IE GOURANT
Tweede Blad.
Vereeniging tot bestrijding der Tuberculose.
3
VAN ZATERDAG 19 JANUARI 1924.
BINNENLAND.
Vlsscherty-lnspectle.
Eervol ontslagen, onder dankbetuiging
voor de door hem in verschillende betrekkin
gen aan den lande bewezen diensten, wegens
opheffing der betrekking, J. M Bottemanne
te 's-Gravenhage als hoofdinspecteur der
visscherijen en wegens overbodigheid der
werkzaamheden mr. J. O. J. van Scha gen
als oommies facteur en mej. Baóhrach als
administratie ambt. 2e kL bij de visscherij-
inspectia.
Invoer schoenwerk.
De Minister van Handel, Arbeid en Nij
verheid he«ft ingevolge het zoogenaamde
„Sehoeneiïwetje" bepaald, dat met ingang
van 18 Jam '924 invoer van sohoenwerk,
waarvan het ..ovenstuk grootendeels van
leder is vervaardigd, zal kunnen worden
toegestaan, indien daartegenover een aam-
koop van sohoenwerk van binnenlandsch
fabrikaat staat tot een tweevoudige waarde
van het in te voeren schoenwerk.
Het Wegenvraagstuk In Noord-Holland.
Dijkgraaf en Hoogheemraden van het
Hoogheemraadschap N oordhollands N oorder
kwartier hebben een uitvoerige beschouwing
voorafgegaan door een 8-tal conclusies
tot de Staten gericht, naar aanleiding
van de voordracht van Gedeputeerde Staten
om de inning der lasten van de streek-
belanghebbenden van den Zaanlandschen
Communioatieweg aan hun waterschap op
te dragen.
Dijkgraaf en Hoogheemraden verzoeken
om, indien hun instelling met de adminis
tratieve bemoeiingen wordt belast, ook het
wegenonderhoud aan hun waterschap
op te dragen, waardoor h. i. een economisch
beheer in.de hand wordt gewerkt.
Wanneer bij overheidsbedrijven zoo
zeggen Dijkgraaf en Hoogheemraden
niet steeds de meest eoonomisohe wijze van
werken gevolgd wordt, vindt dat vele malen
haar oorzaak hierin, dat het teohnische
element niet steeds door het economische
in evenwicht wordt gehouden. De inrichting
van een waterschap geeft in dit opzicht h. i.
de vereischte waarborgen.
Ten slotte geven Dijkgraaf en Hoogheem
raden in overweging om de weggeldbelasting,
die Gedeputeerde Staten voorstellen in te
voeren, met als retributie voor het gebruik
alleen van provinciale wegen, maar als een
„bijzondere belasting" voor het gebruik van
alle voor automobielverkeer opengestelde
wegen, te heffen. Daardoor zal het weggeld
eerder en reeds aanstonds tot een hooger
bedrag kunnen worden geheven dan volgens
het voorstel van Gedeputeerde Staten moge
lijk is.
De Rijksmiddelen.
In ons vorig nummer gaven wij reeds een
kort overzicht van de opbrengst der Rijks
middelen over dé maand Deo. 1923 en over
het geheel© jaar 1923.
Aan een beschouwing die de N. Rott Crt.
hieraan1 wijdt, ontleenen wij het volgende:
De laatste maand van 1923 heeft geen ver
andering gebracht in het hoogst ongunstige
beeld dat die opbrengst der rijksmiddelen
vrijwel het grootste gedeelte van het jaar
hebben vertoond. Het resultaat zou nég heel
wat ongunstiger zijn geweest, Indien niet de
wisselvallige successierechten ditmaal met
eert bijzonder hooge opbrengst den midde-
lenstaat hadden geflatteerd
Behalve de successierechten waren er nog
enkele andere middelen, waarvan de op
MARINE-HERINNERING.
Met Hr. Ma „Gelderland" hadden wjj, op
22 November 1900, President Krüger, na een
zeer interessante reis van Zuidl-Afrika, be
houden en wel te Marseille geland en waren
na een verblijf van eenige uren in de haven
dier stad, weder vertrokken naar onze be
stemming, Batavia, maar wij zouden eerst
eenige dagen gaan uitrusten in Algiers. Nu,
dat mocht ook wel, want 26 Augustus uit
Vllsatngen vertrokken, had de bemanning
drie maanden lang een drukken dienst gehad
en vooral het machinekamer-personeel mocht
wel eens op adem bomen. Het verblijf te Al
giers lachte ons dus wèl toe, maar van „rust"
zou niet veel komen, althans niet voor dien
Etst-major, zooals wel zal blijken uit het vol
gende.
Twee dagen na ons vertrek uit Marselile
stoomden wij de haven van Algiers binnen
en na het Franschie Gouvernement gesalueerd
te hebben, meerden wij op een paar boelen,
vlak bij twee groote Russische slagschepen,
de JPoltawa" en die „Sebiastopol" die (tus-
schen haakjes!) vier jaar later, in den Rus-
risch-Japanschen oorlog, beide ten onder zijn
gegaan. Van de Famsche marine was alleen
maar een ttorpedoboot-flottielje aanwezig.
Maar waren die Russische schepen heel
wat meer mans dan onze Gelderland, wij kon
den al spoedig bemerken dat het schip van
Krüger 1'enfant cheri van de Algerijnen was!
Nauwelijks gemeerd of wij werden over'
stroomd door nieuwsgierigen en journalisten
en niet lang duunde het of het regende invi
taties. Zóówel dat wij wel eens dachten „hoe
krijgen wij dat zaakje voor elkaar" in een
week tijd" maar dat is allemaal terecht
■gekomen, doordat ons verblijf, door allerlei
omstandigheden, zeventien dagen heeft ge
duurd.
Wij hadden in Marselile al een voorproef
gehad van het enthousiasme van de Fran
schen voor de schitterende daad van de Ko
ningin, maar hier bleven de bewoners niet
achter en wilden blijkbaar Hare Majesteit
in ons eeren.
Drommen menschem kwamen aan boord en
wilden allen zieni waar de President had ge
slapen, den stoel waarin hij had gezeten, het
glas waaruit hij had gedronken enz., enz., en
al werd voor dat "las niet eiken, dag hetzelfde
vertoond, dat hinderde niet, kif waren er ge
lukkig meel Zelfs kwam er een vereenlging
aan boord, getooid met Fransche en HoL
laadseha vlaggen, Je Souvenir Francais"
em die bcaekt »ea tacans waarmee we
brengst die van de overeenkomstige maand
van 1922 te boven ging, doch afgezien van
een vooruitgang van V, millioen bij de re
gistratierechten (die men wellicht, evenals
het accres in de maand te voren, voor een
deel mag toeschrijven aan grootere over
dracht van onroerend goed, nu sommige be
leggers in hun overdreven vrees voor de
toekomst van ons nationale ruilmiddel hun
heil schijnen te zoeken in het aankoopen
van huizen) blijven de vermeerderingen bin
nen bescheiden grenzen. Maar al deze ver
meerdering, benevens nog enkele kleinere,
werden volkomen in de schaduw gesteld
door de dalingen, die er tegenover stonden.
De rij woTdt al geopend door de grond
belasting, die in December zelfs in 't geheel
geen bate gaf, tegen 93/« ton in 1922 en, ver
boven het millioen in' de voorafgaande jaren.
Dan was er bij het personeel een daling
van 1,049,000 en bij de inkomstenbelasting
opnieuw een achteruitgang van 1,145,000.
Maar den grootsten tegenvaller en wel tot
een 'bedrag van' 1.863.00 vindt mij. bij' den
tabaksaccijns, waarbij nochtans in aanmer
king is te nemen, dlat de opbrengst in 1922
wel bijzonder hoog was. .Niettemin waren
toch in de afgeloopen maand de ontvangsten
uit dit middel, al overtreffen zij die van No
vember met ruim een ton, in zooverre aller
minst bevredigend, dat zij bij Vu der raming
ruim 360.000 ten achter bleven. Verder wa
ren er dan nog dalingen van 556.000 bij het
gedistilleerd, van 468.000 bij den suiker-
accijns, van 893.000 bij de dividend^ en tan
tièmebelasting, van 172.000 bij de invoer
rechten van 88,000 bdj de vermogensbelas
ting, om nu van kleinere nadeelig© verschil
len bij een paar accijnzen en bij' den waar
borg maar te zwijgen.
Behalve over December vermeldt de mid»
delenstaat de ontvangsten over het geheele
jaar 1923. Voor die gewone bronnen van in
komsten, die wjj het eerst zullen, nagaan, is
het resultaat geweest, dat hun1 opbrengst
welhaast 40 millioen (in juiste cijfers
39,903,637) bij; die van het jaar tevoren is
ten achter gebleven.
Van het geheele nadleelige verschil in het
totaal der gewone inkomsten ad 89.9 mil
lioen' vertegenwoordigt de inkomstenbelas
ting met haar achteruitgang van f 80.9 mil
lioen wel het leeuwendeel; de rest kan op
rekening worden gesteld! van den gedistil
leerd accijns, die 59V« tot 60.9 millioen
is achteruitgeloopen, Voor de overige mid
delen hebben rijzingen en dalingen vrijwel
tegen elkaar opgewogen. Als voornaamste
vermeerdering geeft do staat een bedrag
aan van 8,867,000 bij den tabaksaccijns.
Nochtans heeft men daarbij te bedenken,
dat dit nieuwe middel het jaar te voren
slechts zeven maanden lang opbrengst had
gegeven; zoodat de vermeerdering volstrekt
geen meevaller is, maar een vanzelf spre
kend verschijnsel. Trouwens de raming van
20 millioen is door de totale opbrengst van
den tabaksaccijns ad 16.2 millioen, op
geen stukken na gehaald. Ook bij het perso
neel kon, ondanks een 2.1 millioen hoogere
opbrengst, de raming van f 24.2 millioen
lang niet bereikt worden; de ontvangsten
bleven er 2.4 millioen onder.
Ook bij de buitengewone baten der schat
kist was de achterstand1 tegenover het vorige
jaar zeer groot. De o.w.-belasting gaf slechts
181/, millioen, of 18 millioen minder dan
in 1922, terwijl ook bij de verdedigingsbe
lastingen en de opcenten, die de baten voor
het leeningsfonds vormen, de achterstand
aanzienlijk was: voor de verdedigingsbelas-
ting H zelfs 9.8 millioen. In het geheel
bleven de baten voor het leeningsfonds 25.4
millioen bij 1922 ten achter.
Al moge men ten aanzien van de voor
naamste bron van inkomsten der schatkist,
de inkomstenbelasting, min of meer in 't
duister tasten, zoo toon en de boven bespro
ken resultaten der verschillende middelen
toch wel duidelijk aan, dat de rijksinkom
sten zich sterk in dalende richting bewegen.
Aan belastingverhooging of het opleggen
van nieuwe lasten valt gelijk reeds meer
malen betoogd, en nog dezer dagen door
prof. Treub in zijn woord aan de Nederland
eigenlijk een beetje in ons maag zaten en die
dan ook spoedig verhuisde naar de kajuit.
Er kwamen Algerijnsch© dames aan boord,
in nationaal oostuum, wijde, geplooide pof
broek, tot aan de enkels, en het hoofd zedig
verborgen onder een doek, waardoor alleen
de oogen zichtbaar waren en die, itoen ze het
schip bezichtigden en zoodoende ook In de
nor (vooriongroom) kwamen, zioh ontpopten
in leuke Franqaises, die lang niet afkeerig
bleken van een weinig flirriO! die jonkersll!
Zelfs de beroemdle „bella Fatma", de echte,
die een tiental jaren voorheen op elke
schoonheidfltentooxisbelling de prix d'honneur
kreeg (maar thans heelemaai niet „belle"
meer was), vereerde ons met een bezoek en
inviteerde ons op een kopje Arabische koffie
ten harent, van welke vriendelijke invitatie,
om begrijpelijke redenen, niet is voldaan!
In de „Bab-Aboum" een der hoofdstra
ten hing, in een tijdingzaal, een groote
foto van de „Geldertand", met het onder
schrift „Le oroiseur hollandais du Président'
Krüger" en een der plaatselijke couranten
ging zelfs zoo ver dat zij den naam van ons
goede schip vertaalde in „Pays d'or", het
geen ons aanleiding gaf, aan de redactie te
gaan mededeelen dat wij, Holl anders, heusch
geen Oweeëns waren, en dat Gelderland was
„une des provinces du royaume des Pays-
Bas, le Gueldre, vous sazev", waarop den
volgenden dag in dat blad een© rectificatie
verscheen, berichtende dat „un bleu aimable
officier" ten hunne kantore was verschenen
en hem beter had ingelicht; en daarbij werd
dan èrn schip èn bemanning weder opgehe
meld dat wij er haast vertegen onder werden.
Maar om nu op al die invitaties terug te
komen. Van de fuiven die ik heb meege
maakt, herinner ik me ten eerste het bal bij
den Franschen admiraal, in het „palais de
l'amirauté", een schitterend feest, waar de
fine fleur van geheel Algiers vereenigd was,
en waar, op een goed oogenblik, een keur
van lieve, mooie en elegante jonge meisjes
ons het „Wien Neêrlandsch Bloed" toezong
im het Franschü Het was een alleraar
digste en treffende verrassing, uitgegaan
van eenige dames, terwijl de vertaling on
wat een goede 1 bewerkt was door de fa
milie van onzen onvolprezen consul den
heer van Vollenhoven. Voor zulk eene poli-
tesso moet men toch maar bij de Franschen
wezen! Dat er hartelijk en dankbaar werd
geapplaudiseerd en dlat de lieve zangeressen
menig welverdiend' complimentje in ont
vangst moesten nemen spreekt van zelf.
Dak was er eea. soirée bij dan öouvez-
Ingezonden mededeelln®.
Hst Consultatiebureau is geopend lederen
Dinsdag san 7—8 uur 's avonds, In de voor
malige Stads-Apotheek naast het Ziekeahuis
Consult kosteloos.
M. J. W. RIENKS, Dlreoteur.
sche beleggers werd opgemerkt, niet te den
ken, nu wij, naar alle waarschijnlijkheid,
reeds aan het interen zijn van ons nationale
kapitaal. Er zal dus voor de regeering wel
niet anders opzitten dan op de uitgaven te
besnoeien, en het is een gelukkig verschijn
sel, <fat zij getuigt de noodzakelijkheid daar
van te beseffen.
Prof. Treub over de waarde van den
Gulden.
Een waarschuwing tegen om
zetting van Nederlandsche
in bultenlandsche fondsen.
Onder den titel: „Een woord van waarschu
wing aan de Nederlandsche Beleggers" heeft
prof. Treub een brochure het licht doen zien
(uitgever Martinus Nijhoff, Den Haag),
waarin hij sterk opkomt tegen de ongunstige
beschouwingen omtrent de positie van den
gulden, welke af en toe de rondte doen. Geen
bedenkelijker zieken, aldüs de heer Treub,
dan „les malades imaginaires". Zoo gaat het
ook den Nederlandischen gulden. Wed staat
de gulden er niet zoo goed voor als vóór den
oorlog. Dat is met geen enkele munt het ge
val, maar hij staat er niet slechter voor dan
de krachtigste onder zijn broeders, de Am©-
rikaansche dlollar niet uitgezonderd', ondanks
de veel gehoorde opinie, dat de Amerikaan-
sche dollar zoowel als waardemeter als in
zijn qualiteit van ruilmiddel het in stabili
teit verre wint.
Prof. Treub wijst er in dit verband op, dat
de Ver. Staten door htm protectionistische
politiek 't hun Europeeschen debiteuren vrij
wel onmogelijk maken, htm schulden te vol
doen door middel van goederen. Dat komt op
hetzelfdle neer als het weigeren van afdoe
ning, in welken vorm dan ook. De Vereenig-
de Staten hebben al een teveel aan goud. Ver
meerdering van die hoeveelheid van het edel
metaal kan het land eer schaden dan baten.
Tijdelijk wordt nu een uitweg gezocht, in het
verstrekken van leemingen aan het buiten
land en het aankoopen van gronden, fabrie
ken of aandeden aldaar. Dit Is eohter slechts
uitstel van executie. Amerika is bezig, zich
een financieele indigestie op den halp te ha
len. Indien hiet niet heel spoedig de bakens
van zijn internationale financiëele en eco
nomische politiek verzet, moet het er on
vermijdelijk tot een krach komen.
In zoo bewogen én onzekere tijden, als wij
nu beleven, loopt men altjjd kwade kansen
bij belegging van zijn bezit in buitemland-
sche waarden, omdat dlaarin onvermijdelijk
een speculatief element steekt, dat men al
leen door belegging in waard'en van zijn
eigen land kan ontgaan.
Sprekende over de goudipolitiek wijst prof.
Treub er op, dat bij herstel van den gouden
standaard1 uitsluitend' hier te lande men op
Ingezonden mededeellng.
in Uw rug, lendenen of spieren. Pijn door
rheumatiek, jicht, podagra, ischias, stram
heid, stijven nek en rheumatische zenuw-
nen. Probeer eens Akker's Kloosterbalsem,
ij maakt uw spieren lenig, geneest alle
ongemakken en lijden, dje door bovenge
noemde ziekten ontstaan. Neem heden eens
•en proef. Morgen zijt gij verbaasd en te
vredem over de uitwerking er van.
neur, in dat prachtige Moorsche' paleis op
Mustapha supérieur, eem gebouw van marmer
gelegen in een tuin met sub-tropische planten,
en waar wij, binnenkomende, op de treden vain
den ©scalier d'honneur, spahi's zagen staan
in hun bonte uniformen met buroous en ge
trokken sabel!
Het Was voor ons iets als een sprookje
waarvan „de Prinses" was de echtgenoote
van dén Gouverneur, eene bijzonder mooie
vrouw, die ons allergracieust ontving. Het
was er vol en gastvrij, terwijl de avond werd
opgeluisterd door den zang van die prima
donna van de opera, die daar tevens als gast
vertoefde.
En zoo sprekende van de opera, herinner
ik me nog dat ons daar een gala-voorstel
ling werd aangeboden, die lk ook heb be
zocht. Men gaf dien avond „Faust". Na de
tweede acte was er een klein souper voor de
gasten en hunne gastheeren aangericht in
den foyer, terwijl na de derdie acte de Fran
sche admiraal ons kwam vragen of wij niet
eens een1 kijkje wilden nemen achter de
schermen. Nu, dat was niet tegen dooven ge
zegd! en onder zijne leiding zijn wij toen
daarheen gegaan en hebben daar kennis ge
maakt met Faust eni Margérite en Mefisto-
pheles en verdere grootheden en, hebben wij
hen natuurlijk gecomplimenteerd met hunne
prestaties. Het was maar goedi dat dit inter
mezzo zoo kort duurde, want verschillende
ongetrouwden waren al aardig op weg naar
meer intieme besprekingen vooral met de
„engelen", die daar in echt engelen-oostuum
rondfladderden! I
Intusscben hadden wij ook kennis aange
knoopt met verschillende officieren van het
leger en met burgers en een paar van ons
waren zoo eens geïnviteerd bij een notaris
uit Blidla, een plaatsje in de buurt. Zij waren
daar door dezen Maitre Bérard en zijn
lieve vrouw, een degelijke, reeds iets oudere
Franqaise, allerhartelijkst ontvangen en na
tuurlek was het dat wij die menschen bij ons
terugvroegen aan boord, waaraan even
gaarne werd voldaan. Op dat bezoek te Bllda
nu waren onze makkers o.a. gefuifd op een
of ander oneetbaar Inlandsch gerecht, na
tuurlek voor die aardigheid, welk goedje
heette „le kousskouss militaire" en toen zij
nu bij ons aan boord kwamen lunchen, trof
het dat het een dag was waarop het. scheeps-
eten was snert, lekkere dikke Hollandsche
snert met gerookt spek en gebakken brood
jes, zooalls onze scheepskoks die zoo heerlijk
kunnen klaarmaken. Dat viel in den smaak
vam Maltee Bérazd «a hij vecsehalkte vel
zijn hoogst zou kunnen bereiken, dat de gul
den alle ups en downs van den' dollar zou
meemaken. De door de regeering en de Ne
derlandsche Bank tot nu toe gevolgde goud-
politiek is aan ons land niet slecht bekomen.
De gulden staat slechts weinig onder zijn
foudwaarde en mag zich met het Engel sche
ond en de munten der landen, die, evenals
wij, buiten den oorlog bleven, gerust meten.
Dat het zoo gesteld is, is evenwel niet uit
sluitend te danken aan de goudpolitiek. De
omstandigheden zijn ons ook in dit opzicht
gunstig geweest.
Is eenmaal het vertrouwen in den gulden
geschokt, dan is niet meer te zeggen, hoe
ver de gevolgen hiervan zullen kunnen rei
ken. Daarom is het altijd door bedbkteren
van den guldén zoo gevaarlijk.
In één opzicht is er wel aanleiding, het
frapipez toujours toe te passen, n.L wat de
bezuinigingsnoodzaak betreft, maar toch is
het voorzichtiger, dit zoo weinig mogelijk te
doen in verband met de waarde van den gul
den, en met het voor Nederland, naar de
vaste overtuiging van prof. Treub, weinig
dreigeinde inflatie-gevaar.
Ten aanzien van het herstel van even
wicht op de begrooting, wijst hij' op de nood
zaak, dit niet tot stand te brengen door een
verdere verhooging der reeds te zware be
lastingen, maar door een stelselmatige ver
laging der Staatsuitgaven, déor inkrimping
van de Staatstaak. Indien men er niet in
slaagt, de belastingen zonder tekorten op den
dienst stevig omlaag te dlrukken, zal er niet
alleen van kapitaalvorming geen sprake meer
zijn, maar zal het Nederlandsche volk zijn
kapitaal gaan interen. Komt het daartoe een
maal, en prof. Treub is overtuigd, dat het
hiertoe hier te lande al is gekomen, dan gaat
het, indien men niet schielijk maatregelen
neemt, om de ramp te verhoeden, als met de
lawine.
Het kan niet worden ontkend, dat dé toe
stand onzer binnenlandsche nijverheid nog
altijd alles behalve rooskleurig is, ondanks
liet luwen van de Duitsche concurrentie.
Wanneer desondanks de algemeen© toestand
op dé Nedérlandsche goederenmarkt nog
déagelijk is en de economische positie van
ons land' geen redien geeft tot ongerustheid,
mits men erin slaagt, de Staatsuitgaven bin
nenkort terug te brengen binnen de draag
kracht van het volk, dan is dat te danken aan
Indië.
Indien niet alle teekenen bedriegen, is
voorts ln Duitschland een verbetering in den
toestand' nabij, wat hier te lande een gun
stige uitwerking zou hebben, o.a. wat het ha-
venverkeer in Rotterdam betreft, alsmede
voor onzen land)- en tuinbouw. Alles bijeen
genomen is er weliswaar zeker nog geen re
den tot juichen, maar evenmin tot een pessi-
mistischen kijk op de naaste toekomst. In
dien de Staatsfinanciën met vaste hand wór
den-geregeld en in orde gebracht, is er, zoo
lang geen nieuwe internationale verwikke-
1'ngen nieuwe beroering en onrust brengen,
geen enkele gegronde reden om voor infla
tie in Nederland te vreezen. Treden zulke
verwikkelingen wèl in, dan zullen de gevol
gen ervan hier niet ernstiger zijn dan elders.
Prof. Treub concludeert derhalve, dat het
omruilen van goede vaderlandsohe fondsen
in dollarwaarden! of andere bultenlandsche
papieren onredelijk en tevens landsgevaar-
lijk is.
Winkelsluiting te Amsterdam.
De Gemeenteraad van Amsterdam heeft
aangenomen het voorstel van de Commissie
voor de Strafverordeningen tot vaststelling
eener nieuwe verordening op de winkelslui
ting, waarbij uitzonderingen worden toege
laten op het sluitingsuur voor winkels in
eet- en drinkwaren.
OOST-INDIE.
Ontslag.
De civiel-geza'ghébber Dannenberger is
uit 's lands dienst ontslagen. Nader zal wor
den beslist, of het ontslag al dan niet eervol
zal zijn.
(De heer Dannenberger ls uit het leger
afkomstig. Hij is ridder 4e kl. in de militaire
Willemsorde en werd eens eervol vermeld.)
twee borden vol van, tot eenige verontwaar
diging van zijn vrouw, maar waarin wij ge-
notenl En toen bij niet meer kon, of mis
schien niet goed meer durfde, wilde hij be
paald weten hoe dat heerlijke gerecht ln het
Hollandsch heette en vertelden wij' hem, on
der groote hiLariteit, dat dit nu was 'Te kouss
kouss maritime", welke woordspeling hem
evengoed smaakte als de snert 1
Bij diezelfde gelegenheid was het dat deze
Fransche notaris verschrikkelijk zat af te
geven op de Joden. Nu, gedurende ons ver
blijf te Algiers hadden wij wel kunnen mer
ken dat de Algerijnen niet veel van de Jood
jes moesten hebben het was in de dagen
van de Jodenvervolging onder Max Régis
want op vele muren kon men met reuzen
letters lezen: A bas les Juiis", tot op de pie
ren van den haven-ingang toe! En toen nu
Maitre Bérard hartstochtelijk, op zijn
Fransch, zat af te geven op die ongelukkige
Joodjes, toen maakte zijne vrouw hem op
merkzaam op een onzer officieren die
werkelijk een eenigszins semiotisch uiterlijk
had!, hoewel hij volstrekt niet behoorde tot
„het oude volk". Niet dikwijls heb ik iemand
plotseling zoo zien verbieeken en van de
kook raken als toen deze gast Hij werd er
sprakeloos en stom van en het vocht werd
zichtbaar op zijn voorhoofd. Het was dan
ook voor een beleefden Franschman meer
dan erg, zijne gastheeren, althans één hun
ner, te beleedigen in zijn eigen huis! Maar
gelukkig werd deze zaak spoedig opgehel
derd en konden wij den armen man de ver
zekering geven dat de bedoelde officier even
goed Christen was als hij.
Ook officieren van het Leger hadden wij
meermalen aan onze tafel als gast, soms
1'improviste, welke plotselinge fuifjes juist
daarom des -te aardiger waren, en dat die
heercn dat ook wel vonden bleek ons o.a.
hieruit dat wij van enkelen hunner op een
goeden morgen een vat wijn cadeau kregen!
Dat „vaatje' hebben wij nadernand n.b. in de
Rood* Zee, ln een gloeihitte, zelf afgetapt
en op flesschen gezet. Ik herinner me nog
wat een „avond vol kunstgenot" dat gewor
den is! In de longroom werd' het vat op een
paar schragen gelegd, een kraan er in ge
slagen en het spongat opengemaakt en toen
gingen wij aan den gang. Hét was 's avonds
na acht uur, iedereen was gekleed in slaap
broek en kabaai, en wij moesten, ieder op zijn
beurt, beginnen met het aftappen van zes
flesschen, maar daar wij diie kunst niet erg
goedi rijk waren, zagen wij er weldra allen
uit of wjj aan het «Lachten waren geweest en
DE BEMALING OP TEXEL.
In het komende jaar zal er naar alle
waarschijnlijkheid in de zitting der Pro
vinciale Staten een belangrijk voorstel, be
treffende den waterstaatkundigen toestand
op Texel, aan de orde komen.
Wie niet geheel vreemd is op dit eiland
zal o. a. weten, dat in het najaar vrijwel
altijd een der daar liggende polders onder
water staat tengevolge van de gebrekkige
afvoer en door het ontbreken van eene
bemalingsinrichting. Het is de polder
Waal en Burg, een oppervlakte van 740 H.A.
beslaande, die niet alleen zelve zeer laag
ligt ten opzichte van de zee, zoodat de
natuurlijke afwatering, waarop hij is aan
gewezen, absoluut onvoldoende is, maar
daardoor ook de verzamelput is van een
2000 H.A. omliggende gronden, die hooger
liggen en waarvan hij het overtollige water
ook nog ontvangt.
Dit laatste maakt jqist het bemalings-
vraagstuk zoo uitermate lastig.
Voor dien polder zelve zou een gemaal
van bescheiden afmetingen voldoende en
ook door de ingelanden te betalen zijn
doch als hij daartoe overgaat, dan moet hij
feitelijk de omliggende 2000 H.A. óók be
malen en daardoor is een veel grootere en
kostbaarder inrichting noodig, welker kosten
door den grond, ook al stijgt die zeer sterk
door de bemaling in waarde, niet is op te
brengen.
Men zou zeggen, dat het dan aangewezen
is, die omliggende polders óók een deel
dier kosten te laten dragen, omdat zij belang
hebben bij die installatie.
Maar hier komen wij nu juist aan een
kardinaal punt, niet alleen van belang voor
Texel, maar voor ons geheele land.
De hooger gelegen gronden n.1. hebben
er glad maling aan, of er een gemaal komt
of niet. Zij zelve hebben die inrichting niet
noodig, omdat zij hun water gemakkelijk
kwijt raken en de lager gelegen gronden
moeten maar zien, dat zij er óók afkomen.
Er is vanwege het toenmalige Departe
ment van Landbouw, Nijverheid en Handel
in 1917 een Rapport uitgegeven betreffende
„De Invloed van den Waterafvoer op h t
Nederlandsche Landbouwbedrijfvolgens een
in 1914 begonnen onderzoek.
Uit dit rapport blijkt volgens de inleiding
van den heer P. van Hoek, Directeur-
Generaul van den Landbouw,
„dat honderdduizenden H.A. overigens
vruchtbare gronden, wat de afwatering
betreft, in een onvoldoenden*soms zelfs
allortreurigsten toestand verkoeren...."
Als oorzaak daarvan noemt dit Rapport
een negental punten. Wij vermelden daaruit
kortelings: de onvoldoende afvoerwegen,
toeneming der ontginningen, hooge standen
van het buitenwater, het voorkomen van
watermolens, die het water der beekjes
opstuwen, ondoelmatige verkaveling, onvol
doend inzicht in de waarde van een goede
waterlossing etc.
In punt 7 wordt echter een zeer voornaam
bezwaar genoemd, nl. de uiteenloopende
belangen der grondeigenaren, waardoor de
hooge en lage gronden tegenover elkaar
komen te staan en een oplossing achter
wege blijft.
Ook art. 673 Burgerlijk Wetboek, dat de
lager gelegen erven verplicht, het water
der hoogere te ontvangen, wordt een rem
geacht tegen een goede waterlossing (punt 8).
Ten slotte wordt in 't laatste punt het
bezwaar genoemd, dat de gronden, die
soms belang bij een zelfde ontwatering
hebben, in verschillende provinciën liggen,
waardoor twee verschillende colleges van
Provinciale en Gedeputeerde Staten regelend
moeten optreden, hetgeen ontzettend lang
duurt.
Als voorbeeld wordt gewezen op den
Horstermeerpolder, in het Zuidoosten onzer
rovincle, bij welks waterstaatkundige rego-
ng met de omliggende polders ook de
provincie Utrecht betrokken is.
Zooals bekend, is na jarenlange voor
bereiding en onderhandeling deze zaak
eindelijk in de jongste winterztyting der
het was maar gelukkig dat wij, vóór het be
gin-, het kleed hadden opgenomen, want me
nig wijnstraaltje kwam op het dlek terecht.
Maar eetn pracht-wijntje was het en daar er
meeir dian honderd flesschen ultgetapt wer
den, hebben wij nog lang de gezondheid van
de gulle gevers herdacht.
O, die wijn van Algiers, wat een heerlijk
heid; was dat en wat kan ik daaraan nog met
weemoed terug denken. Voor twintig centi
mes, zegge tien Hollandsche centen dronk
men daar een heerlijken liter wijn en het is
dus niet te verwonderen dat onze J annen me
nigmaal onder een gemoedelijke doezel van
passagieren terug kwamen, waar dan tegen
over stond) dat bepaalde dronkenschap zoo
goed als niet voorkwam. Hoeveel wijn er
daar door officieren, machinisten en onder
officieren niet is ingeslagen durf lk niet te
benaderen, maar het was veel!
In en buiten Algiers leerden wij al spoe
dig den weg kennen en maakten wij nracht-
wandelingen, over heuvels en door dalen,
naar „Notre Dame d'Afrique" (waar een
zwarte madonne te zien was), naar de „Jar-
ddn des plant©»" en ik weet al niet meer waar
heen en aLs wij dan uitgewandeld' waren, lie
ten wiji ons neer in een van de mooie café's
op de ,3 ace du Gouvernement" of ergens
anders en genoten daar onder het genot
van een glas ahsinith van de pantoffelparade!
Maar dat drankje kon ons op den duur niet
bekoren: dam heilig ons echt Hollandsch bit-
tertjel
De tijd vloog intusschen om, ons veel
te snell en toen wij eindelijk, nadat wij
een groote afscheidsfuif aan boord hadden
gegeven, die schitterend slaagde en waar
„tout Alger" aanwezig was, vertrokken met
bestemming naar Batavia, toen lieten wij
daar vele lieve vrienden (en vriendinnen)
achter en namen wij heerlijke souvenirs
meel" Partir tfest mourir un peu" hadden
wij kunnen ringen, als dat lied toen al be-
het duurde nog tot 20 Januari 1901
voor wij ln Indië aankwamen, dank zij de
aanvaring met een Engelsche stoomboot,
vóór den ingang van het Suez-kanaal, bij
Port-Saldi, welke aanvaring ons een flink
gat in de huid bezorgde en waardoor wij
met aardige slagzij in het drooge dok te
Suez werden opgenomen maar daarover
zal ik het deze maal maar niet hebben.
Het verblijf te Algiers zal altijd een der
aangenaamste souvenirs van mijne marine-
carrière wazen.
TBUft.
P ij n
ftt.hfltt jlfldi