I Tweede Blad. PLAATSELIJK NIEUWS J. HEIJLOO, V h.FILBRI, alle Glazen. VAN DINSDAG 8 APRIL 1924. DE GEMEENTE-REINIGING. (Vervolg.) En nu de voorgenomen reorganisatie van den reinigingsdienst. Een elk zal het reeds duidelijk zijn, dat inkrimping van bepaalde werkzaamheden .practisch wel mogelijk is, doch dat de burgerij daarvan zoodanige nad'eelen zoude ondervinden, dat „geschreeuwd" werd om verbetering of terugkeer tot de oude wijze van werken. Zelfs hoort men nu en dan wenschen uiten tot verbetering in de uitoefening van het bedrijf. Doch dan werden ook de ingezetenen niet zoo gemakkelijk bediend als thans het ge val is. In andere gemeenten ziet men b.v streng de hand gehouden aan de volgende regeling bij het vuilnis ophalen: Vóór den vuilniswagen gaat een jongen uit, die door ratelen of bellen de bewoners kennis geeft van de komst van den vuilnis wagen. Eerst dan mogen de ingezetenen hun vuilnisbakken buiten zetten, doch zijn verplicht er bij te blijven, totdat de Inhoud in den wagen geledigd is en moe ten de bakken daarna oauniddelijk weder naar binnen brengen. Deze wijze van werken, waaraan streng de hand gehouden wordt, heeft een groo; voordeel in besparing van arbeidskracht, wjjl hierdoor zeer weinig vuilnis op de straten valt en dus de veegdienst min' der intensief noodig is. Door het langer onbeheerd buiten staan der bakken, dan strikt noodig is, wordt een meer of min' dere hoeveelheid van den inhoud door allerlei oorzaken op straat gedeponeerd waardoor extra arbeid veroorzaakt wordt, F-tf strenge toepassing van de politie-ver- ordening is hier hetzelfde te bereiken Zooals Hierboven reeds gezegd, is deze wijze van uitvoering voor het publiek minder aangenaam, doch het is de vraag Wflt in deze het zwaarst dlene te wegen Desondanks eischt dé tegenwoordige wijze van werken evenzeer eene reorga nisatie. Ie. omdat de afvoer van de hoeveelheid vuil alleen reeds dit noodig maakt; 2e. wijl het transport duur is. Uit het eerste bemerkt men reeds, dat met een reorganisatie met het domme potlood als de heer H. wil, (om maar een zeker percentage van het loon der werklieden af te trekken), men tot geen resultaat komt Want de hoeveelheid vuil blijft, wordt zelfs, naarmate de gemeente zich uitbreidt, grooter en dit moet toch weer op de een of andere, doch stellig op de goedkoopste manier, verdwijnen. Dit doen verdwijnen van het vuil, staat weder in onmiddellijk verband met punt 2, het transport, omdat wellicht aan dit bezwaar steeds voldoende tegemoet gekomen zal kunnen worden, mits men maar zich groo- tere uitgaven aan transport getroosten wil. De vraag, de eisch is, bezuinigingl De belt kan binnenkort de aanvoer van vuilnis niet meer verzwelgen. De in aan merking komende landerijen voor ophoo ging met vuilnis, zijn zoodanig gelegen en daaraan is zooveel arbeid verbonden (het daar overheen brengen van grond) dat d't middel niet te baat genomen kan worden, of het geeft verhooging der ex ploitatiekosten tot resultaat. Poelen en plassen, die daarmede gedempt zouden kunnen worden, zijn in de omgeving der gemeente niet Ja, er is wel een groote plas In de onmiddellijke nabijheid: de zee, waarin al het vuil gestort kan wor den, zonder schade of hinder van derden, als die storting geschiedt overeenkomstig de aanwijzingen van den Minister van Waterstaat welke daartoe vergunning verleend heeft. Dan kan echter die stor ting niet geschieden zonder aanschaffing van het daarvoor benoodigde materiaal. Wordt echter in deze richting de oplos- sing gezocht en verkregen, dan is voor altijd het vraagstuk der vuilnis-berging van de baan. Bij elke andere oplossing zal dit niet mogelijk en slechts van tij.de- ljjken aard zijn. Ter uitvoering van dit plan hebben B. en W. in bovengenoemde voordracht aan den Raad gelden aanipievraagd, benoodigd voor aankoop van het noodige materiaal. Dit materiaal is èn door den Raad èn door den heer H. bestreden. Door den Raad is zooals reeds in het vorige ar tikel is medegedeeld in overweging ge geven, de storting eerst eens met onder- lossers te probeeren. Dit is mislukt. Die mislukking is gemakkelijk te verklaren Men heeft blijkbaar geen rekening gehou den met drie feiten, nJL: K 11e. dat vuilnis, wanneer daarin water komt, uitzet; 2e. dat een gedeelte van de vuilnis blijft drijven; 3e. dat onderlossers naar beneden taps (nauwer) toeloopen. 't Resultaat der proef was, dat de vuil nis uit de ondterlossers niet to verwijde ren was, wijl door stortzeetjes dit sterk was bevochtigd, dus een compacte massa geworden was en zich niet door de steeds nauwer wordende opening liet verdrijven. Het onder punt 3 genoemde bezwaar ware wel te ondervangen, door 't bouwen van voor dit doel speciale onderlossers, die juist naar boven taps toeloopen, doch daarmede zou het onder 2e genoemdo be zwaar niet kunnen worden ondervangen. De vraag blijft dus over, om met een minimum aantal arbeidskrachten vuil in zee te storten, zonder dat dit gevaar voor verlies van menscbenlevens kan veroor zaken. Schaft men daarvoor aan be paalde dekschuiten, waarvan op een ge makkelijke manier het vuil zoude kunnen worden afgeschoven, dan is dit voor he' daarop werkend personeel, vooral in den winter en bij slecht weer niet van gevaar •ontbloot. Vandaar dan ook, dat nog ge docht wordt naar de meest doeftreffende oplossing en zijn wij wel ingelicht, dan is die verkregen. In elk geval kan dit op den duur geen' onoverkomelijke bezwaren opleveren. Wat wel een bezwaar is, dat. is het feit, dat hier in 't geheel geen concurrentie bestaat van kléine sleeobooten. Was deze hier, dan zou mogelijk met zoo'n onder neming een contract zijn aan te gaan om éénmaal per dag of éénmaal in de twee dagen de schuiten met vuilnis naar bui ten te sleepen en na lossin" weder binnen te brengen. Dit zou dan op het daarvoor aangewezen getij kunnen geschieden. Di" levert echter geen dagtaak op voor zoo'n sleepboot en wijl overigens voor zoo'n bootje hier geen voldoende arbeid is, zou men, als toch de gemeente wenschte te huren, op deze wijze een vrij hooge huursom moeten betalen. Mogelijk dat hier, door samenwerking van Marine en Gemeente iets zou kunnen worden bereikt; de gemeente de werke lijke hhursom van een sleepboot betalen de naar evenredigheid van den verlang' den arbeid, terwijl de Marine ontving een bedrag ter tegemoetkoming in de explot tatie van de in gebruik zijnde éleepboo- ten, waarvoor toch niet ten volle een dag taak is weggelegd. Althans zou bet sle pen van die schuiten met vuilnis in het program van werkzaamheden kunnen wor den opgenomen. Of in die richting al eens de voelhorens zijn uitgezet, weten wij niet. In het door B. en W. aan den Raad voorgelegde plan was dit niet het geval Daarin was opgenomen een motor-dek schuit, die tevens moest dienst doen voor het vervoer van vuilnis (nog van waarde) naar de belt en ook voor het vervoer van beer. De aanschaffing ook daarvan wordt door den heer EL bestreden, wijl de capa citeit niet voldoende door hem wordt ge acht. Men houd© ons ten goede, dat wij in deze (ook met terzijde stelling van des kundigen-leveranciers) ons scharen aan de zijde van den burgemeester van deze gemeente om maar van andere leden van den Raad te zwijgen en diens praktische zeevaartkunde een weinig hoo- ger aanslaan, dan de imzènder in de H. O, Als de burgemeester tegen dit gedeelte van het voorstel geen bezwaren heeft in gebracht, dan kunnen wij er van over tuigd zijn, dat hij de voorgestelde capaci teit van die motor-dekschuit alleszins voldoende heeft geacht. Bovendien wordt met deze voorgestelde reorganisatie nog iets meer bereikt. Zoo als wij reeds In ons vorig artikel hebben doen uitkomen, ligt de belt een vrij be langrijke afstand buiten de kom der ge meente. Vervoer per as is duur. Duurder dan het vervoer per vaartuig. Wat dat be treft moet elk vervoermiddel het nog bij het vaartuig afleggen. Als men nu eens de moeite wil nemen om na te gaan, hoe eiken morgen het per soneel naar de belt gaat, eerst aldaar de paarden inspant en vandaar met de beerwagens naar de stad gaat, om na het ledigen der beeremmers met de geladen wagens naar de belt terug te keeren, die zal zien, dat feitelijk 8/4, ja een vol uur zelfs verloren gaat aan het heen en terug gaan in den arbeidstijd. Kosten van ar beidsloon, paarden en noodelooze slijtage van materiaal. Doch dan moet weer op nieuw die marsch gemaakt worden met de vuilniswagens. Heeft men nu in de kom der gemeente een stort-gelegenheid, om beer en vuilnis in een schuit te vervoeren, van een zoo danige capaciteit dat daarin een voldoen de hoeveelheid beer of vuil kan worden gestort, dan wordt die noodelooze wande ling belt—gemeente, gemeente—belt ette lijke malen per dag opgeheven en meer productieven arbeid in de gemeente ver richt met hetzelfde personeel en materieel, of, wanneer die meerdere arbeid niet noo dig is, kan het personeel en materieel worden ingekrompen. Dus bij vergrooting van de gemeente geen vergrooting van personeel en ma teriaal en bij bestendiging van denzelfden omvang, inkrimping van personeel en ma teriaal. Dus in beide gevallen bezuiniging. Wil dit plan echter volledig effect kun nen sorteeren, dan zal het noodig zijn, dat in de onmiddellijke nabijheid! waar de schuit ligt om beer en vuilnis te stor ten, tevens een gelegenheid gemaakt wordt om paarden en wagens te stallen op te bergen en te verwisselen, en even als op de belt, te kunnen schoonmaken, Ook dit was in het plan van B. en W. met een overdekt stortbuis, waarin de schuit zoude komen te liggen en in welker afge sloten ruimte de voor-sorteering zout kunnen geschieden, opgenomen. Ook daartegen waren bezwaren geopperd, als zijnde onhygiënisch en minder aesthetisch in de kom der gemeente. De mindere aesthetica zoude best te ondervangen zijn, door de stallen wagenloods een weinigP van de straat af te bouwen en met beplan ting te camoufleeren. Het onhygiënische kan door ons niet worden beaamd. Want in elke groote -gemeente ziet men vuilnis zoo in 't openbaar storten of in een dek huis. Waar het in een dekhuis geschiedt, bemerkt men daar niets van. Zelfs zullen vele Held'ersche ingezetenen in Amster dam meermalen deze stortgelegenheid zijn gepasseerd, zonder daaraan aanstoot te hebben genomen, ja zonder dat zij zelfs wisten, dat zij zoo'n stortgelegenheid pas seerden. Natuurlijk kost deze reorganisatie een vrij belangrijke uitgaaf ineens, en wel vol gens de laatste bijlage no. 66 46000.—. Daardoor zal echter bezuinigd kunnen worden: 0 sorteerders en oompostwerkers, 2 voerlieden, 2 paarden en 1 wagen is per jaar 21600. Hiertegenover staat aan meerdere uit gaven een bedrag van rond 8000.kxo- dat de jaarlijksc-he besparing van om streeks 18000,kan worden verkregen, en het vraagstuk der vuilnis-verwijdering voor altijd is beslist. Tevens staat bij de uitvoering van dit plan niets in den weg, om zoo noodig al les in zee te storten, als blijkt, dat dit nog goedkooper is, dan een gedeelte te bewaren voor verkoop. Aanvankelijk zouden echter 7 jeugdige en 3 losse werklieden ontslagen kunnen worden, wat de in het eerste jaar te ver krijgen bezuiniging terug brengt op rond 8000.—. Hieronder volge nog een gedetailleerde becijfering. Meerdere ontvangsten: Vergoeding van kosten ten be hoeve van den openh. dienst: autopomp 10 van 13000.1300. Rente 6 van idem w 780 Onderhoud, benz. enz n 500. 2580.— waarvan de helft voor etraat- besproeiïng deor Gein. wordt betaald, is 1290 af het reeds op die post ge raamde bedrag ad 113.32 1176.68 Totaal meer 1176.68 Minder ontvangsten: a. Compost, wegens het verlo ren gaan van een hoeveelheid verkoopbare meststoffen, die die mede met de wintervuilnis in zee gestort wordt 600. h. Diverse bosgoederen, Idem 25.— Totaal minder ontvangsten 626. Meerdere ontv. Minder - 1176.78 626. Blijft voordeel 661.78 Uitgaven: Meerdere uitgaven aan: Grond- en Polderlasten Gebouwen Werktuigen, gereedschappen, benzine en olie 1700 Erfpacht 1075 8143.84 3640.— 40.— 160.— Afschrijving Rente Totaal 9648.84 Minder uitgaven. Aandeel in de kosten der O. B. wegens minder benoodigd be drijfskapitaal (rente) 800 Belasting en verzekering, we gens besparing premie Onge vallenwet, doch verhoogd! we gens brandverzekering 60. B''.sparing op fourage, hooi, hoefbeslag, tuigen en dekken 1080.— Besparing op arbeidsloonen 14222 Vacantie-toeelag 814— Pensioen-bijdragen 1466.66 Besparing op dienstkleeding 80 Totaal mindere uitgaaf 17522.65 Totaal mindere ontvangst 9648.34 Bltfft minder 7874.31 Meer ontvangst 651.78 Minder uitgaaf 787481 Totaal besparing 8426.09 Wij meenen hiermede te kunnen vol staan en in elk geval den lezers te heb ben duidelijk gemaakt, dat tot in onder deden de voorgestelde reorganisatie ter dege is gebleken, terwijl de voorgenomen besparing vooral door elk jaar daling van den rente-post en door achtereenvolgens vermindering van personeel grooter zal worden, zelfs boven de in uitzicht gestel de 13000.—. Hierbij zij nog opgemerkt, dat wij ons vroeger reeds geopperde denkbeeld, om voor die uitgaaf ineens niet te leenen, handhaven, welke maatregel op zicÜ zelf reeds de beoogde bezuiniging zou ver sterken. Rectificatie. In het nummer van Zaterdag J.L is in ons stuk over de Reorganisatie van de Reiniging een fout geslopen en wel, waar gezegd wordt, dat het College van B. en W. becijferingen heeft overgelegd, waar uit bleek, dat de auto een benzine verbruik zou hebben van 25 K.G. per dag. Uit het verdere gedeelte van het betoog zal het duidelijk zijn, dat bedoeld is: 25 K.G. per 100 K.M. De Wethouder W. C. van Breda zal in plaats van op Maandag j.1. op Woensdag 9 dezer van 3—4.30 uur spreekuur houden. Aan de Rijksuniversiteit te Leiden is Maandag 7 dezer tot doctor in de wis- en natuurkunde gepromoveerd de heer H. W. van Urk, apotheker bij de marine, wonende alhier, op proefschrift „De waardebepaling van pepsine in verband met nieuwe inzichten in het wezen der ferinentwerkingen". Onzie vroegere plaatsgenoot, de heer J. Damen, thans onderwijzer te Anna- Paulowna en de heer A. Kramer alhier, komen respectievelijk als no. 1 en no. 2 voor op de voordracht voor hoofd' der Openbare Lagere School te Oudendijk. De heer O. de Bie, leerling der Radio- School alhier, slaagde gisteren te Den Haag, voor het Rijks-certificaait voor Radio-Telegrafie 8e klasse. De heer W. C. van Breda Jr., Rijks klerk der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen ten kantore alhier, is met in gang van 1 Mei a.s. overgeplaatst naar het kantoor te Waalwijk. Hr. Ma „K IX". Mr. Ma K IX is gisteren van Alexamdsrië vertrokken en arriveert heden te Poort Said. Aanbesteding. Gistermiddag werd door de N. V. Archi tecten- en Ingenieursbureau „Schuitema ker" in het café, en voor rekening van den heer Hebbink, Keizerstraat alhier, aanbe steed den bouw van een dubbel woon- en winkelhuis aan den Brakkeveldweg alhier. Ingeschreven werd door: G. Groot, zonder schilderwerk, 12960; T. Griek, idem, 13200; Minneboo en Wal- boom, idem, f 13996, met schilderwerk J5446; G. Lastdrager, zonder schilderw., 15635; P. H. F. Gomes, met schilderw., 17800; A. Krijnen, idem, 17974; A. Schuurman, alleen schilderwerk ƒ925; M. Kaleveld, idem, 1277. Alle inschrijvers te Helder. Rede van den heer Ketelaar. Voor de Vrljz.-Dem. Kiesvereeniging hield de heer Ketelaar, het bekende Tweede Kamerlid, gisterenavond in „Casino" een rede. Ongeveer 80 raenschen waren ln de zaal, toen de heer Avenarius de bijeenkomst opende en den spreker het woord gaf. In de laatste jaren, zei de heer K., zijn het de flnantlën, die al onze politiek beheer-* schen. Alle hervormingen, etc. worden daardoor beheerscht. Inderdaad is er op de begrooting een tekort, maar wij hebben ons af te vragen: wie draagt de verantwoorde- Ipheid daarvan, en boe tracht men te ont komen aan die tekorten? De verantwoordelijkheid draagt het hui dige Kabinet Ruys de Beerenbrouck, dat van 1918 af zitting heeft. Reeds in het begin van den oorlog heeft wijlen dr. Bos gewaar schuwd tegen alle lasten, die door de lee ningen op het volk zouden worden gelegd. Inderdaad zien we dat nu ook aldus gebeu ren: de regeering grijpt nu de gelegenheid aan allerlei dingen, die zij gaarne wil heb ben, onder het mom van bezuiniging in te voeren. (Beschermende wetgeving b.v.). En dat zal nog erger worden. Was het Inderdaad uit bezuiniging, dan zou bij al die wetten tevens een termijn moeten worden gesteld1 binnen welken ze afloopen. En dat geschiedt niet. Reeds nu beloopt de schuld het aanmer kelijke bedrag van 100 millioen, waarbij thans weer 60 millioen zal komen uit een nieuwe leening. Wij hebben altijd, de hef fing ineens gepropageerd. De eerste maai is dat afgewezen door minister Treub, later, in een zeer gunstige periode, door minister De Vries. Vooral deze minister is ruw met de finantiën omgesprongen. In één jaar steeg de oorlogsbegrooting met 25 millioen. Minister De Vries verdween, minister De Geer volgde hem op. Het liet zich aanzien, dat deze terdege zou aanpakken, maar al dadelijk stelde hij teleur, omdat hij op den Minister van Oorlog en Marine geen- vat had. Hij ging zelfs mee met de Vlootwet plannen, waarvan spr. in 't kort de geschie denis releveert. Bij* zijn heengaan zag de heer De Geer den toestand zeer goed in: als men de Vlootwet aannam, kon men in het land niet met bezuinigingsplannen ko men, want dan zou men immers altijd door de kiezers op de vingers worden getikt. Toen kwam Coljjn. Van zijn bezuini gingsplannen kwam niet veel terecht, maar Colijn nam de leiding, schoof minister Ruys opzjjde, en leidde bij de Vlootwet-discussies de debatten. Spr. behandelt in 't kort de op de ver werping der Vlootwet gevolgde crisis, waar bij tenslotte dezelfde ministers terugkwa men. Is er in (ie regeeringspoiitiek wijziging gekomen? Na de eerste rede van minister Ruys de B. hadden wij dat mogen verwach ten. Er werden vriendschappelijke debatten eehouden tusschen de partiien. Inderdaad bleek er niets veranderd1. Uit de regeerings- stukken, die wij weldra kregen, bleek, dat men precies op hetzelfde standpunt stond; vooral Onderwijs was daarbij het voornaam ste punt. Op de Improductieve uitgaven werd niet bezuhrgd, althans niet doeltref fend. Sur. haalt hierbij aan, wat door den heer Oud omtrent de paarden van de hooge off eieren werd voorgesteld. Marine. In Cctober van het vorig jaar word de V'ootwet verworpen, en men zet doodkalm maar weer nieuwe schepen er op. Waar gaan wij heen? En de o'id-gepensionneerden worden we der afgescheept. Do heer Marchant zeide het wel goed: de Kamer wilde wel in de windselen gelegd worden. De theeholast'ng. Door ons werd voorge- s'eld* ze met een paar jaar automatisch te doen eindigen. Minister Colijn wilde haar voor goed houden. Alwew een voorbeeld ervan, dat onder het mom van bezuimging van alles binnengehaald wordt, dat rechts gaarne hebben wil. De eerste bezuiniging is die op de trakte menten. Versehihende cijfers zijn genoemd, maar op het oogenblik is er sprake van 40 millioen, die 00 do traktementen moeten worden bezuinigd. Er zal inderdaad niet aan salarisverlaging te ontkomen zijn. Door onze fractie is d't aldus geregeld, dat vaca tures niet zouden worden aangevuld*. Men zou dan in enkele jaren een groote hesparing hebben verkregen. Men sloeg dit in den wind, later kwam er eene bezuinigingseom- missie, die-vrijwel hetzelfde voorstelde. Maar de regeering wilde dat niet. Voor de salarissen bestaat een Kon. Besl., dat ze regelt, voor alle ambtenaren. En in art/ 40 van dat Kon. Besl. staat-, dat die salarissen niet minder zullen worden dan die van 1 Juli 1922. Colijn wilde zich daar niet aan houden, de 81/» pensioenstorting was er al af en nu wil Colijn de belofte in art. 40 niet nakomen. Wij meenen, dat de regeering de goede trouw schendt door de Intrekking van dit artikel. Er is nu ieen apart wetje over gekomen, dat niet zoo erg vrien delijk is ontvangen in de Kamer. Ingezonden Mededeellng. Opticien - Hoofdgracht 73. SPECIAAL ADRES voor het spoedig vervaardigen van Minister Coljjn heeft in geen enkel op zicht overleg gepleegd, maar eenvoudig ge decreteerd, dat het artikel ingetrokken moest worden. In 't geheel zullen de ambtenaren 28V» van hun salaris verliezen, en als men dit vergelijkt met de koopkracht van den gul den, dan zijn er verscheiden, die in trakte ment achteruitgaan. Onderwijsbezuinigingen. Reeds zijn tal van verslechteringen ingevoerd; het ver volgonderwijs is sterk benadeeld en nog tal van andere aanvallen op het onderwijs had den plaats. Wij dachten, dat we er waren, omdat Minister De Visser met zooveel vuur over het onderwerp sprak. Jarenlang leed het onderwijs onder de z.g. achterstelling van het bizonder onderwijs. Minister De Visser heeft een nieuw ontwerp onderwijs wet gemaakt, en dat uitstekend verdedigd. Een leerplichtwet kwam, waarbij het 7e leer jaar verplichtend werd. November 1928 draalde minister De Visser als een blad om en stelde het 7e leerjaar uit. Aan het vervolgoriderwijs ontnam men de uitgetrokken 1.000.000, waardoor natuur lijk de verplichte invoering voor de gemeen ten ingetrokken werd. Spr. zeide bij inter ruptie: nu geeft gij het den- doodsteek. Dat deze voorspelling uitkwam, bewijst wel, dat 78 van de cursussen zijn opgeheven. Het gekke van de geschiedenis is, dat de Regeering alles maar afschuift op de ge meenten, die zelf krap zitten. Thans komen nog meerdere bezuinigingen. Met de linkerzijde is op geen enkele manier overleg gepleegd. De -toelatingsleeftjjd wordt met een jaar verhoogd, zoodat van 1 Sept. 1924 af tot 81 Aug. 1925 er geen kinderen op de lagere scholen worden toegelaten. De le klasse is dus vervallen. Dat is geen kleinigheid; het-betreft 160.000 kinderen, die dus „thuis" blijven-, m. a. w. op straat loopen. Voorbereidende school. Ja, dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan: lo. zijn ze er niet op ingericht en 2o. zijn er maar 80 openbare en 500 bizondere voorbe reidende scholen. Er is over deze kwestie met niemand overleg gepleegd; het is een idee afkomstig van een van de bezuinigings inspecteurs. Spr. zet nader de technische bezwaren van deze kwestie uiteen. Telkens verschuift het gat, geen le, geen 2e, geen 3e, etc. klasse, en tenslotte, als in 1930 dat gat gevuld Is, mag er geen kind van school af en het jaar daarop, als het 7e leerjaar weer ingevoerd wordt, óók niet. Er is over deze kwestie niet nagedacht door de Regeering. Bovendien krijgt men niet de voorgestelde bezuiniging door overcompleet van onder wijzers. Want ontslaan kan men die onder wijzers niet, zooals spr. uiteenzet. Bovendien blijft het wachtgeld, zoodat men lang niet aan die bezuiniging toekomt. Spr. behandelt nu de aansluiting aan de Arbeidswet, die ook in gevaar komt door den maatregel. Van onder en van boven haalt men voor de kinderen er een jaar af. Men zal het uitgespaarde geld weer uitgeven moe ten aan Pro Juventute e. Het ieelljke i3, dat de Minister zei: het vervolgonderwijs hebben wc niet noodig, om dat we het 7e leerjaar er. g'ed Nijverheids onderwijs hebben. Terwjjl'de subsidies in gekrompen worden. „Er moeten geen nieu we lagere scholen meer gebouwd", zegt de minister. Jawel. Terwijl Amsterdam een groot overschot aan geboorten heeft. Welk een redeneering voor een bewindsman! Waarvoor geven we den kinderen onder wijs? Toch niet voor hun pleizier, zeker. De Staat blijft, de menschen sterven. Dus de regeering heeft de zorg voor de Instandhou ding van den Staat, opdat wij mee kunnen doen in den wedstrijd op geestelijk en in tellectueel gebied. Onze ingenieurs, architeo- ten, etc. staan In het buitenland gunstig be kend. Dat Colijn zooiets zegt is nog te begrijpen: d'e is misschien maar van een boeren school. Maar van minister De Visser is zoo'n hou- ding'niet te begrijpen. Reeds Plato heeft ge legd, dat het weten het voornaamste is. Het is het eenige werkelijke bezit, dat wij hebben. Als de minister intusschen niet anders tfil, staat de Kamer daartegen machteloos. Zij kan een motie van afkeuring aannemen, die de minister naast zich neerlegt. De minister wil nog meer. De „hulponder wijzeres": 16-, 17-jarigen, die kunnen we op een koopje krijgen. Ze hoeven niet zoo knap te zijn. Neen, dat hoeven ze ook niet, maar ze moeten niet alleen onderwijzen in kennis, maar ook opvoeden in beschaving, etc. Baron Van Wijnbergen wil „assistenten" in de school brengen. Wil men aan de rechterzijde thans het openbaar onderwijs vernielen en het bizon der bevorderen? Er gaan al stemmen in de rechtsche pers op voor een betere organisatie. In het buitenland zien wij dergelijke din gen juist niet gebeuren. In Frankrijk niet, in Engeland niet, in Duitschland denkt men er niet over, en de leerplichtige leeftijd is daar 8 jaar. (Men weet niet anders dan te kappen en te hakken. En daartegen moet een ernstig protest. Het is niet prettig thans in de Ka mer, zeide men tegen spr. Inderdaad, en wij hebben meer dan ooit den steun van de kiezers noodig. Het Kabinet-Cort van der Linden pleegde nog overleg met beide rich tingen, dat doet deze regeering niet. Met een beroep om de linkerzijde in haar strijd te steunen, eindigt spr. Van de gelegenheid tot vragen stellen of debat werd geen gebruik gemaakt. -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 5