Kantcursus. NÜTSSPAARBANK Heldersche Melksalon, CONCERT ZATERDAG ZONDAG mcit vol orkest. K. ACKEMA, A. G. LENSEN. UITVERKOOP-PI Openbare Vergadering van 8 tot 11 uur, Gelden beschikbaar Waar NÜmËIJER'5 STER-TABAK haprgeuruerjpreid/; lederen dag geupend op Zaterdag VolkSOnderwijSJAfdeeling Helder). Ingezonden Mededeellng. Inkoop van pensioenen. Concertzaal C. Vader, te Julianadorp. BAL VRIJ. ARCHITECTEN- INGENIEURSBUREAU Stationstraat 3, Helder. MAANDAG AdresMeJ. Wed. BUIJKES, STATIONSTRAAT 11 - HELDER. POLDERWEG L h. VAN der lee, Boekhouder. dat Zondags de 1° klas voetbal uitslagen bekend zijn In de Spoorstraat 51? Beleefd aanbevelend, Wegens opheffing Zegt het voort! op Woensdag 12 December, 's avonds 8u 15 in SCALA. spreekster: Mej. Aiitoinette Tuininga (Amsterdam). onderwerp: ijDg Openbare School is de meest Christelijke". ATTENTIE I Zegt het voort! 'n het k,e,ne winkeltje. PH. COHEN. Let op! Keizerstraat 83! P.J.A.CHRISPIJNs WIJNHANDEL p. i fl. t o!oi reeda met 1 Januari a.s. voor bet in functie zijnde personeel worden' toegepast, dan zou den bierdoor verschillende ambtenaren en werldieden in salaris achteruitgaan, m. a. w. zij zouden minder ontvangen dan hetgeen zij reeds hadden genoten. Dit wenschen- wi, te voorkomen door opneming van een over gangsbepaling die de voor 'het jeugdig per soneel op 81 December 1923 genoten wedden waarborgt. In verband' met het vorenstaande stellen B. en W. voor in het Ambtenaren Regle ment de betreffende wijzigingen aan te brengen. Deze wijzigingen betreffen de vol gende artikelen: 1°. artikel 83, le lid te lezen als volgt: Artikel 83. Voor ambtenaren beneden den 23-jarigen leeftijd wordt het aanvangsloon, geldende voor den rang dien zij bekleeden voor de eerste twee jaren, gerekend vanaf den 23- jarigen leeftijd, verminderd met 100 en voor de volgende jaren met 200 voor elk jaar dat zij jonger zijn dan 23 jaar, met dien verstande, dat de jaarwedde niet beneden 400 daalt. 2°. artikel 87 te lezen als volgt: Artikel 37. Het uurloon wegens overwerk is: 1°. indien het overwerk verricht wordt tus schen 's morgens 9 en 's avonds 10 uur, ge lijk aan 17« maal het vaste uurloon; 2°. indien het overwerk verricht wordt tusschen 's avonds 10 en 's morgens 9 uur, gelijk aan l1/, maal het vaste uur; 8°. indien het overwerk verricht wordt op de vrije dagen gelijk aan 2 maal het vaste uurloon. Deze bepalingen gelden niet voor de hoof den van dienst. Zij: gelden voor de ambtena ren, wier taak het verrichten van Zondags- of nachtarbeid medebrengt, slechts voor zoo ver zij arbeid verrichten huiten hun gewo nen diensttijd en met dien verstande, dat het bepaalde sub 3 alleen toepassing vindt voor zoover door hen werkzaamheden worden verricht op een Zondag, waarop zij vrij zijn, of op een dag die voor hen voor een Zondag in de plaats treedt. 3°. na artikel 68 in te voegen een nieuwe overgangsbepaling, luidende: Artikel 68a. ,J)e ambtenaren in dienst der gemeente op 1 Januari 1924 'blijven in het genot van de door hen op 31 December 1923 genoten wedden, totdat zij op grond van het bepaalde in art. 33 A„ R., zooals dit thans luidt, een hoogere wedde zullen genieten.'8 In bet werklieden reglement zullen de ■volgende wijzigingen worden aangebracht: 1°. artikel 85 te lezen als volgt: Artikel 80. De loonen, welke als regel eens per week worden uitbetaald, berusten op een arbeids duur van ten hoogste 87, uur per dag en ten hoogste 48 uur per weet 2°. artikel 86 te lezen als volgt: Artikel 86. Voor de werklieden beneden den 28-jari- gen! leeftijd wordt het loon vastgesteld als volgt: beneden den 16-jarigen leeftijd minstens 80 H H M ^0 w M 18 60 n M 10 ti n 60 M .20 »i tl n 70 *i M ®1 tl ti n 80 hi 22 „00 1 28 95 van het leen, bepaald voor den arbeid, wel ken zij verrichten. 8°. artikel 80 te leizen als volgt: Artikel 89. Het uurloon wegens overwerk isi 1#. indien hot overwerk verricht wordt tusschen 's morgens 6 en 's avonds 10 uur, gelijk aan 17» maal het vaste uurloon; 2°. indien het overwerk verricht wordt tusschen 's avonds 10 en 's morgens 6 uur, gelijk aan 17, maai het vasto uurloon; 3°. indien het overwerk verricht wordt op vrije dagen 2 maal het vasto uurloon. Deze bepalingen geldon niet voor de werklieden, wier taak het verrichten van Zondags- of nachtarbeid medebrengt, dan voorzoover zij' arbeid verrichten buiten hun gewonen diensttijd en met dien verstande, dat het bepaalde sub 8 alleen toepassing vindt voor zoover door hen werkzaamheden worden verricht op'een Zondag waarop zij vrij zijn of op een dag die voor hen voor een Zondag in de plaats treedt. 4°. na artikel 70 in te voegen een nieuwe overgangsbepaling, luidende: Artikel 70a. De werklieden in dienst der gemeente op 1 Januari 1924 blijven in het genot van de door hen op 31 December 1923 genoten wed den totdat zij op grond van het bepaalde in art. 86 W. R., zooals dit thans luidt, een hoogere wedde zullen genieten. Art. 2 van de Salarisverordening 1920 zoo danig te wijzigen dat dit wordt gelezen als volgt: Artikel 2. De bezoldigingen, aan het bekleeden van bepaalde betrekkingen verbonden, worden vastgesteld op de bedragen, vermeld in de volgende staten. Zij worden alleen ten volle genoten door hen, die den leeftijd van 23 jaar hebben bereikt. Voor de jongeren vindt een' aftrek, plaats als in art. 83 van het A. R. en art. 80 van het W. R. is aangegeven. Door een 180-tal ambtenaren in dienst de zer gemeente op 1 Juli 1922 en een enkelen oud-ambtenaar op dien datum in dienst van een ander openbaar lichaam is van de be voegdheid gebruik gemaakt om zich in te koopen voor pensioen. B. en W. wijzen er op, dat in verband hier mede op verschillende punten door den Raad een beslissing dient te worden genomen, met name of het verhaal van een deel der door de. gemeente verschuldigde inkoopsommen, op" de betrokken ambtenaren zal worden toe past. Tevens ware dan te beslissen of even tueel van het recht van verhaal gebruik zal worden gemaakt. Ten slotte doet zich naar de meening van B. en W. thans een geschikt moment voor om een beslissing te nemen op eén adres van eemige oud-gemeeinte-amtenaren dd. Juli 1921 mede verband houdende met den in koop van diensttijd. Deze beslissing is tot nu too aangehouden, omdat reeds bij de ont vangst van het adres bij de Regeering bet voornemen bestond' de pensioenwetgeving belangrijk te wijzigen. a. Storting door de gemeente vcm. de op grond van artikel 135 der Pensioenwet 1922 verschuldigdei bijdragen. Toelichting: Deze storting had vóór of op 31 Dec; 1922 plaats moeten hebben. De Pen sioenraad is echter niet op tijd gereed geko men niet de berekening der inkoopsommen en verzoekt de gemeenten thans, de op den voet van het bij K. B. van 22 Dec. 1922 (Stbl. 684) vastgesteld tarief naar eigen raming verschuldigde bedragen te storten. Het totaal bedrag der bijdragen beloopt voor deze gemeente naar raming 50537.16. De gemeente heeft de keuze tusschen: 1°. Storting in eens. 2°. Storting in 10 gelijke jaarlijksche ter mijnen, ieder groot naar raming 6053 of in 10 jaar 60530.—. Het verschil of 60530.50537.16 9992.84 is het bedrag, dat in dit geval aan rente wordt setaald. i Prae-advies Burgemeester en Wethouders: Als de som in eens zou worden voldaan, dan zou de gemeente daarvoor moeten lee- nen. Afgezien van het feit, dat Ged. Staten denkelijk geen genoegen zullen nemen met een aflossingstermijn van langer dan 10 jaar, nu de mogelijkheid1 bestaat voorde gemeente om zich in den loop van dit tijdvak van deze verplichting te ontdoen, achten zij het niet mogelijk, dat de gemeente voordeeliger kan leemen. Voorgesteld wordt alzoo de bijdrage n 10 jaarlijksche termijnen te voldoen, voor iet eerst vóór of op 31 December 1923. {De storting geschiedt- behoudens latere verrekening bij de vaststelling der inkoop- sommen.) b. Toepassing van het verhaal, bedoeld in artikel 137 der Pensioenwet 1922. 1°. Tot welk bedrag zal worden verhaald; 2°. Of verhaal zal worden toegepast ook op het pensioen of wachtgeld Wan den amb tenaar; 3°. Of gelijk verhaal zal worden toegepast op ambtenaren, vallende onder art. 158 der Pensioenwet 1922; 4°. Of het verhaal zal worden beperkt tot inkoop van diensttijd, vallende vóór 1 Januari 1919 (datum invoering van het „premievrije pensioen"). Toelichting: ad 1°. en 2°. Art. 137, le lid der Pensioenwet 1922 luidt: „Van de bij drage^ bedoeld in Artikel 135, kan het lichaam, dat haar verschuldigd is (in dit ge val de gemeente) ten hoogste een vierde deel op den ambtenaar verhalen of doen verha- en." Voorts is voor de gemeente van belang het bepaalde bij art. 186, 2e lid dier wet, lui- lende: „Do verplichting tot betalen (voor de gemeente) vervalt niet, door het ontslag of iet overlijden van den ambtenaar."- Verhaal lij' niet herplaatsing als ambtenaar of bij overlijden op het pensioen der nagelaten be dekkingen' van den ambtenaar is niet moge lijk. Wel echter kan verhaal op zijn eigen lensioen of wachtgeld worden toegepast. ad 8°. In een bijzondere positie ten op zichte van den inkoop van diensttijd en het verhaal verkeeren die ambtenaren, welke in koop hebben aangevraagd en vallen onder art. 158 der Pensioenwet 1922. Dat zijn amb tenaren, in functie getreden vóór 1 Mei 1913, voor wie de gemeente geen pensioensbijdra- ?en is verschuldigd, doch in wier pensioen ater een aandeel door de gemeente wordt bijgedragen. Voor deze ambtenaren behoeft geen inkoopsom voor inkoop van diensttijd te worden gestort. Voor hen wordt die inkoop som vervangen door het later verschuldigd ïooger aandeel In hun pensioen. Op deze amb tenaren kan wel een overeenkomstig verhaal worden toegepast van de bijdrage, die de ge meente, zonder de werking van het genoem de art. 158, voor hm 'verschuldigd zou zijn geweest. ad 4°. Met ingang van 1 Januari 1919 werd voor deze gemeente het zoogenaamde „pre mievrije" pensioen ingevoerd. Van het beta len van premie voor inkoop van tijdeUjkeh dienst op grond van de grootendeels verval len pensioenwet voor do gemeente-ambte naren 1918 werden do betrokken ambtenaren echter niet vrijgesteld. Onder de Pensioenwet 1922 is de zaak ech ter eenigszins anders komen te staan. Tijde lijke dienst staat ten opzichte van pensioen rechten gelijk met vasten dienst. Een ambte naar, aangesteld in tijdelijken dienst nè Juli 1922, behoeft voor het geldig maken van dien dienst dus niets bij te dragen. In ver schillende gemeenten, o.a. Amsterdam, Rot terdam en 's-Gravenhage, wordt dan ook geen verhaal wegens inkoop van diensttijd, gepresteerd' nè de invoering van het premie- vrije pensioen, toegepast. Prae-advies Burgemeester en Wethouders: Verhaal toegepast, over den geheelen in te koopen diensttijd tot bij' de wet grenzen brengt naar 'raming jaarlijks op: 1261.06, zoodat voor rekening der gemeente blijft: 6053.1261.06 4791.94. Hetzelfde verhaal alleen toegepast over in te koopen diensttijd, vallende vóór 1 Januari 1919, brengt op naar raming ƒ941.76 per jaar, zoodat voor rekening der gemeente blijft: 6053.941.76 6111.25 of 819.31 méér. Ten aanzien van de boven sub 1°.4°. ge noemde punten wordt voorgesteld: 1°. Het bedoelde verhaal toe te passen tot de bij de wet gestelde grenzen; 2°. Dit verhaal ook toe te passen op de ge- pensionneerde of op waohtgeld gestel de ambtenaren; t 8°. Het verhaal evereeüs toe te passen op de ambtenaren, vallende onder art. 158; 4°. Geen gebruik te maken van het rech van verhaal, voor zoover het betreft in- inkoop van diensttijd, als ambtenaren in dienst dezer gemeente doorgebracht na 1 Januari 1919. c. Toepassing van het verhaal, bedoeld in art. i2, lid 3 der Pensioenwet 1922. Toelichting: Dit is het verhaal wegens in koop van diensttijd, dien een ambtenaar nè het tijdstip van het in werking treden der Pensioenwet 1922 (dus nè 1 Juli 1922) boven den leeftijd van 18 jaren heeft doorgebracht in een onbezoldigde betrekking als bedoelc in art. 40, sub a, of in zjjdelingschen dienst dezer gemeente als bedoeld in art. 40, sub b, der laatstgenoemde wet. Prae-advies Burgemeester1 en Wethouders: Overeenkomstig het voorgestelde ten aan zien van het onder b sub 4°. genoemde punt, wordt voorgesteld dit verhaal niet toe te pas sen. Hier toch betreft het steeds diensttijd nó Jaiiuari 1919. d. Toepassing van het verhaal, bedoeld in art. 156, lid 1 der Pensioenwet 1922, eventueel met beperking tot den diensttijd doorgebracht vóór 1 Januari 1919. Toelichting: Het hier bedoelde verhaal is slechts op enkele ambtenaren van toepas sing. Zij, die zich nJ. op grond van art. 44 der Wediuwenwet voor de g:.a.' 1913 hadden onttrokken aan het weduwen- en weezen- pensioen, konden dit opnieuw doen inge volge art 156, lid 2 der Pensioenwet 1922.- Hebben zij dit niet gedaan dan is de ge meente (eventueel voorzoover die* ambtena ren niet meer in dienst van een openbaar lichaam zijn, bij herplaatsing als ambtenaar, tenzij zij zich dèn nog ontrekken) voor hen verschuldigd, te betalen binnen 4 jaar nè 1 Juli 1922 een bijdrage, gelijk aan de som der jaarlijksche bijdragen, die anders voor hen zou zijn moeten betaald, om hen deel- gerechtigd te doen zijn in het weduwen- en weezenpensioen. Deze bijdrage kan in haar geheel worden verhaald op den betrokken ambtenaar. Prae-advies Burgemeester en Wethouders: Voorgesteld wordt het hier bedoelde ver haal toe te passen tot de bil de wet gestelde grenzen, zonder evenwel gebruik te maken van het recht ten aanzien van bijdragen, verschuldigd nè 1 Januari 1919. Over de wijze van dit verhaal bepaalt de wet niets. De gemeente moet de som der bij dragen bovenbedoeld storten vóór 1 Juli 1926. Voorgesteld wordt daarom ook het verhaal binnen dien termijn te doen plaats hebben. Ingeval van herplaatsing als amb tenaar zal het verhaal dan binnen vier ja ren na den datum der herplaatsing moeten geschieden, tenzij alsnog een verklaring van onttrekking wordt afgelegd. e. Wijziging van het sub Illd van het Baadsbesluit van 259November 1913 bepaalde in dien geest, dat op oud-gemeente-ambtenaren wegens inkoop van diensttijd bij vertrek uit de gemeente niet meer zal worden verhaald, dan door hen zou zijn bijgedragen, indien art. 68 der Pensioenwet voor de gemeente-ambte naren 1913 voor deze gemeente indertijd geen toepassing had gevonden. Toelichting: Bij het Raadsbesluit van 25 November 1913 is sub HId bepaald, „dat van „de bijdragen, door de gemeente verschul digd ten behoeve van de in haren dienst „doorgebrachte jaren, behalve van hen, die „in dienst dex gemeente zijn getreden in he „tijdvak tusschen 1 Mei en 1 October 1913 „en alleen voor zoover de in d'at tijdvak ge goten bezoldiging betreft, verhaal tot de bl „de wet gestelde grenzen zal plaats vinden". Bij het in werking treden der Pensioenwet voor de gemeente-ambtenaren 1913 werd be sloten art. 68 van toepassing te doen zijn vóór deze gemeente. Dit heeft tengevolge gehad, dat voor de op 1 Mei 1913 in dienst zijnde ambtenaren geen bijdragen zijn ge stort, doch dat later door de gemeente jaar lijks een aandeel in hun pensioenen zal wor den bijgedragen. Bij y er trek van zulke amb tenaren naar een gemeente, die wèl bijdraagt op de gewone wijze, moeten alle dienstjaren, doorgebracht in deze gemeente, worden in gekocht. De aangehaalde bepaling nu heeft voor de betrokken ambtenaren tengevolge, dat op hen wordt verhaald 3 van de ge noten belooning vóór 1 October 1913 en 4 der genoten belooning nè 1 October 1913, een en ander na aftrek van het reeds door hen voor pensioen bljgedragene. In een aan Uwen Raad gericht adres dd. Juli 1921 verzoeken een tweetal oud gemeente-ambtenaren intrekking der aange haalde bepaling, of althans wijziging in dien geest, dat het verhaal alleen zal geschieden wegeps het vóór 1 October 1913 door de be trokken ambtenaren aan wedden genotene, In een bij het adres gevoegde toelichting toonen adressanten de onbillijkheid aan der meergenoemde bepaling ten opzichte van ambtenaren, aangesteld nè 1 Mei 1913. Deze toch behoeven bij het verlaten der gemeente n i e t s te betalen. Adressanten vergeten echter, dat op deze ambtenaren, voor welke op de gewone wijze jaarlijks werd' bijgedragen, althans tot 1 Januari 1919, verbaal werd toegepast van 7, bij een jaarwedde van f 600.— tot 8 bij een jaarwedde van 750.— en hooger. Waar op adressanten over hun diensttijd nè 1 October 1918 bij het verlaten der g&. meente, ongeacht het bedrag hunner jaar wedde, een verhaal van 4 der genoten be. looning is toegepast, is inderdaad' door hen meer bijgedragen, dan door de nè 1 Mei 1913 aangestelde ambtenaren, doch de onbil lijkheid is bij lange na niet zoo groot, ala adressanten beweren. Een beschikking in gunstigen zin op het adres zou zich dan ook in ieder geval moeten bepalen tot een volko men gelijkstelling ten aanzien van de voor pensioen verschuldigde bijdragen tusschen de ambtenaren, aangesteld vóór 1 Mei 1913 en de later aangestelden, om niet in tegen gestelde richting eene onbillijkheid! te schep pen. Bij een besluit in dezen geest zou de ge meente aan een 6-tal oud-gemeente-ambte naren in totaal een bedrag van 166.26' moeten restitueeren. De financieele gevolgen zouden hier echter niet mee afgeloopen zijn, omdat nog steeds ambtenaren, aangesteld vóór 1 Mei 1913, in dienst zijn dezer ge meente, die in d'e toekomst nog kunnen overgaan in dienst eener gemeente waar het meergenoemde art. 68 der Pensioenwet voor de g. a. 1913 indertijd geen toepassing heeft gevonden. Prae-advies Burgemeester en Wethouders' Voorgesteld wordt in af wijzenden zin te beslissen op het verzoek door het bepaalde in het Raadsbesluit van 25 November 1913 sub Illd alleen zoodanig te wijzigen, dat het verhaal wordt beperkt tot diensttijd vóór 1 Januari 1919 in het belang van de thans nog in dienst dezer gemeente staande ambtena ren, Op geen der bovenbedoelde oud gemeente-ambtenaren heeft deze beslissing invloed, omdat zij allen op 1 Januari 1919 den dienst dezer gemeente reeds hadden ver laten. Het voorgestelde kan worden bereikt, door de bepaling aan te vullen met de woor den: „met dien verstande evenwel, dat voor „inkoop van dienstjaren nè 1 Januari 1919 „het hier bedeelde verhaal achterwege blijft,'1 In dien de Raad zich met het voorgestelde inzake de sub ae genoemde punten kan vereenigen ^tellen B. en W. voor over te gaan tot vaststelling van de betreffende ver ordening, alsmede om afwijzend te beschik ken op het adres van P. Noordenbos en M. Strabbing, oud-ambtenaren der gemeente Helder, houdende verzoek het bepaalde sub ind van het Raadsbesluit van 26 November 1913 in te trekken, dan wel in dien zin te wijzigen, dat het daarin bedoelde verhaal van pensioensbijdragen alleen zal geschie den, wegens het door de betrokken ambtena ren vóór 1 October 1913 aan wedden ge notene, en de bedoelde bepaling aan te vul- "en in den geest van bovenstaande. Dames en Meisjes, die wen- schen deel te nemen aan een cursus in kantklossen op WOENSDAQavond van 7.30 tot 10 uur, kunnen zich daarvoor -a opgeven vóór 15 December bij Mevr. SCHUTTEN PUTTERS, Nieuwstraat 13, Hoorn. De cur sussen beginnen 2 Januari. Voor de middag-cursbssen kunnen nog 2 leerlingen ge plaatst worden. Inlichtingen worden gaarne verstrekt. van de IJIIWIIW Mlll Dir.: G. H. v. D. Büogakhdk, op 9 DECEMBER 1923, met welwillende medewerking van het Dames-Trio HANSE. COBA HANSE, viool JEANNE HANSE, collo MARIE MEINSTER, piano LEO BOGART, plano. Aanvang 7.30 uur. Voor donateurs Is de toegang vrij. Entrée: f 0.60, geen belasting. VERHUISD Dr. R. A. B. OOSTERHUIS, Hom. Arts, van Van baerlestraat 90 naar Frans van Mierisstraat 57. Vraagt inlichtingen, o.a. Gevel- teekeningen, Woningbouw. Tand-Techniker Zaandam, houdt spreekuur met ARTS, van 97a—37a uur. 's morgens van 9 tot half één en *s middags van 2 tot 4 uur; alléén van 7 tot 9 uur 's avonds. Dagelijks gelegenheid tot het In brengen en uitbetalen van gelden en tot rente-bljsohrljvlng. Weet U, van Goud-, Zilver-, Diamantwerken, Horloges, Regulateurs, Wekkers, Barometers van de opge heven zaak van den Heer J. R. 0NCLIN, Mlddelandspleln 19a, Rotterdam. Deze zaak, welke 2 Jaar bestaan heeft, was voorzien van de meest moderne artikelen. De bekende Handelaar In Goud en Zilver PH. COHEN heeft deze zaak met zijn prachtige Inventaris gekocht. Bovenstaande goederen zullen door hem verkocht worden tegen bijzonder billijke prijzen aan het bekende adres: Toegang vrij. Debat gewenscht. Zaalopening kwart voor 8. BAL voor Voorschotten (vanaf f 200.-) alsmede voor le en 2e Hypotheek Zuider Credietbank, Afd. 62, Mauritsweg 3, Rottardam. Aanbevelend, Bewijs van aankoop ligt ter Inzage I Deze goederen zijn door de Stoom- bootdienst van den Heer B. N. van Koningsbruggen hierheen bezorgd. waschte men zich met kar nemelk om een zachte en blanke huid te krijgen of te houden. Dit had echter zijn bezwaren, die thans volkomen zijn op geheven, nu men^zich kan wasschen met de zacht en malsch schuimende, huid- Zl Winkels - 145 Depdts - Prijzen als overal, qualiteit eenig Fabriek: Rechtboomsloot - Amsterdam d00, f 1 20 Mei-, Bessen-en Bisschopw. f0 70 Rnoronlnnnent flfl -MölsJöS f 2.50 Port, Madera en Sherry Kina- en MalagawIJn Samos en Bloedwijn f 140 f 1.40 f 1.00 Boerenjongens en Advocaat n A. Limonade-Siropen. P-p

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 2