De veranderlnjf. Iemand trad een kleedlngroagaziUn binnen en vroeg eenige ooetuums te zien, Ik zal dit gaarne nemen - zei hij na eenlg zoeken wanneer u de verandering vdlt aanbrengen, die Ik noodlg acht. Zeker, mijnheer zei de winkelbedlen de u krijgt alles kosteloos veranderd. Prachtig zei de mijnheer. Veran der dan de prijs van zestig gulden ln dertig Dan zal Ik het pak meenemen. Kunstkenners. Een Amerikaan en zijn vrouw hadden Pa rijs bezocht en het Louvre bezichtigd. Wel, wat heeft jullie het meest getrof fen in't Louvre? vroeg een vriend, toen rij ln het land van den dolar terug waren. Dat zal Ik je vertellen antwoordde de mam Het was een groote schilderij, waaróp Adam en Eva stonden met die slang. ,l~ J* rtel de vrouw ook in Dat was trorkellik het mooiste, wat we gezien heb ben. Maar zie je. We kenden van deze voorstelling ook het verhaal, nietwaar? De geschiedenis van Adam en Eva.Dus we begrepen er alles van, toen we 1 zagen. De uitzondering op dón regel. Vrouw Janzen. Och memsch het gaat al tijd zoo ln de wereld. Hoe meer je van 't een of ander hebt hoe meer je d'r nog bH wil hebben. Vrouw de Groot. Nou dat gaat niet altijd op hoor.Heb jij wel 's *n tweeling ge- had? v BABBELUURTJE OVER MODE. Schoenen. Het is waar: ik ben eigenlijk heelemaal niet gerechtigd om in 't openbaar" over schoenen te praten. Want ik ben ln het minst geen vakkundige, zooals er tegenwoordig ln lederen schoenwinkel zijn, geen orthopae- diste zelfs geen kittige juffrouw, die in een winkel schoentjes aanpast en tracht te verkoopen. Toch ik kan het niet helpen heb ik behoefte om op het oogenblik, al is het dan heel schuchter en met de uiterste voorzich tigheid, even een meenlnkje over schoenen te zeggen.1 Want ik ben wel en dat kan geen ster veling me kwalijk nermen een hartstoch telijk vereerster van mooie schoenen.Juis ter gezegd: van een mooi geschoolden voet. En ik meen dat het veel voor heeft deze liefhebberij te bezitten en aan te kweeken. W ant dat in de eerste plaats zal m}J en leder ander ertoe brengen te gaan houden van een op de juiste wtfze geschoeiden voet en zooveel mogelijk aan eigen beenen daarnaar doen {pachten. Er moest een beetje meer geijverd worden voor de vereering van goed geschoeide voe ten. Want nietwaar? En dit is de eigenlijke aanleiding van mijn artikel bij al de bui tengewone verscheidenheid en buitengewone en modieuze hooge peil van ous ^tegenwoor dig (vooral vrouwen) schoeisel man gelt het nogal opvallend veel aan wezenlijk mooi geschoeide voeten. Er schijnt op dit gebied op heit oogenblik een recht „Babylonische schoenen-gebrulk- verwarring" te heerschen. In hoofdzaak komt dit hierop neer, dat de Mode zich ook op het schoenen-vraagstuk ge worpen heeft en in deze branche een ver scheidenheid van mooie en kunstige model len heeft geschapen waarroede de meeste jonge vrouwen geen weg weten. En daarbij Is van overwegend belang de kwestie dat in lederen winkel de mooiste schoentjes wor den verkocht en voor ieder, die er naar vraagt te koop zijn, zonder dat Iemand er zich om bekommert voor welk doel deze of gane schoen dienen zal. Terwijl toch de grootste fout schuilt in het gebruik van een schoen voor een ander dóel, dan waarvoor ze bedoeld is. Het ls een moreel' tekort bij dien winkelier of bij dengene, die voorlichting geeft omtrent aard! en keuze van schoenen, kwaliteit en pasvorm etc., dat niet wordt onderricht voor welke doelen iedere schoon in bet bijzonder dient. Uit zich zelf of door opletten schijnen wéi nig vrouwen dit te weten. Geen smaakvolle vrouw, zal zich op straat wagen in een jurk, die ze gebruikt op uitvoeringen of bals. Geen vrouw draagt onbewust moer do hoed, die van een vorig seizoen ls. Goen van die dingen gebeurt de vrouw. Maar met haar ^schoenen loopt ze raak en.denkt dat het mooi is omdat de schoen op zioh zelf mooi is. Zoo kan b.v. een goudleereo avorudschoen- Maar het zal ieder weldeu- 55*** do«h aoo een schoentje met rag fijn zooltje en houten hakje te zien mishan delen door het gaan op zomer-, winter- of na jaarsdag langs modderige .straten of hobbe- iige fceiBxi. Toch loopen vooral veel jongemelsjes er- mee. Hetzelfde ziet men vaak gebeuren met een fijne zwart-glacé pumps of 'n satijnen schoen tje. Ja eens heb ik een brocaat-zijden schoentje over een buitenweg zien „wande- 'e° Dn hoewel de draagster hoogstvermoe- deljjk erg in haar sas was met de mooie stappers, liep zij zooals wij vrouwen dat zoo hartelijk kunnen zeggen: voor spot! Niettemin geloof lk eveneens, dat er nog wel tamelijk veel vrouwen en meisjes van den modernen tijd zullen zijn, die ook het schoenenvraagstuk als 't er op aan komt se rieus nemen. En het zelfs gaarne zouden willen. En bet ls voor dezen, dat ik hieronder een paar van de nieuwste modelletjes neertoover. En daarbij voeg, dat mijn gemopper alleen geldt voor die heel enkele lichtzinnige, die zich waarschijnlijk onbewust heeft schuldig gemaakt aan die bovenbedoelde kléine ver gissingen. leer, de randjes zijn wit glacé met daardoor heen geregen een blesje rood glacé. Met dit laatste materiaal ls ook de houten hak over trokken, welke bewerking een van de nieuw' ste snufjes la Model No. 1 is een donker goud-brocaat avondschoentje, geapliqueerd met rood leder. Het dient uitsluitend' voor gebruik binnens huis, bjj feest of bal en bij soortgelijke kou sen en feestjurk. Nommer li is een soortgelijke schoon van zwart satijn. Hij heeft op zij een breedo ope ning tot aan de zool en deze opening is over spannen door laklederen bièsjes. Deze schoen is niet zóó feestelijk bedoeld als de eerste maar toch nog geen straat- sohoen. Zijn doel ls eigenlijk Zondagsge- >ruik of voor receptie ad. Maar altijd nog binnenshuis. En om nu hierna aan te toonen dat al deze snoezige modellen niet alleen gedoemd zijn om in huls te wordien gedragen, maar dat men met de'nood! ge practische wijzigingen ook op straat keurig geschoeid kan zijn, geef ik u op papier deze vier „straat-modellen". No. I ïs een hooge pumps van eveneens glacé-leer, met stalen gesp en kleine gitver siering. No. II ls een puntig, laag, gemodelleerd riemschocntje. Het riempje van deze schoen sluit niet als gewoonlijk over dé wreef, maar om den enkel, waardoor het een meer buiten- modelseh aanzien krijgjt en keurig staat. No. III is een molière-schoen van peau de Suede en schitterend voor den weg, zooals ook No. IV Hetzelfde model is in donker bruin box-calL En 'b Maandagsavonds vergastten de hee- ren zich nogmaals aan de resten van dien middag en daarbij hadden zij tot besluit van het feest: kippen, konijnen en ganzen. Mijnheer de Schout kreeg een Harst of een Pastei gezonden. Andere belangrijke personages eveneens. En aan den priester, die het gilde-altaar in de Oude Kerk bedien de, werd als gunst en eerbetoon een pasteitje van tien stuivers thuis gezonden. Zoo wisten zelfs de Amsterdamsche koop lieden hot kazakter van soberheid bij hun feesten op te houden. Toch was deze soberheid volstrekt geen karigheid. Men dorst ook wel eens «taaltjes van koninklijke royaliteit te geven, vooral ln de rijke zeventiende eeuw. Gedenken we maar de schuttel cgilde-maa 1 tijden waarvT-n li u de vorige maal sprak. Jonge, die schut ters die wisten er wat mee. Op zekeren tijd waren er in Amsterdam drie n ftlie -Me vergaderden op Sacramentsdag léden* hun eigen Doelen. En de „Stafg Trompettert werden er dan bij géhaald om de nood 1 ge muziek te imaken. En als het aan eten en drinken toe was, dan kwamen de gasten uit alle hoeken. Want niet alleen1 de schutters kwamen dan, maar ook de stads-regeoring in extenso die zich nog al eens en volstrekt niet tegen stribbelend 'voor een maaltijd vinden liet En ook de kerkelijke heeren kwamen, want deze beminden ook het vette der aarde. Er. de keriMneosters brachten; £or fcte' Model 8 is een paarl-grijs peau de Suède schoentje. Slerhandjes, hakjes en schoen zelf, alles is uit één materiaal vervaardigd. Men kan duidelijk zien, dat voor en achter blad! elkaar nergens raken, maar beiden uit de zool beginnen. Beide doelen zijn alleen verbonden door de bandgarneering, waarbij als versiering een fraai bewerkt motief dient Het feit alleen van deze tweeledigheid dluidt erop dat bet ook voor de straat on geschikt is. Het ls goed voor de dansles of voor een uitvoering of voor bij de Zondag- sche japon thuisl Ook nummer 4 is eenzelfde middagschoen. Het is evenals het vorige geheel gespleten in h,et midden. Het materiaal is zwart 'ak- ters, zangmeesters en organisten mee. En vervolgens kwamen daarna de voorname stedelijke ambtenaren de stads-timmer- man en de stadsmetselaar, waarmee de schutters blijkbaar nog al eens iets te maken hadden en de huurders van de visscherij en een ieder die anaar tot de schutters in eenige betrekking stond. Bovendien vorderde de deftigheid en de gulhartigheid van de schutters, dat al. deze gasten bovendien nog kwamen „met hun knechts ende gevolch". Zoodat te, niet aan eters ontbrak! En evenmin aan maaltijden. Want één maaltijd was die schutters de moeite van het beginnen- •niet waard. Maar ook geen twee of drie! Als de schutters eenmaal in het jaar Bchietöe,;ening<" i hielden en z.g. „naar den papegaai" schoten, nou dan liep het met geen enkele maaitijd at Zeven of acht min- (jffc. as moesten er wezen, of het jaarfeest zou aan la'.ster te kort geschoten zijn. Was in arme jaren de kas van het Gilde niet geheel toereikenu om zooveel eten op te dienen, welnu dan vergenoegden de schutters zich bij hooge uitzondering wel eens met wat we noei iden „bet halve getal", dal was vier of vijf maaltijden. En als het er op aan kwam, dan zagen ze er geen been' in om zei -Ie 'koster te dragen man voor man en stat voor «tok, Liever dan do maal tijden te laten verval'en. Zonxiar item men getto jrodh-V De eerste gedachte. Hij tn poëtische stemming Duizend sterren zien vanavond op Je neer, Oorry. Corry: Gunst, Henk staat m'n hoed recht?. Dus. Heer: Zeg, keUner als dit kip is, dan ben lk volslagen idioot. KeUner: Het is beslist kip, mijnheer. WIJ, kunstkenners. HU: top een tentoonstelling) Dit Is een heel mooie schilderij. ZU: Van wien is het, man? Hij: Dat staat er niet op. ZU: Hoe kun je dan in 'ahemelsnaam we ten of hot mooi ls? Dat kwam uit Dokter: Hoor eens vrouw Hermans Je man Is hard ziek. De vrouw: Zoo dokter ja ik zien 't wel. Maar wat mankeert hem nou eigenlijk? Dokter: Wat hem scheelt? Ja hU heeft scharlaken koorts. Vrouw: Scharlakenkoorts, dokter.Nou dat is eng.Waar kan je dat a® zien? Dokter: Nou aan zijn handen. Zie je niet dat z'n handen bloedrood zijn? Vrouw: Maar dokter dat zijn ze altijd. M'n man is verver op de chemische fabriek. Dokter: Zoo.... eh.nou dat veran dert 'n beetjeMaar ik verzeker je als hij 'geen verver was op die fabriek en z'n dianden zagen er dan zoo uit.Nou dan was hU hard ziek hoorl. Liefdadigheid! Moeder: Wel, Wim, wat heb je met je drankje gedaan, dat de dokter je gegeven hc'cfti'p Wim: 01 Mammie dat heb ik gauw naar Gerrit van den smid gebracht, want die arme jongen is veel zieker,dan ik. schapen schutter wezenl In het „Hamlboech Scutterien Boeók. H.b. op het archief te Amsterdam ls een aantee- kening bekend van den volgenden inhoud: In het jaar 1532 had de kas van het toen malige schuttersgilde geen Papagaaifeest veroorloofd en de schutters hadden 't met..... vier maaltijden voor lief genomen en die bU slot van rekening nog uit hun eigen zak be taald. Maar daar gingen ze groot op. Want op dü_ slotrekening van uitgaven schreven ze, dat ze dit geld hadden voorge schoten uit eigen beurs, omdat ze van nie mand naderhand gemaand wilden weizen. En zt- maanden om beurt hun nazaten aan het zelfde te doen; wei te eten, maar niet te 'borgen 1 Eu toch waren de spijzen op de schutters maaltijden in dó 16e eeuw al ongeveer de zelfde als waaraan we hierboven de koop lieden zagen smullen. Het vleesch, dat de handboogschutters bjj1 hun groote maaltUden op Sint Sebastiaansdag ter tafel kregen, was behalve vogels, kippen, konijnen- en scha- penvleesch, ook pens, koevoet, middelriften en schapenhoofden. En zelfs mogen we wanneer we spre ken, van de schuttersmaaltijden, volstrekt niet verg-cen, dat ze ln den beginne niet altijd zoo weelderig en zoo rijk waren als later. We moeten streng onderscheid maken tussdken de 16e en de 17e eeuw, toen er overal weelde en grootheid blonk. PIM EN DE FANCY-FAIR „Die akelige jongens!" Oom Frits legde zijn penhouder neer en sprong van zijn stoei op. „Wat is er, tante Mies?" vroeg Pim nieuwsgierig. Daar kwam Oom alweer terug, zijn voor hoofd met zijn zakdoek afvegend. „Eén te pakken gekregen'," riep hU uit, „en een flink standje gegeven en een paar tikken op rijn broekl Jk heb hem gevraagd waarom hij nu juist mijn bloemen kwam stelen, ter wijl hij er zooveel op de dorpswei kan vin den. Ik heb hem gedreigd met den veld wachter, als ik hem weer snap. Kleine rak ker!" „Ja," zei Tante Mies. „Ze bunnen' een massa van de dorpswei halen." „Wat is de dorpswei?" vroeg Pim. „De dorpswei is een stuk land, waar ieder een op mag en waar Iedereen allerlei din gen imag halen: gras, bloemen, bessen, en- zoovoorts, begrijp je," legde Ooirn uit. Pim vond dat zoo leuk, dat hU vroeg, of ze dien middag eens naar de dorpswei gin gen wandelen. Dat gebeurde en Pim zag, dat de dorpswei een groot wild veld was, waarop ganzen- en varkens en ezels Hepen. Al gauw echter was Pim de dorpswei Weer vergeten, omdat de fancy-fair zijn aandacht ln beslag nam, die rijn tante organiseerde en die in de vacantie zou plaats hebben, terwijl Pim nog Wj 0°m en Tante logeerde. Tante Mies had een fancy- fair georganiseerd, waarvan de opbrengst zou dienen voor een ziekenhuis. Ze had al heel wat dingen gekregen: vazen, kleedjes en andere mooie handwerken, schilderijen, sieraden, manden met vruchten, die allemaal heel mooi op tafel9 en schragen werden gerangschikt. In een hoek van de zaal, waar de fancy-fair werd gehouden, had .tante Mies een- stal gemaakt, waar ze allerlei die ren in hoopte te krijgen. Maar dat gelukte niet best. Tot nu toe had ze slechts twee konijnen en een kom met goudvisschen ont vangen. Ze sprak er over tegen Oom Frits en vroeg of hU er geen raad op wist. „Kan je niet een paar boeren opwarmen voor een flinke gift? Een toom kuikens of een jortg varken! Hè ja, ik moest een varkentje heb ben om te verloten. Dat zou heel wat op kunnen leveren!" Oom Frits lachte en zei: „Een paar kui kens kan ik misschien wel los krijgen, maar vast geen varken, Lieve help, Mies! Ze zouden denken, dat ik niet goed wijs was, als lk ze om een varken durfde vragen 1" Tante Mies zuchtte even; maar onder het gesprek waren Plma oogen al gróoter en <ooter geworden, en zijn wangen hoogrood. >n varken! HU wist wel, hoe hU Tante aan epn varken kon helpen; Er Uep er een op de dorpswei en iedereen mocht toch alles van de dorpswei halen. Pim zei echter niets. Hij hield erg van verrassingen. En hU had zUn plannetje al klaar. n. Op den morgen van den- dag, dat de fancy- fair geopend zou worden, was Pim heel vroeg op. HU liep gauw den tuin ln om Plet, den tuinjongen, te zoeken, die altijd klaar stond om Pim te helpen. „Ga je moe, Piet," riep Pim. „Dan gaan wo het varken uit de dorpswol halen!" „Welk varken?" vroeg Piet verbaasd. „Wel dat groote witte voor tante's fancy- fair," riep Pim opgetogen. „Kam meel" „Ja, wacht even tot lk mijn pet gehaald heb," antwoordde Piet, terwijl hij naar de stal holde. Daar zag hU Janus, den tuinman, staan „Moet je eens hooren," riep Pleteden tuinman toe. „Je weet wel, dat .groote witte varken op de dorpswei van Sinit den krui denier. Nou, dat heeft hU voor de fancy-fair gegeven!" „Wat?" riep Janus verwonderd uii. „Smit? Et heb nooit gehoord, dat hU iemand iets gaf. Heeft hij nu een varken gegeven?" „Dat scltijnt zoo," antwoordde Piet. „Ik moet het tenminste gaan halen." En weg was hU. Het was een heele toer om- het varken- te halen, zooals je wel weten zult, als je ooit van je leven eén varken hebt gehaald. Maar ein delijk was het dier toch veilig en wel in den stal en Piet en Janus namen het eens goed onder handen met borstels en zeep en water, zoodat het varken na afloop helder blinkend wit en erg uit zijn humeur was. De zeventiende eeuwsche schuttersmaal tijden kent ieder uit de meesterwerken der schilderkunst uit dien tijd. Ik sprak er reeds de vorige keer van. Vooral het zeer be kende werk van Van der Helst en de beroem de stukken van Frans Hals. Maar ook de meer sobere schuttersmaal tijden van een eeuw vroeger kan toen nog zien. Zoo b.v. uit de schutters-schildering van Oornelisz Antonisz. bekend onder den naam' van „Braspenningsmaaltijd"^ Deze schildering van een schuttersfeest is ruim honderd jaar ouder dan die van Van der Helst En op deze schilderij zien we voor een aanwezig aantal van zeventien schutters niet meer dan twee gebraden vogels op schotel liggen. En op de tafel slechs vier messen, eenige rood geschilderde borden en- twee glazen: Maar geen servetten, geen vorken, geen lepels. ja die lepels. Dat was i>U de oude schutters! AanvaiikelUk was de lepel schijnbaar een weelde, want op de 'bovengenoemde schil derij komen ze niet voor. Maar later scheen men het gebrek te gaan voelen. Want het werd een punt van beteekenis. Opdat niet langer de schande van den lepelloozen sohutter zou voortduren, werd er als 't ware een soort fonds gesticht, 'n. Potje. Ieder die weg bleef van de wacht, ronder plu1rt®, wat vergeet-mU-nletjes en bond die aan de ooren en den staart van liet dier, wat heel mooi stond. Juist toen kwam Oom Frits langs den stal kwam. „Wel in de wereld is dat nU?" vroeg hij. „Dat is het varken van Smit voor de fancy- fair, legde Janus uit. „Het is toch niet waar,'' zei Oom ten hoogste verbaasd. En meteen holde hit w om tante Mies te zoeken. „Je zult het niet gelooven vrouw, maar Snuit heeft zyn varken gegeven voor de fancy-fair. Janus heeft het in den stal." Tante Mies haastte zich er heen. Toen ze in den stal kwam, waren Janus en Piet ver dwenen, maar Pim danste opgewonden ©in het varken heen. „Bent U niet blU?" riep hU zUn tante toe. >*0, ja, i iep tante uit. „Ik had het nooit durven hopen!" Janus en Piet en Oom Frits en Pim had- den samen al hun kracht en vlugheid noodig om het booze varken naar de fancy-fair-zaal te 'brengen, maar eindeHjk stond het toch gezond en wel op zijn plaatsje in den klei nen stal. Op weg naar de fancy-fair ontmoette Tante Mms den kruidenier. „O, mijnheer bmith, zei tante. „Ik dank u wel voor alles, wat U voor ons gedaan hebt." Mijnheer Smit keek een beetje beschaamd, want hU had niets gedaan, maar hij mom pelde zooiets van „Och, het heeft niets te beteefcenen!" Even later ontmoette mijnheer Sinit een andere dame, die de fancy-fair geopend had. „O, mijnheer Smit," zei de dame. „Iedereen spreekt over U. Dat varken is het mooiste van de fancy-fair." „Dat varken? Welk varken?" dacht mijn heer Smit. En hij stapte wat harder aan en bereikte spoedig de zaal. Men was juist bezig het varken te verloten. „Myn varken!" riep mijnheer Smit. „Ja, natuurlijk, Uw varken," zei Oom Frits. „Er is maar een varken gegeven, wilt u ook een- lot van oen rijksdaalder koopen, om het terug te winnen? Wel, wat is er nu, mijnheer Smit?" Mijnheer Smit keek woedend. „Wie heeft mijn varken uit de dorpswei gestolen?" vroeg hU hee^ch. „Gestolen?" vroeg een klein verontwaar digd stemmetje. (Het was Pim.) „Ik heb het niet gestolen. Iedereen mag alles weghalen uit de dorpswei. Oom Frits hèeft het me zelf verteld!" De bezoekers van de fancy-fair, die eerst naar het verloten stonden te kijken, draal den zich om en zagen mUnheer Smit. Iemand riep „Driewerf hoera voor mUnheer Smit!" En alle bezoekers riepen luid mee. „Wat zullen we nu doen?" vroeg Oom Frits. „In vredesnaam," bromde de kruidenier. „Ik wil geen opschudding maken1. Ze moeten- het nu maar houden!" Maar later, toen het bekend werd, dat een arme weduwe het varken had gewonnen en- dat het achthonderd gulden had opgebracht voor het ziekenhuis, was mijnheer Smit toch erg in zUn schik. En Oom Frits heeft heel gauw aan Pim verteld, dat hij peen dieren van de dorps wei mocht weghalen! RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. I. Mandarijntje aardbeving noord oost (of -west) Deventer aardbei rivier IJszee Nero top jij e. II. Japan (ja pan). Goede oplossingen van beldle raadsels ont vangen van: H. A.; O. B.; N. de B.; O. en H. B.; J. B.; M. B.; N. B.; E. do O.; Q A. en M. A. D.; I. v. D.; J. v. D.; J. v. D.; S. G.; A. F.; G. en J. v. F.; M. S. de G.; W. G.; A. de G.; B. cn T. G.; A. en J. v. d. H.; J. H.; 0. de H.; H. J. H.; J. L. de J.; O. de J.; R. J.5 W. K.; W. en L. K.; B. K.; W. en J. K.; B. P. L.; P. L.; M. v. d. L.; O. J. v. M.: J. en D. v. M.; M. O.; en G. v. O.; F. G. v. P.; A. R.; O. de R; J. de S.; O. 9.; M. S.; J. A, S.; H. S.; J. G. S.; S. T.; M. V.; L. en O. V.; K. V.; A. en C. d'. W.; E. W.; 6. on A. W.; A. en W. de Z.; M. Z.; S. en M. v. Z. Nieuwe raadsels. I. Het geheel is een spreekwoord van 3 woorden of 19 letters. 111213-—14—910 is een jaargetijde. 19526—9 wordt thans veel gebruikt; 1913218411 ziet men nu overal. 15133 is de straat. 8—71—181619 mogen nu niet ver geten worden. II. Welke min Qf meer zwarte beroepen staan hier onder: 1. ins—chatim. 2. gro—enste—scho -ever. 3. wenerkrijm. verlof of zonder geldige reden, betaalde een boete. En inplaats van de opbrengst daar van nu te verteeren, liet men er zilveren lepels voor maken en deze jaarlijks onder de schutters ronddeelen. E n van toen af hadden onze burgers le pels van alle jaren sedert zij hun schut terseed gedaan hadden, ieder met het jaartal gemerkt, die ze in hun zilverkasten op een rij te. pronk hingen. Op deze gewoonte doelde Hooft in zUn zeventiende-eeuwsch blijspel „Ware-nar", waar hU deze laat zeggen: .Ick moet naar t Prinsenhof, Daer sal men resolveeren hoe men mit het geld sal speelen, Of men 't op de Doelen verteeren sal, of an lepels ommedeelen! En zoo hooge waarde hechtte sindsdien de Amsterd&msche schutter aan het bezit van een eigen lepel, dat zelfs, toen'de schutters van Kapitein Trip, in 1689 aan Koning Willem ETÏ ter gelegenheid van diens kro ning tot Koning van Engeland een geschenk wilden aanbieden, zU niets beters wisten te doen dan den Koning ook een lepel te ver eeren met zijn eigen portret op den steeL Jaren later was deze zelfde lepel nog het eigendom van Koning Willem II der Neder landen. HU was te zien op een tentoonstel ling van „Artt et AmiolMain het jaar 1858. (Wordi Towrtgeawt.) Mme Corry. „Hot zijn jongens", antwoordde Tante, „Jongens in den tuin. Ze komen bloemen halen, om ze in de stad te verkoopen en ze trekken de heele planten uit den grond.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 11