E
T
Tweede Blad.
VAN DONDERDAG 21 FEBRUARI 1924.
t
p« heer H. voert daartegen aan, dat nu
geld geleend ls, dan onmiddellijk moo-
ac»u zija geweest bij plan «si dus ovaffl
Hiermede meenen wij vrijwel van de ge
opperde bezwaren te Jammen afstappen.
De overige perceelen werden opgehouden.
VEDA.
Door den ge achten inzender H. zijn, naar
aanleiding van onze beschouwingen onder
bovenstaand opschrift, een aantal kort sa
mengevatte opmerkingen gemaakt, die o.i.
niet onbesproken kunnen blijven.
Door ons is uiteengezet welke buitenge
wone (crisis) uitgaven de gemeente heeft
mioeten; doen en welke buitengewone ont
vangsten (opbrengst Q.W.-belasting) de ge
meente van het Kijk heeft ontvangen. Ge
geven dus het feit, dat de gemeente reeds
ten behoeve dier uitgaven geleend' had' en
men nu geld beschikbaar heeft om een deel
te delgen van die schuld, was het dus de
vraag, weke oplossing de beste was.
De crisisschuld u i t de aangegane geidlee-
ning te lichten, kon niet, vw.il die scirulden
voor het overgroote deel opgenomen zijn in
de leening van 2.000.000, welke aangegaan
ls voor het totale bedrag tegen afgifte eener
schuldbekentenis.
De geachte inzender H. zegt, dan, door In-
plaats van ten behoeve der nieuwe ontstane
schuld ad 1.860.000 te leenen, eenvoudig
•en aantal objecten waarvoor de leening
moest worden aangegaan er uit te liohten en
die oontant met die f 285.000 betalen. Dus op
deze wij-zo td'e leening verminderen met
286.000. Wij hebben daartegen aangevoerd,"
dat dian de aflossingen van de leening 1923
globaal over 40 jaar, per jaar 7100 lager
zou zijn geweest.
Daartegenover zou de aflossing der be
staande leeningen (waarin de orisisschuld
drukkende op de eerstvolgende 10 jaren) met
de verplichte aflossing der nieuw aangegane
geldleening, de druk in den moeilijksten
overgangstoestand, niet onbelangrijk zou
hebben verzwaard. Tevens hebben wij tegen
dit plan aangevoerd, dat dan de ontvangen
gelden uit do O.W.-belasting over een reeks
van jaren feitelijk ten goede gekomen was
(voor het gedeelte) aan de toekomstige
aflossingen, terwijl juist in den eersten tijd
,d!e crislssehuld door de gemeente betaald
worden en dus op de aflossingen van grooten
invloed zijn.. Om dit duidelijk te maken ge
ven wjj hier een paar cyfers:
1
2
3 -
4
5
1924
f 206.100
f 84.900
f 241.000
f 214.600
5
208.600
84.900
288.500
214.500
0
201.600
34.900
286.500
214.500
7
109.000
34.900
284.500
214.500
8
201.600
84.900
286.600
214.600
9
199.000
84.900
284.500
214.500
80
180.600
84.900
215.500
200.000
1
180.600
84.900
215.500
200.000
2
180.600
84.900
216.500
200.000
3
179.600
84.900
214.500
200.000
4
180.600
80.900
211.500
200.000
5
162.600
80.900
193.500
~2Ö0.600
6
140.000
•80.900
171.500
178.600
7
134.400
80.900
165.300
172.400
8
184.400
80.900
165.300
172.400
9
184.400
24.900
159.300
166.400
40
183.400
24.900
158.800
165.400
1
120.400
24.900
145.300
152.400
2
115.400
24.900
140.800
147.400
3
109.900
24.900
184.800
141.900
4
99.000
22.900
121.900
129.000
6
92.000
22.900
114.900
122.000
6
88.000
22.900
105.900
118.000
7
90.000
22.900
112.900
120.000
8
90.000
22.900
112.900
120.000
9
88.000
22.900
110.900
118.000
50
81.000
22.900
103.900
111.000
1
69.000
22.900
91.900
99.000
2
69.000
22.900
81.900
89.000
8
69.000
22.900
81.900
89.000
4
69.000
28.900
82.900
90.000
5
69.000
28.900
72.900
80.000
6
49.000
28.900
72.900
80.000
7
49.000
28.900
72.900
80.000
8
46.000
28.900
68.900
76.000
9
81.000
19.700
50.700
68.000
60
25.000
19.700
44.700
52.000
1
19.700
19.700
27.000
2
19.700
19.700
27.000
8
19.700
19.700
27.000
Het is niet onze bedoeling om de lezers te
vermoeien met dit gccjjfer. Een elk kan nu
alvast zien welke bedragen per jaar (Indien
geen nieuwe schulden gemaakt worden) aan
aflossing betaald moyt worden, d'oor middel
van den prijs voor het gas, het water,
de electriclteit en d'er belastingen.
Duidelijk zal het-nu een elk zijn, dat zoo
het gemeentebestuur uitgevoerd had het
door den heer H. aangegeven denkbeeld, de
aflossingen zwaarder waren geweest in:
(vergelijkt kolom 4 en 6.)
1924
1925
1926
1927
1928
26.400
24.000
22:000
20.000
22.000
1929
1930
1931
1932
1933
1934
20.000
16.500
15.600
16.500
14.500
11.600
De aflossingen na 1934, van 1935 tot en
met 1958 zouden 7100 en van 1969 tot en
met 1963 elk met 7300 zijn verlicht.
Door dit overzioht zal het tevens oen elk
duidelijk zijn, hoe juist de druk in de eerste
10 jaren het zwaarst is, als gevolg der afbe
taling d'er crislssehuld en dat dus de toe
gepaste aflossing beter ls, dan die welke de
k0er voorstaat, omdat nu Inderdaad! de
beschikbare golden aangewend woorden voor
e leniging der uit de crisis ontstane zwaar
dere lasten.
die reeks van jaren er meer rente moet wor-
voïleWnt ia inderdaad Maar de
L o ver8Chuldigde rente drukt niet
op de uitgaven. Immers is die leening aan
gegaan tegen 6 Rekening houdende met
e isagio komt die rente feitelijk voor de
gemeente op 6.98 De beschikbare
i Zöö.wo zijn (zie begrooting 1924) belegd
cn van jaar tot jaar wordt het vereischte
bedrag er af genomen, om de aflossingen
terug te brengen tot het bedrag in de laatste
Kolom van bovenstaande staat genoemd.
Zoolang dus die gelden uitstaan, wordt rente
gekweekt overeenkomende met 6% 'sjaars,
zoodat het nadeel der verschuldigde rente
niet zoo groot is.
Een ander verschil van meening. De In
zender H. beweert, dat het totaal saldo-ver-
lies dier gemeente-bedrijven is 140.000. Dit
is zoo ais men alle bedryven bycen
neemt die boekhoudkundig zijn opgezet. En
daaronder valt ook de reinigingsdienst, die
het leeuwenaandeel van dit totaal verlies-
saldo op zijn reOcening heeft, n.1. rond
130.000. De vraag is echter of deze in
deeling wel goed is. En om in dit verband
dan maar te eischen, dat de bedrijven zoo
veel opbrengen, dat minstens zij bij elkaar
geen nadeelig saldo zuilen hebben ten laste
der gemeentekas. In zeker opzicht is de heer
H. in goed gezelschap. Het College van B.
en W. maakt nh dezelfde opmerking ter be
antwoording van het verslag van het onder
zoek der begroeting, 1924. Doch hier is o.i.
een zeer groote denkfout te oonstateeren.
Waarom?
Met d'e gasfabriek produceert men gas
(en andere producten) terwille van het. voor
zien van onze gemeentenaren in de behoefte
van gas. Willen die gemeentenaren gas be
trekken, dan is h-et logisch, dat zij dan in
den prijs van het gas betalen alle kosten,
welke aan de productie daarvan ten grond
slag liggen, met daarby (zoo men wil) een
matige winst voor de risico aan die pro
ductie verbonden.
De Reiniging is echter niet opgezet om
meststoffen te maken. De fabrikatie daar
van wordt alleen ter hand genomen voor zoo
ver dit loonend kan zijn, om de overige kos
ten van den dienst te kunnen verlichten.
Dit Ls en biyft echter b y z a a k.
In hoofdzaak is echter d'e Reinigings
dienst ingesteld ten behoeve van de Volks
gezondheid. In dit licht moet men die uit
gave bezien. Evengoed, als men de uitgave
van de Openbare veiligheid (kosten van
politie en straatverlichting) zoo beziet. Trou
wens, zoodra men het nadeelig' saldo van
den Reinigingsdienst, dus een' uitgave ten
offer gebracht of te brengen aan de volks
gezondheid', gnat aanmerken als een uitgaaf,
die minstens door de opbrengsten uit andere
bedrijven moet worden gedekt, dan kanjnen
die w ij z e van dekking ook eischen ten
aanzien van alle nadeelige saldo's der ge
meente diensten. Bij de nieuwe indeeling
der gemeente-begrooting heeft men maar
voor het grijpen. Waarom b.v. het nadeelig
saldo alleen van do Reinigingsdienst ge
noemd? Dus maar een deel van de taak
der gemeente ten opzichte van de volks
gezondheid? Waarom niet het nadeelig saldo
van hot Onderwijs? Bovendien vergeet men
dan een zeer belangriik iets.
Niet alle ingezetenen gebruiken gas, elec
triclteit of water. Wel komen do verrichtin
gen van dten Reinigingsdienst aan de ge
heel© gemeenschap ten goede, ook al komt
de Reiniging niet precies by allen de afval
stoffen weghalen. Met welk recht wil men
nu verdedigen, dat alleen de gebruikers
van gas, electriclteit en water, de kosten van
een deel der zorg voor de volksgezondheid
zal betalen?
Alleenomdat toevallig het Retnl-
glngsbedrijf boekhoudkundig opgezet is!
Maar dan is het een kleine moeite om van
uit dat gezichtspunt de kosten dor open
bare veiligheid, van het onderwijs enz., enz.
op dezelfde wijze in den prijs der hiervoron
genoemde te verdisoonteeren. Afgescheiden
van het feit, da't al wil men het nu alleen
beperken tot het nadeelig saldo van den Rei
nigingsdienst, het toch eeei onberekenbaar
element vormt in d'e calculatie van de prij-
zen van gas, water en electriclteit. Doch bo
ven «Hes, het zou de lasten niet verdeelen
naar het Inkomen, maar naar het ver
bruik, en dat is o.l. een heel verkeerde be-
lastingpolltiek.
By eenlg nadienken over het bovenstaande,
zal men beamen de fout, welke gemaakt
wordt als men een bedryf, waarby de bedoe
ling voorzit om iets voort te brengen dan
wel te distribueeren, in gaat deelen by de
bedryven en dan maar te concludeeren:
„Zie, deze bedryven maken samen een
totaal veilles-saldo van 140.000 on dus
moet er naar gestreefd worden om de w e 1
winst makende bedryven dit verlies te doen
dekken".
Naar ons gevoelen' verliest men bovendien
uit het oog de preventieve werking van den
Reinigingsdienst. Daaruit is ook te verkla
ren die aversie tegen dit bedryf, zooals zich
dat bij de Reorganisatie-plannen heeft ge
openbaard. Hiermede willen wy volstrekt
niet zeggen, dat alle critlek onbillijk is.
Maar men kijkt alleen naar de dlrekte uit
gaaf en tolt niet omdat men zich daarvan
geen voorstelling kan maken de gevolgen
by eene minder afdoende werkwyze van de
reiniging. Laten wy hopen nooit dat reken
sommetje te behoeven te maken.
De gemeentekas zal dus zulke „bedrijven
moeten biyven steunen, omdat het preven
tief werkende uitgaaf is ten behoeve der
volksgezondheid, minstens zoo noodig, als
het salaris van doktoren.
Voorts geeft de heer H. een voorstelling
van de by schrijving van het Grondbedrijf,
die ons, na al hetgeen daarover geschreven
is, ten zeerste verbaast. De inzender vertelt
nl. dat op de wijze al thans met het grond
bedrijf gebeurt, het voorbeeld van de huizen-
exploitatie juist zijn critiek rechtvaardige!,
omdat die huizen dan op den'duur ƒ500.000
zouden gaan kosten. Wy meenen toch
(ook wij kunnen ons vergissen) te hebben
gewezen op het feit, dat een onpartydige,
buiten het gemeentebestuur staande oom
missie om de'6 jaar, de waarde der ge
meente-gronden taxeert. En zoo om bij
het aangehaalde huizenvoorbeeld te biyven
die commissie de huizen zou schatten in-
plaats van op 100.000, op 90.000 waarde,
dan betaalde de gemeente f 10.000 uit de
gwidns middelen, dus van da gewone be
grooting.
Hiermede zouden wy kunnen volstaan. De
door den heer H. gestelde vraag omtrent de
mogeiykheid van een batig saldo van het
levensmiddelenbedrijf, kunnen wy niet be
antwoorden. Ook ons is dit opgevallen, doch
kunnen niet beamen, dat dit de schuld of een
gevolg is.van systeem van af- en overschrij
vingen. Ons vermoeden gaat in de richting
van de Ryks-distributie-admindstratle. Maar
dit is maar een „vermoeden" en dus basta!
Overigens behoeft hier d'e burgerij niet
verteld te worden, dat onze gemeente Suiker
Oompje is. Dat is zy nooit geweest. Integen
deel, altijd op zeer bekrompen voet geleefd.
Zaak is, oog te hebben voor de feiten. Die
wijizen uit, dat èn het Rijk èn de gemeenten
ter wille van de voortzetting van een onge
rept voortbestaan van ons volk, enorme uit
gaven hebben gedaan. Niet altijd is vol
doende naar onmiddeliyke dekking ge
streefd. En toch moeten wjj betalen.
Bij dit betalen wordt echter maar al te
zeer vergeten, wat bereikt is, terwille van
ons zelf, terwille van onze geheele gemeen
schap, met de uitgaven die men thans zoo
zeer laakt.
'Hiermede willen wy volstrekt niet zeggen,
dat wij elke handeling van onze Regeerders,
hetKj van het Rijk of gemeentel maar moe
ten goedkeuren. Integendeel, men trachte
juist .maatregelen, die men niet wenscht, van
te voren te verydelen, door waar noodig op
te treden.
Met deze strekking zijn dan ook onze ar
tikelen geschreven, omdat voorkomen beter
is dan genezen.
W
P.S. In bet na van 19 d'ezer treffen wy
van inzender H. nog een beschouwing aan,
over d'en inkoop van schulden. Zooals reeds
eerder gezegd, is het een denkbeeld', dat zeer
waarscliijniyk met H. meerdere ingezetenen
zullen willen steunen. Doch er zijn meerdere
wenschelijkheden vooral ook in den Raad
uitgesproken, die terwille van den finan-
tieelen toestand, thans nagelaten moeten
worden.
Elk die den boven staanden staat van aflos
singen tot 1963 beziet, zal toch moeten toe
geven, dat de druk daarvan alleen reeds
in de eerste jaren voor onze gemeente zwaar
is. Koopen wy nu gemeente-schulden in, dan
is toch het gevolg daarvan, dat die druk
nog verzwaard wordt om mogelijk© aandoe-
lien in het bezit te krijgen, die eerst (die kans
bestaat) in 1960 uitlooteli, in een tijdperk
dus, dat door d© wyze van lndeeling der af
lossingen, do zwaarste druk reeds voorbij ls.
Ook d'e vrij liooge koersen, waarin de ge
meente leeningen zich thans bewegen, ach
ten wy wel geen beletsel, maar dan toch een
ongunstige factor. Juist het aangehaalde
voorbeeld met die staatsfondsen toont aan,
dat een .gunstige gelegenheid afgewacht is.
In dien tyd kan de finantieeJe druk zooda
nig zyn verlicht, dat in dit opzicht uitvoe
ring van het denkbeeld eveneens voor ver-
wezeniyking vatbaar is.
Met belangstelling hebben wy voorts ken
nis genomen van het stuk van den heer J
Tiessen. Alleen verwonderd ons in hooge
mate de uitgesproken wensch aan het slot,
om nl. een onpartydige commissie te doen
benoemen, met opdracht om de begrootin
gen van die gemeente Helder van de laatsto
jaren te onderzoeken. Dit staat geheel bui
ten de discussie tuaschen H. en ons en de
door ons naar voren gebraohte denkbeelden
over de begrooting 1924. Nu echter de heer
J. T. dit zoo naar voren brengt, achten wy
het ter inlichting van de gemeentennren
noodzatoeiyk, er op te wijzen, dat een onder
zoek van de begrooting niets geeft. Hy be
doelt waarscltijniyk de rekeningen van de
gemeente, die elk jaar na afloop van den
dienst door den Raad voorloopig en door
Ged. 8taten definitief worden vastgesteld.
Welnu, èn Begrooting èn Rekening, worden
telkenmale, zoer nauwkeurig door een af-
aonderiyke afdeeling (fimanitieele oontröle)
op de griffie te Haarlem tot In alle onder-
deelen onderzocht. En geen enkele uitgaaf
laat men passoeren, die niet vooraf In een
begrooting door den Raad en door Ged. Sta
ten goedgekeurd1 is, of niet of onvoldoend©
dooi; bewijsstukken gedekt is. Er wordt dus
een dubbele oontrole uitgeoefend. Daarom
wordt weldons het College van Ged. Staten
de toeziende voogd genoemd', wyi elke uit
gaaf eerst beoordeeld wordt of deze toelaat-
kan worden, dat de goedkeurig vooraf daar
op verkregen en voorts volkomen door be
wijsstukken gedekt ls.
In ons Staatsrecht is de Kroon de hoogste
instantie om ln voorkomende gevallen over
ontstane geschillen te beslissen.
Ben voorbeeld uit de praktijk is, d© beslis
sing van den Raad in zake de aanwending
der ontvangsten uit de O.W.-belasting ©ra
daarmede de heffing der Inkomsten-belas
ting te verlagen en de niet-goedkcuring van
dit voornemen door Ged. Staten van Noord
Holland.
De heer J. Korver gelieve het antwoord
te lezen in de bo^en afgedrukte beschouwin
gen, speciaal het gedeelte betreffende het
Reiniglngsbedrijf.
Hiermede meenen wij de discussie over de
verschillende zaken te kunnen staken. Voor
al ook, omdat wH meenen meer positief werk
te kunnen verrichten, door op bepaalde pun
ten de aandacht te vestigen, waarmede be
zuiniging kan worden1 verkregen en de ge
heele gemeente gediend ls.
Binnenkort hopen wy ln de gelegenheid te
zyn, deze zaken te bespreken.
De adsp.-stafm. D. H. Steinroth heeft met
goed gevolg Woensdag examen afgelegd voor
stafmuzikant.
- Onze plaatsgenoot, de heer H. A. Looven-
stijm, slaagde te 's-Gravenhage voor het Machi
nisten-examen diploma B.
Naar men ons mededeelt, heeft de „Oranje
Harmoniekapel" ingeschreven voor het concours
to Alkmaar. Het korps komt uit in de derde af
deeling.
Uitslag der openbare verkooping
gehouden op Woensdag 20 Febr. ten over
staan van notaris Engelmann.
Het huis en erf aan de Gravenstraat no.
20, kooper P. Bregman q.q. voor 1036.
Het huis en erf aan de Wilhelminastraat
no. 50, kooper J. J. iteydenrijk q.q. voor
1975.
Velling van Hulzen-
In de gisteren gehouden veliing van huieen en
erven, ten overstaan van notaris CL J. Baas,
zyn van de twintig perceelen slechts verkocht:
L Het huis met pakhuis en yskelder aan da
Wagenstraat No. 23, groot 1 are en 2 centiaren.
Kooper de heer A. Tabeling q.q. voor f 2600.
2. Het huis en erf aan de Louisesteeg No. 7,
groot 50 centiaren. Kooper de heer J. Greeuw
q.q. voor 1975.
Verkoop van afgevoerde schepen.
Woensdag 6 Maart zullen op'sRykswerf
alhier by inschryving openbaar worden
verkocht de navolgende afgevoerde schepen
de Schoener „Dolfijn",
het Logementschip „Schouten",
de Kanonneerboot III,
de „Fret",
de Torpedoboot G 10,
de Loodsschokker No. 1,
de Motorboot „Giro".
Voor eerdere byzonderheden zie men de
advertentie in dit nummer.
Vlotbrug by de Kooy.
Wy vernemen, dat de Economische Oom
missie, overtuigd van het groote belang, dat
onze gemeente bij een betere verbinding
met de overzyde van het Noord-Hollandseh
Kanaal heeft, reeds eenige jaren diligent ls
te dezer zake. Zoodra het gunstige tijdstip
daarvoor aanbreekt, zal zy onmiddellijk alle
pogingen steunen, welke ten doel hebben
de pont door een brug te doen vervangen.
Men heeft er onze aandacht op gevestigd,
dat de heer J. H. Staalman nog steeds de
belangen van Helder vertegenwoordigt in
de Provinciale Staten, zoodat onze uitlating
als zouden wy geen vertegenwoordiger voor
dergelqke specifiek Heldersche belangen ln
dit College hebben, onjuist was. Inderdaad.
Maar de heer Staalman heeft, nadat hy bij
de jongste gemeenteraadsverkiezingen niet
weder was herkozen, deze gemeente metter
woon verlaten. Het is dus alleszins begrijpe
lijk, dat wy den heer Staalman niet meer
als vertegenwoordiger voor Heldersche
belangen beschouwden en, eerhjk gezegd,
niet meer aan dezen heer hebben gedacht in
verband met deze aangelegenheid. Intusschen
zal het ons van harte verheugen wanneer
wy in den hoer Staalman nog een yverig
pleitvoerder voor de brug zouden vinden
hy is welsprekend genoeg om een dergelijke
zaak te bepleiten', en zal natuurUjk gesteund
worden door den heer Michels.
Intusschen mag de burgery niet stilzitten,
laten de verschillende organisaties, die wy
in ons vorig artikel noemden, zich er voor
spannen om te dezen opzichte het adres
nu den Raad en de eventueele pogingen
van de heeren Michels en Staalman te
steunen. Men denke vooral niet, dat de zaak
nu wel in .orde komtdaar is geen sprake
van, er zal hard moeten worden gewerkt om
tot een bevredigend resultaat te komen.
A. G. O.
Er was geen voordrachtavond en ook geen
„bal na", zoodat er nog verscheidene plaatsen
onbezet waren gebleven, toen Dr. Ketner
Dinsdagavond de A. G. O.-lezing, in de ge-
zelligo Musis Sacrum-zaal belegd, opende.
Hy heette alle aanwezigen hartelijk welkom.
Er is - aldus Dr. Ketner reeds enkele
malen op de A. G. O.-lezingen over kunst
gesproken, o. a. over de muziek, de litera
tuur, de bouwkunst enz., doch er is nog
nooit een aparte lezing over de schilder
kunst gehouden. Daarom is het ons aange
naam, Prof. v. d. Pluim over Rembrandt,
den grootsten onzer schilders te kunnen
hooren.
Hy geeft hierna het woord aan Prof.
v. d. Pluim.
Ik zou kunnen beginnen aldus Prof.
v. d. Pluim metlde Engelsche aanhaling
„What is a name?'r
Door het noemen van een enkelen naam
kan er een trilling door ona heen stroomen
en by het noemen van een naam kan het
zijn of we opgevoerd worden naar een andere
wereld. Een wereld van de kunst. Zoo's
sensatie geeft ons de naam Rembrandt.
Deze naam klinkt ons synoniem met kunst.
Men zou, wanneer ik kom spreken over
kunst, mii de vraag-kunnen stellen: „Wat
is kunst Hierop kan ik u geen antwoord
geven. „Wat is waarheid?" vroeg eens de
scherpzinnige Pilatus aan Christus. Hy
dacht, ik zal het hem vragen, die de t, aar
heid verkondigt. En Christus zelf -wist
daarop geen ander antwoord te geven dan
„Ik ben de waarheid". Hy stond daar als
de openbaring van de waarheid zelve. Zoo
min als er een definitie te geven is van
„waarheid", is er ook geen een te geven
van „kunst".
Natuur en kunzt zyn openbaringen van
zichzelven. Het zyn mysteriën, waarnaar
ieder mensch, geloovig of ongeloovig, haakt
en snakt om er iets van te weten te komen.
Doch al zyn deze openbaringen met elkaar
verwant, toch gaan ze op verschillende wyze
door de wereld. Ik zou zelfs durven zeggen,
dat het tegenstellingen zyn. Natuur is ge
scheiden van de kunst. Men probeert met
de kunst de natuur zooveel mogelijk na te
bootsen.
Men kan de kunst scheiden ln twee groe
pen, de ersatz, namaakkunst, en d« schep
pende kunst. De eerste is het zuiver na
bootsen van b.v. kunstlicht, zonlicht enz.
De. tweede, de scheppende kunst, is het
geniale, het doorvoelen van de dingen.
Wanneer ik het heb "over de kunst van
Rembrandt, dan is de kunst geen ersatz,
geen nabootsing van de natuur. De natuur
is het product van een directe schepping,
de kunst is indirect. Waar kunst begint en
waar ze eindigt, is niet te zeggen.
Wanneer men een kunstwerk ziet, komt
men in vervoering, raakt men in extase.
Men moet hierby echter voor één ding op
passen, n.1. voor associatie. Men kan b.v.
gewone dingen zien of hooren, die ons plot
seling in verrukking brengen. Neem b.v.
een paar oude schoenen, die, dikgesoold
met groote spykers, ergens voor een deur
staan; negen menschen loopen er langs,
zonder er eenige aandacht aan te schenken,
de tiende echter raakt by het zien van die
schoenen plotseling in vervoering. Hy heeft
op een Zwitsersche reis zulke schoenen ge
dragen. En nu is het de gedachten associatie,
die hem de met sneeuw en ya bedekte
bergen van Zwitserland voor den geest
toovert. Hy ziet ze weer schitteren in de
stralen der zon. Hy ziet de diepe dalen en
blauwe meren. Het zyn dus niet die oude
schoenen, doch de assoeiatie, die hem ln
verrukking brengt. Hetzelfde kan men heb
ben by het hooren van een draaiorgel. De
klagende, sleepende toonen van een draaiorgel
kunnen ons m bekoring brengen, omdat,
alweer de associatie, ons de heerlyke muziek
van een Beethoven of een van onze andere
componisten doet hooren.
De conclusie ls dezemen Kan een ont
zettend knoeierig sohilddrij zien, dat ons
tooh sensatie geeft, omdat we er iets in
zien, dat er niet ln zit, doch ons herinnert
aan iets schoons.
Een kunstwerk moet dus zyn een werk
van het bewuste, het moet sohoon en mooi
zyn. Het moet de ziel van den kunstenaar
in zich hebben, zoodat ook anderen by het
zien de bekoring in meerdere of mindere
mate ondergaan.
Er is in ieder mensch geschapen een
drang naar schoonheid. We zien dat by den
mensch zelf, wel bet.sterkste. Hy doet al
het mogelyke om zijn lichaam schooner en
mooier te maken. Door alle eeuwen heen
ziet men zoowel bij de heidensche volken
(tatoueeringen) als bij de beschaafde (de
mode) de drang naar het schoone.
Schoonheid te brengen door den enkeling
aan de massa is het werk van den kun
stenaar. Het is niet in de eerste plaats het
nabootsen van een natuurgetrouw iets, doch
een openbaring van het geestelyk leven van
den kunstenaar zelf. De kunstenaar moet
karakter in zyn werk leggen, dat is eerste
voorwaarde. Verschillende invloeden werken
daar natuurUjk op in. Ieder heeft zyn per
soonUjke Inzichten. Hangen we b.v. een
portret, naar dezelfdecopie, van Rembrandt,
Fr. Hals en v. d. Helst naast elkaar, dan
zien we datzelfde portret op versohillende
wyze gesehilderd. Rembrandt is de ernstige,
Fr. Hals de vrooUjke, opbruischend» terwijl
v. d. Helst de meest oppervlakkige ie. Het
denken, de wereldbeschouwing, werken due
op den schilder in. Daaruit blijkt dat de
kunstenaar eenerzijds individu, anderzijde
een mensch uit de massa is.
Spr. stelt Rembrandt, als de calvinist, de
stille, ingetrökkene, tegenover Rubens, de
bravourmensch, de vrooljjke, opgewekte
Vlaming.
Het verschil tusschen Rembrandt en do
andere Holiandsche schilders zit hierin, dat
Rembrandt ls de veelzydige, het genie, die
zoowol landschappen, berggezichten, binnen
huisjes en personen schildert, terwijl de
anderen slechts een bepaalde groep hebben
gekozen.
Rembrandt werd ln J.606 te Lelden geboren.
Hy was de zesde zoon van den molenaar
v. Ryn, en had als Benjamin veel voor by
de andere kinderen. Op 20-jarigen leeftijd
was hy reeds ingeschreven als student in
de letteren aan de Leidsche Hoogeschool.
Hy voelde toen echter al bizonder veel voor
de teeken- en schilderkunst en voelde zich
niet goed thuis op de universiteit.
Zyn innerüjk zielsleven, zyn sobere stille
leven heeft hij te danken aan zijn moeder
die een oprecht geloovige vrouw was. Het
is zyn moeder geweest die er in toegestemd
heeft dat hy overging tot de schilderkunst,
zoodat hij in 1627 naar A'dam trok waar
hij de lessen volgde van den Schilder Pieter
Lastman, ln '28 keerde hij naar Leiden terug.
Zyn eerste meesterwerk „Simeon in den
Tempel", dateert van 1627.
Rembrandt is de man geweest, die trachtte
door te dringen in het diepe, menschel ijk
zielsleven. Hij heeft Amsterdam gekend in
haar grootschheid van de 17e eeuw. Hij
heeft den rijkdom gezien die er heerschte,
de pxachtige schilderachtige oostuums.
Zyn gelukkigste levensjaren zyn geweest
toen hy getrouwd was met Saskia Üylenburg,
bij wie zyn zoon Titus geboren werd. Na
den dood van zijn Saskia brak er een treurige
tyd voor Rembrandt aan. Hij was een slecht
financier ,en verviel tenslotte in diepe
armoede, zoodat hij als insolvent door de
Gemeente opgenomen' werd.
Hendrikje Stoffels neemt na den dood
van zyn vrouw een groote plaats in zyn
leven in. Als in 1664 Hendrikje en een jaar
daarna zijn zoon sterft, is het leven voor
Rembrandt somberder dan ooit.
Er ligt in de heele figuur van Rembrandt
iets heiligs. Zijn liefde, zijn leed, zijn hart
stocht openbaren zich in zijn werken. Zijn
hartstocht is echter nooit pervers. Het
geestdriftige in de schilderijen van zijn
jongensjaren, gaat over in liet droomerige
en broeiïerige van zijn stukken op lateren
leeftijd. In 1669 sterft Rembrandt en wordt
op 8 October van dat jaar in stilte an
soberheid in de Westerkerk begraven. Maar
zijn geest leeft voort I
Een harteUjk applaus beloond Prof. v. d.
Pluim voor zyn boelsnds lezing.
Verscheidene werken, waaronder zijn
meesterstukken werden tydens de Kzic?
op het doek geprojecteerd. Prachtig duide
lijke platen die by de uitlegging van Prof.
v. d. Pluim als 't ware begonnen te leven.
Prof. r. d. Pluim heeft den grootsten onzer
kunstenaars doorvoelt. Hy heeft getracht
de diepte van zyn donkeren, we zouden
haast zeggen pesslmlstlsohen geest, to peilen
ea hh weet met warmte en gevoel de werken
van den grooten Rembrandt te verklaren.
We zyn het dan ook met Dr. Ketner vol
komen eens, die na zyn woord van dank
aan Prof. v. d. Pluim en aanwezigen zei,
dat we de werken van Rembrandt na deze
lezing anders zullen zien dan vroeger.
i
Caaiae-gebeaw.
„De duivel 1* de vrouw."
A.s. Zondagavond treedt in bet Casino
gebouw alhier op het gezelschap Tan. den
heer Jacq. Sluyters met het drama ,,ae
Duivel in de vrouw". De regie is in handen
van den heerKo van Dyk. Prachtig weet
Maria Braakensiek haar rol van jonge vrouw
daarin te spelen, mooi en juist typeert J ai
Boezen den zwakken ziekelijken smokkelaar,
terwyi Jacq. Sluyters den onbedorven natuur-
mensch weet uit te beelden in den grens
beambte. Het stuk is te Amsterdam meer
dan honderd maal achtereen opgevoerd,
indertyd onder re^ie van dr. W. Rooyaards.
Louis
De groote Louis komt na zyn herstel uit
de Amsterdamsche ziekenverpleging ook
weder te Helder zyn opwachting p18*®"-
Bouwmeester heeft hier ook vele vrienden,
die hem gaarne weder in een zijner groo
rollen zien. Hoewel Bouwmeester al over
de tachtig is, heeft itij niet de minste ge
volgen onderv.inden van 'net ongeluk, e
alsof er niets gebeurd is, speelt Inj wea i
zyn rol in t iend Frits".
Donderdag 2o Februari komt Bouwmeester
ln „Casino" zyn „Rebbe" spelen. riesd