Eerste Blad.
BINNENLAND
PLAATSELIJK NIEUWS
Nr. 5839
DONDERDAG 6 MAART 1924
52e JAARGANG
1
HELDERSCHE COURANT
Licht op
voor auto's en fietsen
Donderdag 6 Maart6.16 uur.
V rydag 7 6.17
HET FEUILLETON
Is op pag. 1 van het Tweede Blad opgenomen.
Jhr. Mr. Savornln Lohman.
De toestand van den minister van Staat
jhr. mr. A. F. Savornin Lohman, was giste
ren merkbaar achteruitgaand.
De Prins op reis.
In verband met het bericht in het- 2e blad
wordt nader gemeld:
De „Heemskerck", met den Prins aan
boord, is Dinsdagnacht te 12 uur van Mar-
seille naar Barcelona vertrokken.
De Prins is, behalve door zijn adjudant
kapitein ter zee jhr. Von Mühlen, ook ver
gezeld door kapitein jhr. Laman Trip.
Ouderdomswet.
Het bestuur van de Nederlandsche Ver-
eeniging ter Bevordering van het Levens
verzekeringswezen heeft tot den minister
van arbeid een adres gericht, waarbij ver
zocht wordt het daarheen te willen leiden,
dat de „Ouderdomswet" buiten werking
wordt gesteld.
Overwogen wordt;
le. dat deze wet van 1919 oorspronkelijk
een sociale wet was, waarbij de staat bij
droeg in premiën en administratiekosten.;
2e. dat de laatste wijzigingen in de wet
haar ten eenemale dat sociale karakter
hebben ontnomenzij is thans niet anders
dan een wet tot regeling der uitoefening
van een staatsbedrijf
3e. N u naar inperking van staatsbemoeiing
wordt gestreefd is zij bovendien geheel
overbodig, wijl van particuliere zijde, door
maatschappijen, die onder toezicht van de
Verzekeringskamer werken, overvloediglijk
gelegenheid wordt geboden tot verzekering
van renten voor den ouden dag.
Oorlogsbegrooting 1924.
Aan die Memorie van Antwoord ontleenen
wij het volgende:
Met vele andore leden is de Begeering van
oordeel, dat thans allerminst aan ontwape
ning kan worden gedacht en dat alleen in ge
val van algemeene internationale ontwape
ning ook ons land daartoe zou mogen over
gaan.
De maatregelen ter bezuiniging zullen
mede de uitwerking moeten hebben het ac
cres van den pensioenlast, dat nog verwacht
moet worden, in beperkten tijd op te vangen
en den pensioenlast tot een matiger bedrag
terug te brengen. De reeds doorgevoerde
maatregel van belangrijke beperking van het
beroepspersoneel is in deze richting reeds
een stap van beteekenis. Voorts kunnen als
nieuwe maatregelen worden genoemd de voor
het geheele Rijkspersoneel voorgenomen ver
laging der salarrssen en wijziging van de
pensioenwetgeving; invoering van het capi-
tulantenstelsel voor het lagere onderofficiers
kader; voor zoover toelaatbaar, verhooging
van den leeftijd waarop het beroepspersoneel
den militairen dienst verlaat, meer beperkte
toepassing van de bepaling betreffende het
verlaten van den militairen dienst met
reserveplicht.
Gerekend is, dat de Oorlogsbegrooting op
deze wijze geleidelijk zooveel zal kunnen wor
den verminderd dat het eindcijfer omstreeks
6 millioen lager zal kunnen worden ge
steld, terwijl dan jaarlijks ongeveer 4 mil
lioen beschikbaar zal zijn voor aflossingen
ten behoeve van aanschaffing van nieuw ma
terieel, waarvoor thans ongeveer 21/» mil
lioen op de begrootinp is uitgetrokken.
Het toepassen van een stelsel, waarbij de
dienstplichtigen van huis uit in enkele oefe-
ningsoentra (leger- of divisie-kampen) wor
den vereenigd, lijkt den Minister niet aan
bevelenswaardig.
Te beginnen in 1924 zullen de dienstplich
tigen, die door hunne burgerbetrekking en
door hun ontwikkeling daarvoor in aanmer
king komen, worden opgeleid tot dienstplich
tig officier- of onderofficier-administrateur.
Opheffing van de inspectie van de infan
terie, zoowel als die van de cavalerie, is her
haaldelijk overwogen, doch telkens is de slot
som van de overweging geweest, dat de ge
ringe financieele voordeelen, die wellicht uit
een dergelijke opheffing zouden voortvloeien,
niet tegen de groote nadoelen opwegen.
Afschaffing der cavalerie kan niet in over
weging worden genomen. Eveneens is dit het
geval met het korps rijdende artillerie.
Ook vermindering van het aantal school-
compagnieën en schoolbatterijen acht de Mi
nister niet toelaatbaar.
Samenhangende met het nader te bespre
ken vraagstuk van de onderofficiers-oplei
ding, ligt het voorts in het voornemen met
October a.s. den cursus van Kampen naar
Breda over te brengen.
Waar het in de bedoeling ligt aan de oplei
ding tot officier langs den weg van Voorbe
reidenden cursus bij het Instructiebataljon,
cursus en Hoofdcursus een einde te maken,
waartoe wijziging van de wet op het militair
onderwijs noodig zal zijn, zal over enkele
jaren slechts één soort van opleiding tot be
roepsofficier blijven bestaan; in 1924 zullen
voor het laatste nóg in opleiding zijnde leer
lingen van den Voorbereidenden cursus naar
den cursus worden toegelaten.
Een en ander sluit zich aan bij het voor
nemen om in de toekomst voor alle a.s. offi
cieren beroeps- of verlofseene alge
meene wetenschapelijke opleiding te eischen,
gelijkstaande met die van het dipL 6-j. H. B.
S. e.d.
De opleiding van verlofsofficieren, be
stemd voor het dienstvak der militaire ad
ministratie, zal te Breda geschieden en dus
ten deele kunnen samenvallen met de oplei
ding van den beroepsofficier voor het dienst
vak aan den Hoofdcursus, later aan de Kon.
Mn. Academie.
Voor de samenvoeging luchtvaartdiensten
van lanck en zeemacht is een commissie in
gesteld om de vraag nader in studie te ne
men in hoeverre samenvoeging van onder
doelen van beide diensten tot vereenvoudi
ging en bezuiniging kan leiden, zonder vi
tale belangen van beide soorten van vlieg-
diensten te schaden.
Aan de Memorie is toegevoegd een tweede
Nota van Wijziging, waarin verschillende ar
tikelen wijzigingen ondergaan en het eind
cijfer van het hoofdstuk van 62.196.514
wordt teruggebracht op 61.698.146.
De gezonken „Merwede".
In de Zuiderzee bij Enkhuizen is verdeden
jaar in Augustus gezonken de baggermolen
„Merwede", bij welke ramp 5 opvarenden zijn
verdronken. De politie heeft kort daarop een
uitgebreid onderzoek ingesteld naar de oor
zaak van het ongeval, en thans is deze zaak
zoover gevorderd, dat de behandeling in
Maart voor de Rechtbank te Alkmaar kan
plaats hebben. Een groot aantal getuigen zul
ten worden gehoord.
Doodelijk verkeersongeval.
Te Overschie botste gistermiddag een
autobus van Rotterdam op Delft tegen een
motor bereden door juffrouw Van Kossum
uit Overschie. Zij reed met het hoofd tegen
een lantaarnpaal en was onmiddellijk dood.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Dinsdag 4 Maart
Voortgegaan wordt met de behandeling der
Onderwij s-begrooting.
De heer Decker (r. k.) bestrijdt het
amendement-Visscher, hetwelk voorstelt het
bedirag voor studie-beurzen te verminderen
met J 20.000.
Het amendement wordt eveneens bestre
den door de hoeren Gerhard (s.-d.) en
Ketelaar (v;-tl).
De Min. van Onderwijs meent dat,
daar de toelichting tot het amendement van
principieeden aard is, de heer Visscher een
initiatief-voorstel had moeten indienen. Spr.
ontraadt dringend de aanneming van dit
amendement
In zijn repliek verdedigt de heer Vis
scher (a.-r.) zjjn amendement. Hij vraagt
of er, nu er 100 millioen te kort is, voor
een uitgave als deze wel dekking is. De mi
nister volgt een kameleontische politiek. Men
kan mooi St. Nicoiaasspelen met de staats-
millioenen, maar nu straks weer het volk 40
millioen nieuwe lasten worden opgelegd,
vraagt spreker, onder het rumoer van de Ka
mer, of de Kamerleden als afgevaardigden
verantwoord zijn deze luxe-uitgaaf van
240.000 toe te laten.
JNa bestrijding door de heer en K1 e e r e-
koper (s.-d.) en Rutgers (c.-h.) en na
dupliek van den minister wordt het amende
ment verworpen met 55 tegen 14 stemmen.
Bij het Hooger onderwijs bepLeit de heer
Duymaer van Twist (a.-r.) de oprich
ting van een leerstoel voor de homoepathie.
Door den minister werd dit afgewezen met
het oog op den toestand van 'slands finan
ciën.
Aan den wensch van mevr. de V r i e s
Bruins (s.d.) om den bestaanden leerstoel
voor tropische hygiëne te Leiden af te schaf
fen kan de minister niet voldoen.
De heer Boon (v.-b.) bespreekt het niet
benoemen van een privaat-docent in de wijs
begeerte van Hegel na het overlijden van
prof. Bolland.
De minister deelde mede dat de actie die
gevoerd wordt om dr. Pen op deze plaats te
benoemen onbeteekend geacht moet worden.
Hij gaat dan ook niet op het verzoek in.
De heer E b e 1 s (v.-b.) stelt voor de 50
die de buitengemeenten in de kosten voor
een gymnasium moeten bijdragen, voor een
deel te doen dragen door 's Rijks kas.
Naar de minister mededeelde is een nieu
we regeling in bewerking. Hoogere Rijks
bijdrage is echter niet mogelijk.
Door mevr. d e V r i e sB r u i n s wordt
nog een amendement ingediend om art 18
met 1 te verlagen, om daarmee uitdrukking
te geven aan het verlangen tot afschaffing
van den Leidschen leerstoel in tropische hy
giëne.
De vergadering wordt daarop verdaagd tot
Woensdagmiddag.
Vergadering van Woensdag.
De Tweede Kamer zette Woensdag de be
handeling voort van de Begrooting Onder
wijs 1924.
Het amendement-mevr. De Vries—Bruins
om art. VIII van de afd. Hooger Onderwijs
te verminderen met 1 om daarmede het ver
langen iiit te drukken naar opheffing van
de leerschool voor de tropische hygiëne te
Leiden, werd verworpen.
De afdeelingen H. O. en M. O. werden
goedgekeurd.
LUCHTVAART.
Een nieuwe vinding.
Het. „H. N." verneemt uit Weenen:
De Oostenrijksche ingenieur Wels schijnt
een uitvinding te hebben gedaan, die verband
houdt met de wijze, waarop visschen zich in het
water en vogels zich in de lucht verplaatsen. Hij
heeft deze methode ttegepast op modellen van
schepen en vliegtuigen en in het Weensche
laboratorium zeer belangrijke resultaten ver
kregen. De vliegtuigen, naar het model van Wels
gebouwd» zouden volgens berichten zoo goed als
geen geluid maken, terwijl het benzineverbruik
en het verttruik van mechanische kracht veel
geringer is dan dat "bij gewone toestellen. De
door Wels toegepaste methode schijnt ook van
belang te zijn voor de toepassing van water
kracht, aangezien een verval van een halven
meter reeds voldoende schijnt te zijn voor het
verzamelen van kracht voor een motor.
De heer Jb. ter Hall, kapelmeester van
het stafmuziekoorps zal met ingang van 1
April met pensioen den dienst verlaten.
ua.»m.
Afscheid Mr. G. J. Jutte.
Gisterenmiddag had na de gewone rechtzit
ting van den Zeekrijgsraad het afscheid plaats
van den fiscaal, den heer Mr. G. J. Jutte, die
met pensioen den dienst verliet. Ruim 10 jaren
heeft de heer Jutte als fiscaal bij den Zeekrijgs
raad alhier dienst gedaan.
De plechtigheid werd bijgewoond door de
dames Jutte en Bakker, den commandant der
Marine, Vice-Admiraal C. Fock en diens adju
dant, de luitenant ter zee le kl. Hoogh, verder
door de kolonels Albarda, v. d. Sluis en Vrijdag,
de oversten Snellen van Vollenhoven, Vink,
Brandt en Haentj ns; alle leden, plaatsvervan
gende leden en secretarissen van den Zeekrijgs
raad. Den officier-commissaris Mr. Van Driel,
diens plaatsvervanger luit. ter zee Meijer, Mr.
Tollenaar, opvolger van den aftredenden fiscaal,
den griffier van het Kantongerecht, Mr. Es-
sers, en een groot aantal subalterne officieren.
De Zeekrijgsraad was als volgt samen
gesteld Mr. W. de Sitter, president, overste
Witteveen, overste Ten Winkel, off. van
adm. Rotgans, luit. ter zee Van Waasdijk,
leden, overste Mr. Jutte, fiscaal en officier
van adm. Lensvelt, secretaris.
Plaatsvervangend fiscaal was Mr. Wester
man, terwijl Mr. Sickinga, kantonrechter,
als plaatsvervangend president aanwezig
was.
Mr. W. de Sitter nam als eerste spreker
het woord. Hij schetste de ijver en toe
wijding waarmee Mr. Jutte zich steeds aan
zijn taak gegeven had. Sp. vertolkte het
gevoelen van den Zeekrijgsraad wanneer
hij den scheidenden fiscaal daarvoor een
woord van hartelijken dank brengt.
Mr. Jutte wist voor zijn cliënten altijd de
lichtpunten naar voren te brengen, zoodat
het meermalen gebeurde dat de verdedigers
moesten bekennen dat hij al het gras voor
hun voeten had weggemaaid.
Veel heb ik van U geleerd aldus de
president toen ik als voorzitter van den
Zeekrijgsraad hier ter plaatse kwam.
Spr. richt een woord van dank tot Mr.
Jutte voor de goede verstandhouding die
steeds geheerscht heeft.
Als oudste lid van de Balie richte Mr.
Sluis hierna enkele woorden tot Mr. Jutte.
Wij, leden van de Balie aldus Mr.
Sluis hebben den heer Jutte binnen en
huiten de xechtzaal leeren kennen. Het was
voor lons in het begin vaak moeilijk in de
rechtzaal op te treden, omdat het Militair-
rechtswezen voor ons in vele opzichten nog
een gesloten boek was. Mr. Jutte heeft ons
werk echter door zijr> medewerking ge
makkelijk gemaakt. Wij hebben den fiscaal
hierdoor leeren waardeeren.
De wijze waarop hij de dagvaardigingen
behandelde, gaven blijk van groote scherp
zinnigheid. De heer Jutte wist altijd het
recht te handhaven. Hij was wel eens driftig,
doch dat kwam omdat hij streed voor het
recht. Het is spr. daarom een groot ge
noegen hem van deze plaats nog een woord
van dank te brengen voor de prettige mede
werking.
De commandant der Marine, Vice-Admiraal
O. Fock, richte hierna het woord tot Mr.
Jutte. Het is spr. een groot genoegen te
kunnen zeggen dat de adviezen die den
fiscaal der Marine Autoriteiten verstrekte,
hun steeds bizonder welkom zijn geweest.
Spr. zegt een woord van dank voor de groote
medewerking die zij steeds van Mr. Jutte
mochten ontvangen.
Mr. Jutte dankte hierna voor de vriende
lijke woorden tot hem gericht. De beschei
denheid eischt dat spr. ze niet alle mag
accepteeren, doch spr. accepteert ze, voor
de welgemeendheid waarmee ze werden
gesproken en betuigt daarvoor zijn dank.
Het mocht voor een buitenstaander dik
wijls lijken dat de samenwerking tusschen
de Balie en hem niet zoo groot was, doch
in werkelijkheid was die samenwerking wel
groot. Wij streefden beiden het recht na.
■Spr. herdenkt de goede verstandhouding
die er steeds heerschte tusschen hem en
de Marine-Autoriteiten. Het was hem een
genoegen den Marine-commandant bij het
afscheid tegenwoordig te zien.
Ook de samenwerking tusschen leden en
commissarissen was steeds bevredigend.
Voor spr. eindigt wil hij eerst nog een
woord i"van dank richten tot den plaatsver
vangend fiscaal Mr. Westerman. Toen er een
plaatsvervanger voor spr. noodig was, was
Mr. Westerman terstond bereid deze functie
op zich te nemen. De wijze waarop hij dit
deed was bewonderenswaardig. Bij vacantie
en ziekte was Mr. Westerman steeds bereid
zijn plaats in te nemen, 't Is wel gebeurd
dat Mr. Westerman zonder voorbereiding
een zitting waarnam.
Spr. brengt hem hiervoor een woord van
warmen dank.
Tenslotte dankte spr. alle aanwezigen voor
hun tegenwoordigheid, waarna de aanwezi
gen allen persoonlijk afscheid van Mr. J utte
namen.
Mij. tot bevordering der Toonkunst.
Afd. Helder.
De onlangs gestichte symphotnie-orkest af-
deeling gaf Dinsdag onder leiding harer di
recteur, de heer Joh. F. Pala, een eerste con
cert. i v
Medewerking verleende de sopraanzange
res, mej. Bella Pala, uit Amsterdam en de
dirigent zelf.
Al dadelijk zij geconstateerd dat dit strijk-
ensemble (van symphonie kan natuurlijk bij
afwezigheid van blaasinstrumenten geen
sprake zjjn) een beschaafd© indruk maakte.
Eenheid van stroeik, stemming en opvatting
viel nu reeds te loven.
Streeft men er in de toekomst naar, het
baswerk, speciaal de altpartij in dit ensem
ble wat te versterken, dan mag deze onder-
afdeeling van „Toonkunst" er zijn en betee-
kent een gewichtige stap in de goede rich
ting.
Zooal» reeds gemeld, traden als solisten op
mej. Bella Pala en de dirigent.
Deze met uitstekende hoedanigheden toe
geruste zangeres „zong met obligaat viool
harer broeder voor de pauze: „Re Pastore"
van Mozart en in het 2e deel der avond: „Das
Irdische Lebein" van Mahler, „Madonna
Kindje" van Cath. v. Rennes en „Aan
't Venster" van Kuiler.
Het scheen ons dat mej. Pala in deze, na de
pauze, gezongen liederen minder goed gedis
poneerd was. Haar overigens duidelijk ge
articuleerde uitspraak was, speciaal in de
Holiandsche liederen, niet altijd zonder be
merking.
Het lalrijk publiek beloonde hare gaven
niet een hartelijk applaus.
De violist Pala had zich geen gemakkelijke
taak gesteld, om met begeleiding van zijn
orkest het d-moil concert van Tartini te spe
len. Toch gaf de begeleiding in de beide
eerste deeien van dit concert momenten van
te loven slagvaardigheid.
De heer Pala gaf als altijd mooi gaaf spel
en oogstte veel en warme bijval van zijn toe
hoorders.
Den heer Pala werd een lauwerkrans en
mej. Pala bloemen aangeboden.
Mevr. Velthuis begeleidde de zangeres
ooncertieus en slagvaardig.
„Summa Summarum" een werkelijk goed
geslaagde avond.
Tegen de onderwijs-verslechting.
Gisteravond had in „Casino" de reeds aange
kondigde openbare protestvergadering tegen de
onderwjjsverslecbting plaats, welke een bijna
volle zaai trok.
Te ruim acht uur opende de voorzitter, de
heer H. J. Marinus, als voorzitter van het plaat
selijk Comité van Actie uit de respectieve afdee
lingen Helder van den Bond van Nederlandsche
Ünuerwijzers, van „Volksonderwijs" en van de
S. D. A. P. en van den Helderschen Bestuur-
dersbond, met 'n kort woord de vergadering. Hij
deelde mede, dat de heer F. L. Ossendorp, welke
ais spreker was aangekondigd, verhinderd was
(hij was naar Enschede geroepen), doch dat in
diens plaats zou optreden de heer J. Lamers,
alg. secretaris van den Bond van Ned. Onder
wijzers. De actie tegen de verslechting van hei
onderwijs was aanvankelijk door „Volksonder
wijs" ingeleid, doch om het houden van twee
vergaderingen en verdere versnippering van
krachten te voorkomen, was men overeengeko
men gezamenlijk op te treden en was deze ver
gadering daarvan het resultaat.
Daarop kreeg de eerste spreker, de heer R.
van Gaasbeek, voorzitter van den Bond
van Nederlandsche Schoolhoofden, te Utrecht,
het woord. De geschiedenis aldus spreker
zal zeker later spreken van het kabinet-Ruys de
Beerenbrouck en het kenmerk van deze regee
ring: slapheid. Zij kan zich erop beroemen het
volk bij voortduring in emotie te hebben ge
bracht; pas is de actie tegen de Vlootwet achter
den rug, of die tegen de onderwijs-verslechting
komt daarvoor inpiaats. Spr. wil even terugzien
op heigeen in voorgaande jaren voor het volks
onderwijs is gedaan. Tot voor 4 a 5 jaar is er
inderdaad heel wat goeds tot stand gekomen; dat
was in de jaren 1919,1920. Men voelde toen, dat
er wat gedaan moest worden. Vooral in de No-
vember-dagen van 1918 werd er veel beloofd.
Het was toen een periode van oplevende demo
cratie. In dien tijd werd ook voor het volkson
derwijs veel gevoeld. In die dagen was het minis
ter De Visser, die zich van de opbouwende zijde
liet zien en voor het werk van 1920 heeft spr.
lof. Toen kwamen in de Staten-Generaal ver
schillende belangrijke dingen op onderwijsge
bied tot stand. In de eerste plaats betreffende het
aantal leerlingen per klasse. Vóór 1920 was een
aantal van 60 a70 leerlingen per klasse mogelijk
en men leerde de kinderen lezen, schrijven en
rekenen. Van ontplooing van de persoonlijkheid
kwam niets en de individualiteit ging ten onder.
De L. 0..-wet 1920 consolideerde wat in en
kele groote gemeenten reeds bestond, n.1. klei
nere klassen. Men heeft wel eens gezegd, dat de
onderwijzers hiervoor zooveel voelden, omdat ze
het er prettiger en gemakkelijker door zouden
krijgen, doch dit is onjuist. Om 60 a 70 kinderen
■te „drillen" behoeft men niet zooveel kennis,
tact, e. d. Veel moeilijker is het onderwijzen van
een kleiner aantal, omdat het individu meer ver
langt. Door de wet van 1920 werd het laatste
benaderd. Nu zou men dus kunnen geven wat
noodig was.
Art. 8 van de L. O.-wet stelde voorts vast, dat
elke school een zevende leerjaar moest hebben,
hoewel de verplichting van dat 7e jaar te volgen
■toen nog niet bestond.
Vroeger waren de ouders blij, als de kinderen
van school kwamen, omdat ze bij de bestaande
economische toestanden wat moesten mee-
verdienen voor het gezin. Hieruit blijkt, dat het
noodig is ook economische verheffing van het
volk, zoodat men zich boven 't bestaande niveau
zou kunnen verheffen.
De volksschool is voor 90 van de bevolking.
Slechts 10 is in de gelegenheid het onderwijs
voort te zetten. Zij, die het kunnen brengen tot
voleindigen van een studie aan een Universiteit,
kunnen dus 15 a 16 jaar studeeren. Des te die
per voelt men, dat er 90 zijn, die het bij 6
7 jaar moeten laten.
Een andere belangrijke kwestie is die van
„boven de 10 jaar". Spr. maakte duidelijk wat
hieronder valt te verstaan. Kinderen beneden de
10 jaar zijn eigóhlijk voor de school nog niet
rjgp.; ze moeten zich nog eerst ontwikkelen. Door
verlenging van de periode, gedurende welke de
leerplicht van kracht is, komt men een jaar lan
ger met de inmiddels ouder dan 10 jaar gewor
den kinderen in contact en bereikt men hetere
resultaten. Juist als ze rijp werden (12 jaar), als
het kind over tal van dingen begon na te denken
en voor veel bevattelijk werd, eischte het levsn,
de maatschappij, ze op. Toen hierin in 1920 ver
andering kwam, bestond er dus reden tot vol
doening.
In dat jaar werd ook de positie van de onder
wijzers beduidend beter. Toen kreeg de „kale
schoolmeester" eindelijk voor een deel de plaats,
waar hij recht op had. In doorsneê kreeg de on
derwijzer er 800 bij, doch thans wil men ook
aan de salarissen gaan tornen.
De lagere school moet zijn de school voor het
leven. En daarvoor is het noodig, dat „de man
voor de klas" is een vrij man niet zooals des
tijds tevens klokkeluider, doodgraver e. d.
Dan is er de verbetering in de opleiding. Vóór
1920 geschiedde deze door de normaalscholen,
welke als regel na afloop van de gewone dagtaak
werden gevolgd. N5 1920 kwam er een frissche
geest in de opleiding; de avondnormaalscholen
Ingezonden Mededeellng.
Rheumatiek en spierpijn
Spoedige verlichting van de pijnen en wel
dra genezing door Sanapirin Tabletten (Mijn-
hardt). Koker 75 et. iiy apoth. en drogisten.
zouden verdwijnen en vervangen worden door
li. u. s.-, m.u.u.u.- of ivweeiiseliooiopieiumg.
ueen kmueren van is jaar zouuen meer op am-
ueren woruen losgezien, men voigue nei goeue,
jLUiHSCiie vooroeeiu om ao-jar.gen en ouumen te
geormaeu en nei onuerwys zou uaaruour op
nouger pian Komen.
v uoiis veroveruen de onderwijzers eenig me-
aezeggiiigscnap en m oit veroanu was spr. op
net omangs ie iiaanem genouuen Longies, uat
vooral uoor ue grooie peis met auyu even syni-
patmeK is beoorueeiu. Gezegu mag woruen, uat
ue onoerwyzers op out gemeu pmmersarueid
neoben vement. Hier waien zy ue nanuarnei-
uers voor, in uit streven uoor v oiksonuerwys"
gesieunu. In ioao is het meuezeggiiigscnap
eemgsziiis erKenu: oe man voor ue K.as was met
langer geneei ainanaeiyK van uen „bovenmees
ter Jüaaisigenoemue moest nu samenwerken
'met zijn couega s (ue «Kwesue van z.g. aniDUian-
tiSrne;. uaaiuoor omsionu een geregeid contact,
nergeen net onuerwys ten goeue kou Komen.
Zoo was het tn ïazu.
Voor dat jaar gota een 50 jaar oude Lager
ünaerwyswet, weure een gennuuerue van au a
ou teerlingen per Ktasse toeuet. ue wet van 1020
Dracht hei aantal teernngen per ktasse terug op
ui a bö. JNa ae peruoue van levreuenueia en de
mocratie voigue echter een anuere tyu. Die van
ue .burgerwacht, weg was ae „angst-aeniocra-
ue". Ue verbeteringen Keken met uit overtui
ging te zijn aangeoracht, aocn ze waren biyk-
oaar algeuwoiigem Geen wonaer, dat men tnans
iot macntsonipiooing zyn toeviucht zoeKt. Men
moet in massa optreuen, opdat het niet oen ver-
Keerden Kant uitgaat, mr is veel geta uitgegeven,
ue Staatsschuld is vergroot van j ZOO per noofd
uer bevoiKing tot J 4ou. Doch dit komt omdat
men vergeien heeft maatregelen te treifen. Men
nau direct een heffing-in-eens moeten toepas
sen, dan zaten we nu met tot 1941 in ue mtsere.
Men had bijtijds ue ü.W.-ers, ue menschen, die
met de centen geen raad wisien, moeten redden
(vrooiijkheid). Men heeft oen tyd voorbij taten
gaan en past nu verkeerd bezuinigingen toe en
uaaroni zeggen wij ae regeering het vertrouwen
op. (Appiaus).
Eerst kwam de z.g. technische herziening van
de L. U.-wet, een mooi woord voor een ieeijjk
uing; er zouden weer meer leerlingen per kias
Komen, geen vervolgonderwijs meer. Het laatste,
uat aanvankelijk van 96 tot 150 en tot 800 uren
per jaar was uitgebreid, werd niet langer gesub
sidieerd. De gemeenten, die er wat voor voelden,
moesten het zeif maar uoem In 1920 was er cen
tralisatie en was onderwijs algemeen rijkszaak,
omdat de regeering het noooig vond de gemeen
ten te ontlasten. Nu, na twee jaar, komt er plots
weer decentralisatie en staan oe gemeentebestu-
ran dus weer voor die iasten.
Door de technische herziening werd het aantal
leerlingen per klasse gebracht op van 37 tot
ruim 40; het laatste getal komt veelvuldig voor.
Wel mogen de gemeentebesturen het maximum
aantal verlagen, doch uit eigen beurs.
In 1923 moest het 7e leerjaar, dat zelfs nog
niet eens was ingevoerd, ook weg. Er waren
reeds te veel knappe arbeiders. Gelukkig is het
desbetreffend wetsvoorstel niet verder gekomen
dan de agenda van de Tweede Kamer. De oppo
sitie was te hevig en het punt werd van de agen
da afgevoerd. Een succes dus. Bezuiniging ver
ving echter de democratie.
Na De Geer kwam Colyn (vrooiijkheid), dien
men niet behoeft voor te stellen, aangezien ieder
een hem kent. Deze zou de zaak eens even op
lossen. We hebben het experiment meegemaakt
en dit maakte op spr. den indruk, dat Colijn
dacht in een andere omgeving te zijn, n.1. onder
de koelies, die hard loopen als de zweep klapt.
Colijn heeft zich echter vergist, dat is met de
Vlootwet gebleken.
Het ergste is het Koninklijk Besluit van 19
Januari, waarover spr. zich in krasse termen
uitte. De toelatingsleeftijd tot de lagere school
werd verzet, hetgeen een slecht overdachte han
deling was. Op 1 September zouden dus geen
kinderen meer tot de school mogen worden toe
gelaten en zou men dus op de scholen geen le
klasse hebben. De wethouder van Onderwijs te
Amsterdam heeft op 1 Februari nog 3000 kin
deren binnengeloodst en is toen naar Den Haag
gegaan om te vragen wat er nu gebeuren moest.
En men antwoordde: „Laat zitten wat zit" (ge
lach). De protesten werden echter steeds sterker
en de bezwaren grooter en op een Vrijdagna
middag deelde de regeering in de Tweede Kamer
mede, dat men de maatregel voorloopig had op
geschort tot 1 September e.k.
Nu is het wel mogelijk den toelatingsleeftijd
tot de lagere school één of meer jaren te ver
schuiven, dit is zelfs uit paedagogische overwe
ging zeer gewenscht; mits gecombineerd met
goed voorbereidend en goed eindonderwijs.
Zeker, er moet bezuinigd worden. Doch alles
blijft, zooals het is. De school, het schoollokaal,
de banken, de kasten, de boeken; en op straat
loopt de mijnheer of de juffrouw vermoedelijk
met 70 wachtgeld doelloos rondl Zoo wil men
121/2 millioen bezuinigen. Ook het 7e leerjaar
moet er af en gedurende 6 jaar zal zich dienten
gevolge „een gat" door de school verplaatsen.
Eerst na 6 jaar komen we het te boven. Dan
komt er een nieuw soort leerkrachten. De
schoolmeester is niet meer noodig; jongelui met
U.L.O-diplonia en een cursus van een half jaar,
dus van een jaar of 16, dat worden de leerkrach
ten! Kind tegenover kind. Vivisectie is verbo
den, maar deze proeven op levende kinderen
acht men wel toelaatbaar. (Geroep: 't Is een
schande!) Juist, een schande. Duitschland, Bel
gië, Engeland hebben een behoorlijke regeling,
doch onze reputatie gaat er aan. De Conferentie
van Washington, welker besluiten Nederland
teekende, bepaalde, ,dat jeugdige personen eerst
op 14-jarigen leeftijd in fabrieken of werkplaat
sen mogen arbeiden. Derhalve zullen nu kinde
ren tusschen 1272 en 14 jaar op straat moeten
gaan, nergens is voor hen plaats. Ze moeten
maar met de „uitgesloten" zes-jarigen gaan spe
len! Het Middelbaar Onderwijs laat men onge
moeid; aan de Universiteit betaalt een student
i 300 collegegeld, terwijl hy minstens 1000 per
jaar kost! Alles moet omlaag: loonen, woning
toestanden, onderwijs. Dat mag niet gedoogd
worden en daartegen is een krachtige actie noo
dig. Tot heil van het kind! (Applaus).
Hierna werd gepauzeerd.