Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, OUD-HOLLANDSCHE OPSCHRIFTEN. van ZATERDAG 14 JUNI 1924. VAN 'S LEVENS WIJSGEERIGEN KANT Nr. 127 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) VREDIG VOORWAART& Aanvaard het onvermijdelijke opgewekt Er zijn menschen, die zulk een rouw In het hart dragen over het verlies van hun jeugd-, dlat een weinig beminnelijkheid er niet meer op kan overschieten. Ze worden- norsch en wrevelig en doen daardoor zichzelf en hun omgeving grootelijks tekort Want even -treurig als het is om een kind te zien, dat aan een oud mannetje doet den ken, even bedroevend is het een grijsaard te ontmoeten, die in zijn ouderdom Sets anders schijnt te zien, dian het onwaardige slot van een onbevredigd leven. Het valt natuurlijk niet te ontkennen, dat het van lieverlede voelen afbrokkelen van ons aardsche huis iets is dat -tot weemoed stemt; maar weemoed' behoeft geen ontevre denheid te worden. De ouderdom kan zoo schoon en vreedzaam zijn, als we ons willig in hem voegen, hem aanvaarden als een le venstijdperk, waarin we zekerlijk niet alleen verlies, maar ook winst hebben te boeken. Hebben we dan in- dat leven, dat achter ons ligt, In het geheel niets gewonnen? Zijn we alleen armer en niet in zekeren zin ook rijker geworden? Leven we dan alleen van het verleden en zouden we werkelijk terug willen keeren naar de onwetendheid, naar de verwarde denkbeelden van onze jeugd? Zou den we opnieuw den strijd willen aanbinden met dat woelige leven, ons dat jagen en ren nen nogmaals getroosten, nogmaals met horten en stooten, met struikelen en vallen wenschen voorwaarts te gaan? 'Zie, ik stel het imU liever anders voor. We hebben een klimmenden bergtocht, een ver moeiend' eindweegs achter den rug. En nu gunnen we ons een oogenblik rust en zetten ons neer op een eenzamen bergtop, terwijl de stralen der ondergaande zon bet landschap aan onzen voet met vredigen glans verlich ten. We kunnen het thans overzien; en dui delijk liggen voor ons de kronkelwegen, de steile, steenachtige paden, maar ook de bloeiende weiden, de lachende dalen, de ver kwikkende stroom met zijn bloemrijke oevers. We zien Jonge gestalten ln de verte, die worstelen om boven te komen.... we roe pen hun toe, maar onze stem klinkt niet tot hen door, we wenken, maar ze zien niet onze hand'. Ach we weten het, het is hun beter te zoeken en te dwalen, te struikelen en te val len, om tenslotte te vinden hun eigen wegl Maar een dankstemming komt toch over ons, omdat we aldus bespeuren, dat we toch iets hebben gewonnen, dat we zuiverder in zicht en ruimer overzicht hebben verkregen, dat er steenblokken zijn, waaraan we onzen voet niet meer zouden stooten, dat er nede rige bloemen zijn, die we niet meer onop- VREEMDE AVONTUREN. Op donkere paden. Een Duitsch onderdaan, die een jonge landgenoot moest gaan opzoeken, die om zich aan zijn dienstplicht te onttrekken naar Engeland ontvlucht was, vertelt het volgende van zijn ervaringen. Ik wist, dat hij zijn verblijf voorloopig ln een der meest beruchte straten, die broedplaatsen van misdaad en zonde, had opgeslagen, in het nauwe en smerige W estminster-k wartler. Zoo verzag Ik mij dus van een passend toilet, om mij zonder veel opzien te ver wekken onder de bewoners van die wijk vrij te kunnen bewegen. Daar wonen artsen en advocaten, wier levensbootje schipbreuk geleden heeft; officieren en edellieden, die door den drank tot de diepste vernedering verzonken zijn. De kostvrouw van mijn kennis een dik smerig wijf met opgeblazen wangen en rooden neus, dat menig glaasje naar binnen geslagen moest hebben opende de deur en gaf mij tot beschèid, dat de persoon ln kwestie uitgegaan was, maar zooals gewoonlijk, spoedig zou weerom komen. Teneinde niet tweemaal den weg te hoeven afleggen, besloot ik ln het voor eet- en huiskamer dienende vertrek op den jongen man'te wachten. Nog niet lang had ik op een der wankele houten banken die langs de eenmaal witte, maar nu zwartgerookte muren stonden, gezeten, of er kwam een man binnen van al heel weinig voornaam uiterlijk, die eenige malen voor mij op en neer liep alsof hij piijn signalement moest opnemen. Blijk baar tevreden over de uitkomsten zijner inspectio ging de man naast mij zitten en nu ontspon zich het volgende gesprek „Geen werk?" 8 F „Neen." „Er plecht aan toe?" „Ja. Ik was benieuwd waar hij eigenlijk vrr h s*iond °P en kwam het volgende oogenblik terug met een bord gemerkt voorbij zouden gaan. willen we niet; wè willen trachten voorwaarts De rust doet ons goed, maar te lang rusten- te gaan zoolang wij kunnen. Immers, daar ginds rijzen nieuwe hoogten, bergtoppen, bedekt met smetlooze sneeuw.Dèèr li 1 onze toekomst, daarheen zal onze voet zi< hebben te richten. Wij willen niet bij- de pakken gaan neer zitten. Wij: willen niet ons leven bederven door nuttelooze droomerjjen. Wij zullen ons frlsch houden tot aan. het einde. Wij zullen de belangstelling niet verliezen voor het stre ven om ons heen. Misschien behoedt onze ervaring iemand voor een al te overmoedigen stap. Misschien' wijst ons overdacht woord iemand- een nog niet gezienen weg. Zoo kunnen wij -te midden der jongeren leven zonder ons te voelen een sta-in-den- weg. Zoo zullen wij- niet vervallen tot een nutteloos wrak, ons zeiven en anderen tot last. Er zal rust en vrede van ons kunnen uitgaan. We zullen ons nog immer noodig weten en als ons uur slaat zullen we niet be hoeven te schelden met zelfverwijt. Voor hem is het voldoende te weten wat hij aan ons heeft. Voor ons Is het de hoofd zaak, dat het ons hoe langer zoo klaarder wordt wie en wat we meenen te zijn, opdat we hoe langer zoo beter weten, welke eischen we mogen en moeten stellen aan ons zeiven en meer en meer zelfbewuste, krachtige per soonlijkheden worden. In volkomen oprechtheid daarom van tijd tot tijd' te trachten een zelfportret te ont werpen, zij het dan ook bij voorkeur alleen voor ons zelven, kan niet anders zijn-dan een nuttige, heilrijke bezigheid. UIT DE SCHATKAMER DER TECHNIEK. Weer een nieuwe machine. Al maar meer technische hulpmiddelen worden den mensch verstrekt en de tijd schijntniet veraf, dat niemand z'n krachten meer zal behoeven te benutten. Onze spieren zullen alleen nog noodig zijn voor het omdraaien of aanzetten van een min of meer stroeve handle, voor het drukken op electrische knoppen, en verder zullen we dan staan kijken met de handen in den zak of onder het rooken van een of ander geurig merk sigaar- of sigaret naar keuze, hoe de machines de zaakjes voor ons opknappen Dit zoover als het de beweging betreft, die wij onder arbeid verstaan. Voor de sport zullen wij nog wel langen tijd onze krachten behoeven. We zullen blijven schoppen, slaan, draven, vliegen etc. eto. Nu heeft een Duitsch ingenieur een toestel uitgedacht, waarmede het mogelijk kool en spek, den Engelschen nationalen schotel en spoorde mij aan zijn maal met hem te deelen. Ik sloeg het aanbod af onder voor wendsel, dat ik juist gegeten had. Dat scheen hem niet erg te bevallen, want toen hij de helft had opgegeten, gaf hij de rest aan een straatzanger, die in een anderen hoek van het vertrek, zijn re pertoire voor zijn nachtelijken rondgang repeteerde. - Doch mijn nieuwe vriend, die een zoo levendig belang in mijn welstand scheen te stellen, liet zich door die eerste mis lukte poging niet afschrikkenhij kwam nogmaals naar mij toe en vroeg of ik geen glaasje met hem wou drinken. Daar ik steeds nieuwsgieriger werd, ging ik op zijn voorstel in en vergezelde hem naar de dichtstbijzijnde kroeg. Daar was allerlei gepeupel verzameld. Dronken vrouwen, sommige nog met een zuigeling op den arm, leunden met benevelde oogen en verdierlijkte gezich ten tegen de houten wanden, mannen schrikaanjagende gestalten met breed- geranden, Italiaanschen roovershoed en een kortè steenen pijp in den mond voerden gesprekken, waarmede meni; geheim politie-agent zijn voordeel ha< kunnen doen. Op zijn vraag wat ik verlangde, be stelde ik, omdat hij naar zijn uiterlijk niet al te welgesteld kon zijn, bescheiden een klein glas bier, doch daarvan wilde mijn metgezel niet hoorenHij trad op de toonbank toe en bestelde tweeglazon rum. Nadat wij in een hoek van het vertrek een plaatsje gevonden hadden, begon hij den sluier zijner geheitnzinnigheid «enigs zins op te lichten. „Ik veronderstel dat u er niets op tegen zult hebben een paar gulden te verdienen voor het avond is," begon hij het gesprek, waarop ik hem antwoordde, dat ik zulks gaarne zou doen, als het op eerlijke manier gebeuren kon. „Nu," meende hij, „op dat pi}: men zoo angstvallig niet zijn, nis het er om gaat of je 's nachts in een warm bed zult kunnen slapen, of dat je op straat zult moeten rondslenteren. Als je met mij mee wilt gean, ia! ik ie eenige aanwijzingen geven; het werk is gemakkelijk en aangenaam, er is bijna geen gevaar bij, en eten en drinken hoort by 't vakl" Het avontuur werd hoe langer hoe ge wordt gemaakt, dat men met behulp van één man lasten tot 600 E.G. zwaar op een wagen of wagon laadt, of van den wagen of wagon op den grond brengt. Ik hoor de transport-arbeiders al mopperen. Dat toestel nu bestaat uit oen onderstuk Dit onderstuk bevat eon raderwerk. Aan den top is een rollenstelsel bevestigd, dat bestaat uit een aantal evenwijdige rollen, draaibaar bevestigd in twee evenwijdige ijzers, die aan een kant uitmonden in een platform. Door middel van het raderwerk is het nu mogelijk die ijzers zoo te plaatsen, dat ze sohuln staan, terwijl het platform op den grond rust. Men kan aan zeer !;emakkeiyk een zware kist op dat plat- orm doen kantelen en dan door middel van een kruk de ijzers horizontaal zetten, waardoor de kist op de rollen komt te >p i liggen en «eer gemakkelijk er langs ver plaatsbaar ls, om b.v. op een wagen tereoht Ee komen. Ook de omgekeerde weg kan natuurlijk gevolgd worden. Verder is het mogelijk een speciaal opzetstuk er op te zetten, dat licht en sterk uit ijzer is geoonstrueerd en met behulp waarvan een tweede laag kisten op een wagen kan worden geladen, als eerst het platform van den wagen vol geladen is. Het bewegen van het rolstelsel, of liever het geven van de juiste helling er aan, gebeurt door een kruk, die gemakkelijk te bewegen en vast te zetten is. Verder is gezorgd, dat het toestel gemakkelijk op den grond vastgezet kan worden. Het is bedoeld als arbeidsbesparende machine en kan zeer zeker, waar het noodig is om telkens vrij zware lasten op genoemde hoogte te brengen, goede diensten bewijzen. Als gezegd kan door één man alles over een horizontaal vlak worden bewogen. Alleen voor het opzetten van het bovenstuk voor een tweede laag kisten of vaten, moet er nog een mannetje aan te pas komen, maar dat kan onmogelijk een bezwaar zijnB. Schoonheids-Artis. Op die groote Britache wereldtentoonstel ling, welke dezen zomer gehouden wordt te Wembley nabij Londen, warden aa. ook die tien schoonste vrouwen uit Enge land „vertoond,". Zij zijn indertijd op een schoonheidsconcours gekozen en worden nu, gedost in- kostbare en kunstzinnige ge waden, tentoongesteld. Over die minderwaardige vertooning schrijft de Londensche oorrespondent van „De Telegraaf' onder bavenstaanden ti tel op lichtelijk ironischen toon. Tien historische dames in kostelijke ge waden zitten achter glas in het Palaoe of Beauty. U moet dat vooral niet overslaan, als u het Amusements Park van de groote tentoonstelling te Wembley bezoekt, zoo zegt hij. De paleiszaal is schoon. Zij zou aan de Duizend-en-Eén-Nacht herinneren ais de dames niet elk in een hok zaten. Welis waar is het een mooi hok, gemeubeld en gedrapeerd in den stijl van het tijdperk, maar het doet je toch onaangenaam aan, dat dergelijke schoonheden- aldus te kijk worden gesteld. Overigens is alles vol maakt. Een zachtkleurige belichting ver doezelt de rouge en het poeder net vol doende. De dames komen dus op haar best uit, en zonder die glasruiten zou het tooneel op een mannequin-parade lijken. Nu kun je de gedachten aan Artis niet van je afzetten. heimzinniger en mijn nieuwsgierigheid was sterk gespannen. Ik kon het dus niet laten mij aan zijn leiding toe te vertrouwen en wij verlieten samen het vuile dievenhol. Wij gingen de Westminsterabdij en het parlementsgebouw voorbij. Een agent had daar juist een zakkenroller op heeterdaad betrapt en was bezig hem onder een groten toeloop van straatjongens de handboeien aan te doen Mijn nieuwen makker scheen dit tooneel allesbehalve te bevallen, want hij sloeg haastig een zijstraat in. Toen wij voorbij een banketbakkers winkel kwamen, scheen een taart, die daar voor de ramen lag, zijn begeerigheid op te wekken; hij vroeg mij die voor hem te koopen en drukte mij tegelijker tijd een zilverstuk in de vingers. Ik bekeek het geldstuk wat nauwkeu riger. „Je moet het geldstuk niet zoo stevig vasthouden," zei hij, „anders «ul jo het nog bederven." Nu ging mij plotseling een lioht op en ik verklaarde den al te gedienstigen man, dat ik met zulke minder nette zaken niets te doen wilde hebben. Maar hem scheen deze aanvankelijke weigering niets nieuws toe. Dit scheen hem in zijn lange praktijk meermalen overkomen te zijn. „Wol," zei bjj, „het zal wel't beste zijn, dat ik dadelijk duidelijk mijn bedoeling zeg. Zoudt ge lust hebben om een agent te hulp te roepen, dan zou je dat weinig baten, want mijn getuigenis zou recht tegenover de jouwe staan en bij mij zou men niets vinden I" De spitsboef kende maar al te goed de Engelsche wetgeving. „De waarheid is," ging hij voort, „dat ik juist een compagnon noodig heb om mijn zaak goed te kunnen drijven. Degene, die het geld bij zioh heeft, mag den winkel niet binnen gaan en de ander mag altijd slechts één muntstuk tegelijk in den zak hebben. Wordt hij dan ge snapt, dan kan men hem hoogstens een week lang in voorarrest houden om in- lichtihgen over hem in te winnen. Na afloop van dien termijn moet men hem weer vrijlaten. Gelukt het hem echter een geldstuk aan den man te brengen, dan neemt hij als teeken zijn hoed af en wij komen een paar straten verder weer samen om de winst té deelen." „En hoe groot is die," vroeg ik om nog wat meer te hooren. °5 eder krijgt ongeveer een shilling," antwoordde hij, „want ik koop die halve -iiNiy UIT PB OUPB POOS, Rijmpjes op Luifels, Wagens, Glazen en Uithangborden. (Nieuwe Serie). Ik leefde eerst van druk, Door druk kwam ik ln drukken; Nu druk ik door 't geluk, Om beter ooft te plukken. Die voor de vrijheid etrijen, En hun gemoed bevrijen, Van slaafsohe slavernij en, Die door gewetensdwang Den mensch het maakt te bang, Zal zich in t eind v-erblij-en. Hier maakt men 'buskruit, dat en aarde en zee doet kraken, Om 't vaderland bevrijd van 's vijand» klauw te maken; De meester, die het vant, vloog daarmee in de lucht, 't Maakt door zijn felle kracht veel weeuwen aan 't gezucht. In Arnhem, aan den Rdjn, Verkoopt men linnen, grof en fjjn> Kanten, hemden en katoen, Voor diegeen, die 't heeft van doen. Wie christelijk op aard als christen wil regeeren, Die zij' schriftuur een zwaard, om zielen te bekeeren; Maar wie voor 't heilig woord gebruikt soldaat en zwaard, Schoon men hem christelijk noemt, 't en 3s geen christenaard. Hier woont Jannetje Sijmes, jonge dochter met eere; Zjj braait kousen voor de lui, en houdt ook jonge dochtertjes om ze dat vak te leeren. Om bruidegom en bruid te dienen met mijn slee, Te rijden naar den trouw, houd ik mijn paarden ree; Wilt gij dus bruidegom, uw bruidje amuseeren, Zoo buurt van mij een slee, want 't is haar dag van eere. Op de bruiloft in Kana, in Gallilea, veran derde het water in wijn, Opdat er menschen verheugd zouden zijn; Maar nu is de wijn en sterke drank een bederf voor vele menschen, Daarom verkoopen wij meld, wei of scharre bier, naar ieders wenschen. Als Ik een zoon had, die idioot was, zou ik hem predikant laten worden, zei iemand^ die in een twistgesprek met dominó het on derspit had moeten delven. Nu, antwoordde dominé kalm, ik zie dat uw vader er indertijd anders over gedacht heeft. kroon voor «es pence en er gaat no; ongeveer twee penoe voor onkosten a: Als er gevaar dreigt, loop ik door om je op een vooraf bepaalde plaats weer te treffen en ons geluk in een anderen winkel te beproeven. Zit de politie mij te dicht op de hielen, dan is het mij al gebeurd, dat ik de geldstukken, die ik meest in papier gewikkeld achter mijn kiezen draag, heb ingeslikt" „Vertel mij eens zoo'n geval," vroeg ik hem. „Ik was eens in onderhandeling," ver telde hij, „met een jongen man, dien ik ook bij mij thuis getroffen had en die mij voor mijn doel geschikt leek. Het was een zeer nette Jongen, een werk tuigkundige, die naar Londen gekomen was om werk te zoeken, maar dat niet vinden kon. Ik had er geen haast mee, want ik had toen reeds een helper. lederen dag zonk hij dieper. Zijn schoenen waren uitgeloopen, zijn kleeren begonnen te verslijten. Hij begon vroeg naar huis te komen om op een bank te kunnen gaan slapen, want vóór de deur op het nacht slot gedaan werd moest hij de straat op, omdat hij zijn logies niet meer betalen kon. Nu was het goede oogenblik voor mij aangebroken. Zijn uiterlijk was nu net voor mijn doel geschikt en Ik deed hem dus mijn voorstel. Eerst wilde hij er niets van hooren. Ik moest al mijn overredingskunst aan wenden, om hem voor mijn inzichten gunstig te stemmen. Eindelijk bezweek hij en stemde er in toe het voor een dag met mij te probeeren. In het begin ging alles goed. Hij ver kwanselde een halve kroon in een her berg, een andere in een muziekwinkel, maar de derde maal mislukte het. Ik had hem ln een winkel gezonden waar lk wist, dat hij slechts een oude vrouw en haar dochter zou vinden; hij moest eenige klossen garen koopen. Hij raakte zijn geldstuk kwijt, kwam den winkel weer uit en gaf het afgesproken teeken met zijn hoed. Toen ik hem echter op straat tegemoet kwam, draaide hij toevallig het hoofd om en zag de oude vrouw in de deur staan. Ik geloof niet dat ze het geldstuk onderzocht had, maar toen hij haar zag verloor hij zijn tegen woordigheid van geest en riep hij mij toe: „Wij zijn verloren." Op hetzelfde oogenblik verscheen een agent om den hoek van de straat. Ik verschoot van Hier woont Jakob Eldersten van Hezoloenon, MJjn wijf gaat ulit kammen on vlechten en lk maak kinderschoenen. Al ben *k een moordenaar, lk doe geen menschen kwaad, Schoon dat mijn hand er 's jaars al menig neder slaaft; En t ls zelfs naar 't bevel, dat aan ons ls gegeven: Slagt vrij, en eet het vee, tot nooddruft van uw leven. Beziet u mijn banket terdege voor inijn deur, Dan komt u in mijn huls on koopt van mij' uw keur. Adam en Eva, 't is bekend, dat waren de eerste menschen, Zij' werkten niet voor 't dagelljksch brood, maar plukten 't naar hun wenschen. Maar nu als 't koren is gegroeid, dan brengt men 't naar de stad, 't Wordt gebuild, 't wordt gebakt, het zweet loopt bi) je g. Doch '-t geld verzoet 't weer, dies zijn w'er toe genegen, Mfln brood is schoon en zwaar, wie 't x}iet gelooft kan 't wegen. Al drink ik gaarne brandewijn. Jan zedt, ik geef dien brandewijn een schop; Waarom? Hij slaat in prijs gedurig op. Jan slaat dus niet den brandewijn, maar de brandewijn schopt hem, Daar hij ze niet betalen kan, verandert hij van stem. Hier slijpt men brillen en glazen, die lichten, Voor oude en jonge en vreemde gezichten. Hier leert men kinderen allerhande linnen naaien, Drieërlei stoppen, mazen en kousen braaien. Terwfjl de wijn hier 't hart verheugt, Voltooit de nachtegaal de vreugd; Dus is onder de schaduw van mijn linden Vermaak en lekkernij -te vinden. (Wordt voortgezet). Niet verwacht De juffrouw wil aan die kinderen duidelijk maken wat de opperhuid is en vraagt aan een jongen, op haar gezicht wijzende: Nu, Frans, waar is mijn gezicht mee bedekt? Met sproeten, juffrouw, antwoordt Frans. schrik. Hem zien en 'n paar geldstukken paar binnen te slikken was het werk van een oogenblik, maar ik was er bijna ln gestikt. Wij waren ondertussohen in de Oxford- street aangekomen en mijn makker scheen er vast van overtuigd te. zijn, dat hij mij voor zijn plan gewonnen had. Hij wees mij op een bierhuis waar hij volgens zijn verklaring, reeds meermalen valsch geld had uitgegeven. Nu ging ik schijnbaar op zijn aanbod ln en nam de halve Kroon aan die hij mij aanbood. Wij kwamen overeen dat, als het verkeerd zou uitkomen, wij elkaar dan bij de marmere poort van Hyde- park zouden treffen. Het was avond en ik kon dus onopge merkt het geld in een riool gooien. Daarna betrad ik de aangewezen herberg en dronk er een glas bier, hetwelk ik natuurlijk met echte munt betaalde. Zoo dra ik weer bulten kon begon ik hard te loopen en tot mijn voldoening be merkte ik, dat ook mijn makker aan het loopen ging zoo hard zijn beenen hem maar dragen konden. Toen hij mij na een half uur op de afgesproken plaats trof vertelde hij mij, dat hij al zijn voorraad valsch geld had weggeworpen. Hij verzocht mij nu met hem naar het beruchte dievenk-wartier terug te keeren öm nieuwen voorraad te halen. Op onzen weg daarheen trachtte ik nog van hem te weten te kómen, welke plaatsen hij voor zijn vak het meest geschikt oordeelde, hetgeen mij gewillig werd medegedeeld. Je moest in groote haast iets in een stations-restauratie bestellen, als een trein het punt stond te vertrekken. In straten waren kleine winkeltjes het beste, vooral die waar een jongen of een meisje hielp. Een zeer goed ding was een kind met het geld naar binnen te sturen,' want tegen kindeken koestert men geen wantrouwen. In de beruchte wijk aangekomen, ver dween mijn verleider in een der zijstraten. Een poos later kwam hij mij vertellen dat de voorraad op was, maar morgen konden wij weer nieuwe munten krijgen. Hij bood mij nog aan mijn logies voor dien nacht te betalen. Het spreekt natuurlijk van zelf, dat lk den volgendon dag uit zijn buurt bleef. Het was nu juist nog niet mijn bedoeling een helper van valsche munters te worden. B. 't Jutte rtje Lulfelsohrtft van een boekdrukker. Onder een vrijheidsbeeld. Voor een kruitmolen. Luifelschrtft. Oiasschrlft. Voor een kelder. - Opschrift. Voor een melkhuis. Voor een kelder. Voor een vleesohltouwershuls. 1 BI) een banketbakker. Voor een bakkershuls. Bij een lijstenmaker. Hier. woont de oude Thomaszoon, Vermaard bij eik in 't lijsten maken, Die mij betaalt en geeft goed loon, Kan makkelijk aan mijn werk geraken; Ik tart de beste die er zijn, ln een brandewijnswinkel. Bij een brlüen-koopman. Opschrift van een naaister. Voor een tuintje.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 13