flEWIIE COURANT Tweede Blad. PLAATSELIJK NIEUWS VAN DINSDAG 29 APRIL 1924. DE GEMEENTE GRONDPOLITIEK. Programma van het Concert, Programma van het concert DE GEMEENTE GRONDPOLITIEK. De Redactie van dit blad heelt een goed werk gedaan, door in het nummer van Zater dag 26 April j.L op te nemen het belangrijk ste gedeelte uit de nota van den gemeente secretaris, aan het College van B. en W. d.d. 10 Dec. 1923 gericht, houdende een pleidooi, om het hier gehuldigde erfpachtstelsel los te laten. Alleen is het jammer, dat nu eerst zoo kort vóór de raadszitting, waarin mogelijk een beslissing genomen wordt, de inhoud tot de kennis van de burgerij gebracht wordt. Minst genomen had het College van B. en W. in zoo'n belangrijke aangelegenheid zelf moeten zorg dragen, dat door de uitgifte eener bijlage die burgerij- in kennis gesteld wordt met de grondgedachte, waaruit het voorstel tot wijziging der gemeente grond- politiek is voortgesproten. Daarom is het zelfs zeer goed werk, om zoo iets te publi- oeeren, eerstens omdat nu vóór dat de ver tegenwoordigers der burgerij een beslissing nemen, nog uiting gegeven kan worden aan te opperen bezwaren en anderzijds wijl een discussie over het vraagstuk op een breed ere basis kan worden gevoerd. Zooals bekend, zijn wij het niet eens met de voorgestelde wijziging en daarom zullen w-ij zoo vrij zijn om bescheiden eenige kant teek eningen op die nota (voor zoover dan ge publiceerd) te maken. Na de wordingsgeschiedenis van het grond bedrijf opgesomd te hebben, wordt medege deeld, welk bedrag In het grondbedrijf is ge stoken. Daaromtrent zegt de gemeente-secre taris in de nota: „Daarom, doch vooral ook omdat er zoo langzamerhand een voor onze gemeente groot kapitaal (n.1. op 1 .Tan. 1924 T479804.08, waarvan 294447.541/» van het Rijk als voorschot ingevolge de Woningwet en 1184856.53V» uit gewone leeningen, met in begrip van 107415 voor straten-, enz.) is vastgelegd, enz. „Met inbegrip van 107475 voor straten, enz." Wat beteek6nt dat? -Bij deze clausule komen immers zeer be langrijke vragen naar vorenl In de eerste plaats wel deze: „Wanneer heeft het College van B. en W. aan den Raad' een voorstel ge daan, om een bedrag ad 107475 voor straat- aanleg besteed, op het grondbedrijf te leg gen? Dit is ons helaas ontgaan! Mogelijk is dat reeds geschied. Doch zijn dan de daarbij noodwendig te stellen vragen behandeld', n.1.: Ie. Zijn dit de kosten van aanleg van stra ten (met rioleering) op aandrang of ten be hoeve van de exploitatie van het grondbedrijf aangelegd? 2e. a. Zijn dit de volle kosten, of een deel? b. Welk deel? (Hoe groot). 8e. Heeft daarbij verrekening plaats gehad •tusschen het grondbedrijf en de gemeente voor het onttrekken van grond aan het grond bedrijf ten behoeve van den publieken dienst? 4e. Heeft er tevens verrekening plaats ge had voor het onttrekken van grond aan het grondbedrijf uitsluitend ten behoeve van den publieken dienst? Bij eenig naden-ken, zal het immers een elk duidelijk zijn, dat het van groot belang is, hoe de hiervoren- gestelde vragen zijn beant woord- en of inderdaad de Raad daarover een beslissing genomen heeft. Immers ontstaat er een zeer groot verschil in de exploitatie van het grondbedrijf, als men volgens een bepaald- beginsel op dit bedrijf de lasten legt, die het mede moet dragen, dan wel maar luk raak een bepaald bedrag daarop afwentelt, zonder rekening te houden met geleverde tegen-prestaties.-Het bedrag ad 107475 op het grondbedrijf gelegd, voor straten-aanleg, komt ons vooral gezien de geleverde tegen prestaties vrij- hoog voor. Voorop sta, dat men het grondbedrijf moet beschouwen als een afzonderlijk bedrijf, al leen met dit verschil, dat het wat handelbaar der is, da-n een particuliere eigenaar. Doch het bedrijf heeft de bezittingen moeten koo- pen. Heeft deze niet cadeau gekregen. Dus ontneemt men aan dit bedrijf oen deel van bet Kapitaal (de grond), dan -moet worden aangenomen, dat daartegenover vergoeding van- de zijde van den- inbezitn-emer of -meem- ster wordt gegeven, waarbij kan worden uit gegaan van een zekere basis, waarbij al-s grondslag moet worden- genomen de wijze waarop de bovenstaande vragen beantwoord zijn en die dan bij elk voorkomend geval -toe gepast kunnen worden-. Om dit duidelijk te -maken, zullen wij con crete voorbeelden noemen. De aanleg der straten: «takman Bosse- straat, v. Limburg Stirumstraat en zoo men wil de doortrekking van de Fabrieksgracht is te beschouwen als verricht geheel ten be hoeve van de exploitatie van het -grondbe drijf; idem de doortrekking van de Anemo nen- en Tuinstraat. Voor een gering dteel past daarbij aan de aankoop, aanleg en rioleering van den Ruij-ghweg. Doch voor een zeer gering deel. Want de voorheen- bestaande moddersloot, beginnende bij het einde der Sluisdijkstraat en loop end© tot aan de Bassingracht, was een groot open riool, waarin afvoer plaats had) van een zeer belangrijk deel der gemeente riolen). De vervanging daarvan kon dus niet plaats hebben op den- voet van een riool met bescheiden omvang, voldoende voor loozing van afval-water der in de onmiddellijke na bijheid te bouwen perceelen, maar moest- een veel grootere capaciteit gegeven- worden. Bo vendien kon die sloot niet worden schoonge maakt en gedempt, of eerst moest dit groote. riool door den weg worden -gelegd-. Die weg moest dus daarvan worden aangekocht; niet ten behoeve van het grondbedrijf, of althans niet uitsluitend ten behoeve van het grond bedrijf. Hier rijst de vraag, of men die aan koop-kosten verrekend heeft en- onder het bedrag ad 107475 ook een deel der kosten van aanleg van dezen weg zijn begrepen, en voorts ip hoeverre van de aanlegkosten van het complex der hiervoren genoemde straten, op het grondbedrijf zijn gelegd. Vooris 's uitsluitend -ten behoeve van het verkeer en verruiming van werkgelegenheid de Brakkeveld-weg, Polder- en Middenweg verbreed. Het grondbedrijf heeft ten behoeve der exploitatie nog geen behoefte gehad- om Ue wegen te doen aanleggen, met uitzonde ring van een gering deel van den Brakke- veldweg, waar nu in den laatsten tijd nabij het Tuindorp eenige huizen gebouwd zijn en waar dus partieel een- zoodanige verbreeding noodig geweest zou zijn. Men heeft echter die wegen verbreed en zeer belangrijke stukken grond aan bet bedrijf onttrokken, t-erwille van het verkeer ten werkverruiming) dus ten be hoeve van den publieken dienst. Wanneer de gronden particulier eigendom waren geweest, zouden die strooken grond (en- niet voor een gering bedrag) door de gemeente moeten- zijn aangekocht. De vraag rijst dus, heeft hier verrekening plaats gehad? En zoo ja, op welke basis? Nog sterker komt dit tot uitdrukking bij den grond-, aan het grondbedrijf onttrokken door den aanleg van bet Sp-uikanaal. Voor het kanaal op zichzelf heeft'het grondbedrijf absoluut geen interesse. De aanleg daarvan is een zaak, waarmede men verbetering van afvoer van het rioolstelsel van welhaast- de geheele gemeente betoogde. Is het- bedrag van den voor dit doel benoodigden grond van het grondbedrijf overgeschreven op de -ge meente? En bij het nalezen van bovenstaand lijstje van verschillende gevallen, blijkt, dat wij de verbreeding van de Javastraat langs de ge* heele Zuidzijde, met de daaraan verbonden enorme kosten, niet mogen- vergaten. 'Ook die verbreeding is uitsluitend aange bracht ten behoeve van hét verkeer en op verzoek van dé bewoners der Java- en Ball- straatx). Uit de nota blijkt' wel, dat -er sinds het be gin der exploitatie 63219 M". in erfpacht uit gegeven is en slechts 8090 M*. verkocht werd, doch de laatst genoemde oppervlakte is verkocht- aan particulieren. Er wordt dus n'et in genoemd de enorme oppervlakte grond ten tot welk bedrag) die het grondbedrijf ver kocht heeft aan de gemeente ten behoeve van den publieken dienst. De vraag rijst of het nu niet raadzaam zoude zijn, om eerst, dat recht te petten -en ln waarheid' het -bedrijf recht te doen wedervaren. En nu het erfpachtstelsel 1 Bij de beoordeeling van het aan de órde zijnde vraagstuk, heeft de -schrijver van de nota een-ge gegevens ontleend aan de behan- del'ng der desbetreffende aangelegenheid in den Haa^schen Raad. Wij weten niet of Vc stekken ook voor de led-en van onzen Gemeenteraad ter lezing 'iggen. Zoo ja, dan zal de bestudeering daarvan voor de betrok kenen vrij veel tijd vorderen. Toch komt het o^s voor.-waar in die nota wel wat eenzijdig te zaak !s belicht, dat men hier daarvan dan ten volle kennis neemt, vooral van de uitne mende verdediging van den betrokken» wet houder Mr. Droogleever Fortuyn. Als men immers thans de nota van den gemeente-secretaris leest-, ziju men den in druk krijgen, dat bij de behandeling van het zelfde onderwerp in den Haagschen Raad, de verdedigers van bet erfpachtstelsel er slecht afgekomen zijn. Dit is in geenen deele juist. Trouwens, met een verleden als te dien aan zien Den Haag heeft, kon het moeilijk an ders. Natuurlijk worden ook daar uit bepaal de belanghebbende kringen op het gemeen telijk grondbedrijf nog de noodige aanvallen gericht, evenals hier en overal elders. Men laat zich nu eenmaal niet gaarne van dat- ter- re'n door de gemeentelijke bemoeienis ver drijven en waar het ondanks den tegenstand cfier groepen- toch geschiedt of is geschied, daar worden geen pogingen, nagelaten om het bestreden terrein weder te veroveren. In dit verband is het- goed' de argumentatie vooral van den- heer v., Steenbergen, door den gemeente-secretaris naar voren gebracht-, met een korreltje zout te lezen. Immers voerde vóór een 12-tal jaren in de gemeente Den Haag een groep grondspecu- lanten- onder aanvoering van een bekend R.-K. raadslid, een vrij belangrijke, om niet- te zeggen onaangename rel. Gronden werden door middel van strpomannen opgekocht. En als nu de gemeente-secretaris in stelling on der a. bet argument van Dr. v. d. Meulen naar voren brengt-, welke verklaarde, dat hij van waarde-vermeerdering -geen grooten d-unk had, of heeft, terwijl uit die nota niet blijkt, wat daartegenover is aangeveerd, dan willen wij1 daarover wel iets mededeelen, voor al wijl de secretaris ten aanzien, van onze ge meente van dezelfde opinie is. Welnu, die hiervoren- genoemde groep grondspeculan-ten kochten gronden op voor 0.50 per M!. Dat is nu ongeveer 12 jaar geleden. Op die gronden zijn thans reeds ge heele woonwijken verrezen. Bijv. de heele „boombuurt", als het Vlierboomplein en -straat, Eik- en Denstraten, enz. Die grond is vóór dit doel verkocht voor twintig gulden per M'. 't Kan aan ons liggen, maar als in een tijdperk van ongeveer 10 jaap, de grond prijzen stijgen van 0.50 tot 20 per M2. óf, (om den lezer het enorm-e verschil duidelijker te demonstreeren-, wijl het om ettelijke H.A. ging) ingekocht voor 5000 per H.A., ver kocht voor 200.000 per H.A. en men dan verklaart, geen groot-en dunk te hebben van waardevermeerdering, dan weten wij -zeker niet wat waardevermeerdering is. Men zal neggen: „Ja, maar dat is een der vele voor beeld-en- uit Dén Haag". Accöord! Wij wil den echter eerst tegenover dié zoo -naar voren gebrachte meening van „een voorstand-er van erfpacht" feiten stellen, om voorts eenige fei ten uit onze gemeente te noemen. Voor het maken van het Spuikanaai is naar ik meen in 1917, van den polder Hel derHuisduinen door de gemeente grond gekocht voor 0.75 per M'. Dat is -nu nau welijks 7 jaar geleden. Eenige jaren later, kocht de gemeente in diezelfde omgeving eveneens 'gedeeltelijk voor het Sp-uikanaal, wederom grond voor 1.50 per M'. Toen de uitvoering van het Spuikanaai in een vrij ge vorderd stadium verkeerde, kocht wederom de gemeente -grond, ook voor die werken be- noodigd', voer 2.25 per M'. Ge ziet hieruit een regelmatige stijging. Doch nu die wer ken gereed zijn, een goede verkeersweg er langs loopt, wordt dezelfde grond- gekocht voor ongeveer 20 per M'. Aan het Helder- sche publiek bet oerdeel of er waardevermeer dering plaats heeft, of niet. Hieruit alleen reeds kunnen de gemeente naren afleider^ van welk een ontzettende be- teekenis ten goede het bezit van den grond is. De hiervoren- genoemde feiten hebben alle betrekking op verkoop door particu lieren. De waardevermeerdering van hun be zit is alleen en uitsluitend te danken aan de uitbreiding der gemeente en de door de ge meente deswege te maken hooge kosten. Als nu de bijbehoorende grond niet door de ge meente aangekocht was, dan waren uitslui tend de nade len der groote uitgaven voor rekening van de gemeente geweest en de voordooien der waardevermeerdering, zonder eenige uitgaaf, in den schoot der particuliere bezitters terecht gekomen. Bovendien kan nu de gemeente naar redelijkheid, de door haar gemaakte kosten in rekening brengen en behoeft toch geen enorme prijzen als b.v. 20 per M2. -te vragen, noch in overeenstem ming daarmede d-e erfpacht canon vast te stellen. Men zou kunnen aanvoeren, dat dit ge deelte van -ons betoog niets ter -zake doet. Dat men het n.1. eens kan zijn, dat de gemeente wel den grond' koopt, doch kan verschillen bij de vraag of bij de explotatie der aldus ge kochte gronden het hoofdbeginsel verkoop, dan wel erfpacht zal zijn. 'Ons antwoord daarop is, dat in het pleidooi vóór verkoop, de hoofdaanval gericht wordt op de stelling, dat er geen of weinig waarde vermeerdering is te constateeren. D'e stening te o. i. niet houdbaar, gez'en de hierboven ge noemde feiten uit onze gemeente. Die stelling wórdt steeds weer als hoofd argument bij de andere, door ons te noemen sub-argumenten naar voren gebracht, doch culmuleert in de voorstelling nopens de stij ging van het geldkapitaal ln het bedrijf te steken. Daarover toch lezen wij: „Stel gemiddeld 50.000 per jair aan af- losslngs-tekort, bij een aflossingstijdperk van 50 jaar, dan zal na 40 jaren de oude schuld verdwenen zijn, doch'een nieuwe van 2.000.000 zijn ontstaan, omdattde af lossing met leenlngsgeld -geschiedde. Zoo komt men er nooit uit." Neen, als dat genoemde gemiddelde aflos- sings-tekort van 50.000 juist zou zijn, in derdaad niet. 't Komt ons alleen een beetje vreemd voor, dat de gemeente-secretaris in zijn nota het noodig geoordeeld heeft, om zoo 'ets te lanceeren. Dat kan wel dienst doen als boeman, maar bij ernstig nadenken doet het afbreuk aan het betoog en geeft het geeri hoogen dunk van de argumenten, die aange voerd worden om toch vooral de stelling, dat verkoop beter is, te verdedigen. En vooral niet, ais daarop volgt: „Ook daarom is het m. i. gewenscht om te verkoopen. Men krijgt dan immers geld om daarmede te kunnen aflossen". Als wfj in staat waren een duidelijk beeld te teekenen- van den gang van het bedrijf, dan zou men daaruit onmiddellijk kunnen zien, dat hier Argumenten gebruikt worden, die lijnrecht tegen elkaar indruischen en die oogenschijnlijk en bij uitvoering (zoo dit mo gelijk is) voor nu in finantieel opzicht aan lokkelijk zijn, doch die in de toekomst een ramp zouden beteekeneu. Immers, la-ten- wij aannemen, dat verkoop wordt aanvaard en dat 20 jaar lang als gevolg daarvan zooveel verkocht, wordt, dat het. gemiddeld tekort ad f 50.000 (door den secretaris genoemd) da.ar- uit kan worden bijgepast. Achtereenvolgens zijn de beste gronden verkocht. Nu houdt die verkoop opl 20 Jaar lang heeft men aan het bedrite een deel van het doode kapitaal (de prond) onttrokken. De te betalen rente en- pflossing voor de geheele leening, waardoor 'mmers volgens den secretaris het gemid delde afloss'ngs-tekort van f 50.000 ontstaat, loont door. Moet betaald worden van een veel geringere daartegenover staande waarde aan grond-, I>n zal men ontwaren, dat men „iets" °0 jaren lang aan het bedrijf ontvreemd heeft. De ontvangsten aan verkoop houden op en toch moet de volle rente en aflossing betaald worden. Hoe nu? Waar moet nu bet ontbre kende uit' worden voldaan? De verminderde hoeveelheid grond, brengt als gevolg van den verkoon. geen erfpacht on, waarin de rente en aflossing wel opgenomen is. Het verhu ren van landerijen, brengt, evenmin het noo dige in het laad je. De volgende 20 jaar geeft (zie citaat) eveneens per jaar een aflossing- tekort van 50.000. Zal aan die voorstander van verkoop eerst d'èn een licht opgaan, of nu? - Misschien kunnen wij dit met een enkel voorbeeld nog verduidelijken, ofschoon alle voorbeelden mank gaan.* i Het grondbedrijf vertoont in sommige op zichten overeenkomst met het levensverze keringsbedrijf. De premie door verzekeringnemers te be- fa;en heeft eenige overeenkomst mét de te betalen erfpacht bii het grondbedrijf^ Tn de premie zitten de kosten voor incasso, administratie, enz., doch de kern wordt ge vormd- door het wiskundig berekende bedrag, noodig om de aangegane verzekering te dekken. Bij een nieuw opgerichte maatschappij zullen in normale gevallen de eerste 7 jaren de ontvangsten aan premies niet dekken d-e uitgaven noodig voor incasso en administra tie, d'och zullen bij' normale ontwikkeling van het bedrijf, steeds die ontvangsten, zoodanig stijgen, dat ongeveer nè 7 jaar, die ontvang sten'en kosten elkaar dekken. Doch steeds is er dan -een exploitatie-tekort geweest, dat afloopt. De volgende 7 jaar wórdt meer ont vangen, steeds grooter, totdat in het 15e jaar, gedekt is hetgeen in de eerste 7 jaren op die exploitatie isT toegelegd'. Doch bij -een gezond finantieel beheer is de wiskundig vastge stelde kern gereserveerd1. Heeft men te vroeg winst uitgekeerd, uit overweging, dat het be drijf wel zal functionneeren, dan brengt men d-e uit te keeren verzekeringsbedragen in ge vaar. Voor zoover ons bekend, bestaat in Duitschland een- wet op het verzekeringsbe drijf, die dat dan qok uitdrukkelijk verbiedt. De erfpacht bij het grondbedrijf beeft daar mede overeenkomst. Daarin zit ook,..naast de kosten van administratie en dekking van het bedrag om er geschikt bouwrijp terrein van te maken, een kern, n.1. voor dat bepaalde stuk grond de rente en aflossing, die daarop drukt als gevolg van de daarvoor aangegane geldleening. Telkens als men dus een stuk grond in erfpacht uitgeeft, is men van dat stuk voldoende safe. Alleen vertoont dit het zelfde nadeel, als aanvankelijk bij een levens- verzekeringsbedrijf, dat de aldus ontvangen gelden in de eerste jaren niet- voldoende zijn, om daaruit te betalen de op het bedrijf rus tende last .der betaling van de totale kosten. Doch dit vermindert gestadig, totdat het tijdperk aanbreekt dat die ontvangsten en uitgaven eikander dekken. Dit tijdstip is -na tuurlijk afhankelijk van de mate waarop de' grond uitgegeven wordt. Daarna wordt tel kens meer ontvangen, dan noodig is voor de betaling van rente en aflossing en daarmede wordt afgeschreven, hetgeen vooraf is bijge schreven van het aflossings-tekort. Daar mede blijft het groote voordeel, dat steeds de „wiskundige reserve" gekweekt wordt, en teven-s het grondbedrijf (en dus voor d-e ge meente bovendien) het voordeel, dat de grond-, het doode kapitaal, niet vervreemd- is, doch object om in lengte van dagen vruchten voor de gemeenschap af te werpen. Verkoopt men -echter den- grond en men gebruikt- van jaar op jaar telkens de aldus ontvangen gelden ten volle om de rente en aflossing te betalen, dan ontneemt men voor alle nog resteerende jaren, die „wiskundige reserve'" (de rente en aflossing nog steeds drukkende op dat verkochte stuk -grond) ook aan het bedrijf en v^rt het d-us finantieel naar den kelder, zooalf ook met enkele ver zekeringsmaatschappijen belaas het ge-val is geweest. Men zou wel ons kunnen toevoegen, dat de grond tegen een belangrijk hoogeren prijs verkocht wordt, dan den -gemiddelden in koopsprijs en dat dus bij -een aldus geregel- den verkoop, op den duur voldoende dood kapitaal (grond) overblijft, om de resteerende schulden te dekken. Doch dan vergeet fhen een zeer belangrijken factor. En dat is, dat op den duur een hoeveelheid zoo goed als waardelooze grond overblijft, terwijl men- het meeste waardevolle heeft verkocht, Men moet dus niet alleen van het ontvangen bedrag bij verkoop voor den waardevollen grond zooveel achterhouden, als noodig is, om d© betaling der rente en aflossing van het verkochte stuk grond te waarborgen, doch eveneens voor de optredende nadeelen van de slechte stukken grond. Dan komt dit achterhouden (beleggen) op beteelfde neer, als het erfpachtstelsel, doch met dit- nadeel, dat het veel meer rompslomp omvat. De voorstanders van verkoop zouden kunnen zeggen, dat zij die rompslomp willen aanvaarden, om de nadeelen van erfpacht op te heffen. Doch dan vergeten zij, dat zij een overwegend bezwaar en tegenargument niet opheffen of ontzenuwen. Beide stelsels kun nen met meer of minder élan en verschillen de argumenten- verdedigd- worden. Doch na afloop van den verkoop en terugbetaling der gelden, heeft de gemeente ntets meer over: bü het erfpachtstelsel tot in lengte van dagen het vruchtgenot van den grond, het bezit is gebleven. Een vruchtgenot, dat voor een deel ten goede kan komen aan de eigenaren d'er on den grond gebouwde woningen, door ver mindering der erfpacht, voor een ander deel ten algemeenen bate. Als men alle productieve grond, thans in bezit- der gemeente, heeft uitgegeven en men vermindert de erfpacht-canon dan tot gemid deld- 10 cent per M'. en men rekent voor kosten van administratie en beheer op f 9000 per jaar, dan blijft zelfs op die basis nog 80.000 netto wihst ten behoeve der gemeen schap over. Sommigen der lezers zullen na kennis name van het- bovenstaande zich afvragen, waarom de gemeente evenals een particulier, niet voor een bepaald doel geleend geld, ook naar eigen bevinding kan teruggeven. Daar bij willen wij', waarschijnlijk ten overvloede, nog even stilstaan, omdat, wij dit reeds in vorige artikelen hebben doen uitkomen. Immers uit de nota van den gemeente secretaris blijkt, dat voor dit bedrijf geleend is van het Rijk 294447.541/» (restant van 1 Jan. 1924). Dit is een annuiteit-leening. Misschien zou het mogelijk zijn op een ge geven moment met het Rijk tot overeenkomst te komen om de resteerende schuld om te rekenen tot een gewone leening en het aldus gevonden bedrag ineens -te mogen terugstor ten. Het andere bedrag ad 1184856.53V2 is geleend van particulieren. Niet ineens, alleen voor aankoop van grond, doch telkens een deel opgenomen in een bepaalde ieening. Een dier leeningen (ad 6 .is aangegaan tegen schuldbekentenis, af te lossen in 40 jaar. Het is dus onmogelijk die Ieening te copverteeren. Aan conversie der andere lee ningen zitten groote bezwaren verbonden., waarbij minstens geldt, dat dit niet vóór een bepaalden termijn mag geschieden en ook, dat als het mogelijk is, niet het in die leening bestemd bedrag voor grondaankoop bestemd geweest zijnde, daaruit kan worden gelicht. Het heele restant der aangegane geldleening zou d-an moeten -worden teruggegeven en daarna opnieuw worden, geleend ten behoeve van het bedrag, wat overbleef, nadat het geld voor den- grondaankoop, er af getrokken was. Dit brengt groote uitgaven mee en mogelijke kans op onvoord-eelige leen-ing. De daaruit voort-spruitend-e gevolgen, uitsluitend ver oorzaakt ten behoeve van het grondbedrijf, zouden dan ook weder daarop drukken. Een liquidatie, zooals sommigen betoogen, is dus onmogelijk en zou trouwens in flagran-ten strijd, met het gemeentebelang z}jn. Spoedig nadat d-it nummer verschijnt, zal de Raad' reeds bijeengekomen zijn, en- als een der te behandelen onderwerpen, dit .zoo voor de toekomst van onze gemeente zoo gewich tige vraagstuk aansnijden. Vooral hierbij zullen d'e led-en-een uiterst -moeilijke positie innemen, als gevolg van het feit, dat dit onderwerp zooveel studie ver- eischt én de voorstanders van verkoop bij >het uitbrengen der stemmen, makkelijker kunnen i-ntimideeren, door met financieele voordeelen te schermen. Laat men hier vooral geen overijlde be slissing nemen, doch de leden van den Raad de gelegenheid' geven- rustig de zaak van alle kanten te bezien. Inmiddels kan dan het Col lege van B. en W. met- de tón dienste staande gegevens een voorstel gereedmaken om van het bedrijf over -te nemen de voor den. pu blieken dienst reeds bestemde en aan het grondbedrijf onttrokken -gronden, met de daarbij noodige verrekening. Achteraf blijkt nu, dat het verkeer meer gaat over den Middenweg -en- in de toekomst dit veel meer hoofdweg aal worden. Tn het artikel „De Gemeente Grond- politiek", voorkomende in ons nummer van Zaterdag j.1. (Derde Blad 1ste pag.)' is een fout geslopen; Er staat in het mid den van de 1ste kolom dat er „reeds 68219 M2. ju erfpacht is gegeven, terwijl er slechts 809 Ma. verkocht werd. Dit laatste cijfer moet zijn 3090 Ma. Te 's-Gravenhage slaagde voor het Machinisten-diploma B. de heer J. Nieu- wenhuizen alhier. De heer H. W. Zegel, gedipl. opticien alhier, is door de algemeene vergadering, op 23 April, benoemd tot vice-voorzitter van het Technisch-Optisch Genootschap te geven door het „Stedelijk Muziek corps" op 80 April a.s., des av-onds 8 uiur, in het Plantsoen. 1. Oude Wilhelmus v. St. Aldegonde 2. Marcel Marech Baudonck 3. Ouverture „Peter Smoll" Weber 4. „Uber die Wellen", Waltzer Rosas 5. a. Hyume Beethoven b. Holland is -een heerlijk laad c. Een lied van Nederland den Hertog 6. Fantasie sur 1'Opéra „Lohengrln" Wagner 7. llubelmarsch Sdheffere 8. Volkslied Wila» Bij ongunstig weer waalt van het Bondiagebouw een wilmpeiL te geven door de ^Oranje Harmoniekapel", op 30 April a.s., op de Visch-markt, des avonds 8 uur. Oude Wilhelmus. Nu danket allen God (Koraal). 1 Marche Volontair G. Fuldner. 2. Petite Ouverture J. v. Tricht. 8. Berceuse, Valse Ed. Dewacle. 4. a. Vlaggenlied. b. Wij willen Holland houan. arr. Bouman. 5 La Ruche, 'Ouverture Aug. Tack. 6, Potpourri over Chr. liedexen No. 1 F. J. Schweinsberg. 7 Souvenir de Paris, Marche A. L. Doyen. Wien Neerlandisch Bloed-, Meifeest-viering der S. D. A. P, De 1 Mei-viering der afdeeling Helder 5.D.A.P. en van den Helderschen Be- stuurdersbond, zal ditmaal gekenmerkt worden door een feestrede van Dr. Ir. Th. van der Waerden, die zal spreken over „Ontwapening, Medezeggingschap en Be drijfsorganisatie", zooals men weet voor dit jaar de leuze van 1 Mei. De feestdag wordt geopend met een rondgang door de stad, door het fanfare corps. Deze vangt te half zeven aan. Bij de demonstratie te 5 uur wordt de vol gende route gevolgd: afmarsch Bonis gebouw, Verl. Spoorstraat, Schagenstraat, Sluisdijkstraat, Ruighweg, L. v. Berk straat, J. in 't Veltstraat, Vijzelstraat, Bassingracht, Spoorgracht, Keizerstraat, Californiestraat, Kapperstraat, 2e Vroon straat, Oostslootstraat, Loodsgracht, Ko ningsplein, Polderweg, Wilhelminastraat tot aan het eind, langs het pad naar Kerkgracht, Dijkstraat, Bonselaarsweg, Wachtstraat, Vlootstraat, Langestraat, Middenstraat, Breedwapsstraat, Tromp straat, Laan, Walvischstraat, Singel, Kerkgracht. De stoet wordt ontbonden op het Koningsplein. De stortplaats der Gemeente- Reiniging. Op de agenda der Raadsvergadering van 29 April staat het voorstel om de stortplaats der (iemeente-Reinigiug niet aan de Fa- brieksgracht, maar op een terrein aan de Bassingracht te stichten. Naar aanleiding hiervan willen we enkele opmerkingen maken. -Zooals B. en W. zelf hebben opgemerkt, brengt deze wijziging met zich mede, dat dé wagens dooreengen-omen een grooter afstand- zullen hebben af te leggen-, voordat zij de stortplaats hebben bereikt. Zij meenen ech ter, dat dit bezwaar niet opweegt tegen- de voordeelen, n.1. gunstiger ligplaats voor vuil nisschuiten, meer ruimte ten opzichte van nabij gelegen huizen e. d. Blijkens de toelichting zou de stortplaats komen op een stuk land' groot pl. m. 3216 M2. op den hoek Rujj-ghwegBassin gracht. -Inderdaad: biedt deze plaats het voordeel van gunstiger ligging aan het vaarwater, doch wij blijven van meening, dat het bezwaar van een Stortplaats van vuilnis en afval binnen de bebouwde kom der gemeente blijft bestaan. Dit is uit hygiënisch oogpunt steeds af te keuren, ook al wordt de afstand tot de nabij gelegen won-ingen- wat grooter. Wij weten, dat ook in and-ere gemeenten dergelijke toe standen hestdan, doch men duldt ze daar noodgedwongen. Dit is b.v. te 's-Gravenhage het -geval, waar de Vuilverbrandingsihrich- ting met haar -stortplaats reeds jarenlang veel hinder veroorzaakt, niet alleen door dp asch van- die verbrandingsovens, doch ook door d'e groote hoeveelheid stof, die 4-n het drooge jaargetijde vooral en bij eenigen wind zelfs op mi-et geringem afstand! overal d-oordringb Alle maatregelen om deze bezwaren te onder vangen bleken niet afdoende. _Er is d'us alle reden om, als dit nog moge lijk ia, -stortplaatsen van vuilnis vooral ais dit overgeladen of verwerkt moet worden- - zoo ver mogelijk buiten de kom der gemeente te houden. Wij hebben het dan ook steeds onverklaar baar gevonden, dat .in onzen tijd va-n ge zondheidscommissies -en keuringsdiensten- aan den Dijkweg nabij het Postkantoor op een- paar meters afstand vani de Held'ersche Melkcentrale in een huisje dat geregeld openstaat van gemeentewege vuilnis wordt gestort. Als de nieuwe stortplaats dit bezwaar op-heft, mogen wij deze verdienste zeker niet onvermeld laten. Echter komt het ons voor, dat niet alleen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 5