E t EXTRA AANBIEDING makte: costuum weststraat 17. Heldersche Maatschappij tot Glasverzekering, Tweede Blad. naar maat, Aannemers van Schilderwerken. Glashandel. Mach.Verffabriek. 18—as JANUARI VAN ZATERDAG 12 JANUARI 1924. DE GEMEENTEBEGROOTING VOOR 1924. gevestigd te HELDER, opgericht 1904. Directie: Firma GEBRS. H00GERDUIJN, MIDDENSTRAAT 18-20-22. in deze Maatsohappl] worden alle glasruiten verzekerd tegen de laagste noteering. Olreet plaatsing van gebroken ruiten. Int. Comm. Tel. 74. Evenals vorige Jaren bieden wij aan van met zijde gevoerd, van blauwe en zwarte Gabardine, Serge, Kamgaren of Laken, voorf 65.— MANTELS naar maat, van prima zijden Pluehe, tegen veel verminderde prijzen. 1ste klas bewerking. Elegante Coupe. DAMES-KLEEDERMAKER, BONTWERKER, Zooals ln dit blad reeds is medegedeeld, is door B. en W. de begroeting1 voor 1924 den Raad aangeboden, geheel gegoten in den vorm d'er gewijzigde voorschriften. Voor hen, die niet weten wat die nieuwe voorschriften ten aanzien der inrichting van gemeente-begroetingen beteekenen, zij mede gedeeld, dat voorheen hoofdstuks-gewijze eerst de inkomsten en daarnia de uitgaven afzonderlijk met toelichting in de begroo ting waren opgenomen, doch zoodanig, dat wel is waar die inkomsten en uitgaven, welke ondier een benaming waren te rangschikken, bijeen waren gegroepeerd, doch waardoor het welhaast ondoenlijk was, om de werkelijke kosten van ieder hoofdstuk afzonderlijk te benaderen. Men kon, b.v. niet onmiddellijk uit de begrooting opdiepen de kosten van het lager onderwijs, welke voor rekening van de gemeete bleven. Daarvoor moest men eerst een aantal1 ontvangsten en uitgaven af zonderlijk groepeeren, om dan ten slotte toch nog tot een onzuivere uitkomst te geraken, wijl' men miste de gegevens voor de bereke ning van het bedrag, dat ten laste van het lager onderwijs moest worden gerekend aan rente en aflossing van scholenbouw. De totaal verschuldigde som van rente en aflos sing was wel opgenomen en in de toelichting de totale schuld, met een overzicht op welke tijdstippen enz. die schulden waren aange gaan, maar een splitsing naar de verschil lende objecten waardoor de schuld was ontstaan en dus welk deel der rente en af lossing feitelijk ten laste van elk der hoofd stukken 'afzonderlijk moest worden gebracht, die gegevens ontbraken geheeL 't Zelfde kan gezegd worden van de ver schuldigde bedragen voor pensioenen, grati ficatiën e.di. De nieuwe voorschriften: hebben nu ver oorzaakt, dat voor het eerst over het dienst jaar 1924, elk hoofdstuk afzonderlijk de wer kelijke inkomsten en uitgaven welke daar aan ten goede, resp. ten laste komen tegen over elkaar worden gegroepeerd, waardoor ineens een overzicht verkregen wordt, van het voor- of nadeellg saldo van het betrokken hoofdstuk. Dit is de eerste begrootïng, welke ons zoo ingericht onder de oogen komt. En een elk, die de beide vormen van inrichting der be grootingen bestudeert, zal dienen te beamen, dat aan die omzetting een reusachtige ar beid is voorafgegaan, vooral als men bedenkt, dat men natuurlijk vroeger absoluut niet heeft kunnen denken, dat eenmaal de ge meente-begrooting zoo zou moeten worden ingericht en dus de grondiadministratie- in vroegere jaren gevoerd, niet beantwoordde aan den eisch om daaruit onmiddellijk de ge gevens te ontleenen1 voor dien gewijzigden op zet. Zoo is, om een enkel voorbeeld te noe men, b. v. alleen de gevoerde administratie der buitengewone uitgaven (aangegane lee ningen) nagespeurd moeten worden tot 1869, om tot de juiste verdeeling te kleinen komen van dë verschuldigde aflossing en rente naar de diverse objecten. Als men nu weet, dat telkenjare één1 of meermalen overschrijvingen plaats hebben van den eenien op den anderen post, dan waarvoor aanvankelijk geleend is; als men bedenkt, dat het bedrag der leening meestentijds niet klopt met het werkelijk uit gegeven (besteed) bedrag; als men ook weet, dat er bij leeningen wel eens agio en dis agio valt te oonstateeren en ten slotte en dat is een groote lastige factor men vroe ger een zeer eigenaardig begrip heeft gehad ten aanzien van de administratie der gewone en buitengewone uitgaven en helaas die niet voldoende gescheiden heeft gehouden, dan kan -men zoo ongeveer nagaan, welk een ar beid er aan vooraf gegaan is, om alleen de post rente en aflossing vroeger in zijn ge heel in de begrooting voorkomende te splitsen in afzonderlijke hoofdstukken, weder onderverdeeld in paragraven. 'Blijkens de toelichitinig, is d!an ook een hoofdstaaf opgenomen, beslaande 9 bladzijr dien druks, waaruit blijkt, dat die beide pos ten (rente en aflossing) alleen reeds verdeeld moesten worden over 21 afzonderlijke posten. Die zelfde afzonderlijke groepeering en verd'eeling is eveneens toegepast moeten worden op salarissen en arbeidsloon-en, onge vallen en invaliditeitsverzekering, pensioenen pensioenbijdrage, inkoop van pensioenen, verzekering tegen brand, polder- en Heem- raadschapslasten, enz.,-enz. En hoewel mien dus in de eigenlijke begrooting nu niet on middellijk kan zien1, wat de kosten van elk dier hiervoren genoemde uitgaven in totaal veroorzaken, doch telkens een gesplitst deel aantreft, voor zoover die op het betrokken hoofdstuk drukt, daarnaast Is in de toelich ting op de begrooting (een boekdeel van 116 pagina's) steeds gezorgd, dat men de totaal kosten onmiddellijk kan terugvinden. Hiermede is nog maar terloops weergege ven de technische verandering welke de be grooting ondergaan heeft. Men zal dus vol komen beamen dat daaraan een reusachtige arbeid is verricht, die zijn belooning voor een zeer belangrijk dleel zal vinden in het ge noegen der betrokken ambtenaren, dat zij het ondanks velerlei welhaast onoverko melijke moeilijkheden tot een zoo goed einde hebben gebracht, 't Resultaat van dien arbeid kan o.L ten voorbeeld van vele ge meentebesturen strekken. Dat zij, die in de eerste plaats geroepen zijn om de ingediende begrooting te beoor- deelen, dat zijn dus de leden van den Raad, deze verandering aangenaam zullen vinden, moet worden betwijfeld. Vooral omdat dit de eerste begrooting zoo ingericht is en men daardoor mist een meer gemakkelijke verge lijking der geraamde inkomsten en uitgaven met hetgeen daarvoor in het loopende dienst jaar geraamd is, of in het vorige dienstjaar uitgegeven is. Wel zijn voor dit doel in de begrooting weder de vereischte kolommen opgenomen, doch deze konden uiteraard niet ingevuld worden. Zoo men deze gegevens toch had willen of moeten verstrekken, dan had de begrooting van het nu afgeloopen dienstjaar en de rekening van het vorige jaar op dezelfde wijze omgewerkt moeten worden. Aanvankelijk hielden de voorschrif ten die bepalingen ook in. Doch Ged. Sta ten hebben ter wille van den daaraan verbon den extra arbeid bepaald, dat dit ditmaal ri? nagelaten. De begrooting voor 1926 zal dus op dit gebied eerst volledig kun nen zijn. Intussohen de leden van den Raad mis sen dus de correspondeerende gegevens voor een belangrijk deel'. Zij kunnen die alleen op diepen bij ernstige studie van de toelichting. Daarnaast is hét voor leeken op boekhoud kundig gebied er niet gemakkelijker op ge worden, om de begrooting te gaan bestudee- ren. En te dien aanzien zal dus het verslag wel de meest uiteenloopende beoordeelingen weergeven.1 Doch o.i. zal na eenige jaren blijken, welk een reusachtige stap voorwaarts is gedaan In die richting van een goede gemeente-admi nistratie en daardoor zal de beoordeeling van den toestand der gemeente-financiën, en de- geheel e gestie der gevoerde en te voeren politiek in haar geheel en ten aanzien van ieder onderdeel afzonderlijk beter tot de ver tegenwoordigers der burgerij en dus ook tot die burgerij zelve kunnen doordringen. Om maar b.v. een einkel voorbeeld te noe men: De nadeeligie saldi van bet onderwijs in deze gemeente zijn: Openb. gewoon lager onderw. 40.374.08Vi vervolgonderwijs 2.785.— uitgebr. lager onderw. 80.847 Bijzonder gew. lager onderw. 82.595.87 vervolgonderwijs 510. uitgebr. 1. onderw. 0.342.— voorbereidend la ger onderwijs. 18.784.— Fransche cursus, schooltoe zicht, opleiding Onderwij zers, Normaalschool, beloo ningen en eereblijkeiï 0.079.27 Handelsdag- en -avondschool, plus de tuinbouwcursus. 25.757.80 Gymnasia (bijdrage aan an dere gemeenten) 800. Nijverheidsonderwijs (Am- bachtsschool, Avondvaktee- kenschool, Zeevaartschool en Vakschool v. Meisjes) 65.271.287a Totaal 220.646.81 Als men nu aanneemt, dat er ongeveer 8000 bel astingbetal enden in deze gemeente zijn, dan moet behalve hetgeen aan school gelden betaald wordt nog gemiddeld per aangeslagene 27.50 per jaar betaald' wor den voor het onderwijs van onze kinderen. Dit betreft dus nog maar één deel der ge meentelijke zorg. Doch die wijj als gemeen schap nu eenmaal voor de opvoeding van het toekomstig geslacht moeten dragen. Wanneer men nu in zijn geheel deze be groeting heeft doorgewerkt, dan vraagt men toch zich onwillekeurig af, of het Ooilege van B. en W. voor de consequenties terug ge schrokken is van het geen de uitkomsten de zer begrooting ook ddt College hebben moe ten leeren. Immers erkent het College van B. en W. in het voorwoord, dat het eigenlijk geen goed finamtieel beheer voert, door thans de be langrijke overschotten van vorige dienstjaren ineens ten goede van' deze begrooting te brengen. Alleen wordt deze gedragslijn ge volgd' om alth ans de inkomsten-bels stang nie t booger te behoeven uit te trekken dan tot een bedrag van 825.000. Verwacht wordt dan dat dit bedrag zal worden opgebracht zonder belastinigverhooging. En verder wordt gezegd dat in de toekomst voorloopig van be lastingverlaging geen sprake zal kunnen ziin. Het College van B. en W. is voor dit en het volgende jaar blijkens deze uitgespro ken meening en den opzet dezer begrooting veel te optimistisch, of wil niet aanvaarden of kan niet komen tot het doen van voor stellen, welke lelden tot een juiste oplossing van de opdoemende vraagstukken^ Want wat is het geval? Laten wij in de eerste plaats de raming van 825000 inkomstenbelasting (zonder indiviluieele bdastingverhooging) eens be kijken. Is het juist hetgeen B. en W. daar van zeggen, n.1. dat dit bedrag in totaal op gebracht zal1 worden? Wie den gang van het totaal belastbaar zuiver inkomen van de laatste jaren in onze gemeente nagaat, zal in tegenstelling met de meening van B. en W. beslist ontkennen, dat zonder belasting- verhooging nog 825.000 opgebracht 'zal worden. Al wijst men zelfs op het feit dat voor het nu afgeloopen dienstjaar 850.000 dus 25.000 meer geraamd is, dan nog weet men uit de desbetreffende voorgeschiedenis, (en het waren vooral de hoeren van Breda en Grunwald, die daarop wezen) dat zeer waarschijnlijk niet f 850.000, doch ongeveer 800.000 zal worden ontvangen, maar dat het College van B. en W. wegens te ver wachten ontvangsten van vroegere dienst jaren én meevallers uit de bedrijven de ont brekend© 50.000 wellicht zouden kunnen vinden. Noemt men nu in aanmerking dat het kalenderjaar 1923 straks voor de vaste in komens de maatstaf zal zijn voor de bepa ling van het zuiver inkomen, waarvan deze belasting tot in totaal 825.000 zal worden geheven, en men brengt zich in herinnering, dat van 1 Januari 1923 af van het geheele Rijks-, burger- en militaire personeel 81/, gekort is van hun inkomen ten behoeve van de pensioenen, van een belangrijk deel on zer belastingbetalenden dus in deze ge meente, dan staat vast dat het totaal zuiver inkomen niet onbelangrijk daardoor ge daald is. De werkelijk© opbrengst zal dus eerder omstreeks 750.000 dan 826.000 zijn. Bestaat er nu bij: het College van B. en W. nog de hoop op meevallers? Van 1923? Of van de bedrijven? In elk geval getuigt het niet van een 'goed finantieel beheer. Wamt dat eischt een zoodanige raming der ontvangsten, dat déze eerder méé dan tegen kunnen vallen. Vooral, omdat de uitgaven meestal tegenvallen en bovendien in den loop van het jaar nog wel uitgaven gevo teerd moeten worden, welke bij de begroo ting niet te voorzien waren. Maar sterker spreekt hetgeen men nalaatl Immers zegt het College van B. en W. in het voorwoord zelf, dat feitelijk 972.000 aan inkomstenbelasting moet worden gehe ven. Men brengt het tegoed echter van vo rige dienstjaren ad 147.000 ineens ten bate van dit jaar. Voelt het College nu zelf niet welk een gevaarlijke financieele politiek daarmee betracht wordt? Want de vraag is toch: Hoe zal het volgend jaar als dat tegoed verbruikt is, de begrooting sluitend gemaakt worden? Dan staat men voor de debêcle, die niet door tijdig ingrijpen voorkomen is. Ingezonden MededeeMng, Als men immers het volgende jaar even eens een sluitende begrooting wil indienen zonder belastinigverhooging, dan zal toch zeker niet meer dan 750.000 voor dit doel uitgetrokken mogen worden. Zoodat dan ge vonden moet worden een bedrag van 972.000 min 750.000 is 222.000. Dit is meer dan 7> van het totaal aan salarissen eh arbeidsloonen dat door de gemeente en bedrijven per jaar 'betaald wordt. Immers blijkt uit een globale optelling van af het salaris van den Burgemeester tot aan dat der schoonmaaksters dat ongeveer 650.000 betaald wordt. Als men dus met een sluitende begrooting wil (zal moeten) komen dan zul len de salarissen en arbeidsloonen met 25 plus 81/, premiestorting ineens gekort moeten worden. Hierbij wordt nog aangeno men, dat die korting, toegepast op het per soneel der bedrijven, precies in den vorm van vergroote winsten in de gemeentekas zullen vloeien. En ondanks dit enorme offer van allen in gemeente dienst, zal waarschijnlijk de rekening niet sluiten dan met een nadeellg saldlo, wijl de inkomsten van een groot deel der overige ingezetenen dalen of reeds zijn gedaald en dus daarmede ook de totale opbrengst der belastingen. Men moet dus de consequenties durven aanvaarden door nu reeds: Of ten le belas- tingyerhooging durven voor te stellen; of ten 2e bezuiniging op de arbeidsvoorwaar den1 van het gemeentepersoneeL Want onveranderde aanneming van deze begrooting zal leiden: tot een nadeellg saldo der rekening 1924 en tot draconische maat regelen op het gemeentepersoneel in 1925 met nog de kans van belastingverhooging. Door tijdig de bakens te verzetten en hetzij ln de een of andere richting tot ver lichting van deze en volgende hegrootingen werkzaam te zijn en dus het tegoed van vroegere dienstjaren op de volgende jaren mede te verdoelen, kan dit voorkomen wor den. De heer A. M. Wildschut, commies hij de Nederlandsche Spoorwegen te Rotterdam Feijenoord, is met ingang van 16 Januari a.s. overgeplaatst naar Helder. Arbelders-Zangvereenlging „Kunst aan het Volk". „Kunst aan het Volk" was op den 21en November geheel gereed voor haar eerste uitvoering, toen, door plotseling overlijden van een familielid van den directeur, den heer Rusting, deze uitvoering moest worden uitgesteld. Vandaar, dat zij nu eerst, laat in het seizoen, kon worden gegeven, n.L Don derdagavond j.L Wij hebben bij een vroegere gelegenheid al eens gezegd, hoe zeer dit koor in de laatste jaren is vooruitgegaan, en hoe het, ook in ledental,'is gegroeid. Op het ©ogen blik 'behoort het, zonder eenigen twijfel, tot de beste plaatselijke koren. Dat dit zoo is, komt hoofdzakelijk door het Onvermoeid wer ken van den heer Rusting; deze schaaft en vijlt, en zet de puntjes op de i, en stelt zijn eischen steeds hooger. En wij zouden kun nen volstaan met onzen indruk van het al gemeen weer te geven, die zeer gunstig is, zoo ten opzichte van klankgehalte als van voordracht. Het is duidelijk, dat de dames en heeren getrouw ter repetities komen, anders kon een dergelijke in alle opzichten prijzenswaardige samenzang niet zijn be reikt. Daarvoor een woord van hulde te brengen, lijkt ons wel gepast „Kunst aan het Volk" had zich voor dezen avond de medewerking verzekerd van den Amsterdamschen componist Olivier Koop, en de sopraan Cato van der Kaay (Amster dam), terwijl het bekende Arbeiders-Strijk orkest onder leiding van den heer J. Peetérs eveneens medewerkte. Het programma was bijna uitsluitend samengesteld uit werken van dezen componist, hetgeen weliswaar strekte dezen hier populair te maken, maar het natuurlijk wat eenzijdigheid verleende. Behalve een tweetal strijdliederen van Otto de Nobel, waarmede werd geopend, en een compositie van J. Paardekooper, waarmede werd gesloten, was al het gezongene van 01. Koop. Dit lijkt ons wel een beetje van het goede te veel, al willen wij aanstonds toe geven, dat het werkelijk „het goede", was wat hier geboden werd. Natuurlijk was niet alles van dezen componist van dezelfde waarde. Maar daartegenover: welk een kos telijke humor bezit Koop! Hoe weet hij' aan stonds de geestige dingen naar voren te brengen. Naar onze meening zijn dan ook zijn luchtige, humoristische versjes het 'best geslaagd. Wij' denken hier aan het 'aller aardigste .Kinderbal", en den kostelijken „Marcia Funebre". Op dezen laatsten komen wij aanstonds terug. Dat deze versjes luchlig zijn, beduidt niet, dat zij oppervlakkig zijn. Het tegendeel is het geval. De keuze der teksten karakteri seert een componist, en uit deze teksten be wijst de heer Koop zijn groote muzikaliteit. Verzen als (bijvoorbeeld: „Kinderen, kluch tig ln kleertjes fijn'' met zijn alliteraties (uit Graadt van Roggen's,,Amata") of „In Hol land, daar huppen de kinderkes, in 't gras van de welige wei" met zij dactylisch rythme (één lang, twee kort) van Leo Speet, het zangerige „Wat lok je" van Margot Vos, met zijn vele rijmen van één klank, die er een groote bekoring aan geven, het geestige „Nu gaan zij1 hem begraven den: lustigen kever Jan-Mei" met den groteéken titel van „Marcia Funebre" van Pol de Mont, de aller aardigste kinderverhaaltjes van het Ara- li etnische schoolhoofd W. G. Borrias, of de zangerige liederen van Joannee Reddingiua, kortom, schier alle teksten van dezen componist gaven blijk van een uitstekend inzicht, Het is werkelijk onbegrijpelijk, waarom de heer Koop, naar verluidt, in zijn woonplaats zoo'n beetje genegeerd wordt, want wij voor ons verkiezen bijvoorbeeld deze verzen verre boven die van Hendrik van Oort, die ln de keuze zijner teksten veel minder kieskeurig is, en wiens oomposdtiee tamelijk banaal zijn. .Zooals gezegd, het koor zong een aantal van deze oomposities Van Koop, en de zan geres vulde dat aan, eveneens uit Koop's repertoire. Het koor zong bijna altijd goed en zuiver. Na de pauze kwam de componist ten tooneele om in een toespraak te vertel len hoe zeer hij den zang van K. a. h. V. vond te prijzen. Vooral wees hij1 op de ver tolking van zijn „Marcia Funebre", die op oonooursen in de afdeeling Uitmuntendheid wordt gezongen, en die door K. a. h. V. zuiver, goed van toon en met uitstekende voordracht werd vertolkt. Ais men 'bedenkt, dat 'bij het concours in 1921 K. a. h. V. uit kwam in de hoogste afdeeling en daar toen den 8en prijs behaalde, en men vergelijkt daarmede de vertolking van dit moeilijke nummer, dat in de afdeeling „Uitmuntend heid" thuishoort, dan kan men den vooruit gang dezer vereendging oonstateeren. De heer Koop dankte vervolgens de vereeniglng voor het ten gehoore brengen zijner oom posities, en beloofde, als tegenprestatie, van zijn drie laatste, op het oogenblik nog niet gedrukte, liederen, een complete partij, met partituur en stemmen, cadeau te zullen ma ken aan de vereeniglng, zoodra zij van de pers kwamen, welk© mededeeling natuurlijk met gejuich ontvangen werd. Wij mieenen, met dit algemeene overzicht, voor wat de ziangvereeniging betreft, wel te kunnen volstaan; als Kunst aan het Volk aldus doorgaat, zal het een belangrijke plaats in ons muzikale leven gaan innemen. De zangeres was hier niet geheel onbe kend: zij1 is hier destijds geweest met het mannenkoor „Orpheus" uit Alkmaar. Aan vankelijk vlotte het niet best; bij de eerste nummers was er geen contact tusschen het publiek en haar. Later ging dat beter. Haar stemmateriaal is niet zeer sterk, maar haar zang is zuiver, haar sopraan hel der. Vooral haar voordracht boeide; ook zij heeft, evenals de componist, de vis oomloa (kijk op het komische), en daardoor pakte zij het publiek. Een drietal van dl© aardige kinderliedjes moest dan ook worden her haald. Zij werd door den componist bege leid, die uit den aard der zaak zijn begelei ding op voortreffelijke wijze deed uitkpmen. Daar deze begeleidingen vaak heel geestig waren, verhoogt dit de wedergave. In den zang was de noodige afwisseling gebracht, doordat het gemengd koor afge wisseld werd door vrouwen- en mannenkoor afzonderlijk. Het laatste nummer was een aantrekkelijke compositie van Paardekoper, voor koor, strijkorkest en piano. Vermelden wij nog, dat ook het, van het oonoours be kende „Lach en Bloemen" van Koop gezon gen werd door het Gemengd Koor. Tenslotte het Strijkorkest. Zonder in her haling te treden wij kenden het van vroe ger en weten, welke uitstekende krachten dit telt, en onder welke 'goede, muzikale lei ding het staat willen wij1 alleen vermel den, dat het Boieldieu's ouverture „Le Oalif de Bagdad" na de pauze vertolkte en het laatste nummer („Laatste Zonnestraal" van Paardekoper) begeleidde. De afwerking van het programma ge schiedde vlot; er werd op tijd begonnen, de deuren bleven zorgvuldig gesloten tijdens de uitvoering der afzonderlijke nummers (een uitstekende maatregel!) en even elf uur stonden we weder op straat. Neen, alles en alles te samen, hoewel het allemaal Koopjes waren wat we kregen, waren het lang geen koopjes. Integendeel, meer en meer treedt Kunst aan het Volk in de rij der vereenigingen van beteekenis, voor wier prestaties men respect moet heb ben. Moge het zoo blijven! De stremming van de vaart op het NoordhoIIandsch Kanaal. De rvaart op het Noord-Hollandsch Kanaal is sinds geruimen tijd gestremd op het gedeelte AlkmaarHelder. Van Alkmaar tot Amsterdam kan de dienst door verschillende veeren be hoorlijk worden onderhouden; de voor onze stad bestemde goederen worden te Alkmaar overge laden en door auto's verder gebracht. Zoo had de „Esona" op Donderdag j.1. 6 auto's in flenst. Telken jare zoodra de vorst dreigt het ka naal te sluiten, werd aan de bevoegde autoritei ten gevraagd maatregelen te willen nemen, om te voorkomen, dat de gemeente Helder en de overige aan het kanaal gelegen plaatsen van dit verkeer werden uitgesloten. Veel succes hebben deze pogingen nimmer gehad; de betrekkelijk geringe kosten waren altijd nog een bezwaar. Toch heeft de directie van de „Esona" op nieuw een poging gedaan. Zij wendde zich tot ons Gemeentebestuur, dat dadelijk een verzoek zond aan den Minister van Waterstaat, om het kanaal door middel van ijsbrekers open te hou den. De Kamer van Koophandel te Alkmaar onder steunde dit verzoek krachtig en zond eveneens een telegram aan den Minister om het kanaal voor de scheepvaart bevaarbaar te maken en voor het verkeer te doen openhouden. Ook ver zocht de Kamer van Koophandel aan het Ge meentebestuur van Alkmaar een dusdanige vraag aan den Minister te zenden. Verder stelde de Kamer zich in verbinding met den Hoofd ingenieur van den Waterstaat te Alkmaar, die van meening was, dat het verzoek wel weder op finantieele bezwaren zou afstuiten. Tot op dit oogenblik is van officieel© zijde echter nog niets gedaan; zelfs is voor zoover wij hedenmor gen informeerden nog geen antwoord inge komen. Op initiatief van de directie van de „Esona" is in overleg met het Gemeentebestuur van Helder en Alkmaar, met de Kamer van Koop handel en de directie van den Stoombootdienst Koningsbruggen thans besloten voor gezamen lijke rekening een ijsbreker te huren. Deze Ijs- breker is gisterenmiddag van Amsterdam ver trokken en zal hedenmorgen trachten den weg van Alkmaar naar Helder open te maken. Op de groote Pluimveetentoonstelling van „Avicultura", welke gehouden wordt in Den Haag 11,12 en 13 Januari, behaalde onze plaats genoot, de heer G. J. H. Verstegen, met 10 in zendingen zijner krielhoenders 2 ©ereprijzen, 4 le prijzen, 2 2e prijzen, 2 3e prijzen en een zeer eervolle vermelding. lil De Dool. We leven snel, en als dit blad verschijnt, zijn we de ijsperiode al weer bijna vergeten. Onze straten hebben reeds weer althans de hoofdstraten het gewone alledaagsche aspect, we loopen niet meer op de vaste sneeuw en ijsmassa, waarop we de laatste dagen gewend waren ons voort te bewegen. Kortom, de korte, maar felle winter is voorbij. Gelukkig I zeggen velen, wier relaties met den wintervorst zich niet verder uitstrekken dan èen haastig zich voortspoeden over de straat, gedoken in de kraag van jas of mantel, en die in den winter niets anders zien dan een bij uitstek onaangenaam jaar getijde. Gelukkig! zeggen zij en hopen.dat het nu maar gauw voorjaar wordt. Maar de tallooze liefhebbers van het ijs- genot hebben wel even ontmoedigd gekeken toen de dooi plotseling inzette en, even hardnekkig als kort te voren de vorst, in één enkelen nacht de prachtige, spiegel gladde en kristalharde ijsbanen vernielde. En vooral voor de kinderen was het teleur stellend. Het was aardig om te zien met hoeveel enthousiasme en doorzettingsver mogen zij op het Heldersche Kanaal bezig waren. Het was. een echt oud-Hollandscli wintergezicht, met de verlichte tentjes des avonds en de zeer velen die profiteerden. Toen trad de dooi in, en, was des Don-* derdags met wat goeden wil, nog wel te rijden op het reeds weeke en natte ijs, Vrijdags was het voor goed gedaan groote plassen water waren in de plaats van de spiegelgladde ijsbaan gekomen, en ook de menschen van het koek-en-zoopje hadden den strijd met de elementen opgegeven. In plaats van een tweeden Zaterdag en Zondag, waarop, ook buiten de schooljeugd, heel veel ouderen hadden gehoopt, moesten de schaatsen, pas geslepen, pas opnieuw ge monteerd, weer opgeborgen wordenwie weet voor hoe lang. Jammer I De IJsclub „Het Noorden" had Donderdag den geheelen dag nog een paar baanvegers op de verschillende deelen van het Helder sche Kanaal aan het werk, en zorgde, dat velen nog voor het laatst konden profit'eeren. Het was er dan ook in de namiddaguren nog zeer druk, ondanks den hardnekkig doorzettenden dooi. Wij wenschen deze V er- eeniging van harte een eigen baan toe, zij heeft zich in de afgeloopen periode zeer verdienstelijk betoond, maar was door gebrek aan eigen terrein zeer gehandicapt in haar werk. Gaan wij regelrecht naar het voorjaar Er liepen reeds venters met tulpen langs de huizenis dat de lente Op het oogeir blik lijkt het er niet veel op. En uit het buitenland komen nog allerlei berichten van sneeuwstormen etc., die nog allesbehalve op voorjaar wijzen. Maar in ieder gevalhet schaatsenrijden is weder gedaan, en de schaatsen gaan in 't vet. En we wachten maar af wat moeder Natuur over ons beschikt. Zoltón Székely Paul ftchramm. 3e Abonnementsconcert Donderdag 24 Januari, in „Casino". Zoltón Székely, de jeugdige, in binnen- en buitenland gevierde geniale Hongaarsche vio list, zal met medewerking zijner even groote partner, de pianist Paul Schramm, op boven genoemd concert optreden. De kritieken dezer beide kunstenaars zijn unaniem zóó vol lof, hun schitterend spel zóó overtuigend, dat èn de abonné's èn het overige kunstminnend publiek een zeer bijzon deren avond zal worden aangeboden. De bedoelihg van het Comité is voor dit con cert de steeds geheven hooge le rangs-entree (huiten abonnement) bélangrijk te reduceeren, opdat dit geen belemmering kan en mag zijn, dezen hoogst belangrijken avond1 bij te wonen. Kritieken volgen in den loop der volgende w@ek. Bereids zullen per advertentie en biljetten toegangsregelingen worden bekend gemaakt. Mevr. de Boer—v. RtJk in Casino. Men deelt ons mede: - Neerland's gevierde aotrice, Mevr. Esther a - Boer—van Rijk, die nog niet lang geieden hier ter stede met haar jubileum van alle zijden uit het Heldersche publiek zooveel lauweren in ontvangst te nemen had, komt 20 Januanm het schitterend beoordeelde „Eva Bonheur „Casino". Dat Mevr. de Boer—v. Rtjk J™» van haar bewonderaars hier uit de stad alsdan om zich heen zal zien, is buiten allen twiJ*e_ Volgende week hopen wij op deze voorstelling nog even terug te komen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 5