De Praktijk van Helder ICEAHOGRAPHIE. Zonderlinge lotgevallen in het Dagelijksch leven DE VOORDEELEN VAN DE ZEE EEN DITHYRAMBE. Fragment uit de „Schoone Hel" door zingtzacht aanzwevend© roelodiën al9 Vertellingen van den Zeeman SNIPPERS. ^8 Vertrouwdst gij op uw schip heer Ad- n. n. XX ><XXXXXX Op de staande en Hg- Zie je nou, BarendWij hebben veertig jaar op de zee gescholden, omdat we d'r op moesten wezeMaar nou hoeven wij toch niet met onze tronie onder 'n kaas stolp te gaan legge om 'n scheutje kleur te krijge De Koelbloedige Zeeman, die zijn weenende vrouw vaarwel zei, toen hij uitvoer voor een reis om de wereld Een oud Fregat met zeven man, Daar hangt de heele wereld niet anl Een oud Fregat met zeven' Friezen, Wat kan de wereld daaraan verliezen Helder en de Zee. Zooals deze waarheid zonder uitzondering geldt voor alle aan de zee of aan den Oceaan gelegen steden zoo geldt ze eveneens voor de stad Helder: Wanneer er geen zee ge weest was, zou er hoogstwaarschijnlijk ook geen Helder gekomen zijn. Zonder twijfel is de aanwezigheid van de zee aanleiding geweest voor het ontstaan van Helder en' voor Helder in het bijzonder blijkt, dat de vorm van het land hier ter plaatse ten opzichte van de zee als het ware tot een dringende uitnoodiging is geweest er een woonplaats te stichten. Want hier vóór mij ligt een afdruk van het alleroudste landkaartje, dat wij in Hol land kennen: Den Nederlandtschen Landt- spiegel door Zacharias Heyns in het jaar 1699 in hout gesneden. Het geeft een aller- zomderlingsten vorm van de afdeeling „Nort- HoJlandia" het Ujkt nog in het geheel niet op wat wij tegenwoordig Noord-Holland noe men. Maar één ding is zeer duidelijk en dat is de Noordelijk© punt, als 't ware uit- noodlgend in zee steekt en, dat de toenmalige zeevaarders die uitnoodiging waarschijnlijk heel goed en in hun eigen veiligheids belang begrepen hebben. Want wat er op het gebrekkige houtsnee- kaartje ook ontbreke van het 'tegenwoordige Holland Huisduinen staat erop en het „Meers-diep" ook. En die - behalve dan verschillende eigen aardige bezwaren in zuiver zeevaartkundig opzicht gunstige ligging van Helder ten opzichte van de zee bestaat ook in onze da gen nog. Komende vanuit het Noorden b.v. van de richting Doggersbank is het vuurschip Haaks de eerste directe aanknooping met Holland en het Nieuwe-diep en Helder zijn eigenlijk de eerste plekken, welke men van uit zee bereikt. Het zijn dan ook vermoedelijk: de eigen aardige bezwaren, die zich vooral uitspre ken in de moeilijke gesteldheid van den grond, welke Helder hebben verhinderd in de geschiedenis van Nederland als zeestaat een grooter rol te kunnen spelen. Het is ver moedelijk deze oorzaak, die ertoe heeft ge leid, dat Helder als zeestad niet tot grooter Moei en tot grooter omvang geworden is Maar dit doet aan de eigenlijke waarheid niets af, dat Helder in werkelijkheid uit de zee is ontstaan. Van jongs af heeft men getracht Helder belangrijk te doen zijn ten opzichte van het zeeverkeer vanuit en naar Nederland. Lange jaren was Helder de voorhaven van Amster dam. Eerst in de dagen, toen de schepen hun weg naar de hoofdstad nog moesten vinden over de Zuiderzee en later, toen men dezen omweg probeerde te bekorten door het graven van het Noord-Hollandsch Kanaal. Ook de autoriteiten van de Nederlandsche verdediging ter zee hebben de praotische beteekenis van deze punt ingezien ge tuige het feit, dat Helder de belangrijkste der maritieme basis is. Zelfs nu nog, bij het vestigen van vliegkampen is de belangrijk ste maritieme luchtvloot-basis in de onmid dellijke nabijheid van Helder. En hoe klein dan ook de practijk van Helder staat en valt met de zee. De zee heeft allereerst Helder gesticht. De zee heeft er dé visscherij ingebracht De zee heeft daarna alles tot stand gebracht wat uit en tot de visscherij in betrekking staat. De zee maakte van Helder een Amster- damsche voorhaven en een maritieme stand plaats. De zee doet op dit oogenblik nog dui zenden inwoners bestaan van den arbeid, die uit haar ontstaat. Helder is ondenkbaar en voor een groot deel onbestaanbaar zonder de zee. Brensa. Spreuk in een scheepskajult I Zoolang de Zae blijft ebben Zoolang de Zee blijft vloeyen Zoolang moest leder mensch, Zich met zichzelf bemoeyen I „Zindelijkheid is het halve leven", zei de schipper; toen keerde hij op Nieuwjaarsdag zijn hemd om. Het hoedje van de kapitelnsche. Floor was een van de meest pientere vlet- terlieden van de haven. Hij was altijd guitig, altijd vol grappen en niettemin altijd een van de eerste wanneer er wat te vletteren viel. Hij was volstrekt niet- bang om 'n dag en 'n nacht halverwege „buiten" te liggen dob beren- in zijn oude vlet om een inkomend schip of een inkomende visschvaarder aan te klampen en van zijn diensten te verze keren. Zoo lag hij1 in zijn vlet op wacht het was een mooie dag in den nazomer toen hij in de verte op zee een schip zag aankomen, waarvan zijn .geoefend oog niet dadelijk den aard en de herkomst kon bepalen. Hij greep zijn ouden kijker en tuurde hij zag daar na met zijn oude maar niet minder scherpe zee-oogen Het was geen vrachtvaarder het was geen trawler.Het was geen oorlogsschip wat daaraan kwam Maar een schip was het in ieder geval. Dus Floor ging kalm op de riemen en ste vende het vaartuig naar buiten tegemoet. Alras zag hij waarmee hij te doen had. Het schip, dat daar naderde was een jacht. Een klein, rank getuigd driemast schoener- tje. En het was vermoedelijk een pleizier- vaartuig, want bet was zoo helder als 'n brand blank geschilderd en naar het scheen genoeglijk ingericht. Floor lel er 'n paar slagen op. Dat was 'n pleizierjncht. Daar was 'n dikke stuiver aan te verdienen. Want in de eerste plaats was 't natuurlijk 'n vreemdeling en dus niet thuis in de haven en in do tweede plaats was het bekend, dat eigenaars van pleizier- vaartuigen in den regel nogal pleizierig met geld omgingen Na 'n dik uurtje had Floor het naderende schip te pakken. Hij draaide langszij. Het was een jacht. En het was inderdaad een pleizierjacht, dat zag jé aan alles.Hot was 'n Engelschman dat zag je aan de vlag. Floor veegde in de gauwigheid al- zijn voor radige Bngelsoh bij elkaar en deinde naar het schip toe. Tot zijn niet geringe verbazing zag hij geen volk op dek, behalve den man aan het roer. En die man aan hot roer wis..;, een vrouw. Aan het mooie glimmende stuurrad op den achtersteven van den .schoener stond een rij zige vrouw, kloek en kwiek. Zij was zee mans ach'tig gekleed in een jekker en op haar hoofd stond een pracht van een grijze vEthoed, zooals Engelsche vrouwen wel dra gen. om er 'n beetje mannelijk uit te zien. Het was een prachtige vrouw en een prach tige hoed. Floor overeind en maakte een scheeps roeper van zijn vereelte handen:. Do you want a boatsmanCap tain?. schreeuwde hij. De vrouw aan het roer zag met minachting neer op de vlet en schudde driftig met het hoofd. No.riep zij terug. You don 't want a boatsman, captain?. herhaalde Floor eenigszlns ongeloovig, want hij begreep niet dat de vrouw zoo par mantig wezen zou om zonder havenhulp bin nen te komen. Maar de kapitelnsche dacht er anders over. Zij verliet met een ruk het stuurrad, boog zich over de reeling en schreeuwde den vlet- terman hooghartig en kwaadaardig toe: No! I don 't want a boatsman Tbank you! Allright! antwoordde Floor en dreef af. Maar de goden wreekten zich. Want juist doordat de kapiteinsche naar de reeling trad en zich voorover boog om aan den vletter- man haar meening te zeggen, sloeg er een windvlaag onder de breede rand van de grijze vEthoed, die opwoei en met 'n broeden zwaai in zee te land1 kwam op nog geen twintig meter van de vlet van Floor. Do trotsche kapiteinsche was een oogen blik verbluft. Toen boog zij: zich voor de tweede maal over de reeling en schreewde Floor toe: Yes I want a boatsman. Maar de oude vletterman roeide met 'n paar slagen paar den in zee gewaaiden- hoed, hief hem uit het water en zwaaide er mede in de lucht. En in een hartelijke verwensching gooide hij zijn édele verontwaardiging naar de schoener: Go to heil, madam Daarna zette hij zich op de riemen en ste vende naar de haven terug, zonder verder op het pleizierjacht te letten. En tot in lengte van degen droég van dien 'dag af Floor wanneer het stormweer was de mooie grijze vEthoed van de kapitein sche op zijn eigen hoofd. Oarel Brensa. CAREL BRENSA. .01. Wondere wonderzee, die toove- ren kan en schoon diep ongemeten zangen zangen.Zeel.OceaanJ.die spelend daar goedig te dartelen ligt als een uit de Eeuwigheid geschapen loeuwdier met z'n milHarden welpenl Zee die hoos kan zijn als 'n wraaktoornende God in een hevigheid van alvernieling en die in haar ongepeEden inhoud weggeborgen houdt de nooit te grij pen schoonheid eener vreemde wereld van leven1.die tart de menischen in heel hun vernuftsvindingen haar weerstrevend te overwinnen en die morgen speelsch ge worden -als een hand uit het water heft en wegslaat wat als 'n ongedierte haar hin dert op haar huid! 0 ZeeOceaan!Lachende ver nieler van velerhande werk. Le vende Poseidon, die smalend vergruizelt en hoont en joegt en tot ruïnes maakt die regeert, draft en oordeelt.die breekt in weUust en ontoegankelijk is.O! Onbe grepen©, die een legioen van golven te 'be velen hebt om te vermorselen1 wat levend is en waaif heeft in zijn nietigheid. En toch:.ZeeZoete!Wonder- woning van nimmer geziene vreemdelingen. Walhalla en vesting tevens van millioenen in uw schoot vergroeiden die eten van uw voedsel en om niet en spelen in uw toover- tuinen zonder plichten en straf en slapen zacht in de warmte uwer omwoeling.O! Zee die zoo eindeloos zijt van goedheid als de onnoembaarheid uwer vlaktekabbelin gen die schatten ïïwep schoot uitgeeft 'lijk goudzuiVere staven aan ieder die komt en vraagt.en die glimlachen wil als 'n zonnemorgen! En die maar zingtal tijd zingt en weer opnieuw in herhaling geestengefluister in den ongerepten morgen als een minnezang van '11 lievenden trou badour, wanneer de dag komt in schoonheid en als voluit gefloten vogelliederen, wan neer 't blank-zijden zonlicht over u glanzen gaat.die zingt als tot een koor van reine kinderstemmen, wanneer gij toegevende on dergaat in de geheimnis van 'n gewijden na middag Maar die dan weer, breed-vol, laat op klinken 'n harmonische orkestreerlng als uit 't massa-spel van fijn-kunstig 'geconstru eerd© instrumenten, wanneer mysterieus van ziele-ernst en zucht naar onbegrepen verlangens 'n grijze schemering over uw grauwto neigen komt.En die ziwaarder aandreunend soms een jubel kan slaken als 'n bnzuinschal bij den aanvang van oen rid- dertournooi, wanneer uit N uw diepte de trotsch gebogen waterlcam opslaat in nobele worsteling tegen den begeerenden wind- greep van donker-somiberen avond. En die eindelijk als de davering van *n dondérroiranel, uit de hoogte tateren moet, wanneer hartstocht tegen hartstocht over- leerseliing zoekt in uw dementen binnen 't geheim van den ondoorgrondolljken na- tuurnachtl. 01 Tartzee.Tartzeo In laehing! loonmassa van water als 'n satersfeest van golven, die speelt met nletelingenleedl. [)i© als een meer dan machtige nrkaansloél- ng fn helsoh© hevigheid eindelijk uitbarsten kan, wanneer hoog opgezwiept uw water woedend verbrijzelt de onmacht van men- Rohen.Koninklijk! -f- en wanneer gij zelf als in vreselijke weeën van bestaansleed op- vechten moet tegen de kraoht-demonen die u aandurfden in de onzalige uren van het, ontij! Maar die altijdaltijd.... altijd toch zadit-zoet roepend en sterker zwellend vaak en brullend in boosheid soms.die altijd, ja altijd weer dicht nieuwe, schoon begeesterende dithyramben aan uwen God. uwen God! Spreuk, door oon zeilmaker In een zeil geborduurd, la 't niet een wonder om te zien, Dat doek - met touw genaaid - een achip zoo enel doet vllen door JACOB VAN LENNEP. Komt bij ine zitten en luistert goo llen, Don zal ik u gaan verhalen Ai wat ik heb op mijn reizen arealen. Op zooën, borgen en dalen: En koimt jo iets min gelooflijk voor, Orndtit jo 't nooit vond in 'boeken. •Dan moet je daar dient hot reizen voor -1 't Maar zoivo gaan onderzoeken. Nabij do linie was 't. stil en saai, Zoodat zich een ieder verveelde: Gelu'kiki® kwam daar een groote haai, 'Die op een dwarsfluit spoelde; Een ,A1 is ons Prinsje nog zoo klein", Dat deed hij heel duid'lijk ons hooren; Hij had liet geleerd van' een kaperskaptein, Dien hij opslokte een jaar van te voren. Zetg! komt het je min golooflijk voor, Omdat je 't nooit vond in 'boeken'. Dan moet je daar dient het reizen voor *t Maar zelve gaan onderzoeken. Eens was ik gevaren al om de Noord, 'En ik lag ondier dadelstruiken: Daar kwam mij een jan van een ijsbeer aan. boord. En wou tot ontbijt mij gebruiken. Mijn sabel was juist ongelukkig wat stomp, Maar ik vond een paar mosselschelpen, En 'k hieuw hem daarmee 't hoofd van den romp; Men moet zich maar kunnen behelpen. Zeg! koant 'heit je min gelooflijk voor, Omdat je 't nooit vond in boeken. Dan meet je daar dient het reizen voor t Maar zelve gaan onderzoeken. Het beest raapt daad'lijk zijn kop van den grond, En zette het hard op een loopen. Maar ik liep hem na, om zijn smeer en zijn 'bont, Als ik thuis kwam te kunnen verkoopen. Ik sloeg het Dienster zijn voorpooten af, En dacht: no heb je geen handen; Maar och! 't liep weg in geatrekten draf, Met zijn kop al tussohen zijn tanden. Zeg! komt het je min gelooflijk voor, Omdat) je 't nooit vond in' boeken. Dan moet je daar dient het reizen voor 't Maar zelve gaan onderzoeken. Eens prikten we een walvisch in de IJslandache zee; Maar 't beest ging terstond naar den kelder, En sleepte aan een kabel ons vaartuig mee; (I)t ben er geen sprookjeevertelder Het trok ons onder water voort Wel dertig lange dagen. En sedert kan maar geloof mijn woord Mijn maag geen water verdragen. Zeg! komt het je min gelooflijk voor, Omdat je 't nooit vond In boeken. Dan moet je daar dient het reizen voor - 't blaar zelve gaan onderzoeken. Het volgende nu Is niet. minder sterk: Wij waren op Cuba gekomen; Daar ging ik naar de Meenisto kerk, Want ik hou mij altijd bij do vromen. Daar stond 'oen olifant voor een kar Aan do deur op dames to wachten: Die sloeg met zijn snuit den toren omver, Zoo'n heest heeft verbazende krachten. Zeg! komt bet. je min gelooflijk voor, Omdat jo 't nooit vond in boeken, Dan moet je daar dient het reizen voor 1 *t Maar zelve gaan onderzoeken. Kems zag lk Neptuin in een schulp met zki vrouw, En eon zestal kleine goedje©, Hij had zijn pijjakker aan togen de kou, Zo giobrul'kton koffie met broodjes. Al do andoren waren naar kooi gegaan, En ik alloon was wakker, Ik vroeg hom: „Waar haal'jij die brood jee vandaan?" Hij antwoordde„Van den hakker." Zeg! komt het* je min gelooflijk voor, Omdiat jo 't nooit vond in boeken. Dan moet je daar dient liet reizen voor *t Maar zelve gaan onderzoeken. Scheapsspreuk. Is God met ons - wie kan ons deeren Wanneor wij zeilen en lavoeron? WIJ steev'nen naar het verste land Royaal voorzien van zeil en want! Hoe een oude Heldenaar zich de vooruitgang van de scheepvaart voorstelde, toen hij in de Heldersche Courant las dat de „Mauretania" van de Cunard-Line" de reis over den Oceaan in vijf dagen en negen uur vol bracht had 1 De Zee dat is het onafzienbaar onderzoekings- veld, het beloofde Land voor den bioloog Het rijk van Poseidon is de kaleidoscoop, de parelmoeren wonderwereld der Natuur En toch: de duizenden rei zigers, die jaarlijks den oceaan bevaren, zien zeer vaak met andere oogen Voor hen is de zee niets dan de eindelooze waterwoestijn het onafwendbaar fatum, dé altijd drukkende obsessie, die slechts in het gezicht van de haven wijkt Maarten Harperszoon Tromp had1 een g©r weldige zeeslag geleverd en gewonnen. Zijn admiraalschip heette do „Prinses Amalia" genoemd naar een van de prinsessen van Oranje. Toen Tromp weer in het vaderland terug gekeerd was, moest hij natuurlijk bezoeken afleggen bij de heeren Staten van Holland en lm was het middelpunt van verschillen de feesten. Op een van die feestén was de prinses Amalia tegenwoordig, waarnaar zijn admi raalschip genoemd was en de prinses zoo als d'at toen .gebruikelijk was onderhield zich minzaam met den grooten zeeman. T eneinde van haar interesse blijk te ge ven, deed zij hem verschlEende vragen en en besloot met de vraag: Volkomen uwe HoocheW de Tromp.... ik dachTbU mlze!?*!^ 3e gat]e best r<>eren, Prinses Amalia! Op de Dekbalk van een achle Die Wereld is een Zee - vol ongestadig woelon I De van haar nat meest drinkt 8 1 zaï t meeste dorst gevoelen Het allergrootste gebied van de totale zee oppervlakte onzer aarde wordt gevormd door drie groote oceanen den Stillen, den In- dischen en den Atlantischen Oceaan. Naast de oceanen en als meerdere of min dere onderdeelen daarvan spreken we van. zleën, middelzeeën, randzeeën, binnenzeeën, zeegolven, zeestraten, enz. Dè MiddeUandsche Zee, de Oostzee, de Roode Zee, etc., zijn middel-zeeën. Onze Noordzee is een randzee. De oppervlakte van onzen aardbol wordt voor bijna gedeelte door zeeën ingenomen en slechts voordoor ,and- Juist berekend neemt men aan dat do hy- drosfeer (de gezamenlijke oppervlakte van het water) 70.8 van den aardbol bedraagt en de lithosfeer (de boven water uitsteken de landen) slechts.29.2 Het totaal van al het boven het water uit stekende land kan twaalf malen in het aan wezige water geborgen worden, voordat dit gedempt zou zijn. De inhoud van zeewater. De meest bekende stof, die In zeewater aanwezig is, is chloornatrium oftewel het bekende keukenzout. Hieraan ontleent het zeewater zijn karakter en smaak. Maar behalve dit element, worden In zee water aEe overige bekende en in den vas ten bodem aanwezige elementen aangetrof fen. Het zeewater bevat, behalve keuken zout, magnesium, kalk, kali, broom, kool zure stoffen, jodium, mangaan, aluminium, lood, koper, Ijzer, zEver, en zelfs goud. Van het water voor Helder (het Marsdiep) tot aan Marken in de Zuiderzee, daalt het zoutgehalte van 30 tot 10 De Helderheid. 'In de Sargossa-zee in den Atlantischen Oceaan tusschen de Azoren en de Bermuda- eEanden kan men een bükken schijf in het zeewater zien tot op een diepte van 66 meter;; Diepzee-druk. Op slechts duizend M. diepte in den Oceaan is de waterdruk 1000 K.G. op iedere vierkante <xM. Stroomingen. Boomstammen, uit West-Indlë afkomstig, zijn door d'en golfstroom naar IJsland en Noorwegen en zelfs naar de Westkusten van Spitsbergen gevoerd.... Drijvende vruch ten van tropische planten uit Zuid-Amerlka zijn terug gevonden ln de buurt van Nova Zembla. Golfballen, In Schotland gebruikt, spoelden aan op de Lofoten bij Noorwegen. Omgekeerd zijn drijvende naaldboom- stommen van het Noordpoolbekken aan de Siberisohe kust terug gevonden in de fjor den van Noorwegen en aan de kusten van Groenland. Antieke zeereizen. Een gesloten flesch op 150 mijl Z.W. van de Kaap VerdJsche EUanden in zee ge laten, werd na verloop van 1088 dagen (17 Maart 1890) aan de Westkust van Ierland terug gevonden. Een andere flesch werd uitgezet ln de na bijheid van Kaap Hoorn en werd na drie jaren terug gevonden op het strand van. Australië. De afgelegde afstand bedroeg ongeveer 9000 mijlen, dat is een gemiddelde van 8—9 mjjl of ongeveer 15 kEometer per dag. Zee-diepte. De grootste diepte van den Oceaan, welke ooit gelood werd, Egt 40 mijlen ten O. van Noord-Mindanao (Phlllppjjnen). De diepte bedraagt 8780 M. beneden den zeespiegel. Dat Is bijna 1000 M. meer dan de allerhoog ste op de wereld bekende bergtop (de Mount Everest in do Hymalaya), die 8886 M. meet. De diepzeelooding werd verricht door het Diutsche schip „Planet" in het jaar 1912. VOOR DE KINDEREN. RAADSELS, j Oplossingen der vorige raadsels. Papier rapier. (zes-) W bek b 0 s c h dertien W e 1 1 n d I k r a n t'e n leder m I e vaSgm ^n:098111*011 Van belde raadsels ont- H. A.; N. de B.; M. B.; O B N de B T g-S l'deT°-kd M: le J - W M" S- J- L- I M n n WWK': on L- K-: M. v. d. A" RH' Tn£* o- 9,; p-ïT-G-v-p-; K V-M eS'Th V L En S': 8S- T': W, 8.en 5.®'ZV'; A a de W.; S. en A. Nieuwe raadsels. I. epn^ruJ?": m :e0n 8tulc speelgoed, met veel Ti hiÏÏ,ekklng' met r vlnd* "ien mij ïwinrf 2? met p zlet '»U wei blJ ™end «n met z dien lk voor afslui- 0 Kende krulsjeslljn komt de naam van een lek- kernlj. Op de le regel y het gevraagde woord; <>p do 2o de letters ln bepaalde volgorde; op y de 8e een vak op school; op de 4e een timmer- nmnswerkfcuig; op d© 5© een huishoudelijk - voorworp; op de 6e een vrucht; op de 7e een vertrek In een gevangenis; op de 8e een persoonlijk voornaamwoord; op de 9e een medeklinker.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 14