De Praktijk van Helder Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van Zaterdag 1 Dec. 1923. OUD-HOLLANDSCHE OPSCHRIFTEN. Zonderlinge lotgevallen in het Dagelijksch leven No. 99. (auteursrechten voorbehouden) UIT DE OUDE DOOS. Rijmpjes op Luifels, Wagens, Glazen en Uithangborden Had een hond en een haas geschilderd op een groen veld. hn ais men hem zei, dat de hond op een haas geleek, Veranderde Meester Joris niet eenen streek 1 Maar om te toonen, dat hij was meester en baas, Schreef hij erbij: ....Dit is de hond en dit is de Haas!.. Monnik: Ik bid voor U! Advocaat: .Ik pleit voor U! Boer: .Of jij al vecht en jij al bid en v j of jij pleit! Ik ben de boer, die de eieren heit! Geluk en glas Breekt even ras! vrouwenoogen. Daar is geen vochtigheid, die eerder op kan droogen! Als hij zichzelf beziet, Is zonder gebreken niet! bollen! Maar hij heeft de juiste maat niet gekregen, Want de tijd ging door en hij stierf onderwegen! Lijebet je Klerks alias Bordijn Houdt naaimeisjes, groot en klein, En leert ze van alles naaien Kousen stoppen en handschoenen braayen Alsmede Vlas en Sayet te spinnen Om dan met eere den kost te winnen! Het oardeeL Op een weMiadlgheldsvoorsteililing vergast te een dame de aanwezigen op een lied. De trotsche echtgenoot van de zangeres wendde zich tot zijn buurman en vroeg: Vindt u niet «lat mijn vrouw een mooie stem heeft? Bardon?.vroeg de aangesprokene, die wat doof was. Vindt u niet dat mijn vrouw een mooie stem heeft? Wat zegt U? Voor de derde maal herhaalde de echtge noot zijn vraag. t Spijt m© wel sprak nu de doove maar dat mensch daar op het podium maakt OP HET LAATSTE OOGENBLIK. DetectivoSchets van D. RiENGERS. Toen George Durham op het punt stond aan boord te stappen vain den mailstoomer, die hem van Southaimpton naar Egypte bren gen zou, werd 'hij ingehaald door een be diende van het hotel, waar hij den nacht had doorgebracht. Een telegram voor u, mijnheerl zei de man 'het werd gebracht dadelijk nadat u was heengegaan. Durham scheurde het telegram open. Het bevatte slechts de woorden: Op het spoor Wees op uw hoede! Hij stak het papier in den zak. En ging aan boord oogensehijnlijk kalm. Maar in werkelijkheid was hij dit niet; bpg^pP volkomen de beteekenis van deze boodschap. Door zijn firma een der -grootste van Londen' was hij belast met het overbren gen van een buitengewoon groote zending geldswaardige papieren en kostbaarheden naar Cairo. Het was een geheel van niet te noemen waarde. De opdracht was uiterst gevaarlijk, maar zeer eervol en bij welslagen Ariaanitje op een aangezicht, ver romp elt, stijf en oud. Daar draagt ze op een pruik, die is zoo geel als goud. Ze vloekt en zweert het is gewis haar eigen haar! Ze^heeft de pruik gekocht wel, is het dan niet waar?.. AI, wat gij ziet en oordeelt niet! Al, wat gij hoort gelooft het niet! Al, wat gij weet en zegt het nietl Al, wat gij kunt en doet het nietl Treedt hier niet binnen 01 Passant Hier woont de grootste labbekak van 't land! Zij is een wonder fijne vrouw, Doch in haar woorden nooit getrouw! Toen Trouw ter wereld werd geboren. Vlood ze In een Herders Hooreni; De Herder blies ze in den Wind, -Zoo dat men nergens Trouw meer vind! Jan Krijn© van Wensveen vaart uit om visch te halen, Ik hoop, dat de levenden de dooden zullen betalen Het A.B.O. van 't huisgezin, Heeft meer dan honderd letters in! En hoe men daar meer in studeert, Hoe meer men daarin wordt geleerd! Geen zijworm zich tot spinnen stelt Voordat ze driemaal is vervelt. Geen vrijster die haar plichten weet, Eer dat ze naar de dertig treedt En 't Amsterdamsche wapen weet! Men rolde Velzen In een vat, Omdat hij zich vergrepen had! Aan 't moorden van den Heer Graaf Floris Maar deze rolt men in een vat, Omdat hij zich vergrepen had In 't nat van zuiv're Brandemoris!.... Als niemand meer trouwde, in honderd jaar Was alles dood klein ende groot! Da's zeker en waar! (Wordt voortgezet). zoo'n heisch lawaai, dat ik u onmogelijk ver staan kan. Te veel verlangd. Ik moet u verzoeken mij een (andere ka mer te geven zei een gast, die in een klein dorpslogement overnacht had. Wat mankeert er dan aan de kamer? was de vraag van den waard. Wel vannacht waren er wel 'n uur lang 'n paar muizen aam 't vechten.Aan vechten, zeg ik u zei de verontwaardig de gast. Nu wat dacht u dan? hernam de waard.Dacht u dat u voor 1.75 per nacht soms nog 'n stierengevecht kon bijwonen? Iemand zat in een café een brief te schrij ven, maar merkte dat de kellner over zijn schouder heen mee te lezen stond. Hij: schreef toen:.... „Lieve Amalia Ik zou je nog wel meer willen schrijven, maar de kellner staat achter me mee te le zen!" Dat is 'n leugen! riep de kellner uit.Ik heb geen woord meegelezen. van de expeditie kon George rekenen op een groote belooning en op het volledige vertrouwen van zijn chefs. Beide hadden op het ocigenlblik voor hem groote waarde. Want hij was al eenige dagen verloofd eni verlangde er naar omd-eni dag van 't huwelijk eens eindelijk te kunnen vaststellen. Nu was hij op weg om dit eindelijk te kun nen doen. De effecten en kostbaarheden waren ver pakt in een ruimen lederen koffer, dien- George geen oogenblik uit het oog mocht verliezen; Overigens was er niets bijzonders aan op te merken. Het was een alledaagsche koffer en er was niet eens een extra iSevig slot op. Een en ander was opzettelijk ge daan om de aandacht niet te trekken. Want het was toch al moeilijk genoeg buiten de aandacht te blijven van benden en indivi duen, die er hun werk van maakten altijd op te letten wat er in en om en buiten de groote bankiershuizen plaats viel. Men hoorde er dagelijks van dat er weer een in was geslaagd zijn slag te slaan. En blijkens het pas ontvangen telegram was het ook bij de zending van George Dur- haoni al weer Zoover. Een of andere dieven bende moest er adhter gekomen zijn, dat hij op weg was met een groote waarde. En om gekeerd moest de Firma er al weer van op de hoogte wezen. Een moment werden de gedachten van George zwaar in beslag genomen door het gevaarlijke van zijn zending. Werktuigelijk den koffer iets steviger vasthoudend, stapte George over de loop WINTER. Hadden we de voorspelling al niet van alle kanten gehoord, dat het een vroege en een strenge winter zou worden? Men had immers al geschreven over de krabben, die bij Pampus in groot aantal wa ren ontdekt; daarna lazen we van een vroe gen trek der haring in de Zuiderzee; Over onze stad waren 43 wilde zwanen getrokken; rotganzen had men reeds zien rond- wieken en als klap op de vuurpijl had men geconstateerd!, dat de garnalen zoo goed als verdwenen waren van Texelstroo-m en dat ze hij onnoemelijke hoeveelheden gevangen waren in het Westgat, op trek naar diep water. Dat waren allemaal verschijnselen die deden constateeren, dat de winter op komst was, want waren dergelijke feiten ook niet geconstateerd in het jaar 1890? Nu heugt me dien winter nog best en dat voornamelijk in verband met de geneugten, die daaraan verbonden waren. Over de ne venverschijnselen maakte ik urne toen niet erg druk, want ik was nog maar een broekie, die zich van de zorgen, die er toen ook na tuurlijk in .groote mate waren, niet veel aantrok of zelfs niet tot het besef kwam, dat er zooveel zorgen waren. Maar dat die verschijnselen van den strengen winter er ook toen geweest zijn, -beweren nu de ouderen en daarop baseeren ze dan hun voorspellingen. Wat er van al die profetieën bewaarheid zal worden, zal de tijd leeren. Laat ons ech ter hopen, dat de voorspellers ongelijk zul len hebben. Toch, als we even denken aan hetgeen er Woensdag heeft plaats gehad, dat de sneeuw fijn zweepend uit verstopte lucht, voortge jaagd dloor een stormachtigen oostenwind, de wegen en straten en daken bedekte hier en daar met een vacht, zoo geweldig als we slechts in het midden van den winter ge woon zijn, dan bekruipt je de vrees, dat de weervoorspellers wel eens gelijk zouden kunnen krijgen. En hoe vol zorg wij, ouderen, daarover zijn, de jeugd bekommert er zich, evenals vroeger geen zier om, want luid klonk bij het zien voortjagen der sneeuwkorreis hun lied: 't Is vandaag de witte wereld, Veld en straat en dak en tak Alles heeft zich weggedoken Onder 't witte winterpak. En onbegrensde mogelijkheden van win tervermaak relden zioh in. hun jeugdbrein en in hun jeuigdhart. 't Was een feestzang in hun binnenste, nu hun vermaken konden bestaan uit sleedje rijden en sneeuwballen gooien.. Hoe» nijdig -kunnen ze zijn als de straat jes bestrooid zijn met zand en1 de sneeuw ploegen bezig zijn de straten van het winter pak te ontdoen. Dan komt er een bolsjewleksche -geest over hen en ze zouden de uitdenkers van al die wetten en verordeningen wel met sneeuwballen willen bekogelen, zoo niet erger. Maar wie weet hoe of ze hun hart dezen winter nog kunnen ophalen. We staan nog slechts aan het einde van den herfst. De winter ligt nog eigenlijk in het ver verschiet en toch hebben ze nu al een proefje van de uitbundigheid te pakken-. Laat ons hen die pret (gunnen, en dat gaat best, als we even aan eigen jeugd terug denken. Bij het hoopje zorgen v-an ons kan mis schien nog wel een schepje bij; voor de jeugd is het zaak, dat de zorg zoo lang mo gelijk ver van hen blijft. Is dit mogelijk, dan is er voor ons de groote verheuging van hun zonnigen iach. En dat is meer waard, dan we eigenlijk ons wel bewust zijn. Een menscheUJke zoutpilaar. In een oude schacht van een zoutmijn ka Roemenië, werd dezer dagen, aldius melden de Dultscbe bladen, het Bjk gevonden van een arbeider, dat, volgens medische onder zoekingen en volgens gegevens van de mijn ingenieurs ongeveer vijftig jaar in de schacht inoet hebben gelegen. Door het zout- rii-ke mijnwater, werd het lijk veranderd in een waren zoutpilaar. Aan de mummie hing een mijnlamp van zulk ©en verouderd type, als zelfs de oudste mijnwerkers nog nimmer gezien hadden. brug van het schip. Op het promenadedek waren twee hoeren- -bezig luidruchtig te twis ten met oen onhebbelijk kruier, die hun ba gage aan boord gebracht had. Vijf shillings voor dat onnoozele kof fertrje! riep er een van de twee een- sterke, gebruinde man. Hoe durft de kerel het vra gen. Het is een schandaal bevestigde de and-er, die wat Langer en magerder was, ma-ar overigens best voor ©en -bro-er van den- eerst© kon doorgaan. Georges wilde bescheiden langs hen heen gaan, maar zij hadden -heim nauwelijks ge zien of zij wendden ztoh tot hem en betrok ken hean in het discours zooals opper vlakkige mensoh-en dat gewoon zijn te dóén. Zij legden hem het gev-a-1 in duizend woor den uit vroegen zijn meening dwongen hem bijna hen -gelijk tp geven, schreeuwden en raasden en tierden van belang. Inmid dels betaalde een van de tw-e© den kruier, en toen George trachtte te ontsnappen door naar beneden te gaan, stapten zij luid dispu- teerend met hem mee zich voorstellend als de heeren- Murray kooplieden, die voor zaken naar Egypte gingen Na een uur verwensohte George de hee ren Murray. Want zij lieten hem ook de volgende da gen (geen oogenblik in deni steek, zij klamp ten hem aan -bij elke gelegenheid en het was voor George letterlijk onmogelijk van 'hen af te komen. In de momenten, dat ze slie pen of dat ze hem voor een wijl aan zijn lot hadden overgelaten, sprak hij er wel eens over met een ander passagier, zijn tafel- De buitengewone opdracht Een Engelsch edelman schatrijke zon derling deed tijdens een reis in Frankrijk veel van zich spreken. Gp zekeren dag werd hij aangediend bij een beroemd Ciseleur te Parijs. Deze verwachtte natuurlijk een, van zijn grillen te zuilen aanhooren, waarvan hij al verschillende staaltjes vernomen had. Ik zou graag een zilveren tabaksdoos willen hebben, waarop mijn kasteel is afge beeld zei de Lord. Dat is zeer gemakkelijk, Mylord zei- de die kunstenaar.U behoeft mij slechts een teekemimg van uw slot te geven. Ja maar.hernam Mylord' ik wil er ook de portierswoning op hebben. Dat kan, Mylord. Eln daar moet een hondenhok naast staan.Met 'n hond. Heel goed mogelijk, Mylord. Ja.maar nu zou ik willen-ver volgde de edelman dat de hond in zijn hok kruipt, zoodra men hem aankijkt en er weer uit komt, als men niet naar hem kijkt. Kunt gij d-at maken?. De ciseleur keek zijn klant eens aan om te zien of hij misschien niet al te wel bij- het hoofd wasDaarop bezon hij zich snel en zeide: Ik kan het maken, mvlord Maar het zal heel duur worden. Dat hindert niet gaf de lord ten ant woord. Hoeveel vraagt vjj? Drieduizend Franc Goed-!.Wanneer is de -doos klaar? Over een maand zal ik u haar zelf ko men- brengen. reken daarop. En na een maand kwam de kunstenaar naar Londen en bracht de doos. De lord nam het kleinood aan en bewonderde het fraaie werk H-et is werkelijk prachtig zeide hij. Hier zie ik duidelijk het slot en daar de portierswoning.Ook het hondenhok zie ik.Maar waar is nu de bond?. Ih het hok, mylord. En waarom komt hij er dan niet uit? Omdat u naar hem kijkt, mylord. En als ik niet kijk? Dan komt hij eruit. Laat mij dat dan eens zien? Dat kan niet, mylord; U hebt ge zegd: d-e hond moet "eruit komen als men er niet naar kijkt en erin gaan als men er wel naar kijkt.Zoo heb ik de doos gemaakt! Steek de doos in uw zak en de hond komt uit het hok.Maar zoodra gij kijkt is hij in het h-ok verdwenen.Hebt gij het zoo niet bevolen, mylord? Op zijn beurt keek nu de edelman den kunstenaar aan en.begreep. Gij zljt een geniale kerel zeide hij. Hoeveel ben ik u schuldig? Drie duizend- Franc, mylord. Ziehier een nota voor het dubbele hernam de lord.En wees bedankt voor uw goede les. Het onderpand. Een ander Engelsch edelman bevond zich in het begin van zijn loopbaan steeds in groote geldverlegenheid. Hij had zooveel schuld, dat geen enkel bankier hem meer crediet wilde geven. Zonder dit nochtans vanwege de roemrijke afkomst en de mach tig© positie van deze familie openlijk te durven uitspreken. Zoo kwam de jonge lord op zekeren dag bij den bankier Simon. Hansen met het ver zoek hem duizend pond te leenen. De groote financier raakte in verlegen heid. Hij wilde hem geen geld leenen en wil de hem dit ook niet rechtstreeks meedee- len Hij zon dus op een list. Onder beleefde buigingen verzocht hij den edelman in zijn privé-kantoor te willeb ko men. Ik wil u het gevraagde met het groot ste genoegen leenen, myl-ord begon hij. M.an-r zoudt u mij willen zeugen welk onder pand gij mij zoudt kunnen aanbieden? Mijn eigen p-ersoon antwoordde de lord' trotsch. -Toen stond Hansen op. Hij- trad toe op een reusachtige kist met zwaar ijzer beslag en tilde de zmvare deksel op. Dat is uitstekend', mylord.zeide hij. Zoudt u dan zoo goed willen zijn, maar hier in te gaan liggen? Wat zout gij.viel de lord uit. Zou ik in die oude ijzeren kist moeten lig gen?. Welzeker, mylord hernam de ban- ibu-unman, die een hut recht tegenover de zijne had. Hij heette Mr. Glouoester en was een man met een donker uiterlijk en aange name manieren. Ik geloof wel dat het goede kerels zijn m-een-de George openhartig maar zij zijn wat al te gedienstig en al to vriendelijk. Mr. Gloucester glimlachte. „Het is niet altijd goed, wanneer wildvreemde menschen zoo gedienstig zijn" zeide -hij als in ge dachten, George Durham schrok en- keek hem aan. Een vreeselijk vermoeden kwam ineens bij hem boven. Zouden de druk doenerige Miurray's misschien een heimelijke 'bedoe ling hebben met hun vriendschappelijkheid? Zouden zij niet de gauwdieven kunnen zijn, waarvoor het telegram uit Londen hean op het laatste moment nog gewaarschuwd had? Mr. Gloucester zag hoe hij aan een zekere aandoening ten prooi was. Scheelt u iets, onijmheer? vroeg hij, vriendelijk. Neen. Niets, mijnheer antwoordde George nog in verwarring. Want hij zag een van de Murray's reeds weer aankomen. Mr. Glouoester glimlachte opnieuw. Het zal een kleine duizeling zijn meende hij- rustig, 'n gevolg van de eerste zeedagen. Ik ken dat. Ik heb er een uit stekend middel tegen. Tegelijk haalde hij een klein nikkelen doosje voor den dag,, hetwelk gevuld was met -kleine witte pastilles en -hield deze aan George voor. Deze wilde er een nemen, toen de langste van de Murray's in eens rechtstreeks op hem kierWant dit is de plaats waarin ik al tijd kostbare onderpanden bewaar. En de arme lord zag van de voorwaarden en van de leening af. Het onvermoeibare Hart! Voor ongeveer tien jaar geleden plaatste Dr. Alexis Carell de man, die met zijn technische proeven -op het mensohlijk lichaam zulk een omgang maakte in het Rockefeller-Instituut te Philadelphia een tóppen-hart, uit het lichaam van een levende tóp genomen in een mengsel van kippen- bloed, wei en zekere andere vloeistoffen. Hij zette het mengsel met het levende hart daarin in een bokaal en plaatste dit in een broedmachine imiet een- teanperatuur van 39 centigraden. En het merkwaardige van het geval is nu, dat dit hart zoo uit het levende lichaam van de tóp genomen en in de bokaal geslo ten alle tot dusver bestaande theoriën om ver wierp.Want tot op dit oogenblik is het hart voort gegaan met kloppen, even re gelmatig en natuurlijk alsof het nog in de borst van de tóp zati Bovendien schijnt de tijd -er nu hee-lemaal geen invloed inieer op te kunnen oefenen. Want niets wijst er op dat de tijd op het tóp- penhart vat heeft.Tien jaar -lang bevindt het zich reeds in de bokaal en het vertoont nog niet de minste teekenen van verval! De Goudfabriek. Thomas Edison d-e wereld vermaarde Amerikaansobe uitvinder heeft onlangs verklaard, dat dank zij een kort geleden ge telde hij dat het bekende lood niet meer uitgesloten' is om werkelijk langs fcunstmati- gen weg goud te maken Want men heeft uitgevonden- zoo ver telde hij dat het bekende lood' nite m-eer een enkelvoudig element is, -m-aar dat kost baarder en belangrijker is, dan het lood- element zelf. Meer kan Ik er op het oogenblik nog niet van vertellen zei de uitvinder. Maar gij behoeft u er heelemaal niet over te verwonderen, wanneer gij over niet al te langen tijd In uw ochtendblad leest, dat het kunstmatig vervaardigen- van zuiver goud, niet veel duurder behoeft te kosten dan het maken van -gietijzer! Deze iniededteeling be hoeft geen menschenleeftijd unieer te duren! B. Ford's automobielfabrieken. Het New Yorksch blad „Wallsrtreet" deelt iets mede over de plannen van den autoko ning Ford. Deze heeft in een interview ver klaard, dat hij voornemens was, -een leeaiing uit te geven van 10 millioen dollar voor ver dere uitbreiding, zoodat hij binnen vier maanden in staat zal zijn, 10.000 auto's per dag af te leveren. De onderneming heeft haar zaken over geheel Amerika uitgebreid. Een ophouden van de vraag naar auto's achtte Ford onmogelijk. De vervaardiging van vliegtuigen zal volgens hem aan de vraag naar auto's geen nadeel kunnen doen, omdat die voertuigen niet door vliegmachi nes vervangen kunnen worden. Voorts ver klaarde Ford, dat zijn Engelsche fabriek te Manchester reeds 84 van- alle onderdeelen fabriceert en- dat dit percentage spoedig tot 90 zal stygen. Zijn maatschappij ver koopt jaarlijks 49 50.000 auto's alleen in Engeland. In het Oosten achtte hij China h-et land met de beste toekomst voor dén verkoop van automobielen. Hij is van mee ning, dat het autoverkeer er zich sneller zal ontwikkelen dan de spoorwegen. De nieuwe zender van Schevenlngen-Haven. Door het snel toenemende radio-verkeer wordt het aantal vrije -golven niet den dag kleiner en -moet de techniek te hulp 'komen met -zenders, die zoo weinig mogelijk de na- bijliggende -golflengten storen. Het lijdt dan ook geen twijfel of binnen afzienbaren tijd zullen de nog bestaande gedempte, om hun storing izoo beruchte zen ders, door moderne apparaten, die onge- dem-pte trillingen opwekken, vervangen worden. Ons kuststation ScheveningervHaven zal binnenkort de Nederüandsche schepen, die nogal ver van huis zijn, niet meer met de bekende '^raakstem oproepen tot het wis selen van telegrammen op 1800 M. golf lengte^ m-aar een nieuw geluid, laten hooren met minder energie en minder storing voor anderen. Telefunfcen, dezelfde maatschappij, die te toeschoot om weer een van de onnoozele vra gen te doen. Hij stootte -met zulk een vaart tegen Mr. Gloucester, dat deze dé doos -let terlijk uit de hand werd -geslagen. Ze rolden allen op het dek weg. Groote hemel 1 wat spijt me dat, riep Murray uit trachtend door een alleron- noozelst gezicht zijn lompheid -goed te ma ken. Neemt u me alsublieft niet kwalijk. Het is niets, mijnheer zei Mr. Glou oester met zijn -gewone kalmte. En hij verwijderde zidh bedaard. En George was op de betrekkelijk kleine ruim-te van het schip weer geh-^l aan dé Murray's overgeleverd. Zij- lieten nem geen oogenblik met rust dien avond niet en de volgende dagen ook niet. Altijd was er een van hen in de nabijheid en had het een of andere onbeteekenend onderwerp waar over George zijn meening zeggen moest. Ze praatten -altijd -luidkeels en lachten om dingen waarom hee-lemaal niet te lachen viel. Halverwege de reis kon George van opwin ding niet meer slapen. Op een avond had hij den- inhoud van den- koffer nog eens grondig nagezien en alles in de beste orde bevonden. Maar het bewustzijn van zijn groote verantwoordelijkheid en het wantrou wen dat door de heeren Murray -bij -hem was opgewekt, drukten hean zwaar. Hij verdacht nu stellig de beide luidruchtige kooplieden. En hij meend-e stellig dat Mr. Gloucester zijn wantrouwen deelde al verhinderde ham zijn beschaming hem^ioh openlijk uit te spreken oantrent een zaak, die hem niet aanging. !t Juffertje Overgeschreven door carel brensa. 8) Opschrift te Haarlem. Meester Joris schilder van Gent, Op een krat van een wagen. Soldaat: .Ik vecht voor U! Glasschrift. Al had je honderd vrinden meer of min, Zeg niemand uw verlies noch uw gewin! Glasschrift. Glasschrift. Vergaap u niet aan 't nat geperst uit Voor een zeemans-deur. Die wil spreken Van een anders gebreken, Voor een bakkersraam. Dit huis is hier niet komen drijven of rollen, Maar 't is gekomen door 't' knijpen van de Op de lijst van een schilderij. Mijn paard, mijn zwaard en mijn wijf Houd ik voor mijn eigen gerijf! Grafschrift van een horlogemaker. Hier ligt begraven wilt het weten Een die de passen des tijds wou meten! Op het uithangbord van een naaister. Op de borst van een houten Pruikendrager geplakt. Glasschrift. P Op een kwaadspreekster. Glasschrift. Op het uithangbord van een Visscher. Onder een schilderij. Op een Brandewljn-verkoopers Luifel. Glasschrift. Oarel Brensa.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 17