De veranderlnjf.
Iemand trad een kleedlngroagaziUn binnen
en vroeg eenige ooetuums te zien,
Ik zal dit gaarne nemen - zei hij na
eenlg zoeken wanneer u de verandering
vdlt aanbrengen, die Ik noodlg acht.
Zeker, mijnheer zei de winkelbedlen
de u krijgt alles kosteloos veranderd.
Prachtig zei de mijnheer. Veran
der dan de prijs van zestig gulden ln dertig
Dan zal Ik het pak meenemen.
Kunstkenners.
Een Amerikaan en zijn vrouw hadden Pa
rijs bezocht en het Louvre bezichtigd.
Wel, wat heeft jullie het meest getrof
fen in't Louvre? vroeg een vriend, toen
rij ln het land van den dolar terug waren.
Dat zal Ik je vertellen antwoordde
de mam Het was een groote schilderij,
waaróp Adam en Eva stonden met die
slang.
,l~ J* rtel de vrouw ook in Dat was
trorkellik het mooiste, wat we gezien heb
ben. Maar zie je. We kenden van deze
voorstelling ook het verhaal, nietwaar? De
geschiedenis van Adam en Eva.Dus we
begrepen er alles van, toen we 1 zagen.
De uitzondering op dón regel.
Vrouw Janzen. Och memsch het gaat al
tijd zoo ln de wereld. Hoe meer je van 't
een of ander hebt hoe meer je d'r nog bH
wil hebben.
Vrouw de Groot. Nou dat gaat niet altijd
op hoor.Heb jij wel 's *n tweeling ge-
had?
v BABBELUURTJE OVER MODE.
Schoenen.
Het is waar: ik ben eigenlijk heelemaal
niet gerechtigd om in 't openbaar" over
schoenen te praten. Want ik ben ln het minst
geen vakkundige, zooals er tegenwoordig
ln lederen schoenwinkel zijn, geen orthopae-
diste zelfs geen kittige juffrouw, die in
een winkel schoentjes aanpast en tracht te
verkoopen.
Toch ik kan het niet helpen heb ik
behoefte om op het oogenblik, al is het dan
heel schuchter en met de uiterste voorzich
tigheid, even een meenlnkje over schoenen
te zeggen.1
Want ik ben wel en dat kan geen ster
veling me kwalijk nermen een hartstoch
telijk vereerster van mooie schoenen.Juis
ter gezegd: van een mooi geschoolden voet.
En ik meen dat het veel voor heeft deze
liefhebberij te bezitten en aan te kweeken.
W ant dat in de eerste plaats zal m}J en leder
ander ertoe brengen te gaan houden van een
op de juiste wtfze geschoeiden voet en zooveel
mogelijk aan eigen beenen daarnaar doen
{pachten.
Er moest een beetje meer geijverd worden
voor de vereering van goed geschoeide voe
ten.
Want nietwaar? En dit is de eigenlijke
aanleiding van mijn artikel bij al de bui
tengewone verscheidenheid en buitengewone
en modieuze hooge peil van ous ^tegenwoor
dig (vooral vrouwen) schoeisel man
gelt het nogal opvallend veel aan wezenlijk
mooi geschoeide voeten.
Er schijnt op dit gebied op heit oogenblik
een recht „Babylonische schoenen-gebrulk-
verwarring" te heerschen.
In hoofdzaak komt dit hierop neer, dat de
Mode zich ook op het schoenen-vraagstuk ge
worpen heeft en in deze branche een ver
scheidenheid van mooie en kunstige model
len heeft geschapen waarroede de meeste
jonge vrouwen geen weg weten. En daarbij
Is van overwegend belang de kwestie dat
in lederen winkel de mooiste schoentjes wor
den verkocht en voor ieder, die er naar
vraagt te koop zijn, zonder dat Iemand er
zich om bekommert voor welk doel deze of
gane schoen dienen zal.
Terwijl toch de grootste fout schuilt in het
gebruik van een schoen voor een ander dóel,
dan waarvoor ze bedoeld is.
Het ls een moreel' tekort bij dien winkelier
of bij dengene, die voorlichting geeft omtrent
aard! en keuze van schoenen, kwaliteit en
pasvorm etc., dat niet wordt onderricht voor
welke doelen iedere schoon in bet bijzonder
dient.
Uit zich zelf of door opletten schijnen wéi
nig vrouwen dit te weten. Geen smaakvolle
vrouw, zal zich op straat wagen in een jurk,
die ze gebruikt op uitvoeringen of bals. Geen
vrouw draagt onbewust moer do hoed, die
van een vorig seizoen ls.
Goen van die dingen gebeurt de vrouw.
Maar met haar ^schoenen loopt ze raak
en.denkt dat het mooi is omdat de
schoen op zioh zelf mooi is.
Zoo kan b.v. een goudleereo avorudschoen-
Maar het zal ieder weldeu-
55*** do«h aoo een schoentje met rag
fijn zooltje en houten hakje te zien mishan
delen door het gaan op zomer-, winter- of na
jaarsdag langs modderige .straten of hobbe-
iige fceiBxi.
Toch loopen vooral veel jongemelsjes er-
mee.
Hetzelfde ziet men vaak gebeuren met een
fijne zwart-glacé pumps of 'n satijnen schoen
tje. Ja eens heb ik een brocaat-zijden
schoentje over een buitenweg zien „wande-
'e° Dn hoewel de draagster hoogstvermoe-
deljjk erg in haar sas was met de mooie
stappers, liep zij zooals wij vrouwen dat
zoo hartelijk kunnen zeggen: voor spot!
Niettemin geloof lk eveneens, dat er nog
wel tamelijk veel vrouwen en meisjes van
den modernen tijd zullen zijn, die ook het
schoenenvraagstuk als 't er op aan komt se
rieus nemen. En het zelfs gaarne zouden
willen.
En bet ls voor dezen, dat ik hieronder een
paar van de nieuwste modelletjes neertoover.
En daarbij voeg, dat mijn gemopper alleen
geldt voor die heel enkele lichtzinnige, die
zich waarschijnlijk onbewust heeft schuldig
gemaakt aan die bovenbedoelde kléine ver
gissingen.
leer, de randjes zijn wit glacé met daardoor
heen geregen een blesje rood glacé. Met dit
laatste materiaal ls ook de houten hak over
trokken, welke bewerking een van de nieuw'
ste snufjes la
Model No. 1 is een donker goud-brocaat
avondschoentje, geapliqueerd met rood leder.
Het dient uitsluitend' voor gebruik binnens
huis, bjj feest of bal en bij soortgelijke kou
sen en feestjurk.
Nommer li is een soortgelijke schoon van
zwart satijn. Hij heeft op zij een breedo ope
ning tot aan de zool en deze opening is over
spannen door laklederen bièsjes.
Deze schoen is niet zóó feestelijk bedoeld
als de eerste maar toch nog geen straat-
sohoen. Zijn doel ls eigenlijk Zondagsge-
>ruik of voor receptie ad. Maar altijd nog
binnenshuis.
En om nu hierna aan te toonen dat al deze
snoezige modellen niet alleen gedoemd zijn
om in huls te wordien gedragen, maar dat
men met de'nood! ge practische wijzigingen
ook op straat keurig geschoeid kan zijn, geef
ik u op papier deze vier „straat-modellen".
No. I ïs een hooge pumps van eveneens
glacé-leer, met stalen gesp en kleine gitver
siering.
No. II ls een puntig, laag, gemodelleerd
riemschocntje. Het riempje van deze schoen
sluit niet als gewoonlijk over dé wreef, maar
om den enkel, waardoor het een meer buiten-
modelseh aanzien krijgjt en keurig staat.
No. III is een molière-schoen van peau de
Suede en schitterend voor den weg, zooals
ook No. IV Hetzelfde model is in donker
bruin box-calL
En 'b Maandagsavonds vergastten de hee-
ren zich nogmaals aan de resten van dien
middag en daarbij hadden zij tot besluit
van het feest: kippen, konijnen en ganzen.
Mijnheer de Schout kreeg een Harst of
een Pastei gezonden. Andere belangrijke
personages eveneens. En aan den priester,
die het gilde-altaar in de Oude Kerk bedien
de, werd als gunst en eerbetoon een pasteitje
van tien stuivers thuis gezonden.
Zoo wisten zelfs de Amsterdamsche koop
lieden hot kazakter van soberheid bij hun
feesten op te houden.
Toch was deze soberheid volstrekt geen
karigheid. Men dorst ook wel eens «taaltjes
van koninklijke royaliteit te geven, vooral
ln de rijke zeventiende eeuw. Gedenken we
maar de schuttel cgilde-maa 1 tijden waarvT-n
li u de vorige maal sprak. Jonge, die schut
ters die wisten er wat mee. Op zekeren tijd
waren er in Amsterdam drie n ftlie -Me
vergaderden op Sacramentsdag léden*
hun eigen Doelen.
En de „Stafg Trompettert werden er
dan bij géhaald om de nood 1 ge muziek te
imaken. En als het aan eten en drinken toe
was, dan kwamen de gasten uit alle hoeken.
Want niet alleen1 de schutters kwamen dan,
maar ook de stads-regeoring in extenso
die zich nog al eens en volstrekt niet tegen
stribbelend 'voor een maaltijd vinden liet
En ook de kerkelijke heeren kwamen,
want deze beminden ook het vette der aarde.
Er. de keriMneosters brachten; £or fcte'
Model 8 is een paarl-grijs peau de Suède
schoentje. Slerhandjes, hakjes en schoen
zelf, alles is uit één materiaal vervaardigd.
Men kan duidelijk zien, dat voor en achter
blad! elkaar nergens raken, maar beiden uit
de zool beginnen. Beide doelen zijn alleen
verbonden door de bandgarneering, waarbij
als versiering een fraai bewerkt motief
dient
Het feit alleen van deze tweeledigheid
dluidt erop dat bet ook voor de straat on
geschikt is. Het ls goed voor de dansles of
voor een uitvoering of voor bij de Zondag-
sche japon thuisl
Ook nummer 4 is eenzelfde middagschoen.
Het is evenals het vorige geheel gespleten
in h,et midden. Het materiaal is zwart 'ak-
ters, zangmeesters en organisten mee. En
vervolgens kwamen daarna de voorname
stedelijke ambtenaren de stads-timmer-
man en de stadsmetselaar, waarmee de
schutters blijkbaar nog al eens iets te maken
hadden en de huurders van de visscherij
en een ieder die anaar tot de schutters in
eenige betrekking stond.
Bovendien vorderde de deftigheid en de
gulhartigheid van de schutters, dat al. deze
gasten bovendien nog kwamen „met hun
knechts ende gevolch".
Zoodat te, niet aan eters ontbrak!
En evenmin aan maaltijden. Want één
maaltijd was die schutters de moeite van het
beginnen- •niet waard. Maar ook geen twee
of drie!
Als de schutters eenmaal in het jaar
Bchietöe,;ening<" i hielden en z.g. „naar den
papegaai" schoten, nou dan liep het met
geen enkele maaitijd at Zeven of acht min-
(jffc. as moesten er wezen, of het jaarfeest zou
aan la'.ster te kort geschoten zijn.
Was in arme jaren de kas van het Gilde
niet geheel toereikenu om zooveel eten op
te dienen, welnu dan vergenoegden de
schutters zich bij hooge uitzondering wel
eens met wat we noei iden „bet halve getal",
dal was vier of vijf maaltijden. En als het
er op aan kwam, dan zagen ze er geen been'
in om zei -Ie 'koster te dragen man voor
man en stat voor «tok, Liever dan do maal
tijden te laten verval'en.
Zonxiar item men getto jrodh-V
De eerste gedachte.
Hij tn poëtische stemming Duizend
sterren zien vanavond op Je neer, Oorry.
Corry: Gunst, Henk staat m'n hoed
recht?.
Dus.
Heer: Zeg, keUner als dit kip is, dan
ben lk volslagen idioot.
KeUner: Het is beslist kip, mijnheer.
WIJ, kunstkenners.
HU: top een tentoonstelling) Dit Is een
heel mooie schilderij.
ZU: Van wien is het, man?
Hij: Dat staat er niet op.
ZU: Hoe kun je dan in 'ahemelsnaam we
ten of hot mooi ls?
Dat kwam uit
Dokter: Hoor eens vrouw Hermans Je
man Is hard ziek.
De vrouw: Zoo dokter ja ik zien 't wel.
Maar wat mankeert hem nou eigenlijk?
Dokter: Wat hem scheelt? Ja hU heeft
scharlaken koorts.
Vrouw: Scharlakenkoorts, dokter.Nou
dat is eng.Waar kan je dat a® zien?
Dokter: Nou aan zijn handen. Zie je niet
dat z'n handen bloedrood zijn?
Vrouw: Maar dokter dat zijn ze altijd. M'n
man is verver op de chemische fabriek.
Dokter: Zoo.... eh.nou dat veran
dert 'n beetjeMaar ik verzeker je als
hij 'geen verver was op die fabriek en z'n
dianden zagen er dan zoo uit.Nou dan
was hU hard ziek hoorl.
Liefdadigheid!
Moeder: Wel, Wim, wat heb je met je
drankje gedaan, dat de dokter je gegeven
hc'cfti'p
Wim: 01 Mammie dat heb ik gauw
naar Gerrit van den smid gebracht, want
die arme jongen is veel zieker,dan ik.
schapen schutter wezenl
In het „Hamlboech Scutterien Boeók. H.b.
op het archief te Amsterdam ls een aantee-
kening bekend van den volgenden inhoud:
In het jaar 1532 had de kas van het toen
malige schuttersgilde geen Papagaaifeest
veroorloofd en de schutters hadden 't met.....
vier maaltijden voor lief genomen en die bU
slot van rekening nog uit hun eigen zak be
taald. Maar daar gingen ze groot op.
Want op dü_ slotrekening van uitgaven
schreven ze, dat ze dit geld hadden voorge
schoten uit eigen beurs, omdat ze van nie
mand naderhand gemaand wilden weizen. En
zt- maanden om beurt hun nazaten aan het
zelfde te doen; wei te eten, maar niet te
'borgen 1
Eu toch waren de spijzen op de schutters
maaltijden in dó 16e eeuw al ongeveer de
zelfde als waaraan we hierboven de koop
lieden zagen smullen. Het vleesch, dat de
handboogschutters bjj1 hun groote maaltUden
op Sint Sebastiaansdag ter tafel kregen, was
behalve vogels, kippen, konijnen- en scha-
penvleesch, ook pens, koevoet, middelriften
en schapenhoofden.
En zelfs mogen we wanneer we spre
ken, van de schuttersmaaltijden, volstrekt
niet verg-cen, dat ze ln den beginne niet
altijd zoo weelderig en zoo rijk waren als
later. We moeten streng onderscheid maken
tussdken de 16e en de 17e eeuw, toen er
overal weelde en grootheid blonk.
PIM EN DE FANCY-FAIR
„Die akelige jongens!"
Oom Frits legde zijn penhouder neer en
sprong van zijn stoei op.
„Wat is er, tante Mies?" vroeg Pim
nieuwsgierig.
Daar kwam Oom alweer terug, zijn voor
hoofd met zijn zakdoek afvegend. „Eén te
pakken gekregen'," riep hU uit, „en een
flink standje gegeven en een paar tikken
op rijn broekl Jk heb hem gevraagd waarom
hij nu juist mijn bloemen kwam stelen, ter
wijl hij er zooveel op de dorpswei kan vin
den. Ik heb hem gedreigd met den veld
wachter, als ik hem weer snap. Kleine rak
ker!"
„Ja," zei Tante Mies. „Ze bunnen' een
massa van de dorpswei halen."
„Wat is de dorpswei?" vroeg Pim.
„De dorpswei is een stuk land, waar ieder
een op mag en waar Iedereen allerlei din
gen imag halen: gras, bloemen, bessen, en-
zoovoorts, begrijp je," legde Ooirn uit.
Pim vond dat zoo leuk, dat hU vroeg, of
ze dien middag eens naar de dorpswei gin
gen wandelen. Dat gebeurde en Pim zag,
dat de dorpswei een groot wild veld was,
waarop ganzen- en varkens en ezels Hepen.
Al gauw echter was Pim de dorpswei
Weer vergeten, omdat de fancy-fair zijn
aandacht ln beslag nam, die rijn tante
organiseerde en die in de vacantie zou
plaats hebben, terwijl Pim nog Wj 0°m en
Tante logeerde. Tante Mies had een fancy-
fair georganiseerd, waarvan de opbrengst
zou dienen voor een ziekenhuis. Ze had al
heel wat dingen gekregen: vazen, kleedjes
en andere mooie handwerken, schilderijen,
sieraden, manden met vruchten, die allemaal
heel mooi op tafel9 en schragen werden
gerangschikt. In een hoek van de zaal, waar
de fancy-fair werd gehouden, had .tante
Mies een- stal gemaakt, waar ze allerlei die
ren in hoopte te krijgen. Maar dat gelukte
niet best. Tot nu toe had ze slechts twee
konijnen en een kom met goudvisschen ont
vangen. Ze sprak er over tegen Oom Frits
en vroeg of hU er geen raad op wist. „Kan
je niet een paar boeren opwarmen voor een
flinke gift? Een toom kuikens of een jortg
varken! Hè ja, ik moest een varkentje heb
ben om te verloten. Dat zou heel wat op
kunnen leveren!"
Oom Frits lachte en zei: „Een paar kui
kens kan ik misschien wel los krijgen,
maar vast geen varken, Lieve help, Mies!
Ze zouden denken, dat ik niet goed wijs
was, als lk ze om een varken durfde vragen 1"
Tante Mies zuchtte even; maar onder het
gesprek waren Plma oogen al gróoter en
<ooter geworden, en zijn wangen hoogrood.
>n varken! HU wist wel, hoe hU Tante aan
epn varken kon helpen; Er Uep er een op
de dorpswei en iedereen mocht toch alles
van de dorpswei halen. Pim zei echter niets.
Hij hield erg van verrassingen. En hU had
zUn plannetje al klaar.
n.
Op den morgen van den- dag, dat de fancy-
fair geopend zou worden, was Pim heel
vroeg op. HU liep gauw den tuin ln om
Plet, den tuinjongen, te zoeken, die altijd
klaar stond om Pim te helpen.
„Ga je moe, Piet," riep Pim. „Dan gaan
wo het varken uit de dorpswol halen!"
„Welk varken?" vroeg Piet verbaasd.
„Wel dat groote witte voor tante's fancy-
fair," riep Pim opgetogen. „Kam meel"
„Ja, wacht even tot lk mijn pet gehaald
heb," antwoordde Piet, terwijl hij naar de
stal holde. Daar zag hU Janus, den tuinman,
staan
„Moet je eens hooren," riep Pleteden
tuinman toe. „Je weet wel, dat .groote witte
varken op de dorpswei van Sinit den krui
denier. Nou, dat heeft hU voor de fancy-fair
gegeven!"
„Wat?" riep Janus verwonderd uii. „Smit?
Et heb nooit gehoord, dat hU iemand iets
gaf. Heeft hij nu een varken gegeven?"
„Dat scltijnt zoo," antwoordde Piet. „Ik
moet het tenminste gaan halen." En weg
was hU.
Het was een heele toer om- het varken- te
halen, zooals je wel weten zult, als je ooit van
je leven eén varken hebt gehaald. Maar ein
delijk was het dier toch veilig en wel in
den stal en Piet en Janus namen het eens
goed onder handen met borstels en zeep en
water, zoodat het varken na afloop helder
blinkend wit en erg uit zijn humeur was.
De zeventiende eeuwsche schuttersmaal
tijden kent ieder uit de meesterwerken der
schilderkunst uit dien tijd. Ik sprak er reeds
de vorige keer van. Vooral het zeer be
kende werk van Van der Helst en de beroem
de stukken van Frans Hals.
Maar ook de meer sobere schuttersmaal
tijden van een eeuw vroeger kan toen nog
zien. Zoo b.v. uit de schutters-schildering
van Oornelisz Antonisz. bekend onder den
naam' van „Braspenningsmaaltijd"^ Deze
schildering van een schuttersfeest is ruim
honderd jaar ouder dan die van Van der
Helst
En op deze schilderij zien we voor een
aanwezig aantal van zeventien schutters niet
meer dan twee gebraden vogels op schotel
liggen. En op de tafel slechs vier messen,
eenige rood geschilderde borden en- twee
glazen:
Maar geen servetten, geen vorken, geen
lepels.
ja die lepels. Dat was i>U de oude
schutters!
AanvaiikelUk was de lepel schijnbaar een
weelde, want op de 'bovengenoemde schil
derij komen ze niet voor. Maar later scheen
men het gebrek te gaan voelen. Want het
werd een punt van beteekenis.
Opdat niet langer de schande van den
lepelloozen sohutter zou voortduren, werd er
als 't ware een soort fonds gesticht, 'n. Potje.
Ieder die weg bleef van de wacht, ronder
plu1rt®, wat vergeet-mU-nletjes en
bond die aan de ooren en den staart van liet
dier, wat heel mooi stond. Juist toen kwam
Oom Frits langs den stal kwam. „Wel in de
wereld is dat nU?" vroeg hij.
„Dat is het varken van Smit voor de fancy-
fair, legde Janus uit.
„Het is toch niet waar,'' zei Oom ten
hoogste verbaasd. En meteen holde hit w
om tante Mies te zoeken.
„Je zult het niet gelooven vrouw, maar
Snuit heeft zyn varken gegeven voor de
fancy-fair. Janus heeft het in den stal."
Tante Mies haastte zich er heen. Toen ze
in den stal kwam, waren Janus en Piet ver
dwenen, maar Pim danste opgewonden ©in
het varken heen.
„Bent U niet blU?" riep hU zUn tante toe.
>*0, ja, i iep tante uit. „Ik had het nooit
durven hopen!"
Janus en Piet en Oom Frits en Pim had-
den samen al hun kracht en vlugheid noodig
om het booze varken naar de fancy-fair-zaal
te 'brengen, maar eindeHjk stond het toch
gezond en wel op zijn plaatsje in den klei
nen stal.
Op weg naar de fancy-fair ontmoette
Tante Mms den kruidenier. „O, mijnheer
bmith, zei tante. „Ik dank u wel voor alles,
wat U voor ons gedaan hebt."
Mijnheer Smit keek een beetje beschaamd,
want hU had niets gedaan, maar hij mom
pelde zooiets van „Och, het heeft niets te
beteefcenen!"
Even later ontmoette mijnheer Sinit een
andere dame, die de fancy-fair geopend had.
„O, mijnheer Smit," zei de dame. „Iedereen
spreekt over U. Dat varken is het mooiste
van de fancy-fair."
„Dat varken? Welk varken?" dacht mijn
heer Smit. En hij stapte wat harder aan en
bereikte spoedig de zaal. Men was juist
bezig het varken te verloten.
„Myn varken!" riep mijnheer Smit.
„Ja, natuurlijk, Uw varken," zei Oom
Frits. „Er is maar een varken gegeven,
wilt u ook een- lot van oen rijksdaalder
koopen, om het terug te winnen? Wel, wat
is er nu, mijnheer Smit?"
Mijnheer Smit keek woedend. „Wie heeft
mijn varken uit de dorpswei gestolen?"
vroeg hU hee^ch.
„Gestolen?" vroeg een klein verontwaar
digd stemmetje. (Het was Pim.) „Ik heb het
niet gestolen. Iedereen mag alles weghalen
uit de dorpswei. Oom Frits hèeft het me
zelf verteld!"
De bezoekers van de fancy-fair, die eerst
naar het verloten stonden te kijken, draal
den zich om en zagen mUnheer Smit. Iemand
riep „Driewerf hoera voor mUnheer Smit!"
En alle bezoekers riepen luid mee.
„Wat zullen we nu doen?" vroeg Oom
Frits.
„In vredesnaam," bromde de kruidenier.
„Ik wil geen opschudding maken1. Ze moeten-
het nu maar houden!"
Maar later, toen het bekend werd, dat een
arme weduwe het varken had gewonnen en-
dat het achthonderd gulden had opgebracht
voor het ziekenhuis, was mijnheer Smit toch
erg in zUn schik.
En Oom Frits heeft heel gauw aan Pim
verteld, dat hij peen dieren van de dorps
wei mocht weghalen!
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
I. Mandarijntje aardbeving noord
oost (of -west) Deventer aardbei
rivier IJszee Nero top jij e.
II. Japan (ja pan).
Goede oplossingen van beldle raadsels ont
vangen van:
H. A.; O. B.; N. de B.; O. en H. B.; J. B.;
M. B.; N. B.; E. do O.; Q A. en M. A. D.;
I. v. D.; J. v. D.; J. v. D.; S. G.; A. F.; G. en
J. v. F.; M. S. de G.; W. G.; A. de G.; B. cn
T. G.; A. en J. v. d. H.; J. H.; 0. de H.; H.
J. H.; J. L. de J.; O. de J.; R. J.5 W. K.;
W. en L. K.; B. K.; W. en J. K.; B. P. L.;
P. L.; M. v. d. L.; O. J. v. M.: J. en D. v. M.;
M. O.; en G. v. O.; F. G. v. P.; A. R.; O. de
R; J. de S.; O. 9.; M. S.; J. A, S.; H. S.;
J. G. S.; S. T.; M. V.; L. en O. V.; K. V.; A. en
C. d'. W.; E. W.; 6. on A. W.; A. en W. de Z.;
M. Z.; S. en M. v. Z.
Nieuwe raadsels.
I. Het geheel is een spreekwoord van
3 woorden of 19 letters.
111213-—14—910 is een jaargetijde.
19526—9 wordt thans veel gebruikt;
1913218411 ziet men nu overal.
15133 is de straat.
8—71—181619 mogen nu niet ver
geten worden.
II. Welke min Qf meer zwarte
beroepen staan hier onder:
1. ins—chatim.
2. gro—enste—scho
-ever.
3. wenerkrijm.
verlof of zonder geldige reden, betaalde een
boete. En inplaats van de opbrengst daar
van nu te verteeren, liet men er zilveren
lepels voor maken en deze jaarlijks onder de
schutters ronddeelen.
E n van toen af hadden onze burgers le
pels van alle jaren sedert zij hun schut
terseed gedaan hadden, ieder met het jaartal
gemerkt, die ze in hun zilverkasten op een
rij te. pronk hingen.
Op deze gewoonte doelde Hooft in zUn
zeventiende-eeuwsch blijspel „Ware-nar",
waar hU deze laat zeggen:
.Ick moet naar t Prinsenhof,
Daer sal men resolveeren hoe men mit het
geld sal speelen,
Of men 't op de Doelen verteeren sal, of
an lepels ommedeelen!
En zoo hooge waarde hechtte sindsdien de
Amsterd&msche schutter aan het bezit van
een eigen lepel, dat zelfs, toen'de schutters
van Kapitein Trip, in 1689 aan Koning
Willem ETÏ ter gelegenheid van diens kro
ning tot Koning van Engeland een geschenk
wilden aanbieden, zU niets beters wisten te
doen dan den Koning ook een lepel te ver
eeren met zijn eigen portret op den steeL
Jaren later was deze zelfde lepel nog het
eigendom van Koning Willem II der Neder
landen. HU was te zien op een tentoonstel
ling van „Artt et AmiolMain het jaar 1858.
(Wordi Towrtgeawt.)
Mme Corry.
„Hot zijn jongens", antwoordde Tante,
„Jongens in den tuin. Ze komen bloemen
halen, om ze in de stad te verkoopen en ze
trekken de heele planten uit den grond.