I
Tweede Blad.
PLAATSELIJK NIEUWS
J. HEIJLOO, V h.FILBRI,
alle Glazen.
VAN DINSDAG 8 APRIL 1924.
DE GEMEENTE-REINIGING.
(Vervolg.)
En nu de voorgenomen reorganisatie
van den reinigingsdienst.
Een elk zal het reeds duidelijk zijn, dat
inkrimping van bepaalde werkzaamheden
.practisch wel mogelijk is, doch dat de
burgerij daarvan zoodanige nad'eelen
zoude ondervinden, dat „geschreeuwd"
werd om verbetering of terugkeer tot de
oude wijze van werken. Zelfs hoort men
nu en dan wenschen uiten tot verbetering
in de uitoefening van het bedrijf. Doch
dan werden ook de ingezetenen niet zoo
gemakkelijk bediend als thans het ge
val is.
In andere gemeenten ziet men b.v
streng de hand gehouden aan de volgende
regeling bij het vuilnis ophalen:
Vóór den vuilniswagen gaat een jongen
uit, die door ratelen of bellen de bewoners
kennis geeft van de komst van den vuilnis
wagen. Eerst dan mogen de ingezetenen
hun vuilnisbakken buiten zetten, doch
zijn verplicht er bij te blijven, totdat de
Inhoud in den wagen geledigd is en moe
ten de bakken daarna oauniddelijk weder
naar binnen brengen.
Deze wijze van werken, waaraan streng
de hand gehouden wordt, heeft een groo;
voordeel in besparing van arbeidskracht,
wjjl hierdoor zeer weinig vuilnis op de
straten valt en dus de veegdienst min'
der intensief noodig is. Door het langer
onbeheerd buiten staan der bakken, dan
strikt noodig is, wordt een meer of min'
dere hoeveelheid van den inhoud door
allerlei oorzaken op straat gedeponeerd
waardoor extra arbeid veroorzaakt wordt,
F-tf strenge toepassing van de politie-ver-
ordening is hier hetzelfde te bereiken
Zooals Hierboven reeds gezegd, is deze
wijze van uitvoering voor het publiek
minder aangenaam, doch het is de vraag
Wflt in deze het zwaarst dlene te wegen
Desondanks eischt dé tegenwoordige
wijze van werken evenzeer eene reorga
nisatie.
Ie. omdat de afvoer van de hoeveelheid
vuil alleen reeds dit noodig maakt;
2e. wijl het transport duur is.
Uit het eerste bemerkt men reeds, dat met
een reorganisatie met het domme potlood
als de heer H. wil, (om maar een zeker
percentage van het loon der werklieden
af te trekken), men tot geen resultaat
komt Want de hoeveelheid vuil blijft,
wordt zelfs, naarmate de gemeente zich
uitbreidt, grooter en dit moet toch weer
op de een of andere, doch stellig op de
goedkoopste manier, verdwijnen. Dit doen
verdwijnen van het vuil, staat weder in
onmiddellijk verband met punt 2, het
transport, omdat wellicht aan dit bezwaar
steeds voldoende tegemoet gekomen zal
kunnen worden, mits men maar zich groo-
tere uitgaven aan transport getroosten
wil. De vraag, de eisch is, bezuinigingl
De belt kan binnenkort de aanvoer van
vuilnis niet meer verzwelgen. De in aan
merking komende landerijen voor ophoo
ging met vuilnis, zijn zoodanig gelegen
en daaraan is zooveel arbeid verbonden
(het daar overheen brengen van grond)
dat d't middel niet te baat genomen kan
worden, of het geeft verhooging der ex
ploitatiekosten tot resultaat. Poelen en
plassen, die daarmede gedempt zouden
kunnen worden, zijn in de omgeving der
gemeente niet Ja, er is wel een groote
plas In de onmiddellijke nabijheid: de
zee, waarin al het vuil gestort kan wor
den, zonder schade of hinder van derden,
als die storting geschiedt overeenkomstig
de aanwijzingen van den Minister van
Waterstaat welke daartoe vergunning
verleend heeft. Dan kan echter die stor
ting niet geschieden zonder aanschaffing
van het daarvoor benoodigde materiaal.
Wordt echter in deze richting de oplos-
sing gezocht en verkregen, dan is voor
altijd het vraagstuk der vuilnis-berging
van de baan. Bij elke andere oplossing
zal dit niet mogelijk en slechts van tij.de-
ljjken aard zijn.
Ter uitvoering van dit plan hebben B.
en W. in bovengenoemde voordracht aan
den Raad gelden aanipievraagd, benoodigd
voor aankoop van het noodige materiaal.
Dit materiaal is èn door den Raad èn
door den heer H. bestreden. Door den
Raad is zooals reeds in het vorige ar
tikel is medegedeeld in overweging ge
geven, de storting eerst eens met onder-
lossers te probeeren. Dit is mislukt. Die
mislukking is gemakkelijk te verklaren
Men heeft blijkbaar geen rekening gehou
den met drie feiten, nJL: K
11e. dat vuilnis, wanneer daarin water
komt, uitzet;
2e. dat een gedeelte van de vuilnis
blijft drijven;
3e. dat onderlossers naar beneden taps
(nauwer) toeloopen.
't Resultaat der proef was, dat de vuil
nis uit de ondterlossers niet to verwijde
ren was, wijl door stortzeetjes dit sterk
was bevochtigd, dus een compacte massa
geworden was en zich niet door de steeds
nauwer wordende opening liet verdrijven.
Het onder punt 3 genoemde bezwaar ware
wel te ondervangen, door 't bouwen van
voor dit doel speciale onderlossers, die
juist naar boven taps toeloopen, doch
daarmede zou het onder 2e genoemdo be
zwaar niet kunnen worden ondervangen.
De vraag blijft dus over, om met een
minimum aantal arbeidskrachten vuil in
zee te storten, zonder dat dit gevaar voor
verlies van menscbenlevens kan veroor
zaken. Schaft men daarvoor aan be
paalde dekschuiten, waarvan op een ge
makkelijke manier het vuil zoude kunnen
worden afgeschoven, dan is dit voor he'
daarop werkend personeel, vooral in den
winter en bij slecht weer niet van gevaar
•ontbloot. Vandaar dan ook, dat nog ge
docht wordt naar de meest doeftreffende
oplossing en zijn wij wel ingelicht, dan is
die verkregen. In elk geval kan dit op
den duur geen' onoverkomelijke bezwaren
opleveren.
Wat wel een bezwaar is, dat. is het feit,
dat hier in 't geheel geen concurrentie
bestaat van kléine sleeobooten. Was deze
hier, dan zou mogelijk met zoo'n onder
neming een contract zijn aan te gaan om
éénmaal per dag of éénmaal in de twee
dagen de schuiten met vuilnis naar bui
ten te sleepen en na lossin" weder binnen
te brengen. Dit zou dan op het daarvoor
aangewezen getij kunnen geschieden. Di"
levert echter geen dagtaak op voor zoo'n
sleepboot en wijl overigens voor zoo'n
bootje hier geen voldoende arbeid is, zou
men, als toch de gemeente wenschte te
huren, op deze wijze een vrij hooge
huursom moeten betalen.
Mogelijk dat hier, door samenwerking
van Marine en Gemeente iets zou kunnen
worden bereikt; de gemeente de werke
lijke hhursom van een sleepboot betalen
de naar evenredigheid van den verlang'
den arbeid, terwijl de Marine ontving een
bedrag ter tegemoetkoming in de explot
tatie van de in gebruik zijnde éleepboo-
ten, waarvoor toch niet ten volle een dag
taak is weggelegd. Althans zou bet sle
pen van die schuiten met vuilnis in het
program van werkzaamheden kunnen wor
den opgenomen. Of in die richting al eens
de voelhorens zijn uitgezet, weten wij niet.
In het door B. en W. aan den Raad
voorgelegde plan was dit niet het geval
Daarin was opgenomen een motor-dek
schuit, die tevens moest dienst doen voor
het vervoer van vuilnis (nog van waarde)
naar de belt en ook voor het vervoer van
beer.
De aanschaffing ook daarvan wordt
door den heer EL bestreden, wijl de capa
citeit niet voldoende door hem wordt ge
acht. Men houd© ons ten goede, dat wij in
deze (ook met terzijde stelling van des
kundigen-leveranciers) ons scharen aan
de zijde van den burgemeester van deze
gemeente om maar van andere leden
van den Raad te zwijgen en diens
praktische zeevaartkunde een weinig hoo-
ger aanslaan, dan de imzènder in de H. O,
Als de burgemeester tegen dit gedeelte
van het voorstel geen bezwaren heeft in
gebracht, dan kunnen wij er van over
tuigd zijn, dat hij de voorgestelde capaci
teit van die motor-dekschuit alleszins
voldoende heeft geacht.
Bovendien wordt met deze voorgestelde
reorganisatie nog iets meer bereikt. Zoo
als wij reeds In ons vorig artikel hebben
doen uitkomen, ligt de belt een vrij be
langrijke afstand buiten de kom der ge
meente. Vervoer per as is duur. Duurder
dan het vervoer per vaartuig. Wat dat be
treft moet elk vervoermiddel het nog bij
het vaartuig afleggen.
Als men nu eens de moeite wil nemen
om na te gaan, hoe eiken morgen het per
soneel naar de belt gaat, eerst aldaar de
paarden inspant en vandaar met de
beerwagens naar de stad gaat, om na het
ledigen der beeremmers met de geladen
wagens naar de belt terug te keeren, die
zal zien, dat feitelijk 8/4, ja een vol uur
zelfs verloren gaat aan het heen en terug
gaan in den arbeidstijd. Kosten van ar
beidsloon, paarden en noodelooze slijtage
van materiaal. Doch dan moet weer op
nieuw die marsch gemaakt worden met
de vuilniswagens.
Heeft men nu in de kom der gemeente
een stort-gelegenheid, om beer en vuilnis
in een schuit te vervoeren, van een zoo
danige capaciteit dat daarin een voldoen
de hoeveelheid beer of vuil kan worden
gestort, dan wordt die noodelooze wande
ling belt—gemeente, gemeente—belt ette
lijke malen per dag opgeheven en meer
productieven arbeid in de gemeente ver
richt met hetzelfde personeel en materieel,
of, wanneer die meerdere arbeid niet noo
dig is, kan het personeel en materieel
worden ingekrompen.
Dus bij vergrooting van de gemeente
geen vergrooting van personeel en ma
teriaal en bij bestendiging van denzelfden
omvang, inkrimping van personeel en ma
teriaal. Dus in beide gevallen bezuiniging.
Wil dit plan echter volledig effect kun
nen sorteeren, dan zal het noodig zijn, dat
in de onmiddellijke nabijheid! waar de
schuit ligt om beer en vuilnis te stor
ten, tevens een gelegenheid gemaakt
wordt om paarden en wagens te stallen
op te bergen en te verwisselen, en even
als op de belt, te kunnen schoonmaken,
Ook dit was in het plan van B. en W. met
een overdekt stortbuis, waarin de schuit
zoude komen te liggen en in welker afge
sloten ruimte de voor-sorteering zout
kunnen geschieden, opgenomen. Ook
daartegen waren bezwaren geopperd, als
zijnde onhygiënisch en minder aesthetisch
in de kom der gemeente. De mindere
aesthetica zoude best te ondervangen zijn,
door de stallen wagenloods een weinigP
van de straat af te bouwen en met beplan
ting te camoufleeren. Het onhygiënische
kan door ons niet worden beaamd. Want
in elke groote -gemeente ziet men vuilnis
zoo in 't openbaar storten of in een dek
huis. Waar het in een dekhuis geschiedt,
bemerkt men daar niets van. Zelfs zullen
vele Held'ersche ingezetenen in Amster
dam meermalen deze stortgelegenheid zijn
gepasseerd, zonder daaraan aanstoot te
hebben genomen, ja zonder dat zij zelfs
wisten, dat zij zoo'n stortgelegenheid pas
seerden.
Natuurlijk kost deze reorganisatie een
vrij belangrijke uitgaaf ineens, en wel vol
gens de laatste bijlage no. 66 46000.—.
Daardoor zal echter bezuinigd kunnen
worden:
0 sorteerders en oompostwerkers, 2
voerlieden, 2 paarden en 1 wagen is per
jaar 21600.
Hiertegenover staat aan meerdere uit
gaven een bedrag van rond 8000.kxo-
dat de jaarlijksc-he besparing van om
streeks 18000,kan worden verkregen,
en het vraagstuk der vuilnis-verwijdering
voor altijd is beslist.
Tevens staat bij de uitvoering van dit
plan niets in den weg, om zoo noodig al
les in zee te storten, als blijkt, dat dit
nog goedkooper is, dan een gedeelte te
bewaren voor verkoop.
Aanvankelijk zouden echter 7 jeugdige
en 3 losse werklieden ontslagen kunnen
worden, wat de in het eerste jaar te ver
krijgen bezuiniging terug brengt op rond
8000.—.
Hieronder volge nog een gedetailleerde
becijfering.
Meerdere ontvangsten:
Vergoeding van kosten ten be
hoeve van den openh. dienst:
autopomp 10 van 13000.1300.
Rente 6 van idem w 780
Onderhoud, benz. enz n 500.
2580.—
waarvan de helft voor etraat-
besproeiïng deor Gein. wordt
betaald, is 1290
af het reeds op die post ge
raamde bedrag ad 113.32
1176.68
Totaal meer 1176.68
Minder ontvangsten:
a. Compost, wegens het verlo
ren gaan van een hoeveelheid
verkoopbare meststoffen, die
die mede met de wintervuilnis
in zee gestort wordt 600.
h. Diverse bosgoederen, Idem 25.—
Totaal minder ontvangsten 626.
Meerdere ontv.
Minder -
1176.78
626.
Blijft voordeel 661.78
Uitgaven:
Meerdere uitgaven aan:
Grond- en Polderlasten
Gebouwen
Werktuigen, gereedschappen,
benzine en olie 1700
Erfpacht 1075
8143.84
3640.—
40.—
160.—
Afschrijving
Rente
Totaal 9648.84
Minder uitgaven.
Aandeel in de kosten der O. B.
wegens minder benoodigd be
drijfskapitaal (rente) 800
Belasting en verzekering, we
gens besparing premie Onge
vallenwet, doch verhoogd! we
gens brandverzekering 60.
B''.sparing op fourage, hooi,
hoefbeslag, tuigen en dekken 1080.—
Besparing op arbeidsloonen 14222
Vacantie-toeelag 814—
Pensioen-bijdragen 1466.66
Besparing op dienstkleeding 80
Totaal mindere uitgaaf 17522.65
Totaal mindere ontvangst 9648.34
Bltfft minder 7874.31
Meer ontvangst 651.78
Minder uitgaaf 787481
Totaal besparing 8426.09
Wij meenen hiermede te kunnen vol
staan en in elk geval den lezers te heb
ben duidelijk gemaakt, dat tot in onder
deden de voorgestelde reorganisatie ter
dege is gebleken, terwijl de voorgenomen
besparing vooral door elk jaar daling van
den rente-post en door achtereenvolgens
vermindering van personeel grooter zal
worden, zelfs boven de in uitzicht gestel
de 13000.—.
Hierbij zij nog opgemerkt, dat wij ons
vroeger reeds geopperde denkbeeld, om
voor die uitgaaf ineens niet te leenen,
handhaven, welke maatregel op zicÜ zelf
reeds de beoogde bezuiniging zou ver
sterken.
Rectificatie.
In het nummer van Zaterdag J.L is in
ons stuk over de Reorganisatie van de
Reiniging een fout geslopen en wel, waar
gezegd wordt, dat het College van B. en
W. becijferingen heeft overgelegd, waar
uit bleek, dat de auto een benzine verbruik
zou hebben van 25 K.G. per dag. Uit het
verdere gedeelte van het betoog zal het
duidelijk zijn, dat bedoeld is: 25 K.G. per
100 K.M.
De Wethouder W. C. van Breda zal
in plaats van op Maandag j.1. op Woensdag
9 dezer van 3—4.30 uur spreekuur houden.
Aan de Rijksuniversiteit te Leiden
is Maandag 7 dezer tot doctor in de wis-
en natuurkunde gepromoveerd de heer
H. W. van Urk, apotheker bij de marine,
wonende alhier, op proefschrift „De
waardebepaling van pepsine in verband
met nieuwe inzichten in het wezen der
ferinentwerkingen".
Onzie vroegere plaatsgenoot, de heer
J. Damen, thans onderwijzer te Anna-
Paulowna en de heer A. Kramer alhier,
komen respectievelijk als no. 1 en no. 2
voor op de voordracht voor hoofd' der
Openbare Lagere School te Oudendijk.
De heer O. de Bie, leerling der Radio-
School alhier, slaagde gisteren te Den
Haag, voor het Rijks-certificaait voor
Radio-Telegrafie 8e klasse.
De heer W. C. van Breda Jr., Rijks
klerk der directe belastingen, invoerrechten
en accijnzen ten kantore alhier, is met in
gang van 1 Mei a.s. overgeplaatst naar het
kantoor te Waalwijk.
Hr. Ma „K IX".
Mr. Ma K IX is gisteren van Alexamdsrië
vertrokken en arriveert heden te Poort
Said.
Aanbesteding.
Gistermiddag werd door de N. V. Archi
tecten- en Ingenieursbureau „Schuitema
ker" in het café, en voor rekening van den
heer Hebbink, Keizerstraat alhier, aanbe
steed den bouw van een dubbel woon- en
winkelhuis aan den Brakkeveldweg alhier.
Ingeschreven werd door:
G. Groot, zonder schilderwerk, 12960;
T. Griek, idem, 13200; Minneboo en Wal-
boom, idem, f 13996, met schilderwerk
J5446; G. Lastdrager, zonder schilderw.,
15635; P. H. F. Gomes, met schilderw.,
17800; A. Krijnen, idem, 17974; A.
Schuurman, alleen schilderwerk ƒ925; M.
Kaleveld, idem, 1277.
Alle inschrijvers te Helder.
Rede van den heer Ketelaar.
Voor de Vrljz.-Dem. Kiesvereeniging
hield de heer Ketelaar, het bekende Tweede
Kamerlid, gisterenavond in „Casino" een
rede. Ongeveer 80 raenschen waren ln de
zaal, toen de heer Avenarius de bijeenkomst
opende en den spreker het woord gaf.
In de laatste jaren, zei de heer K., zijn
het de flnantlën, die al onze politiek beheer-*
schen. Alle hervormingen, etc. worden
daardoor beheerscht. Inderdaad is er op de
begrooting een tekort, maar wij hebben ons
af te vragen: wie draagt de verantwoorde-
Ipheid daarvan, en boe tracht men te ont
komen aan die tekorten?
De verantwoordelijkheid draagt het hui
dige Kabinet Ruys de Beerenbrouck, dat
van 1918 af zitting heeft. Reeds in het begin
van den oorlog heeft wijlen dr. Bos gewaar
schuwd tegen alle lasten, die door de lee
ningen op het volk zouden worden gelegd.
Inderdaad zien we dat nu ook aldus gebeu
ren: de regeering grijpt nu de gelegenheid
aan allerlei dingen, die zij gaarne wil heb
ben, onder het mom van bezuiniging in te
voeren. (Beschermende wetgeving b.v.). En
dat zal nog erger worden.
Was het Inderdaad uit bezuiniging, dan
zou bij al die wetten tevens een termijn
moeten worden gesteld1 binnen welken ze
afloopen. En dat geschiedt niet.
Reeds nu beloopt de schuld het aanmer
kelijke bedrag van 100 millioen, waarbij
thans weer 60 millioen zal komen uit een
nieuwe leening. Wij hebben altijd, de hef
fing ineens gepropageerd. De eerste maai
is dat afgewezen door minister Treub, later,
in een zeer gunstige periode, door minister
De Vries. Vooral deze minister is ruw met
de finantiën omgesprongen. In één jaar
steeg de oorlogsbegrooting met 25 millioen.
Minister De Vries verdween, minister De
Geer volgde hem op. Het liet zich aanzien,
dat deze terdege zou aanpakken, maar al
dadelijk stelde hij teleur, omdat hij op den
Minister van Oorlog en Marine geen- vat
had. Hij ging zelfs mee met de Vlootwet
plannen, waarvan spr. in 't kort de geschie
denis releveert. Bij* zijn heengaan zag de
heer De Geer den toestand zeer goed in:
als men de Vlootwet aannam, kon men in
het land niet met bezuinigingsplannen ko
men, want dan zou men immers altijd door
de kiezers op de vingers worden getikt.
Toen kwam Coljjn. Van zijn bezuini
gingsplannen kwam niet veel terecht, maar
Colijn nam de leiding, schoof minister Ruys
opzjjde, en leidde bij de Vlootwet-discussies
de debatten.
Spr. behandelt in 't kort de op de ver
werping der Vlootwet gevolgde crisis, waar
bij tenslotte dezelfde ministers terugkwa
men. Is er in (ie regeeringspoiitiek wijziging
gekomen? Na de eerste rede van minister
Ruys de B. hadden wij dat mogen verwach
ten. Er werden vriendschappelijke debatten
eehouden tusschen de partiien. Inderdaad
bleek er niets veranderd1. Uit de regeerings-
stukken, die wij weldra kregen, bleek, dat
men precies op hetzelfde standpunt stond;
vooral Onderwijs was daarbij het voornaam
ste punt. Op de Improductieve uitgaven
werd niet bezuhrgd, althans niet doeltref
fend. Sur. haalt hierbij aan, wat door den
heer Oud omtrent de paarden van de hooge
off eieren werd voorgesteld.
Marine. In Cctober van het vorig jaar
word de V'ootwet verworpen, en men
zet doodkalm maar weer nieuwe schepen er
op. Waar gaan wij heen?
En de o'id-gepensionneerden worden we
der afgescheept.
Do heer Marchant zeide het wel goed: de
Kamer wilde wel in de windselen gelegd
worden.
De theeholast'ng. Door ons werd voorge-
s'eld* ze met een paar jaar automatisch te
doen eindigen. Minister Colijn wilde haar
voor goed houden. Alwew een voorbeeld
ervan, dat onder het mom van bezuimging
van alles binnengehaald wordt, dat rechts
gaarne hebben wil.
De eerste bezuiniging is die op de trakte
menten. Versehihende cijfers zijn genoemd,
maar op het oogenblik is er sprake van 40
millioen, die 00 do traktementen moeten
worden bezuinigd. Er zal inderdaad niet aan
salarisverlaging te ontkomen zijn. Door
onze fractie is d't aldus geregeld, dat vaca
tures niet zouden worden aangevuld*. Men
zou dan in enkele jaren een groote hesparing
hebben verkregen. Men sloeg dit in den
wind, later kwam er eene bezuinigingseom-
missie, die-vrijwel hetzelfde voorstelde. Maar
de regeering wilde dat niet.
Voor de salarissen bestaat een Kon. Besl.,
dat ze regelt, voor alle ambtenaren. En in
art/ 40 van dat Kon. Besl. staat-, dat die
salarissen niet minder zullen worden dan
die van 1 Juli 1922. Colijn wilde zich daar
niet aan houden, de 81/» pensioenstorting
was er al af en nu wil Colijn de belofte in
art. 40 niet nakomen. Wij meenen, dat de
regeering de goede trouw schendt door de
Intrekking van dit artikel. Er is nu ieen apart
wetje over gekomen, dat niet zoo erg vrien
delijk is ontvangen in de Kamer.
Ingezonden Mededeellng.
Opticien - Hoofdgracht 73.
SPECIAAL ADRES
voor het spoedig vervaardigen van
Minister Coljjn heeft in geen enkel op
zicht overleg gepleegd, maar eenvoudig ge
decreteerd, dat het artikel ingetrokken moest
worden.
In 't geheel zullen de ambtenaren 28V»
van hun salaris verliezen, en als men dit
vergelijkt met de koopkracht van den gul
den, dan zijn er verscheiden, die in trakte
ment achteruitgaan.
Onderwijsbezuinigingen. Reeds zijn tal
van verslechteringen ingevoerd; het ver
volgonderwijs is sterk benadeeld en nog tal
van andere aanvallen op het onderwijs had
den plaats. Wij dachten, dat we er waren,
omdat Minister De Visser met zooveel vuur
over het onderwerp sprak. Jarenlang leed
het onderwijs onder de z.g. achterstelling
van het bizonder onderwijs. Minister De
Visser heeft een nieuw ontwerp onderwijs
wet gemaakt, en dat uitstekend verdedigd.
Een leerplichtwet kwam, waarbij het 7e leer
jaar verplichtend werd. November 1928
draalde minister De Visser als een blad om
en stelde het 7e leerjaar uit.
Aan het vervolgoriderwijs ontnam men de
uitgetrokken 1.000.000, waardoor natuur
lijk de verplichte invoering voor de gemeen
ten ingetrokken werd. Spr. zeide bij inter
ruptie: nu geeft gij het den- doodsteek. Dat
deze voorspelling uitkwam, bewijst wel, dat
78 van de cursussen zijn opgeheven.
Het gekke van de geschiedenis is, dat de
Regeering alles maar afschuift op de ge
meenten, die zelf krap zitten.
Thans komen nog meerdere bezuinigingen.
Met de linkerzijde is op geen enkele manier
overleg gepleegd. De -toelatingsleeftjjd wordt
met een jaar verhoogd, zoodat van 1 Sept.
1924 af tot 81 Aug. 1925 er geen kinderen
op de lagere scholen worden toegelaten. De
le klasse is dus vervallen.
Dat is geen kleinigheid; het-betreft 160.000
kinderen, die dus „thuis" blijven-, m. a. w.
op straat loopen. Voorbereidende school. Ja,
dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan: lo.
zijn ze er niet op ingericht en 2o. zijn er
maar 80 openbare en 500 bizondere voorbe
reidende scholen. Er is over deze kwestie
met niemand overleg gepleegd; het is een
idee afkomstig van een van de bezuinigings
inspecteurs.
Spr. zet nader de technische bezwaren van
deze kwestie uiteen. Telkens verschuift het
gat, geen le, geen 2e, geen 3e, etc. klasse,
en tenslotte, als in 1930 dat gat gevuld Is,
mag er geen kind van school af en het jaar
daarop, als het 7e leerjaar weer ingevoerd
wordt, óók niet.
Er is over deze kwestie niet nagedacht door
de Regeering.
Bovendien krijgt men niet de voorgestelde
bezuiniging door overcompleet van onder
wijzers. Want ontslaan kan men die onder
wijzers niet, zooals spr. uiteenzet. Bovendien
blijft het wachtgeld, zoodat men lang niet
aan die bezuiniging toekomt.
Spr. behandelt nu de aansluiting aan de
Arbeidswet, die ook in gevaar komt door den
maatregel. Van onder en van boven haalt
men voor de kinderen er een jaar af. Men
zal het uitgespaarde geld weer uitgeven moe
ten aan Pro Juventute e.
Het ieelljke i3, dat de Minister zei: het
vervolgonderwijs hebben wc niet noodig, om
dat we het 7e leerjaar er. g'ed Nijverheids
onderwijs hebben. Terwjjl'de subsidies in
gekrompen worden. „Er moeten geen nieu
we lagere scholen meer gebouwd", zegt de
minister. Jawel. Terwijl Amsterdam een
groot overschot aan geboorten heeft. Welk
een redeneering voor een bewindsman!
Waarvoor geven we den kinderen onder
wijs? Toch niet voor hun pleizier, zeker. De
Staat blijft, de menschen sterven. Dus de
regeering heeft de zorg voor de Instandhou
ding van den Staat, opdat wij mee kunnen
doen in den wedstrijd op geestelijk en in
tellectueel gebied. Onze ingenieurs, architeo-
ten, etc. staan In het buitenland gunstig be
kend.
Dat Colijn zooiets zegt is nog te begrijpen:
d'e is misschien maar van een boeren school.
Maar van minister De Visser is zoo'n hou-
ding'niet te begrijpen. Reeds Plato heeft ge
legd, dat het weten het voornaamste is.
Het is het eenige werkelijke bezit, dat wij
hebben.
Als de minister intusschen niet anders tfil,
staat de Kamer daartegen machteloos. Zij
kan een motie van afkeuring aannemen, die
de minister naast zich neerlegt.
De minister wil nog meer. De „hulponder
wijzeres": 16-, 17-jarigen, die kunnen we op
een koopje krijgen. Ze hoeven niet zoo knap
te zijn. Neen, dat hoeven ze ook niet, maar
ze moeten niet alleen onderwijzen in kennis,
maar ook opvoeden in beschaving, etc.
Baron Van Wijnbergen wil „assistenten"
in de school brengen.
Wil men aan de rechterzijde thans het
openbaar onderwijs vernielen en het bizon
der bevorderen? Er gaan al stemmen in de
rechtsche pers op voor een betere organisatie.
In het buitenland zien wij dergelijke din
gen juist niet gebeuren. In Frankrijk niet,
in Engeland niet, in Duitschland denkt men
er niet over, en de leerplichtige leeftijd is
daar 8 jaar.
(Men weet niet anders dan te kappen en
te hakken. En daartegen moet een ernstig
protest. Het is niet prettig thans in de Ka
mer, zeide men tegen spr. Inderdaad, en
wij hebben meer dan ooit den steun van de
kiezers noodig. Het Kabinet-Cort van der
Linden pleegde nog overleg met beide rich
tingen, dat doet deze regeering niet. Met een
beroep om de linkerzijde in haar strijd te
steunen, eindigt spr.
Van de gelegenheid tot vragen stellen of
debat werd geen gebruik gemaakt.
-