T
Derde Blad.
PLAATSELIJK NIEUWS
BRAMLAGE'S
BINNENLAND
m m
VAN ZATERDAG 24 MEI 1924.
Ingezonden mededeellny.
Opruimen doen ze allemaal
Maar UITVERKOOP I
„niks hoor"
Dat Is alléén ln<
VOLKSKLEEDINGmagazIJn!
Oud en vertrouwd adres.
Aanbesteding.
Door de Directie van 's Rijkswerf, alhier,
werd Donderdagmiddag aanbesteed de
levering van zeildoek, enz. |De volgende
billetten waren ingekomen:
Perceel 2. Bramzeil, ever-, grauw- en
karldoekFirma P. H. Kaars Sypesteyn,
Krommenie, f 28368.—, N.V. Rotterd.
Handelsvereeniging,Rotterdam, f27145.—,
N.V. Weverijen D. van Leyden Zn.
Krommenie (gedeeltelijk), f 10327.—.
Perceel 3. Bramzeil, grauw- en karl
doekFirma Kaars Sypesteyn f 20309.—,
Rott. Hand. Ver. f 20316.Firma van
Leyden (gedeeltelijk) I 1704.—.
Perceel 4. ZeildoekFirma Kaars Sype
steyn f 21970.Weverijen van Leyden
f 22495.Rotterd. Handelsver. f 22200.
Perceel 5. Katoenen zeildoekFirma
Kaars Sypesteyn f 4127.—, Ned. Zeil
doekweverij, Zwolle, f 3853.N.V. Stoom
weverij v/h. Vissers Eycken, Geldrop
(gedeeltelijk) f 944.Weverijen van
Leyden (gedeeltelijk) f 1115.
Perceel 6. KatoenenzeildoekFirma
Kaars Sypesteyn f 11073.Ned. Zeil
doekweverij 'f 10850.Vissers Eycken
(gedeeltelijk) f 4720.Weverijen van
Leyden (gedeeltelijk) f 4460.
Perceel 7. Doek van mindere kwaliteit
Rott. Handelsver. f 1912.Ned. Zeil
doekweverij f1638.Firma Kaars Sype
steyn f 1494.
Peroeel 8. IdemRott. Handelsver.
f 848.Ned. Zeildoekweverij f 728.
Firma Kaars Sypesteyn f 664.
De vlotbrug bij de Kooy.
Reeds ©enige diagen geleden hebben wij
gemeld, dat de Kamer van Koophandel
v. Noord-Holland?s Noorderkwartier aan
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
een adres had gezonden, waarin de ver
vanging van het pontveer dloor een vlot
brug werd bepleit
Bedoeld adres luidt als volgt:
Daar tengevolge van de verplaatsing
van het tegenwoordig pontveer nabij de
Kooi de vraag wordt gesteld, of dit veer
als zoodanig moet worden gehandhaafd,
dan wel' of het moet worden vervangen
door een beter communicatiemiddel, ver
oorloven wij ons het volgende onder Uwe
aandacht te brengen.
Hét bestaande pontveer heeft sedert de
oprichting in 1908 niet slechts bewezen
in een bestaande behoefte te voorzien,
doch bleek zelfs ontoereikend te zijn ten
volle dharaan te voldoen. Het verkeer is
sindsdien zeer sterk toegenomen, mede
dloor de buitengewone vermeerdering van
het aantal auto's en motorrijwielen.
Het drukke verkeer ter plaatse is oi.
daarvan een gevolg, dat die verbinding
nabij de Kooi de kortste is, zoowel voor
het intertocale verkeer tusschen de ge
meente Helder en den AnnarPaulowna-
polder en Wieringen, hls voor het door
gaand vorkeer tusschen de gemeente Hel
der en het Oostelijk deel der provincie tot
Hoorn, Enkhuizen en Mediemblik.
Bovendien moet rekening worden ge
houden met de situatie, zooals die zal
worden geschapen door de drooglegging
der Zuiderzeel Dan toch' zal! de overgang
nabij de Kooi over het Noordhollandsch
Kanaal dienstbaar kunnen zijn aan het
verkeer tusschen de gemeente Helder en
den Wieringermeerpolder en zelfs aan
het doorgaand verkeer met Friesland over
den afsluitdijk in de Zuiderzea
Ten aanzien der genoemde oorzaken
van de verkeerstoename over het huidige
pontveer nabij! de Kooi meeüen wij nog
deze opmerkingen te moeten maken.
De beteeikenis van een goed middel
voor het interlocale verkeer tusschen
Helder, Wieringen en Anna-P aulowna
mag niet worden onderschat met het oog
op de belangen van den handel. Het plat
teland vindt in de stad Helder een be
hoorlijk afzetgebied voor landbouw, tuin
bouw efl zuivelproducten, terwijl omge
keerd het platteland een goede afnemer
van Helder is voor kruideniers- en kolo
niale waren, kortom van allerlei levensbe
hoeften, terwijl het bovendien door gere
gelde afname harer producten do indus
trie te Helder krachtig steunt. Ook voor
het doorgaand verkeer met het Oostelijk
deel der provincie geldt mutatis tmutandis
hetzelfde. De belangengemeenschap, die
thans reeds bestaat tusschen de- bewoners
van Helder en den Koegraspolder eener-
zijds en de bewoners van de overzijde
van het Noordhollandsch Kanaal ander
zijds, zal door verbetering van het ver
keersmiddel nabij die Kooi ten zeerste
worden gebaat
Dat van het veer nabij de Kooi veel
meer gebruik gemaakt wordt dan van dat
nabij Westeinde, is een bewijs te meer
voor onze stelling, dat eerstgenoemd pont
veer de aangewezen verbinding Is tus
schen de gemeente Helder en de Oostelijk
van het Noordholiandsch Kanaal gelegen
streken.
Aangezien het tegenwoordige pontveer
met het oog op de ©ischen welke, het ver
keer daaraan stelt, ten ©enenmale onvol
doende is en daarenboven niet geheel on
gevaarlijk, komt het ons, mede in ver
band met de omstandigheid, dat dit veer
ten behoeve van de uitvoering der Zuider
zeewerken ter plaatse moet worden op
geruimd, wensend ijk voor het veer te
doen vervangen door een beter commu
nicatiemiddel.
Waar thans door degemeentebesturen
van Helder, AnmarPaulowna en Wierin
gen en het bestuur van den Anna-Paiu-
lownapolder aan Uw College een provin
ciale subsidie verzocht is voor de totstand
koming van een vlotbrug nabij de Kooi
en door het Rijk 15.000.voor dit doel
wordt bijgedragen, terwijl ook de belang
hebbende gemeenten dit plan financieel
steunen wenden wij ons beleefd tot Uw
Ooilege met het dringend verzoek de ge
vraagde bijdrage- van 20.000.uit de
provinciale fondsen wel te willen verlee-
nen, wijl met de tot standkoming van een
vlotbrug nabij de Kooi niet alleen het
plaatselijk belang, maar ook het belang
der provincie Noordholland wordt ge
diend.
Niaar wij verder vernemen is de kans
dat de verbinding door een vlotbrug tot
stand zal komen, aanmerkelijk grooter
dan eenigen tijd geleden, toen wij op een
actie van belanghebbenden aandrongen.
Toch zal het zaak zijn, in deze diligent te
blijven.
Strandbar op het Stille Strand.
Blijkens een in dit blad voorkomende
advertentie, zal Zondag a.s. een strandbar
worden geopend op bet stille strand aan den
voet van het fort Kijkduin.
Zoo gaat dus onze badplaats Huisduinen
meer en meer vooruit en zien wij zelfs op
het strand een ververschingstent verrijzen.
Op uitnoodiging hebben wij de bar bezocht
en moeten oonstateeren, dat de zaak flink is
aangepakt. 'Groote zeilschermen zullen het
publiek beschutten tegen de felle zon en
wind, terwijl voldoende tafeltjes en stoelen
aanwezig zijn, om' de strandhezoekers uit te
lokken een verkwikkende dronk te bestellen
Mes ziet er keurig en welverzprgd uit
Het is de laatste jaren gebleken, dat het
strandbezoek ontzettend toeneemt en velen
daarvoor het Stille Strand bij fort Kijkduin
'kiezen. Vandaar naar het. Badhuis is een
heele wandeling, de nieuwe bar zal dus in
een behoefte voorzien, daar men thans te
midden van het volle strandleven in de
schaduw kan uitrusten om den dorst te
lesschen.
Wij vertrouwen, dat deze zaak wel ren-
deeren zal.
Iets nieuws.
Helder begint al aardig de allures van
een groote stad aan te nemen. Gelukkig!
voegen wij er haastig bij. Want hier, in
onze stad van méér dan 30.000 inwoners,
de derde stad van Noord-Holland, dient
gebroken te worden met sleur en con
ventie.
De firma L Grunwaldi wil hiertoe het
hare bijdragen. 'Evenals de groote mo
de-zaken' in de hoofdstad dit doen, orga
niseert zij' een driedaagische expositie van
Weener en Parijzer modellen van japon
nen in „Musis Sacrum". Daarbij zal den be
zoeksterd gratis thee worden aangeboden,
terwijl het Musis Sacrum-orkest zich ge
durende de bezoekuren zal dOen hooren.
Wij- twijfelen niet, of de firma zal op
een druk bezoek mogen rekenen, te meer,
daar de toegang "vrij is.
Men zie verder de anonce in dit blad.
GEMEENTERAAD.
Jachtwet.
De 1 Maart jJ. in werking getreden Jacht
net 1923 belast de hoofden van plaatselijke
politie, waaronder voor de toepassing van
deze wet moet worden verstaan de Oommis-
saris van Politie, o. m. met de afgiften van
jachtakten. Onder de thans, vervallen Jacht
wet van 1857 was de afgifte dezer akten op
gedragen aan de Commissarissen der Ko
ningin. In de provincie Noordholland werden
deswege provinciale leges gehevèn, waarvan
het bedrag afhankelijk was gesteld van de
soort der akte, die werd1 verlangd. Deze leges
zijn tengevolge van de gewijzigde regeling
met betrekking tot de afgifte der akten ver
vallen.
Het komt B. en W. nu gewenscht voor
om, gebruik makende van de opengestelde
mogelijkheid1, een gelijksoortigrecht te gaan
heffen ten behoeve van.de gemêente. .Het
bedrag der leges zouden zij op denzelfden
voet willen' regelen als eertijds die der pro
vincie. B. en W. stellen voor tot heffing
dezer leges te besluiten en vast te stellen
als volgt:
1. voor een groote jachtakte tot alle ge
oorloofd jachtbedrijf vijftien gulden;
2. voor een groote jachtakte als boven,
met uitzondering van de valkenjacht,
zeven gulden vijftig cent;
8. voor een logeerakte vijf gulden;
4. voor een kleine jachtakte tot het van
gen van waterwild met netten, waar
van het gebruik geoorloofd is, twee
gulden vijftig cent.
Grondbelasting!
Bij; schrijven aan den Raad deelt D. J.
Bot mede, dat het z. i. zeer onbillijk is, dat
de Grondbelasting, geheven van den opstal
met bijbehoorend terrein van den aan hem
in erfpacht uitgegeven grond aan den
Ruijghweg, te zijnen laste komt en hij ver
zoekt den Raad daarom de door de gemeente
geheven opcenten op die belasting, n.L 80
gebouwd en 20 ongebouwd, te laten verval
len öf den verschuldigden erfpachtscanon
tot op de helft te verminderen.
B. en W. doelen de door Bot aangevoerde
bezwaren in geen enkel opzicht en voor zoo
veel noodig brengen zij nog onder de aan
dacht den inhoud van art. 7, 2, der „Alge-
meene Voorwaarden voor de uitgifte in
voortdurende erfpacht van aan de gemeente
Helder toebehoorende gronden", waarin
wordt bepaald,, dat alle rijks-, provinciale-,
gemeente-" of waterschapslasten ten laste
komen van den erfpachter.
B. en W. stellen dan ook voor op het ver
zoek van Bot afwijzend te beschikken.
Tweede Kamer-Hd A. FL v. d. Hoeve.
Het Haagsche Oorrespondentie-Bureau
meldt:
In de gisteren gehouden openbare zitting
van het Centraal Stembureau voor de ver
kiezing van de leden van de Tweede Kamer
is, ter voorziening in de vacature, ontstaan
door het overlijden van den heer F. W. N.
Hugenholtz, tot Md van de Tweede-Kamer
benoemd verklaard de heer A, H. van der
Hoeve te Utrecht.
De Dienstweigeringswet
Op de vragen van den heer Van Za
delhof! betreffende het tijdstip van in
werkingtreding der Dienstweigeringswet
antwoordde de Minister van Justitie, dat de
Dienstweigeringswet in werking zal treden
met ingang van 1 Juni a.s.
Bezuiniging] bfj de Marine.
De interparlementaire commissie voor
het instellen vam een onderzoek naar de
mogelijkheid! van bezuiniging op de per
soneelsorganisatie der Koninklijke Ma
rine, heeft zich gesplitst in drie sub-oom-
missies, waarvan de eerste een personeels
organisatie voor die vloot in Jhdiö zal heb
ben- te ontwerpen, de tweede belast is met
het opmaken van ©en optwerp voor de
personeelsorganisatie voor de vloot in Ne
derland, terwijl de derde sub-commissie
de levensvoorwaarden krijgt te ontwer
pen, waaronder het personeefaub 1 en 2
zal hebben te dienen.
Heimelijke invoer van gedistilleerd.
De heer Staalman, lid van de Tweede
Kamer, heeft aan den minister van finan
ciën de volgende vragen gesteld:
Heeft het de aandacht van den minister
getrokken, dat groote hoeveelheden in Ne
derland vervaardigd gedistilleerd accijnsvrij;
naar België worden uitgevoerd en aldaar
wordlt betaald de door dezen staat geheven
accijns ad 11.64 francs, alzoo in Neder-
landsch geld ongeveer T.50 per Mter ad 50
pet., tegenover 3.30 in ons land, door welk
verschil Nederlandsch gedistilleerd,' in Bel
gië veraccijnsd, met groot voordeel heimelijk
over de Nederlandsche grens kan worden
teruggevoerd, hetwelk, blijkens tal van aan
wijzingen, op groote schaal geschiedt?
Heeft het ook reeds de aandacht van den
minister getrokken, dat hetzelfde, zij het ook
op eenigszins andere wijze, langs de Duit-
sche grenzen plaats vindt?
Is het den minister bekend, dat dooi1 dezen
invoer, behalve de schatkist, ook de eerlijke
handel zoo sterk wordt benadeeld, dat in de
grensstreken afzet onmogelijk wordt ge
maakt?
Is de minister reeds tot de ervaring ge
komen, dat ook de meest krachtige middelen
van verweer van de zijde der administratie
der accijnzen het genoemde euvel niet kun
nen bedwingen, en dus naar andere midde
len moet worden omgezien om den heime-
lijken invoer te beperken en den eerlijken
handel te beschermen?
Het conflict in de Twentse!» Textiel
nijverheid.
Men meldt uit Enschede?
Vrijdagmorgen is het aantal werkwilligen
vermeerderd met 66, mede tengevolge van
de hervatting van den arbeid door 34 arbei
ders bij de Twentsohe Textielmaatschappij.
Van de totaal 9563 arbeiders waren er Vrij
dagmorgen 2689 aan het werk, inbegrepen
1067 man vast personeel.
Donderdags was het in de Oost-Indische
buurt vrij rumoerig en de bevelen van de
politie werden er niet opgevolgd. Eenige
personen werden bekeurd. Het verbod van
samenscholing is ook voor dez© buurt imet
strengere bepalingen aangevuld.
De Arbeidsvoorwaarden van de
Amsterdamsche gemeentewerklieden.
Naar de Telegraaf verneemt; hebben B.
en W. (de vertegenwoordigers van B. en
W.?) nadiere voorstellen met verschillen
de concessies gedaan aan de vertegem-
woordigers der werkHiedlenorgaiiisaties in
de centrale commissie voor het gieorgani-
seerd overleg.
De daarvoor in aanmerking komende
gemeente-werkliedlen zullen behouden het
vrije tramvervoer; de vergoeding voor het
gebruik van eigen gereedschap; de vacan-
tiebijslag wordt verminderd1 van 30 op
20 inplaats van op f 1^; de leeftijds
grens voor jeudige werklieden blijft 21
jaar (in plaats van 23); de vergoeding
voor loop- en rijtijdlen blijft behouden.
B. en W. wenschen daarnevens de 5 pet.
pen^ioenpremieverhxjoghiig te doen in
gaan op 1 Juli a.& in plaats van op 1 Juni
a.s., terwijl omtrent den datum der inwer
kingtreding van die 6 pet. loonsverlaging
nog nader overleg zal worden gepleegd.
De nieuwe vacaptiebijislag zal onmiddel
lijk na het bereiken van de overeenstem
ming uitbetaald worden.
Tot bovenvermelde voorstellen zijn B.
en W. in het g. o. van Donderdag geko
men, nadat de moderne, neutrale en oon-
fessioneele organisaties harerzijds had
den verklaard den leden te willen voor
stellen 2 pet. loonsverlaging op 1 Juni
1925 te aanvaarden. Hoewel de vertegen
woordigers van B. en W. dit voorstel ten
eenenmale afwezen, zagen ze daarin toch
een bewijs van het aanvaarden van hun
voorstellen als basis voor de onderhande
lingen; alleen de Federatie bleef het
strikt afwijzend standpunt ten aanzien van
alle verslechtingen handhaven.
Volgens het Handelsblad hebben Don
derdagmiddag vier van de vijf organisa
ties hierover vergaderd, en ia gisteren het
resultaat van die vergadering aan dien
wethouder voor arbeidszaken meegedeeld.
De inhoud' van den brief zou aanknoo-
pingspuntem aanbieden voor nieuwe om-
derhandelingen.
De uitvoering der Zuiderzeewerken.
's-Gravenhage, 23 Mei. De minister van
Waterstaat zegt in zijn memorie van ant
woord op het voorloopig verslag betref
fende de begroeting van het Zuiderzee-
fonds 1924, dat hij spoedig gevolg hoopt
te kunnen geven aan den aandrang om de
uitvoering der Zuiderzeewerken krachtig
en snel door te zetten, omdat hij ook van
meenimg is, dat bespoediging der uitvoe
ring bijdraagt tot vermindering der totaal-
kosten.
Et kordt overwogen of hef mogelijk zal
zjjn, de financiering in zoodanige banen
te leiden, dlat, zonder te kort te doen aan
de oontröle en medewerking der Staten-
G ener aal', een vlot en zoo economisch mo
gelijk beheer van de benoodligde gelden
kan worden verkregen.
Ten aanzien van het plan-Ten Bokkel
Huinink kan de minister niet anders dan
een afwijzende houding aannemen. De op
lossing van dezen heer gaat uit van zoo
veel onjuiste veronderstellingen en laat
zoovele vraagstukken onopgelost, dat deze
niet voor uitvoering in aanmerking kan
komen.
Hoewel de Oommissie-Lovink, die had
te onderzoeken .of de economische voor-
deelen, welke de droogmaking zal bieden,
en de baten, welke daaruit vermoedelijk
zullen voortvloeien, het ten uitvoer bren
gen van de plannen blijven wettigen, nog
geen rapport uitbracht, bestaat er voor
den minister alle aanleiding om aan te
nemen, dat voor twijfel te dien aanzien
geen grond zal blijken te bestaan.
TWEEDE KAMF.P.
De Kamer hield zich Donderdagmiddag
allereerst bezig met de behandeMng van een
groot aantal conclusies op verslagen. Bij dë
eerste wordt conform het voorstel Kleere-
koper de behandeling uitgesteld. Het betreft
hier een adres van een Amsterdamsch com
missionair in effecten, die indertijd op ver
moeden van verduistering een dag op het
poütiebureau te Amsterdam is vastgehou
den en den volgenden dag geboeid is over
gebracht. De heer Kleerekoper laakt het in
den Minister, dat deze zich niet positief in
afkeurenden zin uitspreekt over een derge
lijke behandeling. Minister Heemskerk is
volkomen bereid te verklaren, dat iemand
niet zonder noodzaak geboeid over straat mag
worden vervoerd, maar weet er overigens
niets meer van, daar hij de stukken niet bij
zich beeft. Daarover valt de heer Schaper
den Minister aan, en het slot is, dat de be
handeling dezer conclusie verdaagd wordt.
IBij een andere conclusie, handelende over
het verzoek van een grossier te Alkmaar
(den heer E. G. Wentink) betreffende scha
devergoeding voor de in beslagname in 1917
van een partij zeep, ontstaat een scherpe
discussie tusschen den beer Duys en den
VooAitter. De heer Duys had zich namelijk
over den Minister (incasu den crisisminister
Van IJsselsteyn) uitgelaten als zou deze met
„praatjes" bedoelden grossier hebben afge
scheept en de zeep geheel onrechtvaardig in
beslag hebben genomen. De Voorzitter wild'e
een dergelijke uitdrukking niet toelaten. Er
ontstaat een levendig debat uit, waaraan ver
schillende leden deelnemen, en ook deze con
clusie wordt aangehouden.
Er zijn nog meerdere van die oude crisis
zaken; Minister Oolijn voelt *er niets voor
aan de Ooöp. Veevoederfabriek te Goes
thans nog 103.000 uit 'te keeren voor den
bouw eener in 1918 opgerichte fabriek, om
dat hieromtrent door Minister Van IJssel
steyn niets positiefs is beloofd. Ook deze
beslissing wordt verdaagd.
Toen deze „groote schoonmaak" der Ka
mer geëindigd was, begaf de Kamer zich in
een discussie omtrent een motie-Snoeck
Henkemans 'betreffende strijd met de wet
van een kortipg op het rijkssubsidie aan bij
zondere scholen op grond van een onderzoek
door den Minister van de door den Inspec
teur van het Onderwijs voor gezien getee-
kende lesroosters-
Minister De Visser geeft den heer Snoeck
Henkemans, die hem had verweten 'in strijd
met de goede trouw, de Grondwet en de La
ger Onderwijswet te handelen excusez du
peu[ daarvoor een afstraffing. Tenslotte
trekt de heer Snoeck Henkemans zijn motie
dan maar in, omdat de .Minister leeds aan
dergelijke gevallen is tegemoetgekomen en
een motie niet meer noodig is.
Daarna komt in behandeling de motie-
Duys betreffende voorziening in het levens
onderhoud van voormalig personeel van Ne
derlandsche reddingbooten. Deze motie luidt
als volgt:
De Kamer,
overwegende, dat velen dergenen, die
behoord hebben tot de bemanning onzer
reddingbooten, in zorgvolle omstandighe
den verkeeren;
van oordeel, dat een dergelijke toestand
ontoelaatbaar moet worden geacht;
noodigt den Minister van Waterstaat
uit ten spoedigste een zoodanige regeling
in het leven te roepen, waardoor in het
levensonderhoud dezer menschen worde
voorzien, hetzij door middel van een pen
sioenregeling, hetzij op andere wijze.
De heer Duys (s.-d.) kan in de toelich
ting tot zijn motie zeer lcort zijn. Deze zaak
is reeds eenige malen in de Kamer ter sprake
gebracht, 'doch zonder resultaat. Er moet aan
dit getreuzel een eind komen. Het geldt hier
menschen op hoogen leeftijd en in zeer kom
mervolle omstandigheden. Deze menschen
kunnen niét uitsluitend1 van de philanthropiai
bestaan. Spr. waardeert de gift van de Ko
ningin en hetgeen de heer Ter Hall voor het
Dorus Rijkersfonds heeft gedaan. Maar dat
is niet voldoende. Hier moet een behoorlijke
wettelijke regeling komen. Spr. heeft nog
een brief ontvangen van de Vereenlging
„Moed, Volharding en Zelfopoffering" te
Helder, waarin wordt medegedeeld, dat alle
fractieleiders door de Vereenlging zijn uit-
genoodigd sprekers motie te steunen.
Volgens den Minister zou de uitvoering
der motie slechts ƒ50.000 kosten. Dat is
waarlijk niet veel
De heer Ter Halï (V. B.) heeft deze
motie met algeheele sympathie begroet. Met
vreugde grijpt spr. deze gelegenheid aan om
hulde te brengen aan alle Nederlanders, die
deze helden der zee helpen steunen. Wat be-
teekent een bedrag van 50.000 op een eind
cijfer der begrooting van 600 millioen. Deze
helden hebben recht op afdoende regeerings-
hulp. Langs heel de Nederlandsche kust
wonen zeehelden, die recht hebben op steun.
Spr. geeft voorbeelden van de armoede,
waaraan de meesten thans ten prooi zjjn.
De eenige spr. bekende redder, die zijn le
vensavond in dragelijke omstandigheden kan
doorbrengen, Dorus Rijkers, die 500 xnen-
schenlevens heeft gered, ontvangt 23 per
week. Hij is ongeveer 80 jaar. Er zijn er, die
maar 3 ouderdomsrente genieten. Het aan
tal redders, die totaal geen inkomsten genie
ten, is legio. Het is de plicht van de Regee-
ring. deze menseden afdoende te helpen.
Weinigen weten, dat ook hun kinderen in
armoede en ontbering opgroeien. De Regee
ring huidige het devies: wie spoedig helpt
helpt dubbel en helpe deze schipbreukelin
gen in veilige haven.
De heer Van de Bilt (r.-k.) acht hulp
aan deze redders noodzakelijk, doch maakt
zich los van de toeMdhting der motie, waarin
met onvoldoenden lof over het werk der red
dingsmaatschappij' wordt gesproken, die met
bijdragen van particuMeren zulke groote
practische resultaten wist te bereiken. Spr.
zet het werk uiteen van de Zuid-Hollandsche
Reddingmadtschappij. Toch mag van Re-
geeringswege iets meer voor deze menschen
worden gedaan. Deze redders hebben aan
spraak op de eerbiedige hulde van het ge-
heele Nederlandsche volk.
Laten we op ander gebied wat zuiniger
zijn, maar hier een eereschuld inlossen.
De heer Ketelaar <v.-d.) merkt op,
dat de Regeering op het oogehblik eigenlijk
niets voor deze menschen doet. De volks
vertegenwoordiging zal niet mogen weige
ren voor deze menschen gelden beschikbaar
te stellen. Dat deze thans geheel aan de lief
dadigheid zijn overgeleverd, acht spr. ver
keerd.
De Minister van Waterstaat, de heer Van
Swaay, herinnert eraan reeds op 3 April
te hebben medegedeeld, dat onderzocht was
hoeveel er noodig was om deze menschen te
steunen en dat gebleken was, dat er onge-^
veer 100 personen waren, die steun behoef-*
den, welke ongeveer 30.000 60.000 zou
kosten. Spr. heeft echter tevens medege
deeld, dat waar het hier een nieuwe zaak be
trof, de Regeering daarvoor geen gelden kon
beschikbaar stellen, Intusschen heeft spr.
nader uit zeer betrouwbare bron vernomen,
dat de gemeentebesturen het aantal te on
dersteunen personen te hoog hebben opge
geven. Spr. zal nu de volgende week op zijn
Departement een conferentie hebben met de
besturen der twee groote reddingmaatschap
pijen om na te gaan hoeveel personen voor
steun in aanmerking komen en wanneer
blijkt, dat langs particuMeren weg in de noo-
den van deze personen niet kan worden
voorzien, dan wil spr. gaarne opnieuw bij de
Regeering daarvoor gelden aanvragen, want
spr. gevoelt sympathie voor deze menschen.
De motie is in dit stadium voor spr. volko
men overbodig. Wordt zij' aangenomen of
verworpen, spr. zal precies op dezelfde wijze
voortgaan.
De Voorzitter acht het onder deze
omstandigheden het beste, dat de motie zon
der hoofdelijke stemming wordt aangeno
men.
De heer Duys repliceert en betwist, dat
hij met onvoldoende waardeering over onze
reddingmaatschappijen heeft gesproken.
Wanneer sprekers motie zonder hoofdelijke
stemming wordt aangenomen, dan hecht spr.
daaraan meer beteekenis dan de Minister,
die slechts wil helpen voor zoover particu
liere steun onvoldoende is. Spr. wil princi
pieel, dat deze zaak aan de liefdadigheid
wordt onttrokken. Daarom vraagt de motie
hulp van Staatswege in den vorm van pen
sioenregeling of op andere wijze.
De motie wordt aangenomen z. h. s. en,
de vergadering wordt verdaagd tot Vrijdag
middag 1 uur.
De behandeling van de herziening van het
zeerecht wordt voortgezet.
De heer Brautigam (s.-d.) Mcht een
amendement toe op artikel 341, waarin wordt
voorgesteld, in dit artikel in te voegen: Mis
bruik van gezag door den kapitein jegens
de opvarenden is te beschouwen als misdra
ging. Daardoor zou de kapitein voor den
Raad voor de Scheepvaart kunnen worden
gedaagd en disciplinair kunnen worden ge
straft.
De heer Van S c h a i k (r.-k.) betoogt,
dat de kapitein in de kleine gemeenschap'
van het schip zijn verstrekkende bevoegd
heid noodig heeft, en de heer Brautigam
niet zal bereiken wat hij; wensoht, omdat de
Raad voor de Scheepvaart niet elke misdra
ging disciphnair behoeft te straffen, en het
bovendien onjuist is, dat elk misbruik van
«macht misdraging zou zijn.
De minister van justitie sluit
zich geheel aan bij de rede van den heer
Van Schaik en zegt verder, dat ook zonder*
die toevoeging discipünaire straffen moge
lijk zijn.
De heer Brautigam trekt zijn amen
dement in na de uitdrukkelijke verklaring
van den minister.
Vervolgens licht de heer Brautigam een
amendement toe om onder de aan boord aan
wezige papieren op te nemen „met de met
de schepelingen gesloten arbeidsovereen-
komsten, zoo die schriftelijk zijn opge
maakt."
De minister neemt 'het amendement
over.
De heer Brautigam trekt na discussie
in zijn amendement op artikel 355 om de
oude redactie van het artikel te herstellen,
dus te doen luiden: Bij het afleggen van de
scheepsverklaring kan de kapitein zich doen
vergezellen van een of meer schepelingen.
V
i
Schriftelijk beantw. vragen).
Vragen van Kamerleden.
Voor de redders van schip
breukelingen.
Vergadering van Vrijdag 23 Met.