POPULAIRE RUBRIEK
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van Zaterdag 5 Januari 1924.
ÖUD-HOLLANDSCHE OPSCHRIFTEN.
No. 104 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
UIT DE OUDE DOOS.
Rijmpjes op Luifels, Wagens, Glazen en Uithangborden I
Overgesohreven door CAREL BRENSA.
7)
Al was Reus Goliath een stouter held,
Toch heeft de kleine David hem neergeveld I
Wacht zich voor bortgocht en voogdy-enl
Gelijk een gek, beroofd van zinnen
Zoo dwaalt een jonkman door het minnen,
Maar veertien dagen na de trouw,
Heeft hij al duizend maal berouw.
Volmaakte vrucht, noch vreugd, wast in ge^n
aardsche hoven,
Doch sléchts tan Hemels boom in 1
Paradijs hierboven!
Hier ligt begraven Jan de Caternéé.
Die in zijn leven aan het blaasbalk maken dee
Maar als hij had die kunst voluit verzind,
Toen ontvlood aan Jan óp eenmaal zelf de wind!
In Adam's hof,
Is aard en stof....
Als ieder wiedt zijn onkruid groen,
Dan heeft ieder genoeg aan 't zijne te doen!
Die alle honden wil verbieden te blaffen,
Die alle boosdoeners wil bestraffen,
Die ieders werk altijd wil laken,
En zich bemoeien met een anders zaken,
Die alle kromme hout wil maken recht,
Die wordt heel vaak een arme knechtl
Hier kan men krijgen borstels en raapkoeken,
Maar wil je den baas hebben gij moet hem
in de kroeg zoeken.
hem halen!....
ALS T WINTERT.
Forsch heeft hij aangepakt, de wintervorst
en hij hlijft hoogtij vieren.
Leek het in den morgen van 80 December
alsof de dool weer de overhand zou krijgen,
spoedig moesten we ervaren, dat die haind,
die eenmaal slechts had losgelaten, weer
steviger beet pakte. De wind draaide naar
het oosten, wakkerde al meer en meer aan;
het werd kouder, de lucht werd helderder.
Duizenden oogen zijn op dien laatsten
Zondag van het voorbijgegane jaar waar
schijnlijk gericht geweest op thermometer
en barometer.
Velen zullen, en vooral onder die jongeren,
gejuicht hebben toen het kwik allengskena
zakte ln den thermometer.
Om het half uur of misschien nog ln kor
ter tijdsruimte brachten de jongens het
nieuws, waarnaar hun haft zoolang had ge
popeld. Het vriest graad, daarna 1 graad,
l/l„ 2 eruz. Zoo ging het goed. Wel huiver
den zij als ze van hun tocht naar den tijding-
brenger terugkwamen, doch vergenoegd
wreven ize zich de handen en holderdebolder
over elkaar over den grond, om hun uitbun
dige vreugde tot uiting te brengen.
Dien nacht vroor het ruim 8 O. en alle
binnenwateren waren overvroren, doch ook
zelfs lag bet ijs in de 'haven en had zich
het ijé gevormd op de wierwaarden en wad
den, dat met den vloer werd' losgewerkt en
zijn drijftocht in de waddenzee aanving.
Het was alsof den jongens de honderd
duizend was toegewezen zoo verheugd en1
uitgelaten kwamen ze thuis met do mede-
doeting, dat de slootjes al „houden' konden
en dat zelfs de fortgracht wel spoedig tot
een deugdelijke ijsbaan zou zijn omgettoo-
verd.
De motor- en stoombooten hadden alle
moeite om er door te komen1 en als nieuw
jaarsdag nu nog goed' wat vorst bracht, dan
zou toch de Kerstvaoantie nog dit hebben
gebracht, dat ze op beusch ijs hadden kun
nen schaatsenrijden.
En oudejaarsdag vroor het nog, dat het
knapte, al had het weerbericht sterke stij-
g'ng van temperatuur gemeld. Wel hing de
lip even op het derde knoopsgat, toen z©
de mediedeellng in het bekende kastje in de
Koningstraat hadden gelezen, doch toen die
stijging zich nog niet zoo duidelijk aftee-
kende, klampten ze zioh vast aan een stroo-
hatm: het zou toch wel niet zooto vaart
loopen.
Wel kwam er wat fijne sneeuw, doch op
don Nieuwjaarsdag stonden ze op schaatsen
Vraagt naar Klaas Koll of naar zijn knecht,
Ziet hij al wat scheel, hij rijdt toch goed recht!
Ka is laatdunkend en hoovaardig in den grond,
Zij maakt een juffers lijf, maar heeft een
viscbteefs mondi
De chirurgijn
Vermindert de pijn
Door God es zegen.
Deez' sarazijn
Vermeert de pijn
Zonder Gods zegen....
Hij lijkt een beul,
Die eens zoo veul
Voor led're marteling heeft gekregen....
Ik heb het al heel lang geweten.
Dat het spiritud van de gekheid zit in de poëten,
Een zwarte zwaan
Een witte Moriaan
Of een beleefde Drent,
Die heb Ik nooit gekend!
Die in de lij mij vaart voorbij,
Krijgt een rijksdaalder en 't gelag vrij!
Die zich van harte in een anders kwaal verheugt,
Die mensch is gansch ontbloot van eere,
schaamt' of deugd!
Het is onschuldig ende vrij
Van zwarte kunst of tooverey
Van moord, of dieft of ander s<riand;
Waarom dan zulk een- wreede straf,
Tè worden in een steenen graf
Tot pulver en tot asch verband?.
•(WFI)
'Wordt voortgezet).
op de fortgracht en honderden hebben de
ijzers onder gebonden én genoten, uitermate
genoten, van het bij uitstek HoUandsche ijs
vermaak, waaraan jong en oud, rijk en arm
gewoonlijk meedoet En het was weer een
heerlijk schouwspel, dat zwaaien langs de
gladde vlakte, waarop hier en daar een veeg
meeuw lag, doch geen hinder veroorzaakte
voor het rijden.
Allerlei soorten van schaatsen en allerlei
iioudlngen, sierlijke en houterige, vielen te
beoordeelen. Het is een1 groot vermaak, dat
alles rustig te bekijkea
Wat een moeite doet de jeugd om, even-
Is dien ander daar, achten en figuren te
trekken op de ijsbaan, hoe pogen ze ook
beentje over te rijden, hoeveel inspanning
'geven izo zich om, in één haal, de geheele
reedte der 'baan te oversfcrijkenI En dan het
{akkeren achter elkaar, wie de snelste
chaats rijdt. Dan krabben ze mét banden
n voeten en klauwen als 't ware de lucht
naar zich toe om zich daaraan voort te
scheuren, zooals de vliegmachine zich op
scheur! door middel van rijn schroef.
Duikelingen maken ze ook en maken
f-roote schuivers over het gladde ijs.
Het ijs was gezond en bleek 'goed houd
baar, want met een man of acht achter
elkaar werd er, al hakend aan elkaar, voort
gereden. Wel kraakte hét, doch zooals dat
vroeger heette, was dat Juist het beste be
wijs, dat het ijs gezond was. En dat eigen
aardig gorgelgeluid onder de ijsvlakte, dat
zich zoo ver Kan voortplanten en dat be
hoort bij' de vele heerlijke geluiden van den
winter, liet zich ook nu weer hooren.
Onder den grauwen hemelkoepel, die drei
gend zich voordeed, scheen de sneeuw, die
alles bedekte, nog 'blanker en toonde het
reine 'beeld van den veelbezon'gen winter,
taooalis wij dat vaak gekend hebben, doch
dat aan de nu opgroeiende jeugd haast on
bekend was.
Zou de „men" dus toch 'gelijk hebben),
dat 'een1 perjode van strengere winters is
aangebroken?
De fijne sneeuw, die tegen den avond op
1 Januari poeierend uit de lucht kwam val
len, veranderde later in groot© vlokkige
sneeuw en stapelde een laag van eenige
centimeters op het wijde landschap.
Weg dus weer de heerlijke schaatsen-
sport. Weg het ongebreideld gaan langs d©
slooten en1 vaarten, weg de onbelemmerd©
vrijheid van zich te bewegen, waarheen men
wil.
Wie, onder de vele anderen, ook niet lach
ten, dat waren de eigenaars en de schippers
der palngschuiten uit Heeg, die op weg
zijnd© naar Londen met een volle laag pa
ling, door bet slechte weer opgehouden,
ten anker lagen nabij de Harssens.
De strenge vorst van Zondag op Maandag,
die het ijs als korreltjes vormde in het zee
water en dat als „snotij's" door den' stroom
werd meegedreven, drong in het 'bun, waar
d'e opgetaste palingen assa, gapend om het le
ven, die fijne ijsdeeltjes naar binnen kreeg
eö toen gezamenlijk, geen enkele uitgezon
derd, den ijsdood zijn gestorven.
Om nog aan waarde te redden, wat er te
redden zou zijn, 'kwamen de palingvisschens
de haven binnen, waar de meer dan 80.000
kilo werd uitgeschept uit de 'buns en voor
zien van zout, in zakken en manden gepakt,
naar elders werd gevoerd om in gerodkten
toestand ten slotte te verdwijnen, waar
schijnlijk niet in de magen van dé Emgel-
sdhe lekkerbekken, doch in die van de Holr
•landers.
Ik zag op den oudejaarsdag dé mannen
aan dat verzendwerfcje bezig. Zoodra een
.beugel vol was uitgeschept uit het 'bun, 'be
vroor het lekkend© water aan dék. Hun ver
kleumd© handen klapten de mannen nu en
dan tégeni de schouders; aan hun knevels
hingen de ijskegeltjes.
Wie het ook slecht haddten, waren de vele
zeevogels, die hun voorraadschuur op de
W'adden1 en wierwaarden weer zagen afge
sloten en nu weer zwervend trokken langs
de kusten om te trachten daar hun leven
zoo lang mogleijk te rekken.
Allerlei gevolgelte in hun groote ver
scheidenheid van kleur en' vederkleed rust
ten op het watervlak en lieten zich meewie-
•gelen op het brandend zeetje.
iDe duikertjes hadden mailing aan al die
ijsschotsjes, want daartusscheridóor was nog
water plenity om onder te dompelen en het
een of ander visehje of schaaMlertje te ver
schalken.
Doch daar waren nog andere soorten van
vogels, die daarin niet zoo handig konden
zajn en niet zoo lanig konden rondscharrelen
onder het watervlak.
Evenals dus ln het geheele bestaan' van
alles wat leeft, is de ondergang van den een',
het leven van den ander.
Het wintert geducht. Vbor den een brengt
het vreugde, voer den ander veel kommer.
Dien ander te steunen en te scnragen is
de plicht van hem, die vreugde heeft.
Zonderlinge Vrouwcnschoonheid.
Hoe zwaarder hoe mooier.
Het begrip „Vrouwenschoonheid" is in de
geschiedenis der menschen vermoedelijk wel
het allermeest beschreven, bezongen, bewie
rookt en betwist. Er is misschien geen be
grip in ons leven, dat meer ln extase ge
bracht heeft meer tot bewondering en tot
magnetisahen invloed- heeft aanleiding ge-
geveni Het heeft van de oudste tijden af het
vermogen bezeten tot het ontsluiten van We
relden van doorleefde werkelijkheid van
toekomstdroomen, van stoute fantasiën, van
vreugde en jolijt, van smart en bitterheid en
nog heel veel andere dingen.
In het liefdebegrip van den man neemt
de vrouwelijke schoonheid een allereerste
plaats in. Zoo zelfs, dat de liefde „schoon"
maakt. Want in zeer vele gevallen vindt
alleen de liefhebbendé man het voorwerp
zijher liefde schoon of mooi terwijl nuch
tere toeschouwers het eenvoudig „gewoon'
of soms „heelemaal niet" vinden.
In leder geval: De schoonheid in het al
gemeen en de vrouwelijke uitwendige
schoonheid in het bijzonder is door alle tij
den heen het meest opwekkende en vervoe
rende element geweest lp de aandoening
„liefde".
Maar dat die schoonheid niet altijd door
dezelfde eigenschappen worden teweeg ge
bracht en dat de een heel andére oorzaken
schoon vindt, dan de ander, dat leeren on
derstaande staaltjes.
Wanneer wij in onzen aeshetlschen smaak
dé edele, slanke, soepele figuur der vrouw
edele, slanke, soepele fguur van de vrouw
in den prachtigen haardos, in de van diep
begrip getuigende oogen, in blanke en
slanke handen, die zoo ontroerend over de
toetsen van eeh klavier kunnen gaan, dan
zijh er daartegenover mannen en' zelfs
beele volken, die 'een geheel anderen maatstaf
aanleggen. En het 'zal simpele mensohen ver
bazen te vernemen-, dat er 'bij1 heel veel vol
ken ook een waardemeter van vrouwelijke
schoonheid bestaat door middel van de.
weegschaall
De onderzoekingsreiziger Brough Smyth
schrijft in zijn „Aborigines of Victoria":
„Eén dikke en zware vrouw is in deze lan
den zoo'n aantrekkelijk veischjjhael, dat zij
altijd d© kans loopt gestolen te worden. Hoe
oud en leelijk zij overigens ook aal mogen
zijn, haar zal het hof worden gemaakt en zij
zal zeer gezocht zijh hij de strijders. De strij
ders zullen zelfs zelden aarzelen hun leven
te wagen, Indien er een kans bestaat zulk
een mooie buit machtig te worden."
Deze stelling is toepasselijk op de wilden
in het algemeen.
Want ook de reiziger W. W. Gdll zegt in
zijh werk: „Savage Life in Polynesia'': „De
alleseerste vereisóhte voor een' Polynesische
schoon© bestaat hierin, dat zdj dik en vet moot
zijh en zoo blank als -haar donkere huid toe
laat. Om deze resultaten te bereiken, worden
lievelingskinderen geregeld vet gemest en
tot zonsondergang opgesloten gehouden.
Daarna kunnen zij een beetje beweging ne
men. Indien zij tegenstribbelen, krijgen zij
een pak slaag. Maar nog meer slaa-g krijgen)
zij, wanneer zij weigeren igenoeg te eten."
Ook de Indianen verschillen in hun dikte
appreciatie niet van de -bewon ers van Austra
lië en Polynesië. De geweldige zwaarte van
de Indiaansche vrouwen aan de kusten1 van
deni Grooten Oceaan is kortweg walgelijk.
Een beschaafd mensch kan zich niet voor
stellen hoe Indiaansche mannen met zulke
vette monsters kunnen trouwen.
Ook de bevolking van Afrika omvat hon
derden verschillende volken en stammen,
waarvan de meerderheid in vrouwenschoon
ziet: volume en gewicht. De afschuwelijke
misvormdheid in de wetenschap bekend
als 'hypertropMe van het rug-gedeelte-on
der-de-taille, komt het meest voor onder d©
vrouwen van d© Afrikaansohe Boschjesman-
nen en Hottentotten. Sir Andrew Smith zag
eens een vrouw, die voor een schoonheid
doorging en die zoo geweldig ontwikkeld
was, dat zij, waneer zij op den vlakken
grond1 zat, niet uit zichzelf kon opstaan. Ver
schillende vrouwen van onderscheidene ne
gerstemmen vertoonen dezelfde eigenaar
digheid en het heet, dat de Somali's hun
vrouwen kiezen', door ze op een rij op te stel
len en degene uit te pikken, die het meest
uitsteekt. Een vrouw met naar onze maat
staf „normale" vormen, vindt een neger af
schuwelijk. Bij hen 'bestaat niet, zooals bij
ons, vaak twijfel, waardoor wij moeten zeg
gen: Ik zou niet weten welke van de twee
ik de mooiste moet noemen. Bij hen gaat
„vet" 'boven „sentiment" en de keuze is ge
makkelijk.
■Bij andere negerstammen 'behoeven de
vrouwen dan ook geen waar werk te ver
richten, omdat de mannen ze zoo dik en vet
mogelijk wenschen te hebben. En om nu de
mamnen' te behagen eten de vrouwen ont
zaggelijke hoeveelheden bananen en1 drin
ken ettelijk© liters melk.
Drie vrouwen van een der opperhoofden
van zulk een staan waren zoo omvangrijk,
dat zij' niet door een gewone deur konden
en ieder twee slaven noodig hadden om haar
te steunen, wanneer zij een wandeling maak
ten. Een zeer om haar schoonheid beroemde
Afrikaamsche vrouw, die van dikte niet kon
staan, 'beaat de volgende afmetingen: om
den arm gemeten 671/, c.M., boretomvang 180
C.M., dij 77V, C.M., kuit 60 cJVI.
Alst-u-blieftl De gebruikelijke heupomvan
staat er gelukkig niet 'bij.
Ook in de „literatuur" van deze volken
spreekt zidh dit gevoelen uit
Een Somali-liefdelled zegt: „Gij zijt
schoon en uwe leden zijn vet Doch wanneer
gij kameelenmelk wilde drinken zoudt ge
nog veel schooner zijn.
Nubiscb© meisjes worden speciaal vet ge
mest voor haar huwelijk door ze ln te wrij
ven met vet en vol te proppen met polenta
en geitenmelk. Wanneer dit procédé geëin
digd is, worden de échoonen poëtisch ge
noeg vergeleken met.nijlpaarden.
In Egypte en Britsch Indië, waar het kli
maat de meeste vrouwen mager doet blij
ven, .worden db dikken beschouwd- als de
idealen van schoonheid. Dit blijkt uit het
geen de dichters dier landen zingeni
Een Sanskriet poëet verklaarde al eeuwen
geleden vol trots, dat zijn geliefde bxm
gebukt ging onder den last van haar lede
maten, dat zij niet vlug meer kon loopen.
En ln de zangen van Halaa zijn tallooze
sentimenten als deze.
En zooals het met dezen gaat, zoo gaat
het met verscheidene volken. Dergelijke
uitingen komen- reeds voor in de geschriften
van de oude Hebreeërs en Indiërs.
En hiermede is dus aangetoond, dat In
tegenstelling met onze opvattingen voor
de mannen van deze volken niet in de eerste
plaats geldt natuurlijk schonheid en karak-
terljjke begaafdheid, maar voor alles....
rondheid en bolvormigheid!
DE ZEE-PONT VAN ZEEBRUGGE.
Teneinde op een meer technische wijze te
komen van de voor-historische natuurlijke
verbinding tusschen het Emgeische Eiland en
het vasteland- van Europa in de buurt van het
Nauw van Calais, is men sedert geruimen
tijd bezig de plannen voor te bereiden en uit
te werken voor een .groote zee-pont tusschen
Zeebrugge en Harwieh.
Het is echter een plan van zuiver handels
standpunt Een vereenvoudiging van arbeid
zooals iedere machine tegenwoordig een ver
eenvoudiging van arbeid is en de noodzake
lijke hulp van menschen minder noodig
maakt.
Want met deze pont zullen treinen of
liever een reeks geladen .goederenwagens
tusschen België en Engeland kunnen wordten
vervoerd, zoodat het overladen op een boot
en daarna weer 'ln een trein zal komen te
vervallen.
Hierdoor zal bet dlan mogelijk worden, dat
memb.v. in het binnenland van Engeland goe
deren laadt in wagons, die regelrecht door
gaan naar een of andere Europeesch© plaats.
Bij de tegenwoordige hooge loonemzal dit
natuurlijk een- groot voordeel op de exploita
tiekosten kunnen teweegbrengen, daar aller
lei kosten nu bespaard werden voor het los
sen der wagons, het opslaan der goederen tot
er een boot is, gevolgd door diezelfde mani
pulatie in omgékeerde volgorde in het land
van bestemming.
De bedoeling is om de tvagons zoo noodig
te sluiten en te verzegelen en zelfs het
goed 1
douar
Louane»-ond erzoek pas te doen plaats hebben
op de plaats van bestemming. Waardoor ver
traging op de havenplaatsen, waar de doanne
steeds handen vol werk heeft, voorkomen
wordt.
De mogelijkheid van zoo'n ferry-dienst is
reeds lang aangetoond, doordat tusschen het
Skandïnavische sohieredland en het andere
vasteland van Europa en de Deensche eilan
den reeds lang dergelijke diensten, zelfs voor
personenverkeer bestaan, terwijl ook in Ame
rika tallooze treinen op speciale ponten ver
voerd wordOn. Deze vaartuigen zijn zoo solide
gebouwd, dat zij een ruwe zee even goed zon
der gevaar kunnen trot9eeren als de tegen
woordige oceaan-stoomiers van dezen -tijd.
V-oor Engeland is er een niadeel aan verbon
den, omdat de Engelseh© spoorwegen -ge
bouwd -rijn van kleiner materiaal, dan die
van het Vasteland. Dus geeft dit -moeilijk
heden al is het verschil in railwijdte van
Emgeische en Fransdh© spoorwegen slechts
een.halve centimeter.
De reden.
Een liefhebber van vissdhen, maar tevens
een streng geheel-onthouder, huurde een-
boot en een schipper om het naar een goed
vdschwater te brengen. Maar hoewel hij een
groote oppervlakte water kreeg om te vis-
schen, ving hij niemendal. Avond aan avond
keerde hij zonder visoh naar huis, totdat hij
het eindelijk maar verdrietig op-gaf.
Toen vroeg iemand aan den schipper hoe
het kwam, dat de man toch niets gevangen
had.
Wel luidde het antwoord de man
ging visschen zonder ook maar 'n spatje
bij 'm te hebben. Dus daarom bracnt ik hem
'h'aar de plekken waar geen visch zit.
De waalermode.
Een van de dingen, die in onzen tijd schijn
baar geheel uit de mode raken is de waaier.
Men ziet ze weinig meer. Hoe heel anders
was dit in1 den tijd, toen hij op het hoogtepunt
van zijn belangrijkheid .stond in het oog v-an
de vrouwen. Toen hij een werkelijk oiuni».
baar attribuut was in het vrouwelijk toilet
vooral in het feest-toilet
De voorname vrouwen in dé Middeleeuwen
hadden haar waaiers aan een waren gouden
keten aan d!en gordel hangen. Deze waaiers
waren 'gewoonlijk van veeren gemaakt, bij
voorkeur van die van pauwen, struisvogels,
papegaaien en fasanten.
Groote menigten van deze vogelveeren
werden in de Levant verkocht en naar Ve
netië en vandaar overal heen in Italië ver
zonden.
Oatharina de Medicis moet den waaier in
Frankrijk hebben ingevoerd, waar hem spoe
dig niet alleen de dames, maar ook de talrijke
modeheertjes droegen.
Onder Lod'ewijk XIV en XV bracht de
kunst van het beschilderen van waaiers het
tot een groote hoogte. Onder degenen, die in
dit vak uitgemunt hebben, moeten in de eer
ste plaats wórden genoemd Watteau en- zijn
navolger Boucher. In later tijd doen dat voor
namelijk Diaz, Eugene Lan die het liefst
op de waaiers zeestukken schilderde en
Hamond, die tooneelen uit het huiselijk Te
ven van de Romeinen tot onderwerp koos,
alsmede Gavanni, da beroemde karikatuur-
teekenaar.
Het Fransche waaiermakersgildé werd in
het jaar 1688 opgericht. Om daarin te wor
den opgenomen moest men minstens vier
jaren- leerling en -gezel geweest zijn. Daarna
moest men zijn proefstuk hebban afgeleverd.
Alleen de ln het vak bekwame zoons en
aangetrouwde zoons van erkende waatenna-
kersbazen hadden een privilegie van vrij
stelling. Zij behoefden geen proefstukken te
leveren om in het meestergüde te worden op
genomen.
BABBELUURTJE OVER MODE.
*ii Fijn „middel" tegen do kom.
,,'n Fijn middel tegen de kou"!.
Dit stille verzuchtinkje hoor ik in gedach
ten al menigeen slaken. -En als dit gezegde
nu eehs een raadseltje was wat een me
nigte en een verscheidenheid1 van antwoor
den zou dan hierop kunnen loskomen.
De een zou dadelijk zeggen: „Nou, een
warme kop chocolade natuurlijkl"
De meer gastronomische zou roepen:.
Boerekool met worst!
In verreweg de meeste gevallen zouden
we ten- antwoord krijgen: „Daar hoef je niet
lang naar te zoeken 'n gloeiende kachaL"
Terwijl de enthousiaste sportgirl van mee*
ningi zou zijh, dat..schaatsenrijden" in
deze dagen de beste oplossing was.
En nu weet u zelf wel, dat daarenboven
nog duizend en één dingen zouden kunnen
wordten genoemd ula ,,'n fijn middel tegen do
kou".
Maar ik ik, die aan niets anders denk
en denken kan, dan aan kleeding en aan din
gen, die daarmede in verband staan nu,
ik zou natuurlijk in deze richting zoeken en
in geen andere. En zonder d'an lang te hoe
ven zoeken, zou ik uit den grond van mijn
hart uitroepen:.Geef mij maar een heer
lijk warm1 vest extra onder m'n mantél d*n
ben ik zeker, dat ik het niet koud zal hebben."5
En aangezien ik nog al mededeelzaam vaa
aard ben vooral ais het bijzonderheden
aangaande de mode betreft zal ik hier te
gelijk eens vertellen h o e ik zoo een vest dan
dan wel zou willen hebben.
Al® ik nu zoo een' vest onder m'n lossen
mantel wildé dragen, dan zou bovenstaand
modelletje al dadelijk heel geschikt zijn.
Daarvoor zou d'am b.v. kunnen' worden ge
bruikt de bekende Caracul (in imitatie). U
kent ze wel, die geplette mamtel-plumche?
En wanneer ik dan besloten was zoo een
vest van- d'eze dikke namaak-bontstof te ver
vaardigen, dan besloot ik tegelijk om ze bo
vendien nog te voeren met gezellige wattine
en, er een zijden voerinkje in- te zetten van
potagé
En dat ik dan een schitterend middel tegen
de kou zou hebben- dat is u met me eens.
Zonder voorbehoud.
Onder m'n nauwer gesloten mantelpak kan
ik zulk een- dik-doenerig vest echter niet dra
gen.
In dit geval zou ik dus wat anders moeten
zoeken en dan vooral wat anders, dat
minstens even warm is.
Maar als we maar zoeken, dan vinden
we wel wait
't Juffertje
Luifelschrtft.
Qlasschrift.
Die kommernis en scha wil myen,
Glasschrift.
Voor een paardenstal.
Het oog van den meester maakt het paard' vet,
En hét oog van de vrouw houdt het huis netl
Voor den tuin van Do. J. V.
in Den Haag.
Grafschrift.
Voor een tulniershula.
Voor eeh huis te Delft.
Luifelschrtft.
Te Rotterdam op de Botersloot.
Voor een herberg te Hazerswoude.
Die hier wil drinken en niet betalen,
Die komt er niet in, of de Nikker zou
Op de krat van een wagen.
Die met deze wagen
Wil rijden of 'jagen,
Glasschrift.
Luifelschrtft.
Voor het huis van een chirurgijn
te Amsterdam.
Waaronder een kwade patiënt schreef:
Glasschrift.
s Luifelschrtft.
Op den achtersteven van een schip.
Glasschrift.
Een Raadsel
Voor een winkel te Haarlem bi] de
Groote Houtpoort.
Brensa.