De Praktijk van Kelder Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHEZ COURANT, van Zaterdag 22 Dec. 1923. OUD-HOLLANDSCHE OPSCHRIFTEN. NO. 102 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) VAN 'S LEVENS WIJSGEERIGEN KANT p r-, UIT DE OUDE DOOS. Rijmpjes op Luifels, Wagens, Glazen en Uithangborden I Zoo gij de meid lang wachten laat, Gjj smaadt haar in den hoogsten graadtl Al wie de tafel dekt, en zet daarop geen zout, Moet weten, dat men haar niet voor een maagd en houdt! IWascht uw handen voordat gij eet, Maar dat gij 't bidden ook niet vergeet.... Mijn vriend ziet niet den maaltijd aan, Maar met wat hart het is gedaan. De mensch is met een klein verzaak. Waarom dan kost en overdaad?.... Giji zijt met alle spijs tevreden, Brengt gij de beste sausl) maar mede. Een zoet en geestig tafelpraat Passeert gezoden en gebraad. Het knorren past niet aan den disch, Maar wel, dat men tevreden is.... De boerterij is aangenaam, Maar dronkenschap verstrekt een blaam. Het is naar ouden Keulschen zin: Groote schotels, en weinig daarin.... Als iemand wat aan tafel malt, Wees. daardoor niet terstond vergald. Zoo gij gezond mint wilt al uw leven schouten: Het al te veel gebruik van spijzen, wijn en vrouwen. Namelijk „honger". Ontsluit uw hart van dankbaarheid, Eer gij van disch en vrienden scheidt.. Nut Spijs en Drank, 't Genoegen is Geef Gode Dank. Een rijke Disch! In Spijs en Praat: De Overvloed Houdt middelmaat! Bezwaart 't gemoed! Een vroolijk gast De Liefde en Wijn Is niemands last! Doen vroolijk zijn! Een regt gemoed Ergert u niet Mint Deugd voor goedün 't geen gij' ziet! Die eet met smaak, 't Genoegen past Heeft groot vermaak! Voor ieder gast! Mijd overdaad En ijd'le praat! Geeft God de Heer Van alles d'eer! God voedt en geeft Veracht in nood Wat groeit en leeft! Het goud voor brood! Vergeet geen goeden wijn,Bij 't Vriendenmaal Zoo gij wilt vroolijk zijn!Hoort Vriendentaai! Eet, drinkt en denkt: Dat God het alles schenkt! (Wordt voortgezet). Een belangstellend lezer schrijft ons: Op den zijgevel van een huis in de Wal- straat hoek Nieuwstraat te Vlissingen staan twee steenen van het jaar 1642. De een voorstellende de zon, die op het water schijnt en als onderschrift: 't Is menig mensche groote pijne, Dat de zonne in het water schijne. De tweede stelt voor een visscherspink op zee bij maneschijn. 's Is den zeeman heetemael geen pijn© Dat de maene bij nachte schijne. BOTVISSCHEN. Nu die najaarsstormen weer jagend het water door het Marsdiep stuwen en de Noordwester de golven krullend over don Zuidwal doet breken, ia er voor de vletten weer een ander vischbedlrijf aangebroken dan dat van de sardiienvanlgst. Het was al 'n paar dagen en nachten' gepro beerd om daar bij Harssens het geluk te be proeven met de botvisscherij, doch veel re- sultaat had men daarmede nog niet bereikt. „De bot is nog niet losgekomen," meende men. Eerst zou er nog wat meer beroering in het water moeten komen; de bot zou los gewerkt moeten worden door de onstuimig heid der zee. Hoe weinig de visschers ook prof] teeren van stormweer, voor de sardien- en de bot visscherij' schijnt stormweer juist gewenscht te zijn. Toen des morgens het sein: we est op uw hoede, in den vorm van een bal bij' het ha venkantoor was gehescben en later op den dag het sein: storm uit het Noorwesten, in den vorm van een kegel, aan den gaffel van den seinpaal bengelde, wend! het dus pas goed1 voor de botvisschers. Op dat weer hadden ze gewacht; dat was het wat ze noodig hadden. (En toen het zulk weer was, dat een marine- HET BAL MASQUÉ. Novelle door A. G. Greenwood. Thomas Thornhi'11, de heereboer, keek somber peinzend naar zijn nichtje, dat met een jong paard aan den teugel voor hem stond Onwillekeurig monsterde hij: haar lenige, slanke figuurtje, het 'golvende blonde haar, de gezonde roode lippen en schitte rende 'blauwe oogen. En bij hem kwam bo ven de verleidelijke gedachte, dat hij haar die hij had opgevoed van tiaar kinderja ren af en waardoor ze dus min of meer zijn bezit geworden was zou kunnen inruilen tegen de som, die zij voor een verliefd man stellig waard zou zijn. Want zware schulden tengevolge van ver schillende mislukte oogsten, drukten Tho mas Thornhill. Zoo goed als alles wat maar eenigszins kon wórden gemist was al onge merkt onder den hamer gebracht. Alleen de groote boerderij, de trots van den boer, stond nog onaangetast. Maar geen sterve ling uit den1 omtrek wist van de zware hypo theek, waaronder zij gebukt lag, en die den eigenaar eigenlijk tot een arm man maakte. Thomas gold nog steeds voor een aanzien lijk man, maar in werkelijkheid moest hij stevig naar hulp omzien. sloep tegen den persendien; vloed eni de aan stormende goilven niet kon optomen, zag men vlak bij Harssens een achttal vletten bezig, ■die hun geluk gingen beproeven met die bot visscherij. Over den léidiam sloegen d© golven zich, schuimend van woede, te pletter; groote krul lers branden' tegen den zuidwal. Je zag de mannen, trekkend aan de rie men, de vletten tegen de golven' optornen, nu eens boven op een golfkop 'en dan weer verscholen in het golfdal, deinden ze voort. Alle zeemanschap .en geoefendheid met roeden moet wel aangewend' worden om mees ter van het vaartuigje te blijven en niet het speeltuig te doen worden van de wispelturi ge grillen der golven. Hoe handig ze een zeetje „nemen" en hoe deze, al roeiend en in tempo met elkaar blij vende, al maar loerend naar de aankrullen de golves, precies den kop van de vlet tegen die golven weten, te houden en dan met een >p het juiste moment aangewenden roeiruk Je vlet zoo min mogelijk door den golfdruk ,e laten meevoeren, daarvan hebben zij' al- een het geheim, die als 't ware op de riemen fijn geborrn. Het is een bedrijf, dat ausdauer ©tocht van de beoefenaren daarvan en dat overigens van de geheele constitutie veel vraagt. Want als men nu 's avonds of 's nachts, om wat uit te waaien uit rook-stoffige omgeving, oen buitenkantje maakt, dian kunt ge die nannen vermoedelijk ontmoeten in hun olie- sekkers, den zuidwester op.cn de stormlan taarn in de handl. Nacht en dag toch gaat het bedrijf door en als ze zooveel uren achtereen gevischt hebben, met al of geen resultaat, d'an hebben ze daarna weer de netten te ordenen. Een En als nu zijn rijkste bezit z'n nichtje Amy eens een welgesteld man kon krij gen. En 's middags, toen Amy thee schonk, zette Boer Thomas zijn meest politieke ge zicht en begon: tt Wordt toch tijd, dat je eens gaat zor gen een eigen tehuis te krijgen, Amy. Waarom, oom? Ik ken beelemaal geen mannen hier. Dat is niet waar! Je kent Dr. Hatton, den candidaat-notaris, en den hulp-predi kerWalther Wood komt hier hSel vaak en je weet. Ja zei Amy ik weet, dat die man nen allemaal erg verliefd doen, maar dat ik geen van allen tot man hebben wil. Maar zoo voegde zij er ineens met een schuin- schten blik toe als u me een® Zaterdag naar het bal-masqué van mevrouw Treeiman wilt laten gaan. Dan ontmoet ik misschien wel een geschikten man. In de figuur van Kenneth Haywartd! viel haar oom barsch in en je weet dat ik niet zal dulden, dat je met dezen jon gen omgaat. Dat wist Amy. Want Kenneth was de zoon van een anderen rijken boer, die pas kort geleden in de streek was komen wonen en die het klaarblijkelijk had voorzien op de welgelegen boerderij van 'boer Thomas. Ten minste 'boer Hayward had bijna de geheele hypotheek van boer Thomas" eigendom overgenomen en zat dezen nu èrg dwars om de verschuldigde rente. Het was juist om zich tegen dezen rijken vijand te verdedi gen, dat boer Thomas een rijken man zocht voor zijn nicht. En het verontrustte hem juist temeer, daar hij wist dat deze twee jonge lieden elkaar een keer hadden ont mooie gelegënheid daarvoor ls het hekje rond het havenkantoor, waar aan de gephnte latjes het netje zoo gemakkelijk kan word©D opgehangen. S<ftns is diat net vuil van alle wier em an dere zeegewassen en eisebt het handen vol werk om al dat ongewenschte goedje daar uit te verwijderen. Doch als het wat onstuimig blijft en daar door dus de bot goed „loskomt", is er kans dat, er kan worden' doorgevischt en dat er een daggeldje besomd kan worden. Is dat het geval dan neemt men een klap water in de vlet, die al hun hebben en hou den doornat maakt op den koop toe. Vanaf den wal bekeken is dat de'nen der vletten op de golven* een interessant ge zicht, doch daarin te zitten schijnt me niet een baantje om daarop jaloersch te worden. Robinson. Bijgeloovigheld. Bijgeloovigbeid is een eigenaardige eigen schap om niet te zeggen: een eigenaar dige kwaal die zich van de oudste tijden af tot aan de z.g. verlichte eeuw toe in den mensch heeft geopenbaard! Waarzeggers, toovenaars, geestenbezweerders, sterrenwi chelaars, bedienaars en instandhouders van •het bijgeloof, die parasiteerden op de goed- geloovige gemeente, heeft men alle eeuwen door gevonden. Eenigen hunner zooals de beroemd ge worden Cagliostro, hebben zich een buiten gewonen naam weten te verschaffen. Min der bekend is de sterrenwichelaor van Wal- lensteijn, die deze op al 'zijn tochten verge zelde en aan wiens uitspraken de groote veldheer zoo onvoorwaardelijk igeloof hecht te, dat hij nimmer een veldslag zou onder nemen 'alvorens dien wichelaar te hebben la ten verklaren, dat de stand van de sterren gunstig was. Dé kaartlegsters, astrologen, planeetleze ressen en alle andere, wier advertentiën nu en dan de kolommen van de dagbladen vul len, zijn in den grond niet anders dan de opvolgsters van alle vroegere geheim-kun stenaressen. Het is altijd een winstgevend metier ge weest. Want niet allen de mindere man en niet minder de mindere vrouw maakt gebruik van de voorlichting van de moderne orakels. Neen ook menschen waarvan men het op het eerste gezicht vol strekt niet zeggen zou, bezwijken dikwijls voor de gedachte „om eens te zien wat het nou eigenlijk is.Je kunt het nooit we ten! Want er gaat voor velen nog altijd een geheimzinnige bekoring en aantrekkings kracht uit van het bijgeloovige. We lachen erom, maar. BB Ook in het dagelijksch leven weten we ons niet altijd te onttrekken aan een van geslacht tot geslacht voortgezette bijlgeloo vigheid. Het is deze bijgeloovigheld, die ons aan de meest uiteenloopende en op zichzelf ab soluut onbeteekenende feiten een zekere be- teekenis doen toekennen. We behoeven hier slechts te herinneren aan eenige van de meest verbreide trekjes. Zoo. is het 't morsen van zout, dat onbe twijfelbaar tot ruzie leidt. Zoo ook het ge- kruisd neerleggen van. mes en vork. Het huilen van een hond, het tikken van een (overigens doodonschuldig Insect) ach' tor het behang, het plotseling van den wand vallen van een schilderij, of nog erger: van den spiegel, dulden onmiskenbaar op een aanstaand sterfgeval. Wie over een ziekte of ongelegenheid spreekt in dezen zin, dat hij er zich op be roemen kan hierdoor nog nimmer te zijn bezocht, moet zich haasten om deze boute redeneering af te kloppen. Voor degenen, die dit misschien nog niet weten, voeg ik er de verklaring bij (uit authentieke bronnen) dat dit afkloppen absoluut dient te geschie den op „hout"! Anders helpt het 'geen zier. En zoo is er veel. Wie het ongeluk heeft met dertien personen aan tafel te zitten, doet verstandig den eersten den besten wandelaar van de straat naar binnen te loodsen en' hem een gratis maal aan te bieden als „veertien den" man of het zal den eters slecht ver gaan. Dat Vrijdag de ongeluksdag bij uitne mendheid is, weten we allemaal. Vooral bij zeelleden staat dit als een paal boven water. En niemand minder dan Bismarck schreef moet, zonder elkaar te kennen, maar met het gevolg, dat ze elkander In gedachten niet meer konden vergeten. •Hij eindigde 'dus het (gesprek met het stellige verbod om. naar het gemaskerd bal te gaan. Toen Amy den volgenden dag volgens afspraak bij haar vriendinnetjes Lucie, de dochter van den predikant, kwam om te gaan fietsen, vond zij dezen met een aanval van koorts te bed. Nu kan ik morgenavond niet naar het "bal-masqué gaan, Amy zei ze treft dat nou niet ongelukkig? Kijk eens daar ligt juist m'n oostuum. Zou jij niet in mijn plaats kunnen gaan? Kind, dat durf ik niet hoor. Dat zou een vreeselijke herrie geven met oom. Welnee weersprak Lucie. Nie mand hoeft "het toch te weten? Je bent een voudig gemaskerd. Jeeminee Joosje - zei Amy wat breng je me in de verleiding! En het eind van het lied was, dat Amy voor de verleiding bezweek, en met het in gepakte balkleed van Lucie naar huis sloop. En den volgenden avond wenschte zij haar oom en tante om negen uur goeden nacht en' trok op haar kamertje gekomen het vergeet-mij-niet-costuum aan. Daar over heen deed zij een donkeren regenman tel en sloop voorzichtig naar buiten, naar de schuur om haar fiets te halen. In den helderen avond fietste ze snel naar het groote buiten van mevrouw Treeman, waar het bal gegeven werd. De 'groote tuin was geïllumineerd en' met vlaggen versierd. Er speelde een muziek- eens aan een zijner vrienden na een onvoor- deelig uitgevallen jachtpartij: ....Ik heb veel minder neergelegd dan het vorige jaar, maar het was geen wonder, want wij jaag den op e©p Vrijdag. Bn vermoedelijk had de IJzeren Kanselier hierbij nog vergeten te vertellen, dat hem op dien gedenkwaardigen dag des morgens een' oude vrouw met 'n loensch oog was voorbij gegaan en hij vlak voor zich over den weg een magere zwarte kater had zien passeeren. Want al deze dingen zijn van de grootste beteekenis voor het gelukkig of het onge lukkig verloop van een dag. Intusschen: Het bijgeloof, dat die Vrijdag werkelijk een minder geluk aanbrengende dag is, schijnt toch dieper te zijn geworteld, dan wij nuchtere Hollanders ineenen. Want in sommige landen, b.v. in Frankrijk, is het een zeer bekend verschijnsel, dat vele open bare vervoermiddelen, zooals treinen, om nibussen, trams e.d. op d?7en dag van de week vèel minder passagiers vervoeren, dan op andere dagen. Ook zaken, die op een Vrijdag worden be gonnen zijn tot 'mislukken gedoemd. Het mag op deze gronden werkelijk overmoedig heeten, dat de beroemde Robinson Crusoe den zedelijken moed heeft gehad, om zijn eersten menschelijken metgezel een zoo on- heilspellenden naam te geven. Een ander min of meer stoffelijk be wijs van des menschen bijgeloovigheid tref fen we aan in het gebruik van masootten en talismen. .Dit zijn de voorwerpen waaraan een passieve kracht wordt toegeschreven in dezen zin n.1., dat zij de dragers of de be zitters vrijwaren voor ongeluk, verlies of dood. Hiertegenover staan weer de fetlschen, dta zijn de voorwerpen met actieve kracht. Zij zijn het n.1. die de bezitters onfeilbaar geluk aanbrengen. En zij bestaan dan ook in een legio van gevarieerde vormen. In het bijzonder aan de speeltafels in de mondaine wereld vindt men deze soort wan gelukaanbrengers in onderscheidene figu- rentZwijntjes en olifanten In lilllput-iormaat, kruisen van Ivoor of goud, swastika's, een kraaienpoot, .de tand van een zelfmoorde naar,, ja zelfs de meest zonderlinge dingen ziet men op speeldagen de spelers voor zich op tafel uitstallen, teneinde de goede gees ten gunstig voor zich te stemmen. Spelers behooren trouwens in het alge meen tot de meest bijgeloovige menschen. Sommige bankiers staan er heslist op, dat de kaarten met de linkerhand worden gecou peerd, weer anderen „bruleeren" de kaar ten eri een derde zal er zich wel voor wach ten mee" te spelen, wanneer er,zich onder de aanwezigen een roodharige bevindt! «BB Een zeer grappig geval is te dien opzichte bekend van de bekende badplaats Monte Carlo. Daar geldt n.1. de waarheid, dat de bult van een gebochelde geluk aanbrengt. In dezen zin dan, dat de bultenaar volstrekt niet zelf moet spelen, maar dat iemand, die wenscht te spelen, goed doet tevoren het misvormde lichaam van een gebochelde aan te raken. Zoo zijn er verschillende van deze menschen geweest, die er een driedubbel dikke'boterham aan verdienden in het spelseizoen. Maar het grappige geval is nu dit: Een soortgelijke bultenaar, die op bovenbedoelde wjjze een aardig sommetje.verdiend had aan de spelers, waagde zich ten slotte zelf met zijn gespaarde penningen laan de speeltafel. Hij'verloor op een dag alles wat hij had. En toen een der aanwezigen daarover zijn verwondering uitsprak, antwoordde de on fortuinlijke bultenaar: Wat wilt gij', mijn heer! Het is mijn eigen sohuld. Want ik heb voor ik ging spelen vergeten mijn eigen bochel aan te raken. En treurig het hoofd schuddend over z'n onvergeeflijke domheid, verliet de man mis troostig de speelzaal. B. HOE DE WERELD ER TEGENWOORDIG UITZIET. Ingewikkelde familieverhouding. Een vrouw op het eiland Corsica Catha- rina Malfaittd genaamd1 huwde met haar oud-oom, Jerome Giacometti. Deze Jerome was weduwnaar van een vrouw, die een zus ter wtas geweest van de grootmoeder van Catharina Malfatti.Het gevolg van een en andler is nu, dat Catharina de schoonzus ter geword'en is van' haar eigeh.groot moeder, die nog in leven 'is! Ook is zij op deze mianier de tante geworden van haar eigen.moeder,! (Le Petit Parisien.) Het menschelljk oog! De wetenschap to er eindelijk toe geko- gezelsohap en tusschen de boomen en voor bij de ramen van het groote huis zwierven de gemaskerde figuren in de meest fantasti sche oostuums door elkaar. Hier en daar za ten paren en groepjes op het grasveld bij elkaar. Amy was ©en oogenblik verbluft. Nie mand had haar tegengehouden en haar naam gevraagd of zooiets. Haar maskerade was voldoende. Onder de bekoring van het geheel bleef ze bewonderend staan in de nabijheid van een groot tuinbeeld. Op eens hoorde zij zacht spreken' naast zich. Dus je bent toch gekomen? Dat vind ik allerliefst van je zei de stem van een gemaskerde man in smoking, die achter een 'groote rhododendron te voorschijn kwam. Is je hoofdpijn alweter wat beter, Lucie? O! Pardon viel hij zichzelf in de rede ik mocht je vanavond geen Lucie noemen is 't wel? Zal ik je Eva noemen? Dan ben ik Adam. Amy keek naar den spreker om en moest onwilleikeurig lachen. Hij scheen niemendal te merken. Mag ik de volgende dans van je? vroeg de gemaskerde. En Amy- stond het toe. Samen gingen ze naar het groote plan kier en in d« volgende oogenblikken vergat Amy alles om zich heen, behalve dat ze rustte in den arm van Adam. Toen de 'dans geëindigd was en ze getweeën buiten op een rustiekhank zaten, 'begon de onbekende geleider weer te praten. Mocht je vriendinnetje niet mee komen? Welk vriendinnetje boedel je? vroeg het meisje. Welk vriendinnetje bedoel je? vroeg mem om de zuivere gezichtscapaciteit van het menschelljk oog te kunnen vaststellen. Een normaal oog zoo heeft zij uitgemaakt kan bij helder weer een voorwerp van 36 c.M. hoogte zien tot op precies 16 meter afstand. Een voorwerp van 3'/, meter hoogte kan worden gezien tot op 6600 meter. Een soortgelijk voorwerp van 85 meter hoogte tot op precies 21 Kilometer. En een berg van 1600 meter is te zien tot op een afstand. van 160 Kilometer. Tenminste! Eln nu moeten van die afstanden heel zui ver worden afgetrokken! de juiste vorm, de stoffelijke eigenschappen,, de meer of min dere doorzichtigheid, heidierheid, zwartheid. De atmosfeer van het ocgenblik, de tijd van dem dag (de n'acht telt niet mee!) enz., enz. Maar is dit er allemaal afgetrokken, dan klopt de berekening heel precies. (Frankfurter ZeJtung). De goede, oude tijd. lm een gezelschap diplomaten kwam het gesprek op de Sociale verzekering, ambte naarspensioenen en dergelijke onderwerpen. Een Turksch hoogwaardligheddsbekleeder van het oude regime zit stil te luisteren. Heeft men in Turkije ook ambtenaars- pensioenen? vraagt men hem. De Pascha strijkt langs zijn baard en zegt: Neen, waarde vriend. Allah is groot eni een ambtenaar, die nog pensioen zou noodig hebben als hij den staatsdienst verlaat nou dat is een groote ezel geweest! (Answers). De moderne tijd. Een koopman kocht onlangs' op een vei ling te A. kooL Na afloop der veiling gaat hij naar huis, neemt een van de kooien onder den arm, snijdt er met zijn zakmes een rond gat ln en stopt in dit gat een briefje van den volgenden'inhoud: Deze kool heeft mij op de veiling precies 12 cent gekost. Ik ben erg benieuwd wat de laatste kooper, dus de verbruiker er voor betalen zal. Hij of zij die dus deze kool voor de oonsumti© heeft ge kocht, gelieve mij te berichten wat hij of zij ervoor betaald! heeft.)volgt de ondertee- kening). En nu dezer.dagen ontving de koopman 'een briefje, waarin'vermeld, dat de verbrui ker voor de kool betaald had:.66 cent. Tusschen koop en verkoop was een verschil van 43 cent. (Alg. Land- en Tuinbouwblad.) De eene zijde van de medaille. Het is de oommunistisohe Rijksdagafge vaardigde, Adolf Hoffmann, d!le zioh een rid dergoed heeft gekocht en die daarmede ge trouw gebleven is aan de alleroudste tradi tie. Want zoolang er communistische volks leiders zijn geveest, waren zij eveneens eige naars van landgoederen, millionairs of iets dergelijks. Dat begon al met de z.g. Grachen, die tot dien hoogsten Romeinschen adel be hoorden en het bleek zoo tot Ferdinand La salle en met Marcel Sembait, die uit zijn mar meren villa te Nizza in zijn kwaliteit v,an lei- der der Fransch-Socialisten op de azuren golven van de Mididellandsche Zee neerblikt. Alleen Kar! Marx was werkelijk arm, maar hij droeg een monocle. Dikwijls ben ik te Genève den heer Albert Thomas tegengekomen. Dan reed hij in zijn groote grijze limousine naar zijn vorstelijk bureau, dat hoog op die heuvels op dien oever van het meer ligt, te midden van seringen- tuinen en vlak naast het kasteel van lord Rothschildt. (Victor Aubertin ln het „Berliner Tageblatt). .en de andere zijd©. Een geleerde kan nauwelijks een harderen slag treffen, dan dat hij1 genoodzaakt wordt zijn bibliotheek te verkoopen. Deze slag treft mij, want ik ben gedwongen het groot st© deal van mijn boekerij van de hand te doen. Én wek door den nood waarin ik ten gevolge van den economischen achteruit gang in ons land gekomen ben. Van de be scheiden villa, die ik 36 jaar geleden' liet bou wen, moest ik spoedig op verlangen van het Wohnungs-amt verschillende kamers af staan. Dientengevolge had ik mijn boekerij slechts kunnen behouden door ze naar een heel andere verdieping over te brengen dan mijn werkkamer. Bij mijn hoogen ouderdom en mijn chronische rheumathiek is dat uit gesloten. Dus heb ik moeten besluiten het allergrootste deel van de boeken te verkoo pen en slechts enkele te behouden, die ik in mijn eigen werkkamer kan onderbrengen. Het valt mij zwaar afstand te moeten doen van een aantal werken, die aan mij waren opgedragen en van vele zeldzame drukken van cpliega's en bekenden. Aangezien ik toch „op" ben, zullen zij misschien in jon gere handen beter werk kunnen doen. En wie weet hoe spoedig ook de rest van mijn Amy was verrast over haar eigen Slag vaardigheid. O, nee antwoordde zij haar oom en tante wilden haar niet laten gaan. 't Is jammer. Want ik had stellig gehoopt, dat je mij nu eens met haar in aanraking zou gebracht hebben. Ik heb zel den zoo'n lief persoontje ontmoet. Ik geloof vast dat ze nooit flirten zou. Daar ben ik zoo zeker niet van zei Amy. Oöh kom. Jullie vrouwen 'oordeelt al tijd hard over elkaar. Je weet toch wat ik je gezegd heb: Ik heb haar een keer vluch tig ontmoet en daarna tweemaal vanuit de verte gezien en telkens werd ik getroffen door haar zuiverheid. Je moet niet naar den) schijn oordeelen, hernam Amy. Geloof me ze is een ontevre den klein ding hoor. Maar het is geen won der, want zij leeft zoo eenzaam dat kun je niet gelooven. En ik wil heelemaal geen kwaad' van haar zeggen, hoor. Kom laten we nog wat rond loopen. Ze liepen nog een uurtje en dansten daar- tussehen menig dansje, maar telkens scheen de gemaskerde man het onderwerp van het gesprek te willen terugbrengen op de vrien din van Lucie op Amy, het nichtje van boer Thornhill. Opeen® vroeg hij rechtuit: Wanneer wil je mij nu eens met Amy m kennis brengen? Waarom wil je toch zoo volstrekt inet Amy in kennis komen? Wel omdat ik verliefd op haar ben antwoordde de jonge man in kinderiijke op rechtheid. Ik wiari het al, toen ik haar dit voorjaar bij het jostkantoor zag. Was je op ©en bruin paard? vroeg r 't Juttertfe Overgeschreven door CAREL BRENSA. Verschillende Tafel- en Bord- spreuken. Voor de gast: Voor de meid: Voor de eters: Spreuken op Tafelborden. B B

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1923 | | pagina 11