flEWIIE COURANT
Tweede Blad.
PLAATSELIJK NIEUWS
VAN DINSDAG 29 APRIL 1924.
DE GEMEENTE GRONDPOLITIEK.
Programma van het Concert,
Programma van het concert
DE GEMEENTE GRONDPOLITIEK.
De Redactie van dit blad heelt een goed
werk gedaan, door in het nummer van Zater
dag 26 April j.L op te nemen het belangrijk
ste gedeelte uit de nota van den gemeente
secretaris, aan het College van B. en W. d.d.
10 Dec. 1923 gericht, houdende een pleidooi,
om het hier gehuldigde erfpachtstelsel los te
laten.
Alleen is het jammer, dat nu eerst zoo
kort vóór de raadszitting, waarin mogelijk
een beslissing genomen wordt, de inhoud tot
de kennis van de burgerij gebracht wordt.
Minst genomen had het College van B. en
W. in zoo'n belangrijke aangelegenheid zelf
moeten zorg dragen, dat door de uitgifte
eener bijlage die burgerij- in kennis gesteld
wordt met de grondgedachte, waaruit het
voorstel tot wijziging der gemeente grond-
politiek is voortgesproten. Daarom is het
zelfs zeer goed werk, om zoo iets te publi-
oeeren, eerstens omdat nu vóór dat de ver
tegenwoordigers der burgerij een beslissing
nemen, nog uiting gegeven kan worden aan
te opperen bezwaren en anderzijds wijl een
discussie over het vraagstuk op een breed ere
basis kan worden gevoerd.
Zooals bekend, zijn wij het niet eens met
de voorgestelde wijziging en daarom zullen
w-ij zoo vrij zijn om bescheiden eenige kant
teek eningen op die nota (voor zoover dan ge
publiceerd) te maken.
Na de wordingsgeschiedenis van het grond
bedrijf opgesomd te hebben, wordt medege
deeld, welk bedrag In het grondbedrijf is ge
stoken. Daaromtrent zegt de gemeente-secre
taris in de nota:
„Daarom, doch vooral ook omdat er zoo
langzamerhand een voor onze gemeente groot
kapitaal (n.1. op 1 .Tan. 1924 T479804.08,
waarvan 294447.541/» van het Rijk als
voorschot ingevolge de Woningwet en
1184856.53V» uit gewone leeningen, met in
begrip van 107415 voor straten-, enz.) is
vastgelegd, enz.
„Met inbegrip van 107475 voor straten,
enz." Wat beteek6nt dat?
-Bij deze clausule komen immers zeer be
langrijke vragen naar vorenl In de eerste
plaats wel deze: „Wanneer heeft het College
van B. en W. aan den Raad' een voorstel ge
daan, om een bedrag ad 107475 voor straat-
aanleg besteed, op het grondbedrijf te leg
gen? Dit is ons helaas ontgaan! Mogelijk is
dat reeds geschied. Doch zijn dan de daarbij
noodwendig te stellen vragen behandeld', n.1.:
Ie. Zijn dit de kosten van aanleg van stra
ten (met rioleering) op aandrang of ten be
hoeve van de exploitatie van het grondbedrijf
aangelegd?
2e. a. Zijn dit de volle kosten, of een deel?
b. Welk deel? (Hoe groot).
8e. Heeft daarbij verrekening plaats gehad
•tusschen het grondbedrijf en de gemeente
voor het onttrekken van grond aan het grond
bedrijf ten behoeve van den publieken
dienst?
4e. Heeft er tevens verrekening plaats ge
had voor het onttrekken van grond aan het
grondbedrijf uitsluitend ten behoeve van den
publieken dienst?
Bij eenig naden-ken, zal het immers een
elk duidelijk zijn, dat het van groot belang is,
hoe de hiervoren- gestelde vragen zijn beant
woord- en of inderdaad de Raad daarover een
beslissing genomen heeft. Immers ontstaat
er een zeer groot verschil in de exploitatie
van het grondbedrijf, als men volgens een
bepaald- beginsel op dit bedrijf de lasten legt,
die het mede moet dragen, dan wel maar luk
raak een bepaald bedrag daarop afwentelt,
zonder rekening te houden met geleverde
tegen-prestaties.-Het bedrag ad 107475 op
het grondbedrijf gelegd, voor straten-aanleg,
komt ons vooral gezien de geleverde tegen
prestaties vrij- hoog voor.
Voorop sta, dat men het grondbedrijf moet
beschouwen als een afzonderlijk bedrijf, al
leen met dit verschil, dat het wat handelbaar
der is, da-n een particuliere eigenaar. Doch
het bedrijf heeft de bezittingen moeten koo-
pen. Heeft deze niet cadeau gekregen. Dus
ontneemt men aan dit bedrijf oen deel van
bet Kapitaal (de grond), dan -moet worden
aangenomen, dat daartegenover vergoeding
van- de zijde van den- inbezitn-emer of -meem-
ster wordt gegeven, waarbij kan worden uit
gegaan van een zekere basis, waarbij al-s
grondslag moet worden- genomen de wijze
waarop de bovenstaande vragen beantwoord
zijn en die dan bij elk voorkomend geval -toe
gepast kunnen worden-.
Om dit duidelijk te -maken, zullen wij con
crete voorbeelden noemen.
De aanleg der straten: «takman Bosse-
straat, v. Limburg Stirumstraat en zoo men
wil de doortrekking van de Fabrieksgracht is
te beschouwen als verricht geheel ten be
hoeve van de exploitatie van het -grondbe
drijf; idem de doortrekking van de Anemo
nen- en Tuinstraat.
Voor een gering dteel past daarbij aan de
aankoop, aanleg en rioleering van den
Ruij-ghweg. Doch voor een zeer gering deel.
Want de voorheen- bestaande moddersloot,
beginnende bij het einde der Sluisdijkstraat
en loop end© tot aan de Bassingracht, was een
groot open riool, waarin afvoer plaats had)
van een zeer belangrijk deel der gemeente
riolen). De vervanging daarvan kon dus niet
plaats hebben op den- voet van een riool met
bescheiden omvang, voldoende voor loozing
van afval-water der in de onmiddellijke na
bijheid te bouwen perceelen, maar moest- een
veel grootere capaciteit gegeven- worden. Bo
vendien kon die sloot niet worden schoonge
maakt en gedempt, of eerst moest dit groote.
riool door den weg worden -gelegd-. Die weg
moest dus daarvan worden aangekocht; niet
ten behoeve van het grondbedrijf, of althans
niet uitsluitend ten behoeve van het grond
bedrijf. Hier rijst de vraag, of men die aan
koop-kosten verrekend heeft en- onder het
bedrag ad 107475 ook een deel der kosten
van aanleg van dezen weg zijn begrepen, en
voorts ip hoeverre van de aanlegkosten van
het complex der hiervoren genoemde straten,
op het grondbedrijf zijn gelegd.
Vooris 's uitsluitend -ten behoeve van het
verkeer en verruiming van werkgelegenheid
de Brakkeveld-weg, Polder- en Middenweg
verbreed. Het grondbedrijf heeft ten behoeve
der exploitatie nog geen behoefte gehad- om
Ue wegen te doen aanleggen, met uitzonde
ring van een gering deel van den Brakke-
veldweg, waar nu in den laatsten tijd nabij
het Tuindorp eenige huizen gebouwd zijn en
waar dus partieel een- zoodanige verbreeding
noodig geweest zou zijn. Men heeft echter die
wegen verbreed en zeer belangrijke stukken
grond aan bet bedrijf onttrokken, t-erwille van
het verkeer ten werkverruiming) dus ten be
hoeve van den publieken dienst. Wanneer de
gronden particulier eigendom waren geweest,
zouden die strooken grond (en- niet voor een
gering bedrag) door de gemeente moeten- zijn
aangekocht. De vraag rijst dus, heeft hier
verrekening plaats gehad? En zoo ja, op
welke basis?
Nog sterker komt dit tot uitdrukking bij
den grond-, aan het grondbedrijf onttrokken
door den aanleg van bet Sp-uikanaal. Voor
het kanaal op zichzelf heeft'het grondbedrijf
absoluut geen interesse. De aanleg daarvan
is een zaak, waarmede men verbetering van
afvoer van het rioolstelsel van welhaast- de
geheele gemeente betoogde. Is het- bedrag van
den voor dit doel benoodigden grond van het
grondbedrijf overgeschreven op de -ge
meente?
En bij het nalezen van bovenstaand lijstje
van verschillende gevallen, blijkt, dat wij de
verbreeding van de Javastraat langs de ge*
heele Zuidzijde, met de daaraan verbonden
enorme kosten, niet mogen- vergaten.
'Ook die verbreeding is uitsluitend aange
bracht ten behoeve van hét verkeer en op
verzoek van dé bewoners der Java- en Ball-
straatx).
Uit de nota blijkt' wel, dat -er sinds het be
gin der exploitatie 63219 M". in erfpacht uit
gegeven is en slechts 8090 M*. verkocht
werd, doch de laatst genoemde oppervlakte
is verkocht- aan particulieren. Er wordt dus
n'et in genoemd de enorme oppervlakte grond
ten tot welk bedrag) die het grondbedrijf ver
kocht heeft aan de gemeente ten behoeve van
den publieken dienst. De vraag rijst of het
nu niet raadzaam zoude zijn, om eerst, dat
recht te petten -en ln waarheid' het -bedrijf
recht te doen wedervaren.
En nu het erfpachtstelsel 1
Bij de beoordeeling van het aan de órde
zijnde vraagstuk, heeft de -schrijver van de
nota een-ge gegevens ontleend aan de behan-
del'ng der desbetreffende aangelegenheid in
den Haa^schen Raad. Wij weten niet of
Vc stekken ook voor de led-en van onzen
Gemeenteraad ter lezing 'iggen. Zoo ja, dan
zal de bestudeering daarvan voor de betrok
kenen vrij veel tijd vorderen. Toch komt het
o^s voor.-waar in die nota wel wat eenzijdig
te zaak !s belicht, dat men hier daarvan dan
ten volle kennis neemt, vooral van de uitne
mende verdediging van den betrokken» wet
houder Mr. Droogleever Fortuyn.
Als men immers thans de nota van den
gemeente-secretaris leest-, ziju men den in
druk krijgen, dat bij de behandeling van het
zelfde onderwerp in den Haagschen Raad, de
verdedigers van bet erfpachtstelsel er slecht
afgekomen zijn. Dit is in geenen deele juist.
Trouwens, met een verleden als te dien aan
zien Den Haag heeft, kon het moeilijk an
ders. Natuurlijk worden ook daar uit bepaal
de belanghebbende kringen op het gemeen
telijk grondbedrijf nog de noodige aanvallen
gericht, evenals hier en overal elders. Men
laat zich nu eenmaal niet gaarne van dat- ter-
re'n door de gemeentelijke bemoeienis ver
drijven en waar het ondanks den tegenstand
cfier groepen- toch geschiedt of is geschied,
daar worden geen pogingen, nagelaten om
het bestreden terrein weder te veroveren. In
dit verband is het- goed' de argumentatie
vooral van den- heer v., Steenbergen, door
den gemeente-secretaris naar voren gebracht-,
met een korreltje zout te lezen.
Immers voerde vóór een 12-tal jaren in de
gemeente Den Haag een groep grondspecu-
lanten- onder aanvoering van een bekend
R.-K. raadslid, een vrij belangrijke, om niet-
te zeggen onaangename rel. Gronden werden
door middel van strpomannen opgekocht. En
als nu de gemeente-secretaris in stelling on
der a. bet argument van Dr. v. d. Meulen
naar voren brengt-, welke verklaarde, dat hij
van waarde-vermeerdering -geen grooten
d-unk had, of heeft, terwijl uit die nota niet
blijkt, wat daartegenover is aangeveerd, dan
willen wij1 daarover wel iets mededeelen, voor
al wijl de secretaris ten aanzien, van onze ge
meente van dezelfde opinie is.
Welnu, die hiervoren- genoemde groep
grondspeculan-ten kochten gronden op voor
0.50 per M!. Dat is nu ongeveer 12 jaar
geleden. Op die gronden zijn thans reeds ge
heele woonwijken verrezen. Bijv. de heele
„boombuurt", als het Vlierboomplein en
-straat, Eik- en Denstraten, enz. Die grond
is vóór dit doel verkocht voor twintig gulden
per M'. 't Kan aan ons liggen, maar als in
een tijdperk van ongeveer 10 jaap, de grond
prijzen stijgen van 0.50 tot 20 per M2. óf,
(om den lezer het enorm-e verschil duidelijker
te demonstreeren-, wijl het om ettelijke H.A.
ging) ingekocht voor 5000 per H.A., ver
kocht voor 200.000 per H.A. en men dan
verklaart, geen groot-en dunk te hebben van
waardevermeerdering, dan weten wij -zeker
niet wat waardevermeerdering is. Men zal
neggen: „Ja, maar dat is een der vele voor
beeld-en- uit Dén Haag". Accöord! Wij wil
den echter eerst tegenover dié zoo -naar voren
gebrachte meening van „een voorstand-er van
erfpacht" feiten stellen, om voorts eenige fei
ten uit onze gemeente te noemen.
Voor het maken van het Spuikanaai is
naar ik meen in 1917, van den polder Hel
derHuisduinen door de gemeente grond
gekocht voor 0.75 per M'. Dat is -nu nau
welijks 7 jaar geleden. Eenige jaren later,
kocht de gemeente in diezelfde omgeving
eveneens 'gedeeltelijk voor het Sp-uikanaal,
wederom grond voor 1.50 per M'. Toen de
uitvoering van het Spuikanaai in een vrij ge
vorderd stadium verkeerde, kocht wederom
de gemeente -grond, ook voor die werken be-
noodigd', voer 2.25 per M'. Ge ziet hieruit
een regelmatige stijging. Doch nu die wer
ken gereed zijn, een goede verkeersweg er
langs loopt, wordt dezelfde grond- gekocht
voor ongeveer 20 per M'. Aan het Helder-
sche publiek bet oerdeel of er waardevermeer
dering plaats heeft, of niet.
Hieruit alleen reeds kunnen de gemeente
naren afleider^ van welk een ontzettende be-
teekenis ten goede het bezit van den grond
is. De hiervoren- genoemde feiten hebben
alle betrekking op verkoop door particu
lieren. De waardevermeerdering van hun be
zit is alleen en uitsluitend te danken aan de
uitbreiding der gemeente en de door de ge
meente deswege te maken hooge kosten. Als
nu de bijbehoorende grond niet door de ge
meente aangekocht was, dan waren uitslui
tend de nade len der groote uitgaven voor
rekening van de gemeente geweest en de
voordooien der waardevermeerdering, zonder
eenige uitgaaf, in den schoot der particuliere
bezitters terecht gekomen. Bovendien kan
nu de gemeente naar redelijkheid, de door
haar gemaakte kosten in rekening brengen
en behoeft toch geen enorme prijzen als b.v.
20 per M2. -te vragen, noch in overeenstem
ming daarmede d-e erfpacht canon vast te
stellen.
Men zou kunnen aanvoeren, dat dit ge
deelte van -ons betoog niets ter -zake doet. Dat
men het n.1. eens kan zijn, dat de gemeente
wel den grond' koopt, doch kan verschillen
bij de vraag of bij de explotatie der aldus ge
kochte gronden het hoofdbeginsel verkoop,
dan wel erfpacht zal zijn.
'Ons antwoord daarop is, dat in het pleidooi
vóór verkoop, de hoofdaanval gericht wordt
op de stelling, dat er geen of weinig waarde
vermeerdering is te constateeren. D'e stening
te o. i. niet houdbaar, gez'en de hierboven ge
noemde feiten uit onze gemeente.
Die stelling wórdt steeds weer als hoofd
argument bij de andere, door ons te noemen
sub-argumenten naar voren gebracht, doch
culmuleert in de voorstelling nopens de stij
ging van het geldkapitaal ln het bedrijf te
steken. Daarover toch lezen wij:
„Stel gemiddeld 50.000 per jair aan af-
losslngs-tekort, bij een aflossingstijdperk
van 50 jaar, dan zal na 40 jaren de oude
schuld verdwenen zijn, doch'een nieuwe
van 2.000.000 zijn ontstaan, omdattde af
lossing met leenlngsgeld -geschiedde. Zoo
komt men er nooit uit."
Neen, als dat genoemde gemiddelde aflos-
sings-tekort van 50.000 juist zou zijn, in
derdaad niet. 't Komt ons alleen een beetje
vreemd voor, dat de gemeente-secretaris in
zijn nota het noodig geoordeeld heeft, om zoo
'ets te lanceeren. Dat kan wel dienst doen
als boeman, maar bij ernstig nadenken doet
het afbreuk aan het betoog en geeft het geeri
hoogen dunk van de argumenten, die aange
voerd worden om toch vooral de stelling, dat
verkoop beter is, te verdedigen. En vooral
niet, ais daarop volgt:
„Ook daarom is het m. i. gewenscht om
te verkoopen. Men krijgt dan immers geld
om daarmede te kunnen aflossen".
Als wfj in staat waren een duidelijk beeld
te teekenen- van den gang van het bedrijf,
dan zou men daaruit onmiddellijk kunnen
zien, dat hier Argumenten gebruikt worden,
die lijnrecht tegen elkaar indruischen en die
oogenschijnlijk en bij uitvoering (zoo dit mo
gelijk is) voor nu in finantieel opzicht aan
lokkelijk zijn, doch die in de toekomst een
ramp zouden beteekeneu. Immers, la-ten- wij
aannemen, dat verkoop wordt aanvaard en
dat 20 jaar lang als gevolg daarvan zooveel
verkocht, wordt, dat het. gemiddeld tekort ad
f 50.000 (door den secretaris genoemd) da.ar-
uit kan worden bijgepast. Achtereenvolgens
zijn de beste gronden verkocht. Nu houdt die
verkoop opl 20 Jaar lang heeft men aan het
bedrite een deel van het doode kapitaal (de
prond) onttrokken. De te betalen rente en-
pflossing voor de geheele leening, waardoor
'mmers volgens den secretaris het gemid
delde afloss'ngs-tekort van f 50.000 ontstaat,
loont door. Moet betaald worden van een veel
geringere daartegenover staande waarde aan
grond-, I>n zal men ontwaren, dat men „iets"
°0 jaren lang aan het bedrijf ontvreemd heeft.
De ontvangsten aan verkoop houden op en
toch moet de volle rente en aflossing betaald
worden. Hoe nu? Waar moet nu bet ontbre
kende uit' worden voldaan? De verminderde
hoeveelheid grond, brengt als gevolg van den
verkoon. geen erfpacht on, waarin de rente
en aflossing wel opgenomen is. Het verhu
ren van landerijen, brengt, evenmin het noo
dige in het laad je. De volgende 20 jaar geeft
(zie citaat) eveneens per jaar een aflossing-
tekort van 50.000. Zal aan die voorstander
van verkoop eerst d'èn een licht opgaan,
of nu?
- Misschien kunnen wij dit met een enkel
voorbeeld nog verduidelijken, ofschoon alle
voorbeelden mank gaan.* i
Het grondbedrijf vertoont in sommige op
zichten overeenkomst met het levensverze
keringsbedrijf.
De premie door verzekeringnemers te be-
fa;en heeft eenige overeenkomst mét de te
betalen erfpacht bii het grondbedrijf^
Tn de premie zitten de kosten voor incasso,
administratie, enz., doch de kern wordt ge
vormd- door het wiskundig berekende bedrag,
noodig om de aangegane verzekering te
dekken.
Bij een nieuw opgerichte maatschappij
zullen in normale gevallen de eerste 7 jaren
de ontvangsten aan premies niet dekken d-e
uitgaven noodig voor incasso en administra
tie, d'och zullen bij' normale ontwikkeling van
het bedrijf, steeds die ontvangsten, zoodanig
stijgen, dat ongeveer nè 7 jaar, die ontvang
sten'en kosten elkaar dekken. Doch steeds
is er dan -een exploitatie-tekort geweest, dat
afloopt. De volgende 7 jaar wórdt meer ont
vangen, steeds grooter, totdat in het 15e jaar,
gedekt is hetgeen in de eerste 7 jaren op die
exploitatie isT toegelegd'. Doch bij -een gezond
finantieel beheer is de wiskundig vastge
stelde kern gereserveerd1. Heeft men te vroeg
winst uitgekeerd, uit overweging, dat het be
drijf wel zal functionneeren, dan brengt men
d-e uit te keeren verzekeringsbedragen in ge
vaar. Voor zoover ons bekend, bestaat in
Duitschland een- wet op het verzekeringsbe
drijf, die dat dan qok uitdrukkelijk verbiedt.
De erfpacht bij het grondbedrijf beeft daar
mede overeenkomst. Daarin zit ook,..naast
de kosten van administratie en dekking van
het bedrag om er geschikt bouwrijp terrein
van te maken, een kern, n.1. voor dat bepaalde
stuk grond de rente en aflossing, die daarop
drukt als gevolg van de daarvoor aangegane
geldleening. Telkens als men dus een stuk
grond in erfpacht uitgeeft, is men van dat
stuk voldoende safe. Alleen vertoont dit het
zelfde nadeel, als aanvankelijk bij een levens-
verzekeringsbedrijf, dat de aldus ontvangen
gelden in de eerste jaren niet- voldoende zijn,
om daaruit te betalen de op het bedrijf rus
tende last .der betaling van de totale kosten.
Doch dit vermindert gestadig, totdat het
tijdperk aanbreekt dat die ontvangsten en
uitgaven eikander dekken. Dit tijdstip is -na
tuurlijk afhankelijk van de mate waarop de'
grond uitgegeven wordt. Daarna wordt tel
kens meer ontvangen, dan noodig is voor de
betaling van rente en aflossing en daarmede
wordt afgeschreven, hetgeen vooraf is bijge
schreven van het aflossings-tekort. Daar
mede blijft het groote voordeel, dat steeds de
„wiskundige reserve" gekweekt wordt, en
teven-s het grondbedrijf (en dus voor d-e ge
meente bovendien) het voordeel, dat de
grond-, het doode kapitaal, niet vervreemd- is,
doch object om in lengte van dagen vruchten
voor de gemeenschap af te werpen.
Verkoopt men -echter den- grond en men
gebruikt- van jaar op jaar telkens de aldus
ontvangen gelden ten volle om de rente en
aflossing te betalen, dan ontneemt men voor
alle nog resteerende jaren, die „wiskundige
reserve'" (de rente en aflossing nog steeds
drukkende op dat verkochte stuk -grond) ook
aan het bedrijf en v^rt het d-us finantieel
naar den kelder, zooalf ook met enkele ver
zekeringsmaatschappijen belaas het ge-val is
geweest.
Men zou wel ons kunnen toevoegen, dat de
grond tegen een belangrijk hoogeren prijs
verkocht wordt, dan den -gemiddelden in
koopsprijs en dat dus bij -een aldus geregel-
den verkoop, op den duur voldoende dood
kapitaal (grond) overblijft, om de resteerende
schulden te dekken. Doch dan vergeet fhen
een zeer belangrijken factor. En dat is, dat
op den duur een hoeveelheid zoo goed als
waardelooze grond overblijft, terwijl men- het
meeste waardevolle heeft verkocht, Men moet
dus niet alleen van het ontvangen bedrag bij
verkoop voor den waardevollen grond zooveel
achterhouden, als noodig is, om d© betaling
der rente en aflossing van het verkochte stuk
grond te waarborgen, doch eveneens voor de
optredende nadeelen van de slechte stukken
grond. Dan komt dit achterhouden (beleggen)
op beteelfde neer, als het erfpachtstelsel, doch
met dit- nadeel, dat het veel meer rompslomp
omvat. De voorstanders van verkoop zouden
kunnen zeggen, dat zij die rompslomp willen
aanvaarden, om de nadeelen van erfpacht op
te heffen. Doch dan vergeten zij, dat zij een
overwegend bezwaar en tegenargument niet
opheffen of ontzenuwen. Beide stelsels kun
nen met meer of minder élan en verschillen
de argumenten- verdedigd- worden. Doch na
afloop van den verkoop en terugbetaling der
gelden, heeft de gemeente ntets meer over:
bü het erfpachtstelsel tot in lengte van dagen
het vruchtgenot van den grond, het bezit is
gebleven. Een vruchtgenot, dat voor een deel
ten goede kan komen aan de eigenaren d'er
on den grond gebouwde woningen, door ver
mindering der erfpacht, voor een ander deel
ten algemeenen bate.
Als men alle productieve grond, thans in
bezit- der gemeente, heeft uitgegeven en men
vermindert de erfpacht-canon dan tot gemid
deld- 10 cent per M'. en men rekent voor
kosten van administratie en beheer op f 9000
per jaar, dan blijft zelfs op die basis nog
80.000 netto wihst ten behoeve der gemeen
schap over.
Sommigen der lezers zullen na kennis
name van het- bovenstaande zich afvragen,
waarom de gemeente evenals een particulier,
niet voor een bepaald doel geleend geld, ook
naar eigen bevinding kan teruggeven. Daar
bij willen wij', waarschijnlijk ten overvloede,
nog even stilstaan, omdat, wij dit reeds in
vorige artikelen hebben doen uitkomen.
Immers uit de nota van den gemeente
secretaris blijkt, dat voor dit bedrijf geleend
is van het Rijk 294447.541/» (restant van
1 Jan. 1924). Dit is een annuiteit-leening.
Misschien zou het mogelijk zijn op een ge
geven moment met het Rijk tot overeenkomst
te komen om de resteerende schuld om te
rekenen tot een gewone leening en het aldus
gevonden bedrag ineens -te mogen terugstor
ten. Het andere bedrag ad 1184856.53V2 is
geleend van particulieren. Niet ineens, alleen
voor aankoop van grond, doch telkens een
deel opgenomen in een bepaalde ieening.
Een dier leeningen (ad 6 .is aangegaan
tegen schuldbekentenis, af te lossen in 40
jaar. Het is dus onmogelijk die Ieening te
copverteeren. Aan conversie der andere lee
ningen zitten groote bezwaren verbonden.,
waarbij minstens geldt, dat dit niet vóór een
bepaalden termijn mag geschieden en ook,
dat als het mogelijk is, niet het in die leening
bestemd bedrag voor grondaankoop bestemd
geweest zijnde, daaruit kan worden gelicht.
Het heele restant der aangegane geldleening
zou d-an moeten -worden teruggegeven en
daarna opnieuw worden, geleend ten behoeve
van het bedrag, wat overbleef, nadat het geld
voor den- grondaankoop, er af getrokken was.
Dit brengt groote uitgaven mee en mogelijke
kans op onvoord-eelige leen-ing. De daaruit
voort-spruitend-e gevolgen, uitsluitend ver
oorzaakt ten behoeve van het grondbedrijf,
zouden dan ook weder daarop drukken. Een
liquidatie, zooals sommigen betoogen, is dus
onmogelijk en zou trouwens in flagran-ten
strijd, met het gemeentebelang z}jn.
Spoedig nadat d-it nummer verschijnt, zal
de Raad' reeds bijeengekomen zijn, en- als een
der te behandelen onderwerpen, dit .zoo voor
de toekomst van onze gemeente zoo gewich
tige vraagstuk aansnijden.
Vooral hierbij zullen d'e led-en-een uiterst
-moeilijke positie innemen, als gevolg van het
feit, dat dit onderwerp zooveel studie ver-
eischt én de voorstanders van verkoop bij
>het uitbrengen der stemmen, makkelijker
kunnen i-ntimideeren, door met financieele
voordeelen te schermen.
Laat men hier vooral geen overijlde be
slissing nemen, doch de leden van den Raad
de gelegenheid' geven- rustig de zaak van alle
kanten te bezien. Inmiddels kan dan het Col
lege van B. en W. met- de tón dienste staande
gegevens een voorstel gereedmaken om van
het bedrijf over -te nemen de voor den. pu
blieken dienst reeds bestemde en aan het
grondbedrijf onttrokken -gronden, met de
daarbij noodige verrekening.
Achteraf blijkt nu, dat het verkeer meer
gaat over den Middenweg -en- in de toekomst
dit veel meer hoofdweg aal worden.
Tn het artikel „De Gemeente Grond-
politiek", voorkomende in ons nummer
van Zaterdag j.1. (Derde Blad 1ste pag.)'
is een fout geslopen; Er staat in het mid
den van de 1ste kolom dat er „reeds 68219
M2. ju erfpacht is gegeven, terwijl er
slechts 809 Ma. verkocht werd. Dit laatste
cijfer moet zijn 3090 Ma.
Te 's-Gravenhage slaagde voor het
Machinisten-diploma B. de heer J. Nieu-
wenhuizen alhier.
De heer H. W. Zegel, gedipl. opticien
alhier, is door de algemeene vergadering,
op 23 April, benoemd tot vice-voorzitter
van het Technisch-Optisch Genootschap
te geven door het „Stedelijk Muziek
corps" op 80 April a.s., des av-onds 8 uiur,
in het Plantsoen.
1. Oude Wilhelmus v. St. Aldegonde
2. Marcel Marech Baudonck
3. Ouverture „Peter Smoll" Weber
4. „Uber die Wellen", Waltzer Rosas
5. a. Hyume Beethoven
b. Holland is -een heerlijk laad
c. Een lied van Nederland den Hertog
6. Fantasie sur 1'Opéra „Lohengrln" Wagner
7. llubelmarsch Sdheffere
8. Volkslied Wila»
Bij ongunstig weer waalt van het
Bondiagebouw een wilmpeiL
te geven door de ^Oranje Harmoniekapel",
op 30 April a.s., op de Visch-markt, des
avonds 8 uur.
Oude Wilhelmus.
Nu danket allen God (Koraal).
1 Marche Volontair G. Fuldner.
2. Petite Ouverture J. v. Tricht.
8. Berceuse, Valse Ed. Dewacle.
4. a. Vlaggenlied.
b. Wij willen Holland houan.
arr. Bouman.
5 La Ruche, 'Ouverture Aug. Tack.
6, Potpourri over Chr. liedexen No. 1
F. J. Schweinsberg.
7 Souvenir de Paris, Marche A. L. Doyen.
Wien Neerlandisch Bloed-,
Meifeest-viering der S. D. A. P,
De 1 Mei-viering der afdeeling Helder
5.D.A.P. en van den Helderschen Be-
stuurdersbond, zal ditmaal gekenmerkt
worden door een feestrede van Dr. Ir.
Th. van der Waerden, die zal spreken over
„Ontwapening, Medezeggingschap en Be
drijfsorganisatie", zooals men weet voor
dit jaar de leuze van 1 Mei.
De feestdag wordt geopend met een
rondgang door de stad, door het fanfare
corps. Deze vangt te half zeven aan. Bij
de demonstratie te 5 uur wordt de vol
gende route gevolgd: afmarsch Bonis
gebouw, Verl. Spoorstraat, Schagenstraat,
Sluisdijkstraat, Ruighweg, L. v. Berk
straat, J. in 't Veltstraat, Vijzelstraat,
Bassingracht, Spoorgracht, Keizerstraat,
Californiestraat, Kapperstraat, 2e Vroon
straat, Oostslootstraat, Loodsgracht, Ko
ningsplein, Polderweg, Wilhelminastraat
tot aan het eind, langs het pad naar
Kerkgracht, Dijkstraat, Bonselaarsweg,
Wachtstraat, Vlootstraat, Langestraat,
Middenstraat, Breedwapsstraat, Tromp
straat, Laan, Walvischstraat, Singel,
Kerkgracht. De stoet wordt ontbonden
op het Koningsplein.
De stortplaats der Gemeente-
Reiniging.
Op de agenda der Raadsvergadering van
29 April staat het voorstel om de stortplaats
der (iemeente-Reinigiug niet aan de Fa-
brieksgracht, maar op een terrein aan de
Bassingracht te stichten. Naar aanleiding
hiervan willen we enkele opmerkingen
maken.
-Zooals B. en W. zelf hebben opgemerkt,
brengt deze wijziging met zich mede, dat dé
wagens dooreengen-omen een grooter afstand-
zullen hebben af te leggen-, voordat zij de
stortplaats hebben bereikt. Zij meenen ech
ter, dat dit bezwaar niet opweegt tegen- de
voordeelen, n.1. gunstiger ligplaats voor vuil
nisschuiten, meer ruimte ten opzichte van
nabij gelegen huizen e. d.
Blijkens de toelichting zou de stortplaats
komen op een stuk land' groot pl. m. 3216
M2. op den hoek Rujj-ghwegBassin
gracht.
-Inderdaad: biedt deze plaats het voordeel
van gunstiger ligging aan het vaarwater, doch
wij blijven van meening, dat het bezwaar van
een Stortplaats van vuilnis en afval binnen
de bebouwde kom der gemeente blijft bestaan.
Dit is uit hygiënisch oogpunt steeds af te
keuren, ook al wordt de afstand tot de nabij
gelegen won-ingen- wat grooter. Wij weten,
dat ook in and-ere gemeenten dergelijke toe
standen hestdan, doch men duldt ze daar
noodgedwongen. Dit is b.v. te 's-Gravenhage
het -geval, waar de Vuilverbrandingsihrich-
ting met haar -stortplaats reeds jarenlang veel
hinder veroorzaakt, niet alleen door dp asch
van- die verbrandingsovens, doch ook door d'e
groote hoeveelheid stof, die 4-n het drooge
jaargetijde vooral en bij eenigen wind zelfs
op mi-et geringem afstand! overal d-oordringb
Alle maatregelen om deze bezwaren te onder
vangen bleken niet afdoende.
_Er is d'us alle reden om, als dit nog moge
lijk ia, -stortplaatsen van vuilnis vooral ais
dit overgeladen of verwerkt moet worden- -
zoo ver mogelijk buiten de kom der gemeente
te houden.
Wij hebben het dan ook steeds onverklaar
baar gevonden, dat .in onzen tijd va-n ge
zondheidscommissies -en keuringsdiensten-
aan den Dijkweg nabij het Postkantoor op
een- paar meters afstand vani de Held'ersche
Melkcentrale in een huisje dat geregeld
openstaat van gemeentewege vuilnis
wordt gestort. Als de nieuwe stortplaats dit
bezwaar op-heft, mogen wij deze verdienste
zeker niet onvermeld laten.
Echter komt het ons voor, dat niet alleen