T GELD! GELD! Tweede Blad. PLAATSELIJK NIEUWS BINNENLAND VAN DONDERDAG 6 «MAART 1924. AAN ONZE LEZERS. FEUILLETON. Wij moeten een beroep doen op de wel willendheid van onze abonné's. Na het afdrukken van het nummer van Zaterdag LI. is een begin gemaakt met het afbreken van onze vlakdrukrotatiemachine, en het opbouwen van een nieuwe, van groo- tere capaciteit. Hierdoor zijn wij genoodzaakt de courant gedurende ruim een week weer te drukken op de oude wijlze, m.1.' op 2 of 3 enkelvoudige persen, hetgeen tot gevolg heeft, dat de op lage later dan anders geheel afgedrukt ia Om deze reden zal de bezorging gedurende dien tijd in sommige wijken iets later moe ten plaats hebben. In verband met bovenstaande moeten adver tenties uiterlijk kwart voor negen op den dag der verschijning aan ons bureau worden be zorgd. Gezondheidscommissie. Wij ontvingen het Verslag van de bevindin gen en handelingen der Gezondheidscommissie ingesteld door de Gemeente Helder gedurende het jaar 1923. Het volgende is eraan ontleend. |Het aantal overledenen, waaronder niet gere kend 17 levenloos aangegevenen, bedroeg 217. Door klachten van omwonenden werd de aan dacht der Gezondheidscommissie erop geves tigd, dat een groentenhandelaar aan de Spoor- gracht groentenafval had neergelegd op een terrein achter de Janzenstraat, zoodat de om wonenden daarvan hinder ondervonden. De Commissie richtte zich, nadat door een onderzoek de klacht gegrond bevonden was, op 26 Mei met een schrijven over deze zaak tot B. en W. en ontving op 13 Juni ten antwoord, dat bedoelde rottende uien thans onder den grond waren gestopt, terwijl in het vervolg nauwkeurig politietoezicht zou worden uitgeoe fend en bij herhaling proces-verbaal opgemaakt. Voorts vestigde de Commissie de aandacht van B. en W. op gebreken van de gemeente lijke rioleering aan de Bassingracht en de be strating aan de Weststraat. In Maart vroegen B. en W. het advies der Commissie omtrent het verzoek van een sla ger om vergunning tot de oprichting eener vetsmelterdj. De Commissie antwoordde hier op, dat h. i. de gevraagde vergunning bezwaar lijk zou kunnen worden geweigerd. Het betrof hier toch niet eene vetsmelterij als zelfstandig bedrijf, maar het uitsmelten van vet, zooals dit door alle slagers gebeurt als onderdeel van het siagersbedrijf. Wanneer de aanvrager zich bepaalde tot het uitsmelten van versch vet van ae door hem geslachte paarden en daarvoor een goed gesloten steenen gebouwtje met vol doende afvoer van rook en gassen gemaakt werd, dan zou naar de meening der Commis sie de hinder voor de omwonenden niet zoo groot zijn, dat daarom de vergunning zou moe ten worden geweigerd. Op 21 December vestigde de Commissie de aandacht van B. en W. op den beschadigden toestand van den roetvanger op den schoor steen eener bakkerij, hetgeen tot verspreiding van roet in de omgeving aanleiding kon geven. Tengevolge van het gereed komen van een aantal woningen, ten deele door de Vereeniging voor Volkshuisvesting „Helder", ten deele door particulieren gebouwd, werd de woningnood ge durende het jaar 1923 minder nijpend. Toch is de toestand nog ver van gunstig en de Com missie durfde dan ook nog niet overgaan tot maatregelen tot onbewoonbaarverklaring van woningen, die daarvoor in aanmerking komen. Krachtens het voorschrift van art 11 sub b der Woningwet heeft de Commissie in 1923 aan B. en W. 127 woningen aangewezen, waar bij het aanbrengen van verbeteringen nood zakelijk was. Voor zoover de toestand niet reeds verbe terd bleek te zijn, werden telkens door B. en W., blijkens de door hen aan de Commissie in afschrift toegezonden besluiten, de eigena- door 54) ELEANOR H. PORTER. Dat deze kwestie iets met geldzaken uit staande had, daarvan was hij zeker. Het feit, dat zij dit niet ontkend had, sterkte hem natuurlijk in zijn veronderstellingen. Langzamerhand vormde hij zichzel een denkbeeld daarvan. Zij had geld verloren, .misschien voor haar een groot bedrag en was zjj te trotsch om hem of iemand anders hierover te spreken. Nauwlettend keek hij toe of hij nieuwe be zuinigingen of onthoudingen in haar dage- l'ijksoh leven kon ontdekken en omdat hij niets zag, begon hij zich naar meer bezorgd te maken. Als zjj dat geld verloren had, moest zij toch zuiniger zijn. Zou zij zoo dwaas zijn om haar wensch voor geheimhou ding zoo ver te voeren en door gaan op pre cies dezelfde wijze, als vroeger, wanneer zij het inderdaad niet kon bekostigen? Het was in dezen tijd, dat de heer Smith verlangde, dat 's morgens en 's avonds warm water op zijn kamer zou worden gebracht. Hij stond er op, niettegenstaande de protes ten van juffrouw Maggie, om voor deze drie dollar meer per week te betalen. Op een goeden dag kwam er bezoek van een vreemden man. Hij was een lid van de Boston notaris-firma. Dit vond de heer Smith uit, maar ook niets meer. Juffrouw Maggie was na dit bezoek buitengewoon op ïen tot het aanbrengen van de noodige ver beteringen aangeschreven1. Een der eigenaren, tot wie eene aanschrij ving was gericht, verzocht aan B. en W. om uitstel. In overeenstemming met het •'"dvies der Commissie werd dit uitstel niet verleend. Gedurende het jaar 1923 werd geen enkelt woning onbewoonbaar verklaard. Van B. en W. ontving de Commissie om advies eene circulaire van den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, waarin, in ver band met de wijziging der Huurcammissie- wet, in overweging werd gegeven over te gaan tot onbewoonbaarverklaring van woningen, die daarvoor in aanmerking zouden komen. De Oommissie adviseerde daarop afwijzend op grond dat onder de tegenwoordige omstan digheden eene systematische onbewoonbaar verklaring niet gewenscbt is. .„Immers, daar er hier van kleine woningen geen reserve is, zouden de onbewoonbaar ver klaarde woningen nog gedurende onafzien- baren tijd bewoond blijven, De eigenaars, meestal toch al weinig tot. reparatie geneigd, zouden aan deze onbewoonbaar verklaarde wo ningen alle herstelling en onderhoud achter wege latent „Het komt de Commissie dan ook beter voor, dat men de eigenaars voorloopig vrij laat, de hun door de wet geoorloofde huurverhooging •toe te passen, mits zij de woningen dan ook behoorlijk onderhouden." De Commissie ontving van B. en W. een ontwerp-voorstel betreffende naasting van de eigendommen der woningbouwvereeniging „Licht en Lucht", waaromtrent zij gunstig adviseerde. Op 20 April vestigde de Commissie de aan dacht van B. en W. op een gebrek aan het gebouw van de bioscoop „Cinema Palace", dat voor de omwonenden hinderlijk en gevaarlijk was. Bij schrijven van 22 Mei ontving de Commissie van B. en W. bericht, dat het ge brek was hersteld. Met een ander gebouw, waarin vroeger een bioscoop gevestigd was, bleek het nog erger gesteld te zijn. Immers, omstreeks denzelfden tijd ontving de Commissie van B. en W., om adviess, een rapport, van den Directeur van Ge meentewerken, waarin werd voorgesteld den eigenaar van bedoeld perceel aan te schrijven ce oostelijke en westelijke buitenmuren af te breken en opnieuw loodrecht op te metselen of wel het geheele gebouw te sloopen. De Commissie kon zich met deze aanschrij ving vereenigen. In Augustus bleek aan de Commissie, dat in de Vijzelstraat als woning gebruikt wrerd een pakhuis, dat in verschillende opzichten niet aan de voorschriften der Bouwverorde ning voldeed. O. a. bevond er zich eene kachel pijp, die brandgevaar opleverde. Nadat de aandacht van B. en W. hierop was gevestigd, ontving de bewoner de aanschrij ving, dat hij binnen 14 dagen dat pakhuis had te verlaten, bij gebreke waarvan proces-ver baal zou worden opgemaakt. De Commissie ontving in 1923 van het ge meentebestuur 16 maal bericht van het zich voordoen van een geval van besmettelijke ziekte. Die berichten betroffen: 6 maal een geval van roodvonk en 10 maal een geval van diphtherie. Het aantal gevallen was in 1923 dus zeer gerng. Van den Inspecteur van de Volksgezond heid Dr. Aldershoff ontving de Commissie eene circulaire, waarin hij wees op de wen- schelijkheid van bestrijding der malaria door verdelging van muggen en de Commissie ver zocht bij het gemeentebestuur aan te dringen op het nemen van maatregelen in dezen. De Commissie overwegende, dat- ook hier ter plaatse nog steeds gevallen van malaria voor komen en dat deze ziekte in hooge mate het levensgeluk en de werkkracht der getroffenen vermindert, richtte een schrijven tot B. en W. waarin op genoemde gronden op het nemen van maatregelen tot verdelging van muggen werd aangedrongen. De Commissie ontving van B. en W„ om advies, een brief van den Minister van Marine, waarin werd aangeboden, patiënten, die voor rekening der gemeente Helder worden ver pleegd, op bepaalde voorwaarden, in het Ma rine-Hospitaal op te nemen, benevens een schrijven van den Inspecteur van de Volks gezondheid Dr. Aldershoff over deze zaak, waarin de toekomstige algeheele opheffing van het gemeentelijk ziekenhuis als wenschelijk werd voorgesteld. De Commissie berichtte hierop aan B. en W. als hare meening: dat. het bestaande plaatsgebrek in het ge meentelijk ziekenhuis zoowel voor mannelijke klasse-patiënten als voor mannelijke zaal-pa tiënten waarschijnlijk zou verminderen, nu er voor betalende patiënten gelegenheid bestaat in het Marine-Hospitaal te worden opgenomen; dat het plaatsgebrek op de algemeene zalen in het gemeentelijk ziekenhuis nog verder zou gewonden. Zij sprak veel en 's avonds aan tafel lachte zij den geheelen tijd. Toch waren bijna den geheelen avond haar oogen vol tra nen iets wat den heer Smith niet ontging. „Ik geloof, dat zij denkt voor mij te kun nen verbergen, dat haar hart breekt," mom pelde de heer Smith woedend tot zichzelf, terwijl hij juffrouw Maggie's zenuwachtige pogingen om zijn blik te ontgaan, gade sloeg, i „Ik moet zien, dat ik er achter kom, ik moet het morgen weten." Den volgenden dag echter was de heer Smith er niet achter. Iets, waaraan hij in 't geheel niets kon doen, stuurde zijn ge dachten in een nieuwe richting. Hij bevond zich alleen in de huiskamer, zat voor zijn werk aan de tafel ln den hoek, doch werkte niet, toen mevrouw Hattie Blaisdell de deur opende en handenwrin gend binnen kwam loopen. Haar gelaat was rood en betraand. „Waar is Maggie? Ik wil Maggie spreken. Is Maggie er niet?" hield zij aan. De heer Smith sprong op en liep haar haastig tegemoet. „Maar, mevrouw Blaisdell, wat is er? Neen, juffrouw Maggie is hier niet. Het spijt mij, kan ik iets voor u doen?" „Oh, ik weet 't nietik weet 't niet,, kreunde de vrouw in een stoel neervallende. ,Tk geloof niet, dat iemand iets kan doen, maar geholpen moet ik worden, ik kan niet in dat huis 'blijvenik kan nietik kan niet." „Neen, natuurlijk niet, dat behoeft ook niet," suste de man. „Juffrouw Maggie zal gauw hier zijn. Maar, laat mij u helpen uw mantel uit te trekken," ging hij voort, eenigszins onhandig trachtende haar zwa- verminderen, indien de Marine ertoe over ging de vrouwen en kinderen der Marine- schepelingen n het Marine-Hospitaal te ver plegen; dat het doen verplegen van patiënten voor rekening der gemeente Helder in het Marine- Hospitaal uitsluitend om redenen van plaats gebrek dan niet meer noodig zou zijn; dat het verder strekkende denkbeeld van Dr. Aldershoff om te geraken tot algeheele op heffing van het gemeentelijk ziekenhuis eerst zou kunnen worden overwogen wanneer ook voor vrouwen en kinderen de gelegenheid zou zijn geboden om in het Marine-Hospitaal te worden verpleegd. De ontsmetting van woningen, geschiedt op verzoek van den behandelenden geneesheer door de Afd. Helder der Vereeniging „Het Witte Kruis" en wel voor onvermogenden op kosten der gemeente, voor minvermogenden op kosten van genoemde Vereeniging en bij anderen voor eigen rekening. Voor de ontsmetting van losse goederen wordt met toestemming van den Chef van het Marine-Hospitaal, gebruik gemaakt van den bij dat Hospitaal behoorenden ontsmettingsoven. Gedurende het jaar 1923 werden 251 per- ceelen aan de gemeentelijke duinwaterleiding aangesloten, zoodat het totaal aansluitingen, op 1 Januari 1924 bedroeg 6691. Uit de cijfers door den directeur der Gem. Water- en Lichtbedrijven verschaft, blijkt, dat het chloorgehalte van het water, dat in vroegere jaren langen tijd achtereen ongeveer 70 mG. per liter had bedragen, maar in den loop van het jaar 1922 gestadig was gestegen, deze stij ging in het begin van 1923 bleef voortzetten, zoodat in April en Mei het cijfer 100 overschre den werd: Na een mondeling onderhoud over dit onder werp was de directeur der water- en lichtbe drijven zoo welwillend een aantal cijfers te ver schaffen betreffende het chloorgehaite van het water van duinwaterleidingen in andere plaat sen. Hieruit bleek, dat in het jaar 1921 dit. clnoorgehalte te Vlissingen 115, te Voorburg 193, te Middelburg zelfs 334 mG. per liter had bedragen. De directeur meende dan ook, dat uit de toename van het chloorgehaite nog geenszins tot verzouting door binnendringen van zeewater mocht worden geconcludeerd, waarbij hij er op wees, dat het niveau der zoutwater-putten nog steeds lager was dan dat der duinwaterbronnen. Hij opperde daarentegen de mogelijkheid, dat in de droge jaren veel zout vanuit de zee naar de duinen zou zijn gewaaid en dat door de la tere regens dit zout zou zijn opgelost en zoo in het duinwater gebracht. Inmiddels is het chloorgehaite in de laatste maanden van het jaar 1923 weer belangrijk af genomen. De verbinding van het gemeentelijk water leidingnet met het provinciale net kon dit jaar nog niet worden tot stand gebracht, daar de vereischte materialen wegens de bezetting van het Roer-gebied niet konden worden aange voerd. In verband daarmede kon het voorschrift tot verplichte aansluiting van alle woningen aan de waterleiding nog steeds niet worden ingevoerd. Bij klachten over gebrek aan water in de regenbakken kon de Commissie dan ook niet anders doen dan er bij de betrokken eigenaren op aandringen hunne woningen van eene aan sluiting aan de waterleiding te voorzien. Dit geschiedde in drie gevallen. In drie gevallen werd over de kwaliteit van het water geklaagd. De Commissie liet monsters hiervan onderzoeken in het laboratorium der water- en lichtbedrijven. In twee gevallen gaf de uitkomst geen aanleiding tot afkeuring of verdenking. In het derde geval was de uitkomst van dien aard, dat geconcludeerd moest worden tot ge meenschap van den regenbak met den beerput der aangrenzende woning, wat trouwens reeds werd vermoed. Daar de gebruiker van den re genbak tevens eigenaar der woning was, werd hem van de uitkomst van het onderzoek mede- deeling gedaan. Aan de door den Directeur van den Keu ringsdienst voor vee en vleesch, den heer D. Haan, aan de Commissie welwillend verstrekte inlichtingen, is het volgende ontleend: Het percentage gevallen van tuberculose be droeg: Bij runderen 25 het percentage afkeu ringen daarvoor 0.7 (aantal 9). Bij. varkens 6.8 het. percentage afkeurin gen daarvoor 0.2 (aantal 5). Bij kalveren werd tweemaal tuberculose ge constateerd: Volgens door den heer Griffier bij het Kan tongerecht welwillend verstrekte opgave zijn door den heer Kantonrechter alhier in 1923 de volgende boeten (subs. hechtenis) opgelegd: Wegens overtreding der Warenwet 1 boete van 40. Wegens overtreding van het Broodbesluit 4 boeten resp. van f 5.5.0.50 en f 0.50. Wegens overtreding van de Vleeschkeurings- wet 2 boeten resp. van 15.— en 0.50. ren mantel los te maken. „U zult 't hier an ders te warm krijgen." „Ja, dat is zoo." Ongeduldig trok zij den kostbaren bontmantel uit en wierp dezen in zijn armen. Daarop viel zij weer handen wringend in den stoel terug. „Oh, wat moet ik doen? Zal ik om uw man zenden?" Toen hij over haar man sprak, begon me vrouw Blaisdell op nieuw te huilen. „Neen! Neen! Hij is weg. naar Fred. weet u." „Naar Fred?" „Ja, ja, dat is 't juist! Oh, Fred, Fred, mijn jongen!" „Fred! Oh, mevrouw Blaisdell, het spijt mij, maar, wat is er toch?" De vrouw nam haar handen van haar ge laat en keek verschrikt, half uitdagend op. „Mijnheer Smith, u kent Fred. U mocht hem, nietwaar? Hij is niet slecht, wel? Ze kunnen hem niet in de gevangenis zetten, als wij terug betalen, alles wat hij genomen heeft? Ze zullen mijn jongen niet in de ge vangenis zetten?" „In de gevangenis.Fred?" De uitdrukking van ontsteltenis in het gelaat van den heer Smith ziende, begon zij opnieuw haar handen te wringen. „Natuurlijk, weet u het niet! Ik zal 't u moeten vertellen, dat moet wel," kreunde zij. „Niet, tenzij u het wenscht, mijn beste mevrouw Blaisdell." „Ik wil 't.Ik wil 't.Ik moet met iemand er over spreken. Het zit zoo." Met een zichtbare inspanning bracht zij haarzelf een weinig tot kalmte en dwong zich wat duidelijker te spreken. „Wij heb ben van Fred een brief gekregen. Het kwam van morgen met den eersten post. Hij had Wegens overtreding van de Keuringsveror dening 12 boeten resp. van 50.25. 15.—, 15.—, 15.—, 11.—, 10.—, 5.—, 2.—, 1.—, 0.50 en 0.50. Wegens overtreding van de Woningwet 3 boeten resp. van 2.1.en 1. Wegens overtreding van de Bouwverorde ning 1 boete van 0.50. Het „Comité tot het verkrijgen van een ver bodsbepaling tegen hypnotische demonstraties" zond aan de Oommissie een ontwerp-verzoek- schrift aan den Minister van Justitie met ver zoek om adhaesie-betuiging. De Commissie be sloot aan dit verzoek te voldoen. Uit het Politic-rapport. Het gladde ijzer. Door een bewoonster van de Binnenhaven werd aangifte gedaan, dat een slede, welke een oogenblik onbeheerd op straat stond, was verdwenen. Een onderzoek heeft plaats. Aanplakkers. Zaterdagnacht werden door de politie in de Wilhelminastraat een tweetal personen aangehouden, die bezig waren zonder ver gunning van den rechthebbende propaganda- biljetten op een muur te plakken. De attri buten werden in beslag genomen en proces verbaal wordt opgemaakt. In 't water gevallen. Zondagmiddag omstreeks 5 uur werd aan de politie telefonisch kennisgegeven, dat een meisje in de Buitenhaven was gevallen. Bij onderzoek bleek, dat één van een drietal meisjes, die op een vlot aan 't spelen waren, in liet water gevallen en tot haar middel in het water was beland. Een voorbijganger had liet meisje er uitgehaald. De namen van de personen van dit drama bleven onbekend. De snelheidsmanie. Door de politie werden opnieuw een vijf tal personen bekeurd, terzake overschrij den van de maximum-snelheid in deze ge meenten met- hun motorrijtuig. Baldadigheid. Een bewoner van de Buitenhaven deed aangifte van vernieling van een ruit van zijn woning. Een onderzoek heeft plaats. Een toeval gekregen. Zondagavond omstreeks 11 uur kreeg een vrouw op de Weststraat een toeval en werd een woning aldaar binnengedragen. Nadat een dokter was verschenen en deze de pa tiënte had onderzocht, gaf hij toestemming de patiënte naar huis te brengen, waarna men haar per rijtuig vervoerde. Een verkeerde gewoonte. Bekeurd werd een bewoner van de Bali- straat, ter zake het laten staan van een vuil nisemmer, gerüimen tijd nadat de Gemeente- Reiniging deze had geleegd. ARRONDISSEMENTS RECHTBANK. Zitting van 4 Maart. Uitspraak: P. C. S., Helder, diefstal, vrijgesproken. Beklaagde is inmiddels in voorarrest gesteld als verdacht van sigarendiefstal. Stroopen met den lichtbak. Een ingezetene van Zijpe, C. J. S., die zich in den nacht van 17 Nov. schuldig maakte aan strooperij met behulp van een fietslantaarn op den Schinkelsdijk te Callantsoog, was deswege door den Kantonrechter te Schagen veroordeeld tot 40 boete of 20 dagen, plus de boete gesteld op het niet inleveren van het niet inbeslaggeno- men geweer en den rijwiellantaarn.. De veroordeelde, zoowel als de ambtenaar, was voor dit vonnis in appèl gekomen, welk appèl heden werd behandeld en de drie politiemannen, die den appellant op heeterdaad betrapt hadden, werden1 gehoord als getuigen. Appellant zelf was niet verschenen. Na verhoor der verbalisanten vorderde het O. M. bevestiging van het door dén Kantonrech ter gewezen vonnis. VOOR DEN POLITIERECHTER. De conciërge vrijgesproken. De zaak tegen den conciërge eener gemeente school alhier, F. L., welke conciërge onlangs te recht had gestaan wegens verduistering van cokes uit de gemeentelijke schoolkachels, werd heden voortgezet. Beklaagde, die zich had beroepen op de ge woonte over dergelijke cokes vrijelijk te be schikken, was ook thans aanwezig en hoorde alras van den president, dat het onderzoek door den rechter-commissaris had uitgemaakt, dat be klaagde waarheid had gesproken. De officier, ofschoon eenige critiek uitoefe nende op de zorgeloosheid van het Heldersche gemeentebestuur, vroeg vrijspraak voor bekl. en overeenkomstig dat requisitoir werd bekl. dan oók vrijgesproken. geld noodig dadelijk. Hij moest zevenhonderd dollar twee en veertig cent hebben. Hij zeide, dat hij het moest hebben. Als hij 't niet kreeg, zou hij zich van kant maken. Hij had zijn geheele toelage uitgegeven en daarom had hij dat geld weggenomen." „U bedoelt geld, dat hem niet toebehoor de?" In de stem van den heer Smith lag af keuring. „Ja, maar u moet hem niet veroordeelen, mijnheer Smith. Hij zeide, dat hij het schul dig was. Het was een eereschuld, dat zijn zijn eigen woorden." „Oh! Een eereschuld, nietwaar?" De man klemde zijn lippen opeen. „Ja, en.... Oh, Maggie, Maggie! Wat moet ik doen? Wat moet ik doen?" brak zij opspringende af, toen Maggie Duff de deur van de kamer op duwde en haastig kwam binnenloopen. „Ja, ik weet 't, houd je maar kalm, Hattie. Wij zullen er wel iets op vinden." Met een bleek gelaat, waarop een bemoedigende glimlach lag, was juffrouw Maggie bezig haar hoed en mantel af te doen. Een oogen blik later stapte ze op mevrouw Hattie toe en nam haar 'bevende handen in de hare. „Maar begin nu eerst eens met mij er alles van te vertellen." „Je weet er dus iets van?" „Ja, iets," antwoordde juffrouw Maggie, de andere zacht terugduwende in haar stoel. „Ik heb Frank gesproken. Even, voor dat Jim weg ging, heeft hij er met hem over getelefoneerd. Maar, je moet mij nu eerst alles vertellen. Komaan, ik luister." „Ik was juist bezig met den heer Smith er over te spreken." Zij wilde wederom haar handen wringen, maar juffrouw Mag gie hield deze stevig in de hare. „Zie je, De reis van Prins Hendrik. Prins Hendrik is Dinsdag te Marseille aangekomen en daar aan boord gegaan van het pantserdekschip Heemskerck, dat dien middag naar Barcelona zou vertrekken. Uit het bouwvak. De Maandagmiddag te Amsterdam ge houden vergadering van de besturen van verschillende bouwvakarbeiders-organisa ties heeft de voorstellen van de patroons bonden verworpen. In den brief, waarin zij hiervan mede- deeling doen, verklaren zij echter, dat deze uitspraak niet insluit, dat de arbeiders organisaties zich daarmede op het stand punt geplaatst hebben, dat overeenstem ming nu alleen mogelijk is, indien het laat ste -aanbod, hetwelk zij gedaan hebben, in een nieuwe overeenkomst wordt belichaamd. De besturen hebben machtiging gekregen, op een nieuwe conferentie belangrijk ver der gaande stappen tot toenadering te doen, indien thans ook van den kant der patroons bonden toenadering mag worden verwacht. Wat het bestuur van de Landelijke Fede ratie van Bouvakarbeiders betreft, heeft dit nog geen volmacht gekregen, verdere con cessies te doen, doch is bereid, de onderhan delingen verder mede te voeren. De besturen verzoeken derhalve aan de patroonsbonden, ten spoedigste een nieuwe conferentie uit te schrijven. „De Telegraaf" tegen „Het Volk". Namens de N. V. Dagblad „De Telegraaf" te Amsterdam werd Dmsaag voor de Keciit- Dank te Amsterüam geüiend. van conclusie van eisch tegen ae heeren mi'. P. JTroelstra en J. F. AiiKersmit, vormende de hoofd redactie van het aagblad „Tiet Volk" te Am sterdam. Eischeres citeert- een artikel, op genomen in „Het Volk" van 17 Januari I9z4, ze blad, betreffende het uitgeven, omstreeks oen overgang van 1916 op 1917, van speciale ij ij voegsels, waarvoor door de Kussiscne re geering „aan het blad van de heeren Hoidert en «chrouer een bedrag van 60.000 betaald zou zijn. Eiscneres stelt, dat „Het Volk" 't in gemeld artikel doet voorkomen, „als zoude eischeres tijdens den grooten Europeeschen oorlog van 19T4 tot I9i8 door de Russische regeering zijn omgekocht en in- dienst hebben gestaan van deze regeering". Weliswaar, gaat de con clusie van eisen voort, wordt deze omkooping in het bijzonder aan buitenlandsche bladen aangewreven, doch gedaagden voegen hier aan toe, dat de te Parijs gevolgde methode wel niet zal hebben verschild van die te Am sterdam gevolgd, „hiermede klaarblijkelijk bedoelend, -dat eischeres eveneens door de Russische regeering was omgekocht en in haar dienst stond." Waar onder omkooping wordt verstaan een afkeurenswaardige laakbare handeling, die tot doel heeft om tegen betaling een derde te brengen iets te doen, na te laten, mede te deelen of te veizwijgen in strijd met diens plicht en de waarheid en het zich „laten omkoopen" eveneens als een afkeu renswaardige, laakbare handeling wordt be schouwd" waar in het artikel bovendien de Fransche bladen van afpersing, worden beschuldigd, „welke beschuldiging klaarblijkelijk ook tot- eischeres is gericht"; waar aan het slot van het artikel eischeres wordt genoemd een „grabbelaar in de Russi sche roebels, bij wie het aan welwillendheid tegenover de betaalsheeren niet heeft geman keerd", acht eischeres haar goeden naam door den geheelen inhoud van het artikel ten zeerste aangetast. Zij toch is, zegt zij, nimmer door de Russische regeering omgekocht en beeft noch direct, noch indirect ooit in haar dienst gestaan. Ook heeft zij', zegt zij verder, zich nimmer aan afpersing schuldig gemaakt en nimmer heeft zij ter wille van de Russische roebels tegenover de Russische regeering een zekere welwillendheid betoond. De conclusie van eisch komt tot de slot som, dat het der Rechtbank behage: le. te verklaren dat bovenvermelde han delwijze van gedaagden -is onrechtvaardig; 2o. gedaagden hoofdelijk te veroordeelen orn aan eischers te vergoeden d1 schade Fred was penningmeester van een club of iets dergelijks en hij had geld noodig om. om iemand te betalen. Toen heeft hij het geld, dat aan de club toebehoorde, begrijp je, -genomen, denkende het bij kleine bedra gen terug te kunnen betalen. Maar, er is iets gebeurd, ik weet niet wat.een nieu we penningmeester of zoo iets. In elk geval zou men ontdekken, dat hij het weggenomen had. Dit zou morgen uitkomen en dus schreef hij' dien brief aan Jim. Daarom ging Jim. Maar, hij zag er zoo verschrikkelijk uit.Oh! Ik heb hem nog nooit zoo bleek en zoo ontdaan gezien. Ik maak mij zoo be zorgd over wat hij met Fred zal doen. Mijn jongen! Mijn jongen!" „Zal Jim hem het geld geven?" vroeg juf frouw Maggie. „Ja, oh ja, Jim heeft het van de bank ge haald. Fred schreef, dat hij contant geld moest hebben. Hij zal het hem geven. Oh, zij kunnen hem toch niet opsluiten...., zij kunnen hem niet naar de gevangenis bren gen, wel?" „Neen, ze zullen hem niet in de gevange nis zetten. Als Jim het geld medegenomen heeft, zal Fred het terug kunnen betalen en niemand zal er iets van weten. Maar, dat doet er niet toe. Fred -heeft 't in elk geval gedaan." „Ik.ik weet 't." „Iets zal er toch gedaan moeten worden, Hattie. Begrijp je niet, waar dit alles naar toe gaat? Fred heeft natuurlijk gespeeld nietwaar?" „Ik.ik ben er bang voor." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 5