VOOR DE KINDEREN
't Sloofjo,
Radiotelegrafie en
Radiotelefonie.
KL
BABBELUURTJE OVER MODE.
De Kinderkleeding.
Poerie en proza.
Zoo erg wasf nla
De kindermond.
Het overleg.
Mededeeling aan jongens van 11 tot en met
14 jaar.
NOG EEN VERHAAL VAN HANSJE.
wat
Oplossingen der vorige raadsels.
2. Brievenbesteller.
8- Onderwijzer.
wtostasen Tan teae mad»,to m*-
n.
Nieuwe raadsels.
Zij werkt em Blooft en zwoegt en tobt
Haar iheele levon door;
Moest eiken dag uit werken gaan,
Toon zij haar man verloor.
Zij hoorde, dat haar een'gen zoon,
Ging trouwen in de stad;
Daar wil ze heen! zij heeft zoolang
Geen brief van ham gehad.
Maar z' ie nog nooit met 't spoor geweest;
Haar tijd liet dat niet toe,
En, och, zij ie een beetje bang
Voor ft nieuwerwets gedoe!
Toch waagt zo ft, want zij zag hans in
Zoo'n langen tijd niet meer!
Hij blijft haar trots, al werd hij ook
Een al te deftig heer
Zij schuift heel dicht in ft hoakje vaat
Een dorde klas coupó;
Neemt angstig, echoip de monschen op,
Git» roizen met haar mee.
Daar igaat hij al, hoort zij van hen,
Die zitten1 in de rij,
En als zij straks uit 't raampje kijkt,
Vliegt alles haar voorbij I
Het gaat zoo vlug, zoo vlug en èan
Dat schokken, ft bang geluid!
O! Neen! En als de trein weer stopt,
Hukt zij er vlug weer uit
„Versohrik'klijk", zucht ze op ft perron,
„Een minsch die raisen moet" II
Zij gaat dan gansch alleen terug,
Een uur of wat, por voet
Bij haar thuiskomst vindt ze 'n kaart.
Waar op staat: „Mie en Thijs",
En buurvrouw zegt: „Och min», eal soda
„Al op d'r ihuwTjkerais'Ml
ft Sloofje slooft weer, dag op dag
En van beur schamel loon,
Loet zij oen oude schuld! nog af.
Voor ft leeren van haar zoon
Halder, Octobar '23,
VOCKS.
doen} EL JANSEN:
Dik, liadSo-aaLooi HoMenA Ikimmrr.,
In het vorig artikel zagen -we hoe die
concertzalon voor het uitzenden' der draad-
loozo muziek zjjn ingericht, en op welke uren
dagelijks deze concerten, dansmuziek, rede
voeringen, enz., uit den aether kunnen wor
den opgevangen.
De amateur zag nu nog gaarne naar ik
veronderstel welk toestel hij moet aan
schaffen als niet technicus, en hoe hij met
zijn toestel moet omgaan om deze muziek in
de huiskamer te kunnen opvangen.
Reeds vroeger is aangetoond, dat zulks
ook mogelijk Is mot een z.g. kristalontvanger,
doch in een kring met niet meer dan 40 k,m,
Btraal.
Wil men van verder verwijderde stations
muziek hooren, dan is in 't algemeen do oisch
een toestel voorzien vair één of meer z.g. de-
todtoriampjes. Deze lampjes spelen in de
radio-ontvangst en vooral voor versterkings-
doeloindeiij een zeer groote roL
De werking van deze lampjes Is vrijwel de
zelfde als van de kristallen, behandeld in
art. Yin, doch berust op een geheel ander
principe, waarvan hier een uitlegging volgt.
De lamp zelve bestaat uit oen cylindeiv
vormige, soms peervormige glazen buis,
waarin een metaaldraad; gloeidraad, is opge
steld. -Voordat de draad in glo-citoestand
wordt gebracht is de lucht uit de glazen buis
gepomp. Was dit niet 'gedaan, dan zou ten
gevolge de aanwezigheid van de zuurstof in
de lucht, de gloeidraad in zeer korten tijd ver
kolen of verbranden. INu de buis luchtledig
is gemaakt hebben deze lampjes evenals onze
gewone gloeilamp voor electrisch licht een
levensduur van pl.m. 800 1000 branduren.
Wordt nu de gloeidraad van ons detector
lampje verhit dan treden er negatief geladen
electriciteitsdeeltjes uit den gloeidraad. Deze
deeltjes heeten1 electronen en zijn gemakke
lijk in hun doen1 en laten te volgen aan de
hand van de electronentheorie. Deze theorie
zegt, dat elke stof opgebouwd is uit zijne
atomen, diat zijn de niet meer onder te ver
doelen deeltjes van de stof.
Elk atoom heeft nu volgens de electronen
theorie een positieve kern (nucleus) en om
deze kern wentelen in voortdurende bewe
ging de negatieve deeltjes (electrönen). Zoo
lang de stof zijn eigen temperatuur behoudt
blijft deze beweging constant. Verhoogt men
de temperatuur, dan neemt de beweging, der
electronen toe, kan zelfs zoo heftig worden,
dat de electronen de kern verlaten, en zich
van het atoom verwijderen. De glazen buis
wordt dan gevuld met deze electronen. Rond
om den gloeidraad bevindt zich alsdian een
negatieve lading van die deeltjes en als deze
lading van een bepaald bedrag is dan houden
zij de verdere uittreding der electronen van
den gloeidraad tegen. Zulks gebeurt nu in
onze gewone gloeilamp. In de detectorlamp-
jes voor radtodoeleinden voorkomt men, dat
de lamp gevuld wordt mot een overlading
van deze electronen.
Dit bereikt men door teigenover den gloei
draad een metalen plaatje in de lamp aan te
brengen, en dit plaatje niet een negatieve,
doch een positieve lading te geven. De be
doelde positieve lading voor dit plaatje wordt
versterkt door een aan die plaat gehechte
elementenbatterij.
Onder deze voorwaarden van opstelling
ontstaat een toestand in de lamp, dat de
vrijkomende electronen uit den gloeidraad
rechtstreeks de plaat bereiken, zulks aan de
hand van de groote wet der electriciteit, dat
ongelijknamige ladingen elkaar aantrekkeen.
ïnitusschen zij nog vermeld, dat het aantal
electronen, dat uit den gloeidraad treedt di
rect afhankelijk is van de gloeihitte van den
draad e-n vorder van de grootte van den draad
(oppervlakte^ in cm1), terwijl de mate van
luchtledig zjjn der lampjes is bepaald op
0.001 m.m. kwik-druk.
Tenslotte zijn verschillende soorten dezer
lampen in den handel gebracht. Men spreekt
van 2, 8 en 4 electrodenlampen. Ook hoog-,
en laagvacuumlampen. De eerste zijn die,
welke tot 0.00001 mm. kwikdruk, de laatste
die, welke tot 0.001 nun. kwikdruk zijn leeg
gepompt.
Het leegpompen geschiedt natuurlijk niet
met een eenvoudige luchtpomp, doch mei
een speciale pompinstallatie. Is het lampje
met opgestelden gloeidraad en plaat lucht
ledig gemaakt, dan kan dit als detector op
dezelfde manier worden gebezigd als een
ontvanger met kristal. Immers toch de
kristal liet ook de wisselspanningen der in
komende antennestroompjes maar in eene
richting door; de twe-electroden lamp doet
evenzoo.
Zijn plaat en gloeidraad nu verbonden aan
secundaire ontvangspoel van den ontvang
kring, dan verkrijgt de plaat een wisselen*
positief en negatief potentiaal, waardoor de
electronen eerst wel doorgaan en dan n i e
doorgaan. Staat nu de telefoon geschakeld
in dezen plaatkring (secundaire ontvang
spoel, plaat, vacuum van lamp, gloeidraad.
spoel) dan geeft de telefoon telkens een lui
den tik, wanneer er in dien kring toename
of afname van electronen doorgang plaats
heeft, dus stroomsterkteveranderingen, en
dat is juist waarop de telefoon reageert.
È>it is in 't kort de werking der twee-elec-
trodenlamp (Fleming valve). De signaal
sterkte is iets meer dan bij den kristalont
vanger. Redenen waarom naar verbetering
der lampen werd gestreefd. Zulks is met suc
ces bereikt door de toepassing der drie-elec-
troden-lampen van Lee de Forest, waarover
een volgende keer.
Het heeft er zoo oppervlakkig gezien
allen schijn van alsof de klnderkleeding ge
durende de laatste mode-perioden zoo -goed
als niet veranderd is. Betrekkelijk gespro
ken is dat misschien wel zoo, maar dan toch
ook imaar alleen: betrekkelijk.
Want in werkelijkheid verandert alles,
wat aan de mode en aan de zjg. gangbare
smaak onderhevig is. Het ondervindt alles
een uri-n of meer in het oog vallende, sti.
aan zich voltrekkende wijziging.
En aangezien aan deze wet zelfs niet hei
allergeringste ontkomt, zelfs niet de vorm
van oen knoop of de overheerschende kleur
van oen lintje daar zal het ons duidelijk
zijn dat ook de kinderkleeding een of -an
dere wijziging moet hebben ondergaan.
En dat heeft ze ook wel ter dege. Laten
we ons maar -eens even in stilte voorstellen
hoe een kindje een jongen of een meisje
er voor vijf jaar, voor tien jaar, voor
vijftien jaar geleden uitzag. B.v. „op z'n
Zondags" of op „z'n Paasohbest".
En laten we dan eens daar tegenover de
modellen in de moderne etalages of de
platen in de goede modetijdschriften of.
de 'kindertjes op straat zelf aanzien?
Het ongemerkt aangebrachte verschil zal
ons dadelijk opvallen!
Onder de aangebrachte wijzigingen is er
zelfs een, die zeer in het oog loopend ge
worden is die u in ieder geval l>ekend
moet zijln en die ik slechts zal hebben' te
noemen om baarin uw herinnering terug
te brehgen.
Dat is de „kortheid".
De tegenwoordige kinderkleeding hier
neem ik dan in het bijzonder de meisjes-
kleeding munt uit door kortheid. Als hot
kon, zouik durven zeggen, dat de jurken en
de rokjes van de moisjt:«-kindortjes nog
maar steeds korter worden.
En wij laten het kalm gaan we aanvaar
den de wetten van de mode ook in dit -geval
zonder morren of weerstreven.
En waarom?
Omdat het -goed staat.
Inderdaad is het eigenschap van de te
genwoordige kinderM-eedingstukken, dat de
snaken er al meer en meer „hupsch" uitzien.
En we zijn aan dat hupsohe zoo gewend ge
raakt, dat we een kindje met een jurk ver
over of lang onder de knie ietwat stijfjes
beginnen te vinden.
Dus gaan we met de -mode mee.
En aangezien het ook al meer en meer ge
woonte wordt, dat zelfs de jongste kinderen
als het koud -begint te worden voorzien ra
ken van hooge slobkousen of slobkousen-
broeken, is er voor het eventueele bezwaar
van kou vatten ook geen grond meer.
Derhalve zwenken we met de verleidin
gen van de mode mee en vinden het in ons
hart wat aardig, wanneer onze zonen en
dochteren er op z'n voordeeligst uitzien.
Om aan deze „verderfelijke" neiging nog
een handje mee te helpen geef ik hieronder
eenige modellen voor die moedei-s, die mis
schien tijd genoeg kunnen vinden en lief
hebberij genoeg hebben om de kleuters zelf
aan te Meeden.
blouse gedragen van crème cachemire de I Kijk eens Ik zal u uitleggen waarom,
laine of iels van van dien aard, met langs I Zooals u hebt kunnen waarnemen hen ia
den onderrand een kleurig borduurseltje. I nauwkeurig toegezien bij het -uitstappen van
Het onderste modelletje van de twee is de jonge meisjes en- nu heb ik op de wijze
van blond-bruin fluweel. De zoom is go-1 waarop de drie prinsessen het voertuig ver
boord met een smal kattebontja I laten hebben, een indruk van haar kar akte]'
Daarentegen is de uitsnijding van voren I gebouwd. Luister zelf: de eerste gleed me
en de lijn van den hals geborduurd in twee I baar voet van de treeplank of tengevolge van
liefst sterk con-trasteerende Meuren, I het feit, dat zij niet opzettelijk voor zich zag
b.v. fel lila en wijnrood. I om te weten waar zij stapte. Zij viel bijna en
Het paneeltje zoo tusschen uitsnijding ge- moöst zich met geweld vastgrijpen. Zij is dus
x. Xjn...ooi 1 K/vtTÉvn/Hcm H'twflt ZOT-
zet is van blanc fluweel.
min of meer links en bovendien ietwat zor
geloos en onnadenkend. De derde prinses
deed het heel anders haast tegenoverge
steld: Zij sprong vierkant uit het rijtuig, zon
der zelfs maar op de treeplank te letten. En
dit nu niet uit achteloosheid of linksheid,
I maar meer overmoed en lichte brutaalheid.
Tengevolge echter van haar manoeuvre trap
te zij op haar sleep en scheurde die. Ik ach
haar dus vrij lichtzinnig en bovendien op
pervlakkig.
Maar de tweede prinses arriveerde me
volle gedachten aan het oogenblik waarin z;
zich! bevond. Zij was er met haar aandachi
bjj en dit gaf haar ai dadelijk veel meer waar
digheid, dan de anderen. Zorgvuldig stond zi
op zonder in het minst toch gewichtig te
doen nam hiaar sleep uit vrees er iets aan
te krijgen bij voorbaat over den arm en steeg
voorzichtig uit, kijkend waar zij stapte en dus
in een uitstekend figuur uit het rijtuig ko
mend eni het bordes beklimmend.
Deze jonge vrouw acht ik derhalve de
meest geschikte aanstaande echtgenoote voor
den, prins en ik hoop dat zijn keuze zich op
dit meisje zal kunnen bepalen.
En het gebeurde zooals die keizerin voor
speld en [gehoopt had. De prins trouwde met
het prinsesje, die op het bewuste intieme
feest als no. 2 aan hot paleis was geairi
veerdu
Dt. B.
En is dit model geen: snoepje voor een
deine spring-in-'t-veld? Zeer lief zal dit j
urkje zijn van crème stof met e-on zooge
naamd Turksch borduurseltje. Maar even
goed zal het schattig zijn van simpele don
kerblauwe stof met eveneens een Turksch
'borduursel
Daarbij is het op de geborduurde
sluiting nageheel fijn gepliceerd.
eens een nemen. En nu denk ik dat er op
mijn advertentie zooveel menschon met hon
den zuilen komen, dat ik op m'n gemak en
zonder veel moeite 'n -goeie kan uitzoeken,
Dichterlijke en enthousiaste, maar erg
bijziende dame tot een landman: Mijn goede,
beste man, zeg mij eens wat zijn dat daar
die fraaie wuivende dingen, die daar bij die
boomen door het luchtruim zweven en die
als het ware strijd voeren om den Schoon
heid van lij» met de 'boomen zelf, terwijl ze
zulk een mooie variatie geven aan het land
schap en zich bijna los schijnen te bewegen
tusschen) hemel en aarde.
De landman, (nursch): Hemden en boeze
laars.
Een platteuandier is met zijn meisje in de
Artis te Amsterdam en komt na veel om
zwervingen voor de -groote bassins van de
zeehonden.
Kek is HannekeDer hedde nou
de zeehoende ziede? De zeehoende. Zoo
het de kipraal mal altaid genoemd, toen Tc
nog In dienst wassa ZeehoendI znide al
taid' Maar zoo arrig is nou evel niet met me
wa-gai, Hanneke? Kaik zeis. Da's toch 'n
hiel aar biest, nie Hanneke?
Moeder: Weet je wel, Wim, dat de groote
en wijze koning Salomo gezegd heeft:
Spaart de roede niet, maar tuchtig het kind
Wim: Jawel moedor. Maar hij heeft
het pas gezegd, toen hij zelf al 'n groote
man geworden was.
Aan de redactla
Hoofdredacteur: Wat ben je te weten ge
komen van dien vermoedelijken moord?
Reporter: Niemendal, meneer.
Hoofdredacteur: Geen enkel feit?
Reporter: Niet één feit
Hoofdredacteur: Ook -geen enkel gerucht
geen veronderstelling geen buurpraatjes.
Reporter: Absoluut niets, mijnheer.
Hoofdredacteur: Nou maak er dan niet
meer dan twee kolom van.
A Is die advertentie in de krant over die
weggeloopen hond van jou?
B. Ja.
A En je hebt nog nooit 'n hond gehad,
B. Dat weet ik weL Ik wil er nu juist
Te Salzwediel veroordeelde de politierecht
bank een man tot een boete van 60.000 mark,
omdat hij gefietst had in een straat waar het
fietsen verboden waa Om de politie te erge
ren stortte de man het bedrag in biljetten
van 1, 2 en 6 mark. De politie verkocht het
bankpapier -als oud papier aan een uitdrager
die er toen 17 mlliUoen voor betaalde.
Ook dit is een gezellig Meedje. B.v. van
crème stof met gele ruitjes. Langs den
acbouderpas en het volant-rokje loopt een
effen crème bies. Dit effect is nog eens her-
haalt op het zakje. Daarna ia alles afgewerkt
met een zwart zijden tresje.
Het hoedje is van gelijk materiaal zonder
bijzondere moeilijkheden.
Mzne Corry.
Bovenstaande modellen helpen stellig mee
aan don eisch van hupsch uitzien. Het l>o-
vonste model is een jasje met rokje van
wollen tricot. Het is uiterst eenvoudig van
model en met een slibdas als sluiting.
Onder het manteltje of jasje wordt een
HET KIEZEN VAN DE BRUID.
Mee vertelt een origineele geschiedenis
van de vroegere Keizerin Miaria Theresia van
Oostenrijk, die zooals bekend is een
zeer scherp oog had voor alle Meinigheden,
welke zich in haar omgeving afspeelden.
Daarenboven had zij bijzonder veel men-
scbe-nkannis.
Nu was op zekeren tijd het oogenblik zoo
anigzamerhand aangebroken waarop een van
de prinzen van het Keizerlijk Huis een ge
malin zou moeten Mezen. Volgens dé geruch
ten waren er meer in' het bijzonder drie prin
sessen van naburige vorstenhuizen, die in
aanraMng kwamen voor een aanstaand hu
welijk. De betreffende prins had zich meer
dere malen over elk der drie prinsessen uit-
ge! a-ten en ze elk afzonderlijk m-eor van nabij
loeren -kennen. Ofschoon ze in rang en ge
boorte elkander weinig ontliepen scheen de
prins geen bepaald (besluit te kunnen' ne
men.
Derhalve besloot de keizerin zelf do hand
aan de ploeg te slaan en voor zich uit te
maken, welke van de drie jonge vrouwen het
meest in aanmerking komen zou.
En op haar gebruikelijke lumineuze wijze
ging de keizerin daarbij te werk. Zij liet toe
bereidselen maken voor een intiem feestje
en noodigde daarbij alle de drie prinsessen te
gast. En toen het uur waa aangebroken waar
op de prinsessen zouden moeten verschijnen,
gaf de keizerin bevel, dat zij vanuit een be-
pual-do kamer achter het balkon van den aian-
r\lf^ or -i011®0 vrouwen getuige wilde. zijn.
En achter de toegesloten gordijnen stond
de keizerin en beschouwde met schijnbaar
groote aandacht den aankomst van de meis-
jea Toen de laatste Van de drie eindelijk het
paleis bereikt had en het bordes was opge
klommen, wondde Maria Theresia zich tot
een oude hofdame, die haar vergezeld had en
zeide:
Ik geloof stellig, dat de prinses, die als
no. twee is aangekomen de aangewezen
vrouw voor den prins zijn zal
Begrijpelijkerwijs -moest de vertrouwde
hofdame een zeer verwonderd gezicht zet
ten. Zjj was zeer nieuwsgierig naar uitleg.
Toen vervolgde de keizerin:
Je hebt wel eens gehoord van huisvlijt, zoo
als het snijden van figuren op doozen, brie-
venhangers, enz. Bij huisvlijt moet echter meer
gerekend worden. De voorwerpen- zelf worden
ook wel door de jongens gemaakt. Je begrijpt,
dat het erg aardig is, zelf een sleutelhanger,
een inktstelletje, een handdoekenhanger, een
voetenbankje en meer soortgelijke dingen te
maken, maar ook zal het je duidelijk zijn, dat
het niet gemakkelijk is, als een echte timmer
man aan de schaafbank te werken met beitel,
zaag, schaaf en hamer.
Het Departement Helder van „Het Nut"
verwacht, dat hier veel jongens zullen zijn, die
lust hebben om dit werk te leeren; daarom ls
het plan opgevat, -om den aanstaanden winter
van 15 November—16 Februari gedurende
4 uren in- de week een cursus in den houtarbeid
te doen-geven.
Er zijn heel wat voorwaarden:
1. Je moet 11 jaar zijn, en niet ouder dan
14 jaar.
2. De cursus kost 7.50 voor den heelen
winter.
3. Er worden niet meer dan 16 jongens
toegelaten.
4. Als je daarbij- wilt hooren, moet je zoo
spoedig mogelijk je opgeven, in elk ge
val vóór Zaterdag 28 October a.s., bij
R. Kamman, Koningstraat 9.
Jullie hebt al gehoord, dat Hans een
spaarpot had. Hij had die op zijn- verjaardag
gekregen van Oom Frans, die haar zelf ge
maakt had van hout. Zij: was gesneden in
den vorm van een Mein vet (biggetje en rosé
geschilderd, terwijl alleen de ooren en oogen
zwart gemaakt waren. In het midden van
den ruig was een gleuf, waar het igeldi door
-geworpen moest worden. Als je er weer geld
uit wou halen, kon je den kop er af' schroe
ven. 'Hans was er mee in zijn schik en hij
bedankte Oom Frans 'heel hartelijk.
Wacht even, Hansje," -zed Oom toen Hans
het biggetje pakken wou. „Ik zal je laten
zien-, hoe je het gebruiken moet." Oom nam
een nieuwe rijksdaalder uit zijn -beurs,
stak die in de -gleuf en schudde het
biggetje flink tot -Hans het geldstuk hoorde
rammelen.
„Nu," zei Moeder. „Dat is prachtig, Han
sem-an. Als je nu eens een cent of een stui
ver krijgt, doe je ze ook in je spaarpot, om
ze voor een kwaden dag te bewaren!"
Hansje nam de spaarpot en liet het geld
stuk rammelen. „Maar Moesje," vroeg hii:
„Als het nu eens een kwade dag is, hoe kan
het geld -er dan weer uit?"
„Wel," -antwoordde oom Frans. „Dan moet
je den kop van het biggetje er afschroeven
Kijk, zoo!"
Later, als Hans een cent of een stuiver
kreeg, gaf Moeder hem even zijn -spaarpot
van den schoorsteenmantel Hans deed dan
het -geld erin en Moeder zette de big weer
op zijn plaats. Langzamerhand werd het
beestje heel zwaar- en telkens, als Hans er
eens mee schudde, rammelden de -geldstuk
ken weer luider. Behalve de rijksdaalder
was er maar één -groot geldstuk in: de gul
den van den goochelaar.
Hans dacht: „Wanneer zal er nu eens
een kwade dag komen. Zeker, als het eens
erg regent en waait." Eiken morgen, als hit
wakker werd, keek hij naar hulton, om te
zien wat voor weer hot waa Maar altijd was
d-e lucht blauw en scheen de zon helder
Eindelijk echter was d-e lucht eens bewolkt
en viel er een motregen. „Moesje?" vroeg
Hana „Is dit nu een kwade dag?
Moeder keek vreemd op. Ze boureen
vraag niet goed, maar zo -antwoordde todto
„Welnee, nujh jongen, het is maar een (h™:
tje State zal tiet wei
Hans zei mets meer: bij begreon rtSfhH
zfln geld nog niet uit de spaarpot kon hüem
Maar den volgenden morgen, toen Hans uit
het slaapkamerraam keek, zag hij, dat het
hard regende. De tuin was kletsnat en de
boomen dropen van den regen. Hot regende,
of het nooit meer zou ophouden.
„Moesje," vroeg Hans. „Is dat nu een
slechte dag?"
„Wel jongen," lachte Moeder. „Waarom
vraag je zoo telkens of, het weer goed of
slecht is?"
„Maar dit is toch een slechte dag," hield
Hans voL
„Ja, dat is het zeker", antwoordde Moeder.
„Moesje, dan mag ik toch zeker mijn geld
uit de spaarpot halen en er wat voor koo-
pen?"
Toen begreep Moeder, waarom Hans zoo
veel -belangstelling voor het weer had. Ze
-glimlachte en zei: „Wel nee, mijn schat. Het
is een slechte dag, maar niet die soort dag,
waarop jij je spaargeld gaat uitgeven. Be
grijp je me, Hans?"
Ja, Moesje," zei Hans.
[Den volgenden morgen scheen de zon,
maar het woei hard.
Na het ontbijt -ging Hans buiten spelen
met zijn spoortrein. Na een -poosje kwam
Moeder ook -buiten met haar hoed op en
haar mantel aan. „Hans!" zeide ze: ,Jk moet
even naar het dorp om boodschappen te
doen. Pas jij op het huis en zul je geen
domme dingen doen?"
„Neen Moesje," zed Hans en -hij ging voort
met spelen. Daar viel een druppel en nog
een, een nog een en toen begon het 'hard te
regenen. Hans pakte zijn trein op en ging
naar binnen. En even later goot het! De re
gen viel in stroomen. Het plaste op het pad
en sloeg tegen de ramen. Hans stond voor
net raam en koek er naar,
„Wel' zedde hij. „Zoo'n regen heb ik nog
nooit gezien.. Erger dan zóó kan het niet
regenen. En dan die wind er bij. Dit ls vast
™?<*n slechte dag, zóó slecht, dat ik mijn
geld uit de spaarpot kan geven.
De volgende week hoor jullie wed.
Hang verder deed.
RAADSEia
Haantje de voorste. (H aan tje D voor
1. Melkboer.
L
sta)
B K.' JWLkV-W J- en W. K.;
D K-< F- L.; D. M.; J. en
Y'J: \Ni M- F- P.; A R.; G.
B T'-K V5 t 8- T-J J- T.; N. en
A ij' S i TM eQ aP' ö- V.; j. V.; S. W.;
■a. ij., a. en M. van Z.
Tn(L!l!et, llï?? 6611 "wapen; met k een
mStoL tTaai?J,k water; mct t spreek ik
ver/ain.ui talen; met v ben ik een groote
verzameling; met w -bevat ik regen.
n.
Op de staande en op
do liggende kruisjes]ijn
komt een spreuk. Op
do eerste regel een me
deklinker; op de 2c
scherp wapenop de
8o een vengiftige slang;
op de 4e het grootste
«n Sö a van Duitsohland;
Meine spreuk; óp de 6e
3 Jjj*1fnsdeelen; op de 7e och ander