De koning was meer dan de koningschap. De konin_ wettelijke heerscher, hij was ook de heer der staten die onder Egyptisch gezag kwa men, bekleed met de waardigheden, ook de godsdienstige, van de hoofden dezer staten Offeren deed de koning dagelijks, immers htf was de hoogepriester van het geheele land. Hij was een slaaf van zijn ambt, onderworpen aan de wet, ook in zijn par ticuliere leven. De betrekkingen die een enkel officieel persoon bekleedde waren bijzonder talrijk; dezelfde persoon was drager van het koninklijk zegel, grootmeester van het paleis, hoofd van de garderobe, secre taris, schrijver in den tempel, voornaamste voordrager bij de zwarte kunst-ceremonies, priester van een pyramide, en nog veel meer. Daarentegen lagen er bij den bedienden- stoel nooit twee werkjes in één handmat- tenspreider, ezelherder, gazellenherder, op zichter der geiten waren aparte jrakken. Tusschen weelde en armoede was er niets; den handwerkslui was 't streng verboden van vak te veranderen, omdat alleen voort durende oefening leidt tot het meesterschap. Bij het zeer gewone werk hadden tienman vaak een kras, en deze krassen kondenten behoeve van een of ander groot werk hon derden arbeiders bij elkaar brengen. Van belang is wat de schr. over het aannemen van arbeiders zegt voor den openbaren dienst, de corvée, ook omdat daarbij ter sprake komt het materiaal dat wordt bewaard om te gelegener tijd de dijken te versterken. Van slaven-arbeid werd maar weinig gebruik !;emaakt in de vroegste tijdenvoor Egypte s dit een rekbare periode. De lijfeigenen hadden hun eigen woningen en konden niet worden verkocht, wel de krijgsgevangenen. Feitelijk heeft de slavernij in Egypte nooit de schandelijke afmetingen bereikt die zij had in Griekenland en in Italië. Iedere man kan tweemaal in zijn leven worden op geroepen tot heerendienst, en hij verzuimde dan niets, want gedurende de overstroó- mingen was ander werk onmogelijk. Der vrouwen werk lag binnenshuis, althans bij de kleine luidenbij den rijkdom, in de groote huizen, daar zorgde het manvolk voor alles. Een zeer groot contingent werklieden •lschten de begraafplaatsenhet uithakken van de rotsgraven was een zwaar karwei; in de XVIIlde dynastie, 1800 v. O., waren in Opper-Egypte bij Thebe honderden kleine grafkamers in den rotswand gehouwen, bo Sleisterd en beschilderdgeen tijdperk van e heele wereld is zoo uitvoerig afgebeeld als het oude Rijk door de grafschilderingen vbd Saqqareh. HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT* Waarom zouden we don nog vechten? De toekomstige oorlogen zullen zoodanig zijn, dat er geen bepaalde overwinning meer mogelijk isl (Ramsay MacDonald.) De omgekeerde wereld. Natuurlijk zijn ls tegenwoordig het top- t van ongemanierdheid vooral op het ooneel. (Westminster Gezette.) pun' toon De zaak omgedraaid. Dultsóhland moet nu maar eens precies vertellen hoeveel het eigenlijk ontduiken wil van de vastgestelde schadeloosstelling!. (Sloux Oiity Journal). Waar moet dat heen zonder oorlog en de verjo&glngs- Uleren?. De bevolking van Nederland neemt snel toe. In Amsterdam voornamelijk.... De sterftecijfers op het platteland zijn merk waardig laag. Het vorig jaar heeft het aan tal geboorten in Frankrijk dat der sterfge vallen met 70.000 overtroffen. In Duitachl&nd waa dit cijfer.618.000! (Nieuwe Rott. Crt) „Het Laatst der Dagen. Europa is tegenwoordig vervult van vrees en haat. Elk volk vreest zijn nabuur en haat hem tevens. Zoo ook ieder afzonderlijk mensoh. Maar geen van allen schijnt te voelon, dat de wereld bedreigd wordt door do gevaren, waarvan de Openbaring, gewaagt. (Ohlcago Herald.) Dat deed het hem. Xn Londen heeft een1 man, die vijftig Jaar lang stom was geweost, zijn familieleden in verbazing gebracht, door plotseling luidr keels „Help" te roepen. Toen men naar de oorzaak ging zoeken bleek dat de man zijn belastingbiljet thuis ontvingI (Punch.) Ht groote nuf van sport Het is de zalige onzekerheid van het spel en de zoete hoop een partij te zullen winnen, die de golfspeler dag in dag uit naar de golf baan stuwt Dat zij het zouden doen als oefe ning, of ter verdeeling of om de schoonlieid van het spel, is malligheid. Evenmin zou den zij het enkel doen omdat de dokter het hun als gezondheidsmaatregel voorschreef. (Lawntennis en Golf). Zie je nu wel!.Die laatste Dialoog ln de „Jutter" was zoo slecht niet! Men is weliswaar van zijn vrijheid beroofd en opgesloten in een cel, wat minder aange naam is. Doch dit ongemak wordt voor, een groot deel vergoed door het gemakkelijk le ventje, dat men in de gevangenis leidt Je moet wel een bepaald gedeelte van den dag werken, doch dat is niet lang, en hard wer ken is heelemaal' geen. veredschte.Als je maar aan den gang bent! En dat makkelijke, luie leventje moet dan ook in hoofdzaak worden aangezien als de oorzaak van het weinig afschrikwekkende der celstraf. (Maandbl. v. Berechting en Reclasseering.) De uitstervende..voetganger! Het aantal automobielen over de geheelé wereld wordt op het oogenbük bereikend op 15.000.000 stuks. Deskundigen, die niet wil len overdrijven, schatten, dat in de eerstvol gende 10 tot 15 jaar aangenomen dat geen onverwachte gebeurtenissen1 inwerken op deze productie ten goede of ten kwade dat aantal zal zijn gestegen tot.86.000.000 stuks! (De Auto.) Dat ls het De arbeid en de persoonlijkheid zijn lang zamerhand door al onze sociale maatregelen niet meer in eera De arbeid wordt voorge steld als een kwaad, waaraan1 men zich zoo min mogelijk moet bezondigen1. De persoon lijkheid wordt weggedoezeld, omdat iedereen het eigenlijk bespottelijk gaat vinden als hij eenige moeite zou doen. De boel loopt toch zooals het loopèn wil! (Mr. De Vries Feyens lm de „Telegraaf'.) het nergens hinderlijke drukking aan het ge voelige kinderlichaampje. BABBELUURTJE OVER MODE. Het lingerie van onze klndars. Dit ls het onderwerp, waarover we het niet ding van onze Kleinen. al te.dikwijls hebben: De Onder- en Nachtklee- Is het misschien omdat de bovenkleeding van onze kinderen meer intens leeft ln onze ge dachten? I Neen! geloof lk want we vinden het net zoo heerlijk om onze peuters in hun nachtgoed te zien rondspringen als in de mooiste jurk of het mooiste pakje. 'ti Is alleen maar dat we er minder toe komen om te spreken over de „hansop" van Fritsje, dan over de snoes van een jurk van Mies. Dat neemt niet weg, dat er in het minst geen be zwaar is nog een keer over deze doddige din gen te praten. Bovlendlen geloof lk er de verschillende moe ders misschien een plelzler mee te doen. En daarom: La Lingerie de nos Enfantsl Schilders on Beeldhouwers hadden het be roemde St. Lucasgildo. (De Kooplieden ln don regel het 8t Nioo- leas- of het Stlnt Maartenglldo. En leder van zulk oen gilde had haar clgon gildehuis! De gewoonte van gildehulzen te bezitten en deze te bouwen zoodra er voldoende geld was, had tengevolge dat bloei en welvaart toenam in de steden, want de krahet en de kern van het gilde spitste zich op het ver krijgen van eigen goederen em allerlei bezit. Vele gilden kregen dan ook ln de loop der tijden groote en vaste goederen, zooals lan derijen en boerderijen. Deze bezittingen wer den „glldelanden" geheetem. Maar om op de Gildehulzen terug te ko men: Deze gebouwen waren zekeren tijd de mees interessante hulzen binnen de veste. Zooals daarvoor de verschillende kloosters een eigen cachet gaven en het tegenwoor dig nog de verschillende kerkgebouwen doen zoo gaven de' verschillende meer of min der groote Gildehulzen een Interessant ka rakter aan het stadsvertier en het stads-aan- sllen. Om een voorbeeld te noemen: Wie wel eens ln Amsterdam kwam en daar bij verdwaalde op de bekende Nleuwmarkt, heeft ongetwijfeld waargenomen het mooi oud-Hollandsch en kasteel-achtlge gebouw, dat op die Nleuwmarkt staat. De Waag. Welnu deze Waag was geslachten lang ®e« van die bekendsta Glldshnlsen van Am- Zlehler ln de eerste plaats een broekie en aaneen van fijn katoen, gegarneerd met ngelsch borduursel. Doordat alles met knoopjes gesloten ls, geeft Kleine zus ls vermoedelijk al net als haar moeder: Zij houdt van keurige hemdjes. En haar lievelings-hemd nu is dat van Lion, waar Mamsie zoo mooi op geborduurd heeft en een fijn Kluppel-kantje langs hals en armsgaten gezet heeft sterdam. Reeds lm de Middeleeuwen zijn de ondvesten voor dit bouwwerk gelegd. Na e alleroerste ommuring van de stad was het een van de hoofdpoorten om Ln de stad te komen en heette St Antomis Poort. Er ach ter liop do broede straat naar de stad, die nu nog de St. Anthonlsbreestraat beet. Dat was im 1488. Later bij de uitbreiding der stadi werd het gebouw ingericht tot Tweede, of z.g. Nieuwe Waag. Ter aanvulling van de Oude Waag op den Dam, die niet meer in staat was alle waag;- of „weeg"werk voor den handel van Amsterdam af te doen. In deze Waag nu werden alle koopmansgoederen van rem en gek ieuwe Waag waa het overheidswege gewoi specialiteit van de keuren van 't scheepsgeschut en van de scheepsankers. Men had hiervoor een eigen aardig instrument, n.L een groot eiken blok met zwaar iizer Ingelegd. Op dit blok liét men op een bepaalde wijze en ter hoogte van de schaft het houten anker vallen.Als 't niet kneusde.was 't goodgekeurd! De groote beteekenis evenwel van het ge bouw ontstond als gildehuis. De onderschei dene bovenv-nrekken wareu allon in ge bruik als gildekamers. En nu nog zal de aandachtige beschouwer boven de verschil lende poortjes de emblemen gebeeldhouwd vinden van de ambachtsgilden, die daar ge huisvest geweest zijn. Een van de belangrijksten was het St. Lu casgildo het gilde van de kunstschilders, maar waartoe ook behoorden de grofschll- ders, de glazenmakers en de beeldhouwers. Zij hadden sen daal van bet St AmthonUs- Voor broer heeft moeder omdat dit heer schap zoo een woelwater ls en 's nachts meestal half bloot ligt een fijne, warme hansop ge maakt van mosgroene Vyella. En voor het aardige aanzien heeft zij daarbij langs hals en polsen en enkeltijès een vlug en vlot steekje gemaakt van twee fleurige kleurtjes wol oJ. Oranje en licht Lila. En nu lijkt de Jongeman wel een pop, zoo geweldig als hem alt staat bij. z'n zwarte krul- ebol. Het alleiparmantigst staat nog die.... zak doek voor z n verkouden neus. Gelijk de eerste de beste dandy heeft hij haar ln zijn borstzak. En dan gaat hij knus met zijn oudere zuster die er ook al zoo gezellig uitziet hand in hand naar z'n bedje. Natuurlijk heeft zus wanneer de boy dan ee-maal in zijn kool is nog eerst even, vol ti en zooals vrouwen dat idtoen, ln den spiegel geon naar haar eigen mooie nachtjapon. Deze is van rosé Vyella en heu9cheiyk ver sierd met witte kant z.g. linnen-kant. Voor de groote zus van 12 jaar mag nu al wel zoo langzamerhand deze mooie onderjurk dienen. Bij haar donkergroene fluweelen jurk zal het zoo prachtig staan een onderjurk te dra gen van jade-groene tricot. Het rokje is geplisseerd en het gladde lijfje heeft ingezette hoekjes van lersche kant. En als nu toevallig het Juttertje in de binnen kamer verzeilt, dan hoor ik in gedachte verschil lend© kleine kleuters al roepen: .Hè, ja. moes! Maakt u dat voor me? En dan zie ik ln gedachte alle mama's al zuch- icheii ten ©n.glimlachen. Mme Corry. Het dure woord! Jbnge dame (op heit telegraafbureau): Hoe veel is het? Beambte: Vijftig oeot! Dame: Voor dat eene woordje „Ja (Beambte: Zeker diama.Van een tot tien ■woorden ls vijftig cent. U mag eor als u wilt nog zee maal „Ja" bij seinen. Dame: O, neeDat zou red te gek staan. Het ls het antwoord op een huwelijks aanzoek, ziet u? Voor de gezondheid! Zij: Ik begrijp niet dat er maar zoo wei nig mensoh en aan zingen doen. Het is toch zoo goed voor de gezondheid. TT!]: Dat is het zeker. Bij ons boven woont een jong meisje, dat ons thuis haast eiken Zondag de deur uit en de frissoha lucht in jaagt. Een zwaar verlies! A Daar lees ik in de krant dat de oudé rentenier L. gestorven da. B. Ja dat weet ik Het ia een zeer zwaar verlies voor me. A 'n Zwaar verlies? Waa hij dan een bloedverwant van je? B. Neo maar lk waa zijn dokter. HANS' GOEDE VOORNEMEN. n. Plotseling stond Waldo stil en Hans zag een man liggen onder het kr upelhout. De man sliep en werd' ook niet wakker door de komst van Hans en zijn hond. Naast den man lag een bundelt je op don grond ln een dicht geknoopten rooden zakdoek. Waldo rook aan den zakdoek en kwispelstaartte. „Dat is de man," dacht Hans. Vlug als de wind greep Hans den doek en liep weg, gevolgd door Waldo. „Stel je voor, dat de man wakker werd en hem ln zou halen!" Hans liep ln het duister zoo vlug hij maar kon, terwijl die domme Waldo, ln plaats van ook hard te loopen, maar steeds tegen hem opsprong en naar den rooden zakdoek hapte. Eindelijk was Hans weer uit het bosch en toen hij omkeek, zag hij. dat hij niet achter volgd werd. Maar hoe nu naar huis te komen? Hans had ln 't geheel niet op den weg gelet. „Naar huls, Waldo, naar huls!" riep Hans. Maar Waldo hield zijn kop scheef, en kwispel staartte en deed' weer een uitval naar den zak doek. Hans keek ééns naar links en rechts en voor uit en besloot, maar steedB ln één richting te loopen. Een poosje ging dat goed', maar opeens bleef Hans staan midden in een veld en begon jammerlijk te huilen. En ik denk, dat jullie dat ook wel gedaan rondt hebben, als je zóó moe was den.foeelen dag geen eten gehad had en bovendien /nog verdwaald was in het donker. Het bleek nog het beste te zlj/n, wat Hans had kunnen doen, want een boer, die juist met zijn rijtuig op den weg aankwam, hoorde hem. „Hallo, wat ls er?" riep de man. Hij stapte van zijn wagen, klom over de heg en vond1 Hans en Waldo. Toen Hans bedaard' was, vertelde hij, dat hij verdwaald' was en naar Genderen moest. Hij vertelde echter niets van de gevonden Ju- weelen. „Genderen," riep de boer uit. Dat ls wel twintig kilometer. Je wilt toch niet zeggen, dat je zóóver bent komen loopen. En hoe wou je nu naar huls?" Dat wist Hans ook niet. Wel wist hij. dat hij niet meer kon loopen. De goedhartige boer be sloot, Hans maar huls te rijden. Het paard moest even rusten en voer hebben ln den stal, die dicht bij was, terwijl Hans van de boerin boter hammen en melk kreeg. Toen ging het huls- waaggebouw in gebruik sinds 1818. Ook bet metselaarsgilde van euds ge naamd! het Onze Lievevrouwenglido had er zijn kamers. De gebeitelde figuren boven de deur aan de zijde van. den Zeedijk toont u nog de eigen ingang, die bet Metselaars gilde in vroeger tijd in het Waaggebouw had. Maar vooral ook binnen heeft juist het Onze Lieve Vrouwengilde sporen van haar aanwezigheid nagelaten. Want in de door haar gebruikte oude Glldekamer met het aangrenzend torenvertrekje bewijzen in de keurig gemetselde bemuring, dat hier menig gezel zijn meesterproef afgeleverd heeft. En dat het geen malligheid waa om van gezel meester te worden. In de derde plaats waren het de Chirur gijns, die in het Waaggebouw huisden. Zij waren samen met deklompenmakers. Maar die Chirurgijns gaven een grooten roem aan het Waaggebouw. Want reeds van bet jaar 1619 af werden ln de gilde kamers van deze heeren de ontleedkundige lessen ge geven. Te voren waren deze altijd gegeven in het gildehuis van <to oude St. Pieters HaL Hierheen werden zy in 1689 ook weer terug gebracht, maar toen na jaren bleek dat deze ruimte te klein was, besloot de Stads- regeering op verzoek van de „Overlieden" van het Chirurgijns-gilde een fllnkegelegen- heid te maken. En rij stichtte het Tbeatrum Anatomicum oftewel: „fiobouwplaeta der Ontleedkunde" in datzelfde Waaggebouw, waar reeds vroeger de ontl eed-lessen gege- i ven werden en waar de gildekaimer van de Chirurgijns altijd gebleven wazen. Voor dit doel nu word ln het midden van het gebouw do achtkanten koepeltoren ge bouwd, welker vorm on verdeoling men nu nog heel duidelijk waarnemen kan. Aan de geschiedenis van het ontleedkun dig onderwijs aldaar zijn de namen verbon den van prof. Tulp, Ruysch, Roëll en VroUk. Maar het moest den naam van Tulp. Want Rembrandt van Rijn woonde vlak in de buurt ln die dagen: In de Joden Bree- straat het verlengde van de St. Antonls- breestraat en het was in dit waaggeboi en in dit „Theatrum" dat hij rijn beroemd geworden schilderij „de Anatomische Les van prof. Tulp" schiep. Ook het latere doek dat zoo door brand' vernield werd en waar van het fragment nu nog ln het Rijksmuseum hangt: „De Anatomische les van dx. Dey- man" ontstond daar. v Het eerstgenoemde schilderij tegen woordig beroemd bezit van het Mauritsnuis te 's-Gravenbage werd' zelfs voor de gilde- kamer geschilderd en hing ook ruim ander halve eeuw ln de Amsterdamsche Chirur- «rijns-gildekamer in het Waaggebouw, tot het overging naar de verzameling Van de Gebr. Trip die het z.g. „Trippenhuis" had den laten bouwen vlak ln do buurt op de Klovenierg burgwal Zoo hing ln die dagen het een met het an der samen! Een eveneens bekend Amster- damsch gilde huls was het zwarte en vler kante gebouw op het Spul tegenover het Be gijnenklooster, dat wy tegenwoordig kennen ais net z.g. „Maagdenhuls". Dit gebouw was vroeger het gemeenschappelijk gildehuis vaa waarts in het aardige rijtuigje, de boer voorop en Hans en Waldo achterin. HL Nu rijm verdriet over was, werd Hans weer vroolljk en opgewonden. Wat zou moeder zeg gen? En de andere dames! Wat zou iedereen blij rijm Toen ze dichter bij huis kwamen, scheen het wel of iedereen buiten was. Overal zag Hans maitoen met lichten. Al gauw ontmoette het rij tuig een man met een lantaren, „Heidaar, riep de man. „Een kleinen jongen gezien met een hond?" „Is dit hem?" vroeg de boer, op Hans wijzend „Ja," schreeuwde de man. „Wat heb je ons in angst gezet, bengel! Gauw naar huis, om ze De boer dreef het paard wat aam Toen hij stopte bij Hans' huis, vloog de deur open en vader holde haastig naar buiten. „Hans, Hans, waar ben je geweest? Goddank!" en hij droeg Hans naar binnen ln de vestibule, waar hij mos- der in tranen vond'. „Huil niet, moesje," riep Hans uit. „Ik heb uw parels gevonden." „Praat niet over die parels," snikte moeder. „Wat kunnen mij die ongelukkige parels scho len. Als ik jou maar heb, mijn schat!" „Maar lk heb ze gevonden," riep Hans uit, het bundeltje omhoog houdend De vestibule stond vol menechen. Het halve dorp stond om Hans heen, terwijl hij op den vloer knielde, om voorzichtig zijn bundeltje open te maken. De punten van den zakdoek vielen loc en vertoondenwat? 'en half broodje, een stukje kaas en een appel! Dati was alles! Eerst heerschte er een pijnlijke stilte en toen lachten er een paar. Dat was te veel voor Hans! HU barstte in tramem uit „O, o," huilde hij. „En ik heb zoo ver geloo- pen. En ik heb het eten van een armen, man gestolen. En nu ben ik weer dom geweest!" Moeder nam Hans in haar armen, terwijl Waldo aan de kaas snuffelde en die, toen mie- mand het hem belette, opat Toen Hans* heftig verdriet eindelijk bedaarde, snikte hij.: „Waldo en lk zullen nooit meer een dief gaan zoeken." RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. Minister Indiaan naaien 1 z a a k stal t 1 n r n. 1. Draaiorgel. 2. Harmonica. 8. Violoncel. Nieuwe raadsels. L Met aa ben ik een timmeimanswerk- tuig, met ee ben ik niet recht en met oo ziet men mij 's zomers wel op het land. n. Welk spreekwoord van 6 woorden staat hieronder? 8 - -e-g - -ee-—n - -g - - r - - n - - t - a - g. Goede oplossingen van belde raadsels ont vangen van: H. A; N. B.; O. B.; O. en H. B.; N. de B.; J. R; A B.; L. en H. B.; M. B.; E. de O.; J. v. D.; G. D.; J. v. D.; T. J. Dy M. A en C. D.; D. en O. D.; A en H. D.; S. E.; A F.; J. en G. v. F.; A de G.; B. en T. G.; M. 8. de G.; W. G.; C. de H.; A en J. v. d. H.; H. J. H.; J. H.; W. J.; W. en L. K.; J. K.; P. J. K.; W. K.; W. en J. K; A v. K.J D. K.; P. L.; B. P. L.; H. en G. L.; A v. d. L.; M. v. d. L.; J. en H. L.; O. J. v. M.; J. en D. v. M.; A N.; H. N.; M. O.; B. en G. v. O.; F. G. v. P.; O. de R.; A R.; J. de 8.; R. 8.; O. 8.; M. 8.; L. 8.; J. A 8.; J. H. 8.; H. 8.; J. G. S.; 8. T.; O. en L. V.; M. V.; K. V.; O. P. V.; A M. v. W.; A en O. de W.; E. W.; S. en' A W.; J. en J. v. d. W.; A. IJ.; 8. en M. v. ZM. Z.; A en W. de Z.; M. de Z. De prijzen rijn by loting ten deel gevallen aan: Jam Blom, Middenstraat 118. Sophla Eliaswon, Meedagst. 801, Amsterdam. A de Groot, Wilhelmlnastraat 77. Henkie J. Holtz, Spoorgraoht. W. Jonkmans, Anemonenstraat 28. B. P. Lucas, 8e Emmadwarsstrwai 1£- Marie Olivier, Goversstraat 87. Jo de Snayer, Draalsteeg 4. J. A. Schmldt, Waagstraat 8. AU en Camells de Wit, Achtergracht Z.Z. 6. De raadselredactie wyst er hier nog eens op, dat een heele maand lang wekelijks 2 goede oplossingen moeten worden Ingezon den, wil de Inzender(ster) voor een prijs ln aanmerking komen. de verschillende Schuttersgilden of Schut tersdoelen. Voornamelijk de Hand- en Voet boog schut- lors huisden daar en het daarvandaan, dat de straat links en de straat rechts van dit ge bouw tot mu toe nog heeten: De Handboog straat en de Voetboogstraat. En ook hier heeft Rembrandt zijn onder werpen gehaald en gevonden. HIJ schilderde hier niets minder dan.De Nachtwacht. Want de z.g. Nachtwacht eigenlijk gehee- ten een „Schuttersstuk' of een „Corporaal- stuk" van het schuttersvendel van Kapitein Banning Cooq stelt niet anders voor dan het uittrekken van <114 vendel tot het Jaar lijks Prljsij«schieten. En de plek waar zich het vendel bevind op het moment van hot uit trekken en d'at HJ aandachtige waarne ming nog duidelijk te zien la dat is vlak voor het Doelenhula zelf op den hoek van de Handboogstraat. Ën ook dit doek waa bestemd en aan Rem brandt opgedragen als een veraieringstuk voor de gildekamer in het Doelenhui* Maar het ongeluk wilde, d'at het nu wereldberoem de schildery, toen het af was.niet bevleJ aan de mannen, die er voor geposeerd had den. Zy mopperden, zooals wij mopperen te gen den fotograaf, die ons niet voldoends geflatteerd vereeuwigd heeft. En het do«k werd geweigerd'. Volgens de legende heeft het rond hon derd jaar op de zolders van dit Doelenge- bouw opgerold gelegen en kwam pas daarna ln het hierboven genoemde huls van. Gebr. Trip. (Wordt gerustl te stellen I"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 4