POPULAIRE RUBRIEK Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van Zaterdag 5 Januari 1924. ÖUD-HOLLANDSCHE OPSCHRIFTEN. No. 104 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) UIT DE OUDE DOOS. Rijmpjes op Luifels, Wagens, Glazen en Uithangborden I Overgesohreven door CAREL BRENSA. 7) Al was Reus Goliath een stouter held, Toch heeft de kleine David hem neergeveld I Wacht zich voor bortgocht en voogdy-enl Gelijk een gek, beroofd van zinnen Zoo dwaalt een jonkman door het minnen, Maar veertien dagen na de trouw, Heeft hij al duizend maal berouw. Volmaakte vrucht, noch vreugd, wast in ge^n aardsche hoven, Doch sléchts tan Hemels boom in 1 Paradijs hierboven! Hier ligt begraven Jan de Caternéé. Die in zijn leven aan het blaasbalk maken dee Maar als hij had die kunst voluit verzind, Toen ontvlood aan Jan óp eenmaal zelf de wind! In Adam's hof, Is aard en stof.... Als ieder wiedt zijn onkruid groen, Dan heeft ieder genoeg aan 't zijne te doen! Die alle honden wil verbieden te blaffen, Die alle boosdoeners wil bestraffen, Die ieders werk altijd wil laken, En zich bemoeien met een anders zaken, Die alle kromme hout wil maken recht, Die wordt heel vaak een arme knechtl Hier kan men krijgen borstels en raapkoeken, Maar wil je den baas hebben gij moet hem in de kroeg zoeken. hem halen!.... ALS T WINTERT. Forsch heeft hij aangepakt, de wintervorst en hij hlijft hoogtij vieren. Leek het in den morgen van 80 December alsof de dool weer de overhand zou krijgen, spoedig moesten we ervaren, dat die haind, die eenmaal slechts had losgelaten, weer steviger beet pakte. De wind draaide naar het oosten, wakkerde al meer en meer aan; het werd kouder, de lucht werd helderder. Duizenden oogen zijn op dien laatsten Zondag van het voorbijgegane jaar waar schijnlijk gericht geweest op thermometer en barometer. Velen zullen, en vooral onder die jongeren, gejuicht hebben toen het kwik allengskena zakte ln den thermometer. Om het half uur of misschien nog ln kor ter tijdsruimte brachten de jongens het nieuws, waarnaar hun haft zoolang had ge popeld. Het vriest graad, daarna 1 graad, l/l„ 2 eruz. Zoo ging het goed. Wel huiver den zij als ze van hun tocht naar den tijding- brenger terugkwamen, doch vergenoegd wreven ize zich de handen en holderdebolder over elkaar over den grond, om hun uitbun dige vreugde tot uiting te brengen. Dien nacht vroor het ruim 8 O. en alle binnenwateren waren overvroren, doch ook zelfs lag bet ijs in de 'haven en had zich het ijé gevormd op de wierwaarden en wad den, dat met den vloer werd' losgewerkt en zijn drijftocht in de waddenzee aanving. Het was alsof den jongens de honderd duizend was toegewezen zoo verheugd en1 uitgelaten kwamen ze thuis met do mede- doeting, dat de slootjes al „houden' konden en dat zelfs de fortgracht wel spoedig tot een deugdelijke ijsbaan zou zijn omgettoo- verd. De motor- en stoombooten hadden alle moeite om er door te komen1 en als nieuw jaarsdag nu nog goed' wat vorst bracht, dan zou toch de Kerstvaoantie nog dit hebben gebracht, dat ze op beusch ijs hadden kun nen schaatsenrijden. En oudejaarsdag vroor het nog, dat het knapte, al had het weerbericht sterke stij- g'ng van temperatuur gemeld. Wel hing de lip even op het derde knoopsgat, toen z© de mediedeellng in het bekende kastje in de Koningstraat hadden gelezen, doch toen die stijging zich nog niet zoo duidelijk aftee- kende, klampten ze zioh vast aan een stroo- hatm: het zou toch wel niet zooto vaart loopen. Wel kwam er wat fijne sneeuw, doch op don Nieuwjaarsdag stonden ze op schaatsen Vraagt naar Klaas Koll of naar zijn knecht, Ziet hij al wat scheel, hij rijdt toch goed recht! Ka is laatdunkend en hoovaardig in den grond, Zij maakt een juffers lijf, maar heeft een viscbteefs mondi De chirurgijn Vermindert de pijn Door God es zegen. Deez' sarazijn Vermeert de pijn Zonder Gods zegen.... Hij lijkt een beul, Die eens zoo veul Voor led're marteling heeft gekregen.... Ik heb het al heel lang geweten. Dat het spiritud van de gekheid zit in de poëten, Een zwarte zwaan Een witte Moriaan Of een beleefde Drent, Die heb Ik nooit gekend! Die in de lij mij vaart voorbij, Krijgt een rijksdaalder en 't gelag vrij! Die zich van harte in een anders kwaal verheugt, Die mensch is gansch ontbloot van eere, schaamt' of deugd! Het is onschuldig ende vrij Van zwarte kunst of tooverey Van moord, of dieft of ander s<riand; Waarom dan zulk een- wreede straf, Tè worden in een steenen graf Tot pulver en tot asch verband?. •(WFI) 'Wordt voortgezet). op de fortgracht en honderden hebben de ijzers onder gebonden én genoten, uitermate genoten, van het bij uitstek HoUandsche ijs vermaak, waaraan jong en oud, rijk en arm gewoonlijk meedoet En het was weer een heerlijk schouwspel, dat zwaaien langs de gladde vlakte, waarop hier en daar een veeg meeuw lag, doch geen hinder veroorzaakte voor het rijden. Allerlei soorten van schaatsen en allerlei iioudlngen, sierlijke en houterige, vielen te beoordeelen. Het is een1 groot vermaak, dat alles rustig te bekijkea Wat een moeite doet de jeugd om, even- Is dien ander daar, achten en figuren te trekken op de ijsbaan, hoe pogen ze ook beentje over te rijden, hoeveel inspanning 'geven izo zich om, in één haal, de geheele reedte der 'baan te oversfcrijkenI En dan het {akkeren achter elkaar, wie de snelste chaats rijdt. Dan krabben ze mét banden n voeten en klauwen als 't ware de lucht naar zich toe om zich daaraan voort te scheuren, zooals de vliegmachine zich op scheur! door middel van rijn schroef. Duikelingen maken ze ook en maken f-roote schuivers over het gladde ijs. Het ijs was gezond en bleek 'goed houd baar, want met een man of acht achter elkaar werd er, al hakend aan elkaar, voort gereden. Wel kraakte hét, doch zooals dat vroeger heette, was dat Juist het beste be wijs, dat het ijs gezond was. En dat eigen aardig gorgelgeluid onder de ijsvlakte, dat zich zoo ver Kan voortplanten en dat be hoort bij' de vele heerlijke geluiden van den winter, liet zich ook nu weer hooren. Onder den grauwen hemelkoepel, die drei gend zich voordeed, scheen de sneeuw, die alles bedekte, nog 'blanker en toonde het reine 'beeld van den veelbezon'gen winter, taooalis wij dat vaak gekend hebben, doch dat aan de nu opgroeiende jeugd haast on bekend was. Zou de „men" dus toch 'gelijk hebben), dat 'een1 perjode van strengere winters is aangebroken? De fijne sneeuw, die tegen den avond op 1 Januari poeierend uit de lucht kwam val len, veranderde later in groot© vlokkige sneeuw en stapelde een laag van eenige centimeters op het wijde landschap. Weg dus weer de heerlijke schaatsen- sport. Weg het ongebreideld gaan langs d© slooten en1 vaarten, weg de onbelemmerd© vrijheid van zich te bewegen, waarheen men wil. Wie, onder de vele anderen, ook niet lach ten, dat waren de eigenaars en de schippers der palngschuiten uit Heeg, die op weg zijnd© naar Londen met een volle laag pa ling, door bet slechte weer opgehouden, ten anker lagen nabij de Harssens. De strenge vorst van Zondag op Maandag, die het ijs als korreltjes vormde in het zee water en dat als „snotij's" door den' stroom werd meegedreven, drong in het 'bun, waar d'e opgetaste palingen assa, gapend om het le ven, die fijne ijsdeeltjes naar binnen kreeg eö toen gezamenlijk, geen enkele uitgezon derd, den ijsdood zijn gestorven. Om nog aan waarde te redden, wat er te redden zou zijn, 'kwamen de palingvisschens de haven binnen, waar de meer dan 80.000 kilo werd uitgeschept uit de 'buns en voor zien van zout, in zakken en manden gepakt, naar elders werd gevoerd om in gerodkten toestand ten slotte te verdwijnen, waar schijnlijk niet in de magen van dé Emgel- sdhe lekkerbekken, doch in die van de Holr •landers. Ik zag op den oudejaarsdag dé mannen aan dat verzendwerfcje bezig. Zoodra een .beugel vol was uitgeschept uit het 'bun, 'be vroor het lekkend© water aan dék. Hun ver kleumd© handen klapten de mannen nu en dan tégeni de schouders; aan hun knevels hingen de ijskegeltjes. Wie het ook slecht haddten, waren de vele zeevogels, die hun voorraadschuur op de W'adden1 en wierwaarden weer zagen afge sloten en nu weer zwervend trokken langs de kusten om te trachten daar hun leven zoo lang mogleijk te rekken. Allerlei gevolgelte in hun groote ver scheidenheid van kleur en' vederkleed rust ten op het watervlak en lieten zich meewie- •gelen op het brandend zeetje. iDe duikertjes hadden mailing aan al die ijsschotsjes, want daartusscheridóor was nog water plenity om onder te dompelen en het een of ander visehje of schaaMlertje te ver schalken. Doch daar waren nog andere soorten van vogels, die daarin niet zoo handig konden zajn en niet zoo lanig konden rondscharrelen onder het watervlak. Evenals dus ln het geheele bestaan' van alles wat leeft, is de ondergang van den een', het leven van den ander. Het wintert geducht. Vbor den een brengt het vreugde, voer den ander veel kommer. Dien ander te steunen en te scnragen is de plicht van hem, die vreugde heeft. Zonderlinge Vrouwcnschoonheid. Hoe zwaarder hoe mooier. Het begrip „Vrouwenschoonheid" is in de geschiedenis der menschen vermoedelijk wel het allermeest beschreven, bezongen, bewie rookt en betwist. Er is misschien geen be grip in ons leven, dat meer ln extase ge bracht heeft meer tot bewondering en tot magnetisahen invloed- heeft aanleiding ge- geveni Het heeft van de oudste tijden af het vermogen bezeten tot het ontsluiten van We relden van doorleefde werkelijkheid van toekomstdroomen, van stoute fantasiën, van vreugde en jolijt, van smart en bitterheid en nog heel veel andere dingen. In het liefdebegrip van den man neemt de vrouwelijke schoonheid een allereerste plaats in. Zoo zelfs, dat de liefde „schoon" maakt. Want in zeer vele gevallen vindt alleen de liefhebbendé man het voorwerp zijher liefde schoon of mooi terwijl nuch tere toeschouwers het eenvoudig „gewoon' of soms „heelemaal niet" vinden. In leder geval: De schoonheid in het al gemeen en de vrouwelijke uitwendige schoonheid in het bijzonder is door alle tij den heen het meest opwekkende en vervoe rende element geweest lp de aandoening „liefde". Maar dat die schoonheid niet altijd door dezelfde eigenschappen worden teweeg ge bracht en dat de een heel andére oorzaken schoon vindt, dan de ander, dat leeren on derstaande staaltjes. Wanneer wij in onzen aeshetlschen smaak dé edele, slanke, soepele figuur der vrouw edele, slanke, soepele fguur van de vrouw in den prachtigen haardos, in de van diep begrip getuigende oogen, in blanke en slanke handen, die zoo ontroerend over de toetsen van eeh klavier kunnen gaan, dan zijh er daartegenover mannen en' zelfs beele volken, die 'een geheel anderen maatstaf aanleggen. En het 'zal simpele mensohen ver bazen te vernemen-, dat er 'bij1 heel veel vol ken ook een waardemeter van vrouwelijke schoonheid bestaat door middel van de. weegschaall De onderzoekingsreiziger Brough Smyth schrijft in zijn „Aborigines of Victoria": „Eén dikke en zware vrouw is in deze lan den zoo'n aantrekkelijk veischjjhael, dat zij altijd d© kans loopt gestolen te worden. Hoe oud en leelijk zij overigens ook aal mogen zijn, haar zal het hof worden gemaakt en zij zal zeer gezocht zijh hij de strijders. De strij ders zullen zelfs zelden aarzelen hun leven te wagen, Indien er een kans bestaat zulk een mooie buit machtig te worden." Deze stelling is toepasselijk op de wilden in het algemeen. Want ook de reiziger W. W. Gdll zegt in zijh werk: „Savage Life in Polynesia'': „De alleseerste vereisóhte voor een' Polynesische schoon© bestaat hierin, dat zdj dik en vet moot zijh en zoo blank als -haar donkere huid toe laat. Om deze resultaten te bereiken, worden lievelingskinderen geregeld vet gemest en tot zonsondergang opgesloten gehouden. Daarna kunnen zij een beetje beweging ne men. Indien zij tegenstribbelen, krijgen zij een pak slaag. Maar nog meer slaa-g krijgen) zij, wanneer zij weigeren igenoeg te eten." Ook de Indianen verschillen in hun dikte appreciatie niet van de -bewon ers van Austra lië en Polynesië. De geweldige zwaarte van de Indiaansche vrouwen aan de kusten1 van deni Grooten Oceaan is kortweg walgelijk. Een beschaafd mensch kan zich niet voor stellen hoe Indiaansche mannen met zulke vette monsters kunnen trouwen. Ook de bevolking van Afrika omvat hon derden verschillende volken en stammen, waarvan de meerderheid in vrouwenschoon ziet: volume en gewicht. De afschuwelijke misvormdheid in de wetenschap bekend als 'hypertropMe van het rug-gedeelte-on der-de-taille, komt het meest voor onder d© vrouwen van d© Afrikaansohe Boschjesman- nen en Hottentotten. Sir Andrew Smith zag eens een vrouw, die voor een schoonheid doorging en die zoo geweldig ontwikkeld was, dat zij, waneer zij op den vlakken grond1 zat, niet uit zichzelf kon opstaan. Ver schillende vrouwen van onderscheidene ne gerstemmen vertoonen dezelfde eigenaar digheid en het heet, dat de Somali's hun vrouwen kiezen', door ze op een rij op te stel len en degene uit te pikken, die het meest uitsteekt. Een vrouw met naar onze maat staf „normale" vormen, vindt een neger af schuwelijk. Bij hen 'bestaat niet, zooals bij ons, vaak twijfel, waardoor wij moeten zeg gen: Ik zou niet weten welke van de twee ik de mooiste moet noemen. Bij hen gaat „vet" 'boven „sentiment" en de keuze is ge makkelijk. ■Bij andere negerstammen 'behoeven de vrouwen dan ook geen waar werk te ver richten, omdat de mannen ze zoo dik en vet mogelijk wenschen te hebben. En om nu de mamnen' te behagen eten de vrouwen ont zaggelijke hoeveelheden bananen en1 drin ken ettelijk© liters melk. Drie vrouwen van een der opperhoofden van zulk een staan waren zoo omvangrijk, dat zij' niet door een gewone deur konden en ieder twee slaven noodig hadden om haar te steunen, wanneer zij een wandeling maak ten. Een zeer om haar schoonheid beroemde Afrikaamsche vrouw, die van dikte niet kon staan, 'beaat de volgende afmetingen: om den arm gemeten 671/, c.M., boretomvang 180 C.M., dij 77V, C.M., kuit 60 cJVI. Alst-u-blieftl De gebruikelijke heupomvan staat er gelukkig niet 'bij. Ook in de „literatuur" van deze volken spreekt zidh dit gevoelen uit Een Somali-liefdelled zegt: „Gij zijt schoon en uwe leden zijn vet Doch wanneer gij kameelenmelk wilde drinken zoudt ge nog veel schooner zijn. Nubiscb© meisjes worden speciaal vet ge mest voor haar huwelijk door ze ln te wrij ven met vet en vol te proppen met polenta en geitenmelk. Wanneer dit procédé geëin digd is, worden de échoonen poëtisch ge noeg vergeleken met.nijlpaarden. In Egypte en Britsch Indië, waar het kli maat de meeste vrouwen mager doet blij ven, .worden db dikken beschouwd- als de idealen van schoonheid. Dit blijkt uit het geen de dichters dier landen zingeni Een Sanskriet poëet verklaarde al eeuwen geleden vol trots, dat zijn geliefde bxm gebukt ging onder den last van haar lede maten, dat zij niet vlug meer kon loopen. En ln de zangen van Halaa zijn tallooze sentimenten als deze. En zooals het met dezen gaat, zoo gaat het met verscheidene volken. Dergelijke uitingen komen- reeds voor in de geschriften van de oude Hebreeërs en Indiërs. En hiermede is dus aangetoond, dat In tegenstelling met onze opvattingen voor de mannen van deze volken niet in de eerste plaats geldt natuurlijk schonheid en karak- terljjke begaafdheid, maar voor alles.... rondheid en bolvormigheid! DE ZEE-PONT VAN ZEEBRUGGE. Teneinde op een meer technische wijze te komen van de voor-historische natuurlijke verbinding tusschen het Emgeische Eiland en het vasteland- van Europa in de buurt van het Nauw van Calais, is men sedert geruimen tijd bezig de plannen voor te bereiden en uit te werken voor een .groote zee-pont tusschen Zeebrugge en Harwieh. Het is echter een plan van zuiver handels standpunt Een vereenvoudiging van arbeid zooals iedere machine tegenwoordig een ver eenvoudiging van arbeid is en de noodzake lijke hulp van menschen minder noodig maakt. Want met deze pont zullen treinen of liever een reeks geladen .goederenwagens tusschen België en Engeland kunnen wordten vervoerd, zoodat het overladen op een boot en daarna weer 'ln een trein zal komen te vervallen. Hierdoor zal bet dlan mogelijk worden, dat memb.v. in het binnenland van Engeland goe deren laadt in wagons, die regelrecht door gaan naar een of andere Europeesch© plaats. Bij de tegenwoordige hooge loonemzal dit natuurlijk een- groot voordeel op de exploita tiekosten kunnen teweegbrengen, daar aller lei kosten nu bespaard werden voor het los sen der wagons, het opslaan der goederen tot er een boot is, gevolgd door diezelfde mani pulatie in omgékeerde volgorde in het land van bestemming. De bedoeling is om de tvagons zoo noodig te sluiten en te verzegelen en zelfs het goed 1 douar Louane»-ond erzoek pas te doen plaats hebben op de plaats van bestemming. Waardoor ver traging op de havenplaatsen, waar de doanne steeds handen vol werk heeft, voorkomen wordt. De mogelijkheid van zoo'n ferry-dienst is reeds lang aangetoond, doordat tusschen het Skandïnavische sohieredland en het andere vasteland van Europa en de Deensche eilan den reeds lang dergelijke diensten, zelfs voor personenverkeer bestaan, terwijl ook in Ame rika tallooze treinen op speciale ponten ver voerd wordOn. Deze vaartuigen zijn zoo solide gebouwd, dat zij een ruwe zee even goed zon der gevaar kunnen trot9eeren als de tegen woordige oceaan-stoomiers van dezen -tijd. V-oor Engeland is er een niadeel aan verbon den, omdat de Engelseh© spoorwegen -ge bouwd -rijn van kleiner materiaal, dan die van het Vasteland. Dus geeft dit -moeilijk heden al is het verschil in railwijdte van Emgeische en Fransdh© spoorwegen slechts een.halve centimeter. De reden. Een liefhebber van vissdhen, maar tevens een streng geheel-onthouder, huurde een- boot en een schipper om het naar een goed vdschwater te brengen. Maar hoewel hij een groote oppervlakte water kreeg om te vis- schen, ving hij niemendal. Avond aan avond keerde hij zonder visoh naar huis, totdat hij het eindelijk maar verdrietig op-gaf. Toen vroeg iemand aan den schipper hoe het kwam, dat de man toch niets gevangen had. Wel luidde het antwoord de man ging visschen zonder ook maar 'n spatje bij 'm te hebben. Dus daarom bracnt ik hem 'h'aar de plekken waar geen visch zit. De waalermode. Een van de dingen, die in onzen tijd schijn baar geheel uit de mode raken is de waaier. Men ziet ze weinig meer. Hoe heel anders was dit in1 den tijd, toen hij op het hoogtepunt van zijn belangrijkheid .stond in het oog v-an de vrouwen. Toen hij een werkelijk oiuni». baar attribuut was in het vrouwelijk toilet vooral in het feest-toilet De voorname vrouwen in dé Middeleeuwen hadden haar waaiers aan een waren gouden keten aan d!en gordel hangen. Deze waaiers waren 'gewoonlijk van veeren gemaakt, bij voorkeur van die van pauwen, struisvogels, papegaaien en fasanten. Groote menigten van deze vogelveeren werden in de Levant verkocht en naar Ve netië en vandaar overal heen in Italië ver zonden. Oatharina de Medicis moet den waaier in Frankrijk hebben ingevoerd, waar hem spoe dig niet alleen de dames, maar ook de talrijke modeheertjes droegen. Onder Lod'ewijk XIV en XV bracht de kunst van het beschilderen van waaiers het tot een groote hoogte. Onder degenen, die in dit vak uitgemunt hebben, moeten in de eer ste plaats wórden genoemd Watteau en- zijn navolger Boucher. In later tijd doen dat voor namelijk Diaz, Eugene Lan die het liefst op de waaiers zeestukken schilderde en Hamond, die tooneelen uit het huiselijk Te ven van de Romeinen tot onderwerp koos, alsmede Gavanni, da beroemde karikatuur- teekenaar. Het Fransche waaiermakersgildé werd in het jaar 1688 opgericht. Om daarin te wor den opgenomen moest men minstens vier jaren- leerling en -gezel geweest zijn. Daarna moest men zijn proefstuk hebban afgeleverd. Alleen de ln het vak bekwame zoons en aangetrouwde zoons van erkende waatenna- kersbazen hadden een privilegie van vrij stelling. Zij behoefden geen proefstukken te leveren om in het meestergüde te worden op genomen. BABBELUURTJE OVER MODE. *ii Fijn „middel" tegen do kom. ,,'n Fijn middel tegen de kou"!. Dit stille verzuchtinkje hoor ik in gedach ten al menigeen slaken. -En als dit gezegde nu eehs een raadseltje was wat een me nigte en een verscheidenheid1 van antwoor den zou dan hierop kunnen loskomen. De een zou dadelijk zeggen: „Nou, een warme kop chocolade natuurlijkl" De meer gastronomische zou roepen:. Boerekool met worst! In verreweg de meeste gevallen zouden we ten- antwoord krijgen: „Daar hoef je niet lang naar te zoeken 'n gloeiende kachaL" Terwijl de enthousiaste sportgirl van mee* ningi zou zijh, dat..schaatsenrijden" in deze dagen de beste oplossing was. En nu weet u zelf wel, dat daarenboven nog duizend en één dingen zouden kunnen wordten genoemd ula ,,'n fijn middel tegen do kou". Maar ik ik, die aan niets anders denk en denken kan, dan aan kleeding en aan din gen, die daarmede in verband staan nu, ik zou natuurlijk in deze richting zoeken en in geen andere. En zonder d'an lang te hoe ven zoeken, zou ik uit den grond van mijn hart uitroepen:.Geef mij maar een heer lijk warm1 vest extra onder m'n mantél d*n ben ik zeker, dat ik het niet koud zal hebben."5 En aangezien ik nog al mededeelzaam vaa aard ben vooral ais het bijzonderheden aangaande de mode betreft zal ik hier te gelijk eens vertellen h o e ik zoo een vest dan dan wel zou willen hebben. Al® ik nu zoo een' vest onder m'n lossen mantel wildé dragen, dan zou bovenstaand modelletje al dadelijk heel geschikt zijn. Daarvoor zou d'am b.v. kunnen' worden ge bruikt de bekende Caracul (in imitatie). U kent ze wel, die geplette mamtel-plumche? En wanneer ik dan besloten was zoo een vest van- d'eze dikke namaak-bontstof te ver vaardigen, dan besloot ik tegelijk om ze bo vendien nog te voeren met gezellige wattine en, er een zijden voerinkje in- te zetten van potagé En dat ik dan een schitterend middel tegen de kou zou hebben- dat is u met me eens. Zonder voorbehoud. Onder m'n nauwer gesloten mantelpak kan ik zulk een- dik-doenerig vest echter niet dra gen. In dit geval zou ik dus wat anders moeten zoeken en dan vooral wat anders, dat minstens even warm is. Maar als we maar zoeken, dan vinden we wel wait 't Juffertje Luifelschrtft. Qlasschrift. Die kommernis en scha wil myen, Glasschrift. Voor een paardenstal. Het oog van den meester maakt het paard' vet, En hét oog van de vrouw houdt het huis netl Voor den tuin van Do. J. V. in Den Haag. Grafschrift. Voor een tulniershula. Voor eeh huis te Delft. Luifelschrtft. Te Rotterdam op de Botersloot. Voor een herberg te Hazerswoude. Die hier wil drinken en niet betalen, Die komt er niet in, of de Nikker zou Op de krat van een wagen. Die met deze wagen Wil rijden of 'jagen, Glasschrift. Luifelschrtft. Voor het huis van een chirurgijn te Amsterdam. Waaronder een kwade patiënt schreef: Glasschrift. s Luifelschrtft. Op den achtersteven van een schip. Glasschrift. Een Raadsel Voor een winkel te Haarlem bi] de Groote Houtpoort. Brensa.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 5