rPe Franschen noemen c
„Coup de mazette" d.wjs. slag
gmnelmgen.
ySSZïï SÏÏFTt. -nlet 800 la^ 111
BABBELUURTJE OVER MODE.
Voorjaars-mantela
De definitie van Plet
Een voorstel.
en
Journalisten ln de regeering.
HET GROENOOGIGE MONSTER.
Nederlanders ln Angoldl
Modern.
De vlugge Leerling.
Oplossingen der vorige raadsels.
Nieuwe raadsels.
h ben ik zoet, met
onmisbaar
w
De snuggere.
WetadêSt"' m°ed6r th"'S kwam-"
DAMRUBRIEK.
Alles betreffende deze rubriek te adret-
seeren aan:
Den Damredacteur dier Heldersche
Oourant,
Valeriu setraat 64huk,
Amsterdam.
„Le Jeu de Dames", een Fransoh tijd
schrift, publiceert eenige aardige ope
ningsstudies.
Hieronder laat lk er een volgen. M. A.
Laboures, een Parfysoh speler, ia er de
auteur van.
Alle schijven dus in den aanvangastand:
Wit Zwart.
1. 84—80 20—25
2. 8984 16—20
8. 44—89 10—16
4. 40—44 6—10
5. 88—28 17—21!
6. 8988? Hoewel Wit de ope
ning niet sterk gespeeld heeft hij had
b.v. 8024 als vijfden zet moeten sipe-
len was er van overwegend voordeel
voor Zwart toch nog geen sprake. De
tekstzet doet echter een schijf verloren
gaan, en wel als volgt:
82:21
81:22
de stelling:
Stand na
21-271
16:27
18:27!!
met de volgen-
1827.
10.
12.
met twee schfl-
27—16:27! waarna Wit
diSïm Wit de 8telllr« «la op het
En een Hollandsche kerk.
En een Hollandsche bank.
En een Hollar dsche Boekwinkel
En een Hollaaidseh hotel.
Met 'n sociëteit.
D'r zal 'n heele Hollandsche stad
komen.
Met 'n Hollandsche burgemeester.
En 'n heele Hollandsche gemeente
dienst.
Jonge
ja 't is 'ui muis met 'n staart, die
veertig menschen.
Ze hadden er ook ook niet ineens
zooveel moeten laten gaan-.
Dat kon niet anders.Ze konden
toch geen emigratie-centrale oprichten
en een kantoor vestigen in den Haag en
twee ton 'ontvangen en een rijks-commis
saris benoemen voor negen en dertig men
schen of zoo?.
Nee dat is niks.
Dus we zullen er ook heen moeten.
Om 'n Jutter uit te geven?
Natuurlijk! Over 'n paar jaar lezen
ze hier toch de Jutter niet meer.Alle
maal Canadeezen op de gedempte Zuider
zeeLet op wat ik je zegZe wor
den eruit gedwongen.
Door de Hollanders.
Ga je mee? Ik wil de laatste niet
wezen.
Ik ook niet.Ik ga m'n koffertje
pakken.
Saluut!
Addio.
Brenaa.
Bet oorspronkelijk model, waarnaar
deze teekening gemaakt is was van
amandelgroene „Crepe Javanaise
een nieuwe stof als 'n soort soepele crepe!
Zullen we. nu eens eindelijk aannemen
dat het.voorjaar ls?
Volgens de kalender zijn we er In; het
weer en d'e atmosfeer worden ook allengs
wat milder. De kachel kan werkelijk wat
minder fel worden gestookt en dus:.
Laten we de stoute schoenen maar aan
doen en flinkweg zeggen, dat het voor
jaar er is.
Afgesproken!
Dit eenmaal vastgesteld zijnde, kunnen
we er derhalve eens over gaan denken
om den wintermantel in den koffer te
bergen en de lichtere voorjaarsmantels
voor den dag te halen.
En als we soms- nog keuze moeten, ma
ken, voor het aanstaande jaar:
Keuze genoeg modellen genoeg en
variaties genoeg.
Niet alleen zijn er de verschillende mo
dellen in een bepaalden stijl, maar be
halve de verschillende soorten in één
vorm laat ik b.v. eens zeggen de
„rechte" vorm zijn er in de vormen
ditmaal verscheidene variaties.
Zoo zijn er dit voorjaar o.m. geheel
rechte mantels en er zijn er met „vo
lants". En er zijn er daarnaast en niet
zoo'n beetje in den bekenden „klok"-
vorm gesneden. Behalve deze zijn er ook
nog met grootere of kleinere pellerines.
Er zijn er .geborduurde en niet geboi>
duurd met marabout-bont afgezet
van zijde of van stof.
Zoo zijn ze er.
Zooals ik reeds in een vorig praatje
vertelde, is de volant als kleedingsvorm
en versieringstuk dezen zomer bijzonder
gezocht. Ze wordt in verschillende vor
men en op verschillende wijzen aange
wend. En. een van de manieren ls nu aan
den voorjaarsmantel.
Piet: Ik vind wel eenige overeen
komst tusschen Oom Jan en die sneeuw
ruimers daar op straat, moeder.
Moeder: Wat zeg je? Hoe kom je daar
bij!
Piet: Nou ais ik denk aan de manier
waarop Oom Jan altijd vertelt en ik zie
die mannen daar bezig, dan vind ik ze
allebei reuize-opscheppers
Heer: (tot bedelaar) Hier heb jo nu
twee kwartjes, man Nou moet je de
heele maand niet meter terug komen,
I hoor.
Bedelaar: Geef u me direct twee rijks
daalders, mijnheer dan kom ik het
heele jaar niet meer terug.
„Le journalisme mène tout".
wat ér verder volgt. L'Oeuvre beschouwt
het als hoogst ernstig, dat Poincaré twee
journalisten in zijn kabinet heeft opgeno
men^ Zonder eenig bezwaar kun je, zegt
L'Oeuvre, van een advocaat een minister
maken. Een advocaat praat; wanneer hij
minister van iets geworden is, gaat hij
voort te praten, onverschillig waarover,
en zelfs als hij president van de Repu
bliek wordt, is er niets veranderd...,
Milierand en Poincaré zijn twee advoca
ten, die voortgegaan zijn.
Voor een journalist is het ernstiger.
I Een journalist legt lederen ochtend in
Het tweede modiel ls een voorbeeld van zyn ^ja(j vraagstuk van den dag uit.
„klok'-vorm. Het lijkt miji buitengewoon I ]08^ 0p eiegante wijze op. Hij
geschikt voor een erg slank© vrouw, daar de oorzaken van de moeillijkheden en
ze door de klokvormlg gesneden rijbanen ft d ffenifilftHm1dde,en aan. C
een gezelligien overvloed: van stof» geeft.
Ook het bovenstuk heeft aan de zijkan
ten eenigszlns ruime deelen, welke weer
door het ceintuurtje saamgevat worden.
Deze mantel heeft ©veneens een lange
slappe kraag, die omhoog geslagen kan
worden kan en daardoor als das dienst
kan doen. Heel dikwijls wordt b:
geeft de geneesmiddelen aan. Och, wat
zou alles goed gaan, als de journalist op
de plaats van de regeerlng zat!
Poincaré heeft dit heel wel begrepen.
Tot twee Journalisten heeft hij gezegd: nu
moet jelui het eens doen: Nu moet Jelui
ons eens laten zien hoe het gedaan moet
worden. Dit beteekent: Ik heb me nu
L.; H. en G. L.; O. G. v. M.; T. M.;
G. v. O.; M. O.; W. O.; J. P.; F- G-
A. R.; J. en J.
B. P,
B. en I Pi T
v P.; J. R-; A- J- de b-5 - o
v! R.; j. en J. C. R.; J. de S.; E. en R. S.;
H S J G. S.; H. en W. T.; J. v. T.; O. I.,
M. V.; H. v. V.; K V.; E. W.;
V A. M. v. W.;
D V
S.'en A. W.; A. en C. de W.,
A. IJ.; M. Z.; S. en M. v. Z.
De prijzen zijn bij loting ten deel ge
vallen aan:
L. en H. Brandt, Binnenhaven 14.
Johanna Claus, Ruiterstraat 23.
Klaas Eelman, Middenstraat 52.
Annie de Groot, Wlihelminastraat 77.
Anni© Hoekstra, Dahliastraat 16.
A. en M. C. Horsten, Laan 6.
Marie v. d. Laaken, Limburg Stirum-
ströflt 39.
J. G. Schut, Ruiterstraat 25.
D. Veenstra, Piet Heinstraat 3.
Sjoukje en Andreas Wiersma, Wlihel
minastraat 39.
a ii aa i, tw©e jaar lang door de jornalisten laten
dellen aan één kant een groot_kmopsgat aanbliffon, N* te het eens de beurt van
in d'e kraag gemaakt, waardoor dan de
andere slip op de borst en een op den rug
hangen kaa 'fljjjl
Het bovenstaande model was oorspron
kelijk gemaakt van1 zwarte Alpaca en ge
garandeerd met witte crepe romaia Hier
op was weer geborduurd met zwart.
Mme Corry.
de journalisten om zich te laten aanblaf
fen.
Voor den eersten keer, zegt L'Oeuvre,
moeten wij erkennen, dat Poinoaré, die
gewoonlijk onhandig is op de wijze van
Mussolini, zich handig heeft betoond op
de wijze van Machiavelli.
Een Duitscher, die na de verovering
van Zuid-West-AMka op pad ging en na
twee jaren zwervens door het Afrikaan
sche bosch te land kwam in Angelo, ver
telt in een -langen brief dat hij op zijn
weg veel gastvrijheid genoot van Boeren,
ten deele- nog op trek, ten deele gevestigd
in het Portugeesch koloniaal gebied.
Het zijn Boeren uit Transvaal en den
Vader had' een nieuw geweer gekocht. I Vrijstaat, Waarvan er enkele al 40 jaren
Tom, de zoon was er nieuwgierig naar °P Pad zijn en die hun levensonderhout,
geweest, was den volgenden' morgen heel grootendeels winnen door de jacht op
vroeg zonder geraas opgestaan, had het groot wiM met kostbare huiden,
geweer geladen en was er mee den tuin Hun kindéren kunnen voor een zeer
ingegaan om het nieuwe wapen eens in grwt deel lezen noch schrijven,
alle stilte te beproeven. Van de Kaffers, waarmede zij
De proef was werkelijk gelukt Er wa
ren geen ongelukken gebeurd. Maar va
der was heel erg boos.
Het spijt me heel erg! zei Tom
beroouwvoL Maar ik had eigenlijk be
doeld, dat niemand er iets van merken
zouIk heb de haan zoo zachtjes mo
gelijk overgehaald!
Wat Je noemt: „verdacht"!
opge
groeid zijn, hebben zij de gewoonte aan
genomen, om getallen van meer dan tien
met de vingers te tellen.
Maar bij de sedentair geworden boeren
van wie ér een 40- tot 50-tal families wo
nen in een omtrek van 4050 K.M. van
Ganda (of Handa?), waar de schrijver
van den brief woont, is het met de opvoe
ding en ontwikkeling der kinderen al niet
veel beter gesteld, al wordt dan de econo-
Huisknecht: (tot zichzelf) Ik weet 't niet e^;?d er gezirmen ^eties aaa
ik weet 't niet, maar het schijnt niet
Het hierboven gereproduceerde model
is er al dadelijk een specialen van. En een
smaakvol specimen.
Het is een aardig, slank kleedend mo
del, maar men dient er niet al te klein
voor te wezen. De lange, slappe kraag
die aan het uiteinde aan beide zijden ook
al weer met volants versierd is kan
overeind gezet en als das om den hals
geslagen worden.
Het bovenstuk van d'en mantel is in de
taille een weinig ingeknepen, waardoor
ze juist het noodige kwasd-nonchalanfe
effect verkrijgt.
Maar voor het overige is het model ge
heel recht gehouden en is er niets anders
dan de drie volants, die er apart op ge
zet zyn.
heelemaal in den haak. Die nieuwe me
neer van mij komt me minst genomen
wat verdacht voor! Hij noemt zich da-
ron maar.hij leeft zoo solide als ik
weet niet wie hij koop geen dure din
gen of hij, betaalt ze op tijd.van
schuldeischers aan de deur merk ik nie
mendal. Ik weet 't nietMaar.
't zal toch niet de een of andere zwende
laar wezen, die heelemaal niet van adel
is?.
Dienstmeisje, (die op een betrekking]
komt solh'citeeren) Mag ik u een sigaret
presenteeren, mevrouw.Je praat veel
gezelliger als je rookt, vind' u ook niet?
Vader en moeder hadden ook eens een
Duitsch kindje in huis genomen. En nie
mand die dit aardiger vond dan de klei
ne Herman van zes jaar. Want de Duit-
sche knaap was ook zes en nu konden
samen speelmakkertjes wezen.
En dem volgenden morgen direct
knoopt Herman de kennismaking aan en
wil zijn nieuwe broertje in den tuin hebt
ben. Hij staat buiten terwijl de kleine
Duitscher in de serre staat. Herman
wenkt veelbefceekenend met z'n hoofd en
roept tegelijk:
Kom ',s hier!
De kleine Duitscher aarzelt geen oogen-
blik en stapt naar buiten tot voor Her
man. Deze is verbaasd en opgetogen tege
lijk., dat-de jongen hem zoo schielijk be
grijpt. Hij loopt de keuken in en roept
uit: -
beter. Zij hebben wagens en 20 tot 25
ossen, waarmede zij afstanden van 100 tot
200 K.M. afleggen, om marktplaatsen, te
bezoeken. De moeders hebben, aan het
huishouden een zoo zware taak, dat van
het onderwijs der kinderen niet veel te
reent kan komen, maar ais zij beschikten
over -boeken en schrijfmateriaal, zou er
van het onderwijs toch wel iets meer te
recht komen. Nederlandsche boeken zijn
er volgens den schrijver van den brief,
in het* .Angola niet te vinden.
RAADSELS.
L 1. Handschoen.
2. Slobkous.
3. Overjas.
II. Kurkkerkkelk.
k hoog ge-
voor den
uit:
Hoor je dat, moeder
nou al Hoüiandsch!.
Hij verstaat
(Historisch).
Iemand reisde voor de eerste maal ln|
Duitschland en toen hij terug was, merk
te hij op dat naar zijn meening negen
van de tien menschen in Duitschland
Meyer heetten. Want zoo vertelde hij
- op een avond zat hij eens in een kroeg,
toen er opeens iemand binnen stoof en
uitriep: MeyerMeyer! Er is
I. Met
plaatst, met
mensch.
II. Het geheel is een spreekwoord
van 3 woorden of 19 letters.
2~13—14—18 is een jaargetijde.
M ~3r9~13 is een £eldstuk.
7 ~17~15 is een soort huis met
een^ tuin er om'heen.
6—7—lü worden boomen en bloemen in
den herfst.-
1115—19 maken de bijen.
Goede oplossingen van beide raadsels
ontvangen van:
O. A.; L. ©n H. B.; P. G. G.
B.; T.
en
G' n; S P' BA> M" B-'> B-; O- en' H." K-
B-; E. de C.; 8. O.; J. C. O.; G. en t!
lij J. D.; G. en J. D.; C. A. en M. A. D GJD
S'" B*' F* F.; G. en J. v. F p g'
5* BAm T' Q-> A- da G.; J.' an
Hij heette Alexander en dat is wel een
heel groote naam voor zoo'n klein jon
getje van pas vijf jaar oud. Toch vond
hij het niet prettig Lex of Lexie genoemd
te worden, want hij vond zijn grooten
naam heel mooi en flink.
Alexander hield er erg van, zijn eigen
gang te gaan en dat had hij ook lang
kunnen doen, want hij was tot voor kort
eenig kind geweest. Maar nu was er een
zusje gekomen. O, hij had een hekel aan
dat zusje. Een paar dagen geleden had
een vreemde verpleegster haar thuis ge-
braoht en aan Alexanders kindermeisje
gegeven, maar Moeder, die al zoo lang
weg was, was nog niet terug gekomen.
Alexander voelde zich erg achteruit ge
zet en verlaten en dezen middag was nij
al heel verdrietig. Toen hij geprobeerd
had, met de baby te spelen, was ze gaan
huilen en het kindermeisje had boos ge
zegd: „Laat dat Lex. Je mag baby niet
plagen". Maar het ergste kwam nog, toen
hij vroeg of Moeder haast evenveel van
de baby zou houden als van hem. Het
meisje antwoordde: Wel natuurlijk en
als je zoo stout blijft, wel meer ook dan
van jou. Alexander liep den tuin in. De
zon soheen heerlijk, maar Alexander was
veel te verdrietig om daar op te letten.
Hij liep het bf-uggetje over, dat aan het
eind van den tuin over een slootje lag
en stapte het bosch in. Daar liet hij zich
onder een boom neervallen en begon te
snikken met zijn hoofd in de handen.
Eenige eekhorentjes kwamen naderbij
en keken hem met hun heldere oogjes
nieuwsgierig aanze begrepen niet hoe
iemand kan huilen op zoo'n mooien dag
en ze vonden hem heel dom.
Na een poosje hoorde Alexander een
geluid of iemand kuchte, maar toen hij
opkeek zag hij niets. Daar hoorde hij het
geluid echter weer en nu zag hij op het
mos vlak naast zich een heel klein man
netje heelemaal in 't bruin gekleed
„Wat scheelt er aan?" vroeg het man
netje.
„Ik, ik heb zoo'n verdriet," snikte
Alexander.
„Dat merk ik!" zei de kleine man
schouderophalend. „Weet je wel, dat je
alle dieren en planten in het bosch boos
maakt Ik ben gauw naar boven geko
men, om te kijken, wat er toch gebeurde."
„Woont U onder den grond?" vroeg
Alexander, plotseling zijn verdriet ver
getend. „Hoe komt daar?"
„Zie je dat gat in dien boom vroeg
het mannetje naar de voet van een grooten
eikenboom wijzend. „Dat is onze voor
deur."
„Ik heb al vaak gedacht, vaar dat
holletje voor diende," zei Alexander. „Ik
dacht wel dat het iets van elfen of ka
bouters was. Zoudt U denken, dat ik er
door kon
De kabouter schudde zijn hoofdje en zei
„Ik ben bang van niet. In elk geva
niet met dat leelijke ding op je rug
„Wat voor ding?" vroeg Alexander
heel verbaasd en keek toen
schouder.
HQ gaf een gil van angst, tóen hij een
vreemd geel wezen met groote groene
oogen op zjjn rug zag zitten. Hij sprontz
overeind en trachtte het af te schudden
maar het monster klemde zich nog vaster
„O, haal dat afschuwelijke ding weu
Pak het er af gilde Alexander
„Dat springen geeft je niets. Zóó raak
je het nooit kwijt," zei het n
bedaard.
„O vertel me alsjeblieft, hoe ik dan
moet doen, smeekte Alexander.
„Als je gaat zitten en je bedaard houdt
dan zal ik het je vertellenantwoordde
de kabouter. „Met dat springen en
schreeuwen maak je zoo'n leven en be
weging, dat de kabouters denken, dat er
een aardbeving is."
Alexander ging zitten.
„Vertel me nu eerst eens, waarom ie
huilde, zei de kabouter.
„Over die baby," antwoordde Alexander
„i^ina zegt, dat Moeder meer van haar
zal houden dan van mij. En dat uur-
kind is in mijn kinderkkme? en heef?
mijn Anna gekregen. En Anna is vreeseliik
boos, als ik een beetje leven maak ïk
kan geen geluid meer maken of Anna i«
bang, dat de baby wakker word Ik Lk
een hekel aan dat kind!" k heb
„Daar heb je het al zei hof 1.
„Net wat ik dacht. En' daardoo^
jl&SSSSd'& a zal Fdaar
altijd kunnen zien, maaï Lw«i
steeds zitten tot je geleerd heht
zelfzuchtig te wezen E fCh Z°°
na deift geheel buit«" adem
a deze lange redevoering en Alexander
wat P°®sje beel stil te denken over
wat hu gehoord had.
„Het zou me niets verwonderen als ze
nu thuis gekomen was," antwoordde
over zijn
de kabouter. „Ga maar gauw naar huis
en kiik wat vroolijker." en vóór Alexander
nog wat kon zeggen, verdween de kabou-
ter in het hol.
Wat een grappig mannetje, zei Aiexan-
der Ik hoop, flat ik hem nog eeus meer
zal zien. Ik ben benieuwd, of hü goed
geraden heeft, dat moeder thuis is," en
Alexander sprong op en holde het bosch
door, het bruggetje over en de turn door
naar huis. Daur hoorde hu het geronk
van een motor en toen hij voor het huis
kwam, zag hij een auto en in de voordeur
stond moeder
Een oogenblik later lag Alexander ln
moeders armen en snikte„O moeder
wat heb ik naar U verlangd."
„Mijn lieveling, ga mee en vertel me
waarom j© zoo'n verdriet hebt, zei moe*
der zacht, en zittend op moeders knie
vertelde Alexander zijn verdriet.
„Maar mijn jongen, ik hou natuuurfljk
nog evenveel van jou, kleine domme
jongen. Maar ik hou van baby ook," ver
telde moeder.
„Dan is Uw hart zeker grooter ge
worden," zei Alexander.
„Ja, mijn schat en jij moet jou hartje
ook wat grooter maken, om een plaatsje
erin te hebben voor zus. Ik heb jou noodig
om me te helpen, om op zusje te passen
want ze is nog zoo erg klein en ju bent
al zoo'n groote jongen.
Daar ging de deur open en kwam Anna
binnen met baby op den arm. Moeder
pakte het kleine zusje en toen ze daar
zoo lag te spartelen en tegen hem lachte
en kraaide, voelde Alexander, dat het
misschien toch niet zoo moeilijk zou zilo.
van haar te houden. Opeens voelde hq
zijn rug liohter worden en vol vreugde
begreep hij, dat het monster Jaloersch-
held verdwenen was.
6.
7.
8.
8.
Stand in cijfers:
^art: 1/4, 6/16, 19, 20, 26 en 27.
Wit: 28, 30, 83/88, 40/48 en 50.
Speelt -Wit ln den
3781? dan volgt:
diagramstand
8.
9.
11.
12—17!
19—24!
1482
1780
20 29!
8122
80:19
88 :27
36:24
ven winst.
8^7-S? dia^ftm8tand:
37—82 dan Zwart:
can 6n 19—24 niet verhinderen
dezen
voor
Sl Ag
be-
14 21 dreiging 27-82, 19—24,
Schijfverlles ls dus onvermijdelijk.
stand": aardigö win8tgan8 ln natuurlijken
1.
2.
3.
4.
5.
Wit
81—27!
27—22!!
36—31
38—88
43:1!
Zwart
2126 gedw.
2e -28 moet drie slaaiL
288»
gewonnen.