E
T
Tweede Blad.
VAN DONDERDAG 31 JANUARI 1924.
VEDA.
Aan het einde van ons vorig betoog, beloof
den wij een meer uitvoeriger beschouwing
te zullen houden over het door ons zoo ge
noemde „oud zeer" in de finantiën van de
gemeente Helder. Dit achten wij vooral ook
noodig, om onze meening te verduidelijken,
reeds vroeger in dit blad geuit, dat de Ka-
pitaaldienst nu in orde is. In tegenstelling
daarmede zijn door den geachten inzender
H. eenige cijfers naar voren gebracht, die
omtrent de begrippen: gewone en buiten
gewone uitgaven een oi. verkeerde voorstel
ling moeten vestigen.
Voor wjj ons nu wagen aan een algemeene
omschrijving van een definitie, achten wij
ons verplicht in het debat uit te schakelen
die punten, welke ons toeschijnen in het on
derhavige geval niet van nut te zijn iu de
discussie te betrekken. Als zoodanig wordt
door ons het gedeelte van het betoog van H.
aangemerkt, waarin hij de uitgave van
170.000 voor den bouw der R.-K. scholen
en het loven en bieden tusschen de Christe
lijke Schoolvereeniging en de Overheid (de
Gemeente) laakt, als een finantieël in deze
tijden ontoelaatbare handeling en daarom
ook de belasting zoo'n ongekende hoogte be
reikt heeft.
In de eerste plaats zij opgemerkt, dat voor
het eerst in de begrooting voor 1924, de rente
en aflossing van het geleende bedrag voor
scholenbouw (nog niet geheel uitgegeven) tot
uitdrukking komt en dit met de exploitatie
kosten de nieuwe in gebruik te nemen scho
len der R.-K. en over te nemen school door
de Chr. Schoolvereeniging, mede invloeden
zijn, die de lasten, drukkende op de gemeente
kas verzwaren. Doch in 1924. En dat dus de
hooge belasting in 1923 daaraan niet te wij
ten is.
Hoofdzaak echter waarom dit onderwerp
niet in de discussie moet worden opgenomen,
is o.i. hierin gelegen, dat nu eenmaal in den
lande de strijd om die gelijkstelling van Open
baar en Bijzonder (hier dan in den zin van
Christelijk) onderwijs is volstreden, met het
resultaat, dat beide richtingen in het lager-
onderwijs op denzelfden grondslag uit de
Openbare kas zullen moeten worden betaald.
Daaraan mede te werken is de gemeente vol
gens de wet verplicht. Het heeft dus geen zin,
of men al die beslissing niet goedt vindt, dan
wel of men het betreurt. De gemeente moet
die gelden verstrekken en kan hoogstens
trachten, als de gemeentekas al té zeer door
de gevolgen van die wettelijke voorschriften
wordt aangesproken, om een subsidie te krij
gen uit de Rijkskas. Dit Is in het 7e lid van
art. 205 der Lager-onderwijswet 1920 bepaald.
Blijkens die volgnummers 95 en 104 der be
grooting 1924 is voor onze gemeente niet ge
rekend op een bijdrage. Blijkbaar wordt hier
niet aanwezig geacht een door die uitgave
onbillijke bezwaring van de gemeente ten op
zichte der overige inkomsten en uitgaven,
Mogelijk heeft ook het Gemeentebestuur
geen poging ged'aan om een tegemoetkoming
uit 's Rijkskas te ontvangen, althans staat in
de toelichting niets vermeld en de posten zijn
ook niet pro-memorie uitgetrokken.
In elk geval moet men aan het gemeente
bestuur er geen verwijt van maken, dat die
gelden worden beschikbaar gesteld. Ook al
betreurt men dezen gang van zaken, dan nog
mag men die cijfers niet noemen als een
voorbeeld in een betoog, waarin men tracht
aan te toonen, hoe roekeloos de gemeente
met het geld' omspringt Want zelfs hij, die
het verwijt doet, zou, als hij tot het gemeente-
bestuur behoorde, het geld moeten verstrek
ken1. Doet hij het niet, dan wordt door hoo-
gere machten de uitgaaf eenvoudig op de
begrooting geplaatst. Hiermede meenen wij
voldoende duidelijk gemaakt te hebben,
waarom wij meenen, dat een verwijt te dien
•aanzien aan het adres van het gemeente
bestuur niet opgaat en dus in de discussie
uitgeschakeld moet worden.
En nu de begrippen, gewone en buiten'
gewone uitgaven. Een nauwkeurige om
schrijving daarvan te geven, zoo, dat telkens
onmiddellijk kon worden gezegd, deze of
gene uitgaaf behoort onder die eerste of wel
ond'er de tweede thuis, is niet mogelijk. Doch
vast staat een vrijwel algemeen gangbare
meening, dat de jaarlïjksche terugkomende
uitgaven moeten gerekend worden tot de ge
wone uitgaven die dus ook telkenjare uit de
gewone ontvangsten dienen te worden be
streden1, Daaronder behoorem dus de ex
ploitatiekosten, waaronder men medle kan be
grijpen die verschuldigde rente en aflossin
gen van geleend kapitaal.
Voor de uitvoering van nieuwe werken
wordt aangenomen, dat men mag leenen, en
de lasten aldus mag verdeelen over het toe
komstig geslacht, als naar redelijkheid aan
genomen kan worden, dat ook net vrucht
gebruik van het door dit kapitaal gestichte
object, Inderdaad aanwezig is. Zoo wordt
b.v. aangenomen, dat een nieuwe school
minstens 40 jaar zal bestaan en dat dus de
rente en aflossing van het benoodigde stich-
tings-kapitaal over 40 jaren mag verdeeld
worden. Bij een gewone leening is dan toch
nog de druk in de eerste jaren zwaarder, als
gevolg der volle afloopende rente. In de
latere jaren staat daartegenover de moge
lijke stijging der onderhoudskosten, die ech
ter uit de gewone middelen betaald worden.
Aangenomen wordt, dat het vruchtgenot
over al die jaren hetzelfde zal zijn en dat
dus voor het gebruik daarvan ook 40 jaren
betaald' mag worden. Dit wordt geen on
rechtmatige afwenteling van lasten naar de
toekomst geacht, vooral, als men door een
behoorlijke verzekering waakt tegen de ge
volgen van vernietiging van het kapitaal,
zonder dat lnplaats van het vernietigde,
weer nieuw gesticht kan worden.
Nu weten wij wel, dat in een school geen
productief bedrijf uitgeoefend wordt, als b.v.
door een gasfabriek, en dat dus een uitgave
voor de stichting van een schoolgebouw in
wezen aangemerkt moet worden als een on
productieve uitgave in den zin van het maat
schappelijk productie-proces. Als echter deze
scheidingslijn zou worden aangenomen bij de
bepaling van het standpunt, in te nemen te
genover gewone en buitengewone uitgaven,
dan zou de Overheid en voornamelijk een
gemeente met beperkte middelen een zeer
moeilijke, zoo ai niet onmogelijk politiek met
hare finantiën moeten voeren. In het jaar,
dat de uitgave voor een nieuwe school gevo
teerd zou moeten worden, zouden de uit
gaven ineens ondragelijk boog zijn tegen
over de jaren, dat die uitgave niet noodig
zou zijn. Daarom wordt oi. de maatstaf aan
gelegd' bij de verdeeling dor lasten naar 1 "t
vruchtgebruik.
Als gevolg van dit laatste kan een elk nu
wel begrijpen, dat niet voor alle doeleinden
geld geleend wordt, om in 40 jaren af tb
lossen, maar d'at nagegaan wordt hoe lang
of nog dit vruchtgebruik in de toekomst zal
werken en dienovereenkomstig de aflos-
singstermijnen geregeld. In den laatste® tijd
komt dit goed tot uitdrukking in de leerlin
gen, die door de gemeente Helder zijn aan
gegaan. Dit moge uit het volgende voorbeeld
blijken.
Uit de voordracht van het Ooilege van
B. en W. no. 94 van 1923, blijkt dat er voor-
fsteldl wordt een leening aan te gaan van
1.360.000. Die leening wordt echter onder
verdeeld in verschillende groepen. En in elk
dier groepen worden dan ondergebracht de
verschillende objecten, naar gelang van het
te verwachten vruchtgebruik (op de uitzon
deringen komen wij straks terug). Uit die
voordracht blijkt, dat men
groep A, groot 40.000, wenscht af te los
sen in 10 jaren, elk der jaren dus
4.000;
groep B, groot 90.000, wenscht af te los
sen) in 16 jaren, elk der jaren' dus
6.000;
groep O, groot 40.000, wensoht af te los
sen in 20 jaren, elk der Jaren dus
2.000;
groep D, groot 140.000, wenscht af te los
sen in 85 jaren, elk der jaren dus
4.000;
groep E, groot 1.050.000, wenscht af te los
sen door 80 jaren per jaar 26.000
en de laatste 10 jaren per jaar
27.000.
Als men nu, overeenkomstig bovenstaande
gegevens de groepen A tot en met E naast
elkaar in een staat zet en men telt de be
dragen in de kolommen van links naar
rechts op, dan zal blijken, dat de leening al
dus afgelost wordt:
in 1924—1933 eik jaar 42.000
in 19341988 88.000
in 19891943 82.000
in 1944—1953 30.000
In 1954—1958 81.000
in 1959—1963 27.000
De geheieie leening wfardt dus wel afgelost
in 40 jaren, maar door de groepeering be
werkt men, dat de lasten verdeeld worden
overeenkomstig de waarde voor nu en in die
naaste toekomst.
Zoo is b.v. in groep B opgenomen een uit
gaaf van 90.000 ten behoeve van ovenbouw
van de gasfabriek, die dus reeds in 16 jaar
afgelost Is. Men rekent, dat na dien tijds
duur de waarde van het verkregen product
geheel opgeteerd is.
Met dit enkele voorbeeld meenen wij te
hebben duidelijk gemaakt, dat de gemeente
ten aanzien van het bepalen van het stand
punt tegenover gewone uitgaven eenigszins
anders moet handelen als de particulier, die
uitsluitend heeft na te gaan, welke afschrij
ving voor een gezonde ontwikkeling van zijn
bedrijf noodig is en ln overeenstemming
daarmede zijn kapita" egelt. De gemeente
moet ook kapitaals-u. n doen, die daar
om nog geen productieve uitgaven zijn, doch
waarvan wel met gegronde waarschijnlijk
heid het vruchtgebruik op een bepaald aan
tal jaren gesteld mag worden en dus bok
de lasten over drie jaren mag verdeelen.
Alle andere uitgaven moeten bij een normaal
beleid, in normalen toestand, beschouwd
worden, als gewone uitgaven, die dus ook
jaarlijks uit gewone middelen dekking be
hoeven.
Nu hebben wjj ook abnormale tijdien ge
had!. Wij bedoelen hiermede de crisis-jaren,
'ben dus in den wereldoorlog, hoewel ons
'and zelve buiten dien wereldbrand bleef,
toch al het mogelijke gedaan moest worden,
<>m m-ensch en dier te voeden enz., in 't kort
net volksbestaan te trachten te waarborgen,
Dat heeft geld gekost. Vreeselijk veel geld
gekost. En achteraf kan men misschien aan-
toonen, dat deze of gen© uitgaaf beter ach
terwege zou kunnen gelaten zijn, of op een
ndere wijze, de met dit geld' getroffen inaat-
egelen hadden uitgevoerd moeten worden.
Doch men stond er voorl En dus zijn er
groote uitgaven gedaan die bij slot van re-
kening niet nagelaten konden worden, ook
al wist men, dat deze niet onmiddellijk door
ontvangsten zouden warden gedekt. Daar
door werd het evenwicht tusschen ontvang
sten en uitgaven verbroken en wat dus
restte, en1 niet door de gewone middelen ge
dekt werd, moest worden betaald1 uit de bui
tengewone middelen, m.a.w. er moest ge
leend worden en aldus de flnandeele gevol-
Jen verschoven naar d'e toekomst. Voor een
eel werd dit ln nadeeligen zin beïnvloed
door de wijze van finanoieerlng van onze in
komsten, zooals in het vorige artikel ge
schetst.
De sporen dezer crisis-Jaren zijn terug te
vinden in de leeningen aangegaan ln 1919,
1920 en een restje in 1928.
Wij meenen met recht als zoodanig aan te
merken:
Van de leening 1919:
Voor die stichting eener Bri
kettenfabriek 150.000, plus in
1920 nog eens f 10.000 is160.000
Van de leening 1920:
Nadeelig saldo (gasfabr.) 1918 5.286.93
Gem.-rekening:
1915 9.000
1917 43.360.69Vt 62.360.591/,
Levensm.bedrijf tekort:
1917 86.000
1918 160.000
1919 160.000
1920 25.000
en in de leening 1923 nog het
saldo tekort van 1920 opgeno
men, zijnde. 14.427.41.ƒ424.427.41
Verstrekking goedkoope eokes
1917 21.887.32V,
Kosten warmwatervoorziening:
1917 631.92
1918 3.486.691/,
1919 8.000.— 7.01T.611/#
Gelden aan het Steun-Oomltó
in 1918 en 1919 verstrekt 14.000.—
Voor rekening der gemeente
blijvende:
Kosten der Centrale Keuken
3.038.39
ExpL-kosten 1917, '18/'19
31.678.78 84.717.17
Duurtebijslag Gem.-Personeel
in 191980.500.—
Verlies op de slooping der
Adolf van Nassau en den ver
koop van brandhout daarvan 11.300.—
Aankoop voor benoodigdheden
voor scholen en kantoren4J277.30
Totaal ƒ766.223.841/,
Wel zijn in de leeningen nog meer posten
opgenomen van uitgaven gedaan, welke men
rekenen kan onder den drang der omstan
digheden gevoteerd te zijn, doch daarmede
zijn werken betaald, waarvan nu vruchtge
bruik valt te constateeren. Dit is niet meer
het geval van alle hierboven genoemde uit
gaven. Toch moeten wij allen nog voor een
reeks van jaren de rente en aflossing van
dit bedrag betalen en wel, van het geleende
in 1919 in 10 jaren; van bet geleende in 1920
in 15 jaren en van dat in 1923 in 10 jaren.
Nu heeft de gemeente wel ter dekking van
deze hierboven genoemde uitgaven, buiten
gewone ontvangsten, genoten, en wel uit
's Rijkskas een deel van de opbrengst der
O.W.-belasting, doch die zijn tot delging van
de in die jaren stijgende gewone uitgaven
gebruikt. Een deel is echter nog aanwezig
en wel een bedrag van 224.964.— uit die
O.W.-belasting en 60.000.afkomstig van
het Rijkskolenbureaiu voor. de stichting van
de Brikettenfabriek.
Hoewel de Raad voor het moeilijke over
gangsjaar 1921 beöloot om het bedrag uit
de O.W.-belasting weder aan te wenden ter
gedeeltelijke delging van de gewone uitga
ven, is dit door Ged. Staten van Noord-Hol
land niet goedgekeurd, maar bepaald, dat dit
bedrag aangewend moest worden, voor del
ging der aangegane schulden.
Dit geschiedt nu inderdaad. Het ls opge
nomen jn het plan van aflossing bij besluit
van den Raad in 1928 genomen, gelijk met
het aangaan der geldleening van 1.860.000.
De inzender H. betoogt nu, dat het te dien
aanzien beter geweest was om dit totale be
drag van rond 285.000 ineens te gebruiken
tot delging van schuld en dus zooveel min
der te leenen. Dat is ook een oplossing. Maar
de vraag is, of dit de meest goede op
lossing is. Immers was in 1928 feitelijk niet
veel meer voor ten behoeve van crisisdoel
einden uitgegeven gelden te leenen. Die wa
ren reeds verdisconteerd in de leeningen van
1919 en» 1920. Als dus het College van B. en
W. voorgesteld had om het tot delging van
schuld aan te wenden, dan was niet een deel
der crisisschuld betaald', maar andere pro
ductieve uitgaven. Maar tevens was de last
der rente en aflossing ontstaan uit de crisis-
schulden niet verlicht. Uit het bovenstaande
lijstje blijkt immers, dat te dien aanzien be
taald moet worden de eerste 10 jaren rond
66.600 per jaar en de 5 volgende jaren
40.000 per jaar alleen aan aflossing. De
crisisschuld drukt dus in niet onbelangrijke
mate op de gemeente-huishouding. Vandaar
dat blijkbaar gezocht is naar een andere op
lossing. Die is dan ook opgenomen bij het
leeningplan en te vinden in de begrooting
op bladz. 2 en 4 van de toelichting. Natuur
lijk kan dit kleinere bedrag niet geheel com-
penseeren de totale hierboven genoemde
crisisuitgaven, maar wijl toch inmiddels
sinds 1920 en' 1921 ©en niet onbelangrijk be
drag betaald' is en de eigenlijke aflossing
dier sohuld loopt tot 1936, daar zal men zien,
dat deze oplossing oJL niet slecht is.
Immers is het gevolg van deze oplossing te
berekenen aan den hand' van den toelichten
den staat, voorkomende op blz. 102 en 103 der
Memorie van Toelichting.Op deze bladzij
den zijn opgenomen alle door de gemeente
aangegane geüdleeningen en de daaruit
voortvloeiende bedragen van elk afzonder
lijk te betalen aflossingen, met aan 't slot,
wat ln elk jaar van 1924 tót en met 1968 in
totaal aan aflossingen opgebracht moet wor
den. Welnu, als men dit in onderling ver
band in een staatje vereenigt, krijgt men
de volgende uitkomst:
Jaar van
aflossing
Totaal te
betalen af
lossing
te supplee-
renuit de
285.000
Blijft netto
drukken op
de gem.kaa
1924
1925
1926
1927
1928
1929
1930
1981
1983
1938
1984
1986
1986
248.100
246.600
248.600
241.600
248.600
241.600
222.600
222.600
222.000
221.600
218.600
200.600
178.600
88.500
81.100
29.100
27.100
29.100
27.100
22.600
22.600
22.600
21.600
18.600
214.600
214.600
214.500
214.500
214.500
214.600
200.000
200.000
200.000
200.000
200.000
200.000
178.600
Hieruit ziet men, dat na 1985 de orisis-
schulden niet meer op de gemeentelijk© huis
houding drukken en door deze oplossing zoo
veel mogelijk de lasten verlicht worden. Dit
resultaat was niet te bereiken geweest, als
men lnplaats van f 1.860.000 (zijnde de wer
kelijk ontstane schuld) 285.000 minder ge
leend had. Immers zouden dan de uit die
leening voortvloeiende aflossingen, slechts
gemiddeld over de 40 jaren 7.100 lager te
stellen zijn geweest en was dus de zwaardere
crisislast in de eerste 10 jaren niet noemens
waardig verlicht; wel de lasten na 1935.
1935.
Een volgende maal zullen wij in nadere
beschouwing treden over de door den inzen
der H. genoemde „conjunctuur-verliezen".
VERGADERINGEN. VERMAKELIJK
HEDEN. ENZ.
Donderdag 81 Januari.
Jubileumavond. Tooneelvereenlging Tavenu.
Casino 8 uur.
Vrijdag 1 Februari.
Cpenibare Vergadering „Dageraad" Casino
8 uur.
Ned. Prot. Bondl, afd. Helder. Ds. Westmijse,
Warfhuizen.
Zaterdag 2 Februari.
Feestavond Tooneelver. Tavenu, Caajno 8 u.
DE WEG NAAR GENEZING.
(Ingezonden).
Eenmaal vastgesteld hebbend dat onze
6.776.600.gemeentoschuld, die dit jaar
248.500.aan aflossing en ruim 200.000.
aan rente opeischt, de grootste oorzaak is
van onzen hoogen belastingaanslag, is die weg
naar genezing bekend: „Wij moeten deze
schuld zoo snel mogelijk aflossen en geen
nieuwe schuld maken". Daartoe moeten al
len zooveel mogelijk bijdragen. Belasting
verlaging is dus niet mogelijk.
In verband met het groote Rijksperso
neel in onze Gemeente is aan te nemen, dat
de omzetten van de neringdoenden ongeveer
evenredig zijn met de tractementen van het
Rijkspersoneel, waaruit valt af te leiden, de
winsten ook. De Memorie van Antwoord op
de Staatsbegrooting toont aan, dat belang
rijke verslechteringen dit jaar terecht
in hun (R.P.) inkomen zullen worden aange
bracht.
Teneinde bet Gemeente-personeel evenre
dig aan het Rijks-personeel te belasten, zul
len voor het Gemeente-personeel op de da
tum van invoering van deze verslechteringen
evenredige verminderingen van hun tracte
menten worden toegepast. Dadelijk worden
dus de vacantie-toeslagen afgeschaft en de
8/1, pensioenlkorting ingevoerd.
De aldus vrijkomende gelden (we nemen
een „sluitende" begrooting aan.) worden- be
steed voor inkoop van Gemeiente-obligatiën
tegen marktkoers, onafhankelijk van het af
lossingsplan.
De uitlotingen gaan gewoon door, wordt een
ingekochte obligatie uitgeloot, dian wordt het
daardoor vrijkomend' bedrag aangewend tot
inkoop van een andere obligatie. (De obliga
tiehouders worden dus noch benadeeld noch
bevoordeeld). De twee dadelijk in te voeren
salarisherzieningen brengen dit jaar op:
12.000.— vac.-toesL 65.000.— 81/.
van 6.6 ton) rond' 60.000 op (op tegen
vallers rekenend). Worden dan met 1 Juli
nog eens 10 bezuinigd, dan kan men op
90.000.a 100.000.rekenen, die tot dit
doel besteed kunnen worden.
Het volgend jaar (1926) zal men, als gevolg
van de daling der Rijkasaiariasen, bij even
hooge belastingen 75.000.— minder ontvan
gen uit de inkomstenbelasting de totaal door
werking van de bezuiniging op het G.P. zal
dan 120.000.— opbrengen (lk reken weer
op tegevallers) zoodat dus 45.000.be
schikbaar blijft 2 van de Gemeente-
sohuld is dan echter ingekocht, zoodat we
dan a gemiddeld 5 f 5000.minder aan
rente en, als we normaal geluk hebben bij
de uitlotingen 2 van f 248.600.x
6000.aan ons zelf vergoeden. Dat jaar
beschikken we dus over 65.000.— voor
inkoop. Enzoovoort.
Echter moet men dan geen nieuwe kapi-
taalslasten op zich nemen. Het Sportpark zal
dus door Sportliefhebbers en vereenigingen
geheel zelf gefinancierd moeten worden. De
overheid behoort te zeggen: „Wij zouden u
fiarne helpen, doch wij hebben reeds
160.000.— geleend om andere schulden (lee
ningen) af te lossen, wij hebben er thans niet
de middelen toe".
Een tweede groote bezuiniging Is als volgt
te krijgen: Bij het gebruik van alle behoef
ten, noodig voor het functioneeren van den
Gemeentedienst, wordt de grootst-mogelijke
spaarzaamheid betracht, zonder dat gebou
wen e.d. er onder lijden. Het Gemeente-per
soneel wordt geprikkeld tot medewerken,
door te bepalen, dat l/5 van het aldus be
spaarde ten goede komt aan het personeel
van de instelling, waar dit resultaat bereikt
werd, waarbij bij de verdeeling een progres
sie wordt toegepast voor bedrijfsleiders, af-
deelingschefs en opzichters, en lager perso
neel, b.v. 4:2:1, wat aandeel ln de ultkeerlng
betreft (of „degressie", as you like it). Op
deze wijze zal bet G.P. iiji de gelegenheid zijn,
zelfs nog meer dan zijn oude salaris te ver
dienen. De bedrijfsleiders behooren er echter
van doordrongen te zijn, dat de goede gang
van zaken er niet onder mag lijden. Het be
spaarde kan wederom tot aflossing van
schuld gebruikt worden.
Men zegge niet dit kan niet, ter Provin
ciale Griffie te Utrecht wordt dit systeem
met groot succes toegepast
P.S. Dit stuk is allerminst als antwoord
op het stuk „Veda" van den heer 44 bedoeld,
ik hoop aan het eind zijner beschouwingen,
daarop te antwoorden.
H.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Te Rotterdam is op 54-jarlgen leeftijd
overleden de heer W. Vos, geneesheer-directeur
van het geneeskundig gesticht Maasoord te
Poortegaal bij Rotterdam, vroeger practlseerend
geneesheer alhier.
Te Wagenlngen slaagde voor het Land
meters examen de heer R. Lunshof alhier.
Den 4den Februari a.s. hoopt de heer
G. Kos den dag te herdenken, dat hij voor 26
jaren ln dienst trad als kleermaker bij de flnna
Graaff, Spoorstraat alhier.
Spreekuur wethouders.
Do Wethouder van Breda houdt zijn
spreekuur op Woensdag 6 Februari in
plaats van op Maandag 4 Februari a.a
Hr. Ma „Heemskerck" en „Tromp".
Hr, Ms. Heemskerck en Tromp zijn 20
Januari van Port-Mahon vertrokken.
Volksonderwtja
In de huishoudelijke vergadering van de
afdeeling Helder van bovengenoemde ver-
eeniging werden de aftredende bestuursle
den, de heeren J. v. d. Pol en H. J. Marlnus
herkozen. De bestuurssamenstelling is:
H. J. Marinus voorzitter, Binnenhaven 108;
H. ter Burg, secretaris, Laan 11; N. D. O.
Reus, penningmeester, Hoogstr. 82.
Leden: Mevr. GreinerAnnart, Oostsloot-
straat 78; J. v. d. Poll', Vlamingstraat 27;
W. A. Rudolph, Gasstraat 49; J. Visser, Van
Hogendorpstraat 55.
Het aantal leden bedraagt thans pl.m 80Ö.
Het comité voor een zomerfeest werd uit
gebreid en verzocht, als 't kon dit jaar nog
zoo'n feest voor te bereiden.
De contributie der vereeniging is 12 cent
per maand. Opgeven bij bestuur#-, zoowel
als bij gewone leden.
De ZomerdSeostregellng.
Naar aanleiding van het verschenen ontwerp
Zomerd-ienstregelmg der Spoorwegen heeft de
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Hol
lands Noorderkwartier, gevestigd te Alkmaar,
aan den Hoofdinspecteur-Generaal der Spoor-
en Tramwegen het volgend schrijven gericht:
I. De verbinding AmsterdamHelder blijft
onvoldoende. Vele kooplieden begeven zich naar
de Beurs te Amsterdam. Zij kunnen slechts ge
bruik maken van één -trein om terug te keeren:
No. 2127 Amsterdam O.S. vertrek om 3.04. Deze
trein heeft echter te Alkmaar een oponthoud
van 28 minuten, waarschijnlijk in verband met
een aansluiting uit Hoorn.
Daar dit de eenige middagverbinding voor ge
noemde zakenlieden is, zou de Kamer in over
weging willen geven verbetering in deze ver
binding aan te brengen, door èf trein 2127 later
van Amsterdam te doen vertrekken öf genoemde
aansluiting met Hoorn, zonder een dergelijk tijd
verlies, te Heer Hugowaard te doen plaats vin
den.
Voorts wordt op het baanvak Alkmaar—Hel
der ernstig behoefte gevoeld aan een snellere
avondverbinding. Een goede oplossing zou zijn
aansluiting te Alkmaar op trein 461 (5.02 van
A'dam) met een sneltrein, welke 6.30 te Hel
der zou kuijnen zijn.
Van groot belang zou reeds zijn-, als trein
2187 (5.49 van A'dam) vanaf Alkmaar sneltrein
was, waardoor d'eze om 7.38 in Helder zou kun
nen zijn. Zooals deze dienstregeling luidt, loopt
er op de werkdagen 's avonds weer geen enkele
werkelijke sneltrein van Alkmaar naar Helder,
daar ook trein No. 465 (9.16 uit A'dam) na Alk
maar stopt te Heer Hugowaard1, NoorcbSchar-
woud'e, Schagen en Anna Paulowna.
II. Door belanghebbenden te Sint Pancras
werd' een dringend verzoek tot de Kamer gericht,
om te bevorderen, dat de treinen van Alkmaar
naar Helder en omgekeerd, die aan de kleinere
stations stoppen, dit ook te St. Pancras zullen
dloen, daar het een groot ongerief is en tevens
kostbaar, dat de reizigers thans gedwongen wor
den via Alkmaar te reizen-.
III. De Kamer acht het noodzakelijk, dat
trein 2161 Amsterdam O.S. vertrek 11.58 door
gaat tot Alkmaar, lnplaats van tot Uitgeest.
Hierdoor zullen talrijke zakenlieden des
avonds nog te Alkmaar kunnen komen, terwijl
ongetwijfeld het personenvervoer in de iumd
wordt gewerkt, want vele concert- en schouw
burgbezoekers zullen zich dan naar Amsterdam
of Haarlem begeven, omdat zij de zekerheid1
verkrijgen de geheele voorstelling te kunnen bijr
wonen, hetgeen thans niet mogelijk is.
Overigens verdient het aanbeveling, dat Alk
maar in dit geval eindstation wordt, omdat al
daar betere gelegenheid tot overnachten bestaat
dan te Uitgeest.
Daar niettegenstaande de herhaalde verzoe
ken der Kamer, in den Spoorwegraad geen lid
uit Noord-Holland, benoorden het IJ, is opge
nomen, mist dit district de gelegenheid persoon
lijk hare belangen te verdedigen, weshalve zij
Uwe speciale medewerking zou willen inroepen,
opdat blijke, dat ook zonder eigen woordvoerder,
de verkeersbelangen van ons district die aan
dacht verkrijgen, welke zij nog steeds zoo drin
gend- behoeven.
Nederlanseh Olympisch Comité.
In ons „Advertentieblad" van gisteren plaats
ten we een resumé van de gehouden vergadering
van de voorloopige commissie van het Nederl.
Olympisch Comité.
De vergadering, die door weinig sport-
menschen werd bijgewoond, werd geopend door
den voorzitter, den heer Dr. Schürmann. Hij
heette de aanwezigen welkom, dankte voor de
opkomst, die blijk gaf van belangstelling, en het
voorloopig comité moed gaf om met opgewekt
heid te beginnen.
Het is het doel van het Ned. Olympisch Co
mité, gelden te verzamelen, om met een goede
ploeg Hollandsche spelers uit te komen op de
Olympische spelen, die dit jaar te Parijs ge
houden worden.
Spr. geeft hierna het woord aan den secretaris
van het hoofdcomité, den heer W. A. M. Wes-
terouen van Meeteren.
De heer v. Meeteren schetst de groote belang
stelling bij de verschillende volkeren voor ce
Olympische spelen. Er zijn op deze spelen on
geveer 42 landen vertegenwoordigd. Het mag
dus als een bijzondere eer voor ons land gelden,
dat deze spelen in 1928 hier georganiseerd
worden.
Nu moet Holland zooveel mogelijk -trachten
om goed voor den dag te komen. Het moet aan
die duizenden bezoekers toonen wat het is. En
daarom is het wenschelijk, dat de Nederlanders
dit jaar te Parijs toonen wat zij kunnen pres
toeren, zoodat er een- goede indruk gevestigd
wordt.
De wijze, waarop men aan geld moet komen,
zet spreker nader uiteen.
Daar onze sportredacteur in het nummer van
Dinsdag hierover reeds een dergelijk artikel
schreef, volstaan wij met.naar dit nummer te
verwijzen.
Dr. Schürmann zegt den heer v. Meeteren
hierna dank voor zijn toelichting, waarna wordt
overgegaan tot de verkiezing van een definitieve
commissie. Na een uitvoerige discussie werden
de volgende heeren bij acclamatie gekozen: Dr.
Schürmann, Notaris Engelmann, P. Th. Luyckx,
J. Bakker en Stam. Door deze heeren werd
reeds het voorloopig plaatselijk comité gevormd,
hieraan werden toegevoegd de heeren Biere en
de Draayer als technische deskundigen.
Dr. Schürmann deelt hierna de verdere plan
nen van de oommissie mede. Het is nl de be
doeling een openluchtdag en twee of meer zaal
avonden te organiseeren.
Op dezen openluchtdag zouden twee eerste
klas voetbalwedstrijden georganiseerd worden.
Enkele pessimisten in de zaal maakten bezwaar
over de kosten, die hieraan verbonden zijn, zoo
dat in dezen niets definitiefs besloten werd. In
de sub-commissies zullen de plannen nader uit
gewerkt worden.
De zaalavonden zouden georganiseerd kun
nen worden met gymnastiek-, athletiek-,
scherm-, worstel- en bokswedstrijden. Ook hier
op komen we later -terug.
Als punt 7 op de agenda stond vermeld: „ver
kiezing diverse sub-commissies". Dr. Schür
mann zou gaarne zien, dat alle sportver. een lid
in de sub-commissies afvaardigden.
De volgende vereenigingen stemden hierin
toe en zouden voor een afgevaardigde zorgen:
H. K. O., Sparta, H. R. O., Batavier, Atlas, Zee
macht, Helder, Z. V. S. en K. K.
De bedoeling was verder, dat deze sub-com
missies voor 10 Februari a.s. een vergadering
belegden, waarop zij met voorstellen naar voren
konden komen, deze zouden dan uiterlijk
U
No. 55. Amsterdam—ZaandamUitgeest-
Alkmaar (Broek op Langendijk) Helder—Heer-
H ugowaard—H oorn.
«vu
12