De Praktijk van Kelder
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHEZ COURANT,
van Zaterdag 22 Dec. 1923.
OUD-HOLLANDSCHE OPSCHRIFTEN.
NO. 102 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
VAN 'S LEVENS
WIJSGEERIGEN KANT p
r-,
UIT DE OUDE DOOS.
Rijmpjes op Luifels, Wagens, Glazen en Uithangborden I
Zoo gij de meid lang wachten laat,
Gjj smaadt haar in den hoogsten graadtl
Al wie de tafel dekt, en zet daarop geen zout,
Moet weten, dat men haar niet voor een
maagd en houdt!
IWascht uw handen voordat gij eet,
Maar dat gij 't bidden ook niet vergeet....
Mijn vriend ziet niet den maaltijd aan,
Maar met wat hart het is gedaan.
De mensch is met een klein verzaak.
Waarom dan kost en overdaad?....
Giji zijt met alle spijs tevreden,
Brengt gij de beste sausl) maar mede.
Een zoet en geestig tafelpraat
Passeert gezoden en gebraad.
Het knorren past niet aan den disch,
Maar wel, dat men tevreden is....
De boerterij is aangenaam,
Maar dronkenschap verstrekt een blaam.
Het is naar ouden Keulschen zin:
Groote schotels, en weinig daarin....
Als iemand wat aan tafel malt,
Wees. daardoor niet terstond vergald.
Zoo gij gezond mint wilt al uw leven
schouten:
Het al te veel gebruik van spijzen, wijn en
vrouwen.
Namelijk „honger".
Ontsluit uw hart van dankbaarheid,
Eer gij van disch en vrienden scheidt..
Nut Spijs en Drank, 't Genoegen is
Geef Gode Dank. Een rijke Disch!
In Spijs en Praat: De Overvloed
Houdt middelmaat! Bezwaart 't gemoed!
Een vroolijk gast De Liefde en Wijn
Is niemands last! Doen vroolijk zijn!
Een regt gemoed Ergert u niet
Mint Deugd voor goedün 't geen gij' ziet!
Die eet met smaak, 't Genoegen past
Heeft groot vermaak! Voor ieder gast!
Mijd overdaad
En ijd'le praat!
Geeft God de Heer
Van alles d'eer!
God voedt en geeft Veracht in nood
Wat groeit en leeft! Het goud voor brood!
Vergeet geen goeden wijn,Bij 't Vriendenmaal
Zoo gij wilt vroolijk zijn!Hoort Vriendentaai!
Eet, drinkt en denkt:
Dat God het alles schenkt!
(Wordt voortgezet).
Een belangstellend lezer schrijft ons:
Op den zijgevel van een huis in de Wal-
straat hoek Nieuwstraat te Vlissingen staan
twee steenen van het jaar 1642. De een
voorstellende de zon, die op het water schijnt
en als onderschrift:
't Is menig mensche groote pijne,
Dat de zonne in het water schijne.
De tweede stelt voor een visscherspink op
zee bij maneschijn.
's Is den zeeman heetemael geen pijn©
Dat de maene bij nachte schijne.
BOTVISSCHEN.
Nu die najaarsstormen weer jagend het
water door het Marsdiep stuwen en de
Noordwester de golven krullend over don
Zuidwal doet breken, ia er voor de vletten
weer een ander vischbedlrijf aangebroken
dan dat van de sardiienvanlgst.
Het was al 'n paar dagen en nachten' gepro
beerd om daar bij Harssens het geluk te be
proeven met de botvisscherij, doch veel re-
sultaat had men daarmede nog niet bereikt.
„De bot is nog niet losgekomen," meende
men. Eerst zou er nog wat meer beroering
in het water moeten komen; de bot zou los
gewerkt moeten worden door de onstuimig
heid der zee.
Hoe weinig de visschers ook prof] teeren
van stormweer, voor de sardien- en de bot
visscherij' schijnt stormweer juist gewenscht
te zijn.
Toen des morgens het sein: we est op uw
hoede, in den vorm van een bal bij' het ha
venkantoor was gehescben en later op den
dag het sein: storm uit het Noorwesten, in
den vorm van een kegel, aan den gaffel van
den seinpaal bengelde, wend! het dus pas
goed1 voor de botvisschers.
Op dat weer hadden ze gewacht; dat was
het wat ze noodig hadden.
(En toen het zulk weer was, dat een marine-
HET BAL MASQUÉ.
Novelle door A. G. Greenwood.
Thomas Thornhi'11, de heereboer, keek
somber peinzend naar zijn nichtje, dat met
een jong paard aan den teugel voor hem
stond Onwillekeurig monsterde hij: haar
lenige, slanke figuurtje, het 'golvende blonde
haar, de gezonde roode lippen en schitte
rende 'blauwe oogen. En bij hem kwam bo
ven de verleidelijke gedachte, dat hij haar
die hij had opgevoed van tiaar kinderja
ren af en waardoor ze dus min of meer zijn
bezit geworden was zou kunnen inruilen
tegen de som, die zij voor een verliefd man
stellig waard zou zijn.
Want zware schulden tengevolge van ver
schillende mislukte oogsten, drukten Tho
mas Thornhill. Zoo goed als alles wat maar
eenigszins kon wórden gemist was al onge
merkt onder den hamer gebracht. Alleen de
groote boerderij, de trots van den boer,
stond nog onaangetast. Maar geen sterve
ling uit den1 omtrek wist van de zware hypo
theek, waaronder zij gebukt lag, en die den
eigenaar eigenlijk tot een arm man maakte.
Thomas gold nog steeds voor een aanzien
lijk man, maar in werkelijkheid moest hij
stevig naar hulp omzien.
sloep tegen den persendien; vloed eni de aan
stormende goilven niet kon optomen, zag men
vlak bij Harssens een achttal vletten bezig,
■die hun geluk gingen beproeven met die bot
visscherij.
Over den léidiam sloegen d© golven zich,
schuimend van woede, te pletter; groote krul
lers branden' tegen den zuidwal.
Je zag de mannen, trekkend aan de rie
men, de vletten tegen de golven' optornen,
nu eens boven op een golfkop 'en dan weer
verscholen in het golfdal, deinden ze voort.
Alle zeemanschap .en geoefendheid met
roeden moet wel aangewend' worden om mees
ter van het vaartuigje te blijven en niet het
speeltuig te doen worden van de wispelturi
ge grillen der golven.
Hoe handig ze een zeetje „nemen" en hoe
deze, al roeiend en in tempo met elkaar blij
vende, al maar loerend naar de aankrullen
de golves, precies den kop van de vlet tegen
die golven weten, te houden en dan met een
>p het juiste moment aangewenden roeiruk
Je vlet zoo min mogelijk door den golfdruk
,e laten meevoeren, daarvan hebben zij' al-
een het geheim, die als 't ware op de riemen
fijn geborrn.
Het is een bedrijf, dat ausdauer ©tocht van
de beoefenaren daarvan en dat overigens van
de geheele constitutie veel vraagt.
Want als men nu 's avonds of 's nachts, om
wat uit te waaien uit rook-stoffige omgeving,
oen buitenkantje maakt, dian kunt ge die
nannen vermoedelijk ontmoeten in hun olie-
sekkers, den zuidwester op.cn de stormlan
taarn in de handl.
Nacht en dag toch gaat het bedrijf door
en als ze zooveel uren achtereen gevischt
hebben, met al of geen resultaat, d'an hebben
ze daarna weer de netten te ordenen. Een
En als nu zijn rijkste bezit z'n nichtje
Amy eens een welgesteld man kon krij
gen.
En 's middags, toen Amy thee schonk,
zette Boer Thomas zijn meest politieke ge
zicht en begon:
tt Wordt toch tijd, dat je eens gaat zor
gen een eigen tehuis te krijgen, Amy.
Waarom, oom? Ik ken beelemaal geen
mannen hier.
Dat is niet waar! Je kent Dr. Hatton,
den candidaat-notaris, en den hulp-predi
kerWalther Wood komt hier hSel vaak
en je weet.
Ja zei Amy ik weet, dat die man
nen allemaal erg verliefd doen, maar dat ik
geen van allen tot man hebben wil. Maar
zoo voegde zij er ineens met een schuin-
schten blik toe als u me een® Zaterdag
naar het bal-masqué van mevrouw Treeiman
wilt laten gaan. Dan ontmoet ik misschien
wel een geschikten man.
In de figuur van Kenneth Haywartd!
viel haar oom barsch in en je weet
dat ik niet zal dulden, dat je met dezen jon
gen omgaat.
Dat wist Amy. Want Kenneth was de zoon
van een anderen rijken boer, die pas kort
geleden in de streek was komen wonen en
die het klaarblijkelijk had voorzien op de
welgelegen boerderij van 'boer Thomas. Ten
minste 'boer Hayward had bijna de geheele
hypotheek van boer Thomas" eigendom
overgenomen en zat dezen nu èrg dwars om
de verschuldigde rente. Het was juist om
zich tegen dezen rijken vijand te verdedi
gen, dat boer Thomas een rijken man zocht
voor zijn nicht. En het verontrustte hem
juist temeer, daar hij wist dat deze twee
jonge lieden elkaar een keer hadden ont
mooie gelegënheid daarvoor ls het hekje
rond het havenkantoor, waar aan de gephnte
latjes het netje zoo gemakkelijk kan word©D
opgehangen.
S<ftns is diat net vuil van alle wier em an
dere zeegewassen en eisebt het handen vol
werk om al dat ongewenschte goedje daar
uit te verwijderen.
Doch als het wat onstuimig blijft en daar
door dus de bot goed „loskomt", is er kans
dat, er kan worden' doorgevischt en dat er
een daggeldje besomd kan worden.
Is dat het geval dan neemt men een klap
water in de vlet, die al hun hebben en hou
den doornat maakt op den koop toe.
Vanaf den wal bekeken is dat de'nen der
vletten op de golven* een interessant ge
zicht, doch daarin te zitten schijnt me niet
een baantje om daarop jaloersch te worden.
Robinson.
Bijgeloovigheld.
Bijgeloovigbeid is een eigenaardige eigen
schap om niet te zeggen: een eigenaar
dige kwaal die zich van de oudste tijden
af tot aan de z.g. verlichte eeuw toe in den
mensch heeft geopenbaard! Waarzeggers,
toovenaars, geestenbezweerders, sterrenwi
chelaars, bedienaars en instandhouders van
•het bijgeloof, die parasiteerden op de goed-
geloovige gemeente, heeft men alle eeuwen
door gevonden.
Eenigen hunner zooals de beroemd ge
worden Cagliostro, hebben zich een buiten
gewonen naam weten te verschaffen. Min
der bekend is de sterrenwichelaor van Wal-
lensteijn, die deze op al 'zijn tochten verge
zelde en aan wiens uitspraken de groote
veldheer zoo onvoorwaardelijk igeloof hecht
te, dat hij nimmer een veldslag zou onder
nemen 'alvorens dien wichelaar te hebben la
ten verklaren, dat de stand van de sterren
gunstig was.
Dé kaartlegsters, astrologen, planeetleze
ressen en alle andere, wier advertentiën nu
en dan de kolommen van de dagbladen vul
len, zijn in den grond niet anders dan de
opvolgsters van alle vroegere geheim-kun
stenaressen.
Het is altijd een winstgevend metier ge
weest. Want niet allen de mindere man
en niet minder de mindere vrouw
maakt gebruik van de voorlichting van de
moderne orakels. Neen ook menschen
waarvan men het op het eerste gezicht vol
strekt niet zeggen zou, bezwijken dikwijls
voor de gedachte „om eens te zien wat het
nou eigenlijk is.Je kunt het nooit we
ten!
Want er gaat voor velen nog altijd een
geheimzinnige bekoring en aantrekkings
kracht uit van het bijgeloovige.
We lachen erom, maar.
BB
Ook in het dagelijksch leven weten we
ons niet altijd te onttrekken aan een van
geslacht tot geslacht voortgezette bijlgeloo
vigheid.
Het is deze bijgeloovigheld, die ons aan
de meest uiteenloopende en op zichzelf ab
soluut onbeteekenende feiten een zekere be-
teekenis doen toekennen. We behoeven hier
slechts te herinneren aan eenige van de
meest verbreide trekjes.
Zoo. is het 't morsen van zout, dat onbe
twijfelbaar tot ruzie leidt. Zoo ook het ge-
kruisd neerleggen van. mes en vork.
Het huilen van een hond, het tikken van
een (overigens doodonschuldig Insect) ach'
tor het behang, het plotseling van den wand
vallen van een schilderij, of nog erger: van
den spiegel, dulden onmiskenbaar op een
aanstaand sterfgeval.
Wie over een ziekte of ongelegenheid
spreekt in dezen zin, dat hij er zich op be
roemen kan hierdoor nog nimmer te zijn
bezocht, moet zich haasten om deze boute
redeneering af te kloppen. Voor degenen,
die dit misschien nog niet weten, voeg ik er
de verklaring bij (uit authentieke bronnen)
dat dit afkloppen absoluut dient te geschie
den op „hout"! Anders helpt het 'geen zier.
En zoo is er veel. Wie het ongeluk heeft
met dertien personen aan tafel te zitten, doet
verstandig den eersten den besten wandelaar
van de straat naar binnen te loodsen en' hem
een gratis maal aan te bieden als „veertien
den" man of het zal den eters slecht ver
gaan.
Dat Vrijdag de ongeluksdag bij uitne
mendheid is, weten we allemaal. Vooral bij
zeelleden staat dit als een paal boven water.
En niemand minder dan Bismarck schreef
moet, zonder elkaar te kennen, maar met
het gevolg, dat ze elkander In gedachten niet
meer konden vergeten.
•Hij eindigde 'dus het (gesprek met het
stellige verbod om. naar het gemaskerd bal
te gaan.
Toen Amy den volgenden dag volgens
afspraak bij haar vriendinnetjes Lucie, de
dochter van den predikant, kwam om te
gaan fietsen, vond zij dezen met een aanval
van koorts te bed.
Nu kan ik morgenavond niet naar het
"bal-masqué gaan, Amy zei ze treft dat
nou niet ongelukkig? Kijk eens daar ligt
juist m'n oostuum. Zou jij niet in mijn plaats
kunnen gaan?
Kind, dat durf ik niet hoor. Dat zou een
vreeselijke herrie geven met oom.
Welnee weersprak Lucie. Nie
mand hoeft "het toch te weten? Je bent een
voudig gemaskerd.
Jeeminee Joosje - zei Amy wat
breng je me in de verleiding!
En het eind van het lied was, dat Amy
voor de verleiding bezweek, en met het in
gepakte balkleed van Lucie naar huis
sloop.
En den volgenden avond wenschte zij
haar oom en tante om negen uur goeden
nacht en' trok op haar kamertje gekomen
het vergeet-mij-niet-costuum aan. Daar
over heen deed zij een donkeren regenman
tel en sloop voorzichtig naar buiten, naar
de schuur om haar fiets te halen. In den
helderen avond fietste ze snel naar het
groote buiten van mevrouw Treeman, waar
het bal gegeven werd.
De 'groote tuin was geïllumineerd en' met
vlaggen versierd. Er speelde een muziek-
eens aan een zijner vrienden na een onvoor-
deelig uitgevallen jachtpartij: ....Ik heb
veel minder neergelegd dan het vorige jaar,
maar het was geen wonder, want wij jaag
den op e©p Vrijdag.
Bn vermoedelijk had de IJzeren Kanselier
hierbij nog vergeten te vertellen, dat hem
op dien gedenkwaardigen dag des morgens
een' oude vrouw met 'n loensch oog was
voorbij gegaan en hij vlak voor zich over
den weg een magere zwarte kater had
zien passeeren.
Want al deze dingen zijn van de grootste
beteekenis voor het gelukkig of het onge
lukkig verloop van een dag.
Intusschen: Het bijgeloof, dat die Vrijdag
werkelijk een minder geluk aanbrengende
dag is, schijnt toch dieper te zijn geworteld,
dan wij nuchtere Hollanders ineenen. Want
in sommige landen, b.v. in Frankrijk, is het
een zeer bekend verschijnsel, dat vele open
bare vervoermiddelen, zooals treinen, om
nibussen, trams e.d. op d?7en dag van de
week vèel minder passagiers vervoeren, dan
op andere dagen.
Ook zaken, die op een Vrijdag worden be
gonnen zijn tot 'mislukken gedoemd. Het
mag op deze gronden werkelijk overmoedig
heeten, dat de beroemde Robinson Crusoe
den zedelijken moed heeft gehad, om zijn
eersten menschelijken metgezel een zoo on-
heilspellenden naam te geven.
Een ander min of meer stoffelijk be
wijs van des menschen bijgeloovigheid tref
fen we aan in het gebruik van masootten en
talismen. .Dit zijn de voorwerpen waaraan
een passieve kracht wordt toegeschreven
in dezen zin n.1., dat zij de dragers of de be
zitters vrijwaren voor ongeluk, verlies of
dood.
Hiertegenover staan weer de fetlschen,
dta zijn de voorwerpen met actieve kracht.
Zij zijn het n.1. die de bezitters onfeilbaar
geluk aanbrengen. En zij bestaan dan ook
in een legio van gevarieerde vormen.
In het bijzonder aan de speeltafels in de
mondaine wereld vindt men deze soort wan
gelukaanbrengers in onderscheidene figu-
rentZwijntjes en olifanten In lilllput-iormaat,
kruisen van Ivoor of goud, swastika's, een
kraaienpoot, .de tand van een zelfmoorde
naar,, ja zelfs de meest zonderlinge dingen
ziet men op speeldagen de spelers voor zich
op tafel uitstallen, teneinde de goede gees
ten gunstig voor zich te stemmen.
Spelers behooren trouwens in het alge
meen tot de meest bijgeloovige menschen.
Sommige bankiers staan er heslist op, dat
de kaarten met de linkerhand worden gecou
peerd, weer anderen „bruleeren" de kaar
ten eri een derde zal er zich wel voor wach
ten mee" te spelen, wanneer er,zich onder de
aanwezigen een roodharige bevindt!
«BB
Een zeer grappig geval is te dien opzichte
bekend van de bekende badplaats Monte
Carlo. Daar geldt n.1. de waarheid, dat de
bult van een gebochelde geluk aanbrengt.
In dezen zin dan, dat de bultenaar volstrekt
niet zelf moet spelen, maar dat iemand, die
wenscht te spelen, goed doet tevoren het
misvormde lichaam van een gebochelde aan
te raken. Zoo zijn er verschillende van deze
menschen geweest, die er een driedubbel
dikke'boterham aan verdienden in het
spelseizoen.
Maar het grappige geval is nu dit: Een
soortgelijke bultenaar, die op bovenbedoelde
wjjze een aardig sommetje.verdiend had aan
de spelers, waagde zich ten slotte zelf met
zijn gespaarde penningen laan de speeltafel.
Hij'verloor op een dag alles wat hij had.
En toen een der aanwezigen daarover zijn
verwondering uitsprak, antwoordde de on
fortuinlijke bultenaar: Wat wilt gij', mijn
heer! Het is mijn eigen sohuld. Want ik heb
voor ik ging spelen vergeten mijn eigen
bochel aan te raken.
En treurig het hoofd schuddend over z'n
onvergeeflijke domheid, verliet de man mis
troostig de speelzaal.
B.
HOE DE WERELD ER TEGENWOORDIG
UITZIET.
Ingewikkelde familieverhouding.
Een vrouw op het eiland Corsica Catha-
rina Malfaittd genaamd1 huwde met haar
oud-oom, Jerome Giacometti. Deze Jerome
was weduwnaar van een vrouw, die een zus
ter wtas geweest van de grootmoeder van
Catharina Malfatti.Het gevolg van een
en andler is nu, dat Catharina de schoonzus
ter geword'en is van' haar eigeh.groot
moeder, die nog in leven 'is! Ook is zij op
deze mianier de tante geworden van haar
eigen.moeder,!
(Le Petit Parisien.)
Het menschelljk oog!
De wetenschap to er eindelijk toe geko-
gezelsohap en tusschen de boomen en voor
bij de ramen van het groote huis zwierven
de gemaskerde figuren in de meest fantasti
sche oostuums door elkaar. Hier en daar za
ten paren en groepjes op het grasveld bij
elkaar.
Amy was ©en oogenblik verbluft. Nie
mand had haar tegengehouden en haar
naam gevraagd of zooiets. Haar maskerade
was voldoende. Onder de bekoring van het
geheel bleef ze bewonderend staan in de
nabijheid van een groot tuinbeeld.
Op eens hoorde zij zacht spreken' naast
zich.
Dus je bent toch gekomen? Dat vind
ik allerliefst van je zei de stem van een
gemaskerde man in smoking, die achter
een 'groote rhododendron te voorschijn
kwam. Is je hoofdpijn alweter wat beter,
Lucie? O! Pardon viel hij zichzelf in de
rede ik mocht je vanavond geen Lucie
noemen is 't wel? Zal ik je Eva noemen? Dan
ben ik Adam.
Amy keek naar den spreker om en moest
onwilleikeurig lachen. Hij scheen niemendal
te merken.
Mag ik de volgende dans van je?
vroeg de gemaskerde. En Amy- stond het
toe. Samen gingen ze naar het groote plan
kier en in d« volgende oogenblikken vergat
Amy alles om zich heen, behalve dat ze
rustte in den arm van Adam. Toen de 'dans
geëindigd was en ze getweeën buiten op
een rustiekhank zaten, 'begon de onbekende
geleider weer te praten.
Mocht je vriendinnetje niet mee komen?
Welk vriendinnetje boedel je? vroeg
het meisje.
Welk vriendinnetje bedoel je? vroeg
mem om de zuivere gezichtscapaciteit van
het menschelljk oog te kunnen vaststellen.
Een normaal oog zoo heeft zij uitgemaakt
kan bij helder weer een voorwerp van
36 c.M. hoogte zien tot op precies 16 meter
afstand. Een voorwerp van 3'/, meter hoogte
kan worden gezien tot op 6600 meter. Een
soortgelijk voorwerp van 85 meter hoogte
tot op precies 21 Kilometer. En een berg van
1600 meter is te zien tot op een afstand.
van 160 Kilometer.
Tenminste!
Eln nu moeten van die afstanden heel zui
ver worden afgetrokken! de juiste vorm, de
stoffelijke eigenschappen,, de meer of min
dere doorzichtigheid, heidierheid, zwartheid.
De atmosfeer van het ocgenblik, de tijd van
dem dag (de n'acht telt niet mee!) enz., enz.
Maar is dit er allemaal afgetrokken, dan
klopt de berekening heel precies.
(Frankfurter ZeJtung).
De goede, oude tijd.
lm een gezelschap diplomaten kwam het
gesprek op de Sociale verzekering, ambte
naarspensioenen en dergelijke onderwerpen.
Een Turksch hoogwaardligheddsbekleeder
van het oude regime zit stil te luisteren.
Heeft men in Turkije ook ambtenaars-
pensioenen? vraagt men hem. De Pascha
strijkt langs zijn baard en zegt:
Neen, waarde vriend. Allah is groot eni
een ambtenaar, die nog pensioen zou noodig
hebben als hij den staatsdienst verlaat
nou dat is een groote ezel geweest!
(Answers).
De moderne tijd.
Een koopman kocht onlangs' op een vei
ling te A. kooL Na afloop der veiling gaat
hij naar huis, neemt een van de kooien onder
den arm, snijdt er met zijn zakmes een rond
gat ln en stopt in dit gat een briefje van
den volgenden'inhoud: Deze kool heeft mij
op de veiling precies 12 cent gekost. Ik ben
erg benieuwd wat de laatste kooper, dus de
verbruiker er voor betalen zal. Hij of zij die
dus deze kool voor de oonsumti© heeft ge
kocht, gelieve mij te berichten wat hij of zij
ervoor betaald! heeft.)volgt de ondertee-
kening).
En nu dezer.dagen ontving de koopman
'een briefje, waarin'vermeld, dat de verbrui
ker voor de kool betaald had:.66 cent.
Tusschen koop en verkoop was een verschil
van 43 cent.
(Alg. Land- en Tuinbouwblad.)
De eene zijde van de medaille.
Het is de oommunistisohe Rijksdagafge
vaardigde, Adolf Hoffmann, d!le zioh een rid
dergoed heeft gekocht en die daarmede ge
trouw gebleven is aan de alleroudste tradi
tie. Want zoolang er communistische volks
leiders zijn geveest, waren zij eveneens eige
naars van landgoederen, millionairs of iets
dergelijks. Dat begon al met de z.g. Grachen,
die tot dien hoogsten Romeinschen adel be
hoorden en het bleek zoo tot Ferdinand La
salle en met Marcel Sembait, die uit zijn mar
meren villa te Nizza in zijn kwaliteit v,an lei-
der der Fransch-Socialisten op de azuren
golven van de Mididellandsche Zee neerblikt.
Alleen Kar! Marx was werkelijk arm, maar
hij droeg een monocle.
Dikwijls ben ik te Genève den heer Albert
Thomas tegengekomen. Dan reed hij in zijn
groote grijze limousine naar zijn vorstelijk
bureau, dat hoog op die heuvels op dien oever
van het meer ligt, te midden van seringen-
tuinen en vlak naast het kasteel van lord
Rothschildt.
(Victor Aubertin ln het
„Berliner Tageblatt).
.en de andere zijd©.
Een geleerde kan nauwelijks een harderen
slag treffen, dan dat hij1 genoodzaakt wordt
zijn bibliotheek te verkoopen. Deze slag
treft mij, want ik ben gedwongen het groot
st© deal van mijn boekerij van de hand te
doen. Én wek door den nood waarin ik ten
gevolge van den economischen achteruit
gang in ons land gekomen ben. Van de be
scheiden villa, die ik 36 jaar geleden' liet bou
wen, moest ik spoedig op verlangen van het
Wohnungs-amt verschillende kamers af
staan. Dientengevolge had ik mijn boekerij
slechts kunnen behouden door ze naar een
heel andere verdieping over te brengen dan
mijn werkkamer. Bij mijn hoogen ouderdom
en mijn chronische rheumathiek is dat uit
gesloten. Dus heb ik moeten besluiten het
allergrootste deel van de boeken te verkoo
pen en slechts enkele te behouden, die ik in
mijn eigen werkkamer kan onderbrengen.
Het valt mij zwaar afstand te moeten doen
van een aantal werken, die aan mij waren
opgedragen en van vele zeldzame drukken
van cpliega's en bekenden. Aangezien ik
toch „op" ben, zullen zij misschien in jon
gere handen beter werk kunnen doen. En
wie weet hoe spoedig ook de rest van mijn
Amy was verrast over haar eigen Slag
vaardigheid.
O, nee antwoordde zij haar oom
en tante wilden haar niet laten gaan.
't Is jammer. Want ik had stellig
gehoopt, dat je mij nu eens met haar in
aanraking zou gebracht hebben. Ik heb zel
den zoo'n lief persoontje ontmoet. Ik geloof
vast dat ze nooit flirten zou.
Daar ben ik zoo zeker niet van zei
Amy.
Oöh kom. Jullie vrouwen 'oordeelt al
tijd hard over elkaar. Je weet toch wat ik
je gezegd heb: Ik heb haar een keer vluch
tig ontmoet en daarna tweemaal vanuit de
verte gezien en telkens werd ik getroffen
door haar zuiverheid.
Je moet niet naar den) schijn oordeelen,
hernam Amy. Geloof me ze is een ontevre
den klein ding hoor. Maar het is geen won
der, want zij leeft zoo eenzaam dat kun
je niet gelooven. En ik wil heelemaal geen
kwaad' van haar zeggen, hoor. Kom laten
we nog wat rond loopen.
Ze liepen nog een uurtje en dansten daar-
tussehen menig dansje, maar telkens scheen
de gemaskerde man het onderwerp van het
gesprek te willen terugbrengen op de vrien
din van Lucie op Amy, het nichtje van
boer Thornhill. Opeen® vroeg hij rechtuit:
Wanneer wil je mij nu eens met Amy
m kennis brengen?
Waarom wil je toch zoo volstrekt inet
Amy in kennis komen?
Wel omdat ik verliefd op haar ben
antwoordde de jonge man in kinderiijke op
rechtheid. Ik wiari het al, toen ik haar dit
voorjaar bij het jostkantoor zag.
Was je op ©en bruin paard? vroeg
r
't Juttertfe
Overgeschreven door CAREL BRENSA.
Verschillende Tafel- en Bord-
spreuken.
Voor de gast:
Voor de meid:
Voor de eters:
Spreuken op Tafelborden.
B B