HEIDEBSC1E COUIAHT
Tweede Blad.
VAN DINSDAG 5 FEBRUARI 1924.
PLAATSELIJK NIEUWS.
De Wethouder D. H. Grunwald heeft
inplaats van Donderde*» Woensdag van 86
spreekuur.
Te Delft slaagde voor het ingenieurs-
examen, electro-technisch ingenieur, de heer
A. Delfos, Officier van dien Marine-stoom
vaartdienst 2e kb
Aan de Technische Hoogeschool te
Delft slaagde voor candidaat-ingenieur In
de electro-techniek, de heer G. J. Tjalsma,
geboren te Helder.
Te Amsterdam slaagde voor het docto-
raal-examen in de Sociale Aardrijkskunde
de heer J. van Hinte, vroeger leeraar aan
de R. H. B. S. alhier.
Reorganisatie van het onderwijs;
Naar wij vernemen bestaat het plan school
8, die gevestigd1 is in het schoolgebouw aan
de Weststraat, waarvan de andere helft, zoo
als men weet, door de vereeniging „Laat de
kinderkens tot mjj komen'' in gebruik zal
worden genomen, in haar geheel over te
plaatsen naar de nieuwe school in de van
Galenstraat. Deze maatregel houdt verband
met de reorganisatieplannen, die reeds ge-
ruimen tijd hangende zijn en waarin ten
gevolge der nieuwe regeringsmaatregelen
inzake de verlenging van den boelatingaloef-
tijd wederom stagnatie is gekomen. Daar
evenwel op deze school veel kinderen uit On
rust en omgeving gaan, die naar de Van Ga
lenstraat een aanzienlijk lang eren weg zul
len moeten afleggen, ontmoette het voorstel
op de jongste oudervergadering van deze
school nogal wat oppositie.
het oogenblik gaan op deze school ook
een 60-tal kinderen, die van het tuin
dorp komen, en voor wie de verplaatsing
dus een verbetering zou zijn. Mede in ver
band met de aanhangige plannen tot afschaf
fing van het zevende leerjaar, is hieromtrent
nog geen beslissing genomen. Men mag ver
wachten, dat door B. en W. alsnog een an
dere regeling zal worden getroffen, door
deze kinderen bijvoorbeeld op dq Viaoh-
marktscbool onder te brengen.
B. D. A. P. en H. B. B.
Gisterenavond trad voor de afdeeëng Helder
der Soc.-Dem. Arb. Partij en den Heldersoben
Bestuurdersbond op de heer W. Drop, lid van
het Partijbestuur der S.D.A.P., met het onder
werp: „De-oplossing der Regeerings-Crisis en
hare gevolgen voor de arbeidersklasse".
Op deze bijeenkomst, die buitengewoon goed
bezocht was de benedenzaal van „Casino"
was geheel gevuld en ook op het balcon zaten
zeer vele toehoorders werd door het Arbei
ders Fanfareoorpe „Helder" (directeur de heer
Th. Lucbtenburg) voor de eerste maal op een
dergelijke vergadering en de Zangvereeni-
De voorzitter, de heer verstegen, opende de
vergadering en herinnert aan de gróote succes
sen van het petitionnement, waarvan het gevolg
was het aftreden van hot Ministerie. Niemand
had kunnen vermoeden, dat diezelfde ministers,
die hoofd voor hoofd verklaard hadden de ver
antwoordelijkheid niet langer te kunnen drageni,
toch, op bevel van de Koningin, dood-kalm weer
op hun plaat® gingen zitten, t Is gebeurd,
iets ongehoords, iets, dat sedert 1848 nimmer
vertoond is. Dat de arbeiders meeleven met dit
ongehoorde, bewijst het groote bezoek van he
denavond.
Daarna kreeg de spreker het woord (de twee-
de aangekondigde spreker moest elders optre
den), die uiteenzette, dat de vergadering bedoeld
was als een protest tegen het gebeurde van de
laatste maanden. Maar om dit goed te begrijpen
is het niet voldoende stil te staan bij de gebeur
tenissen der laatste maanden alleen.
De laatste vier of vijf verkiezingen kenmerk
ten zich hierdoor, dat op een enkele uitzondering
na geen enkele politieke partij bij de stembus
uitkwamen met omlijnd program, doch zich ver
loor in allerlei mystificaties en groote leuzen.
De verkiezingsstrijd In Nederland' heeft ge
staan en staat nog onder de leuze: tegenover de
revolutie het evangelie. Dat was nummer 1, het
eigenlijke doel der poëtiek was bijzaak.
Daartegenover stond de soc.-dem. arb. partij
met scherp-omlijnde eischen. Het frappante
voorbeeld daarvan geeft 1918. De verkiezingen
van dat Jaar werden niet beheerscht door den
polltieken toestand tengevolge van den oorlog,
maar door de leuze hierboven genoemd: tegen
over1 de revolutie het evangelie.
En toen In November 1918 de bekende „ver
gissing" van Troelstra plaats had', kwam het
nieuw gevormde christelijk ministerie voor den
dag met allerlei fraaie leuzen. En dezelfde chr.
regeerlng, die bij' de stembus niet komen kon
met een scherp-omljjnd program, gaf ons wat
wij verlangden.
Geroep: Ze hebben het ons beloofd, maar we
hebben het nooit gehad!
Hierop ingaande, zegt- spr., dat wij nooit een
periode hebben gehad van grooter sociale her
vormingen dan die.
In 1921 stond in de toelichting van de btaats-
begrooting, dat de regeering in het laatste jaar
van haar optreden niet met wetten zou komen,
dSe geld kosten.
Het is langzamerhand mode geworden van
soc.-dem. wethouder®, die na 1918 optraden, te
vragen 'te zorgen voor goed1© woningen. Maar
hierbij moet opgemerkt worden, dat de bestaan
de slechte toestanden te wijten zijn aan de re
geeringen vóór de soo.-dem. er in zaten. Zooiets
kost geld, en 'nu komt In 1921 de regeering en
zegt: wij zetten de wetgeving stop voor zoover
dl© geld koet.
Een tweede belangrijk ding ls de instandhou
ding van de volkskracht. Dat beteekent dus
v erkloozenverzorging. Ook dit wil de regeering
stopzetten.
Het derde volksbelang 1» het onderwijs. Goed
onderwijs maakt een volk weerbaar. De schat
ten van kennis en wetenschap moeten bereik
baar zijn voor ieder. Deze eisch staat bovenaan
en de verbetering van het onderwijs, ook mid
delbaar en hooger, zijn van de grootste be-
teekenis voor de volkskracht. En als dan na
1918 verbetering van het volksonderwijs ls be
reikt door het 7e leerjaar en nog andere verbe
teringen, alle onder invloed van onze agitatie,
dan komt de regeering in 1921, die dit weer
teniet wil doen.
In 1922 kwam deze zelfde regeering voor het
front van het Nederlandsche volk, zonder pro
gram. Wat was de inzet van den verkiezings
strijd van 1922? Uitsluitend bestrijding der soc.-
dem. In alle opzichten werd onze actie verdacht
gemaakt, eb inett de oude leuze: tegen de revo
lutie het evangeïe heeft men de overwinning ©-
haald.
Men kwam met het Vlootwetontwerp, waar
van spr. het verloop nagaat, en dat Nolens van
de baan wist te kegelen.
'Een positief antwoord kregen wij niet als wij
vroegen wat er nu gebeuren moest. In een tijd
perk, waarin de oorlog slechts schijnbaar ge
ëindigd was, doch op economisch terrein was
voortgezet, werd getracht het Nederlandsche
volk te suggereeren, dat hier bezuiniging werd
ingevoerd. I i
Er stond' toen een sterke man op in Neder
land, die het wel in orde zou brengen. Maar die
sterke man struikelde.
Geroep: Over de petroleum!
Neen, over onze arbeidersbeweging. Onze
betooging van Sept. 1923 vond ook sympathie
in kringen buiten de onze. Onze arbeidersbe
weging vormde de groote stuwkracht voor het
petitionnement. De Vlootwet werd verworpen,
een groote vreugde ontstond en' men dacht
misschien, dat het gewonnen was. Men meende,
dat een nieuwe koer® in de Ned. poëtiek was
ingetreden. De veiëgheid1 van den gulden zou,
meende men, niet langer nummer één zijn,
die veiligheid1 van den gulden, die de „Tel" een
„geestelijk belang" van het volk noemde! Wat
men al niet geestelijk noemtt
Spr. gaat het verloop van de 74 crislsdagen
na. Beelaerts van Blokland' probeerde 't op z'n
Ghinéesch (hjj kwam pas uit Ohina) door te zoe-
keni naar een precedent.1 Toen; kregen we het
unicum, dat niet aan een persoon de vorming
van een Kabinet werd' opgedragen, maar aan
een groep van partijen. Spr. zal niet over de
inmenging van de Kroon spreken, zij heeft
zich gemengd in parlementaire verhoudingen
en crises op een wijze, die haar niet past. Wij
maken de Kroon daarvan geen verwijt, juist
omdat zlji slechts ornament is. Maar wjj zeggen,
dat de raadslieden van de Kroon misbruik van
haar. beteekends maakten. Men zou wel willen,
dat wij daarvan een relletje maakten, dat zou
voor de verkiezing een prachtige leus tegen ons
zijn. Maar wij protesteeren tegen het feit, dat
de raadgevers van de Kroon aldus aan den volks-
wü geweld aandeden.
Indien er nog twijfel1 bestond aan de brutaM»
telt, waarmee de meerderheid in de Kamer op
trad, vinden wij in de memorie van antwoord
op de Staatsbegrooting meer aanwijzing. Als
het gaat over economische en poëtieke dingen,
eten de vrijz.-dem. uit de hand van Vriihedds-
bonders e. a. Zij komen in deze memorie met
een bezuinigingsplan, waarin zij samen trachten
de veiëgheid van den gulden te verzekeren.
Negentig mëlioen moeten er bezuinigd worden.
Spr. gaat de voorsteëen na. Onze partij kwam
na de crisis met een practisch bezuinigingsplan.
Ook' hierop komen bezuinigingen voor op mië-
tarisme, aan de hand van deskundigen samen
gesteld. Wel 50 mllëoen kunnen hierop bezui
nigd worden. In de memorie van antwoord
wordt slechts 121/» mël. bezuiniging voorgesteld.
De chr. regeering is dus 87l/i milï. beneden de
maat,
Oolljn wë 12V« mill. op het miëtarisme bezui
nigen, ook 121/» mlll. op het onderwijs. Deze
laatste bezuiniging spreekt minder voor zichzelf
dan al die andere. En hierin vooral zit de groote
aanval op de arbeiderspartij.
Men wil opschulvirr- i- het 7e leerjaar; er
N al een Kon. beslun dén leerpëcht een
jaar later te doen aanv-. gén. Dit wordt een
ruïne voor het onderwijs. Spr. zet dit nader uit
een. Vooral voor de platteiandsscholen ls dat een
ruïne; er komt nog bij, dat men een onderwijs-
categorle wë vormen (hulpondlerwijzeres), die
een 2 laar kortere opleiding hebben. Dit betee
kent, dat men in het Ned. volk wë vernietigen
wat er aan ontwikkeling zit, opdat het toekom
stig geslacht niet beschikt over inzicht en ont
wikkeling'
Thans een woord over de eoonomlsche situatie.
Er was een tijd, dat er onder dé arbeider® élan
in geestdrift was. Ons optreden, hier en In
Ouitschland, was het gevolg van de oorlogsja
ren, tenelndé weer op te halen wat (verloren was
n die jaren. Die tijden zijn voorbij. De oorza
gen daarvan? Het is ons gesuggereerd', dat wij
eigenlijk in een vloleusen! cirkel ronddraaien,
dat de toestanden van thans het gevolg zijn van
'e hooge eischen In 1918. Er ls verzwakking ln
rnze arbeidersbeweging, ook in dé andere.
Men meent, dat er toch eigenlijk wel wat van
;an is, dat wij in een vicieusen cirkel leven, enz.
Tet zou gemakkelijk zijn hier een oratie te hou-
:len tegen de Treubs, dé Van Dorpen etc. Maar
vat gijf vooral noodig hebt, is Inzicht. Wij leven
niet ln een periode, dat wij profiteeren van wat
wij verkregen, maar in een periode, waarin het
;apltaësme grooter kracht ontwikkelt.
Onze samenleving draalt om de winsten, dié
net kapitaal maakt, wij hebben in ons land een
■i-tal bankinstellingen, die het economisch leven
beheerschen. Deze 9 banken werkten in 1918
met een maatschappelijk kapitaal van 119 më-
ëosn en een winst van 28 mlllloen. In 1921 was
dit, ondanks alle loonsverhooglngen, gestegen
tot 800 mëlioen (verdubbeld dlus), waarop winst
gemaakt werd van 128 mëlioen (dus verzesvoud).
De Kon. Petr. Maatsch. maakte in 1918 een
winst van 21 mllëoen, in 1921 van 128 mill. De
textielfabrikanten waren in 1918 aangeslagen
naar 'm gezamenlijk inkomen van 85 140.000,
in 1921 van 624 tot 993.000 gulden. De 20 groot
ste scheepvaartmaatschappijen maakten ln 1913
een winst van 98 miëioen, in 1918,1919 en "1920
(de slechtste jaren) van 513 mëlioen; De vermo
gensbelasting: in 1914/'15 waren in ons land 28
aangeslagenen naar een vermogen van 5 mië.
en meer; 650 van 2 miffioen. Int 1921/22 waren
er resp. 61 en 1125! Daar hebt ge het antwoord.
Hoe komt het, dat dé arbeider® dit niét weten?
Ze lezen het niet, want de Nedérlandsche pers
neemt zulke cijfers niet op,
In het tijdlschrift „In- en Uitvoer" schreef de
heer Nierstrasz een artikel over dén Nedérland-
schen in- en uitvoer. Dit artikel ging dé heele
pers door: de heer Nierstrasz wist het. Spr.
citeert één zin hieruit. De schr. zegt daarin' met
zooveel woorden, dat de arbeider geen onderwijs,
geen ontwikkeling noodig heeft.
Wij zijn thans ln dé positie, dat wij slechts
tegenweer kunnen aanwenden tegen dé ver
slechteringen, die nog komen. Daarom is de
strijd' in Twente ook van zooveel bet eekenis.
DU alles staat in verband met ons onderwerp
van hedenavond; De politieke tegenstelling van
thans' wyst op strijd. Indien er ooit een
tijd' was, dan ls het nu, da» gij u af moet vragen
wat het doel is van de arbeidersbeweging. In
dien gij op onmiddellijke resultaten hoopt, dan
1# uw conclusie teleurstellend. Maar ik zet ze in
dé lijst, waarin ze behooren: d» echt» sodalist
ziet de parlementaire actie en den eoonomlschen
strijd niet als doel', maar als middel om onze
groote historische taak te vervullen. Die taak is
niet u en mjj een ruimere plaats aan' dien düsch
te geven, maar dé menschheid te verlossen
van een stelsel, dat zedelijk veroordeeld en eco
nomisch verouderd i®. Niet de arbeidersklasse,
maar de menschheid, begrijpt dat weL De groei
van het maatschappelijk samenstel heeft zich
gewijzigd1: van eenvouddgen natuurstaat hebben
de menschen de wereld gemaakt tot het samen
gesteld complex van machines, etc. En ook de
directeur van welke onderneming gij maar wilt,
is van dat proces slachtoffer: hij heeft te zorgen
voor de winst, dér aandeelhouders. Het geld, dat
in dé natuurlijke wereld was ruilmiddel, is winst
object geworden. De ontwikkelingsgang van dat
kapitaëstisch wezen der maatschappij trekt al
meer de kapitalistische krachten samen en zal
aldus leiden tot vestiging van het socialisme.
Het is de historische taak van de arbeiders, dat
proces te verhaasten.
De economische strijd ls dus slechts middel,
geen doel. Wij versmaden geenszins de resul
taten, die wij bereiken, maar de ware socialist
zet zijn strijd m de lijst van déze economische
beschouwing. Men verwijt ons, dat wij dingen
propageeren, die niet kunnen worden verwezen
lijkt. Dit bezwaar is wel1 door de feiten achter
haald. i
Als wij zeiden vroeger, dat het kapitalisme en
de economie tot eindelijke catastrophen moesten
lelden, zedde men, dat wij. overdreven. Thans
erkent meri wel, dat wij gelijk hadden.
De oorlog bracht ons verwildering op elk ge
bied. Wij hebben groote conferenties gehad:
Washington, Canmes, Lausanne, Genève, en het
resultaat? De teekenaars der bladen steken er
den draak mee. Thans erkent men, dat we geen
stap verder zijn, zooals spr. uit artikelen ln de
„N. Rott Ort," aantoont. Men kan den uit het
spoor geloopen wagen niet meer in het spoor
krijgen. En voor onze beweging is deze taak
weggelegd.
Verstaat gij er nu Iets van? Wij vechten voor
grooter invloed op poëtiek, op economisch ter
rein. Twee onmiddellijke eiisohien rijzen uit dien
strijd op: medezeggenschap en socialisatie.
Spr. gaat kortelijks na wat daarvan de bedoe
ling is. De groote kanker in ons maatschappelijk
leven is, dat we niet weten waarvoor we werken.
Wij hebben aëen onze droomen, onze idealen
gehad: een zuchti van rijk en diep mensch te
zijn. Gij wildé Iets worden, Iets leeren. Maar
uw ouders hadden uw loon noodig, dat gij in dé
fabriek verdlendét, en waarmee uw ouders hun
schuld moesten afbetalen. En gij blijft in de
fabriek, niet omdat gij zucht naar geld hebt,
maar omdat gij het geld noodig hebt. Niemand
beter dan pater Van Ginneken hoeft d'lt duide
lijk uiteengezet, die een enquête ln verschillen
de Industrieën heeft ingesteld. De mensch, zoo
zegt hij, Is niet meer een individu, maar een
ding, dat machinaal werk verricht. Is dat niet
hetzelfdé wat tientallen jaren terug Karl Marx
al zeide? „Het leven van den arbeider begint
daar waar zijn arbeid eindigt''.
Wij zeggen tegen dén werkgever: begin maar
met uw medezeggenschap, want het gevolg zal
zijn, dat er bij den arbeider komt belangstelling
voor zjjn'werk. J
„Ze zijn zoo egoïstisch", zegt men. Gij tegen
standers hebt dat niet aan de arbeiders te ver
wijten. Men ls er ook niet op grond van dit
vermeende- egoïsme tegen, maar omdat de arbei
der dan verder zal gaan en ook medezeggen
schap opelscht over de winstverdéeëng. Dat is
het begin van dé sooiaësatie. Laat men het wa
gen: er zullen ongelukken gebeuren, ongetwij
feld', maar er zal groei komen, en inzicht.
Zóó dus moet men het maatschappelijk rader
werk bezien. De vraag is voor u of gij die stuw
kracht wordt voor dé kath. en andere arbeider®
om dat natuurlijk proces te verhaasten.
Ik heb u niets beloofd en eigenlijk niets ge
geven. Daarom was het mij- niet te doen, Niet
om onmiddellijke resultaten was het mij te
doen. Men verwijt ons herhaaldelijk, dat wë
door onzen strijd, onze organisatie, u het geloof,
de zielsrust, ontnemen, wanneer men onder ge
loof verstaat kerkleer, priestergezag, dan wë
ik daarover geen debat opzetten. Maar als gij
aanvaarden kunt, diat de grondwet van elke re
ligie is rechtvaardigheid, absolute waarheid toe
te passen, en dat onze samenleving moet Uit
groeien tot eene, waarin liefde en recht plaats
kunnen vinden, dan vraag ik u, wat komt er
van de verwerkelijking dezer drie idealen te
recht?
Wordt niet het beste van het leven verwoest
door aanhoudende zorg en strijd. En al® dat het
beste resultaat 1® van onze huidige samenleving,
zou het dan niet zóó kunnen zijn, dat, om die
groote elementaire dingen te kunnen verwezen
lijken, eerst een socialistisch huis gebouwd moet
worden.
Zet nu uw idealen niet om in een Woord, maar
breng ze tot uiittng ln uw leven, door uw daden.
Ga naar de sloppen en «tegen, als, het u slechts
eenmaal gelukt een man of vrouw op te halen
en hen iets bij te brengen van het idéaësme van
het socialisme, hebt ge ln dat hart gebracht een'
nieuw evangelie.
Niet dus ln. de eerste plaats, omdat gij iets
voor uzelf verwacht, maar omdat gij weet, dat
gij door uw strijd een betere menschheid be
reidt, moet gij strijden.
Dan gaat ge uit met het strjjdëed van Adlama
van Scheltema op dé Wippen:
Door neveëge sferen gaan wij,
Waar niets meer schijnt;
Aan 't stuurrad van de wereld staan wij,
Recht overeind.
Daverend' applaus. Van de gelegenheid1 tot
debat werd geen gebruik gemaakt en met dank
aan de medewerkende vereenigingen en een
opwekkend1 woord sloot dé heer Verstegen de
vergadering.
Naar men ons mededeelt zal het StexL
Muziekcorps op Zaterdag 9 Februari en Za
terdag 10 Februari wederom ©en uitvoering
geven in Casino voor Donateurs en genoo-
digden. (Zie advertentie in dit nummer).
Dansavond! Gertrnd Leistikow.
De dansavond van de groote kunstenares
Gertrud Leistikow, op hedenavond in Casino,
belooft schitterend te zullen zijn. Waar de
gelegenheid zich zelden meer zal voordoen,
zulk een grootheid op 't gebied' der dans
kunst hier te kunnen bewonderen, raden wij
aan dezen avond niet ongebruikt voorbij te
laten gaan.
Gertrud Leistikow wordt bij haar dansen
begeleid door den kranigen pianist Henk
Endt, van Amsterdam, die haar ook op haar
tournée in Indlë zal vergezeëen, terwijl een
toepasselijk gordijnendéoor wordt meege
bracht.
Cllnge Doornbos-avond.
Mogen wij onze lezers herinneren aan het
optreden, morgenavond^ van.' den heer Clingb
Doornbos, in Casino? Kaarten daarvoor zijn
nog aan de bekende adressen en de® avonds
aan dé zaal verkrijgbaar.
De salarteering der Jeugdige ambtenares.
Zooals bekend is, werd in de laatstge
houden Raadsvergadering een wijziging in
het ambtenaren- en werklieden-reglement
aangenomen, die eigenaardige consequenties
heeft meegebracht. Door de Commissie voor
Georganiseerd Overleg was voorgesteld voor
jeugdige ambtenaren en werklieden, die na
1 Januari 1924 zouden worden aangesteld,
de veranderde (lagere) loonregeling te doen
gelden, daarentegen voor de op 1 Januari
in dienst zijnde jeugdige ambtenaren en
werklieden de vigeerende regeling te be
houden. B. en W. vereenigden zich niet
met dit voorstel, en wijzigden het aldus,
dat bedoelde jeugdige ambtenaren en werk
lieden wel behielden hetgeen ze op 1 Januari
hadden, doch de periodieke verhoogingen
eerst lieten ingaan als de nieuwe regeling
op hen van toepassing was. Om het een
voudiger te zeggen: door het voorstel van
B. en W. zouden de periodieke verhoogingen
voor de jeugdige werklieden en ambtenaren
2 jaar lang worden stopgezet.
Het eigenaardige geval heeft zich nu
voorgedaan, dat de Raad tot tweemaal toe
zich vergiste bij de stemming. Want het
betreffende artikel werd bij eerste stemming
aangenomen voor de werklieden, terwijl voor
de ambtenaren de stemmen staakten, en, bij
de tweede stemming, het voorstel verworpen
werd. Eerst nu bij de praktische toepassing,
namelijk de uitbetaling der salarissen, is
het duidelijk geworden, wat hiervan de ge
volgen zijn. Want de werklieden ontvangen
nu volgens de aangenomen overgangs
bepaling hun loon, n.1. zij behouden wat zij
hadden, terwijl hun periodieke verhoogingen
stop staan, maar voor de ambtenaren treedt
thans het nieuwe artikel 88 ln werking,
waardoor zij reeds aanstonds achteruitgaan
ln salaris.
Het was natuurlijk niet de bedoeling van
den Raad de regeling op deze wijze te
maken. Hoe het evenwel mogelijk ls, dat
een gedeelte van den Raad zich, tot twee
maal toe, aldus kon vergissen, begrijpen
wij niet. Naar wij vernemen, zou er thans
een voorstel ter tafel komen uit den Raad
om deze verkeerde stemming ongedaan te
maken. Voor de jeugdige ambtenaren dient
een overgangsartikel te komen, waardoor
zij, evenals de werklieden, het salaris, dat
zij op 1 Januari genoten, behouden.
Onderwtja-mtsère.
Het is bekend, dait bij Kon. Besluit van
19 Januari j.1. de leerplichtige leeftijd voor
de lagere school is gewijzigd. Dientenge
volge moeten de kinderen, in plaats van
6Vt jaar (als minimum) 0l/, jaar oud zijn
voor ze kunnen wonden toegelaten.
Minder bekend1 evenwel ls welke verstrek
kende gevolgen dit ietwat onbekookt en on
doordacht „ministerieel besluit" heeft. In het
„WeekWad voor Gemeentebelangen", or
gaan der Vereeniging van Nederlandaohe
Gemeenten vinden wij daaromtrent van de
hand van den heer J. de Lange uiteenzet
tingen, die een schril licht werpen op dezen
regeeringsmaatregel. Indien men een kind
heeft, dat kort na 1 Maart geboren is, en
dat men wil plaatsen op een school, die
slechts met September nieuwe leerlingen
aanneemt (en dat zijn de meeste scholen in
ons land), kan het kind daar eerst geplaatst
worden al® het bijna Tl, jaar oud isfl Wat
de ouders in dien tusschen tijd met hun kind
moeten doen, ls Iets, waar de Minister zich
niet mee bemoeit Sterker nog: niet alleen,
dat de ouders een jaar langer dat kind bij
zich thuis moeten houden, maar zij kunnen
daardoor zelfs ln conflict komen met dé
Leerplichtwet, die elscht, dat een. kind op
zevenjarigen leeftijd als leerling van een
openbare school la ingeschreven 1
Op zichzelf la de maatregel, om een Jaar
later met het onderwjjs aan te vangen, dat
dan ook ©en Jaar later eindigt, niet af te
keuren. Integendeel, zooals prof. Caaimlr ln
„De Tel." van Zondag schrijft:
Langen tijd al beersebt in de kinderziel-
kunde de meening, dat zeven jaar een keer
punt is in den ontwikkelingsovergang van
t kind1. Het schijnt, dat de hersengroei na
het zevende jaar minder snel gaat en dat het
opzettelijk onderwijs dan het best kan begin
nen.
Wanneer er op dit oogenblik geen geld
aanwezig is, om zeven leerjaren te bekosti
gen, dan is een leertijd! van zeven tot dertien
jaar misschien meer gewenscht dan eed van
6 tot 12. De aansluiting bij het practlsohe
leven la zoo ook beter verzekerd: de incon
gruentie, (gebrek aan overeenstemming) tus-
schen onderwijs- en arbeidswetgeving wordt
op deze wijze minder sterk gevoeld.
Ook naar dezen kant mag een voordeel
vastgesteld worden.
Met den nu genomen maatregel zou men
vrede kunnen hebben, aldus de noogleeraar,
als de voorbereidende maatregelen getroffen
waren, om de bezwaren weg té nemen.
Dit zou het geval zijn, als er'overal vol
doende gelegenheid was voor voorbereidend
(Fröbel of Montessori) onderwijs.
Edooh van voorziening in voorberei
dend onderwijs rept deze maatregel niet
Hij kapt eenvoudig af. Nu zal de regeling
ongelijk werken.
Voor ©enigszins gegoede ouders, die be
hoorlijk zijn gehuisvest en die, speciaal de
moeder, wat vrijen tijd en ontwikkeling
over hebben om zich met het kind te be
moeien, is het mogelijk wel een aangenaam
ding, dat men het kind wat langer thuis kan
houden.
Maar er ls een breede kring van ouders,
die de kinderen jong graag thuis houden,
maar die toch ervaren dat het met het zesde
jaar naar iets meer en iets ander® verlangt
dan het huisgezin kan geven. Deze ouders
en rij zijn zeer talrijk, zijn gedupeerd. Zij
ondervinden thuis allerlei last, vooral als ze
niet te ruim behuisd zijn en het gezin groot
is en zij hebben een paar jaar langer het
gevoel, dat hun kind tekort komt.
Ook voor het onderwijs zelf zijn de ge
volgen verstrekkend:
Het eerste gevolg der wijziging is, dat
ln dit Jaar aan vrywel geen enkele school
voor gewoon leger onderwij® een eerste
klasse zal kunnen worden gevormd, In de
grooter© gemeenten zal mrn uit enkele na
komer®, die het vorig Jav. om een of an
dere reden nog niet geplaatst werden, als
ook uit de zittenblifvers, een paar eerste
klassen kunnen farmeeren» Voor bizondlere
scholen is dit laatste ook al weer uitgeslo
ten, tenzij men op groote schaal kan «amen-
werken. Aan bijna iedere lagere school
komt dus Mn leerkracht overcompleet, dis
op wachtgeld ktxmt te staan. De opleiding
van onderwijzeressen kan ook vrijwel wor
den stopgezet.
Het tweede jam- van de inwerkingtreding
dezer regeling zullen er wel weer eerste
klassen zijn, Maar dan zijn de tweede klas
sen aan de beurt en zoo vervolgens, zes
jaar lang, totdat in 1931 de zevenklasslge
scholen weer compleet zijn.
De schrijjlver in het „Weekblad" geeft een
oplossing, waardoor de gevolgen tot een mi
nimum kunnen worden 'beperkt: nJL twee
maal 's jaars in plaats van eenmaal, in
schrijving van leerlingen. Met krijgt dan
wel het bezwaar, dat de cursussen niet al
tijd aansluiten, en dat de scholen het eene
halfjaar (van Maart tot September) oom-
pleet, het andere halfjaar niet compleet zijn,
maar daar staat tegenover, dat vele ouders
een half jaar minder op plaatsing voor hun
kind zullen moeten wachten. Een andere
maatregel, waarop men van de zijde der
ouders wel zal aandringen, meent schr., is
het verlengen van den duur van het voor
bereidend of fröbelonderwijs. De gemeen
ten kunnen zich dan tegen de meerdere
financieele kosten daarvan vrijwaren, door
op haar beurt den toelatingsleeftijd' voor
fröbelonderwijs een Jaar te verlengen.
„Moge de Regeering althans het lager
onderwijs nu verder met rust laten", aldüs
eindigt de schr. in het Weekblad zijne be
schouwingen, „en de overige geneesmidde
len, die zij ongetwijfeld voor de zieke land®,
financiën in petto heeft, op minder edele
organen van het maatschappelijk lichaam
toepassen." Aan welke verzuchting hij nog
ln hetzelfde nummer in een noot moet toe
voegen, dat bereids nog verstrekkende
maatregelen in overweging zijn.
En we leven maar weer rustig voort, Ie-
zer. Want, nietwaar? het onderwijl®
heeft de voortdurende zorg der regeering.
Heet het zoo niet ln de wet?
INGEZONDEN.
Dat ik zoo hard geslagen had! op het bezui
nigingsaanbeeld dat daardoor een protest,
gesteld in een toon, als waartoe de heer K.
D. W. overgaat, zou geschreven worden, ls
meer dan ik verwacht had. Enfin, met een
variant op Bas Veth kan ik thans zeggen
„Hoort deeri schrijver brullen". „Reclame-
campagne, kwakzalvers, klakkeloos ge
schrijf", excusez du pen.
Doch ter zake.
Als onze bedrijven nu eens goed rendeer
den, zou de heer K. D. W. met zijn beschou
wing over den druk der schulden van de Ge
meente gelijk hebben. Nu zijn er inderdaad
©enige bedrijven, die ©en gering winstsaldo
kunnen aanwijzen, het totaal der Gemeente
bedrijven -leverde echter in 1922 een verlies
op van 14O.OQ0,—dat dank zij een
systeem van af- en overschrijvingen door
middel van het belastingbiljet gedekt zal
worden. (Leenen is voor dit doel heelemaal
uit den booae). Wederom zal de Staatscom
missie Raaymakers moeilijk kunnen ontken
nen, dat het Rijkspersoneel verscheidene,
het Gemeente-personeel nog geen© kortin
gen op het qplaris heeft ondergaan. Daar
gaat het om. Dat het Gemeente-personeel
vindt dat het slechter betaald wordit, doet
hier niets ter zake. Ho© of de verdere kor
tingen bij het Rijkspersoneel zuëen uitval
len zal blijken, vast staat echter, dat men
zich voorstelt het totaalcijfer der uitbetaald®
salarissen met 10 te verlagen. In de
door mij voorgestelde regeling komt dit op
dezelfde wijze tot uiting. Ik blijf als een on
billijkheid voelen, dat liet Gemeente-perso
neel niet de lasten van malaise en bezuini
ging zou deelen.
Wat betreft de salarissen van het perso
neel der bedrijven, zal hetzelfde systeem van
af- en overschrijvingen, dat de tekorten uit
de belasting bijpast, ook de daar doorgevoer-
bezuinlgingen in dé Gemeentekas weten te
storten.
Ieder behoort thans evenzeer te deelen in
de bezuiniging, er ls geen reden om het per
soneel der Bedrijven te ontzien»
Wat de vrees voor niet goedkeuring van
mijn inkoop-voorstel door Ged. Staten op
grond van „bepalingen" betreft, de heer K
D. W. deed beter deze bepalingen op te noe-
men,_ dan er vaag op te zinspelen. De aan
wezigheid van formeele bezwaren mag nooit
eenlg bestuur van een poging tot bezuini
ging doen afzien.
Met het laatste deel van mijn betoog ls d®
heer K. D. W. het ook al oneens. Voor mij
heeft echter de naam Bmmen, door hem ge
noemd, een onaangemamen klank, zij doet
denken aan hooge belastingen, niet op tijd
betaald© tractementen, geweigerde kascre-
dleten. Degeen, die mijn systeem te Utrecht
invoerde, is than® echter tot een van d®
hoogste Rijksbetrekkingen geroepen, zijn
heengaan werd te U. ten zeerste betreurd.
Tenslotte mag het minder ethjsch dan
practisch zijn, percenten van d© bezuinigin
gen aan de ln het bedrijf geëmployeerden
uit te keer, 99 van de 100 menschen werken
nu eenmaal harder als er wat te verdienen
valt, dan „voor des Keizers haard''.
En nu, mijnheer K. D. W. hoop ik. dat u
in een aangenaam gesteld zakelijk betoog,
het bezuinigingsplan-Emmen uiteen zult zet
ten»
Er ls een oud Fransch spreekwoord: „Du
choc des opinions jaülit la vésité" (uit de
botsing der meeningen komt de waarheid
voort). Dat in dit geval uit deze botsing de
noodig© bezuinigingen mogen voortkomen.
H.
VERGADERINGEN. VERMAKELIJK
HEDEN. ENZ.
Woensdag 0 Februari.
A. G. O.-avond: Olinge Doornbos.
Zaterdag 9 Februari.
Stedelijk Muziekcorps. Donateurs-uitvoering.
Gele kaarten.
Zaterdag 10 Februari.
Stedelijk Muziekcorps. Donateure-uitvosrlsg.
Groene kaarten.
Dinsdag 11 Maart
A. G. O.-avond: Alt.
N.V. Texels Eigen Stoomboot-Onderneming.
Winterdienst ingegaan 1 Oetober 1928.
Vertrek Texel: 8.— vjm., 11.— v.m., 2.80 nxn.
Helder: 9A0 vm. 12»— midd, 4A0 m
e „Kunst aan 't Volk", onder leiding van den
Rusting, medewerking verleend.
Dagelijks: