E T Tweede Blad. VAN DONDERDAG 21 FEBRUARI 1924. t p« heer H. voert daartegen aan, dat nu geld geleend ls, dan onmiddellijk moo- ac»u zija geweest bij plan «si dus ovaffl Hiermede meenen wij vrijwel van de ge opperde bezwaren te Jammen afstappen. De overige perceelen werden opgehouden. VEDA. Door den ge achten inzender H. zijn, naar aanleiding van onze beschouwingen onder bovenstaand opschrift, een aantal kort sa mengevatte opmerkingen gemaakt, die o.i. niet onbesproken kunnen blijven. Door ons is uiteengezet welke buitenge wone (crisis) uitgaven de gemeente heeft mioeten; doen en welke buitengewone ont vangsten (opbrengst Q.W.-belasting) de ge meente van het Kijk heeft ontvangen. Ge geven dus het feit, dat de gemeente reeds ten behoeve dier uitgaven geleend' had' en men nu geld beschikbaar heeft om een deel te delgen van die schuld, was het dus de vraag, weke oplossing de beste was. De crisisschuld u i t de aangegane geidlee- ning te lichten, kon niet, vw.il die scirulden voor het overgroote deel opgenomen zijn in de leening van 2.000.000, welke aangegaan ls voor het totale bedrag tegen afgifte eener schuldbekentenis. De geachte inzender H. zegt, dan, door In- plaats van ten behoeve der nieuwe ontstane schuld ad 1.860.000 te leenen, eenvoudig •en aantal objecten waarvoor de leening moest worden aangegaan er uit te liohten en die oontant met die f 285.000 betalen. Dus op deze wij-zo td'e leening verminderen met 286.000. Wij hebben daartegen aangevoerd," dat dian de aflossingen van de leening 1923 globaal over 40 jaar, per jaar 7100 lager zou zijn geweest. Daartegenover zou de aflossing der be staande leeningen (waarin de orisisschuld drukkende op de eerstvolgende 10 jaren) met de verplichte aflossing der nieuw aangegane geldleening, de druk in den moeilijksten overgangstoestand, niet onbelangrijk zou hebben verzwaard. Tevens hebben wij tegen dit plan aangevoerd, dat dan de ontvangen gelden uit do O.W.-belasting over een reeks van jaren feitelijk ten goede gekomen was (voor het gedeelte) aan de toekomstige aflossingen, terwijl juist in den eersten tijd ,d!e crislssehuld door de gemeente betaald worden en dus op de aflossingen van grooten invloed zijn.. Om dit duidelijk te maken ge ven wjj hier een paar cyfers: 1 2 3 - 4 5 1924 f 206.100 f 84.900 f 241.000 f 214.600 5 208.600 84.900 288.500 214.500 0 201.600 34.900 286.500 214.500 7 109.000 34.900 284.500 214.500 8 201.600 84.900 286.600 214.600 9 199.000 84.900 284.500 214.500 80 180.600 84.900 215.500 200.000 1 180.600 84.900 215.500 200.000 2 180.600 84.900 216.500 200.000 3 179.600 84.900 214.500 200.000 4 180.600 80.900 211.500 200.000 5 162.600 80.900 193.500 ~2Ö0.600 6 140.000 •80.900 171.500 178.600 7 134.400 80.900 165.300 172.400 8 184.400 80.900 165.300 172.400 9 184.400 24.900 159.300 166.400 40 183.400 24.900 158.800 165.400 1 120.400 24.900 145.300 152.400 2 115.400 24.900 140.800 147.400 3 109.900 24.900 184.800 141.900 4 99.000 22.900 121.900 129.000 6 92.000 22.900 114.900 122.000 6 88.000 22.900 105.900 118.000 7 90.000 22.900 112.900 120.000 8 90.000 22.900 112.900 120.000 9 88.000 22.900 110.900 118.000 50 81.000 22.900 103.900 111.000 1 69.000 22.900 91.900 99.000 2 69.000 22.900 81.900 89.000 8 69.000 22.900 81.900 89.000 4 69.000 28.900 82.900 90.000 5 69.000 28.900 72.900 80.000 6 49.000 28.900 72.900 80.000 7 49.000 28.900 72.900 80.000 8 46.000 28.900 68.900 76.000 9 81.000 19.700 50.700 68.000 60 25.000 19.700 44.700 52.000 1 19.700 19.700 27.000 2 19.700 19.700 27.000 8 19.700 19.700 27.000 Het is niet onze bedoeling om de lezers te vermoeien met dit gccjjfer. Een elk kan nu alvast zien welke bedragen per jaar (Indien geen nieuwe schulden gemaakt worden) aan aflossing betaald moyt worden, d'oor middel van den prijs voor het gas, het water, de electriclteit en d'er belastingen. Duidelijk zal het-nu een elk zijn, dat zoo het gemeentebestuur uitgevoerd had het door den heer H. aangegeven denkbeeld, de aflossingen zwaarder waren geweest in: (vergelijkt kolom 4 en 6.) 1924 1925 1926 1927 1928 26.400 24.000 22:000 20.000 22.000 1929 1930 1931 1932 1933 1934 20.000 16.500 15.600 16.500 14.500 11.600 De aflossingen na 1934, van 1935 tot en met 1958 zouden 7100 en van 1969 tot en met 1963 elk met 7300 zijn verlicht. Door dit overzioht zal het tevens oen elk duidelijk zijn, hoe juist de druk in de eerste 10 jaren het zwaarst is, als gevolg der afbe taling d'er crislssehuld en dat dus de toe gepaste aflossing beter ls, dan die welke de k0er voorstaat, omdat nu Inderdaad! de beschikbare golden aangewend woorden voor e leniging der uit de crisis ontstane zwaar dere lasten. die reeks van jaren er meer rente moet wor- voïleWnt ia inderdaad Maar de L o ver8Chuldigde rente drukt niet op de uitgaven. Immers is die leening aan gegaan tegen 6 Rekening houdende met e isagio komt die rente feitelijk voor de gemeente op 6.98 De beschikbare i Zöö.wo zijn (zie begrooting 1924) belegd cn van jaar tot jaar wordt het vereischte bedrag er af genomen, om de aflossingen terug te brengen tot het bedrag in de laatste Kolom van bovenstaande staat genoemd. Zoolang dus die gelden uitstaan, wordt rente gekweekt overeenkomende met 6% 'sjaars, zoodat het nadeel der verschuldigde rente niet zoo groot is. Een ander verschil van meening. De In zender H. beweert, dat het totaal saldo-ver- lies dier gemeente-bedrijven is 140.000. Dit is zoo ais men alle bedryven bycen neemt die boekhoudkundig zijn opgezet. En daaronder valt ook de reinigingsdienst, die het leeuwenaandeel van dit totaal verlies- saldo op zijn reOcening heeft, n.1. rond 130.000. De vraag is echter of deze in deeling wel goed is. En om in dit verband dan maar te eischen, dat de bedrijven zoo veel opbrengen, dat minstens zij bij elkaar geen nadeelig saldo zuilen hebben ten laste der gemeentekas. In zeker opzicht is de heer H. in goed gezelschap. Het College van B. en W. maakt nh dezelfde opmerking ter be antwoording van het verslag van het onder zoek der begroeting, 1924. Doch hier is o.i. een zeer groote denkfout te oonstateeren. Waarom? Met d'e gasfabriek produceert men gas (en andere producten) terwille van het. voor zien van onze gemeentenaren in de behoefte van gas. Willen die gemeentenaren gas be trekken, dan is h-et logisch, dat zij dan in den prijs van het gas betalen alle kosten, welke aan de productie daarvan ten grond slag liggen, met daarby (zoo men wil) een matige winst voor de risico aan die pro ductie verbonden. De Reiniging is echter niet opgezet om meststoffen te maken. De fabrikatie daar van wordt alleen ter hand genomen voor zoo ver dit loonend kan zijn, om de overige kos ten van den dienst te kunnen verlichten. Dit Ls en biyft echter b y z a a k. In hoofdzaak is echter d'e Reinigings dienst ingesteld ten behoeve van de Volks gezondheid. In dit licht moet men die uit gave bezien. Evengoed, als men de uitgave van de Openbare veiligheid (kosten van politie en straatverlichting) zoo beziet. Trou wens, zoodra men het nadeelig' saldo van den Reinigingsdienst, dus een' uitgave ten offer gebracht of te brengen aan de volks gezondheid', gnat aanmerken als een uitgaaf, die minstens door de opbrengsten uit andere bedrijven moet worden gedekt, dan kanjnen die w ij z e van dekking ook eischen ten aanzien van alle nadeelige saldo's der ge meente diensten. Bij de nieuwe indeeling der gemeente-begrooting heeft men maar voor het grijpen. Waarom b.v. het nadeelig saldo alleen van do Reinigingsdienst ge noemd? Dus maar een deel van de taak der gemeente ten opzichte van de volks gezondheid? Waarom niet het nadeelig saldo van hot Onderwijs? Bovendien vergeet men dan een zeer belangriik iets. Niet alle ingezetenen gebruiken gas, elec triclteit of water. Wel komen do verrichtin gen van dten Reinigingsdienst aan de ge heel© gemeenschap ten goede, ook al komt de Reiniging niet precies by allen de afval stoffen weghalen. Met welk recht wil men nu verdedigen, dat alleen de gebruikers van gas, electriclteit en water, de kosten van een deel der zorg voor de volksgezondheid zal betalen? Alleenomdat toevallig het Retnl- glngsbedrijf boekhoudkundig opgezet is! Maar dan is het een kleine moeite om van uit dat gezichtspunt de kosten dor open bare veiligheid, van het onderwijs enz., enz. op dezelfde wijze in den prijs der hiervoron genoemde te verdisoonteeren. Afgescheiden van het feit, da't al wil men het nu alleen beperken tot het nadeelig saldo van den Rei nigingsdienst, het toch eeei onberekenbaar element vormt in d'e calculatie van de prij- zen van gas, water en electriclteit. Doch bo ven «Hes, het zou de lasten niet verdeelen naar het Inkomen, maar naar het ver bruik, en dat is o.l. een heel verkeerde be- lastingpolltiek. By eenlg nadienken over het bovenstaande, zal men beamen de fout, welke gemaakt wordt als men een bedryf, waarby de bedoe ling voorzit om iets voort te brengen dan wel te distribueeren, in gaat deelen by de bedryven en dan maar te concludeeren: „Zie, deze bedryven maken samen een totaal veilles-saldo van 140.000 on dus moet er naar gestreefd worden om de w e 1 winst makende bedryven dit verlies te doen dekken". Naar ons gevoelen' verliest men bovendien uit het oog de preventieve werking van den Reinigingsdienst. Daaruit is ook te verkla ren die aversie tegen dit bedryf, zooals zich dat bij de Reorganisatie-plannen heeft ge openbaard. Hiermede willen wy volstrekt niet zeggen, dat alle critlek onbillijk is. Maar men kijkt alleen naar de dlrekte uit gaaf en tolt niet omdat men zich daarvan geen voorstelling kan maken de gevolgen by eene minder afdoende werkwyze van de reiniging. Laten wy hopen nooit dat reken sommetje te behoeven te maken. De gemeentekas zal dus zulke „bedrijven moeten biyven steunen, omdat het preven tief werkende uitgaaf is ten behoeve der volksgezondheid, minstens zoo noodig, als het salaris van doktoren. Voorts geeft de heer H. een voorstelling van de by schrijving van het Grondbedrijf, die ons, na al hetgeen daarover geschreven is, ten zeerste verbaast. De inzender vertelt nl. dat op de wijze al thans met het grond bedrijf gebeurt, het voorbeeld van de huizen- exploitatie juist zijn critiek rechtvaardige!, omdat die huizen dan op den'duur ƒ500.000 zouden gaan kosten. Wy meenen toch (ook wij kunnen ons vergissen) te hebben gewezen op het feit, dat een onpartydige, buiten het gemeentebestuur staande oom missie om de'6 jaar, de waarde der ge meente-gronden taxeert. En zoo om bij het aangehaalde huizenvoorbeeld te biyven die commissie de huizen zou schatten in- plaats van op 100.000, op 90.000 waarde, dan betaalde de gemeente f 10.000 uit de gwidns middelen, dus van da gewone be grooting. Hiermede zouden wy kunnen volstaan. De door den heer H. gestelde vraag omtrent de mogeiykheid van een batig saldo van het levensmiddelenbedrijf, kunnen wy niet be antwoorden. Ook ons is dit opgevallen, doch kunnen niet beamen, dat dit de schuld of een gevolg is.van systeem van af- en overschrij vingen. Ons vermoeden gaat in de richting van de Ryks-distributie-admindstratle. Maar dit is maar een „vermoeden" en dus basta! Overigens behoeft hier d'e burgerij niet verteld te worden, dat onze gemeente Suiker Oompje is. Dat is zy nooit geweest. Integen deel, altijd op zeer bekrompen voet geleefd. Zaak is, oog te hebben voor de feiten. Die wijizen uit, dat èn het Rijk èn de gemeenten ter wille van de voortzetting van een onge rept voortbestaan van ons volk, enorme uit gaven hebben gedaan. Niet altijd is vol doende naar onmiddeliyke dekking ge streefd. En toch moeten wjj betalen. Bij dit betalen wordt echter maar al te zeer vergeten, wat bereikt is, terwille van ons zelf, terwille van onze geheele gemeen schap, met de uitgaven die men thans zoo zeer laakt. 'Hiermede willen wy volstrekt niet zeggen, dat wij elke handeling van onze Regeerders, hetKj van het Rijk of gemeentel maar moe ten goedkeuren. Integendeel, men trachte juist .maatregelen, die men niet wenscht, van te voren te verydelen, door waar noodig op te treden. Met deze strekking zijn dan ook onze ar tikelen geschreven, omdat voorkomen beter is dan genezen. W P.S. In bet na van 19 d'ezer treffen wy van inzender H. nog een beschouwing aan, over d'en inkoop van schulden. Zooals reeds eerder gezegd, is het een denkbeeld', dat zeer waarscliijniyk met H. meerdere ingezetenen zullen willen steunen. Doch er zijn meerdere wenschelijkheden vooral ook in den Raad uitgesproken, die terwille van den finan- tieelen toestand, thans nagelaten moeten worden. Elk die den boven staanden staat van aflos singen tot 1963 beziet, zal toch moeten toe geven, dat de druk daarvan alleen reeds in de eerste jaren voor onze gemeente zwaar is. Koopen wy nu gemeente-schulden in, dan is toch het gevolg daarvan, dat die druk nog verzwaard wordt om mogelijk© aandoe- lien in het bezit te krijgen, die eerst (die kans bestaat) in 1960 uitlooteli, in een tijdperk dus, dat door d© wyze van lndeeling der af lossingen, do zwaarste druk reeds voorbij ls. Ook d'e vrij liooge koersen, waarin de ge meente leeningen zich thans bewegen, ach ten wy wel geen beletsel, maar dan toch een ongunstige factor. Juist het aangehaalde voorbeeld met die staatsfondsen toont aan, dat een .gunstige gelegenheid afgewacht is. In dien tyd kan de finantieeJe druk zooda nig zyn verlicht, dat in dit opzicht uitvoe ring van het denkbeeld eveneens voor ver- wezeniyking vatbaar is. Met belangstelling hebben wy voorts ken nis genomen van het stuk van den heer J Tiessen. Alleen verwonderd ons in hooge mate de uitgesproken wensch aan het slot, om nl. een onpartydige commissie te doen benoemen, met opdracht om de begrootin gen van die gemeente Helder van de laatsto jaren te onderzoeken. Dit staat geheel bui ten de discussie tuaschen H. en ons en de door ons naar voren gebraohte denkbeelden over de begrooting 1924. Nu echter de heer J. T. dit zoo naar voren brengt, achten wy het ter inlichting van de gemeentennren noodzatoeiyk, er op te wijzen, dat een onder zoek van de begrooting niets geeft. Hy be doelt waarscltijniyk de rekeningen van de gemeente, die elk jaar na afloop van den dienst door den Raad voorloopig en door Ged. 8taten definitief worden vastgesteld. Welnu, èn Begrooting èn Rekening, worden telkenmale, zoer nauwkeurig door een af- aonderiyke afdeeling (fimanitieele oontröle) op de griffie te Haarlem tot In alle onder- deelen onderzocht. En geen enkele uitgaaf laat men passoeren, die niet vooraf In een begrooting door den Raad en door Ged. Sta ten goedgekeurd1 is, of niet of onvoldoend© dooi; bewijsstukken gedekt is. Er wordt dus een dubbele oontrole uitgeoefend. Daarom wordt weldons het College van Ged. Staten de toeziende voogd genoemd', wyi elke uit gaaf eerst beoordeeld wordt of deze toelaat- kan worden, dat de goedkeurig vooraf daar op verkregen en voorts volkomen door be wijsstukken gedekt ls. In ons Staatsrecht is de Kroon de hoogste instantie om ln voorkomende gevallen over ontstane geschillen te beslissen. Ben voorbeeld uit de praktijk is, d© beslis sing van den Raad in zake de aanwending der ontvangsten uit de O.W.-belasting ©ra daarmede de heffing der Inkomsten-belas ting te verlagen en de niet-goedkcuring van dit voornemen door Ged. Staten van Noord Holland. De heer J. Korver gelieve het antwoord te lezen in de bo^en afgedrukte beschouwin gen, speciaal het gedeelte betreffende het Reiniglngsbedrijf. Hiermede meenen wij de discussie over de verschillende zaken te kunnen staken. Voor al ook, omdat wH meenen meer positief werk te kunnen verrichten, door op bepaalde pun ten de aandacht te vestigen, waarmede be zuiniging kan worden1 verkregen en de ge heele gemeente gediend ls. Binnenkort hopen wy ln de gelegenheid te zyn, deze zaken te bespreken. De adsp.-stafm. D. H. Steinroth heeft met goed gevolg Woensdag examen afgelegd voor stafmuzikant. - Onze plaatsgenoot, de heer H. A. Looven- stijm, slaagde te 's-Gravenhage voor het Machi nisten-examen diploma B. Naar men ons mededeelt, heeft de „Oranje Harmoniekapel" ingeschreven voor het concours to Alkmaar. Het korps komt uit in de derde af deeling. Uitslag der openbare verkooping gehouden op Woensdag 20 Febr. ten over staan van notaris Engelmann. Het huis en erf aan de Gravenstraat no. 20, kooper P. Bregman q.q. voor 1036. Het huis en erf aan de Wilhelminastraat no. 50, kooper J. J. iteydenrijk q.q. voor 1975. Velling van Hulzen- In de gisteren gehouden veliing van huieen en erven, ten overstaan van notaris CL J. Baas, zyn van de twintig perceelen slechts verkocht: L Het huis met pakhuis en yskelder aan da Wagenstraat No. 23, groot 1 are en 2 centiaren. Kooper de heer A. Tabeling q.q. voor f 2600. 2. Het huis en erf aan de Louisesteeg No. 7, groot 50 centiaren. Kooper de heer J. Greeuw q.q. voor 1975. Verkoop van afgevoerde schepen. Woensdag 6 Maart zullen op'sRykswerf alhier by inschryving openbaar worden verkocht de navolgende afgevoerde schepen de Schoener „Dolfijn", het Logementschip „Schouten", de Kanonneerboot III, de „Fret", de Torpedoboot G 10, de Loodsschokker No. 1, de Motorboot „Giro". Voor eerdere byzonderheden zie men de advertentie in dit nummer. Vlotbrug by de Kooy. Wy vernemen, dat de Economische Oom missie, overtuigd van het groote belang, dat onze gemeente bij een betere verbinding met de overzyde van het Noord-Hollandseh Kanaal heeft, reeds eenige jaren diligent ls te dezer zake. Zoodra het gunstige tijdstip daarvoor aanbreekt, zal zy onmiddellijk alle pogingen steunen, welke ten doel hebben de pont door een brug te doen vervangen. Men heeft er onze aandacht op gevestigd, dat de heer J. H. Staalman nog steeds de belangen van Helder vertegenwoordigt in de Provinciale Staten, zoodat onze uitlating als zouden wy geen vertegenwoordiger voor dergelqke specifiek Heldersche belangen ln dit College hebben, onjuist was. Inderdaad. Maar de heer Staalman heeft, nadat hy bij de jongste gemeenteraadsverkiezingen niet weder was herkozen, deze gemeente metter woon verlaten. Het is dus alleszins begrijpe lijk, dat wy den heer Staalman niet meer als vertegenwoordiger voor Heldersche belangen beschouwden en, eerhjk gezegd, niet meer aan dezen heer hebben gedacht in verband met deze aangelegenheid. Intusschen zal het ons van harte verheugen wanneer wy in den hoer Staalman nog een yverig pleitvoerder voor de brug zouden vinden hy is welsprekend genoeg om een dergelijke zaak te bepleiten', en zal natuurUjk gesteund worden door den heer Michels. Intusschen mag de burgery niet stilzitten, laten de verschillende organisaties, die wy in ons vorig artikel noemden, zich er voor spannen om te dezen opzichte het adres nu den Raad en de eventueele pogingen van de heeren Michels en Staalman te steunen. Men denke vooral niet, dat de zaak nu wel in .orde komtdaar is geen sprake van, er zal hard moeten worden gewerkt om tot een bevredigend resultaat te komen. A. G. O. Er was geen voordrachtavond en ook geen „bal na", zoodat er nog verscheidene plaatsen onbezet waren gebleven, toen Dr. Ketner Dinsdagavond de A. G. O.-lezing, in de ge- zelligo Musis Sacrum-zaal belegd, opende. Hy heette alle aanwezigen hartelijk welkom. Er is - aldus Dr. Ketner reeds enkele malen op de A. G. O.-lezingen over kunst gesproken, o. a. over de muziek, de litera tuur, de bouwkunst enz., doch er is nog nooit een aparte lezing over de schilder kunst gehouden. Daarom is het ons aange naam, Prof. v. d. Pluim over Rembrandt, den grootsten onzer schilders te kunnen hooren. Hy geeft hierna het woord aan Prof. v. d. Pluim. Ik zou kunnen beginnen aldus Prof. v. d. Pluim metlde Engelsche aanhaling „What is a name?'r Door het noemen van een enkelen naam kan er een trilling door ona heen stroomen en by het noemen van een naam kan het zijn of we opgevoerd worden naar een andere wereld. Een wereld van de kunst. Zoo's sensatie geeft ons de naam Rembrandt. Deze naam klinkt ons synoniem met kunst. Men zou, wanneer ik kom spreken over kunst, mii de vraag-kunnen stellen: „Wat is kunst Hierop kan ik u geen antwoord geven. „Wat is waarheid?" vroeg eens de scherpzinnige Pilatus aan Christus. Hy dacht, ik zal het hem vragen, die de t, aar heid verkondigt. En Christus zelf -wist daarop geen ander antwoord te geven dan „Ik ben de waarheid". Hy stond daar als de openbaring van de waarheid zelve. Zoo min als er een definitie te geven is van „waarheid", is er ook geen een te geven van „kunst". Natuur en kunzt zyn openbaringen van zichzelven. Het zyn mysteriën, waarnaar ieder mensch, geloovig of ongeloovig, haakt en snakt om er iets van te weten te komen. Doch al zyn deze openbaringen met elkaar verwant, toch gaan ze op verschillende wyze door de wereld. Ik zou zelfs durven zeggen, dat het tegenstellingen zyn. Natuur is ge scheiden van de kunst. Men probeert met de kunst de natuur zooveel mogelijk na te bootsen. Men kan de kunst scheiden ln twee groe pen, de ersatz, namaakkunst, en d« schep pende kunst. De eerste is het zuiver na bootsen van b.v. kunstlicht, zonlicht enz. De. tweede, de scheppende kunst, is het geniale, het doorvoelen van de dingen. Wanneer ik het heb "over de kunst van Rembrandt, dan is de kunst geen ersatz, geen nabootsing van de natuur. De natuur is het product van een directe schepping, de kunst is indirect. Waar kunst begint en waar ze eindigt, is niet te zeggen. Wanneer men een kunstwerk ziet, komt men in vervoering, raakt men in extase. Men moet hierby echter voor één ding op passen, n.1. voor associatie. Men kan b.v. gewone dingen zien of hooren, die ons plot seling in verrukking brengen. Neem b.v. een paar oude schoenen, die, dikgesoold met groote spykers, ergens voor een deur staan; negen menschen loopen er langs, zonder er eenige aandacht aan te schenken, de tiende echter raakt by het zien van die schoenen plotseling in vervoering. Hy heeft op een Zwitsersche reis zulke schoenen ge dragen. En nu is het de gedachten associatie, die hem de met sneeuw en ya bedekte bergen van Zwitserland voor den geest toovert. Hy ziet ze weer schitteren in de stralen der zon. Hy ziet de diepe dalen en blauwe meren. Het zyn dus niet die oude schoenen, doch de assoeiatie, die hem ln verrukking brengt. Hetzelfde kan men heb ben by het hooren van een draaiorgel. De klagende, sleepende toonen van een draaiorgel kunnen ons m bekoring brengen, omdat, alweer de associatie, ons de heerlyke muziek van een Beethoven of een van onze andere componisten doet hooren. De conclusie ls dezemen Kan een ont zettend knoeierig sohilddrij zien, dat ons tooh sensatie geeft, omdat we er iets in zien, dat er niet ln zit, doch ons herinnert aan iets schoons. Een kunstwerk moet dus zyn een werk van het bewuste, het moet sohoon en mooi zyn. Het moet de ziel van den kunstenaar in zich hebben, zoodat ook anderen by het zien de bekoring in meerdere of mindere mate ondergaan. Er is in ieder mensch geschapen een drang naar schoonheid. We zien dat by den mensch zelf, wel bet.sterkste. Hy doet al het mogelyke om zijn lichaam schooner en mooier te maken. Door alle eeuwen heen ziet men zoowel bij de heidensche volken (tatoueeringen) als bij de beschaafde (de mode) de drang naar het schoone. Schoonheid te brengen door den enkeling aan de massa is het werk van den kun stenaar. Het is niet in de eerste plaats het nabootsen van een natuurgetrouw iets, doch een openbaring van het geestelyk leven van den kunstenaar zelf. De kunstenaar moet karakter in zyn werk leggen, dat is eerste voorwaarde. Verschillende invloeden werken daar natuurUjk op in. Ieder heeft zyn per soonUjke Inzichten. Hangen we b.v. een portret, naar dezelfdecopie, van Rembrandt, Fr. Hals en v. d. Helst naast elkaar, dan zien we datzelfde portret op versohillende wyze gesehilderd. Rembrandt is de ernstige, Fr. Hals de vrooUjke, opbruischend» terwijl v. d. Helst de meest oppervlakkige ie. Het denken, de wereldbeschouwing, werken due op den schilder in. Daaruit blijkt dat de kunstenaar eenerzijds individu, anderzijde een mensch uit de massa is. Spr. stelt Rembrandt, als de calvinist, de stille, ingetrökkene, tegenover Rubens, de bravourmensch, de vrooljjke, opgewekte Vlaming. Het verschil tusschen Rembrandt en do andere Holiandsche schilders zit hierin, dat Rembrandt ls de veelzydige, het genie, die zoowol landschappen, berggezichten, binnen huisjes en personen schildert, terwijl de anderen slechts een bepaalde groep hebben gekozen. Rembrandt werd ln J.606 te Lelden geboren. Hy was de zesde zoon van den molenaar v. Ryn, en had als Benjamin veel voor by de andere kinderen. Op 20-jarigen leeftijd was hy reeds ingeschreven als student in de letteren aan de Leidsche Hoogeschool. Hy voelde toen echter al bizonder veel voor de teeken- en schilderkunst en voelde zich niet goed thuis op de universiteit. Zyn innerüjk zielsleven, zyn sobere stille leven heeft hij te danken aan zijn moeder die een oprecht geloovige vrouw was. Het is zyn moeder geweest die er in toegestemd heeft dat hy overging tot de schilderkunst, zoodat hij in 1627 naar A'dam trok waar hij de lessen volgde van den Schilder Pieter Lastman, ln '28 keerde hij naar Leiden terug. Zyn eerste meesterwerk „Simeon in den Tempel", dateert van 1627. Rembrandt is de man geweest, die trachtte door te dringen in het diepe, menschel ijk zielsleven. Hij heeft Amsterdam gekend in haar grootschheid van de 17e eeuw. Hij heeft den rijkdom gezien die er heerschte, de pxachtige schilderachtige oostuums. Zyn gelukkigste levensjaren zyn geweest toen hy getrouwd was met Saskia Üylenburg, bij wie zyn zoon Titus geboren werd. Na den dood van zijn Saskia brak er een treurige tyd voor Rembrandt aan. Hij was een slecht financier ,en verviel tenslotte in diepe armoede, zoodat hij als insolvent door de Gemeente opgenomen' werd. Hendrikje Stoffels neemt na den dood van zyn vrouw een groote plaats in zyn leven in. Als in 1664 Hendrikje en een jaar daarna zijn zoon sterft, is het leven voor Rembrandt somberder dan ooit. Er ligt in de heele figuur van Rembrandt iets heiligs. Zijn liefde, zijn leed, zijn hart stocht openbaren zich in zijn werken. Zijn hartstocht is echter nooit pervers. Het geestdriftige in de schilderijen van zijn jongensjaren, gaat over in liet droomerige en broeiïerige van zijn stukken op lateren leeftijd. In 1669 sterft Rembrandt en wordt op 8 October van dat jaar in stilte an soberheid in de Westerkerk begraven. Maar zijn geest leeft voort I Een harteUjk applaus beloond Prof. v. d. Pluim voor zyn boelsnds lezing. Verscheidene werken, waaronder zijn meesterstukken werden tydens de Kzic? op het doek geprojecteerd. Prachtig duide lijke platen die by de uitlegging van Prof. v. d. Pluim als 't ware begonnen te leven. Prof. r. d. Pluim heeft den grootsten onzer kunstenaars doorvoelt. Hy heeft getracht de diepte van zyn donkeren, we zouden haast zeggen pesslmlstlsohen geest, to peilen ea hh weet met warmte en gevoel de werken van den grooten Rembrandt te verklaren. We zyn het dan ook met Dr. Ketner vol komen eens, die na zyn woord van dank aan Prof. v. d. Pluim en aanwezigen zei, dat we de werken van Rembrandt na deze lezing anders zullen zien dan vroeger. i Caaiae-gebeaw. „De duivel 1* de vrouw." A.s. Zondagavond treedt in bet Casino gebouw alhier op het gezelschap Tan. den heer Jacq. Sluyters met het drama ,,ae Duivel in de vrouw". De regie is in handen van den heerKo van Dyk. Prachtig weet Maria Braakensiek haar rol van jonge vrouw daarin te spelen, mooi en juist typeert J ai Boezen den zwakken ziekelijken smokkelaar, terwyi Jacq. Sluyters den onbedorven natuur- mensch weet uit te beelden in den grens beambte. Het stuk is te Amsterdam meer dan honderd maal achtereen opgevoerd, indertyd onder re^ie van dr. W. Rooyaards. Louis De groote Louis komt na zyn herstel uit de Amsterdamsche ziekenverpleging ook weder te Helder zyn opwachting p18*®"- Bouwmeester heeft hier ook vele vrienden, die hem gaarne weder in een zijner groo rollen zien. Hoewel Bouwmeester al over de tachtig is, heeft itij niet de minste ge volgen onderv.inden van 'net ongeluk, e alsof er niets gebeurd is, speelt Inj wea i zyn rol in t iend Frits". Donderdag 2o Februari komt Bouwmeester ln „Casino" zyn „Rebbe" spelen. riesd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 5