HEtDERSCHECOURANT Tweede Blad. VAN DONDERDAG 26 JUNI 1924. n. Gemeenteraad v. Helder, Drankwet EEN JUBILEUM IN DE KRANK ZINNIGENVERPLEGING. Reeds in 1838 richtte de Minister van Bin- neniiandsche Zaken d.d. 18 Mei, No. 167 VII eene circulaire aan de Provinciën, waarin de aandacht werd gevestigd op de hooge nood zakelijkheid, om verbeterde krankzinnigen gestichten te maken. Het Rijk zegde daarbij geldeTijken steun toe in de exploitatie ad 40 per patiënt en per jaar onder voorwaarde, dat de provinciën eenzelfde subsidie gaven. Het zijn deze 40, die het Rijk nooit heeft verhoogd, trots de verpleegprijzen vier vijf maal zoo hoog zijn geworden en die nu voor goed zijn ingetrokken. Dat verbetering noodig was, blijkt uit de Verslagen der Inspecteurs in die dagen, waarin wij lezen: „Veelal in de ellendigste verblijven, als wilde dieren in hokken opgesloten, soms jarenlang van het zonlicht beroofd, aan de ruwheid van bedienden overgelaten, Sleep ten de krankzinnigen hun ellendig leven in werkeloosheid, meestal jammerlijk ver waarloosd, voort, zonder noemenswaardige geneeskundige verzorging, zonder toe spraak van menscbenvrienden, niet zel- den onder karige voeding en dan nog dik wijls met boeien beladen en menigmaal erger dan de galeislaven mishandeld, ter wijl men niet anders dacht dan wel té doen, indien men bij hunne opgewekte harts tochten en rechtmatigen wrevel geweld met geweld keerde en hen als gevaarlijke we zens van dle maatschappij afsloot". -Wie nu in een krankzinnigengesticht komt, vindt van deze toestanden" gelukkig niets meer terug. Voorzoover de patiënten niet door lichamelijke omstandigheden in bed worden verpleegd, zijn zij des daags in de werkplaatsen of in den tuin aan het werk, een deel wandelt vrij over de terreinen en zelfs daarbuiten. Hooge hekken, muren en schuttingen zijn verdwenen en alleen een klein getal van de meest onrustigen vindt men in de isoleerkamers of in.de permanente baden, indien deze aanwezig zijn. Een leek wordt zonder dat hij 't weet over de onrustigste patiëntenafdeeling geleid' en als hij er uit is, zal hij den indruk van een gewoon ziekenhuis kunnen hebben. Dit alles is bereikt door verbeterde inrichting, genees» kundige verzorging en behoorlijk opgeleid en geschoold personeel, zij het dan, dat dit laat ste terecht beter betaald en behandeld wordt dan vroeger. De Staten van Noord-Holland benoemden op 15 Juli 1841 eene Oommissie, om te die nen van raad en voorlichting, terzake van krankzinnigengestichten, van welke com missie de heer Prof. G. Vrolik president was en die resp. op 4 Oct. 1841 èn 29 Maart 1842 rapport uitbracht. Zij rapporteerde, zoowel over het aantal als de plaats en de inrichting van eventueel od te richten krankzinnigen gestichten en kwam tot Ce conclusie, dat één dergelijke inrichting voor 300 patiënten en gevestigd liefst in de duinstreek niet te ver van een groote plaats, de voorkeur verdiende. Het was over deze stappen, dat het Pro vinciaal Verslag over 1840 reeds gewaagde, terwijl wij in dat over 1841 (uitgebracht in de Statenzitting van 5 Juli 1842) lezen: „Wij zouden daarbij1 verslag moeten doen van dte maatregelen, door ons geno men, om de daarstelling eener waarlijk nuttige inrichting voor .te bereiden, welke zoo onze wenschen vervuld worden, een maal tot eere van dit gewest, en tot zegen voor het meest .beklagenswaardig gedeelte van deszelfs ingezetenen zal strekken'" tin deze zelfde zitting werd de voordracht van Ged. Staten d.dl 23 Juni 1842 tot heffing van 3 buitengewone opcenten op Grond- en Personeels belasting o. m. om tot den bouw van een gesticht over te kunnen gaan en de voordracht van 27 Juni d.a.v. met nadere voorstellen omtrent de oprichting, behand eld. In dit stuk lezen wij, dat de bedoeling is alle krankzinnigen In dit gewest binnen prwln-t clale grenzen te verplegen. De verpieegprijs, in dien tijd elders 200 per patiënt en per jaar bedragende, werd in deze eigen instelling op 800 geraamd, vtot zeggen Ged. Staten: „indien de Staten tot ingrijpen over gaan en een geheel nieuw gesticht vesti gen, moet hetzelve alsdan geenszins ge- matig zijn en- zoo mogelijk een voorbeeld brekkig, maar integendeel alleszins doel voor anderen". De Oommissie uit dé Staten, die deze voor dracht onderzocht, rapporteerde 8 Juli 1842 gunstig, stelt zelfs voor, om ,voor den bouw te leenen, teneinde tot vluggere uitvoering te komen, Voorts lezen wij in dit Oommissie- rapport het volgende: „dat het thans niet meer de vraag kan zijn, of Noord-holland a-1 dan niet in het bezit van -een eigene provinciale inrichting ter opname van krankzinnigen zal gesteld jworden, maar dat dit -punt reeds voorlang in eenen teestemmenden zin door U.E.G.A. is beslist. Mocht hieromtrent nog eenige twijfel kunnen bestaan, zoo zoude het voldoende zijn, om U.E.G.A. te herinneren aan- de bepalingen der, ien verleden- jare uitge vaardigde, wet, waarbij de zorg voor de oprichting van welingerichte geneeskundi ge krankzinnigengestichten aan de be langstelling der Oewestélljke besturen Is aanbevolen en waardoor alzoo de taak, welke U.E.G.A. aanvankelijk uit mensch- lievendheld op zich hadden genomen, ten gevolge eener stellige delegatie van den wetgever, als administratieve verplichting aan U.E.G.A. is opgedragen". De Oommissie meende echter, dat het Rijk hier steun zal moeten verleenen. De Provinciale Staten vereenigden zich in de Zomervergadering van 1842 met drie voorstellen, u.L le. Buitengewone Opcentenheffing; 2e. Opmaken van plannen; 3e. Vragen van f 60 subsidie per patiënt per jaar, totaal 10.000, aan het Rijk (Berekend naar 200 armlastigen). In de Win-terzi-tting van dat jaar op 20 Dec werd het antwoord van den Minister op dit laatste bekend- gemaakt. Zijne Excellentie vond 60 te veel, daar $en verpieegprijs, als was aangenomen, van 300, wel zeer hoog was. Hij wil dus 40 geven; do^h het schrij ven begint met deze hoffelijke inleiding: „Het- is mij aangenaam, dat ik dienten)- gevolge door den Koning ben gemagtigo geworden, om aan U.E.G.A. te kennen- te geven, gelijk ik de eer heb, bij deze te doen, dat Hoogstdezelve met bijzonder welgevallen heeft vernomen de menschli-e- vende bemoeienissen en krachtdadige me dewerking van U.E.G.A. en de Staten der Provincie tot bevordering der bereiking van het doel der wet van 29 Mei 1841". Gedeputeerde -Staten lieteni zich -echter door deze tirade niet van de wij-s brengen, doch vonden 40 veel te laag. Wel gold di subsidie reeds voor de provincie Gelderland voor het- Oude en Nieuwe Gasthuis te Zutfen (een der -weinige gestichten van vóór 1841 door de Wet erkend), maar natuurlijk is hier de verpleging kostbaarder, zeggen hier Gedi. Staten. Met 47 tegen 21 stemmen vereenigen de Staten zich dus met het voorstel, om alsnog no-gingen te'doen, de ƒ50 van het Rijk te bemachtigen. Tegelijk werd machtiging verleend, terrein aan te koopen, bezuiniging in de plannen te brengen en de volgende vergadering rapport te doen. Dit geschiedde derhalve op 4 Juli 1848, Gedeputeerdien hadden het Rijk tot 45 sub sldie weten te .bewegen tot een -maximum van 10.000. Tevens werd medegedeeld, dat een der Gedeputeerden, de heer Jhr. J. P. Teding van Berkhout, voor gezamenlijke risico van on zen voorzitter en zes leden van ons College de Hofstede „Meerenberg" onder Bloemen- daal op de publiek veiling- had gekocht voor 25.845. Inderdaad voor 22 bunders een- zeer zacht prijsje en de Staten zullen wel niet ge aarzeld hebben, dezen koop te accepteeren. Tegelijk werd besloten de 45 van het Rijk te aanvaarden- en voorts een definitief plan voor den -bouw op te maken. "Ej is bij die gelegenheid1 wel verschil van meening in de Staten geweest. Een. deel wilde liever de bestaande inrichtingen verbeteren* dat waren het Buitengasthuis te Amsterdam en te Haarlem. De voorstanders van zelf bou wen waren echter ver in de meerderheid. In de Winterzitting van 1843 waren de plannen gereed. Het gebouw zou voorloopig dienen voor 250 lijders, waarvan er 150 uit Amsterdam en 50 uit Haarlem, uit de reeds genoemde inrichtingen over konden komen; doch „aangezien zich in den laatsten tijd on derscheidene gevallen- hebben opgedaan- dat krankzinnigen wegens onmogelijkheid, om binnen 't Gewest verzorgd te worden, naar Gestichten buiten de Provincie heb ben moeten vervoerd worden, daar is 250 beslist noodig" aldus Ged. Staten in hun voordracht. De kosten van bouw en inrichting werden begroot op 460.000 470.000 en konden aldus worden gevonden: Verkoop Grootboek inschrij vingen 168.800. Collecte in de provincie 46,088.72 Buitengewone opcenten 60.000. Rond 263.900.— Af aankoop terrein 26.200. 237.700.— Gekweekte rente 2.800.— Totaal 240.000.— In den' loop van 1845 was dit bedrag be schikbaar en de overige termijnen van den bouw, (die wel eenige jaren zou duren volgens Ged. St.) konden eveneens uit buitengewone opcenten worden verkre gen. Op de Provinciale begrooting voor 1844 kwamen dan ook 2 buitengewone opcenten op het gebouwd en ongebouwd en 8 op het personeel voor,* totaal opbrengende 122.280.—. Meerenberg is dus aanvankelijk geheel gezet en ingericht zonder leenirngen, en dus uit de gewone middelen en het strekt wel als een aardige bijdrage tot de ken nis van toenmalige toestanden en verhou dingen, dat een lichaam als de provincie zelfs een collecte niet versmaadde als mid del, om aan geld te komen. Welke collecte echter ganschelijk is tegengevallen door allerlei omstandigheden, volgens het Pro vinciaal VeTslag, over 1848. Wie nu denkt, dat alles van een Men dakje ging, vergist zich deerlijk. Als onze voorouders iets te beoordeelen hadden, de den zij' het grondig en toen In de zitting van- 5 Juli 1844 het bouwplan, ontworpen door den architect Zocher, onder deskun dige voorlichting van den Inspecteur Schroeder v. d. Kolk, den Staten bereikt had, v#nd men hef veel te kostbaar en de conclusie van de Staten-Commissie die strekte tot aanvaarding, werd dan ook met 29 tegen 82 stemmen verworpen. Pas op 1 Juli 1845 kwamen de plannen weer ter tafel. De hoofdingenieur van den Prov. Waterstaat had' er nu zijn advies over gegeven, dat in 't algemeen gunstig was, terwijl ook de Inspecteur v. d. Kolk en Feith, zeer-igunstig adviseerden. Weer was er een lid, die roet in 't eten wou gooien, mJL de heer Opperdoes Ale- wijn, die voorstelde, om pas met den bouw te beginnen, indien al het benoodiigde kan pita-al bijeen was -gespaard. De Staten gingen hier -echter niet op in en besloten, de plannen goed te keuren. In Januari 1846 had' de aanbesteding plaats en werd het werk gegund voor 815.600.—. Bij besluit van Ged. Staten van 11 Mei 1847 werd' tot Eersten Geneesheer-Direc teur benoemd de heer Dr. B. H. Everts, geneesheer in het krankzinnigengesticht te Deventer. In 1849 was het gesticht voltooid. Na Everts waren achtereenvolgens di recteur van dit gesticht de heeren Dr. O. J. v. Persyn (1874—1892), J. v. Deventer Sr. (1892—1904), Prof. Dr. G. O. v. Wal- sem (1904—1921) en Dr. W. A. v. d. Scheer sinds 1921. i De kosten hennen volgens een d!oor den vrbegeren Griffier der Staten, den heer Mr. H. Jaoobi, opgemaakten staat in totaai 532.447.666 bedragen. Het gesticht is regelmatig uitgebreid, eerst door het aanbouwen van vleugels aan het bestaande, later dóór ©en geheel nieuw gebouw, het tegenwoordige Pavil joen, welk werk voor 43.000.werd aan- genomen in 1865 en welke kosten plus die voor de inrichting uit die fondsen van het gesticht zijn gekweten. Er waren n.1. sinds 1860 steeds batige saldo's op de exploitatie, waarover het ge sticht op die wijze beschikte, terwijl daar uit tevens dte eerste grondslagen voor dte steeds nog bestaande pensioenfondsen voor het personeel werden gelegd. In 1885 werd Nieuw Meerenberg, be stemd voor nog 400 patiënten gebouwd; doch hiervoor moest van do Provincie 8 ton worden geleend, terwijl men zelf nog over een ton beschikte. Zoo is dhs het gesticht opgezet voor 800 verpleegden, de grootste inrichting van het land geworden, alwaar thans 1300, aan,stands 1400 patiënten kunnen worden verpleegd. Wij moeten, teneinde niet al te veel van de plaatsruimte in dit blad te vergen, langzamerhand eindigen. Uit het overzicht van den heer Jaoobi vermelden wij ten slotte nog ©enig© ex- ploitatiecijfers en vergelijken die eens met di© van 1928. In 1849 beliepen de uitgaven voor 221 patiënten in totaal 82.629.086 of 148. per patiënt In 1876 waren deze cijfers voor 779 pa- tienten 257.918.13 of 880.per patiënt. In 1891 was dit 825.— in 1916 600 en in 1923 1460.—. De bijdrage in het exploitatie-tekort, door de provincie verleend, die in 1891 63.978.84 bedroeg, (zijnde de 50.— peT patiënt en per jaar, die sinds 1885, toen het Rijk zijn aenv ikeiijk verstrekte sub sidie van 45.op 40 bracht, door de Provincie werd verleend of er tekort was of niet) was in 1915 241.866j666 -f de67.370.57 voor bovengenoemd* of ruim 3 ton. Achtereenvolgens was het door dte Pro vincie gedekte tekort nu 1916 398.705.91 1917 869.042.68 1918 664.761.- 1919 1.020.210.56 1920 1.398.209.26 1921 958.911.58 jl*-* 710.490.Z7 1923 467.301.93 Het is dus dalend©; aanzienlijk, wanneer denkt, dat die gemeenten in 1916 nog 260.per patiënt en per jaar betaalden* in 1921 f600.en nu sinds 1923 niet min der dan 1000.—, een bedrag, dat in geen enkele andere provincie bestaat. Zoodat de daling van het nadeelig saldte niet al leen zit in bezuinigingen maar ook in hoogere inkomsten. Noordholland heeft niet haar drie ge stichten peker een voor de krankzinnigen verpleging bijzondere positie. Wij achten het ook een goede positie, omdat op den duur bij uitbouw van de gezinsverpleging en behoorlijke voorziening in de nazorg het doel van 1843 weêr bereikt kan wor den, n.I alle N oordhoüandsche krankzinni gen binnen de eigen grenzen verpleegd. Natuurlijk zullen er altijd een aantal re- ©gieuse patiënten elders verpleegd moe- ven worden, maar dat wij neutrale lijders, althans voor wien een neutral© inrichting gewenscht wordt, naar Zutfen moeten zen den, dat sommige gemeenten zich niet ontzien, ze naar Gheel te sturen, uitslui tend om de goedkoopte, dat behoort op den duur niet meer noodig te zijn. En daarom moet de exploitatie der zieken huizen ook zoodanig worden, -dat nóch d© gemeenten, nóch de provincie overmatig door deze zorg worden belast. Iets wat nu stellig het geval is; doch waartegen dan ook bereids verstandige maatregelen in voorbereiding zijn, voorzoover de ge- stiebtsbesturen al niet door economischer aanwending van menschen en materiaal tot belangrijke besparingen zijn gekomen. Wij wenschen btt het aanstaande jubileum van „Meerenbergi" de Provincie met dit feit geluk en hopen, dat dit gesticht nog lange jaren velen tot zegen zal zijn, zoo als onze voorvaderen dit hebben ge wenscht. Haarlem, Juni 1924 M. e. Verzoeken van W. Klerk en W. J. Ag genbach om ontslag als onderwijzer resp. aan school 7 en school 6. (Voorgesteld wordt dit ontslag eervol te verleenen met ingang van een door B. en W te bepalen dag). Conform f. Verzoek van het bestuur van de Ver- eeniging Volksonderwijs, afd. Heldèr, tot het bestraten of op andere wijae verhardten van het pleintje tegenover de scholen Nos. 9 en 10 aan d© Vischmarbt. (Voorgesteld wordt dit stuk te stellen in handen van B. en W. om prae-advies). Conform Itegrot üg. Voorstel tot het doen van af- en over schrijvingen en tot het doen van betaling uit den post voor onvoorzien© uitgaven der be- grooting voor den dienst 1928. Aangenomen. Begrooting. Voorstel tot vaststelling der 5e «uppletoire begrooting voor den dienst 1928. De heer Scheeffelenberger vraagt inlichtingen omtrent de kosten h f 137.van het geding inzake de nar vordering. Zijn dit definitieve koeten o:1 voorloopige? De he©r Grunwald: Als men nog weer in beroep komt, komen er weer kos ten. Op 't oogenblik hééft de gemeente de procedure gewonnen. De heer E y 1 d e r s vraagt en verkrijgt nog enkele inlichtingen, waarna de be grooting wordt goedgekeurd. Personeel. Voorstel om aan O. G. van Zweden en A. Walboom alsnog een vaste aanstelling als lantaarnopsteker uit te reiken, met het oog op hun pensioenaanspraken. Aangenomen. Financiën. x Voorstel tot het doen van betaling van ver nietigde coupons van een obligatie, behoo- rende tot de leening groot 250.000 van 1903. Aangenomen. doch nog veel te men daarbij be- op Woensdag 25 Juni, dies avonds 8 uur. Afwezig d© hoeren van Dam, Bot, van Os en Bok, de twee laatstgenoemde met kennisgeving» Notulen. Vaststelling der notulen van de vergade ring van 13 Mei 1924. Zonder op- of aanmerkingen vastge steld. Ingekomen stukken. De volgende Ingekomen stukken wor den voor kennisgeving aangenomen: a. Dankbetuiging .van J. Stins voor de hem toegekende gratificatie. b. Bericht van goedkeuring van de veror dening op de heffing van gelden voor het volgen van den van gemeentewege te geven cursus tot opleiding van hoofdonderwijzer® en hoofdonderwijzeressen. c. Verzoek van het Bestuur der Vereeni- ging van spraakleeraren om het onderwijs ter verbetering van spraakgebreken te wil len invoeren op de voorbereidende en Lagere scholen. dl Schreven van A. Vos, houdende bericht van aanneming der benoeming tot Voorzitter van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs. Verkeerswezen. Voorstel om aan Burgemeester en Wet houders een cred-iet te verleeqen van ten hoogste 3500 ten behoeve van de vervan ging van de bestaande brug over de huiten- liniegracht in den Huisduinerweg door een brug van gewapend beton. Held. Ort. 10 Juni. D© heer Maters meent, dat men door het voorstel van B. en W. goed te keu ren op den verkeerden weg is. De brug behoort aan Oorlog, en die kan de restau ratie beter betalen dan de gemeente Hel der, wil dit evenwel niet, daar de brug voor haar gebruik voldoende sterk is. Er is intusschen nog ©en andere brug, die toegang geeft tot Huisduinen, en nu kan het verkeer zeer goed daarover geleid worden. Wij gaan op die .manier den ver keerden kant uit. Langs het Noordholi Kanaal worden de bruggen, wel In orde gebracht De Voorzitter herinnert er aan, diat wjj indertijd voor Waterstaat een zelfde beslissing hebben genomen, zoodat in deze dus een precedent is. De weg langs het N.-H. Kanaal is een primaire rijksweg en het onderhoud daarvan berust bij het Rijk. Als wij dit weigeren, wordt verder aan den weg niets gedaan. De heer Maters zou dlat nog het beste vinden. Wij hebben immers een goeden parallelweg aan den Middenweg. De heer Van Breda merkt op, daj zelfs Ged. Staten de verandering noodzar kelijk vonden. De brug is voor het verkeer absoluut noodig. Hier wordt ons een ge legenheid gebodten, die wij met beidte han den dien©n aan te grijpen. Voor Oorlog heeft de brug geen waarde meer, en voor de gemeente is deze uitgave alleszins ge wettigd. De heer SoKoeflf elenberger vraagt, wat de heer Maters dan wil? Dan moet er toch iets anders in den weg ko men* een duiker of zoo, en dat kost ook geld. De heer Maters vraagt wie aanspra kelijk is voor het onderhoud der brug. De heer Van Breda antwoordt, dat op een dergelijke brug van beton geen on derhoudskosten komen. De brug blijft in tusschen eigendom van het Rijk, De heer Boogaard zet uiteen, dat op dezen drukken verkeersweg verbetering van de brug dringend noodig ia. Als we de verbetering niet aanbrengen, krijgen we een herhaling van de ongewensohte toe standen dat het op- en afgaand verkeer weer langs een weg-zal moeten worden geleid. De heer Van der Veer vraagt of Ged. Staten Oorlog niet kunnen pressen de brug in behoorlijken staat te houden. Wij' zijn ©en arme gemeente, en worden nu weder op kosten gebracht. Hebben B. en W. wel voldoende pressie bij Oorlog geoefend? vraagt spr. De Voorzitter merkt op, dat in de stukken te lezen is, dat deze zaak reeds van 1022 af hangende ia. Reeds toen werd bij Oorlog op versterking van de brug aangedrongen. Dit is tenslotte het resultaat der onderhandelingen. De heer Simits verbaast zich, dat men zich tegen deze voordracht verzet Een bedrag van 8500.ter wille van het ver keer met een badplaats acht spr. vol strekt niet te hoog. Het voorstel op verzoek van den heer Maters in stemming gebracht, wordt aan genomen met dte stem van dezen heer te gen. Voorstel om afwijzend te beschikken op het verzoek van het Centraal Comité voor Drankbestrijding „Helder" tot het droogleg gen van bepaalde wijken. Held. Ort SI Juni De heer Scho«ffeleoberge.r heeft ei Zich over verbaasd, dat men op bet ad vies van een waarnemend commissaris van pOütSe een dergelijk voorstel van de hand Wil wijzen* terwijl notabene die meneer nog weu partijgenoot Is van den heer Ruitgers, van Wi©n bet voorstel voor plaatselijke keuze in de Tweed© Kamer afkomstig is. En spr. begrijpt niiet het advies van het Ooi lege, dat op een advies van een dergelijk potenltaatje ingaat. Het is zeer te appreciee- ren, dat het Drankweercomité met een der gelijk verzoek is gekomen. De argumenten van den Inspecteur van politie zijn niet zeer steekhoudend; bet zedteüjk peul van dte be volking bijvoorbeeld heeft met dte zaak niets te makem Spr. zal dam ook tegen bet voor stel stemmen* Den heer De Zee verbaast het, dat het Gemeentebestuur d'it voorstel niet met beid© handen aangrijpt. Dte zedelijke beteekends ervan is zeer groot, en dte gemeente had hier eens vooruit moeten Zien. Bovendien as de strekking ervan bet zedelijk peil' der bevol king te verhoogen. Alleen een enkele kas telein heelt er misschien nadeel van. Op het oogenblik moet men in de buitenwijken vrijwel alles in de stad halen; in' het-Tuin dorp bijv. is maar één kruidenierswinkel. En zoo kunnen dte bewoners ook zeer goed drank krijgen. Maar spr. acht het niet noo- dlig voor het jonge geslacht een nieuwe ge legenheid te scheppen. De heer Zondervan vraagt naar een besluit van den Raad, waarbij het Tuin dorp is drooggelegd. Er is indertijd hier omtrent een besluit genomen, maar spr. kan er mets van vinden. Het blijkt, dat de spr. zich vergist, daar een dergelijk besluit met bestaat De heer Van Loo: Is 't de bedoeling met een drankgelegenheid te komen? De heer Van Breda meent, dlat de heer De Zee met zijn argumentatie beter vóór het voorstel van B. en W. kan stem men. Indien inderdaad de menschen dtrank wil len hebben wordten zij door een diergelijk verbod tegen zichzelf beschermd. Men be reikt er niemendal mee. Integendeel, clandestien zal er wellicht meer drank inge voerd wordien. Overigens komt op den Brakkeveldweg reeds een slijterij. De heer Smits vraagt of met vergun ning bedoeld wordt café of slijterij. De heer Van Breda: Op t oogenblik is al een© vergunning onder dte kap voor den Brakkeveldweg. B. en W. kunnen die niet tegenhouden. De heer Smits meent, dat het voor andtere wijken nog zin heeft een drankver bod in te voeren. De beer Schoeffelenberger acht het de moreele plicht van dte overheid mee te werken aan een diergelijk verbod. Spr. begrijpt niet, dat dte wethouder Van Breda zich aan dergelijke tweeslachtigheid schul dig maakt De heer De Zee wijst er op, dat dte re deneering van den heer Van Breda is als die van dte leuning en dte brug. De men schen gaan dte brug toch over, dus neem die leuning maar weg. De zedelijke noodzake lijkheid om er een café te doen verrijzen ziet spr. niet, wel1 het tegendeel. De koop kracht der bevolking gaat er integendeel d'oor omhoog. Het is om de verleiding in dit gedeelte te weerstaan. De heer Van Breda: Als dte heeren de debatten in dte Tweed© Kamer gevolgd hebben* kennen ze ook het betoog van Mevr. BronsveldViitringa, zelf een geheei- onlihoudlster, die betoogde, dlat men door pt keuze het drankgebruik verplaatste van de maatschappij naar het huishouden. De heer Van Loo meent, dlat men dte zaak wat zwartgallig bekijkt, alsof men hier zoo verschrikkelijk veel drinkt. Dan zou men ook het strand moeten sluiten. Spr. meerit, dat het overdreven woidt voorge steld, en zal1 vóór het voorstel stemmen. De Voorzitter: De heer Schoef fe lenberger vergist zich als hij' meent, dat dten inspecteur van politie advies is gevraagd als partijgenoot van dten heer Rutgers. Hij is alleen gevraagd als waarnemend commis saris van politie en heeft als zoodtaig nog al zelfstandig besiislt. De discussies worden gesloten en het voorstel van B. en W. komt in stemming. Het wordt verworpen met 11 tegen 6 stem men. Tegenstemmers zijn de heeren Zon- dlervain, Sohoeffeienherger, Borkert, Heij- blok, Boogaard, Eijlders, Geurt®, De Zee, Verstegen* Van der Veer en Mevr. Van der Hulst. Erfpacht Voorstel om afwijzend1 te beschikken op het verzoek van G. de Beurs Gzn. en 5 an deren, om den erfpachtscanon voor de per- ceelen grond, waarop gesticht de woningen Singel 2, 4, 6, 8, 48 en Laan 47, in overeen stemming te brengen met dien welke wordt betaald voor de perceelen, bebouwd door Gebr. Smit. Held. Ort 21 Juni De heer Behoef felenberger zal zich niet sterk tegen dit voorstel verzetten* maar wenscht gaarne die motieven te ver nemen, die B. en W. tot dit voorstel geleid hebben. Er is Inderdaad een sterk verschil in canon, waardóór de perceelen van de heeren de Beurs minder in waarde zijn. De heer Van Breda antwoordt, dat gebr. Smit indertijd den verminderden erfpachtscanon hebben, gekregen omdat het hier betrof een massabouw en omdat zij zich verplichtten tevens dten achter grond er bij' te nemen. Hierdoor heeft de Raad deze onderneming aangemoedigd. Het voorstel wordt aangenomen. Onderwijs. Voorstel om afwijzend- te beschikken op de verzoeken van- het Bestuur der Heldersche School vereen iging en van de Afd-eeling Hel der van Volksonderwijs om het maximaal aantal leerlingen op 82 per klas te stellen. Held. Ort 24 JunL Op voorstel van den heer Heyblok wordt dit punt verdaagd om tegelijk met het voorstel Inzak© de reorganisatie te worden l

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 5