Het Jubileum
Mevrouw de Boer—van Rijk.
HET HUWELIJKSAANZOEK!
Of hU gelijk had
Zij: Hetnri* je moest je schamen om als fat
soenlijk man zoo laat im den nacht thuis te
komen1.'t Is notabene vier uur!
Hij: NeeNhee, vrouwNou over
drijf je't Is precies één uur!
Zij: 't Is niet waar 't Is vier uur! Hoor
maar: De klok slaat juist.
(De klok slaat vier slagen).
Zij: Hoor je nouvier uur:
Hij: NheeNhee vrouwDat....
komt omdat die klok wel weet dat.dat jij
een eigenwijze vrouw bent.... zhie je....
D. .Daarom slaat hij vier maal één uur.
Hij' slaat vier maal 't zelfde uur, zie je om
jou aan 't verstand te breögen dat 't één
uur is.
Twaalfjarige Piet en zijn ouders hebben het
aan den stok gèhadi en natuurlijk trokken va
der en moeder weer, als gewoonlijk, één lijn
tegen het knaapje. Gevolg: een eendgszins
drukkende stilte in de huiskamer, totdat moe
der, plotseling uit haar boek opziende, vraagt:
„Man, wie was dat ook weer, die niemand, vol
maakt gelukkig achtte vóór zijn dood?"
Vader, zijn wat verbleekte schoolherinnerin
gen raadplegende, meent, dat de zegsapan in
de oude geschiedenis gezocht moet worden:
„Was't niet.
Piet kijkt op. 't Is hem aan te zien, dat het
antwoord hem op de lippen brandt. Die mooie
gelegenheid tot toenadering wil zijn vader hem
niet onthouden: „Ja?" vraagt hij..
,Jn de heele geschiedenis zijn maar twee
menschen volmaakt gelukkig geweest", zegt
Piet.
En als vier oogenhem verbaasde-nieuwsgie
rig aanzien, klinkt het: „Adam en Eva, want
die hadden geen ouders!"
Bij de Mormonen in Noord-Amerika was
vroeger de veelwijverij in zwang en een man
mocht zooveel wettige vrouwen hebben ais hij
maar kon onderhouden.
Een oude, rijke Mormoon lag op sterven.
De dokter werd geroepen; hij ontmoette bij het
weggaan een der vrouwen van den zieke.
„Hoe gaat het met mijn man, dokter?"
vroeg zij.
De geneesheer schudde het hoofd.
„Slecht. Ik vrees, dat hij niet lang meer heeft
te leven."
„Mag ik niet in de laatste uren aan zijn bed
zitten?"
Om onze lezers, die niet alle bladen en
tijdschriften kunnen lezen, nog eens in te
lichten over het leven en werken yan mevr.
d© Boerv. Rijk, laten wij hieronder nog
een en ander over haar volgen.
Eigenlijk voelden we het altijd wel uit
alle rollen, die zij speelde, hoe zij zich in
vollen eenvoud en natuurlijkheid geheel' en
onvoorwaardelijk gaf. Zooals zij nu tot de
menschen, die haar kwamen vragen, gespro
ken heeft over de geheimen van haar kras
sen levenslust, zoo is haar leven ook ge
weest; deze vtöuw gaf haar hart. Weinigen
zijn dan ook populair in zoo breed© lagen
van alle stand en klasse als zij en het is te
recht ons volk, dat trotsch op haar is. Welk
een uitgelezen eer is datl Want hoe hoog
de knappe techniek van velen mag zijn op
gevoerd, hoe fijnzinnig, intelligent, be
schaafd er tegenwoordig vaak gespeeld
wondt, bet volk laat al deze nuances ijskoud;
het analyseert niet, het denkt en bedenkt
niet; het voelt alleen. Het vraagt het hoogi-
ste, wat een mensch kan geven, maar wat
elk mensch met of zonder beschaving ge
ven kan het hart. Dat is wel het geheim
van alle grootsten onder de grooten, het ge
heim, waardoor het mogelijk is om zonder
opleiding tbch het hoogste in de kunst te
kunnen bereiken.
„De Oprechte Haarlemmer":
Meegemaakt en geleerd heeft ze veel,' heel
veel, daar staan haar 50 tooneedjaren borg
voor.
Een „tooneelschool" kende ze nooit; zoo
van de dilettantenplanken kwam ze in de
„Salon des Variétés" bij Le Gras en Has
pels, waar ze al heel gauw „opviel". Daar
na was ze jaren bij de oude Tóoneelvereeni-
ging, met van der Horst. Ternooi Apèl, Paas-
sen e.a.; bij Heijermans. „Het Schouw-
tooneel", weer bij Heijermans, wien ze een
jaar geleden verliet, Zoo'n loopbaan laat
BABBELUURTJE OVER MODE.
„Eenvoudige" japonnen.
Wij leven gode zij dank in den tijd van
bezuiniging. Hoewel onze menschelijke aard
medebrengt, dat wij zulks niet dan noodge
dwongen doen, is het niettemin een feit. Wij
leven in dé tijden van bezuiniging van in
krimping, van vereenvoudiging
En aangezien de mode in het bijzonder de
laatste jaren weinig of geen vereenvoudiging
gekend heeft, of het moest dan de z.g. „artis
tieke" vereenvoudiging zijn is er hier een
terrein van beteekenis..
(Leve de vereenvoudiging in de japon! Laten
we hopen, dat we er ons aan zullen kunnen
wennen en dat we binnen niet al te langen tijd
de eenvoudige japon en de eenvoudige mantel
verkiezen boven de barokke en gecompliceerde
of door allerlei middelen in het oog loopende
dito.
(Dat wil dan natuurlijk zeggen: de vereenvou
digde „smaakvolle"!
Want er blijkt te dien opzichte wel eens een
zeer laakbaar misverstand te bestaan. Men
meent veelal, dat vereenvoudiging beteekent:
Vermindering verslechtering....
En niets is minder waar!
Simplex sigillum veri zegt de Latijnsche
spreuk. D. w. z. „Eenvoud jg het kenmerk van
het ware". Dat is dus heel wat anders. Niet het
waarachtig eenvoudige in het leven en in de
wereld1 en dus ook niet in de kleeding is min
derwaardig, maar juist het waarachtige een
voudige is het ééne ware.
In den grond is<alle opgeschroefdheid uit den
booze en daarom mogen wij den dag toejui
chen, waarop de werkelijke eenvoudigheid ook
weer in de mode en in de kleeding ^al zijn
teruggekeerd.
„Eenvoudige japonnen" zijn dus noodig. Ja
zelfs dikwijls komt/het voor, dat wij ze met
veel meer genoegen dragen dan de „gekleede".
Zoo'n gezellige, eenvoudige, nonchalante wol
len jurk kan heel vaak ons lievelings kleedings-
stuk zijn.
En een in dit verband ze; r voorname
factor, kan hier bij zijn, dat wij een zoodanig
lievelingskleedingstuk met eigen hand kunnen
maken.
Want door de groote eenvoudigheid van snit
in de eerste plaats leveren zij1 meestal weinig
moeilijkheden op. Als wij maar de kunst ver
staan een aardige stof te kiezen en een of an
der gezellig garneerseltje te bedenken, dan zijn
wij al een heel eind op den goeden weg. Dient
ons hierbij het geluk en snappen wij een een
voudig model, dan is de japon hiermee al
driekwart klaar.
Het hierboven gereproduceerde model is er
een van de gewenschte soort. De geruite stof
bij ve e vrouwen tegenwoordig geliefd
flatteert van zichzelf al voldoende, zoodat deze
japon niet al te veel garneering verlangt
Ons model was oorspronkelijk gemaakt van
marineblauw Poplavella met gele ruit. De rok
bestaat uit 3 „etages", welke op de voorzijde
fiju gepliseerd zijn. Iedere vodlant is bevestigd
onder een geel-kleurig laken bies. Ook de
biesjes aan de manchetjes en aan de lange das
zijn van ditzelfde materieel' gemaakt.
Het dubbele kraagje daarbij' is van wit Or-
gandie. x
No. 2.
Model No. 2 vertoont de op het oogenblik
ook weer uiterst modernen bolerb-vorm. De
bijna geheel recht gesnedene rok hangt aan een
voeringlijfje; de bolero met mouwen wordt
daarover apart aangetrokken.
Een aardig effeot wordt verkregen door het
dubbele ceintuurtje van dezelfde stof als de
japon.
De japon zooals zé hier is uitgebeeld, was
vervaardigd van een zachte wollen stof in fijn
grijzen tint. Het eenvoudige maar toch zeer
veel doende borduurwerk was uitgevoerd door
gele en groene wol.
Bovenstaand model heeft trotsch zijn over
hemdmodel taille toch 'een tikje gekleed idee.
Dit vanwege de overrok.
sporen achter, van ondervinding.
Lievelingsrollen? Die heb ik niet. Ik wil
alles spelen, ook al heb ik maar een paar
woord en te zeggen, zoo als eens in „Boven
Menschelijke Kracht", mits er wat van te
maken is; van dat slappe gedoe houd ik
niet, er moet „Spel" te geven zijn.
Reeds in 1908 maakte mevr. De Boer met
de toenmalige reeds genoemde „Too-
neeïvereemging" een reis naar Duitschland.
Een bijzonderheid1 daarvan mag zeker 't vol
gende heeten:
Otto Brahm* de groote Duitsche drama
turg had de gewoonte, steeds weg te loopen
wanneer de voorstelling hem niet beviel en
dan bij dit gezelschap voorloopig niet terug
te komen. Toen mevr. De Boer speelde,
woonde Brahm alle voorstellingen tot het
einde toe bij en schreef in het „Berliner Ta-
geblatt", dat de „Tooneelvereeniging'een
buitengewoon goed ensemble was en mevr.
De Boer de ©enige groote actrice van toem
ma£Ös.
j
Onze vroegere plaatsgenoot, de heer J. B.
Schuil schreef in heyHaarlemsch Dagblad:
Zoo ooit, dam heeft mevrouw De Boer Za
terdag moeten voelen, dat de Haarlemmers
haar een wanne sympathie toedragen. Het
is ook hier oen mooi en hartelijk jubileum
feest geworden. Misschien zouden velen me
vrouw De Boer liever op dezen avond nog
eons als Kniertje hebben gezien dan in het
stuk van A. Defresn©, maar de hartelijkheid
is er niet minder groot om. geweest. De heer
Defresne heeft met „De Woekeraarster"
mevrouw De Boer gelegenheid gegeven de
rol te spelen, waarvan „verschillend© kan
ten"- zijn. Zij was het middelpunt van het
klein bezette stuk.
Het warme, enthousiaste applaus, dat na
elk bedrijf van alle rangen klonk, was Za
terdag uitsluitend! voor mevrouw De Boer
bestemd. De eigenlijke huldiging kwam aan
het slot. Toen het doek weer openging en
mevrouw De Boer aan den arm van den heer
Van Gasteren het tooneel betrad, stond heel
het publiek op en juchte het de populaire
actrice toe. Dat was een mooi moment. Men
voelde zoo, dat de hulde hier volkomen echt
Wil men nu evenwel omdat men het ge
kleede idee minder geschikt vindt, of omdat
en gemeend was. Trouwens, reeds bij de
voorbereidingen voor dezen jubileumavond
was het duidelijk gebleken* hoe groot de
sympathie der Haarlemmers voor mevrouw
pe Boer is. Wij' voelden in die warme toe
juichingen van heel deze volle zaal den dank
en de bewondering, voor dit rijke artdstonr
leven!
F. schreef over haar ini de Telegraaf:
Een kunstenares, die den rijkdom voor
draagt van- de armoe.
Om deze smalle schouders hangt nooit de
stola van den trots. In dit smalle scherpe
gelaat leeft nooit de brutaliteit van het rijke
„némen".
Haar spel is soberheid. Etf haar kunst
heet armoede. Wat-in ons menschen armoe
dig is; zij dréógt het met haar schrale lijfje,
haar nijpende tengere handen; om haar wan
gen en haar mond; en in het strakke spel
van haar oogen.
Zij- speelt de armoede van ons menschen
aan: geluk. Zóó klein, zoo wegschuifelend-
of daar een muisje door dé tooneelikame-r rit
selt. En juist dit pakt: dat het piepen van
het menschenhart zoo weinig leven maakt,
als het piepen van ©eni muisje.
Zij speelt ónze armoede aan: verdraag
zaamheid en naastenliefde. Eni hoe voortref
felijk speelt zij deze armoede! De serpentig
heid, dp valschheid; de liefdelooze toeslaan
de scherpte. Ais een slkng kan zij nkder-
scbuifelen. De scherpe kaken spuugen'ntet
alleen woorden, maar ook vergif. Pats, die
zit. Hoe klein fel leedvermaak leeft dan in
dit kleine kopje.
Zij speelt onze armoede aan: horizon, aan
ruimte, aan: manieren. Zij speelt ook de ar
moede in de fantasie vani onze schrijvers.
Hoe wèl thuis is zij, en sleept en schuifelt
door alle armoeden heen; dat wij vaak al
leen door héér sobere speelkracht binnen de
perken van een stuk blijven, waar criüsche
zin het gewrongen plakwerk aan ziet, on
vier, vijf, zes uitgangsgaten uit het drama,
en tót het nuchtere loven, in zou willen op-
scheuren. Maar „zij" maakt alles aanneme
lijk. Aan haar hangt altijd de zwaarte van
het échte leven- en van het échte leed.
No. 8.
zoo'n dubbele rok zooveel stof gebruikt, één
van de twee laten vervallen, dan moet in dit
geval de onderrok het loodje leggen en wordt
de overrok op de gewone lengte gemaakt.
De japon was van wijnrood wollen crêpe en
met rood hoornen fcnoopen gesloten. De in
pijp-plooitjes genaaide ruimte der rok geeft
een zeer aardige afwerking om het lijfje aan
de rok te -bevestigen.
NOG EEN VERHAAL VAN HANS.
De spaarpot stond op den schoorsteen
mantel, zóó hoog, dat Hans hem niet kon
bereiken. Daaróm sleepte Hans een stoel
voor den schoorsteen, klom er op en pakte
met ee# gelukkig gezichtje zijn schat. Hij
schroefde den kop van het varkentje af en
schudde het gespaarde geld op de tafel iiit.
O, wat veel en dat mocht hij nu dadpljjk
allemaal uitgeven. Moedér had zelf gezegd,
dat-hij het geld maar bewaren moest voor
oen slechten dag en als het nu geen slechte
dag wias, dan wist hi) het niet.
Hans deed het geld weer in den spaarpot,
trok zijn jasje aan* zette zijn muts op en
ging naar buiten. De regen stroomde op hem
neer. Hij liep tot over zijn enkels door het
water, maar Hans ging toch verder, het
tuinpad af en den weg op naar het dorp.
Hij liep heuvel op, heuvel af, de brug over
en het bosch door. De regèn bleef stroomen.
Hamf muts was al heel gauw doorweekt en
zijn haar droop. Even later drong het water
door zijn jas, zijn kiel en zijn onderkleeren
heen en de kleine jongen was weldra druip
en druipnat Maar Hans liep verder, met het
biggetje stevig in zijn dikke, warme handje
geklemd*
IL
Hansjes Moeder stond in de deur van een
winkel te wachten tot het op zou houden- met
regenen. Opeens zag ze een kleinen jongen
aankomen, tot over zijn knieën bemodderd
en druipend van het water. Onder één arm
droeg hij een lang lang, smal pak.
Toen de kleine jongen dichterbij kwam zag
Zij speelt al onze 'armoeden. En haar vin
gers glijden alle snaren langs, en pakken
daarvan alle tonen. Een rijkbegaafde kun-
stenaresse!
Veel menschen zeggen: zij speelt zeker
zoo goed het stille verdriet, en het valsche
serpentige mensch, omdat zij zelve van dat
soort is, en dat alles „in" zich heeft. Maar ik
geloof, dat de menschen, die zoo spreken,
zich leelijk in deze oude zwemster vergis
sen. Zij duikt alleen maar in de naargeestige
kleine wereld van onze Hóllandsche tooneel-
litteratuur, waar altijd de levensannoe, en
zelden, levensrijkdom hoofdmotief van is. En
zoolang ze duikt, is ze één-met het medium.
Maar als ze er uit kruipt; is ze een totaal an
dere. Een veel en' veel lievere. Men kan er
zich van overtuigen, als ze straks het trapje
opwipt- en flonkerend gesprenkel op de
treedjes achter zich laat en zich aan de
huldigende massa toont in.edgen rijk
dom
Mevrouw Wilhehnina van der Horsh—van
der Lugt Melsert, zelve een van onze eerste
actrices, schreef in de „Telegraaf' een en
thousiast gesteld! artikel over haar kunst
zuster, waaraan wij het' volgende ontleenen:
Ja, groote bewondering heb ik voor mevr
de Boer; ik geloof niet, dat er één tooneol-
speolstef is, die zooals zjj onder alle omstan
digheden ipóó ernstig haar taak heeft opge
vat en altijd zóó met hart en ziel bij' haar
werk was. Achttien jaren achtereen heb ik
met haar de kleedkamer gedeeld en met
haar gespeeld, ik kan dus spreken uit eigen
ervaring. Nooit heb ik haar ook maar één
oogenblik met haar werk zien knoeien al
tijd was zij' er bij, altijd vol vuur en woedend
als een' van de jongeren er niet bij was of
soms een gekheid maakte. Zij zei dan- Ver
dikkeme, jelui hebt 20 uur om te lachen en
gekheid te maken, wees dus die vier uur bil
je werk of ga van 't tooneel af als je er geen
liefde en resperi, voor hebt". Vermoeidheid
kende ze niet, dikwijls speelden wh 'smid'
dags „Op Hoop van Zegen" en denzelfdm
avond „Eva Bonheur», maar zij bleef altijd
even fnsch en haar werk verslapte nooit
Wat deed ze en doet zij niet nog altijd bui-
Moeder, dat het Hans was. Zijn muts was
doorweekt, het water liep inet straaltjes uit
zijn jas.
„Hans, jongen!" riep Moeder uit. „Wat doe
jij nu in den regen?
„U had toch gezegd, dat.ik mijn spaar
geld uit mocht geven op eren slechten dag.
Ik dacht, dat het vandaag wel slecht genoeg
waa Daarom ben ik naar het dorp gekomen,
om wat te koopen".
„Hans, Hans!" riep Moeder uit. „Zul je
nooit ieeren, om niet zulke domme dingen
te doen." „Als fa zegt: „bewaren voor een
slechten dag", dan wordt er geen slecht weer
mee bedoeld, maar een dag, als je iets heel
hard noodig hebt en het niet koopen kunt,
dan alleen van je opgespaarde geld."
Hansjes liepfa trilde e>n hij keek zijn Moe
der bedroefd aan. Moeder kreeg medelij
den niet den kleinen vent eni zei: „Och mijn
jongen, wat ben' je nat Waarom heb je de
paraplu niet meegenomen?"
Hans keek ineens Ivrooliyk en zdi: „O,
Moesje, dat was niet noodig, want ik ging
toch naar het dorp, om er een te koopen. Ik
dacht dat dat het beste ding was om met zulk
slecht weer te koopen."
„Maar Hans, dan had! je toch de oude pa
raplu mee kuhnen nemen om je droog te
houden tot je de nieuwe gekocht had."
„Daar heb ik niet aan gedacht. Moesje,"
antwoordde Hans.
„En waarom heb je een paraplu gekocht,
als we er toch al een hebben?"
„U hebt gister nog gezegd* dat de oude
vol gaten zat en dat U een nieuwe noodig
had."
„Ja" antwoordde Moeder, „dat is zoo".
Hans was druk bezig, hét pak los te ma
ken. Hij haalde de nieuwe paraplu te voor?
schijn en gaf die aan zijn moeder. Zy deed
haar open en hield haar boven baar eigen
hoofd en dat van Hans en zoo gingen ze sa-
op weg naar huis.
„Moesje," zei Hans „het spijt me zoo, dat
ik weer dom geweest ben."
„O, het hindert niets myn lievering" zei
Moeder, ,Je bent een lief, goedhartig jon
getje, dat je je spaargeld besteed hebt, om
voor je moeder een nieuwe paraplu te koo
pen!. Als we thuis komen zal ik weer een
gulden in je spaarpot doen, om mee te be
ginnen en dan kun je weer centen en stui
vers sparen. „Goed Moederi', antwoordde
Hans.
„Het water liep nog steeds met straaltjes
uit zyn kleeren, maar zyn 'gezichtje glansde.
„Ik heb wat zuurtjes toegekregen voor
jou," vertelde Moeder. „Ze zitten in mijn
tasch. En in 't vervolg zullen we niet altijd
het geld, dat je krijgt in je spaarpot doen,
maar je mag er een enkele keer ook eens
wat lekkers voor koopen. En de rest spaar
je dan voor een heuschen „kwaden dag".
„O, Moesje" riep Hans. „ï)at is heerlijk."
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
1. Dolk, kolk, tolk, volk, wolk.
IL
p Ij 1
adder
Pruis en
t |j d 1 i g.e 1 d
olm (els)
d
Goede oplossingen van beide raadsels ont
vangen van:
H. A.; P. en O. B.; B. B.; J. B.; N. de B.;
O. B.; T. en O. B.; O. D.; O. D.; M. S. dé O.;
A. de O.; W. O.; B. en T. O.; J. L. de J.J
W. K; D. en L. K.; B. K; P. L.; D. M.;
T. N.; M. O.; F. O. v. P.; A. R.; H. S.; J.
O. S.; O. S.; S. T.; J. T.; O. V.; J. V.; K V>;
O. en L. V.,; S. W.; A. EL; S. en M. v. Z.
Nieuwe raadsels.
L Het geheel is een spreekwoord van 4
woorden of 20 letters.
17, 16, 18, 13, 4 is een deel van de hand.
12, 9, 15, 19, 20 is een groenblijvende
heester.
10, 5, 6 is niet arm.
7, 2, 8, 3 is een deel van elk huis.
19, 17 1, 10, 14 is een stevige .winterkost
6, 16, 11 is een huisdier.
11. Welke wateren in ons land leest gé
hieruit:
1. k, e, z, o, n, a, 1', o, r, e, d, a, n, a.
2. d, r, a, m, a, n, e, r, r, e.
3. m, ij, m, e, r, n, o, r, k.
ten het spelen van haar rollen, als er costu-
mes of détails daarvan gemaakt moesten wor
den, waar niemand raad op wist! Zy was al
tijd bereid te helpen. Kwam ik 's avonds
dikwyls moe of ziftk in de kleedkamer, dan
was het net of ik de oudste was en zy de
jongste, zoo hielp zy my altyd; myn zware
toiletkist kon ik niet tillen, zij- wèl en zij
zette dien van den grond op de kleedtafel.
•En wat 'n engel (niet Engel uit „het Zevende
Gebod") is zy voor zieke en arme menschen.
Niemand zal ooit te vergeefs bij haar aan
kloppen.
Niets-doen bestaat voor haar niet, altyd
moeten haar klejne mooie handen (want die
heeft zij).bezig zyn en als zy „om eens uit te
rusten 'n dagje by een van ons thuis kwam,
zat zy nóg den heelen dag te naaien.
Soms heeft zy, als onze middelen het niet
toelieten te koopen, in één d^g voor een van
ons een japon gemaakt, soms in nog korter
tijd en dan deed zy dat, terwyi zy haar eigen
rol tegelijkertijd zat te ieeren, maar dan was
zy ongenaakbaar én mocht niemand haar
sto»en.
En hoe goed kende zij altyd haar rollen,
„Ik kan niet spelen, ais ik dun souffleur zou
noodig hobberf', zegt zy altyd, ik heb haar
dan ook nooit op den souffleur zien spelen
al die honderden malen, dat Ik met haar sa
menspeelde.
„Op hoop van Zegen"'. Wat 'n herinnerin
gen zitten daaraan niet vast voor ons bei
den. Onder welke verschillende omstandig
heden ln ons loven hebben wy dat niet die
675 malen by onze oude Tooneelvereeniging
gespeeld. Wat hebben wil niet dikwyis vol
van eigen leed, om die groote rondo tafel
gezeten, terwijl wy ons tooneelleed aan het
publiek vertelden. Wij hebben allebei in dl*
elf jaren, dat wy het stuk speelden verschil
lende familieleden verloren (Marie Faassen.
die ook altijd aan de tafel zat verloor haar
broer Alex) en dan kwamen de tranen om
eigen verdriet, maar dan was 't mevrouw De
Boer die zich wist te beheerschen, zij Pa';
onder tafel stevig myn hand vast en zei:
„Toe Mien, flink zyn
Mijnheer 1 ik
vraag u de hand van
Cecilia, nw dochter...
Zoo 1 Nou, als
je denkt, datje haar
japonnetjes kunt be
talen...
en haar lid
maatschap van de
dansclub, de tennis
club en de roeiver-
eeniging
en haar abon
nement op de Ned
Opera in de Tooneel
voorstellingen
en je kunt haar
woning modern in
richten, met twee
dienstboden en een
Harley Davidson met
Duo-zitting
en dan driemaal
in de week partijtjes
geven en naar de
Bioscoop gaan
zooals ik dat
tot nu toe gedaan
heb
Nou dan
mag je haar wat mij
betreft gerust heb
ben, hoor I
Volmaakt gelukkig.
Drukke aanvraag.
„Zeker moogt ge dat, maar ge zult u moeten
haasten, want de beste plaatsen zijn al bezet."
Mme. Corry.
T
v i n g o r s
vree»