Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van ZATERDAG 22 MAART 1924. Nr. 114 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) VAN DE JOURNALISTIEK EN DE KRANT. te maakten maartens. 't Juffertje DOOR CAREL BRENSA. Huwelijksadvertenties. ■Na het lezen van de voorbeelden van onderlinge en vrijmoedige advertenties in de kranten van vroeger dagen, zal bij het Jutternummer van de vorige week mischien wel menig verstandig Helde naar zoo'n beetje gemeesmuild hebben en 'bij zichzelf gedacht: „Nou ja. Die meneer Brensa.enfin. Die maakt er ook maar wat van." Toch is dat volstrekt niet het geval. Zóó buitengewoon is de duim van Brensa niet. En al heb ik dan de vorige mal: uitsluitend kranten uit vreemde landen aangehaald, dat wil niet zeggen, dat er binnen de grenzen ook geen voorbeelden zijn. Om u te overtuigen: Wie van de lezers misschien nog in het bezit mocht wezen van een suffisant oud exemplaar van het Algemeen Han delsblad, die kan in het nummer van 28 Januari 1873 van deze toch wel solide nieuwsbode de hieronder volgende an nonce lezen: Dames! I Uwe Attentie wordt beleefdelijk verzocht. „Een jongmensch, Prot. Godsd. on berispelijk van wandel met een opge ruimd humeur en oprecht karakter, hoewel met geen finantieele doch zooveel te meer met intellectueele ver mogens en uitstekende bekwaamheden begaafd, zoekt iemand onder U, met en door wie hij zijn toekomst in geluk kigen staat verzekerd ziet! Aangezien dit oprecht gemeend is, zoo hoopt steller dezes, dat men door geene vooroordeelen zal weerhouden worden, doch edel genoeg zal zijn iemand gelukkig te maken. Men wordt verzocht franco brieven te doen adresseeren onder letter A. G. dij den boekhandelaar J. S. Haanstra in de Beerenstraat hij de Keizersgracht KK. 888 te Amsterdam. Mij dunkt, dat dit toch wel „man en paard noemen is"! Tot de buurt K.K. staat er bjj! En het verhaal is medegedeeld door den vroegeren Amsterdamkenner en ver zamelaar R. C. Meyer, eertijds een zeer bekend boekhandelaar in de Kalverstraat te Amsterdam. We kunnen dus ten opzichte van de authenticiteit gerust wezen. Intusschen is dit volstrekt niet het eenige door R. C. Meyer medegedeeld geval. Er zijn er nog meer. En in hetzelf de serieuze en solide Hadelsblad. Zelfs een paar dagen na de verschij ning van bovenaangehaalde annonce, in de maand Januari van het jaar 1873, kwam er een tweede voorbeeld. Vermoe delijk van een meneer, die tot dusver te timide geweest was, maar op 't goede voor beeld van den anderen trouwlustige moed gevat had. Zijn advertentie luidde als volgt: Aan de ongehuwde dames!!! Eigen Hmtrd is Goud waard! Dit Oud-Hollandsche spreekwoord doet een, heer met goede referentiën ern van een geachte familie, zich toewen- schen een goede Vrouwe. Haar-Ed., ge neigd nader kennis te .maken wordt be leefdelijk uitgenoodigd H.eds. Biljet eigenhandig met duidelijke opgave van alles wat kan en wat voorloopig aan HET HUWELIJKSAANZOEK. Novelle uit het Engelsch door Zij stonden voor het huis, Lord Herris dale en Caterine Presdeign, op den zwoe- len Juliavond in het loome 'licht dat ge woonlijk komt na felle regens. Het on weer was voorbij de schaduwen van de watermassa's lagen zwaar op de 'beem den en bosschen en over de brekende wolkenlucht. Lord Herrisdale stond als een be schroomde jongen, schoppend niet zijn groote voeten naar kiezelsteentjes en met een ietwat onnoozele uitdrukking op zijn gezicht Dus is dat uw antwoord? Ik kan geen ander geven, mylord. U zult met een ander trouwen, en die een veel betere vrouw voor u zal zijn. Dat kan wel, zei Lord Herrisdale, maar ik had met u willen trouwen. Met ui.Ziet gij! Want gij weet het ook wel, dat ik heel rijk ben en dat ik met mijn geld niets en niets kan uitvoeren, het papier mag worden toevertrouwd, franco te adresseeren onder Letter R. V. Bureau Handelsblad. ■Hieronder volgt nog een voorbeeld uit hetzelfde jaar: II uwelijksaanvraag. Een Heer of Weduwnaar uit den bur gerlijken stand en gezond van gestel, P. G., 62 jaar oud, 216 's jaars inkomen en nr.ar verkiezing en goedkeuring 241 a '-es wenschte met een juffrouw o* een weduwe zonder kinderen en van gelijken stand en gezond gestel enz. van 40 tot 60 jaren, oud en die ook wat vennogen mee kan brengen om in een stil leven op te leiden tot een Christe lijke opbouwing voor de eeuwigheid, in kennis te komen om na voldoende ken nismaking en naar goedvinden een Huwelijk te sluiten en een stipte ge heimhouding. Zij die hierop acht slaan, worden ver zocht onbeschroomd zich met franco brieven onder letter F. G. te adressee ren aan het bureel Handelsblad. Handelsblad, 20 April 1873. Van dat „Heer of Weduwnaar" begrijp ik niemendal. En van dat „216 's jaars in komen er naar verkiezing en goedkeuring 241 's jaars" ook niet. Was het nou 216 of 241 's jaars? Voor het overige is het mij uit de ad- vententie wel duidelijk dat zij moet zijn samengesteld door een ietwat langdradi- gen ouden heer van 62 jaar, die vermoe delijk in zijn leven-tot op dat oogenblik nog niet veel te maken had gehad met het styleeren van advertenties of stuk ken voor de krant Ik laat aan den vernuftigen en vol doende taalkundigen lezer over dit speci men voor de aardigheid eens nader te ontleden en te analyseeren. En tot slot geef ik hieronder nog een epistel van een jongen man, die het wèl wilde weten, dat hij, wat een, Amsterdam- sche jongen noemt, in de „dalles" was. De Advertentie verscheen in de „Op rechte Haarlemsche Courant" in het jaar 1867. Verzoek aan de vermogende dames. Een Heer van achtenswaardige fami lie van een goed gedrag, bevindt zich in geldelijke verlegenheid tengevolge van ongelukkige omstandigheden. Met Drie Honderd gulden kan hij zijn eer redden en zijn zaken regelen. Wanneer dertig dames slechts zoo goedgunstig zouden willen zijn om hem ieder tien Gulden te zenden, zou hij geheel uit den nood zijn! Geachte Dames, hij vraagt u nederig deze gunst, deze onwaardeerbare gift. Zoodra de som bij elkaar is, zal hij er dankbaar in dit blad kennis van geven. Gelieve de goedheid te hebben uw be minnelijke en weldadige ondersteuning onder het motto „Hoop" in te zenden bij den boekhandel van de Weduwe J. C. Spijker, Reguliersplein X 359 te Amsterdam. Dertig dames ieder tien gulden? En als er nu eens éénendertig kwamen? Of vijfenveertig? Of honderd dames niet gevoelige harten? Enfin. Geen slecht zaakje, zoo'n advertentie om willekeurige geldzendingen zonder controle. (Wordt voortgezet). omdat ik nu eenmaal geen hersens heb, zooals de menschen zeggen. Oatherine zag den grooten man mede lijdend aan. Zij kon het tegendeel niet beweren. Maar zie mij in elk geval niet zoo stom aan als de rest vervolgde Her risdale. Ik had met u willen trouwen, omdat ik van u houd in de eerste plaats en omdat ik zoo had gehoopt dat u eens wat anders van mij' zoudt hebben ge maakt dan de rijke, niksnuttende „Tom my", zooals m'n vrienden mij noemen. O, niet voor mijzelf, maar ik had ge dacht.ja, hoe zal ik het zeggen ik had gedacht, dat u nu misschien eens de verantwoordelijkheid op u zou hebben willen nemen van het vermogen dat mij toevallig toebehoort en waarmede zooveel goeds tot stand te brengen is. Nietwaar? het geluk van honderden kan ervan af hangen. En ik weet, dat u voelt voor der gelijke dingen. Volksgaarkeukens, ge meentebelangen, de pastorie, maatschap pelijk werk, wijkverplegingja, wat niet al. Ikik.neem me niet kwa lijk ik ben geen redenaar maar ik had zoo gehoopt, dat u heel wat zou wil len doen met ons geld als u eenmaal Lady Herrisdale was. Het spijt mij heel erg herhaalde Caterine zacht en dadelijk gevoelde ze het banale van dat gebruikelijke zin netje. U bent een heel goed mensch en ik geloof stellig. Neen, laat dathernam Lord Her risdale. Ik begrijp heel goed, dat u VOOR DE ARME ZEELUL Het „Doms Rijkers-Fonds" in de Revue „Draadloos" van het Henri ter Hall Gezelschap. Dank zij, de welwillendheid van den heer Johan Kohier, directeur van het Revue-ge zelschap Henri ter Hall, waren wij in de ge-\ legenheid eene voorstelling te zien van de revue „Draadloos" meer in het bijzonder voor de bekend geworden scène voor de arme Hollandsche Visschers en hun nabestaanden. Critiek worde hier niet gegeven. De revue is in verschillend opzicht schitterend, J. Bu- ziau is een prachtig artist, die in zijn werk af is en vaker in de krant vermeld diende te worden dan menig zooveelste rangs actrice van het serieuze tooneel. De aankleeding van de massa-scènes is ge woon overweldigend en bijija te overladen. Er is een rijkdom van costuums met een pracht van uitvoering en een royale fantasie, die nergens beter in ons land wordt gezien. 'En de techniek van opvoering is feilloos. Ons is naast sommige met zorg voorbereide voorstellingen van Royaards geen tooneelge- zelschap bekend, waar de techniek zoo in de puntjes is en waar alles zoo „loopt" als bij dit gezelschap. Het z.g. „Truc-werk" komt vaak de beste buitenlandsche vondsten nabij. Toch:.... Ais revue bevredigt het werk niet! Er schijnt door de makers en de leiders te worden vergeten,'dat een revue in haar aard- voor alles een.... hekeldicht moet zijn en in haar voorstelling voor allestooneel. De groote kracht wordt hier gezocht in aan kleeding, voorstelling, we zouden haast zeggen: show van goud, zilver en zijde. En dit zou ten gevolge kunnen hebben, dat de goede revue ziek zou worden van dezelfdie indigestie, waaraan de bioscoopvoorstelling en de film in het algemeen langzaam is gaan lijden: de indigestie n.1. van het „onovertref bare". Daarom zou het misschien aanbeveling ver dienen wanneer de makers en de leiders van dit werk er toe zouden overgaan eens wat nieuw bloed toe te voegen en naast de mooie plaatjes het pubbek voor te houden de eeuwig nieuwe en eeuw'g fr'ssche ironische hekel- sp'e^ei. Het werd ju'st bewezen in de scène vo^r de arme zeelui. Na een inleiding van een eenvoud'g zeeman, die voors'e't om F'uks'e (dat is een piccolo van Peek en Clopoen- burg, die God Jupiter begeleidt on een tceht over onze ellendige wereld) eerst wat van Ie ellende en het leed van den armen zeeman te lalen z'en. krijszen we dan te Mee! w» krijgen n'ets te zien, we krij- geen alleen iets te hooren. En dat is heel er" jammer. Want het ver dient ons aller lof en dank, dat on deze wijze en fn dit verhand d-emoeelijkhe'd wordt toe gelaten om het publiek te. herinneren 'iaan de :n stilte geleden ellende en het verzwegen leed van zooveel honderd mannen, vrouwen en kinderen. Wij volk van een zeestaat, weten zoo goed als mets van en bemoeien ons •zoo goed als met met den visscher en den 'ppm'n, zijn leven en leed en tragiek. Daarom hulde aan de Direct e van dit ge- h?p, dat zij een zoodamge scène in haar r»vue w:'de InDssriign en z:ch on deze wijze ens'^opr mtV-pn aan de nronaganda voor medelijden en hulnvaardighe:d. Onze mannen en vrouwen van de zee hebben het noodig en zijn het waard. Maar waarom nu de directie toch het Initiafef nam van deze gelegenheid n'et een meer dankbaar gebru:k gemaakt? De betreffende scène vertoont ons een kük in een v's'arherswon'ng. Daar z:t een vrouw <»n Pp7p ..yprha^'t" ons m riimvo-m h™<m- 1'en een k'acht. De kiacht. dat ze hea>- mar 'ermevriee vpn een toe Ut met de reddneboet '■erloren heeft. We z:en nu niet in een dank baar dramat:sche scène het leed en de elen^e en den mannenmoed! en de wnrs'e' nsr van den 'eempn en de h°roiek van de achterblij vende vrouwenWe zien ook n'ets van de ellende en armoede van de visschersweduwe, want het huisje ziet er proper en welgesteld u'tWe bomen alleen iets van het leed va.n Je vrouw, d:e haar man verloor. Het is heel jammer, want er was aanleiding voor een ernstige scène, die in de eerste n'aats de revue en in de tweede plaats het doel t niet wilt. Het is ook dwaas om aan te ne men dat u van mij zoudt houden alleen omdat ik zoo krankzinnig ben van u te houdenvan uiVergeef me, juf frouw Caterine. Daar komt uw vader op het terras. Hij wenkt u. En Lord' Herrisdale verdween na een diepe buiging tusschen de hoornen. Caterine zeide oude heer Pres deign, terwijl hij zijn dochter naderde het is tijd om te gaan slapen, het wordt kil, myn kind. Gij hebt gelijk, vader antwoordde de dochter teeder en deed zijn jasikraag overeind. Ramen traden zij in het achtergedeelte van het oude landhuis. Op de 'bovenverdieping bij zijn eigen kamer bleef Sir Presdeign staan. Ko»m even in mijn kamer, kindlief zeide hij. Ik wilde je wat zeggen. Zenuwachtig schoof hij in zijn kamer heen en weer, verzette eenige dingen. Zijn dochter kuchte. Herrisdale is een charmante kerel.... Mag je hem? vroeg Sir Michael plot seling. Ja, vader, ik mag heim heel graag. Gelukkig! Gelukkig, lieve Kafre,mi,in kind.dat zal eeh eind maken aan mijn zorgen. Hoezoo? Vader. Wat bedoelt u? Abrupt keer Sir Michael zich naar zijn dochter. Je wist toch, dat ik geld zorgen had? Ja, vader, maar. voor het Doms Rijkersfonds zou zijn ten goede gekomen. En om nu het bewijs te leveren voor deze stelling, raden we een ieder van onze lezers aan een gelegenheid te zoeken om deze revue te gaan zien en dan eens op (e letten hoe de hekelscène ten behoeve van den armen Hol- landschen acteur is uitgewerkt. Hier wordt niets verteld, maar hier wordt iets in scène gebracht en daardoor werd het een van de meest inslaande gedeelten van de revue. Inmiddels verdient het streven alle aanbe veling en we hopen, dat de directie van het Revuegezelschap Henri ter Hall aanleiding moge vinden om in de volgende revue het zelfde onderwerp nog eens in te lasschen. Dan meer als dramatische scène. Er is stof te over en het zal zijn uitwerking dan niet missen. Carél Brensa. DIALOOG. Ra! Ra!.Hoe kan dat? Ik schei er uit met Jutteren! Ik ga studeereu! Studeereu? In de draadlooze foto- grafiekunde? Nee. Dat is me niet geheimzinnig genoeg. Ik heb al m'n leven gehouden van geheimzinnigheden. Tusschen 12 en 3 uurlangs t strand. Nee in de wetenschap. Wat je zoo makkelijk begrijpen kan, dat is tegen woordig je ware niet.'t mot onbegrij pelijk wezen. Dan moet je probeeren staatsexamen te doen voor hoogleeraar in de Post-gier- ooonomie of zoo. Niks voor mij. Dat is heel begrijpe lijk en ik moet wat hebben, dat on-begrij- pelijk is.... zoo onbegrijpelijk mogelijk. Maar ik heb wat gevonden. La 'a kijken? Nee, ik heb 't niet in me zak. Ik heb 'n idee gevonden. Ik ga studeeren in de Markenmatematiek 1 In de. Markenmatematiek! Dat is iets waar ik niemendal van begrijp. Jij? Ik begrijp alleen dat ze tegenwoor dig weer -twaalf stuKers kosten. Precies. En iedereen heeft gezegd, dat ze dat nooit van z*n leven meer zou den kunnen worden. 01 maar 't zijn ook anderen. Wat voor anderen? Ja, anderen. andere marken. Waar zijn die vandaan gekomen? Weet ik veel? Gedrukt op een ouwe snelpers. Nou zie je. Dat is wat ik nou juist niet begrijp. Daar wil ik in gaan studeeren. Let op. Vroeger kosten fat soenlijke Duitsche Marken twaalf stui vers 't stuik, niet? Geen cent minder. Toen werden ze langzamerhand 'n halve gulden.... Veertig spie.... 'n kwartje.-..Weet jij waarom? Ik niet. Omdiat ze minder waard waren. Of omdat er minder vooraad van was. Of omdat het toch maar papier was en er geen goud genoeg tegenover stond. Of omdat de prijzen van de dingen duurder werden. Of omdat ze er zelf meer voor den oorlog noodig hadden. Tn ieder geval: Ze werden goedkoo- per. Ze gingen naar beneden, net als de prijzen hij den man op de markt: vier en twint, drie en twint, twee en twint, nie mand meer dan twee dubbeltjes! Nie mand? Anpakken! Kost zestig centen in den winkel. Hier twee dubbeltjes! Daar bleef 't niet bij. Kan je hegrijpen. Ze werden drie stuivers; ze werden *ndubbeltje. De oorlog was er en de oorlog was er niet meer. De marken daalden. De boel werd duurder en de boel werd goedkooper: De marken daalden. Politiek of geen poli tiek: De marken daalden. Maar je wist niet dat ik.... ge ruïneerd was. Caterine steunde met baar handen op de tafel: Bedoelt u daarmee?. Ik bedoel dat ik geruïneerd! ben, Kate. Als ik niet onmiddellijk over een som van 16.000 pond kan beschikken zal dit huis boven onze hoofden worden ver kocht. Dit huis. Ons familiehuis? Stel je nu gerust, mijn kind, suste Sir Presdeign. Nu zal ik de noodige gel den van Harrisdale krijgen. Want niet waar?.'n Vreemde zou ik het nooit gevraagd hebben. Nooit. Maar m'n aan staanden' schoonzoon wel. Want ik ben overtuigd, dat Herrisdale je een aanzoek zal doen vandaag of morgen, maar hij zal het doen. Ik heb het aan hem ge merkt. Hij zal stellig 'bij mij komen en mij vragen of hjj jou hand zal kunnen bezitten. En.bracht Caterine met moeite uit Welnu: Nu ik weet, dat jij hem graag moogt, zul je geen bezwaren ma ken. Ik zal hem zeggen, dat hij vrijheid heeft je te spreken. En jij zult hem- ac- cepteeren. Och lieveling, wat heb je me gelukkig gemaakt. We zouden verloren geweest zdjn, want ik zou nooit geld meer aan anderen 'gevraagd hebben. Boven dien zon ik het van niemand meer krij gen, want de hypotheken op onze bezit tingen zijn al veel hooger dan de waar den en de rente die ik kan betalen is naar verhouding al veel te laag. Maar Ze werden 'n cent Drie om "n cent Tien om 'n cent Ze werden 'n imillioen voor 'n dub beltje. Ze werden 'n milliard voor 'n stui ver, voor drie oenten, voor 'n spiel 'n Mil liard marken voor 'n spie. Vroeger zestig centen per stuk. Ze werden niks! Gewoon niks! Pa piertjes om 'n touwtje door te rij'gen en ze aan 'n spijkertje op te hangen. Je weet weL Je kreeg geld toe, als je ze weg haalde. En waarom? Omdat Duitsdhland arm was. Geen bezittingen had in goud om te dekken. Geen handel kon drijven. Onder de Roerbezetting gebukt ging. Omdat Duitsdhland bankroet zou gaan. En niemand er 'n rooie cent voor gaf. Voor heel Duitsdhland niet, 't was mis. Waar ze honger leden, 't was glad uit. En geen kleeren hadden. Afgeloopen. En vlak voor de revolutie stonden. Om mekaar te vernietigen. Totdat er geen spaan van zou over- overblijven'. En toen kwam er een goochelaar en die zei: Floepl Hocus, Pocus, Pilatus, Pas. En de Mark was weer zestig spie. Zestig spie. Of er nooit wat aan de lucht geweest was. En was er nou wat bijzonders gebeurd? Nee. Was de Roerbezetting opgeheven? Nee. Was Duitschland z'n schuld kwijt? Nee. Was er een goudmijn ontdekt ergens in het Harzgebergte? Was er een schip met goud aangekomen of een trein met goud, waarvan Duitsdhland nieuwe munt kon slaan. Was-ie uit de Dalles? Nee, nee. Was de werkloosheid minder. Was er opgespaard? Was er eendracht in de politiek gekomen? Nee. Nee. Nee. Waren de oude marken van *n mil liard voor 'n cent weer langzamerhand duurder geworden tot aan twee, drie cen ten 't stuk? Tot aan een dubbeltje? Twin tig oenten? 'n kwartje? Nee. Nee. Nee. Juustement. Dat is nou het geheim zinnige. Zoo is-ie niks en zoo is-ie zestig oenten. Waar halen ze nou die hoopen geld van daan om alles met zestig cent per stuk te betalen? Nou zijn er weer pfenningen, muntstukken van vijf en van tien en van vijftig. In Rusland net zoo, Roebels? Vijf en twintig honderd millioen zeven en tachtig voor 'n Hollandsche schelling. En' nou ineens.... zilveren kopeken. 't Is geleerd. Reusachtig. Ik ga erin studeeren. Ik wil 't weten. Ze zullen ons toch niet al die jaren? Welnee, 't Is een nieuwe wetenschap: Markenmatematiek. Wat ik je zeg. En? Ik ga 't oplossen. Ik ga regelrecht naar Dr. Schjacht. De groete! Dank je. Brensa. Muzieksubsidie. Macht'ge, kracht'ge zilverlingen, Die zoo heerlijk doen kling-kl&ng; Die zoo heerlijk kunnen zingen, Die voor velen zijn gezang. Geen muzieknoot kan zeschelen, Ale *t 'n zilverlinkje kost; Dan kan men muziek hen stelen; Zij verwijnen als budget-poet. Doch de and'ren, die genieten Van de heerlijke muziek, 1de kan het zoozeer verdrieten; Achten het, voor Jan Publiek, Een gemis van groote waarde, Dat verbond houdt met cultuur, Die wij hier zoo moeizaam gaarden; Levensblijheid bracht zoo puur. Ach, wat baten ons de centen, Als een brok van vreugd' gaat heen. Want met aardslijk elementen Kom je arm door 't leven heen. Zieleroersel voor die voelen Voor verheffende muziek, Is het cultureel bedoelen Van 't „profane" Jan Publiek. ROBINSON. Herrisdale zal over deze bezwaren na tuurlijk heenstappen. Hij krijgt jou en dat zal hem ruim voldoende zijn. Behan del hem vriendelijk, lieve. Dus u zoudt het noodige geld nooit van anderen dan Herrisdale vragen? Nimmer, maar niet krijgen ook, kindlief. Enfin: Nu ben ik gerustgesteld. Ik heb 'n paar zware dagen gehad. Ga nu slapen Caterine. Goeden nacht, vader zeide Cate rine zacht. Goeden nacht, mijn kind en de hemel zegene je. Toen Caterine den volgenden morgen op het terras trad vóór het ontbijt, lag de zomerdag in volmaakte schoonheid over het onder de zon gloeiende landschap. Om den zajlvleugel van het huis zag zij in den ochtendsohijn Lord Herrisdale aankomen. Goeden morgen Miss Presdeign zeide hij op zijn gewonen goedigen toon. Ik vertrek vandaag na het ontbijt. Caterine wendde zich naar hem toe. Zou het u moeilijk zijn, lord Herris dale begon zij met een hapering in haar stem om uw vertrek nog wat uit te stellen? Uit te stellen? U meent. Ga nog niet weg. Herhaalde de jonge vrouw zacht en keek hem aan. Hij schrikte evenv zijn wangen kleurden zich wat dieper. Ik wilde u dit nog zeggen ver volgde zij steunend op den rand van het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 7