De koning was meer dan de
koningschap. De konin_
wettelijke heerscher, hij was ook de heer
der staten die onder Egyptisch gezag kwa
men, bekleed met de waardigheden, ook de
godsdienstige, van de hoofden dezer staten
Offeren deed de koning dagelijks, immers
htf was de hoogepriester van het geheele
land. Hij was een slaaf van zijn ambt,
onderworpen aan de wet, ook in zijn par
ticuliere leven. De betrekkingen die een
enkel officieel persoon bekleedde waren
bijzonder talrijk; dezelfde persoon was drager
van het koninklijk zegel, grootmeester van
het paleis, hoofd van de garderobe, secre
taris, schrijver in den tempel, voornaamste
voordrager bij de zwarte kunst-ceremonies,
priester van een pyramide, en nog veel
meer. Daarentegen lagen er bij den bedienden-
stoel nooit twee werkjes in één handmat-
tenspreider, ezelherder, gazellenherder, op
zichter der geiten waren aparte jrakken.
Tusschen weelde en armoede was er niets;
den handwerkslui was 't streng verboden
van vak te veranderen, omdat alleen voort
durende oefening leidt tot het meesterschap.
Bij het zeer gewone werk hadden tienman
vaak een kras, en deze krassen kondenten
behoeve van een of ander groot werk hon
derden arbeiders bij elkaar brengen. Van
belang is wat de schr. over het aannemen
van arbeiders zegt voor den openbaren dienst,
de corvée, ook omdat daarbij ter sprake
komt het materiaal dat wordt bewaard om
te gelegener tijd de dijken te versterken.
Van slaven-arbeid werd maar weinig gebruik
!;emaakt in de vroegste tijdenvoor Egypte
s dit een rekbare periode. De lijfeigenen
hadden hun eigen woningen en konden niet
worden verkocht, wel de krijgsgevangenen.
Feitelijk heeft de slavernij in Egypte
nooit de schandelijke afmetingen bereikt die
zij had in Griekenland en in Italië. Iedere
man kan tweemaal in zijn leven worden op
geroepen tot heerendienst, en hij verzuimde
dan niets, want gedurende de overstroó-
mingen was ander werk onmogelijk. Der
vrouwen werk lag binnenshuis, althans bij
de kleine luidenbij den rijkdom, in de
groote huizen, daar zorgde het manvolk
voor alles.
Een zeer groot contingent werklieden
•lschten de begraafplaatsenhet uithakken
van de rotsgraven was een zwaar karwei;
in de XVIIlde dynastie, 1800 v. O., waren
in Opper-Egypte bij Thebe honderden kleine
grafkamers in den rotswand gehouwen, bo
Sleisterd en beschilderdgeen tijdperk van
e heele wereld is zoo uitvoerig afgebeeld
als het oude Rijk door de grafschilderingen
vbd Saqqareh.
HOE ZIET DE WERELD ER
TEGENWOORDIG UIT*
Waarom zouden we don
nog vechten?
De toekomstige oorlogen zullen zoodanig
zijn, dat er geen bepaalde overwinning meer
mogelijk isl
(Ramsay MacDonald.)
De omgekeerde wereld.
Natuurlijk zijn ls tegenwoordig het top-
t van ongemanierdheid vooral op het
ooneel.
(Westminster Gezette.)
pun'
toon
De zaak omgedraaid.
Dultsóhland moet nu maar eens precies
vertellen hoeveel het eigenlijk ontduiken wil
van de vastgestelde schadeloosstelling!.
(Sloux Oiity Journal).
Waar moet dat heen zonder
oorlog en de verjo&glngs-
Uleren?.
De bevolking van Nederland neemt snel
toe. In Amsterdam voornamelijk.... De
sterftecijfers op het platteland zijn merk
waardig laag. Het vorig jaar heeft het aan
tal geboorten in Frankrijk dat der sterfge
vallen met 70.000 overtroffen. In Duitachl&nd
waa dit cijfer.618.000!
(Nieuwe Rott. Crt)
„Het Laatst der Dagen.
Europa is tegenwoordig vervult van vrees
en haat. Elk volk vreest zijn nabuur en haat
hem tevens. Zoo ook ieder afzonderlijk
mensoh.
Maar geen van allen schijnt te voelon, dat
de wereld bedreigd wordt door do gevaren,
waarvan de Openbaring, gewaagt.
(Ohlcago Herald.)
Dat deed het hem.
Xn Londen heeft een1 man, die vijftig Jaar
lang stom was geweost, zijn familieleden in
verbazing gebracht, door plotseling luidr
keels „Help" te roepen. Toen men naar de
oorzaak ging zoeken bleek dat de man zijn
belastingbiljet thuis ontvingI
(Punch.)
Ht groote nuf van sport
Het is de zalige onzekerheid van het spel
en de zoete hoop een partij te zullen winnen,
die de golfspeler dag in dag uit naar de golf
baan stuwt Dat zij het zouden doen als oefe
ning, of ter verdeeling of om de schoonlieid
van het spel, is malligheid. Evenmin zou
den zij het enkel doen omdat de dokter het
hun als gezondheidsmaatregel voorschreef.
(Lawntennis en Golf).
Zie je nu wel!.Die laatste
Dialoog ln de „Jutter" was
zoo slecht niet!
Men is weliswaar van zijn vrijheid beroofd
en opgesloten in een cel, wat minder aange
naam is. Doch dit ongemak wordt voor, een
groot deel vergoed door het gemakkelijk le
ventje, dat men in de gevangenis leidt Je
moet wel een bepaald gedeelte van den dag
werken, doch dat is niet lang, en hard wer
ken is heelemaal' geen. veredschte.Als je
maar aan den gang bent!
En dat makkelijke, luie leventje moet dan
ook in hoofdzaak worden aangezien als de
oorzaak van het weinig afschrikwekkende
der celstraf.
(Maandbl. v. Berechting
en Reclasseering.)
De uitstervende..voetganger!
Het aantal automobielen over de geheelé
wereld wordt op het oogenbük bereikend op
15.000.000 stuks. Deskundigen, die niet wil
len overdrijven, schatten, dat in de eerstvol
gende 10 tot 15 jaar aangenomen dat geen
onverwachte gebeurtenissen1 inwerken op
deze productie ten goede of ten kwade
dat aantal zal zijn gestegen tot.86.000.000
stuks!
(De Auto.)
Dat ls het
De arbeid en de persoonlijkheid zijn lang
zamerhand door al onze sociale maatregelen
niet meer in eera De arbeid wordt voorge
steld als een kwaad, waaraan1 men zich zoo
min mogelijk moet bezondigen1. De persoon
lijkheid wordt weggedoezeld, omdat iedereen
het eigenlijk bespottelijk gaat vinden als hij
eenige moeite zou doen. De boel loopt toch
zooals het loopèn wil!
(Mr. De Vries Feyens lm
de „Telegraaf'.)
het nergens hinderlijke drukking aan het ge
voelige kinderlichaampje.
BABBELUURTJE OVER MODE.
Het lingerie van onze klndars.
Dit ls het onderwerp, waarover we het niet
ding van onze Kleinen.
al te.dikwijls hebben: De Onder- en Nachtklee-
Is het misschien omdat de bovenkleeding van
onze kinderen meer intens leeft ln onze ge
dachten? I
Neen! geloof lk want we vinden het net
zoo heerlijk om onze peuters in hun nachtgoed
te zien rondspringen als in de mooiste jurk of
het mooiste pakje.
'ti Is alleen maar dat we er minder toe komen
om te spreken over de „hansop" van Fritsje,
dan over de snoes van een jurk van Mies. Dat
neemt niet weg, dat er in het minst geen be
zwaar is nog een keer over deze doddige din
gen te praten.
Bovlendlen geloof lk er de verschillende moe
ders misschien een plelzler mee te doen.
En daarom: La Lingerie de nos Enfantsl
Schilders on Beeldhouwers hadden het be
roemde St. Lucasgildo.
(De Kooplieden ln don regel het 8t Nioo-
leas- of het Stlnt Maartenglldo.
En leder van zulk oen gilde had haar clgon
gildehuis!
De gewoonte van gildehulzen te bezitten
en deze te bouwen zoodra er voldoende geld
was, had tengevolge dat bloei en welvaart
toenam in de steden, want de krahet en de
kern van het gilde spitste zich op het ver
krijgen van eigen goederen em allerlei bezit.
Vele gilden kregen dan ook ln de loop der
tijden groote en vaste goederen, zooals lan
derijen en boerderijen. Deze bezittingen wer
den „glldelanden" geheetem.
Maar om op de Gildehulzen terug te ko
men:
Deze gebouwen waren zekeren tijd de
mees interessante hulzen binnen de veste.
Zooals daarvoor de verschillende kloosters
een eigen cachet gaven en het tegenwoor
dig nog de verschillende kerkgebouwen doen
zoo gaven de' verschillende meer of min
der groote Gildehulzen een Interessant ka
rakter aan het stadsvertier en het stads-aan-
sllen.
Om een voorbeeld te noemen:
Wie wel eens ln Amsterdam kwam en daar
bij verdwaalde op de bekende Nleuwmarkt,
heeft ongetwijfeld waargenomen het mooi
oud-Hollandsch en kasteel-achtlge gebouw,
dat op die Nleuwmarkt staat.
De Waag.
Welnu deze Waag was geslachten lang
®e« van die bekendsta Glldshnlsen van Am-
Zlehler ln de eerste plaats een broekie en
aaneen van fijn katoen, gegarneerd met
ngelsch borduursel.
Doordat alles met knoopjes gesloten ls, geeft
Kleine zus ls vermoedelijk al net als haar
moeder: Zij houdt van keurige hemdjes. En
haar lievelings-hemd nu is dat van Lion, waar
Mamsie zoo mooi op geborduurd heeft en een
fijn Kluppel-kantje langs hals en armsgaten
gezet heeft
sterdam. Reeds lm de Middeleeuwen zijn de
ondvesten voor dit bouwwerk gelegd. Na
e alleroerste ommuring van de stad was het
een van de hoofdpoorten om Ln de stad te
komen en heette St Antomis Poort. Er ach
ter liop do broede straat naar de stad, die
nu nog de St. Anthonlsbreestraat beet.
Dat was im 1488.
Later bij de uitbreiding der stadi werd
het gebouw ingericht tot Tweede, of z.g.
Nieuwe Waag. Ter aanvulling van de Oude
Waag op den Dam, die niet meer in staat
was alle waag;- of „weeg"werk voor den
handel van Amsterdam af te doen. In deze
Waag nu werden alle koopmansgoederen van
rem en gek
ieuwe Waag waa het
overheidswege gewoi
specialiteit van de
keuren van 't scheepsgeschut en van de
scheepsankers. Men had hiervoor een eigen
aardig instrument, n.L een groot eiken blok
met zwaar iizer Ingelegd. Op dit blok liét
men op een bepaalde wijze en ter hoogte van
de schaft het houten anker vallen.Als 't
niet kneusde.was 't goodgekeurd!
De groote beteekenis evenwel van het ge
bouw ontstond als gildehuis. De onderschei
dene bovenv-nrekken wareu allon in ge
bruik als gildekamers. En nu nog zal de
aandachtige beschouwer boven de verschil
lende poortjes de emblemen gebeeldhouwd
vinden van de ambachtsgilden, die daar ge
huisvest geweest zijn.
Een van de belangrijksten was het St. Lu
casgildo het gilde van de kunstschilders,
maar waartoe ook behoorden de grofschll-
ders, de glazenmakers en de beeldhouwers.
Zij hadden sen daal van bet St AmthonUs-
Voor broer heeft moeder omdat dit heer
schap zoo een woelwater ls en 's nachts meestal
half bloot ligt een fijne, warme hansop ge
maakt van mosgroene Vyella.
En voor het aardige aanzien heeft zij daarbij
langs hals en polsen en enkeltijès een vlug en
vlot steekje gemaakt van twee fleurige kleurtjes
wol oJ. Oranje en licht Lila.
En nu lijkt de Jongeman wel een pop, zoo
geweldig als hem alt staat bij. z'n zwarte krul-
ebol.
Het alleiparmantigst staat nog die.... zak
doek voor z n verkouden neus. Gelijk de eerste
de beste dandy heeft hij haar ln zijn borstzak.
En dan gaat hij knus met zijn oudere zuster
die er ook al zoo gezellig uitziet hand in hand
naar z'n bedje.
Natuurlijk heeft zus wanneer de boy dan
ee-maal in zijn kool is nog eerst even, vol
ti en zooals vrouwen dat idtoen, ln den spiegel
geon naar haar eigen mooie nachtjapon.
Deze is van rosé Vyella en heu9cheiyk ver
sierd met witte kant z.g. linnen-kant.
Voor de groote zus van 12 jaar mag nu al
wel zoo langzamerhand deze mooie onderjurk
dienen. Bij haar donkergroene fluweelen jurk
zal het zoo prachtig staan een onderjurk te dra
gen van jade-groene tricot.
Het rokje is geplisseerd en het gladde lijfje
heeft ingezette hoekjes van lersche kant.
En als nu toevallig het Juttertje in de binnen
kamer verzeilt, dan hoor ik in gedachte verschil
lend© kleine kleuters al roepen: .Hè, ja.
moes! Maakt u dat voor me?
En dan zie ik ln gedachte alle mama's al zuch-
icheii
ten ©n.glimlachen.
Mme Corry.
Het dure woord!
Jbnge dame (op heit telegraafbureau): Hoe
veel is het?
Beambte: Vijftig oeot!
Dame: Voor dat eene woordje „Ja
(Beambte: Zeker diama.Van een tot tien
■woorden ls vijftig cent. U mag eor als u wilt
nog zee maal „Ja" bij seinen.
Dame: O, neeDat zou red te gek
staan. Het ls het antwoord op een huwelijks
aanzoek, ziet u?
Voor de gezondheid!
Zij: Ik begrijp niet dat er maar zoo wei
nig mensoh en aan zingen doen. Het is toch
zoo goed voor de gezondheid.
TT!]: Dat is het zeker. Bij ons boven woont
een jong meisje, dat ons thuis haast eiken
Zondag de deur uit en de frissoha lucht in
jaagt.
Een zwaar verlies!
A Daar lees ik in de krant dat de oudé
rentenier L. gestorven da.
B. Ja dat weet ik Het ia een zeer
zwaar verlies voor me.
A 'n Zwaar verlies? Waa hij dan een
bloedverwant van je?
B. Neo maar lk waa zijn dokter.
HANS' GOEDE VOORNEMEN.
n.
Plotseling stond Waldo stil en Hans zag een
man liggen onder het kr upelhout. De man
sliep en werd' ook niet wakker door de komst
van Hans en zijn hond. Naast den man lag een
bundelt je op don grond ln een dicht geknoopten
rooden zakdoek. Waldo rook aan den zakdoek
en kwispelstaartte. „Dat is de man," dacht
Hans.
Vlug als de wind greep Hans den doek en
liep weg, gevolgd door Waldo. „Stel je voor, dat
de man wakker werd en hem ln zou halen!"
Hans liep ln het duister zoo vlug hij maar kon,
terwijl die domme Waldo, ln plaats van ook hard
te loopen, maar steeds tegen hem opsprong en
naar den rooden zakdoek hapte.
Eindelijk was Hans weer uit het bosch en
toen hij omkeek, zag hij. dat hij niet achter
volgd werd. Maar hoe nu naar huis te komen?
Hans had ln 't geheel niet op den weg gelet.
„Naar huls, Waldo, naar huls!" riep Hans.
Maar Waldo hield zijn kop scheef, en kwispel
staartte en deed' weer een uitval naar den zak
doek.
Hans keek ééns naar links en rechts en voor
uit en besloot, maar steedB ln één richting te
loopen. Een poosje ging dat goed', maar opeens
bleef Hans staan midden in een veld en begon
jammerlijk te huilen. En ik denk, dat jullie dat
ook wel gedaan rondt hebben, als je zóó moe
was den.foeelen dag geen eten gehad had en
bovendien /nog verdwaald was in het donker.
Het bleek nog het beste te zlj/n, wat Hans had
kunnen doen, want een boer, die juist met zijn
rijtuig op den weg aankwam, hoorde hem.
„Hallo, wat ls er?" riep de man. Hij stapte
van zijn wagen, klom over de heg en vond1 Hans
en Waldo. Toen Hans bedaard' was, vertelde hij,
dat hij verdwaald' was en naar Genderen moest.
Hij vertelde echter niets van de gevonden Ju-
weelen.
„Genderen," riep de boer uit. Dat ls wel
twintig kilometer. Je wilt toch niet zeggen, dat
je zóóver bent komen loopen. En hoe wou je
nu naar huls?"
Dat wist Hans ook niet. Wel wist hij. dat hij
niet meer kon loopen. De goedhartige boer be
sloot, Hans maar huls te rijden. Het paard moest
even rusten en voer hebben ln den stal, die
dicht bij was, terwijl Hans van de boerin boter
hammen en melk kreeg. Toen ging het huls-
waaggebouw in gebruik sinds 1818.
Ook bet metselaarsgilde van euds ge
naamd! het Onze Lievevrouwenglido had
er zijn kamers. De gebeitelde figuren boven
de deur aan de zijde van. den Zeedijk toont
u nog de eigen ingang, die bet Metselaars
gilde in vroeger tijd in het Waaggebouw
had.
Maar vooral ook binnen heeft juist het
Onze Lieve Vrouwengilde sporen van haar
aanwezigheid nagelaten. Want in de door
haar gebruikte oude Glldekamer met het
aangrenzend torenvertrekje bewijzen in de
keurig gemetselde bemuring, dat hier menig
gezel zijn meesterproef afgeleverd heeft. En
dat het geen malligheid waa om van gezel
meester te worden.
In de derde plaats waren het de Chirur
gijns, die in het Waaggebouw huisden. Zij
waren samen met deklompenmakers.
Maar die Chirurgijns gaven een grooten
roem aan het Waaggebouw. Want reeds van
bet jaar 1619 af werden ln de gilde kamers
van deze heeren de ontleedkundige lessen ge
geven. Te voren waren deze altijd gegeven
in het gildehuis van <to oude St. Pieters
HaL Hierheen werden zy in 1689 ook weer
terug gebracht, maar toen na jaren bleek dat
deze ruimte te klein was, besloot de Stads-
regeering op verzoek van de „Overlieden"
van het Chirurgijns-gilde een fllnkegelegen-
heid te maken. En rij stichtte het Tbeatrum
Anatomicum oftewel: „fiobouwplaeta der
Ontleedkunde" in datzelfde Waaggebouw,
waar reeds vroeger de ontl eed-lessen gege-
i ven werden en waar de gildekaimer van de
Chirurgijns altijd gebleven wazen.
Voor dit doel nu word ln het midden van
het gebouw do achtkanten koepeltoren ge
bouwd, welker vorm on verdeoling men nu
nog heel duidelijk waarnemen kan.
Aan de geschiedenis van het ontleedkun
dig onderwijs aldaar zijn de namen verbon
den van prof. Tulp, Ruysch, Roëll en VroUk.
Maar het moest den naam van Tulp.
Want Rembrandt van Rijn woonde vlak in
de buurt ln die dagen: In de Joden Bree-
straat het verlengde van de St. Antonls-
breestraat en het was in dit waaggeboi
en in dit „Theatrum" dat hij rijn beroemd
geworden schilderij „de Anatomische Les
van prof. Tulp" schiep. Ook het latere doek
dat zoo door brand' vernield werd en waar
van het fragment nu nog ln het Rijksmuseum
hangt: „De Anatomische les van dx. Dey-
man" ontstond daar. v
Het eerstgenoemde schilderij tegen
woordig beroemd bezit van het Mauritsnuis
te 's-Gravenbage werd' zelfs voor de gilde-
kamer geschilderd en hing ook ruim ander
halve eeuw ln de Amsterdamsche Chirur-
«rijns-gildekamer in het Waaggebouw, tot
het overging naar de verzameling Van de
Gebr. Trip die het z.g. „Trippenhuis" had
den laten bouwen vlak ln do buurt op de
Klovenierg burgwal
Zoo hing ln die dagen het een met het an
der samen! Een eveneens bekend Amster-
damsch gilde huls was het zwarte en vler
kante gebouw op het Spul tegenover het Be
gijnenklooster, dat wy tegenwoordig kennen
ais net z.g. „Maagdenhuls". Dit gebouw was
vroeger het gemeenschappelijk gildehuis vaa
waarts in het aardige rijtuigje, de boer voorop
en Hans en Waldo achterin.
HL
Nu rijm verdriet over was, werd Hans weer
vroolljk en opgewonden. Wat zou moeder zeg
gen? En de andere dames! Wat zou iedereen
blij rijm
Toen ze dichter bij huis kwamen, scheen het
wel of iedereen buiten was. Overal zag Hans
maitoen met lichten. Al gauw ontmoette het rij
tuig een man met een lantaren, „Heidaar, riep
de man. „Een kleinen jongen gezien met een
hond?" „Is dit hem?" vroeg de boer, op Hans
wijzend
„Ja," schreeuwde de man. „Wat heb je ons
in angst gezet, bengel! Gauw naar huis, om ze
De boer dreef het paard wat aam Toen hij
stopte bij Hans' huis, vloog de deur open en
vader holde haastig naar buiten. „Hans, Hans,
waar ben je geweest? Goddank!" en hij droeg
Hans naar binnen ln de vestibule, waar hij mos-
der in tranen vond'. „Huil niet, moesje," riep
Hans uit. „Ik heb uw parels gevonden."
„Praat niet over die parels," snikte moeder.
„Wat kunnen mij die ongelukkige parels scho
len. Als ik jou maar heb, mijn schat!"
„Maar lk heb ze gevonden," riep Hans uit,
het bundeltje omhoog houdend
De vestibule stond vol menechen. Het halve
dorp stond om Hans heen, terwijl hij op den
vloer knielde, om voorzichtig zijn bundeltje open
te maken. De punten van den zakdoek vielen
loc en vertoondenwat?
'en half broodje, een stukje kaas en een
appel! Dati was alles!
Eerst heerschte er een pijnlijke stilte en toen
lachten er een paar. Dat was te veel voor Hans!
HU barstte in tramem uit
„O, o," huilde hij. „En ik heb zoo ver geloo-
pen. En ik heb het eten van een armen, man
gestolen. En nu ben ik weer dom geweest!"
Moeder nam Hans in haar armen, terwijl
Waldo aan de kaas snuffelde en die, toen mie-
mand het hem belette, opat
Toen Hans* heftig verdriet eindelijk bedaarde,
snikte hij.: „Waldo en lk zullen nooit meer een
dief gaan zoeken."
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
Minister
Indiaan
naaien
1 z a a k
stal
t 1 n
r
n.
1. Draaiorgel.
2. Harmonica.
8. Violoncel.
Nieuwe raadsels.
L Met aa ben ik een timmeimanswerk-
tuig, met ee ben ik niet recht en met oo
ziet men mij 's zomers wel op het land.
n. Welk spreekwoord van 6 woorden
staat hieronder?
8 - -e-g - -ee-—n - -g - - r - -
n - - t - a - g.
Goede oplossingen van belde raadsels ont
vangen van:
H. A; N. B.; O. B.; O. en H. B.; N. de B.;
J. R; A B.; L. en H. B.; M. B.; E. de O.;
J. v. D.; G. D.; J. v. D.; T. J. Dy M. A en
C. D.; D. en O. D.; A en H. D.; S. E.; A F.;
J. en G. v. F.; A de G.; B. en T. G.; M. 8.
de G.; W. G.; C. de H.; A en J. v. d. H.;
H. J. H.; J. H.; W. J.; W. en L. K.; J. K.;
P. J. K.; W. K.; W. en J. K; A v. K.J
D. K.; P. L.; B. P. L.; H. en G. L.; A v.
d. L.; M. v. d. L.; J. en H. L.; O. J. v. M.;
J. en D. v. M.; A N.; H. N.; M. O.; B. en
G. v. O.; F. G. v. P.; O. de R.; A R.; J.
de 8.; R. 8.; O. 8.; M. 8.; L. 8.; J. A 8.;
J. H. 8.; H. 8.; J. G. S.; 8. T.; O. en L. V.;
M. V.; K. V.; O. P. V.; A M. v. W.; A en
O. de W.; E. W.; S. en' A W.; J. en J. v.
d. W.; A. IJ.; 8. en M. v. ZM. Z.; A en
W. de Z.; M. de Z.
De prijzen rijn by loting ten deel gevallen
aan:
Jam Blom, Middenstraat 118.
Sophla Eliaswon, Meedagst. 801, Amsterdam.
A de Groot, Wilhelmlnastraat 77.
Henkie J. Holtz, Spoorgraoht.
W. Jonkmans, Anemonenstraat 28.
B. P. Lucas, 8e Emmadwarsstrwai 1£-
Marie Olivier, Goversstraat 87.
Jo de Snayer, Draalsteeg 4.
J. A. Schmldt, Waagstraat 8.
AU en Camells de Wit, Achtergracht Z.Z. 6.
De raadselredactie wyst er hier nog eens
op, dat een heele maand lang wekelijks 2
goede oplossingen moeten worden Ingezon
den, wil de Inzender(ster) voor een prijs ln
aanmerking komen.
de verschillende Schuttersgilden of Schut
tersdoelen.
Voornamelijk de Hand- en Voet boog schut-
lors huisden daar en het daarvandaan, dat de
straat links en de straat rechts van dit ge
bouw tot mu toe nog heeten: De Handboog
straat en de Voetboogstraat.
En ook hier heeft Rembrandt zijn onder
werpen gehaald en gevonden. HIJ schilderde
hier niets minder dan.De Nachtwacht.
Want de z.g. Nachtwacht eigenlijk gehee-
ten een „Schuttersstuk' of een „Corporaal-
stuk" van het schuttersvendel van Kapitein
Banning Cooq stelt niet anders voor dan
het uittrekken van <114 vendel tot het Jaar
lijks Prljsij«schieten. En de plek waar zich
het vendel bevind op het moment van hot uit
trekken en d'at HJ aandachtige waarne
ming nog duidelijk te zien la dat is vlak
voor het Doelenhula zelf op den hoek van
de Handboogstraat.
Ën ook dit doek waa bestemd en aan Rem
brandt opgedragen als een veraieringstuk
voor de gildekamer in het Doelenhui* Maar
het ongeluk wilde, d'at het nu wereldberoem
de schildery, toen het af was.niet bevleJ
aan de mannen, die er voor geposeerd had
den. Zy mopperden, zooals wij mopperen te
gen den fotograaf, die ons niet voldoends
geflatteerd vereeuwigd heeft. En het do«k
werd geweigerd'.
Volgens de legende heeft het rond hon
derd jaar op de zolders van dit Doelenge-
bouw opgerold gelegen en kwam pas daarna
ln het hierboven genoemde huls van. Gebr.
Trip.
(Wordt
gerustl te stellen I"