Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van ZATERDAG 22 MAART 1924.
Nr. 114 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
VAN DE JOURNALISTIEK EN DE KRANT.
te
maakten maartens.
't Juffertje
DOOR CAREL BRENSA.
Huwelijksadvertenties.
■Na het lezen van de voorbeelden van
onderlinge en vrijmoedige advertenties
in de kranten van vroeger dagen, zal bij
het Jutternummer van de vorige week
mischien wel menig verstandig Helde
naar zoo'n beetje gemeesmuild hebben en
'bij zichzelf gedacht: „Nou ja. Die meneer
Brensa.enfin. Die maakt er ook maar
wat van."
Toch is dat volstrekt niet het geval.
Zóó buitengewoon is de duim van Brensa
niet. En al heb ik dan de vorige mal:
uitsluitend kranten uit vreemde landen
aangehaald, dat wil niet zeggen, dat er
binnen de grenzen ook geen voorbeelden
zijn.
Om u te overtuigen:
Wie van de lezers misschien nog in
het bezit mocht wezen van een suffisant
oud exemplaar van het Algemeen Han
delsblad, die kan in het nummer van 28
Januari 1873 van deze toch wel solide
nieuwsbode de hieronder volgende an
nonce lezen:
Dames! I
Uwe Attentie wordt beleefdelijk
verzocht.
„Een jongmensch, Prot. Godsd. on
berispelijk van wandel met een opge
ruimd humeur en oprecht karakter,
hoewel met geen finantieele doch
zooveel te meer met intellectueele ver
mogens en uitstekende bekwaamheden
begaafd, zoekt iemand onder U, met
en door wie hij zijn toekomst in geluk
kigen staat verzekerd ziet!
Aangezien dit oprecht gemeend is,
zoo hoopt steller dezes, dat men door
geene vooroordeelen zal weerhouden
worden, doch edel genoeg zal zijn
iemand gelukkig te maken.
Men wordt verzocht franco brieven
te doen adresseeren onder letter A. G.
dij den boekhandelaar J. S. Haanstra in
de Beerenstraat hij de Keizersgracht
KK. 888 te Amsterdam.
Mij dunkt, dat dit toch wel „man en
paard noemen is"! Tot de buurt K.K.
staat er bjj!
En het verhaal is medegedeeld door
den vroegeren Amsterdamkenner en ver
zamelaar R. C. Meyer, eertijds een zeer
bekend boekhandelaar in de Kalverstraat
te Amsterdam.
We kunnen dus ten opzichte van de
authenticiteit gerust wezen.
Intusschen is dit volstrekt niet het
eenige door R. C. Meyer medegedeeld
geval. Er zijn er nog meer. En in hetzelf
de serieuze en solide Hadelsblad.
Zelfs een paar dagen na de verschij
ning van bovenaangehaalde annonce, in
de maand Januari van het jaar 1873,
kwam er een tweede voorbeeld. Vermoe
delijk van een meneer, die tot dusver te
timide geweest was, maar op 't goede voor
beeld van den anderen trouwlustige moed
gevat had.
Zijn advertentie luidde als volgt:
Aan de ongehuwde dames!!!
Eigen Hmtrd is Goud waard!
Dit Oud-Hollandsche spreekwoord
doet een, heer met goede referentiën ern
van een geachte familie, zich toewen-
schen een goede Vrouwe. Haar-Ed., ge
neigd nader kennis te .maken wordt be
leefdelijk uitgenoodigd H.eds. Biljet
eigenhandig met duidelijke opgave van
alles wat kan en wat voorloopig aan
HET HUWELIJKSAANZOEK.
Novelle uit het Engelsch door
Zij stonden voor het huis, Lord Herris
dale en Caterine Presdeign, op den zwoe-
len Juliavond in het loome 'licht dat ge
woonlijk komt na felle regens. Het on
weer was voorbij de schaduwen van
de watermassa's lagen zwaar op de 'beem
den en bosschen en over de brekende
wolkenlucht.
Lord Herrisdale stond als een be
schroomde jongen, schoppend niet zijn
groote voeten naar kiezelsteentjes en
met een ietwat onnoozele uitdrukking op
zijn gezicht
Dus is dat uw antwoord?
Ik kan geen ander geven, mylord.
U zult met een ander trouwen, en die
een veel betere vrouw voor u zal zijn.
Dat kan wel, zei Lord Herrisdale,
maar ik had met u willen trouwen. Met
ui.Ziet gij! Want gij weet het ook
wel, dat ik heel rijk ben en dat ik met
mijn geld niets en niets kan uitvoeren,
het papier mag worden toevertrouwd,
franco te adresseeren onder Letter R. V.
Bureau Handelsblad.
■Hieronder volgt nog een voorbeeld uit
hetzelfde jaar:
II uwelijksaanvraag.
Een Heer of Weduwnaar uit den bur
gerlijken stand en gezond van gestel,
P. G., 62 jaar oud, 216 's jaars inkomen
en nr.ar verkiezing en goedkeuring 241
a '-es wenschte met een juffrouw
o* een weduwe zonder kinderen en van
gelijken stand en gezond gestel enz.
van 40 tot 60 jaren, oud en die ook wat
vennogen mee kan brengen om in een
stil leven op te leiden tot een Christe
lijke opbouwing voor de eeuwigheid, in
kennis te komen om na voldoende ken
nismaking en naar goedvinden een
Huwelijk te sluiten en een stipte ge
heimhouding.
Zij die hierop acht slaan, worden ver
zocht onbeschroomd zich met franco
brieven onder letter F. G. te adressee
ren aan het bureel Handelsblad.
Handelsblad, 20 April 1873.
Van dat „Heer of Weduwnaar" begrijp
ik niemendal. En van dat „216 's jaars in
komen er naar verkiezing en goedkeuring
241 's jaars" ook niet. Was het nou 216
of 241 's jaars?
Voor het overige is het mij uit de ad-
vententie wel duidelijk dat zij moet zijn
samengesteld door een ietwat langdradi-
gen ouden heer van 62 jaar, die vermoe
delijk in zijn leven-tot op dat oogenblik
nog niet veel te maken had gehad met
het styleeren van advertenties of stuk
ken voor de krant
Ik laat aan den vernuftigen en vol
doende taalkundigen lezer over dit speci
men voor de aardigheid eens nader te
ontleden en te analyseeren.
En tot slot geef ik hieronder nog een
epistel van een jongen man, die het wèl
wilde weten, dat hij, wat een, Amsterdam-
sche jongen noemt, in de „dalles" was.
De Advertentie verscheen in de „Op
rechte Haarlemsche Courant" in het jaar
1867.
Verzoek aan de vermogende dames.
Een Heer van achtenswaardige fami
lie van een goed gedrag, bevindt zich
in geldelijke verlegenheid tengevolge
van ongelukkige omstandigheden.
Met Drie Honderd gulden kan hij
zijn eer redden en zijn zaken regelen.
Wanneer dertig dames slechts zoo
goedgunstig zouden willen zijn om hem
ieder tien Gulden te zenden, zou hij
geheel uit den nood zijn!
Geachte Dames, hij vraagt u nederig
deze gunst, deze onwaardeerbare gift.
Zoodra de som bij elkaar is, zal hij er
dankbaar in dit blad kennis van geven.
Gelieve de goedheid te hebben uw be
minnelijke en weldadige ondersteuning
onder het motto „Hoop" in te zenden
bij den boekhandel van de Weduwe J.
C. Spijker, Reguliersplein X 359 te
Amsterdam.
Dertig dames ieder tien gulden?
En als er nu eens éénendertig kwamen?
Of vijfenveertig? Of honderd dames niet
gevoelige harten?
Enfin.
Geen slecht zaakje, zoo'n advertentie
om willekeurige geldzendingen zonder
controle.
(Wordt voortgezet).
omdat ik nu eenmaal geen hersens heb,
zooals de menschen zeggen.
Oatherine zag den grooten man mede
lijdend aan. Zij kon het tegendeel niet
beweren.
Maar zie mij in elk geval niet zoo
stom aan als de rest vervolgde Her
risdale. Ik had met u willen trouwen,
omdat ik van u houd in de eerste plaats
en omdat ik zoo had gehoopt dat u eens
wat anders van mij' zoudt hebben ge
maakt dan de rijke, niksnuttende „Tom
my", zooals m'n vrienden mij noemen.
O, niet voor mijzelf, maar ik had ge
dacht.ja, hoe zal ik het zeggen ik
had gedacht, dat u nu misschien eens de
verantwoordelijkheid op u zou hebben
willen nemen van het vermogen dat mij
toevallig toebehoort en waarmede zooveel
goeds tot stand te brengen is. Nietwaar?
het geluk van honderden kan ervan af
hangen. En ik weet, dat u voelt voor der
gelijke dingen. Volksgaarkeukens, ge
meentebelangen, de pastorie, maatschap
pelijk werk, wijkverplegingja, wat
niet al. Ikik.neem me niet kwa
lijk ik ben geen redenaar maar ik
had zoo gehoopt, dat u heel wat zou wil
len doen met ons geld als u eenmaal
Lady Herrisdale was.
Het spijt mij heel erg herhaalde
Caterine zacht en dadelijk gevoelde
ze het banale van dat gebruikelijke zin
netje. U bent een heel goed mensch en ik
geloof stellig.
Neen, laat dathernam Lord Her
risdale. Ik begrijp heel goed, dat u
VOOR DE ARME ZEELUL
Het „Doms Rijkers-Fonds" in de Revue
„Draadloos" van het Henri ter Hall
Gezelschap.
Dank zij, de welwillendheid van den heer
Johan Kohier, directeur van het Revue-ge
zelschap Henri ter Hall, waren wij in de ge-\
legenheid eene voorstelling te zien van de
revue „Draadloos" meer in het bijzonder
voor de bekend geworden scène voor de arme
Hollandsche Visschers en hun nabestaanden.
Critiek worde hier niet gegeven. De revue
is in verschillend opzicht schitterend, J. Bu-
ziau is een prachtig artist, die in zijn werk
af is en vaker in de krant vermeld diende te
worden dan menig zooveelste rangs actrice
van het serieuze tooneel.
De aankleeding van de massa-scènes is ge
woon overweldigend en bijija te overladen.
Er is een rijkdom van costuums met een
pracht van uitvoering en een royale fantasie,
die nergens beter in ons land wordt gezien.
'En de techniek van opvoering is feilloos.
Ons is naast sommige met zorg voorbereide
voorstellingen van Royaards geen tooneelge-
zelschap bekend, waar de techniek zoo in de
puntjes is en waar alles zoo „loopt" als bij
dit gezelschap. Het z.g. „Truc-werk" komt
vaak de beste buitenlandsche vondsten nabij.
Toch:.... Ais revue bevredigt het werk
niet! Er schijnt door de makers en de leiders
te worden vergeten,'dat een revue in haar
aard- voor alles een.... hekeldicht moet zijn
en in haar voorstelling voor allestooneel.
De groote kracht wordt hier gezocht in aan
kleeding, voorstelling, we zouden haast
zeggen: show van goud, zilver en zijde. En
dit zou ten gevolge kunnen hebben, dat de
goede revue ziek zou worden van dezelfdie
indigestie, waaraan de bioscoopvoorstelling
en de film in het algemeen langzaam is gaan
lijden: de indigestie n.1. van het „onovertref
bare".
Daarom zou het misschien aanbeveling ver
dienen wanneer de makers en de leiders van
dit werk er toe zouden overgaan eens wat
nieuw bloed toe te voegen en naast de mooie
plaatjes het pubbek voor te houden de eeuwig
nieuwe en eeuw'g fr'ssche ironische hekel-
sp'e^ei.
Het werd ju'st bewezen in de scène vo^r
de arme zeelui. Na een inleiding van een
eenvoud'g zeeman, die voors'e't om F'uks'e
(dat is een piccolo van Peek en Clopoen-
burg, die God Jupiter begeleidt on een tceht
over onze ellendige wereld) eerst wat van
Ie ellende en het leed van den armen zeeman
te lalen z'en. krijszen we dan te
Mee! w» krijgen n'ets te zien, we krij-
geen alleen iets te hooren.
En dat is heel er" jammer. Want het ver
dient ons aller lof en dank, dat on deze wijze
en fn dit verhand d-emoeelijkhe'd wordt toe
gelaten om het publiek te. herinneren 'iaan de
:n stilte geleden ellende en het verzwegen
leed van zooveel honderd mannen, vrouwen
en kinderen. Wij volk van een zeestaat,
weten zoo goed als mets van en bemoeien ons
•zoo goed als met met den visscher en den
'ppm'n, zijn leven en leed en tragiek.
Daarom hulde aan de Direct e van dit ge-
h?p, dat zij een zoodamge scène in haar
r»vue w:'de InDssriign en z:ch on deze wijze
ens'^opr mtV-pn aan de nronaganda voor
medelijden en hulnvaardighe:d. Onze mannen
en vrouwen van de zee hebben het noodig en
zijn het waard.
Maar waarom nu de directie toch het
Initiafef nam van deze gelegenheid n'et
een meer dankbaar gebru:k gemaakt?
De betreffende scène vertoont ons een kük
in een v's'arherswon'ng. Daar z:t een vrouw
<»n Pp7p ..yprha^'t" ons m riimvo-m h™<m-
1'en een k'acht. De kiacht. dat ze hea>- mar
'ermevriee vpn een toe Ut met de reddneboet
'■erloren heeft. We z:en nu niet in een dank
baar dramat:sche scène het leed en de elen^e
en den mannenmoed! en de wnrs'e' nsr van
den 'eempn en de h°roiek van de achterblij
vende vrouwenWe zien ook n'ets van de
ellende en armoede van de visschersweduwe,
want het huisje ziet er proper en welgesteld
u'tWe bomen alleen iets van het leed
va.n Je vrouw, d:e haar man verloor.
Het is heel jammer, want er was aanleiding
voor een ernstige scène, die in de eerste
n'aats de revue en in de tweede plaats het doel
t
niet wilt. Het is ook dwaas om aan te ne
men dat u van mij zoudt houden alleen
omdat ik zoo krankzinnig ben van u te
houdenvan uiVergeef me, juf
frouw Caterine. Daar komt uw vader op
het terras. Hij wenkt u.
En Lord' Herrisdale verdween na een
diepe buiging tusschen de hoornen.
Caterine zeide oude heer Pres
deign, terwijl hij zijn dochter naderde
het is tijd om te gaan slapen, het wordt
kil, myn kind.
Gij hebt gelijk, vader antwoordde
de dochter teeder en deed zijn jasikraag
overeind.
Ramen traden zij in het achtergedeelte
van het oude landhuis.
Op de 'bovenverdieping bij zijn eigen
kamer bleef Sir Presdeign staan.
Ko»m even in mijn kamer, kindlief
zeide hij. Ik wilde je wat zeggen.
Zenuwachtig schoof hij in zijn kamer
heen en weer, verzette eenige dingen.
Zijn dochter kuchte.
Herrisdale is een charmante kerel....
Mag je hem? vroeg Sir Michael plot
seling.
Ja, vader, ik mag heim heel graag.
Gelukkig! Gelukkig, lieve Kafre,mi,in
kind.dat zal eeh eind maken aan mijn
zorgen.
Hoezoo? Vader. Wat bedoelt u?
Abrupt keer Sir Michael zich naar
zijn dochter. Je wist toch, dat ik geld
zorgen had?
Ja, vader, maar.
voor het Doms Rijkersfonds zou zijn ten
goede gekomen.
En om nu het bewijs te leveren voor deze
stelling, raden we een ieder van onze lezers
aan een gelegenheid te zoeken om deze revue
te gaan zien en dan eens op (e letten hoe de
hekelscène ten behoeve van den armen Hol-
landschen acteur is uitgewerkt.
Hier wordt niets verteld, maar hier wordt
iets in scène gebracht en daardoor werd het
een van de meest inslaande gedeelten van de
revue.
Inmiddels verdient het streven alle aanbe
veling en we hopen, dat de directie van het
Revuegezelschap Henri ter Hall aanleiding
moge vinden om in de volgende revue het
zelfde onderwerp nog eens in te lasschen.
Dan meer als dramatische scène. Er is stof
te over en het zal zijn uitwerking dan niet
missen. Carél Brensa.
DIALOOG.
Ra! Ra!.Hoe kan dat?
Ik schei er uit met Jutteren! Ik ga
studeereu!
Studeereu? In de draadlooze foto-
grafiekunde?
Nee. Dat is me niet geheimzinnig
genoeg. Ik heb al m'n leven gehouden
van geheimzinnigheden.
Tusschen 12 en 3 uurlangs t
strand.
Nee in de wetenschap. Wat je zoo
makkelijk begrijpen kan, dat is tegen
woordig je ware niet.'t mot onbegrij
pelijk wezen.
Dan moet je probeeren staatsexamen
te doen voor hoogleeraar in de Post-gier-
ooonomie of zoo.
Niks voor mij. Dat is heel begrijpe
lijk en ik moet wat hebben, dat on-begrij-
pelijk is.... zoo onbegrijpelijk mogelijk.
Maar ik heb wat gevonden.
La 'a kijken?
Nee, ik heb 't niet in me zak. Ik heb
'n idee gevonden. Ik ga studeeren in de
Markenmatematiek 1
In de.
Markenmatematiek! Dat is iets waar
ik niemendal van begrijp. Jij?
Ik begrijp alleen dat ze tegenwoor
dig weer -twaalf stuKers kosten.
Precies. En iedereen heeft gezegd,
dat ze dat nooit van z*n leven meer zou
den kunnen worden.
01 maar 't zijn ook anderen.
Wat voor anderen?
Ja, anderen. andere marken.
Waar zijn die vandaan gekomen?
Weet ik veel? Gedrukt op een ouwe
snelpers.
Nou zie je. Dat is wat ik nou
juist niet begrijp. Daar wil ik in gaan
studeeren. Let op. Vroeger kosten fat
soenlijke Duitsche Marken twaalf stui
vers 't stuik, niet?
Geen cent minder.
Toen werden ze langzamerhand 'n
halve gulden.... Veertig spie.... 'n
kwartje.-..Weet jij waarom?
Ik niet. Omdiat ze minder waard
waren.
Of omdat er minder vooraad van was.
Of omdat het toch maar papier was
en er geen goud genoeg tegenover stond.
Of omdat de prijzen van de dingen
duurder werden.
Of omdat ze er zelf meer voor den
oorlog noodig hadden.
Tn ieder geval: Ze werden goedkoo-
per. Ze gingen naar beneden, net als de
prijzen hij den man op de markt: vier en
twint, drie en twint, twee en twint, nie
mand meer dan twee dubbeltjes! Nie
mand? Anpakken! Kost zestig centen in
den winkel. Hier twee dubbeltjes!
Daar bleef 't niet bij.
Kan je hegrijpen. Ze werden drie
stuivers; ze werden *ndubbeltje. De
oorlog was er en de oorlog was er niet
meer. De marken daalden. De boel werd
duurder en de boel werd goedkooper: De
marken daalden. Politiek of geen poli
tiek: De marken daalden.
Maar je wist niet dat ik.... ge
ruïneerd was.
Caterine steunde met baar handen op
de tafel: Bedoelt u daarmee?.
Ik bedoel dat ik geruïneerd! ben,
Kate. Als ik niet onmiddellijk over een
som van 16.000 pond kan beschikken zal
dit huis boven onze hoofden worden ver
kocht.
Dit huis. Ons familiehuis?
Stel je nu gerust, mijn kind, suste
Sir Presdeign. Nu zal ik de noodige gel
den van Harrisdale krijgen. Want niet
waar?.'n Vreemde zou ik het nooit
gevraagd hebben. Nooit. Maar m'n aan
staanden' schoonzoon wel. Want ik ben
overtuigd, dat Herrisdale je een aanzoek
zal doen vandaag of morgen, maar hij
zal het doen. Ik heb het aan hem ge
merkt. Hij zal stellig 'bij mij komen en
mij vragen of hjj jou hand zal kunnen
bezitten.
En.bracht Caterine met moeite
uit
Welnu: Nu ik weet, dat jij hem
graag moogt, zul je geen bezwaren ma
ken. Ik zal hem zeggen, dat hij vrijheid
heeft je te spreken. En jij zult hem- ac-
cepteeren. Och lieveling, wat heb je me
gelukkig gemaakt. We zouden verloren
geweest zdjn, want ik zou nooit geld meer
aan anderen 'gevraagd hebben. Boven
dien zon ik het van niemand meer krij
gen, want de hypotheken op onze bezit
tingen zijn al veel hooger dan de waar
den en de rente die ik kan betalen is
naar verhouding al veel te laag. Maar
Ze werden 'n cent
Drie om "n cent
Tien om 'n cent
Ze werden 'n imillioen voor 'n dub
beltje.
Ze werden 'n milliard voor 'n stui
ver, voor drie oenten, voor 'n spiel 'n Mil
liard marken voor 'n spie. Vroeger zestig
centen per stuk.
Ze werden niks! Gewoon niks! Pa
piertjes om 'n touwtje door te rij'gen en
ze aan 'n spijkertje op te hangen. Je weet
weL
Je kreeg geld toe, als je ze weg
haalde.
En waarom?
Omdat Duitsdhland arm was.
Geen bezittingen had in goud om
te dekken.
Geen handel kon drijven.
Onder de Roerbezetting gebukt ging.
Omdat Duitsdhland bankroet zou
gaan.
En niemand er 'n rooie cent voor gaf.
Voor heel Duitsdhland niet, 't was
mis.
Waar ze honger leden, 't was glad uit.
En geen kleeren hadden. Afgeloopen.
En vlak voor de revolutie stonden.
Om mekaar te vernietigen.
Totdat er geen spaan van zou over-
overblijven'.
En toen kwam er een goochelaar en
die zei: Floepl Hocus, Pocus, Pilatus,
Pas. En de Mark was weer zestig spie.
Zestig spie. Of er nooit wat aan de lucht
geweest was.
En was er nou wat bijzonders gebeurd?
Nee.
Was de Roerbezetting opgeheven?
Nee.
Was Duitschland z'n schuld kwijt?
Nee.
Was er een goudmijn ontdekt ergens
in het Harzgebergte? Was er een schip
met goud aangekomen of een trein met
goud, waarvan Duitsdhland nieuwe munt
kon slaan. Was-ie uit de Dalles?
Nee, nee.
Was de werkloosheid minder. Was
er opgespaard? Was er eendracht in de
politiek gekomen?
Nee. Nee. Nee.
Waren de oude marken van *n mil
liard voor 'n cent weer langzamerhand
duurder geworden tot aan twee, drie cen
ten 't stuk? Tot aan een dubbeltje? Twin
tig oenten? 'n kwartje?
Nee. Nee. Nee.
Juustement. Dat is nou het geheim
zinnige. Zoo is-ie niks en zoo is-ie zestig
oenten. Waar halen ze nou die hoopen
geld van daan om alles met zestig cent
per stuk te betalen? Nou zijn er weer
pfenningen, muntstukken van vijf en van
tien en van vijftig. In Rusland net zoo,
Roebels? Vijf en twintig honderd millioen
zeven en tachtig voor 'n Hollandsche
schelling. En' nou ineens.... zilveren
kopeken.
't Is geleerd.
Reusachtig. Ik ga erin studeeren. Ik
wil 't weten.
Ze zullen ons toch niet al die jaren?
Welnee, 't Is een nieuwe wetenschap:
Markenmatematiek. Wat ik je zeg.
En?
Ik ga 't oplossen. Ik ga regelrecht
naar Dr. Schjacht.
De groete!
Dank je.
Brensa.
Muzieksubsidie.
Macht'ge, kracht'ge zilverlingen,
Die zoo heerlijk doen kling-kl&ng;
Die zoo heerlijk kunnen zingen,
Die voor velen zijn gezang.
Geen muzieknoot kan zeschelen,
Ale *t 'n zilverlinkje kost;
Dan kan men muziek hen stelen;
Zij verwijnen als budget-poet.
Doch de and'ren, die genieten
Van de heerlijke muziek,
1de kan het zoozeer verdrieten;
Achten het, voor Jan Publiek,
Een gemis van groote waarde,
Dat verbond houdt met cultuur,
Die wij hier zoo moeizaam gaarden;
Levensblijheid bracht zoo puur.
Ach, wat baten ons de centen,
Als een brok van vreugd' gaat heen.
Want met aardslijk elementen
Kom je arm door 't leven heen.
Zieleroersel voor die voelen
Voor verheffende muziek,
Is het cultureel bedoelen
Van 't „profane" Jan Publiek.
ROBINSON.
Herrisdale zal over deze bezwaren na
tuurlijk heenstappen. Hij krijgt jou en
dat zal hem ruim voldoende zijn. Behan
del hem vriendelijk, lieve.
Dus u zoudt het noodige geld nooit
van anderen dan Herrisdale vragen?
Nimmer, maar niet krijgen ook,
kindlief. Enfin: Nu ben ik gerustgesteld.
Ik heb 'n paar zware dagen gehad. Ga nu
slapen Caterine.
Goeden nacht, vader zeide Cate
rine zacht.
Goeden nacht, mijn kind en de
hemel zegene je.
Toen Caterine den volgenden morgen
op het terras trad vóór het ontbijt, lag de
zomerdag in volmaakte schoonheid over
het onder de zon gloeiende landschap.
Om den zajlvleugel van het huis zag zij
in den ochtendsohijn Lord Herrisdale
aankomen.
Goeden morgen Miss Presdeign
zeide hij op zijn gewonen goedigen toon.
Ik vertrek vandaag na het ontbijt.
Caterine wendde zich naar hem toe.
Zou het u moeilijk zijn, lord Herris
dale begon zij met een hapering in
haar stem om uw vertrek nog wat uit
te stellen?
Uit te stellen? U meent.
Ga nog niet weg. Herhaalde de
jonge vrouw zacht en keek hem aan. Hij
schrikte evenv zijn wangen kleurden zich
wat dieper.
Ik wilde u dit nog zeggen ver
volgde zij steunend op den rand van het