IE GOURANT Tweede Blad. Vereeniging tot bestrijding der Tuberculose. 3 VAN ZATERDAG 19 JANUARI 1924. BINNENLAND. Vlsscherty-lnspectle. Eervol ontslagen, onder dankbetuiging voor de door hem in verschillende betrekkin gen aan den lande bewezen diensten, wegens opheffing der betrekking, J. M Bottemanne te 's-Gravenhage als hoofdinspecteur der visscherijen en wegens overbodigheid der werkzaamheden mr. J. O. J. van Scha gen als oommies facteur en mej. Baóhrach als administratie ambt. 2e kL bij de visscherij- inspectia. Invoer schoenwerk. De Minister van Handel, Arbeid en Nij verheid he«ft ingevolge het zoogenaamde „Sehoeneiïwetje" bepaald, dat met ingang van 18 Jam '924 invoer van sohoenwerk, waarvan het ..ovenstuk grootendeels van leder is vervaardigd, zal kunnen worden toegestaan, indien daartegenover een aam- koop van sohoenwerk van binnenlandsch fabrikaat staat tot een tweevoudige waarde van het in te voeren schoenwerk. Het Wegenvraagstuk In Noord-Holland. Dijkgraaf en Hoogheemraden van het Hoogheemraadschap N oordhollands N oorder kwartier hebben een uitvoerige beschouwing voorafgegaan door een 8-tal conclusies tot de Staten gericht, naar aanleiding van de voordracht van Gedeputeerde Staten om de inning der lasten van de streek- belanghebbenden van den Zaanlandschen Communioatieweg aan hun waterschap op te dragen. Dijkgraaf en Hoogheemraden verzoeken om, indien hun instelling met de adminis tratieve bemoeiingen wordt belast, ook het wegenonderhoud aan hun waterschap op te dragen, waardoor h. i. een economisch beheer in.de hand wordt gewerkt. Wanneer bij overheidsbedrijven zoo zeggen Dijkgraaf en Hoogheemraden niet steeds de meest eoonomisohe wijze van werken gevolgd wordt, vindt dat vele malen haar oorzaak hierin, dat het teohnische element niet steeds door het economische in evenwicht wordt gehouden. De inrichting van een waterschap geeft in dit opzicht h. i. de vereischte waarborgen. Ten slotte geven Dijkgraaf en Hoogheem raden in overweging om de weggeldbelasting, die Gedeputeerde Staten voorstellen in te voeren, met als retributie voor het gebruik alleen van provinciale wegen, maar als een „bijzondere belasting" voor het gebruik van alle voor automobielverkeer opengestelde wegen, te heffen. Daardoor zal het weggeld eerder en reeds aanstonds tot een hooger bedrag kunnen worden geheven dan volgens het voorstel van Gedeputeerde Staten moge lijk is. De Rijksmiddelen. In ons vorig nummer gaven wij reeds een kort overzicht van de opbrengst der Rijks middelen over dé maand Deo. 1923 en over het geheel© jaar 1923. Aan een beschouwing die de N. Rott Crt. hieraan1 wijdt, ontleenen wij het volgende: De laatste maand van 1923 heeft geen ver andering gebracht in het hoogst ongunstige beeld dat die opbrengst der rijksmiddelen vrijwel het grootste gedeelte van het jaar hebben vertoond. Het resultaat zou nég heel wat ongunstiger zijn geweest, Indien niet de wisselvallige successierechten ditmaal met eert bijzonder hooge opbrengst den midde- lenstaat hadden geflatteerd Behalve de successierechten waren er nog enkele andere middelen, waarvan de op MARINE-HERINNERING. Met Hr. Ma „Gelderland" hadden wjj, op 22 November 1900, President Krüger, na een zeer interessante reis van Zuidl-Afrika, be houden en wel te Marseille geland en waren na een verblijf van eenige uren in de haven dier stad, weder vertrokken naar onze be stemming, Batavia, maar wij zouden eerst eenige dagen gaan uitrusten in Algiers. Nu, dat mocht ook wel, want 26 Augustus uit Vllsatngen vertrokken, had de bemanning drie maanden lang een drukken dienst gehad en vooral het machinekamer-personeel mocht wel eens op adem bomen. Het verblijf te Al giers lachte ons dus wèl toe, maar van „rust" zou niet veel komen, althans niet voor dien Etst-major, zooals wel zal blijken uit het vol gende. Twee dagen na ons vertrek uit Marselile stoomden wij de haven van Algiers binnen en na het Franschie Gouvernement gesalueerd te hebben, meerden wij op een paar boelen, vlak bij twee groote Russische slagschepen, de JPoltawa" en die „Sebiastopol" die (tus- schen haakjes!) vier jaar later, in den Rus- risch-Japanschen oorlog, beide ten onder zijn gegaan. Van de Famsche marine was alleen maar een ttorpedoboot-flottielje aanwezig. Maar waren die Russische schepen heel wat meer mans dan onze Gelderland, wij kon den al spoedig bemerken dat het schip van Krüger 1'enfant cheri van de Algerijnen was! Nauwelijks gemeerd of wij werden over' stroomd door nieuwsgierigen en journalisten en niet lang duunde het of het regende invi taties. Zóówel dat wij wel eens dachten „hoe krijgen wij dat zaakje voor elkaar" in een week tijd" maar dat is allemaal terecht ■gekomen, doordat ons verblijf, door allerlei omstandigheden, zeventien dagen heeft ge duurd. Wij hadden in Marselile al een voorproef gehad van het enthousiasme van de Fran schen voor de schitterende daad van de Ko ningin, maar hier bleven de bewoners niet achter en wilden blijkbaar Hare Majesteit in ons eeren. Drommen menschem kwamen aan boord en wilden allen zieni waar de President had ge slapen, den stoel waarin hij had gezeten, het glas waaruit hij had gedronken enz., enz., en al werd voor dat "las niet eiken, dag hetzelfde vertoond, dat hinderde niet, kif waren er ge lukkig meel Zelfs kwam er een vereenlging aan boord, getooid met Fransche en HoL laadseha vlaggen, Je Souvenir Francais" em die bcaekt »ea tacans waarmee we brengst die van de overeenkomstige maand van 1922 te boven ging, doch afgezien van een vooruitgang van V, millioen bij de re gistratierechten (die men wellicht, evenals het accres in de maand te voren, voor een deel mag toeschrijven aan grootere over dracht van onroerend goed, nu sommige be leggers in hun overdreven vrees voor de toekomst van ons nationale ruilmiddel hun heil schijnen te zoeken in het aankoopen van huizen) blijven de vermeerderingen bin nen bescheiden grenzen. Maar al deze ver meerdering, benevens nog enkele kleinere, werden volkomen in de schaduw gesteld door de dalingen, die er tegenover stonden. De rij woTdt al geopend door de grond belasting, die in December zelfs in 't geheel geen bate gaf, tegen 93/« ton in 1922 en, ver boven het millioen in' de voorafgaande jaren. Dan was er bij het personeel een daling van 1,049,000 en bij de inkomstenbelasting opnieuw een achteruitgang van 1,145,000. Maar den grootsten tegenvaller en wel tot een 'bedrag van' 1.863.00 vindt mij. bij' den tabaksaccijns, waarbij nochtans in aanmer king is te nemen, dlat de opbrengst in 1922 wel bijzonder hoog was. .Niettemin waren toch in de afgeloopen maand de ontvangsten uit dit middel, al overtreffen zij die van No vember met ruim een ton, in zooverre aller minst bevredigend, dat zij bij Vu der raming ruim 360.000 ten achter bleven. Verder wa ren er dan nog dalingen van 556.000 bij het gedistilleerd, van 468.000 bij den suiker- accijns, van 893.000 bij de dividend^ en tan tièmebelasting, van 172.000 bij de invoer rechten van 88,000 bdj de vermogensbelas ting, om nu van kleinere nadeelig© verschil len bij een paar accijnzen en bij' den waar borg maar te zwijgen. Behalve over December vermeldt de mid» delenstaat de ontvangsten over het geheele jaar 1923. Voor die gewone bronnen van in komsten, die wjj het eerst zullen, nagaan, is het resultaat geweest, dat hun1 opbrengst welhaast 40 millioen (in juiste cijfers 39,903,637) bij; die van het jaar tevoren is ten achter gebleven. Van het geheele nadleelige verschil in het totaal der gewone inkomsten ad 89.9 mil lioen' vertegenwoordigt de inkomstenbelas ting met haar achteruitgang van f 80.9 mil lioen wel het leeuwendeel; de rest kan op rekening worden gesteld! van den gedistil leerd accijns, die 59V« tot 60.9 millioen is achteruitgeloopen, Voor de overige mid delen hebben rijzingen en dalingen vrijwel tegen elkaar opgewogen. Als voornaamste vermeerdering geeft do staat een bedrag aan van 8,867,000 bij den tabaksaccijns. Nochtans heeft men daarbij te bedenken, dat dit nieuwe middel het jaar te voren slechts zeven maanden lang opbrengst had gegeven; zoodat de vermeerdering volstrekt geen meevaller is, maar een vanzelf spre kend verschijnsel. Trouwens de raming van 20 millioen is door de totale opbrengst van den tabaksaccijns ad 16.2 millioen, op geen stukken na gehaald. Ook bij het perso neel kon, ondanks een 2.1 millioen hoogere opbrengst, de raming van f 24.2 millioen lang niet bereikt worden; de ontvangsten bleven er 2.4 millioen onder. Ook bij de buitengewone baten der schat kist was de achterstand1 tegenover het vorige jaar zeer groot. De o.w.-belasting gaf slechts 181/, millioen, of 18 millioen minder dan in 1922, terwijl ook bij de verdedigingsbe lastingen en de opcenten, die de baten voor het leeningsfonds vormen, de achterstand aanzienlijk was: voor de verdedigingsbelas- ting H zelfs 9.8 millioen. In het geheel bleven de baten voor het leeningsfonds 25.4 millioen bij 1922 ten achter. Al moge men ten aanzien van de voor naamste bron van inkomsten der schatkist, de inkomstenbelasting, min of meer in 't duister tasten, zoo toon en de boven bespro ken resultaten der verschillende middelen toch wel duidelijk aan, dat de rijksinkom sten zich sterk in dalende richting bewegen. Aan belastingverhooging of het opleggen van nieuwe lasten valt gelijk reeds meer malen betoogd, en nog dezer dagen door prof. Treub in zijn woord aan de Nederland eigenlijk een beetje in ons maag zaten en die dan ook spoedig verhuisde naar de kajuit. Er kwamen Algerijnsch© dames aan boord, in nationaal oostuum, wijde, geplooide pof broek, tot aan de enkels, en het hoofd zedig verborgen onder een doek, waardoor alleen de oogen zichtbaar waren en die, itoen ze het schip bezichtigden en zoodoende ook In de nor (vooriongroom) kwamen, zioh ontpopten in leuke Franqaises, die lang niet afkeerig bleken van een weinig flirriO! die jonkersll! Zelfs de beroemdle „bella Fatma", de echte, die een tiental jaren voorheen op elke schoonheidfltentooxisbelling de prix d'honneur kreeg (maar thans heelemaai niet „belle" meer was), vereerde ons met een bezoek en inviteerde ons op een kopje Arabische koffie ten harent, van welke vriendelijke invitatie, om begrijpelijke redenen, niet is voldaan! In de „Bab-Aboum" een der hoofdstra ten hing, in een tijdingzaal, een groote foto van de „Geldertand", met het onder schrift „Le oroiseur hollandais du Président' Krüger" en een der plaatselijke couranten ging zelfs zoo ver dat zij den naam van ons goede schip vertaalde in „Pays d'or", het geen ons aanleiding gaf, aan de redactie te gaan mededeelen dat wij, Holl anders, heusch geen Oweeëns waren, en dat Gelderland was „une des provinces du royaume des Pays- Bas, le Gueldre, vous sazev", waarop den volgenden dag in dat blad een© rectificatie verscheen, berichtende dat „un bleu aimable officier" ten hunne kantore was verschenen en hem beter had ingelicht; en daarbij werd dan èrn schip èn bemanning weder opgehe meld dat wij er haast vertegen onder werden. Maar om nu op al die invitaties terug te komen. Van de fuiven die ik heb meege maakt, herinner ik me ten eerste het bal bij den Franschen admiraal, in het „palais de l'amirauté", een schitterend feest, waar de fine fleur van geheel Algiers vereenigd was, en waar, op een goed oogenblik, een keur van lieve, mooie en elegante jonge meisjes ons het „Wien Neêrlandsch Bloed" toezong im het Franschü Het was een alleraar digste en treffende verrassing, uitgegaan van eenige dames, terwijl de vertaling on wat een goede 1 bewerkt was door de fa milie van onzen onvolprezen consul den heer van Vollenhoven. Voor zulk eene poli- tesso moet men toch maar bij de Franschen wezen! Dat er hartelijk en dankbaar werd geapplaudiseerd en dlat de lieve zangeressen menig welverdiend' complimentje in ont vangst moesten nemen spreekt van zelf. Dak was er eea. soirée bij dan öouvez- Ingezonden mededeelln®. Hst Consultatiebureau is geopend lederen Dinsdag san 7—8 uur 's avonds, In de voor malige Stads-Apotheek naast het Ziekeahuis Consult kosteloos. M. J. W. RIENKS, Dlreoteur. sche beleggers werd opgemerkt, niet te den ken, nu wij, naar alle waarschijnlijkheid, reeds aan het interen zijn van ons nationale kapitaal. Er zal dus voor de regeering wel niet anders opzitten dan op de uitgaven te besnoeien, en het is een gelukkig verschijn sel, <fat zij getuigt de noodzakelijkheid daar van te beseffen. Prof. Treub over de waarde van den Gulden. Een waarschuwing tegen om zetting van Nederlandsche in bultenlandsche fondsen. Onder den titel: „Een woord van waarschu wing aan de Nederlandsche Beleggers" heeft prof. Treub een brochure het licht doen zien (uitgever Martinus Nijhoff, Den Haag), waarin hij sterk opkomt tegen de ongunstige beschouwingen omtrent de positie van den gulden, welke af en toe de rondte doen. Geen bedenkelijker zieken, aldüs de heer Treub, dan „les malades imaginaires". Zoo gaat het ook den Nederlandischen gulden. Wed staat de gulden er niet zoo goed voor als vóór den oorlog. Dat is met geen enkele munt het ge val, maar hij staat er niet slechter voor dan de krachtigste onder zijn broeders, de Am©- rikaansche dlollar niet uitgezonderd', ondanks de veel gehoorde opinie, dat de Amerikaan- sche dollar zoowel als waardemeter als in zijn qualiteit van ruilmiddel het in stabili teit verre wint. Prof. Treub wijst er in dit verband op, dat de Ver. Staten door htm protectionistische politiek 't hun Europeeschen debiteuren vrij wel onmogelijk maken, htm schulden te vol doen door middel van goederen. Dat komt op hetzelfdle neer als het weigeren van afdoe ning, in welken vorm dan ook. De Vereenig- de Staten hebben al een teveel aan goud. Ver meerdering van die hoeveelheid van het edel metaal kan het land eer schaden dan baten. Tijdelijk wordt nu een uitweg gezocht, in het verstrekken van leemingen aan het buiten land en het aankoopen van gronden, fabrie ken of aandeden aldaar. Dit Is eohter slechts uitstel van executie. Amerika is bezig, zich een financieele indigestie op den halp te ha len. Indien hiet niet heel spoedig de bakens van zijn internationale financiëele en eco nomische politiek verzet, moet het er on vermijdelijk tot een krach komen. In zoo bewogen én onzekere tijden, als wij nu beleven, loopt men altjjd kwade kansen bij belegging van zijn bezit in buitemland- sche waarden, omdat dlaarin onvermijdelijk een speculatief element steekt, dat men al leen door belegging in waard'en van zijn eigen land kan ontgaan. Sprekende over de goudipolitiek wijst prof. Treub er op, dat bij herstel van den gouden standaard1 uitsluitend' hier te lande men op Ingezonden mededeellng. in Uw rug, lendenen of spieren. Pijn door rheumatiek, jicht, podagra, ischias, stram heid, stijven nek en rheumatische zenuw- nen. Probeer eens Akker's Kloosterbalsem, ij maakt uw spieren lenig, geneest alle ongemakken en lijden, dje door bovenge noemde ziekten ontstaan. Neem heden eens •en proef. Morgen zijt gij verbaasd en te vredem over de uitwerking er van. neur, in dat prachtige Moorsche' paleis op Mustapha supérieur, eem gebouw van marmer gelegen in een tuin met sub-tropische planten, en waar wij, binnenkomende, op de treden vain den ©scalier d'honneur, spahi's zagen staan in hun bonte uniformen met buroous en ge trokken sabel! Het Was voor ons iets als een sprookje waarvan „de Prinses" was de echtgenoote van dén Gouverneur, eene bijzonder mooie vrouw, die ons allergracieust ontving. Het was er vol en gastvrij, terwijl de avond werd opgeluisterd door den zang van die prima donna van de opera, die daar tevens als gast vertoefde. En zoo sprekende van de opera, herinner ik me nog dat ons daar een gala-voorstel ling werd aangeboden, die lk ook heb be zocht. Men gaf dien avond „Faust". Na de tweede acte was er een klein souper voor de gasten en hunne gastheeren aangericht in den foyer, terwijl na de derdie acte de Fran sche admiraal ons kwam vragen of wij niet eens een1 kijkje wilden nemen achter de schermen. Nu, dat was niet tegen dooven ge zegd! en onder zijne leiding zijn wij toen daarheen gegaan en hebben daar kennis ge maakt met Faust eni Margérite en Mefisto- pheles en verdere grootheden en, hebben wij hen natuurlijk gecomplimenteerd met hunne prestaties. Het was maar goedi dat dit inter mezzo zoo kort duurde, want verschillende ongetrouwden waren al aardig op weg naar meer intieme besprekingen vooral met de „engelen", die daar in echt engelen-oostuum rondfladderden! I Intusscben hadden wij ook kennis aange knoopt met verschillende officieren van het leger en met burgers en een paar van ons waren zoo eens geïnviteerd bij een notaris uit Blidla, een plaatsje in de buurt. Zij waren daar door dezen Maitre Bérard en zijn lieve vrouw, een degelijke, reeds iets oudere Franqaise, allerhartelijkst ontvangen en na tuurlek was het dat wij die menschen bij ons terugvroegen aan boord, waaraan even gaarne werd voldaan. Op dat bezoek te Bllda nu waren onze makkers o.a. gefuifd op een of ander oneetbaar Inlandsch gerecht, na tuurlek voor die aardigheid, welk goedje heette „le kousskouss militaire" en toen zij nu bij ons aan boord kwamen lunchen, trof het dat het een dag was waarop het. scheeps- eten was snert, lekkere dikke Hollandsche snert met gerookt spek en gebakken brood jes, zooalls onze scheepskoks die zoo heerlijk kunnen klaarmaken. Dat viel in den smaak vam Maltee Bérazd «a hij vecsehalkte vel zijn hoogst zou kunnen bereiken, dat de gul den alle ups en downs van den' dollar zou meemaken. De door de regeering en de Ne derlandsche Bank tot nu toe gevolgde goud- politiek is aan ons land niet slecht bekomen. De gulden staat slechts weinig onder zijn foudwaarde en mag zich met het Engel sche ond en de munten der landen, die, evenals wij, buiten den oorlog bleven, gerust meten. Dat het zoo gesteld is, is evenwel niet uit sluitend te danken aan de goudpolitiek. De omstandigheden zijn ons ook in dit opzicht gunstig geweest. Is eenmaal het vertrouwen in den gulden geschokt, dan is niet meer te zeggen, hoe ver de gevolgen hiervan zullen kunnen rei ken. Daarom is het altijd door bedbkteren van den guldén zoo gevaarlijk. In één opzicht is er wel aanleiding, het frapipez toujours toe te passen, n.L wat de bezuinigingsnoodzaak betreft, maar toch is het voorzichtiger, dit zoo weinig mogelijk te doen in verband met de waarde van den gul den, en met het voor Nederland, naar de vaste overtuiging van prof. Treub, weinig dreigeinde inflatie-gevaar. Ten aanzien van het herstel van even wicht op de begrooting, wijst hij' op de nood zaak, dit niet tot stand te brengen door een verdere verhooging der reeds te zware be lastingen, maar door een stelselmatige ver laging der Staatsuitgaven, déor inkrimping van de Staatstaak. Indien men er niet in slaagt, de belastingen zonder tekorten op den dienst stevig omlaag te dlrukken, zal er niet alleen van kapitaalvorming geen sprake meer zijn, maar zal het Nederlandsche volk zijn kapitaal gaan interen. Komt het daartoe een maal, en prof. Treub is overtuigd, dat het hiertoe hier te lande al is gekomen, dan gaat het, indien men niet schielijk maatregelen neemt, om de ramp te verhoeden, als met de lawine. Het kan niet worden ontkend, dat dé toe stand onzer binnenlandsche nijverheid nog altijd alles behalve rooskleurig is, ondanks liet luwen van de Duitsche concurrentie. Wanneer desondanks de algemeen© toestand op dé Nedérlandsche goederenmarkt nog déagelijk is en de economische positie van ons land' geen redien geeft tot ongerustheid, mits men erin slaagt, de Staatsuitgaven bin nenkort terug te brengen binnen de draag kracht van het volk, dan is dat te danken aan Indië. Indien niet alle teekenen bedriegen, is voorts ln Duitschland een verbetering in den toestand' nabij, wat hier te lande een gun stige uitwerking zou hebben, o.a. wat het ha- venverkeer in Rotterdam betreft, alsmede voor onzen land)- en tuinbouw. Alles bijeen genomen is er weliswaar zeker nog geen re den tot juichen, maar evenmin tot een pessi- mistischen kijk op de naaste toekomst. In dien de Staatsfinanciën met vaste hand wór den-geregeld en in orde gebracht, is er, zoo lang geen nieuwe internationale verwikke- 1'ngen nieuwe beroering en onrust brengen, geen enkele gegronde reden om voor infla tie in Nederland te vreezen. Treden zulke verwikkelingen wèl in, dan zullen de gevol gen ervan hier niet ernstiger zijn dan elders. Prof. Treub concludeert derhalve, dat het omruilen van goede vaderlandsohe fondsen in dollarwaarden! of andere bultenlandsche papieren onredelijk en tevens landsgevaar- lijk is. Winkelsluiting te Amsterdam. De Gemeenteraad van Amsterdam heeft aangenomen het voorstel van de Commissie voor de Strafverordeningen tot vaststelling eener nieuwe verordening op de winkelslui ting, waarbij uitzonderingen worden toege laten op het sluitingsuur voor winkels in eet- en drinkwaren. OOST-INDIE. Ontslag. De civiel-geza'ghébber Dannenberger is uit 's lands dienst ontslagen. Nader zal wor den beslist, of het ontslag al dan niet eervol zal zijn. (De heer Dannenberger ls uit het leger afkomstig. Hij is ridder 4e kl. in de militaire Willemsorde en werd eens eervol vermeld.) twee borden vol van, tot eenige verontwaar diging van zijn vrouw, maar waarin wij ge- notenl En toen bij niet meer kon, of mis schien niet goed meer durfde, wilde hij be paald weten hoe dat heerlijke gerecht ln het Hollandsch heette en vertelden wij' hem, on der groote hiLariteit, dat dit nu was 'Te kouss kouss maritime", welke woordspeling hem evengoed smaakte als de snert 1 Bij diezelfde gelegenheid was het dat deze Fransche notaris verschrikkelijk zat af te geven op de Joden. Nu, gedurende ons ver blijf te Algiers hadden wij wel kunnen mer ken dat de Algerijnen niet veel van de Jood jes moesten hebben het was in de dagen van de Jodenvervolging onder Max Régis want op vele muren kon men met reuzen letters lezen: A bas les Juiis", tot op de pie ren van den haven-ingang toe! En toen nu Maitre Bérard hartstochtelijk, op zijn Fransch, zat af te geven op die ongelukkige Joodjes, toen maakte zijne vrouw hem op merkzaam op een onzer officieren die werkelijk een eenigszins semiotisch uiterlijk had!, hoewel hij volstrekt niet behoorde tot „het oude volk". Niet dikwijls heb ik iemand plotseling zoo zien verbieeken en van de kook raken als toen deze gast Hij werd er sprakeloos en stom van en het vocht werd zichtbaar op zijn voorhoofd. Het was dan ook voor een beleefden Franschman meer dan erg, zijne gastheeren, althans één hun ner, te beleedigen in zijn eigen huis! Maar gelukkig werd deze zaak spoedig opgehel derd en konden wij den armen man de ver zekering geven dat de bedoelde officier even goed Christen was als hij. Ook officieren van het Leger hadden wij meermalen aan onze tafel als gast, soms 1'improviste, welke plotselinge fuifjes juist daarom des -te aardiger waren, en dat die heercn dat ook wel vonden bleek ons o.a. hieruit dat wij van enkelen hunner op een goeden morgen een vat wijn cadeau kregen! Dat „vaatje' hebben wij nadernand n.b. in de Rood* Zee, ln een gloeihitte, zelf afgetapt en op flesschen gezet. Ik herinner me nog wat een „avond vol kunstgenot" dat gewor den is! In de longroom werd' het vat op een paar schragen gelegd, een kraan er in ge slagen en het spongat opengemaakt en toen gingen wij aan den gang. Hét was 's avonds na acht uur, iedereen was gekleed in slaap broek en kabaai, en wij moesten, ieder op zijn beurt, beginnen met het aftappen van zes flesschen, maar daar wij diie kunst niet erg goedi rijk waren, zagen wij er weldra allen uit of wjj aan het «Lachten waren geweest en DE BEMALING OP TEXEL. In het komende jaar zal er naar alle waarschijnlijkheid in de zitting der Pro vinciale Staten een belangrijk voorstel, be treffende den waterstaatkundigen toestand op Texel, aan de orde komen. Wie niet geheel vreemd is op dit eiland zal o. a. weten, dat in het najaar vrijwel altijd een der daar liggende polders onder water staat tengevolge van de gebrekkige afvoer en door het ontbreken van eene bemalingsinrichting. Het is de polder Waal en Burg, een oppervlakte van 740 H.A. beslaande, die niet alleen zelve zeer laag ligt ten opzichte van de zee, zoodat de natuurlijke afwatering, waarop hij is aan gewezen, absoluut onvoldoende is, maar daardoor ook de verzamelput is van een 2000 H.A. omliggende gronden, die hooger liggen en waarvan hij het overtollige water ook nog ontvangt. Dit laatste maakt jqist het bemalings- vraagstuk zoo uitermate lastig. Voor dien polder zelve zou een gemaal van bescheiden afmetingen voldoende en ook door de ingelanden te betalen zijn doch als hij daartoe overgaat, dan moet hij feitelijk de omliggende 2000 H.A. óók be malen en daardoor is een veel grootere en kostbaarder inrichting noodig, welker kosten door den grond, ook al stijgt die zeer sterk door de bemaling in waarde, niet is op te brengen. Men zou zeggen, dat het dan aangewezen is, die omliggende polders óók een deel dier kosten te laten dragen, omdat zij belang hebben bij die installatie. Maar hier komen wij nu juist aan een kardinaal punt, niet alleen van belang voor Texel, maar voor ons geheele land. De hooger gelegen gronden n.1. hebben er glad maling aan, of er een gemaal komt of niet. Zij zelve hebben die inrichting niet noodig, omdat zij hun water gemakkelijk kwijt raken en de lager gelegen gronden moeten maar zien, dat zij er óók afkomen. Er is vanwege het toenmalige Departe ment van Landbouw, Nijverheid en Handel in 1917 een Rapport uitgegeven betreffende „De Invloed van den Waterafvoer op h t Nederlandsche Landbouwbedrijfvolgens een in 1914 begonnen onderzoek. Uit dit rapport blijkt volgens de inleiding van den heer P. van Hoek, Directeur- Generaul van den Landbouw, „dat honderdduizenden H.A. overigens vruchtbare gronden, wat de afwatering betreft, in een onvoldoenden*soms zelfs allortreurigsten toestand verkoeren...." Als oorzaak daarvan noemt dit Rapport een negental punten. Wij vermelden daaruit kortelings: de onvoldoende afvoerwegen, toeneming der ontginningen, hooge standen van het buitenwater, het voorkomen van watermolens, die het water der beekjes opstuwen, ondoelmatige verkaveling, onvol doend inzicht in de waarde van een goede waterlossing etc. In punt 7 wordt echter een zeer voornaam bezwaar genoemd, nl. de uiteenloopende belangen der grondeigenaren, waardoor de hooge en lage gronden tegenover elkaar komen te staan en een oplossing achter wege blijft. Ook art. 673 Burgerlijk Wetboek, dat de lager gelegen erven verplicht, het water der hoogere te ontvangen, wordt een rem geacht tegen een goede waterlossing (punt 8). Ten slotte wordt in 't laatste punt het bezwaar genoemd, dat de gronden, die soms belang bij een zelfde ontwatering hebben, in verschillende provinciën liggen, waardoor twee verschillende colleges van Provinciale en Gedeputeerde Staten regelend moeten optreden, hetgeen ontzettend lang duurt. Als voorbeeld wordt gewezen op den Horstermeerpolder, in het Zuidoosten onzer rovincle, bij welks waterstaatkundige rego- ng met de omliggende polders ook de provincie Utrecht betrokken is. Zooals bekend, is na jarenlange voor bereiding en onderhandeling deze zaak eindelijk in de jongste winterztyting der het was maar gelukkig dat wij, vóór het be gin-, het kleed hadden opgenomen, want me nig wijnstraaltje kwam op het dlek terecht. Maar eetn pracht-wijntje was het en daar er meeir dian honderd flesschen ultgetapt wer den, hebben wij nog lang de gezondheid van de gulle gevers herdacht. O, die wijn van Algiers, wat een heerlijk heid; was dat en wat kan ik daaraan nog met weemoed terug denken. Voor twintig centi mes, zegge tien Hollandsche centen dronk men daar een heerlijken liter wijn en het is dus niet te verwonderen dat onze J annen me nigmaal onder een gemoedelijke doezel van passagieren terug kwamen, waar dan tegen over stond) dat bepaalde dronkenschap zoo goed als niet voorkwam. Hoeveel wijn er daar door officieren, machinisten en onder officieren niet is ingeslagen durf lk niet te benaderen, maar het was veel! In en buiten Algiers leerden wij al spoe dig den weg kennen en maakten wij nracht- wandelingen, over heuvels en door dalen, naar „Notre Dame d'Afrique" (waar een zwarte madonne te zien was), naar de „Jar- ddn des plant©»" en ik weet al niet meer waar heen en aLs wij dan uitgewandeld' waren, lie ten wiji ons neer in een van de mooie café's op de ,3 ace du Gouvernement" of ergens anders en genoten daar onder het genot van een glas ahsinith van de pantoffelparade! Maar dat drankje kon ons op den duur niet bekoren: dam heilig ons echt Hollandsch bit- tertjel De tijd vloog intusschen om, ons veel te snell en toen wij eindelijk, nadat wij een groote afscheidsfuif aan boord hadden gegeven, die schitterend slaagde en waar „tout Alger" aanwezig was, vertrokken met bestemming naar Batavia, toen lieten wij daar vele lieve vrienden (en vriendinnen) achter en namen wij heerlijke souvenirs meel" Partir tfest mourir un peu" hadden wij kunnen ringen, als dat lied toen al be- het duurde nog tot 20 Januari 1901 voor wij ln Indië aankwamen, dank zij de aanvaring met een Engelsche stoomboot, vóór den ingang van het Suez-kanaal, bij Port-Saldi, welke aanvaring ons een flink gat in de huid bezorgde en waardoor wij met aardige slagzij in het drooge dok te Suez werden opgenomen maar daarover zal ik het deze maal maar niet hebben. Het verblijf te Algiers zal altijd een der aangenaamste souvenirs van mijne marine- carrière wazen. TBUft. P ij n ftt.hfltt jlfldi

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 5