VOOR DE KINDEREN 't Sloofjo, Radiotelegrafie en Radiotelefonie. KL BABBELUURTJE OVER MODE. De Kinderkleeding. Poerie en proza. Zoo erg wasf nla De kindermond. Het overleg. Mededeeling aan jongens van 11 tot en met 14 jaar. NOG EEN VERHAAL VAN HANSJE. wat Oplossingen der vorige raadsels. 2. Brievenbesteller. 8- Onderwijzer. wtostasen Tan teae mad»,to m*- n. Nieuwe raadsels. Zij werkt em Blooft en zwoegt en tobt Haar iheele levon door; Moest eiken dag uit werken gaan, Toon zij haar man verloor. Zij hoorde, dat haar een'gen zoon, Ging trouwen in de stad; Daar wil ze heen! zij heeft zoolang Geen brief van ham gehad. Maar z' ie nog nooit met 't spoor geweest; Haar tijd liet dat niet toe, En, och, zij ie een beetje bang Voor ft nieuwerwets gedoe! Toch waagt zo ft, want zij zag hans in Zoo'n langen tijd niet meer! Hij blijft haar trots, al werd hij ook Een al te deftig heer Zij schuift heel dicht in ft hoakje vaat Een dorde klas coupó; Neemt angstig, echoip de monschen op, Git» roizen met haar mee. Daar igaat hij al, hoort zij van hen, Die zitten1 in de rij, En als zij straks uit 't raampje kijkt, Vliegt alles haar voorbij I Het gaat zoo vlug, zoo vlug en èan Dat schokken, ft bang geluid! O! Neen! En als de trein weer stopt, Hukt zij er vlug weer uit „Versohrik'klijk", zucht ze op ft perron, „Een minsch die raisen moet" II Zij gaat dan gansch alleen terug, Een uur of wat, por voet Bij haar thuiskomst vindt ze 'n kaart. Waar op staat: „Mie en Thijs", En buurvrouw zegt: „Och min», eal soda „Al op d'r ihuwTjkerais'Ml ft Sloofje slooft weer, dag op dag En van beur schamel loon, Loet zij oen oude schuld! nog af. Voor ft leeren van haar zoon Halder, Octobar '23, VOCKS. doen} EL JANSEN: Dik, liadSo-aaLooi HoMenA Ikimmrr., In het vorig artikel zagen -we hoe die concertzalon voor het uitzenden' der draad- loozo muziek zjjn ingericht, en op welke uren dagelijks deze concerten, dansmuziek, rede voeringen, enz., uit den aether kunnen wor den opgevangen. De amateur zag nu nog gaarne naar ik veronderstel welk toestel hij moet aan schaffen als niet technicus, en hoe hij met zijn toestel moet omgaan om deze muziek in de huiskamer te kunnen opvangen. Reeds vroeger is aangetoond, dat zulks ook mogelijk Is mot een z.g. kristalontvanger, doch in een kring met niet meer dan 40 k,m, Btraal. Wil men van verder verwijderde stations muziek hooren, dan is in 't algemeen do oisch een toestel voorzien vair één of meer z.g. de- todtoriampjes. Deze lampjes spelen in de radio-ontvangst en vooral voor versterkings- doeloindeiij een zeer groote roL De werking van deze lampjes Is vrijwel de zelfde als van de kristallen, behandeld in art. Yin, doch berust op een geheel ander principe, waarvan hier een uitlegging volgt. De lamp zelve bestaat uit oen cylindeiv vormige, soms peervormige glazen buis, waarin een metaaldraad; gloeidraad, is opge steld. -Voordat de draad in glo-citoestand wordt gebracht is de lucht uit de glazen buis gepomp. Was dit niet 'gedaan, dan zou ten gevolge de aanwezigheid van de zuurstof in de lucht, de gloeidraad in zeer korten tijd ver kolen of verbranden. INu de buis luchtledig is gemaakt hebben deze lampjes evenals onze gewone gloeilamp voor electrisch licht een levensduur van pl.m. 800 1000 branduren. Wordt nu de gloeidraad van ons detector lampje verhit dan treden er negatief geladen electriciteitsdeeltjes uit den gloeidraad. Deze deeltjes heeten1 electronen en zijn gemakke lijk in hun doen1 en laten te volgen aan de hand van de electronentheorie. Deze theorie zegt, dat elke stof opgebouwd is uit zijne atomen, diat zijn de niet meer onder te ver doelen deeltjes van de stof. Elk atoom heeft nu volgens de electronen theorie een positieve kern (nucleus) en om deze kern wentelen in voortdurende bewe ging de negatieve deeltjes (electrönen). Zoo lang de stof zijn eigen temperatuur behoudt blijft deze beweging constant. Verhoogt men de temperatuur, dan neemt de beweging, der electronen toe, kan zelfs zoo heftig worden, dat de electronen de kern verlaten, en zich van het atoom verwijderen. De glazen buis wordt dan gevuld met deze electronen. Rond om den gloeidraad bevindt zich alsdian een negatieve lading van die deeltjes en als deze lading van een bepaald bedrag is dan houden zij de verdere uittreding der electronen van den gloeidraad tegen. Zulks gebeurt nu in onze gewone gloeilamp. In de detectorlamp- jes voor radtodoeleinden voorkomt men, dat de lamp gevuld wordt mot een overlading van deze electronen. Dit bereikt men door teigenover den gloei draad een metalen plaatje in de lamp aan te brengen, en dit plaatje niet een negatieve, doch een positieve lading te geven. De be doelde positieve lading voor dit plaatje wordt versterkt door een aan die plaat gehechte elementenbatterij. Onder deze voorwaarden van opstelling ontstaat een toestand in de lamp, dat de vrijkomende electronen uit den gloeidraad rechtstreeks de plaat bereiken, zulks aan de hand van de groote wet der electriciteit, dat ongelijknamige ladingen elkaar aantrekkeen. ïnitusschen zij nog vermeld, dat het aantal electronen, dat uit den gloeidraad treedt di rect afhankelijk is van de gloeihitte van den draad e-n vorder van de grootte van den draad (oppervlakte^ in cm1), terwijl de mate van luchtledig zjjn der lampjes is bepaald op 0.001 m.m. kwik-druk. Tenslotte zijn verschillende soorten dezer lampen in den handel gebracht. Men spreekt van 2, 8 en 4 electrodenlampen. Ook hoog-, en laagvacuumlampen. De eerste zijn die, welke tot 0.00001 mm. kwikdruk, de laatste die, welke tot 0.001 nun. kwikdruk zijn leeg gepompt. Het leegpompen geschiedt natuurlijk niet met een eenvoudige luchtpomp, doch mei een speciale pompinstallatie. Is het lampje met opgestelden gloeidraad en plaat lucht ledig gemaakt, dan kan dit als detector op dezelfde manier worden gebezigd als een ontvanger met kristal. Immers toch de kristal liet ook de wisselspanningen der in komende antennestroompjes maar in eene richting door; de twe-electroden lamp doet evenzoo. Zijn plaat en gloeidraad nu verbonden aan secundaire ontvangspoel van den ontvang kring, dan verkrijgt de plaat een wisselen* positief en negatief potentiaal, waardoor de electronen eerst wel doorgaan en dan n i e doorgaan. Staat nu de telefoon geschakeld in dezen plaatkring (secundaire ontvang spoel, plaat, vacuum van lamp, gloeidraad. spoel) dan geeft de telefoon telkens een lui den tik, wanneer er in dien kring toename of afname van electronen doorgang plaats heeft, dus stroomsterkteveranderingen, en dat is juist waarop de telefoon reageert. È>it is in 't kort de werking der twee-elec- trodenlamp (Fleming valve). De signaal sterkte is iets meer dan bij den kristalont vanger. Redenen waarom naar verbetering der lampen werd gestreefd. Zulks is met suc ces bereikt door de toepassing der drie-elec- troden-lampen van Lee de Forest, waarover een volgende keer. Het heeft er zoo oppervlakkig gezien allen schijn van alsof de klnderkleeding ge durende de laatste mode-perioden zoo -goed als niet veranderd is. Betrekkelijk gespro ken is dat misschien wel zoo, maar dan toch ook imaar alleen: betrekkelijk. Want in werkelijkheid verandert alles, wat aan de mode en aan de zjg. gangbare smaak onderhevig is. Het ondervindt alles een uri-n of meer in het oog vallende, sti. aan zich voltrekkende wijziging. En aangezien aan deze wet zelfs niet hei allergeringste ontkomt, zelfs niet de vorm van oen knoop of de overheerschende kleur van oen lintje daar zal het ons duidelijk zijn dat ook de kinderkleeding een of -an dere wijziging moet hebben ondergaan. En dat heeft ze ook wel ter dege. Laten we ons maar -eens even in stilte voorstellen hoe een kindje een jongen of een meisje er voor vijf jaar, voor tien jaar, voor vijftien jaar geleden uitzag. B.v. „op z'n Zondags" of op „z'n Paasohbest". En laten we dan eens daar tegenover de modellen in de moderne etalages of de platen in de goede modetijdschriften of. de 'kindertjes op straat zelf aanzien? Het ongemerkt aangebrachte verschil zal ons dadelijk opvallen! Onder de aangebrachte wijzigingen is er zelfs een, die zeer in het oog loopend ge worden is die u in ieder geval l>ekend moet zijln en die ik slechts zal hebben' te noemen om baarin uw herinnering terug te brehgen. Dat is de „kortheid". De tegenwoordige kinderkleeding hier neem ik dan in het bijzonder de meisjes- kleeding munt uit door kortheid. Als hot kon, zouik durven zeggen, dat de jurken en de rokjes van de moisjt:«-kindortjes nog maar steeds korter worden. En wij laten het kalm gaan we aanvaar den de wetten van de mode ook in dit -geval zonder morren of weerstreven. En waarom? Omdat het -goed staat. Inderdaad is het eigenschap van de te genwoordige kinderM-eedingstukken, dat de snaken er al meer en meer „hupsch" uitzien. En we zijn aan dat hupsohe zoo gewend ge raakt, dat we een kindje met een jurk ver over of lang onder de knie ietwat stijfjes beginnen te vinden. Dus gaan we met de -mode mee. En aangezien het ook al meer en meer ge woonte wordt, dat zelfs de jongste kinderen als het koud -begint te worden voorzien ra ken van hooge slobkousen of slobkousen- broeken, is er voor het eventueele bezwaar van kou vatten ook geen grond meer. Derhalve zwenken we met de verleidin gen van de mode mee en vinden het in ons hart wat aardig, wanneer onze zonen en dochteren er op z'n voordeeligst uitzien. Om aan deze „verderfelijke" neiging nog een handje mee te helpen geef ik hieronder eenige modellen voor die moedei-s, die mis schien tijd genoeg kunnen vinden en lief hebberij genoeg hebben om de kleuters zelf aan te Meeden. blouse gedragen van crème cachemire de I Kijk eens Ik zal u uitleggen waarom, laine of iels van van dien aard, met langs I Zooals u hebt kunnen waarnemen hen ia den onderrand een kleurig borduurseltje. I nauwkeurig toegezien bij het -uitstappen van Het onderste modelletje van de twee is de jonge meisjes en- nu heb ik op de wijze van blond-bruin fluweel. De zoom is go-1 waarop de drie prinsessen het voertuig ver boord met een smal kattebontja I laten hebben, een indruk van haar kar akte]' Daarentegen is de uitsnijding van voren I gebouwd. Luister zelf: de eerste gleed me en de lijn van den hals geborduurd in twee I baar voet van de treeplank of tengevolge van liefst sterk con-trasteerende Meuren, I het feit, dat zij niet opzettelijk voor zich zag b.v. fel lila en wijnrood. I om te weten waar zij stapte. Zij viel bijna en Het paneeltje zoo tusschen uitsnijding ge- moöst zich met geweld vastgrijpen. Zij is dus x. Xjn...ooi 1 K/vtTÉvn/Hcm H'twflt ZOT- zet is van blanc fluweel. min of meer links en bovendien ietwat zor geloos en onnadenkend. De derde prinses deed het heel anders haast tegenoverge steld: Zij sprong vierkant uit het rijtuig, zon der zelfs maar op de treeplank te letten. En dit nu niet uit achteloosheid of linksheid, I maar meer overmoed en lichte brutaalheid. Tengevolge echter van haar manoeuvre trap te zij op haar sleep en scheurde die. Ik ach haar dus vrij lichtzinnig en bovendien op pervlakkig. Maar de tweede prinses arriveerde me volle gedachten aan het oogenblik waarin z; zich! bevond. Zij was er met haar aandachi bjj en dit gaf haar ai dadelijk veel meer waar digheid, dan de anderen. Zorgvuldig stond zi op zonder in het minst toch gewichtig te doen nam hiaar sleep uit vrees er iets aan te krijgen bij voorbaat over den arm en steeg voorzichtig uit, kijkend waar zij stapte en dus in een uitstekend figuur uit het rijtuig ko mend eni het bordes beklimmend. Deze jonge vrouw acht ik derhalve de meest geschikte aanstaande echtgenoote voor den, prins en ik hoop dat zijn keuze zich op dit meisje zal kunnen bepalen. En het gebeurde zooals die keizerin voor speld en [gehoopt had. De prins trouwde met het prinsesje, die op het bewuste intieme feest als no. 2 aan hot paleis was geairi veerdu Dt. B. En is dit model geen: snoepje voor een deine spring-in-'t-veld? Zeer lief zal dit j urkje zijn van crème stof met e-on zooge naamd Turksch borduurseltje. Maar even goed zal het schattig zijn van simpele don kerblauwe stof met eveneens een Turksch 'borduursel Daarbij is het op de geborduurde sluiting nageheel fijn gepliceerd. eens een nemen. En nu denk ik dat er op mijn advertentie zooveel menschon met hon den zuilen komen, dat ik op m'n gemak en zonder veel moeite 'n -goeie kan uitzoeken, Dichterlijke en enthousiaste, maar erg bijziende dame tot een landman: Mijn goede, beste man, zeg mij eens wat zijn dat daar die fraaie wuivende dingen, die daar bij die boomen door het luchtruim zweven en die als het ware strijd voeren om den Schoon heid van lij» met de 'boomen zelf, terwijl ze zulk een mooie variatie geven aan het land schap en zich bijna los schijnen te bewegen tusschen) hemel en aarde. De landman, (nursch): Hemden en boeze laars. Een platteuandier is met zijn meisje in de Artis te Amsterdam en komt na veel om zwervingen voor de -groote bassins van de zeehonden. Kek is HannekeDer hedde nou de zeehoende ziede? De zeehoende. Zoo het de kipraal mal altaid genoemd, toen Tc nog In dienst wassa ZeehoendI znide al taid' Maar zoo arrig is nou evel niet met me wa-gai, Hanneke? Kaik zeis. Da's toch 'n hiel aar biest, nie Hanneke? Moeder: Weet je wel, Wim, dat de groote en wijze koning Salomo gezegd heeft: Spaart de roede niet, maar tuchtig het kind Wim: Jawel moedor. Maar hij heeft het pas gezegd, toen hij zelf al 'n groote man geworden was. Aan de redactla Hoofdredacteur: Wat ben je te weten ge komen van dien vermoedelijken moord? Reporter: Niemendal, meneer. Hoofdredacteur: Geen enkel feit? Reporter: Niet één feit Hoofdredacteur: Ook -geen enkel gerucht geen veronderstelling geen buurpraatjes. Reporter: Absoluut niets, mijnheer. Hoofdredacteur: Nou maak er dan niet meer dan twee kolom van. A Is die advertentie in de krant over die weggeloopen hond van jou? B. Ja. A En je hebt nog nooit 'n hond gehad, B. Dat weet ik weL Ik wil er nu juist Te Salzwediel veroordeelde de politierecht bank een man tot een boete van 60.000 mark, omdat hij gefietst had in een straat waar het fietsen verboden waa Om de politie te erge ren stortte de man het bedrag in biljetten van 1, 2 en 6 mark. De politie verkocht het bankpapier -als oud papier aan een uitdrager die er toen 17 mlliUoen voor betaalde. Ook dit is een gezellig Meedje. B.v. van crème stof met gele ruitjes. Langs den acbouderpas en het volant-rokje loopt een effen crème bies. Dit effect is nog eens her- haalt op het zakje. Daarna ia alles afgewerkt met een zwart zijden tresje. Het hoedje is van gelijk materiaal zonder bijzondere moeilijkheden. Mzne Corry. Bovenstaande modellen helpen stellig mee aan don eisch van hupsch uitzien. Het l>o- vonste model is een jasje met rokje van wollen tricot. Het is uiterst eenvoudig van model en met een slibdas als sluiting. Onder het manteltje of jasje wordt een HET KIEZEN VAN DE BRUID. Mee vertelt een origineele geschiedenis van de vroegere Keizerin Miaria Theresia van Oostenrijk, die zooals bekend is een zeer scherp oog had voor alle Meinigheden, welke zich in haar omgeving afspeelden. Daarenboven had zij bijzonder veel men- scbe-nkannis. Nu was op zekeren tijd het oogenblik zoo anigzamerhand aangebroken waarop een van de prinzen van het Keizerlijk Huis een ge malin zou moeten Mezen. Volgens dé geruch ten waren er meer in' het bijzonder drie prin sessen van naburige vorstenhuizen, die in aanraMng kwamen voor een aanstaand hu welijk. De betreffende prins had zich meer dere malen over elk der drie prinsessen uit- ge! a-ten en ze elk afzonderlijk m-eor van nabij loeren -kennen. Ofschoon ze in rang en ge boorte elkander weinig ontliepen scheen de prins geen bepaald (besluit te kunnen' ne men. Derhalve besloot de keizerin zelf do hand aan de ploeg te slaan en voor zich uit te maken, welke van de drie jonge vrouwen het meest in aanmerking komen zou. En op haar gebruikelijke lumineuze wijze ging de keizerin daarbij te werk. Zij liet toe bereidselen maken voor een intiem feestje en noodigde daarbij alle de drie prinsessen te gast. En toen het uur waa aangebroken waar op de prinsessen zouden moeten verschijnen, gaf de keizerin bevel, dat zij vanuit een be- pual-do kamer achter het balkon van den aian- r\lf^ or -i011®0 vrouwen getuige wilde. zijn. En achter de toegesloten gordijnen stond de keizerin en beschouwde met schijnbaar groote aandacht den aankomst van de meis- jea Toen de laatste Van de drie eindelijk het paleis bereikt had en het bordes was opge klommen, wondde Maria Theresia zich tot een oude hofdame, die haar vergezeld had en zeide: Ik geloof stellig, dat de prinses, die als no. twee is aangekomen de aangewezen vrouw voor den prins zijn zal Begrijpelijkerwijs -moest de vertrouwde hofdame een zeer verwonderd gezicht zet ten. Zjj was zeer nieuwsgierig naar uitleg. Toen vervolgde de keizerin: Je hebt wel eens gehoord van huisvlijt, zoo als het snijden van figuren op doozen, brie- venhangers, enz. Bij huisvlijt moet echter meer gerekend worden. De voorwerpen- zelf worden ook wel door de jongens gemaakt. Je begrijpt, dat het erg aardig is, zelf een sleutelhanger, een inktstelletje, een handdoekenhanger, een voetenbankje en meer soortgelijke dingen te maken, maar ook zal het je duidelijk zijn, dat het niet gemakkelijk is, als een echte timmer man aan de schaafbank te werken met beitel, zaag, schaaf en hamer. Het Departement Helder van „Het Nut" verwacht, dat hier veel jongens zullen zijn, die lust hebben om dit werk te leeren; daarom ls het plan opgevat, -om den aanstaanden winter van 15 November—16 Februari gedurende 4 uren in- de week een cursus in den houtarbeid te doen-geven. Er zijn heel wat voorwaarden: 1. Je moet 11 jaar zijn, en niet ouder dan 14 jaar. 2. De cursus kost 7.50 voor den heelen winter. 3. Er worden niet meer dan 16 jongens toegelaten. 4. Als je daarbij- wilt hooren, moet je zoo spoedig mogelijk je opgeven, in elk ge val vóór Zaterdag 28 October a.s., bij R. Kamman, Koningstraat 9. Jullie hebt al gehoord, dat Hans een spaarpot had. Hij had die op zijn- verjaardag gekregen van Oom Frans, die haar zelf ge maakt had van hout. Zij: was gesneden in den vorm van een Mein vet (biggetje en rosé geschilderd, terwijl alleen de ooren en oogen zwart gemaakt waren. In het midden van den ruig was een gleuf, waar het igeldi door -geworpen moest worden. Als je er weer geld uit wou halen, kon je den kop er af' schroe ven. 'Hans was er mee in zijn schik en hij bedankte Oom Frans 'heel hartelijk. Wacht even, Hansje," -zed Oom toen Hans het biggetje pakken wou. „Ik zal je laten zien-, hoe je het gebruiken moet." Oom nam een nieuwe rijksdaalder uit zijn -beurs, stak die in de -gleuf en schudde het biggetje flink tot -Hans het geldstuk hoorde rammelen. „Nu," zei Moeder. „Dat is prachtig, Han sem-an. Als je nu eens een cent of een stui ver krijgt, doe je ze ook in je spaarpot, om ze voor een kwaden dag te bewaren!" Hansje nam de spaarpot en liet het geld stuk rammelen. „Maar Moesje," vroeg hii: „Als het nu eens een kwade dag is, hoe kan het geld -er dan weer uit?" „Wel," -antwoordde oom Frans. „Dan moet je den kop van het biggetje er afschroeven Kijk, zoo!" Later, als Hans een cent of een stuiver kreeg, gaf Moeder hem even zijn -spaarpot van den schoorsteenmantel Hans deed dan het -geld erin en Moeder zette de big weer op zijn plaats. Langzamerhand werd het beestje heel zwaar- en telkens, als Hans er eens mee schudde, rammelden de -geldstuk ken weer luider. Behalve de rijksdaalder was er maar één -groot geldstuk in: de gul den van den goochelaar. Hans dacht: „Wanneer zal er nu eens een kwade dag komen. Zeker, als het eens erg regent en waait." Eiken morgen, als hit wakker werd, keek hij naar hulton, om te zien wat voor weer hot waa Maar altijd was d-e lucht blauw en scheen de zon helder Eindelijk echter was d-e lucht eens bewolkt en viel er een motregen. „Moesje?" vroeg Hana „Is dit nu een kwade dag? Moeder keek vreemd op. Ze boureen vraag niet goed, maar zo -antwoordde todto „Welnee, nujh jongen, het is maar een (h™: tje State zal tiet wei Hans zei mets meer: bij begreon rtSfhH zfln geld nog niet uit de spaarpot kon hüem Maar den volgenden morgen, toen Hans uit het slaapkamerraam keek, zag hij, dat het hard regende. De tuin was kletsnat en de boomen dropen van den regen. Hot regende, of het nooit meer zou ophouden. „Moesje," vroeg Hans. „Is dat nu een slechte dag?" „Wel jongen," lachte Moeder. „Waarom vraag je zoo telkens of, het weer goed of slecht is?" „Maar dit is toch een slechte dag," hield Hans voL „Ja, dat is het zeker", antwoordde Moeder. „Moesje, dan mag ik toch zeker mijn geld uit de spaarpot halen en er wat voor koo- pen?" Toen begreep Moeder, waarom Hans zoo veel -belangstelling voor het weer had. Ze -glimlachte en zei: „Wel nee, mijn schat. Het is een slechte dag, maar niet die soort dag, waarop jij je spaargeld gaat uitgeven. Be grijp je me, Hans?" Ja, Moesje," zei Hans. [Den volgenden morgen scheen de zon, maar het woei hard. Na het ontbijt -ging Hans buiten spelen met zijn spoortrein. Na een -poosje kwam Moeder ook -buiten met haar hoed op en haar mantel aan. „Hans!" zeide ze: ,Jk moet even naar het dorp om boodschappen te doen. Pas jij op het huis en zul je geen domme dingen doen?" „Neen Moesje," zed Hans en -hij ging voort met spelen. Daar viel een druppel en nog een, een nog een en toen begon het 'hard te regenen. Hans pakte zijn trein op en ging naar binnen. En even later goot het! De re gen viel in stroomen. Het plaste op het pad en sloeg tegen de ramen. Hans stond voor net raam en koek er naar, „Wel' zedde hij. „Zoo'n regen heb ik nog nooit gezien.. Erger dan zóó kan het niet regenen. En dan die wind er bij. Dit ls vast ™?<*n slechte dag, zóó slecht, dat ik mijn geld uit de spaarpot kan geven. De volgende week hoor jullie wed. Hang verder deed. RAADSEia Haantje de voorste. (H aan tje D voor 1. Melkboer. L sta) B K.' JWLkV-W J- en W. K.; D K-< F- L.; D. M.; J. en Y'J: \Ni M- F- P.; A R.; G. B T'-K V5 t 8- T-J J- T.; N. en A ij' S i TM eQ aP' ö- V.; j. V.; S. W.; ■a. ij., a. en M. van Z. Tn(L!l!et, llï?? 6611 "wapen; met k een mStoL tTaai?J,k water; mct t spreek ik ver/ain.ui talen; met v ben ik een groote verzameling; met w -bevat ik regen. n. Op de staande en op do liggende kruisjes]ijn komt een spreuk. Op do eerste regel een me deklinker; op de 2c scherp wapenop de 8o een vengiftige slang; op de 4e het grootste «n Sö a van Duitsohland; Meine spreuk; óp de 6e 3 Jjj*1fnsdeelen; op de 7e och ander

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 4