HELDERSCHECOURANT GELD!GELD! Tweede Blad. VAN ZATERDAG 22 MAART 1924. Het wegenvraagstuk in Noord-Holland. IV. Zooals reeds is opgemerkt, dateeren de stappen, die Gedeputeerde Staten hebben ondernomen, om het wegenvraagstuk tot op lossing te brengen, reeds van voor 1917. En dat het lang heeft geduurd, eer er positieve voorstellen kwamen, is wel voornam el p ver oorzaakt door de groote moeilijkheden, waar voor men juist in deze provincie kwam te staan en de enorme kosten, die de oplossing zou vorderen. Maar inmiddels ging de toeneming van het verkeer haar gang, terwijl de klachten over het vernielen der voor een veel geringer ver keer bedoelde wegen uit alle hoeken der pro vincie steeds luider werden. Het was vooral de vrachtauto, die overal als de groote kwaaddoener werd beschouwd, hoewel men ten onrechte, meenen wij, de ge wone motorrijtuigen wel eens al te onschul dig voorstelt. Want meer nog dan de zwaarte, is het de snelheid, waarmede over een weg wordt ge reden, die het wegdek beschadigt. En vooral onze polderwegen hebben daarvan te lijden. Men vroeg dim voorshands maatregelen tegen de boosdoeners en eischte die van de provinciale besturen. Men stelle zich nu de moeilijkheid voor. Het snelverkeer, op zich zelf een zeer noodzakelijke en toe te juichen verbetering in ons economisch leven, vindt overal wegen, die op de nieuwe eischen niet berekend zijn. Logisch is dus, dat de wegen daartoe wor den verbeterd. Doch dit eischt plotseling zoo veel, dat er vooral in deze jaren niet aan te denken valt. Blijft dus over, het op zich zelve zeer nuttige verkeer te beperken en te be moeileken. Jeder voelt wel, dat dit niet zoo eenvoudig was. Bovendien was hier nauwe samenwer king tusschen de provinciën onderling gebo den met het oog op het grensverkeer. Op 29 Sept. 1920 hebben Gedeputeerde Staten zich dan ook tot de besturen der ove rige tien provinciën gewend met het voorstel, hunnen Hoofd-ingenieur van den Prov. Wa terstaat op te dragen, medewerking te ver- leenen aan het ontwerpen van eene uniforme oplossing voor dit vraagstuk. Alle gewestelijke besturen zijn hiermee medegegaan en op 2 Dec. 1920 had de eerste vergadering der elf hoofd-ingenieurs reeds plaats onder voorzitterschap van dien van Noordbrabant, den heer Kersemaekers. Als secretaris trad op de heer Van Noorden, inge nieur van den Prov. Waterstaat dier pro vincie. Deze commissie heeft het omvangrijke vraagstuk in één jaar tot oplossing gebracht en diende op 6 Januari 1922 haar uitvoerig en gedocumenteerd rapport met bijlagen reeds in. Zij had zich eerst vergewist, welke provin ciale regelingen voor het verkeer er reeds waren. Het bleek, dat in 5 provinciën zooda nige regeling bestond; doch dat de%e allen van elkaar afweken. De getroffen regelingen grondden zich speciaal op de Wet van 10 Febr. 1905, S. No. 69 (Motor- en Rijwielwet) en ook de Com missie is dus bij hare besprekingen vooral te rade gegaan bij de bepalingen van die wet. In de artikelen 3, 4 en 8 wordt het nJ. mo gelijk gemaakt, resp. door het Ttijk voor zijne wegen, de Provincie voor alle in de provincie gelegen, geen Rijkswegen zijn. ij de, voorzoo ver zij buiten de bebouwde kommen der ge meenten liggen, (de provinciale wegen ook binnen de kommen), en de Gemeenten voor de wegen binnen haar kommen, uitgezonderd Rijks- en Provinciale wegen, bepaaldelijk daartoe aangewezen wegen gesloten te ver klaren voor motorrijtuigen van te groote af meting en van te groot gewicht in verband met samenstelling en inrichting van het rij tuig en wel: a. in het belang van de vrijheid en veilig heid van het verkeer op die wegen; FEUILLETON. door ELEANOR H. PORTER. „Dat is zij en ik geloof, dat 'het geld bij haar de beste resultaten gehad heeft." .Resultaten?" vroeg juffrouw Maggie weifelend. ,3i,.dat wil zeggen.ik bedoel, dat zij misschien d© honderd duizend dol- lar op de beste wijze besteedt," stotterde de heer Smith. „Zij is. eh.de. de gelukkigste geworden." ,J.ja, misschien, wanneer u t op die wijze beschouwt." „Maarre.u.... zoudt.eh. dien mijnheer Fulton niet den raad geven baar zijn twintig xnillioen achter te laten? „Goede hemel," lachte juffrouw Mag gie haar handen omhoog stekende. „Zij zou dadelijk flauw vallen, alleen al bij de gedachte daaraan." „Hml Ja, dat geloof ik ook." De heer Smith draaide zich om en begon weer rusteloos de kaïmer op en neer te loopen. Van tijd tot tijd keek 'hij vluchtig naar juffrouw Maggie. Zij zat met haar han den in haar schoot in gedachten verzon ken voor zich uit te staren. „Waar denkt u eigenlijk aan?" vroeg ten laatste terwijl hij naast haar ging staan. n ,^'soht.aan den heer Stanley 8nt?*1oordde zij niet opkij- Art. 13 dezer Wet bepaalt dan ook, naast het verbod voor bestuurders van motorrijtui gen, om op gesloten verklaarde wegen te rij den, (hetgeen door waarschuwingsborden moet worden aangegeven), dat van het verbod ontheffing kan worden verleend voor som mige wegen. Het gesloten zijn van wegen, zoowel als de ontheffingen dienen natuurlijk uitzondering! te zijn en dit zal het ook wezen, indien het wegennet'in 't algemeen aan de behoefte vol doet. Een andere wijze van regelen dan de slui ting is aan de besturen echter niet gegeven. Hoe noode ook, moest de Commissie dus thans komen met een. regeling, waarbij alle daartoe aangewezen wegen gesloten zouden worden voor alle motorrijtuigen en dat ont heffing kan worden verleend1 op sommige wegen, voor rijtuigen, die een bepaald ge wicht niet te boven gaan. Dit heele apparaat met al den administra tieven omslag is dus feitelijk alleen noodig, om enkele motorrijtuigen, die men op geen andere wijze kan weren, van de wegen af te houden. Dat zijn b.v. de vrachtauto's met ijzeren banden. De meeste motorwagens kun nen n.1. blijven rijden; doch door een ge- wichtsbepaling zijn vooral de motorrijtuigen, die andere dan gummi wielbanden hebben, volkomen uitgesloten. Deze regeling nu is in 1923 in de meeste provinciën, doch weer niet overal gelijk, in werking getreden en ls van juridische zijde nogal aangevochten. Er is zelfs een verzoek aan den Minister om haar wegens strijd met de wet ter vernietiging aan de Kroon voor te dragen. Zooals we zelf echter reeds opmerkten, een toepassing, als nu aan artikel 4b der Motor en Rijwielwet door de provinciën is gegeven, is door den Wetgever zeker niet bedoeld. Al leen de nood heeft haar feitelijk doen geboren worden, om al te groote vernieling onzer al te gebrekkige wegen voorloopig te verhoeden. Hiertegen kan naar onze meening te min der bezwaar bestaan, nu de verbetering van het wegennet gelijktijdig krachtig wordt aan gepakt. In Noordholland' zijn dus hij Besluit van Ged. Staten van 23 Juni '23, No. 73, alle kunstwegen binnen de provincie, geen Rijks weg enzijnde, buiten de bebouwde kommen der gemeenten, en de provinciale wegen ook daarbinnen, gesloten voor motorrijtuigen op meer dan twee wielen: le. ledig zwaarder dan 1700 K.G., wanneer de wielen voorzien zijn van gummi wielbanden; 2e. ledig zwaarder dan 100 K.G., wanneer de wielen voorzien zijn van andere dan gummi wielbanden. Uit dit laatste blijkt dus, dat alle auto's, die geen gummi wielbanden hebben, op de ge sloten wegen verboden zijn, want ze wegen allen zwaarder dan 100 K.G. Voorts behoort elk bestuurder van een motorrijtuig, in deze verordening bedoeld, een elk jaar te vernieuwen bewijs van Gede puteerde Staten te bezitten, dat hij de geslo ten wegen berijden mag en waarbij hij aan bepaalde voorwaarden wordt gebonden van sne'heid, inrichting van het rijtuig, verkeers regelen, etc. Onder deze beschermende bepalingen werd dus nu verder voortgewerkt aan het wegen plan, waarbij allereerst een drietal wegen werd aangepakt, waarbij de urgentie van in grijpen al zeer sterk naar voren kwam. Het waren de Zaanlandsche Communicatie- weg, De Zes-stedenweg en het z.g.n. Zand pad van Amsterdam naar Weesp. Hierover een volgenden keer. M. Haarlem, 17 Maart 1924. N.V. Texel Eigen Stoomboot-Onderneming Winiterdienst ingegaan 1 October 1928. Dagelijks: Vertrek Texel: 8.— u. v.m., 11.— u. v.m., 2.80 n_m. Vertrek Helder: 9.80 u. v.m., 12.— u. midd, 4.15 u. non. A11 een d eM a and'aga: Vertrek Texel: 6 u. v.m. „Oh, was dat het!" Er klonk iets eigen aardigs in de stem van den heer Smith. „Ja, ik dachtaan die twintig mil- lioen." „Oh!" Het eigenaardige in de stem van den heer Smith kwam nog meer uit, maar juffrouw Maggie staarde nog steeds droo- merig voor zich uit. „Ja, ik vraag mij af, wat hij er mee gedaan heeft." „Er mee gedaan heeft." „Ja, ik bedoel in dien brief." Nu keek zij licht verbaasd op. „Herinnert u u niet? Er is een briefeen tweede 'brief, welke binnen twee jaar geopend moet worden. Men zegt, dat daarin vermeld staat, wat met het overige van zijn for tuin gedaan moet worden, dus zijn laatste wilsbeschikking." „Oh, ja, dat weet ik," stemde de man toe, terwijl hij' zich weer omdraaide. „Dus u denkt.dat de beer Fulton dood is?" De heer Smith vermeed nu zorgvuldig juffrouw Maggie's blik. „Ja, dat veronderstel ik." Juffrouw Maggie begon weer peinzend voor zich uit te staren. „De twee jaar zijn bijna om, weet u. Ik sprak er een paar dagen gele den met Jim over. November ls de tijd." „Ja, dat weet ik." Die woorden werden bijna kreunend uitgesrpoken, maar on middellijk daarop herhaalde hij haastig. Ik weet 't.ik weet 't," en wierp van terzijde een blik op juffrouw Magie. Ret kooit mij dus voor, dat, indien Mi in leven was, hij nu reeds terug zou zijn Daarom dacht ik aan die millioenen," ging zij peinzend voort. „Wat denkt u, dat hij er mee gedaan heeft," vroeg zij op eens belangstellend, terwijl zij hem AMSTERDAMSCHE BRIEVEN. ROND DEN DAM. Maart roert wel z'n staart! In groote lijnen kwispelend, wuift dit onbereken baar aanhangsel van hot ma and.-beest ons nu eens zomereche zonneschijn en lente- ljjke zoeüfte, dian weer wintersche sneeuwstormen en Mrpriemende hagel buien toe.Wel al doet men hier en daar schuchtere pogingen ons in de stem ming van het warme jaargetij te brengen: voortvarende restaurateurs beginnen de rieten stoeltjes op die café-terrassen te plaatsen en halen de zonneschermen voor den dag,.maar voorloopig denken we nog móer aan kachel en kolenrekening dan aan een zitje-buiten en kwast-met- ijs! In alle geval zijn we nog ver af van. een openluchtfeest! En toch is 't er. Ik zal maar niet verder op deze rebus-ach- tige tegenstelling door borduren en u aan stonds vertellen, dat ik hier doel op de driedaagsche famcy-fadr die deze weelc door de Vereeniging voor Openlucht- schol'en in Bellevue werd georganiseerd. Biji een vorige gelegenheid, heb ik u al het een en ander over het streven van deze Vereeniging verteld. We komen op het giebied van de openluchtschool, waarvan het nut door medici en paedago- gen ten volle wordt erkend!, achteraan. Alleen den Haag kent een dergelijk insti tuut. In een rapport van de schoolartsen werd vastgesteld, dat hier in de hoofdstad een 6000-tal kinderen voor plaatsing in deze „luchtige" onderwijsinrichtingen in aanmerking zou komen. Van een be staande behoefte mag düs gerust gespro ken worden Het is een verheugend feit, dat de, in 1922 opgerichte vereeniging zoo energiek blijft doorgaan' met heit voeren van propa ganda. En steeds mieer hulptroepen ko men opdagen om' de belangen van de tb.c.- candidaatjes en van de zwakke kinderen te bevorderen. Dat bleek ook nu weer bij de opening van deze fancy-fair. Zeer ve len hadden1 belangeloos h/un medewerking verleend en de Bellevue-zalen boden een aanlokkelijke „allerhande" aanblik. Schilderijen, kussens, handwerken, speel goed, sl'öjd-werk, het lag alles ter ver leiding van koopens over de verschillende stands uitgespreid. De inrichters van het feest, met den voorzitter, nlaas dé Vries, aan het hoofd waren kennelijk echter van oordeel, dat opwekking van koon lust op zichzelf in deze tijden nog lang geen verteifllng ge noeg zou zijnVoorstellingen, zoowel voor kinderen als voor groote menschen. gymnastiek-uitvoeringen moeten er ook aan te pas komen' en zelfs.een nacht feest, met bijbehoorende Jazz-band en wat niet al meer. Moge het ondernemen suc ces hebbenl Maar t is toch een beetje grappig, dat een Vereeniging die er in de eerste plaats hygiënische bestrevingen op nahoudt, nacht-feesten organiseert Niet dat ik er persoonlijk iets tegen heb, maar:hygiënisch? Aan het ednd'e van de vorige week heb ben we ook in den Raad nog een staartje winter gehad. Het ging over heit „sneeuw ruimen", een onderwerp, dat evenals dat van het Middendamterxein nooit uitgeput raakt.Dan weer komt het ter sprake b" hot werkloozenprobleem en wijst men b.v. op de geringe lust tot aanmelding als losse hulp, dian weer gaat men op de zaak zelve in, zoodis dezen keer, en kra keelt er over of er te weinig dan wei te veel „geruimd" werd'. De heeren waren het er ook dezen keer weer niet over eens De een (die heer van Meurs) vond dat er te weinig schoon schip gemaakt was en dat, met name in de buiten-arbeiderswij ken wel iets meer had mogen gedaan wor den om de straat tenminste eenigszins be gaanbaar te ™!r,m, die ander (de heer van Meervald) kwam met een tegenover gesteld' advies en bepleitte de voordeelen van, in de mkMenstad „de boel maar te laten liggen". DO Wethouder sprak het „midden"- vol in het gezicht keek. „Ik.ik.hoe zou ik dat weten," stotterde de man, terwijd zijn gelaat plot seling vuurrood werd. Juffrouw Maggie lachte vroolijk. „U kunt 't natuurlijk niet weten, xnaar daarom behoeft u niet te kijken, alsof ik beweer, dat u ze heeft. Ik vroeg alleen uw oordeel, mijnheer Smith." Er kwam een guitige uitdrukking in haar oogen. „Natuurlijk!" De heer Smith lachte nu een beetje opgelucht. „Maar, werkelijk juffrouw Maggie, u veranderde nu zoo plotseling en de vraag kwam zoo onverwacht, dat ik mij net voelde als de kleine jongen, die thuis al tijd de schuld kreeg, wanneer er iets ver keerd ging en die, tóen hem door den on derwijzer op ruwen toon gevraagd werd: „Wie schiep de wereld?" antwoordde: „Oh, mijnheer, ik, maar ik zal 't nooit meer doen". „Maar, nu," zeide de heer Slmith, toen juffrouw Maggie's vroolijkheid over het verhaal bedaard was,, „veronderstel, dat wij de zaak eens omdraaien. Wat denkt u, dat de heer Fulton met dat geld ge daan heeft?" „Ik weet net, wat ik denken moet." Juffrouw Maggie was wederom een en al belangstelling. „Ik heb getracht mij te herinneren, wat ik van den man weet." „Wat u van hem weet!" riep de heer Smith verwonderd uit. „Ja, uit de couranten en tijdschriften. Toen het geld kwam, werd er een heele- boel over hean geschreven. Bovendien heeft Flora mij alles laten lezen, wat zij verzameld had. Flora stelde altijd veel belang In hem, weet u!" woord en verklaarde dat alles doen in de zen evenmin ging als niets doen era dat men het maar moest trachten op een ac- ooondje te gooien met de weer-goden. De overeenkomst met deze heeren' van regen en wind, sneeuw en dooi, was dit jaar wat ongelukkig! uitgevallen wegens een verzuim in het leveren van den verlangden voorraad „dooi". Vandaar dat B. en W. genoodzaakt waren boven het voor 1924 uitgetrokken bedrag nog een extra 100.000 aan te vragen. Overeenkom sten met weer-goden zijn nu eenmaal wankele dingen: je kunt toch niet tegen ze op en het aangevraagde bedrag werd dus ten slotte maar dtoor een Raad gevo teerd. Kan de Gemeente wel tegen haar „vasten bespeler" in den Stadsschouwburg, op? hebben vele Raadsleden zich het vorig jaar waarschijnlijk afgevraagd. Dit paar aanleiding van bet feit, dait de toenmalige bespeler dr. Rooyaards kans zag zijn v il door te drijven. Het is een te lange ge schiedenis om hier weer te gaan ophalen. Een van de resultaten echter was, naar men weet, dat Rooyaards vaste bespeler af werd.Nu heeft men deze week na een zeer korte behandeling (het groote debat, waar wij de vorige week in afwach ting van.' schreven te leven, bleef uit) de „geconcentreerde" subsidie-voordracht met groote meerderheid in dien Raad: aan genomen en de gelegenheid werd open gesteld te soliiciteeren naar de nieuwe vaste-bespelers-pLaats.De gelukkige op wie tenslotte de keus valt zal' inder daad onder veel gunstiger condities dam ooit vorige vaste bespelers, te werken hebben. Gedongen naar deze bevoorrechte positie werd! er reeds door Verkade, die zich met het gezelschap Comoedia tot een combinatie verbonden beeft en door het Schouwtooneel van Musch en van der Horst. Tot veler verbazing werd daar naast het bericht gelanceerd, dat Rooy aards niet zou soliiciteerenInsiders beweren nu echter dat dit van den doctor „hoog snél" is.Hij: zou namelijk aifwach- ten totdat mien hem. natuurlijk achter de schermen kwam vragen, kwam smeken om als-'t-je-blieft toch ook nog maar mee te dingen naar de vaste plaats.Ik weet niet of deze opvatting v.an „tot tooneel- kringen behoorenden" waar is, maar mocht dit inderdaad zoo zijn dan vrees ik dat dr. Rooyaards' berekening min zal uitkomen.Hij heeft het vorige jaar iin Raadlskringeu teveel sympathieën ver speeld dan dat hij met succes „hoog" zou kunnen' spelen. Gewoon „spel" zou nog wél gaan, misschien, m,a.w. indien hij op gewone wijze solliciteert geef ik hem' nog wei een kans, maar „boog" spel, neen! Hoog spel wordt waarlijk ook gespeeld door die politici, die hun bezuinigings- wodde voor alles wenschen bot te vieren op het hoofdstuk „Onderwijs". Hoog spel' met de volksontwikkeling ,em met de groei van een gezonde democratie. We mogen niet met het lager onderwijl naar beneden sukkelen. Gelukkig zijn er velen, onder hen ook ons Gemeentebestuur met den Onderwijswethouder Polak aan het hoofd, die „houdt tegen!" roepen en zoo doende een hopeloos afglijden in de diep te trachten te voorkomen. Waar het Rijk niets moer kan of wil doen, daar zal de Gemeente zooveeü mogelijk trachten te redden. Dat reddingswerk kan zij ech ter n?et alleen af. Steun vap particulieren en van instellingen is daarbij hoogst ge- wenscht. Het is dan ook verheugend dat onze Kamer van Koophandel in haar laat ste vergadering zich principieel voor steun in dezen heeft uitgesproken. Wèl met allerlei beperkingen en onder- allerlei voorwaarden. Maar tocht Na tuurlijk geldt die steun eventueel alleen het onderwijs op handels- en economisch gebied', en daarbij komt de Kamer pas in actie als.„redelijkerwijs niet kan worden verwacht, dat de kosten ten volle door de overheid en/of nartioulieren zul len worden gedragen of voor zoover niet bepaalde belanghebbende kringen meer in het bijzonder zijn aangewezen de kos ten geheel te dragen", maar alle beet jes helpen en.wie kan tegenhouden helpe meel I Niettegenstaande 'den demipendlen invloed „Nu, wat heeft u van hem gevonden?" „Eigenlijk niet veel; 'bovendien is het geen ik vond waarschijnlijk niet eens waar. Oh, hij was eigenaardig, dat zeiden ze allen. Maar, ik probeerde er achter te komen, hoe hij zijn geld uitgaf. Ik meen de, dat ik daaruit een aanwijzing zou kunnen vinden omtrent het testament, be doel ik." „Oh, ik begrijp u." „Ja, maar ik heb niet veel gevonden, want niettegenstaande zijn bekende eigenaardigheden schijnt hij nooit iets erg buitensporigs gedaan te hebben." „Oh, inderdaad," mompelde de heer Smith. „Het komt mij voor, dat hij nog zoo kwaad niet was." „Niet?" De man zette groote oogen op. „Evenmin was hij erg goed." „Misschien een soort van, onbeduiden de persoonlijkheid." De heer'Smith klem de zijn lippen op een. Juffrouw Maggie lachte zachtjes. „Misschien. Maar ik geloof niet, dat hij dat erg goed met twintig millioen zou kunnen zijn, wel? Maar, ik bedoel, dat hij noch slecht, noch goed was. Hij heeft zich niet in opsrpaak laten brengen, noch was hij buitengewoon verkwistend, zooals me nig rijk man. Aan den anderen kant heb ik niet kunnen vinden, dat hij iets bij zonder goeds in de wereld gedaan heeft. Eenige daden van weldadigheid werden genoemd, maar deze traden blijkbaar niet erg op den voorgrond. Te oordeelen naar hetgeen men zeide, geloof ik, dat hij zelf niet in één daarvan werkelijk belang stelde, dat hij niet in één daarvan op ging." van de bezuinigincs-noodlzaakleven er in sommige breinen toch altijd, gelukkig nog grootsche pliannen. Een voorbeeld daarvan is het plan tot verbinding der IJ-oevers onlangs door den architect A. H. Arentsem bij B. en W. Ingediend. Er zijn, naar men' weet, reeds meerdere plannen. Er is b.v. het tunnedr-plan van den directeur van Publieke Werken, den heer A. W. Bos. Dit nieuwe plan van. den heer Arentsen overtreft al die vorige waar- schijinlijk wél aan originaliteit. Het gaat oom een brug, te leggen vanaf het Damrak, voor het Viotoria-hotel dwatg door het water van de open havenfronits, door een gedeelte van het Oosterdok, over het rangeerterrein en' dan over het IJ. Het meheele, enorme plan, on groote schaal in teekeniing gebracht, wordt In het gebouwtje vian de Luchtvaartmaatschap pij' op het Leidlsohe plein geëxposeerd ein trekt veel bekijka Een van de aller merkwaardigste punten van1 het plan is wel, dat de ontwerper zich de brug voor stelt als.... bebouwd aan weerszijden, met een soort winkelgalerijen, in wier midden dan de „hangende" verkeersweg zou komen te liggen. De verhuring van deze brug-winkels en huizen zou dan een gedeelte der kosten kunnen goed maken. Kosten, die, met dat al, toch nog op 16*/» millioen geschat wardenMaar de geld-kwestie: daar moet dan later maar eens over gepraat word'en! Voorloopig ziin we al blij met dit werkelijk veelzijde merkwaardige plan.. GEMENGD NIEUWS. Een koffertte met 8000. Eten bediende van de Simplexfabriek te Amsterdam had de gewoonte om, als hij de stad in moest ojn bijv. geld -van de Inoassobank te halen, in plaats van zijn beenen den faibrieksauto te gebruiken. Zag hij' dat voertuig ergens voorbijrijden of stilstaan, dan stapte hij in en toerde gezellig pratende met den' chauffeur mee. Zoo gebeurde 't weer op 1 Febr. IJ. De chauffeur die reeds een vriendje naast zien in den auto had, nam het gemak zuchtige kantoorheersohap mee op het Leidscheplein en vervoerde hem naar de Inoassobank. Deze haalde daar 3000 in zilver en bankbiljetten af, stopte dat alles in een handkoffertje en nam gauw weer zijn plaats in den auto in. Op het Singel stapte hij uit, liet het koffertje bij den chauffeur en zag den auto weg rijden. Onder het viaduct van de de Rujj- terkade maakten de chauffeur en zijn vriend, een 27-jari'g expeditieknecht, het koffertje open' en staken hun zakken vol geld. Voor hen begon toen het ware feest. Zij trokken o.a. naar een logementje er gens op een der Achterburgwallen. Daar werd het geld getold, uitgegeven en uitgedeeld. De logementhouder 'kreeg van zijn royale gasten 50 cadeau en gaf zijn toe stemming om een gedeelte van het geld in zijn kelder te verstoppen. De vrienden legden daar 'het pakje dat ze gemaakt hadden, netjes achter planken. Tot hun schrik viel 't echter met een plons In 't water en bleek achter de planken 'n diepe put te zijn. De logementhouder ver klaarde dat het onmogelijk zou zijn om het pak met geld weer op te vissehen, maar nauwelijks waren de rijke heeren weg of hij toog met een schepnet aan 't werk en met succes. Van het opgehaalde geld, volgens 'hem een 350, kocht hij meubeltjes en betaalde hij schulden af. De gevolgen' bleven echter niet uit en Dinsdag stonden dan ook voor de Vierde Kamer terecht de chauffeur, zijn vriend, de logementhouder en diens geliefde, zijn steun iu het logementbedrijf. AJlen be kenden. Het OJM. eischte tegen den ohauffeur zes maanden gevangenisstraf wegens ver duistering, tegen diens vriend wegens heling eveneens zes maanden1, tegen den logementhouder wegens heling acht maanden gevangenisstraf, en tegen diens helpster vijf maanden. Ammoniak gedronken. In die Pllankstraat te Maastricht heeft em driejarig jongetje zijn één-jarig broertje H. M. 'biji 'afwezigheid der moeder aan een fleschje met ammoniak laten drin ken, zoodat de arme kleine iets van het sterke goedje naar binnen kreeg. Het kindje is ovenleden. „Oh, denkt u?" Als juffrouw Maggie had opgekeken, zou zij een ontevreden uitdrukking op het gelaat van den heer Smith hebben gezien; maar ze keek niet op. „Neen," ging zij bedaard voort, „hij had zelfs geen vrouw en kinderen' om hem tot goede daden aan te zetten. Na tuurlijk had hij een' secretaris en waar schijnlijk zag hij niet de helft van de be delbrieven, die hij kreeg. Ik kan mij voor stellen, dat ihij deze met een lusteloos „behandel die James, geef die menschen, wat zij vragen, alleen wil ik er niet ver der mee lastig gevallen worden," terzijde wierp." „Dat deed hij nooit," viel de heer Smith uit. Toen voegde hij' er haastig aan toe. Ik ben er zeker van, dat 'hij' dat niet deed. U doet hem onrecht, lk ben er zeker van, dat u hem onrecht doet." „Het kan zijn," zuchtte juffrouw Mag gie. „Maar, als ik denk aan wat hij had kunnen doentwintig millioen. Kunt u zich een dergelijk bedrag voorstellen? Maar hij heeft er, voor zoover ik kan zien, tijdens zijn leven niets mee gedaan, wat de moeite waard is om te vermelden. Daarom kan lk mij niet voorstellen, hoe zijn testament zal zijn. Misschien dezelfde onbeduidende liefdadigheid, waarvan de uitvoering nu echter aan den notaris te Chicago, in plaats van aan James, wordt opgedragen; tenzij natuurlijk Hattie's verwachtingen vervuld worden en hij ze onder de Blaisdells verdeelt." (Wordt vervolgd) 60) b. in het belang van de instandhouding en bruikbaarheid dier wegen. Het is echter duidelijk, dat het sluiten van alle of de voornaamste wegen voor alle motor rijtuigen een onmogelijkheid is en ook niet door de Motor- en Rijwielwet is bedoeld. Helder: 7 u. v.m Openlucht-feest. Sneeuwrui men. Hoog spel? Houdt het onderwijs op pelll 'n Orootsch plan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 5