landbouwer te Veendam wegens medeplichtigheid aan moord en valschheid in geschrifte veroordeelde tot 15 jaar gevange nisstraf. DAMRUBR1EK. Alles betreffende deze rubriek te adres- aeeren aan: Den Damredacteur der Heldersche Courant, Valeriusstraat 64huts, Amsterdam. Uit de Damwereld. In de match dr. Molimard—Marius Fabre behaalde laatstgenoemde met 119 de over winning. Niet minder dan negen der tien par tyen eindigden in remise, terwyl één party door Fabre werd gewonnen. pit is de tweede keer, dat beide Grootmees ters elkander in een match ontmoetten; ook de eerste match is door Fabre met 11—-9 gewon nen. J. H. Vos en A. K. W. Damme hebben thans drie partyen van hun match gespeeld. De eerste en de derde party werden remise, de tweede is door Damme gewonnen» Een aardig partijtje. Zwart. Wit: Zwart: 28—28 18 29 834 wint. 2. 8. 4.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 2