T Vierde Blad- VAN ZATERDAG 28 JUNI 1924. Gemeenteraad v. Helder. Vergadering vaft Vrijdagmiddag 2 unr. Afwezig d© heeren Van Dam', Borkert en Van Os. Aan' die orde is: Onderwijs. Voorstel tot opheffing van school 12 en tot overplaatsing en1 ontslag van onder wijzend] personeel. Hierbij ils ingekomen de volgende missive (oqgeteeikend, maar blijkbaar afkomstig van den Bond1 van Ned. Onderwijzers). In aansluiting op en tot uitbreiding van de 'toelichting op ons ad'res van 24 Juni achten wij het gewenscht ondiar Uw aandacht te biengen: le. dat voor die scholen ini onze gemeente, waar .na 15 Mei 1923 geen onderwijzer in dienst is getreden, niet het Art. 28, zooals dliit bij het wetje van 16 Febr. 1923 is gewij zigd!, het aantal leerkrachten bepaalt, dat voor rekening van het1 Rijk komt, maar het onge wijzigd© Art 28 dier wet van 1920 zoolang aan diie scholen geen onderwijzer fa dienst treedt. Dit beteekent bijvoorbeeld1, dat aan deze scholen, zoolang er geen vacature onit- staat, nog voor 181 leerlingen 6 'leerkrachten door het Rijk worden vergoed; 2e. dat het bepalen van het aantal' leer krachten, door het Rijk te vergoeden, voor dit jaar niet geschiedt 'naar het aantal leer lingen over düt jaar, maar naar 'het gemid delde aantal over 1923; 3ei dat naar medledieelng, ons hedenavond verstrekt d'oor het hoofdbestuur van den Bond van Ned.- Onderwijzers, 'onderwijzers, aan een school in dienst getreden eenige dar gen voor 1 Jul a.s„ niet meer voor Rijks rekening worden gebracht, faidien zij boven tallig zijn volgens de bepalingen van het nieuwe ontwerp, doordat benoemingen^ in gaande eenige dagen voor dien fatalen ter mijn, niet worden goedgekeurül Indien overplaatsingen!, al's nji worden voorgesteld, worden aangemerkt als benoem rotogen, zal' derhalve het. opheffen van één school en het plaatsen van de leerkrachten dier school aan de andere scholen to deze ge meente geen bezuiniging voor de gemeente kas brengen. Worden zulke overplaatsingen niet aange merkt als benoemingen, dan zal dat ook na 1 Juli a.s. het gevalt niiet zijn. In bedde gevallen 'is het naar onze meening omnoadlig, reeds vóór 1 Jufi a.s. een 'school op te heffen. Wij meeneru, dlat die drie 'punten, hier door ons naar voren gebracht, Uw öoiege tot de overtuiging zulen brengen; dait het wensche- lijk is fa dezen, zoowel wat d'e opheffing van school 12 betreft, als wat betreft een andere distributie der leerlingen over de scholen, nog geen besluit te nemen, voor en aleer er meer dere gegevens tér kennis van den1 Raad zijn gebracht De heer H e ij b 1 o k Mijnheer de Voor- zitterl Wij worden hier voor een buitenge woon moeilijk geval geplaatst waarvan de draagwijdte zoo maar niet dB te overzien. Den lOen Junli heeft de Commissie. van Bijstand voor het .Onderwijs vergaderd over veranderingen ten opzichte dier Zeevaart school. Toen is gevraagd: Voorzitter, komt U bijtijds met voorstellen voor een even- tueefle reorganisatie voor het lager onderwijs. Woensdagavond (18 Juni) krijgt de Oommissie bericht om Vrijdag (20 Juni) met u en den Inspecteur te vergaderen over de reorganisatie van het onderwijs waarbij aanwezig was de Inspecteur, Schoolopziener, voorzitter Oommissie van Toezicht en alle Wethouders. De Voorzitter gaf daar een overzicht van* het aantal' kinderen, opruiming van een school, enfin, een heele reeks van cijfers. Wij' hebben ons buitengewoon verbaasd over de manier waarop deze zaak werd behandeld; van een goed overzicht was geen sprake. Volgens den voorzitter moest het zoo, om voor 1 Juli klaar te zijn, en wanneer we hier niet op ingingen, dan zou het de gemeente op hooge kosten komen, omdat de onderwijzers betaald moeten worden, die aangesteld worden na 1 Juli. Nu hebben we de bijlage gekregen, Maandagavond om 8 uur, welke van dien aard1 ls, om zich af te vragen, is dit nu een voorstel om in een paar dagen er door te jagen. De voorlichting is van dien aard ge weest, dat we ons afvragen: zijn we niet wat op een dwaalspoor gebracht. Zooals de voorstellen nu zijn geformu leerd, kan onze fractie er niet mee acooord gaan en zal' zij zich noodgedwongen aan de hand van ons program verzetten tegen opvoeren van zulke groote klassen. Hoe komt u eigenlek aan die cijfers, en waarom past u de overgangsbepaling niet toe? zooals de wet toelaat. Vraag: Gelden overplaatsingen nu vóór 1 Juli gedaan als nieuw-benoemingen? M.a.w., zullen de, nu bij dit voorstel over- geplaatsten, do vacatures financieel dek ken? Is deze overhaaste overplaatsing géén wetsontduiking? Zoo ja, dan zal dat voor de gemeente een financieel voordeel zijn. le. doordat van de 10 bestaande vaca tures er 7 (van de Hoofdgr.-school no. 14) door overplaatsing worden vervuld, en er 8 dan voor rekening van de gemeente kwamen. Voor deze 8 vacatures (buitenscholen^ zou men een oproep kunnen plaatsen, waarmee geen haast behoeft gemaakt te worden. 'Door desem maatregel sou school 12 ge spaard kunnen blijven. Worden de eerste vragen echter ontkennend beantwoord, dan vervalt de geheele urgentie van de voorstellen v,an B. en W Specialiteiten op gebied van onderwijs ontkennen het recht van B. en W. om deze aanstellingen nu nog te doen. 'De minister heeft Gedep. Staten er op gewe zen dat. zij hebben toe te zien op deze wetsontduiking. Dat blijkt bovendien aan de groote fi- nanoeiele nadoelen, welke de 'gemeente dan krijgt, welk belangrijk financieel voordeel er zou worden behaald, wanneer de eerste vraag bevestigend werd' beant woord. Is dan de vraag niet logisch om deze reorganisatie uit te stellen? omdat, le. alle overplaatsingen niet zullen ba ten, aangezien zij als wetsontduiking zul len worden beschouwd, 2e. de tijdelijke kunnen blijven. Deze plaatsen komen toch voor rekening van de Gemeente. 3e. De gemeente heeft dus een belang rijk financieel nadeel, doordat zij' niet b.v. eerder deze vacatures heeft vervuld. 4e. Men gerust deze reorganisatie kan uitstellen omdat er geen cent financieel voordeel aan zit. Ja, zelfs zal de gemeente dan nóg meer schade lijden dan nood zakelijk is, doordat door 't aannemen van dit plan zij direct aan' een groot getal bo ventallig!© onderwijzers vast zit, aangezien ten bedenken, dat school* 14 in elk geval gereduceerd zal moeten worden van een 12-klassige, zooals zij nu is, tot een 6-klas- sige school, omdat volgens nnze vroegere besluiten de grootste helft van deze school is afgestaan aan de Handelsschool. Zooals u uit de motiveering bij ons voor stel zal blijken komt dit de gemeente di rect op 5 onderwijzers te staan, welke al heel spoedig zouden aangroeien tot een 16 tal, wat in aanmerking genomen dat ook het bijzonder onderwijs hierin zou deelen, maakt, dat gerekend moet worden op een jaarlijksche uitgave van ongeveer 45.000,—. .11 De tweede oplossing, welke door mij aan den Raad wordt voorgesteld en die de gemeente per slot van rekening op den duur op een niet onbelangrijke jaarlijk sche uitgave zal komen, is zooveel moge lijk te profiteeren van de overgangsbe paling, dat de rijksvergoeding bedoeld in de artikelen 56 en 97 der L. O. Wet 1920 over de dienstjaren 1924 tot en met 1929 wordt berekend volgens de op 31 Decem ber 1923 geldende regeling, met dien ver stande evenwel, dat daarbij buiten aan merking blijven de onderwijzers, die te rekenen vóór 1 Juli 1924 in dienst treden, boven het aantal gesteld in artikel 28 dier wet zooals dat artikel van 1 Juli 1924 tot en met 81 December 1929 wordt ge lezen. Gaat men deze richting uit, zooals dat deze scholen met een 'enkele uitzondering 'nu wordt voorgesteld, dan kan een school alle van ander personeel zijn voorzien door verplaatsing. Spr. betoogt, dat de gemeente bij directg aanneming van dit voorstel meer schade zal lijden dan noodig is, omdat bij nader onderzoek zal blijken: a. dat voor enkele scholen de gunstige getallen van 1920 van kracht zijn, wan' neer er na 15 Mei 1923 geen vacature meer geweest is; b. dat voor enkele scholen de minder gun stige getallen gelden van 1923 (de tech.' herziening) wanneer er vóór 1 Juli 1924 een aanwezige vacature is vervuld, echter niet één week voor 1 Juli. Als we de zaken zoo overzien, zou het dus het mooist zijn, wanneer de vraag bevestigend zou kunnen zijn, (dus ver plaatsing geen wetsontduiking zou zijn) zou dus een tastbaar financieel resultaat worden bereikt, Anders zit er niet op dan uitstel om de cijfers nog eens ernstig te herzien, opdat met inachtneming van het peil van het onderwijs, dat zoo,min mogelijk mag da len, de gemeente er toch met de iminst mogelijke kosten uitkomt De heer Sohioeffelenberger heeft er geen spijt van, dat de vergade ring een paar dagen is uitgesteld. Spr, heeft gisterenavond een vergadering van den Bond v. Ned. Onderwijzers bijge woond, waarop een deskundige, nl. de heer Thijssen, de zaak uiteen zette. Deze spr. beweerde, dat dB heele reorganisatie onnoodig was. Spr. onderschrijft op grond van het gehoorde gaarne de argumenten van d'en heer Heyblok. De heer Bok heeft de discussies Woens dag niet meegemaakt en zou thans gaarne enkele vragen willen stellen. De Oommis sie van Bijstand en het College waren het omtrent deze voorstellen eens. Maar wa ren de Inspecteurs het er ook mee eens? Ten tweede zou spr. liever in plaats van school 12, school 14 (Hoofdgracht) willen opheffen, omdat die kleiner is, en wij wel licht de ruimte van school 12 noodig heb ben. De heer Smits betoogt, dat het niet noodig is specialiteit te wezen in onder wijszaken om even goed liefde voor het onderwijs te hebben. Men heeft er bns n.1. een verwijt van gemaakt dat wij het openbaar onderwijs verkwanseld zouden hebben voor het algemeen kiesrecht. De heer Heyblok: Het gaat hier om de technische uitlegging! De heer Smits: En ook daarin kan zich onze liefde manifesteeren. Spr. meemt, diat de voorstelling, die gewekt wordt als zou het voorstel van het Col lege een wetsontduiking inhouden, op een misverstand berust. Het betreft hier over gangsbepalingen en eerst als de tijd voor dien overgang achter den rug is, kan men spreken van ontduiking. Met 1 September wordt de vóór 1 Juli geschapen toestand van kracht. Indien het waar is, dat inder daad de maatregel zou kunnen worden uit- gesteld1, is spr. daar natuurlijk voor; hij meent evenwel, dat het niet kan. Spr. meent dit even te moeten opmerken, daar men anders tot verkeerde voorstellingen komt. De Voo r zl tt e r: Door dien Raad; wordisn imijns inziens de moeilijkheden overschat, die hij bij de beslissing omtrent dit voor stel moet overwinnen. De Raad laat zich hierbij in de war brengen door den Bond van Nederlandsche Onderwijzers, die niet schroomt zich als technici aandienen de, door onjuistheden den Raad van het rechte spoor te brengen. Niet alle technici zijn op de hoogte, zoo als spr. thans weer bleek uit dit stuik, waaruit blijkt, dat men niet eens op de hoogte is van de Nederlandsche taal door „na" in de heteekenis van „naar" te schrijven. Dat is voor een onderwijzer al heel erg! Het gaat bij dit voorstel niet om de technische 'kwesties, het gaat er doodeen voudig om hoe na de invoering der nleu- "we wet de financieel© zijde van de zaak ie te regelen, met inachtneming van de fi nancieel© draagkracht van de gemeente, waarbij men van ondertwijzerszaken ab soluut geen meerdere kennis behoeft te hebben, dan de kennis van het axioma, dat hij overigens gelijke toewijding van den onderwijzer het geven van onderwijs aan 'kleine klassen tot op zekere 'grens he ter en gemakkelijker gaat dan aan groo- tere. Wij hebben nu de keus tusschen drie oplossingen. De eerste en beste, maar ook financieel de duurste is de scholen te laten zooals zij nu zijn, doch dan zal men daarbij moe worden opgeheven. Dan krijgt men wel iswaar in den eersten tijd fa de middelste afdeelingen van de gewone scholen groote klassen boven de 40, maar die kwamen nu ook al voor. Voordat n.1. hier de plaat singen centraal geregeld werden zijn er klassen voorgekomen van 57, zonder dat de Bond van Nederlandsche Onderwijzers zich hierover bekommerde, doch waarbij do zevende klasse, de voornaamste klasse voor de gewone scholen de sterkte heeft van zevenentwintig, wat vermoedelijk ma 1 April nog zal dalen tot even hoven de twintig door het tot zich trekken van die leerlingen door de Ambachtscholen, en waarbij onze opleidingscholen voorloopig allemaal behoorlijke klassen krijgen, wat misschien in de toekomst iets ongunstiger zal worden, gezien de toeloop rikar de le klassen. Op deze wijze wordt, naar mijn beschei den meening, gezien onze financieel© draagkracht, de zaak nog zoodanig opge lost, dat ouze openbare school werkelijk nog blijft de school die aan de behoeften van alle standen voldoet, om zich op on derwijsgebied op behoorlijke wijze te kun nen ontplooien, dat het is de ware volks school, zoodat geen enkele stand zich aan deze school behoeft te onttrekken, omdat hij daar 'geen voldoende onderwijs kan krijgen. De derde richting zou zijn die op de conferentie aangegeven door den heer Dun en die daarin zou 'bestaan, dat men zioh nu maar niet haastte en eenvoudig weg de scholen bevolkte zooals aange geven is in de nieuwe wet Daarbij zal een zesklassige school moe ten hebben 241 288, dus op een klein verloop rekenende ongeveer 250 leerlin gen (dat is elke klasse ongeveer 42 leer lingen); een zevenklassige 289 836, om dezelfde reden dus ongeveer 800 leerlin gen. Dit is echter niet wel mogelijk. Bij 8 gewone scholen zouden deze niet op tal gebracht kunnen worden en stelde men nog een school buiten dienst dan zal men in de tweede, derde en volgende klassen al komen tot meer dan 50 leerlingerwper klasse, waarop per slot van rekening onze lokalen niet berekend zijn. Ik meen dan ook ernstig te moeton adviseeren het voorstel van Burgemees ter en Wethouders aan te nemen, te meer waar ik voorzie dat een gevolg van niet aanneming van dit voorstel zou zijn, dat wij, gezien onze financieel© omstandig heden, in de toekomst nog tot veel groo- tere verslechteringen zouden moeten overgaan. De geheele Raad zal er thans toch wel van overtuigd zijn, dat belastingverhoo- ging in deze gemeente uitgesloten is, ter wijl ik bovendien geloof, dat de Rij'ksre- geering dat ook niet zou goedkeuren, ge zien het feit, dat dit een gevolg zou zijn van de omstandigheid, dat de Raad zijn onderwijs wilde regelen geheel in strijd met de door het Rijk hieromtrent aan vaarde normen. Naar aanleiding van het schrijven van den Bond v. Ned. Ond. merkt de Voor zitter op: De bewering vani bovengenoemde afdee- inig, dat niiet art. 28 dlem L. O. wét, zooals dat is gewijzigd bij die wet van 16 'Febr. 1923, maar het artikel, zooals het vóór deze wijzi ging luidde, voor de berekening der vergoe ding geldt, m. a. w. dat, om een aantal leer krachten van 6 van het RJjk vergoed te krij gen op een aantal1 leerlingen per school moet worden gerekend van 181 to plaats van 211, is niet juist. Ingevolge art. Vin van het door de Tweede Kamer der Sbaten-Generaal aan genomen wetsontwerp n.1. zal de overgangs bepaling, dlie voornoemde afdeelfag hier op het oog heeft,, bij' de fawetiti'ng tredng van de wijziging vervalen:. Al zou echter dteze bepaling niét vervalen, dan nog bracht dit voor de gemeente geen uitkomst. Aan 10 van die 14 gewone lagere scholen n.11. ils na 15 Mei 1923 reedis een vaca ture geweest of is er thans nog. Voor al deze scholen is de Merbovenbedloelidle overgangs bepaling niet meer van kracht, omdat vol gens deze bepaling hij een na 15 Mei 1923 ontstane vacature de niéuwe toestand in wer king treeldlt. 'De tweede opmerking nl, dat voor de be rekening van het aantal leerkrachten voor 1924 d» door het Rijk wordt vergoed het getal leerlingen van 1923 wordt genomen is juist. Maar voor de berekening van 1925 wordt het getal1 leerlingen van 1924 genomen- Voor 1925 en volgende jaren! zouden dus, bij inliet aanneming van het voorstel, de fa dat voorstel genoemde kosten voor -rekening der gemeente komen. Hét onder 8e. geschrevene moeten wij fa twijfel' trekken. Een dergelijke door de Af deelfag genoemde bepaling is ons niet be kend en noch in dfe Memorie vfin Toelichting, noch bij de behandeling van het wetsontwerp is hiervan iets gebleken. Bovendien is goed keuring van een benoeming van een ondér- w ijzer in het geheel niet noodig. Den heer Bok antwoordt spr., dat alle® gebeurd is fa. overleg met. die inspecteurs, die ten volle beseften, dat de gemeente in het belang van het personeel niet van het- on derwijs' steeds een aantal1 tijdelijke leer krachten als reserve achter dé hand hield. Dat bestoten werd! tot opheffing van school 12, geschiedde om de Neutrale Schoolveree- raigtog, daar wij' hier anders standenscholen krijgen. Den heer Smits, die blijken gaf van juist inzicht in dia zaak, 'ankt spr. De heer Bok me nl, dat de Neutral© Sehoolvereeniging niet .n geding was. Daar deze voorloopig toch niet veel leerlingen zal hebben, meende spr., dat men) beter school' 12 gebruiken kon, omdat daarin meer leerlingen geborgen kunnen worden. De 'heer Schoeffelen berger (slecht verstaanbaar) merkt op, dat bij den Voorzit ter het ftoantieele bovenaan staat. Spr. pro testeert tegen dé diskwalificatie van den heer Thdjissen, die inderdaad specialiteit op dit terrein is. Spr. zal aan dergelijk voorstel nimmer medewerken. Kan dé school Hoofde gracht niet onveranderd blijven? vraagt spr. Is het noodig daarin te verbouwen? Wat voor politiek is dit toch: eerst houwt men een nieuwe school en tegelijkertijd sluit men een andere. De Voorzitter verzoekt- dien heer Schoeffeleniberger niet op deze 'kwestie terug te komen. De beer Sch. weet zeer goed!, dat, als wé destijds deze school niet hadden ge bouwd!, wij. er een voor -het bizonder onder wijs hadden moeten bouwen. De toenmalige wethouder De Zwart wist zeer goed wat hij deed'. 'De heer H e ij b 1 o k is getroffen dloor den hoogen- -toon, waarmede de Voorzitter spréékt tegen hen, die zich verzetten tegen zdjn voor- stel. Tegen de heeren Bok en Smits is die toon veel vriendelijker. De Voorzitter heeft daarmede geen onvriendelijkheid1 bedoeld en niets agressiefs. De heer H e ij b I o k hoort dit met genoe gen, omdat de soc.-d-em. fractie inderdaad van meening is, dat het belang van het on derwijs eischt, diat deze besprekingen worden gevoerd!. Spr. beantwoordt de verschillende opmer- kir gen- De heer Smits getuigt van zijn Mefde voor het onderwijs, ondanks, het feit, dat hij geen -technicus is. De heer Thijssen heeft vele jaren lang deze kwesties bestudeerd], en als hij thans beweert zooals hij' fa de vergadering uiteenzette, dat het geheel onnoodig is deze verstechitfageni aan te nemen; dan moeten wij, dié niét deskundig zijn, hem gelooven. Het geheele College is trouwens ondeskun dig op dit punt; en voor dit voorstel aan orde was, wist men er niets van. Nu zegt dé Voorzitter, dat wij dé zaak overschatten; en hij geeft den Bond van Ned'. Onderwijzers een trap. De wet van 1923 be handelt den toestand, zooals die op dat oogenblik was; thans zijn we enkele maan den verder en de toestand is anders gewor den. Het is waar, dat de belastingen hoog zijn, maar als men ons uiteenzet-, dat die kos ten toch voor -rekening dér gemeente komen, brengt dat geen verandering fa den toestand. Waar de zaak zoo staat, meent spr., dat het niet noodig is thans deze veranderingen aan te -nemen. Indien de Voorzitter pertinent tegenspreekt, dat wij- voor dé onderwijzers aansprakelijk Wijven; zullen wij ons moeten beraden op deze voorstelen. De Voorzitter merkt nog op, dat de Inspecteur wat den datum van i Juli betreft, van dezelfde meening is als het College. Om trent dé vervuling van vacatures dloor tijde lijke krachten- is destijds dé Regeéring ge raadpleegd, di© ons antwoordde, dankend' daarvan nota te nemen. De heer Smits is weer verkeerd begre pen. Opzettelijk heeft spr. -niet over de ftoan tieele zijde gesproken, en blijkbaar heeft spr. den spijker op den kop geslagen. Uit spr. woorden kan men niet opmaken, dat hij niet zou waardeeren, wat door den heer Thijssen hieromtrent is naar voren gebracht. Deze beer zal wel in de m-eenfag verk-eeren, dat- hij juist is, maar daarom is het nog niet zoo. En de beer HeJjblok zelf twijfelt immers ook, daar hij vragenderwijs dé zaak behandelt. Zou het indérdaad juist zijn, wat de heer Heijblok zegt, dian is het dwaas dlit er door te jagen Men bedenke zich tweemaal alvo rens men de burgerij nieuwe lasten van een 45000 oplegt De heer Van Loo: Het is dé Regee ring, die ons deze kool stooft. En alsof dit nog niet genoeg is, zal Minister Colijn zelfs hedenavond per radio ons uiteenzet ten hoe slecht de finantleele toestand van ons land! ls. Alle raadsleden zullen wel de verzuchting slaken: kond'en we den toestand maar houden zooals die is! Nu de Voorzitter zegt, dat het niet anders kan, zit er niets anders op dan de ver- slechtingen maar te aanvaarden, hoe el lendig dit ook ls. Spr. zal dus nood-ge dwongen vóór moeten stemmen. De spe cialiteit Thijssen draagt geen verantwoor delijkheid, de Raad wei- Geroep: Zeer juist. Maar ook voor het onderwijs! Dat ls reactionair! De heer Verstegen heeft de door den Voorzitter bedoelde vergadering meegemaakt, waarin de Voorzitter de Voorzitter de plannen ontwikkelde. Spr. heeft gezegd', dat deze vergadering hem overraste, en het was begrijpelijk, dat men de voorstellen niet kon overzien. In de bij lage staat omtrent de vergoeding het vol gende: Volgens dé overgangsbepaling evenwel zal de Rijksvergoeding over de dienst jaren 1924 tot en met 1929 worden bere kend volgens de op 31 December 1923 gel dende regelen, met dien verstande dat daarbij buiten aanmerking blijven de on derwijzers, die te rekenen van 1 Juli 1924 in diepst treden boven het aantal, gesteld in art. 28 van meergenoemde wet, zooals dat artikel van 1 Juli 1924 tot en met 81 December 1028 wordt gelezen. Over 1924—1929 krijgen wij dus ver goeding zooals die op 81 Deo. 1928 was. Ib dit niet zoo, d'an begrijp ik de clausule in de Bijlage niet. Spr. is geenszins een spe cialiteit in het uitleggen van*wetsbepalin gen, maar hij leest het zoo in de Bijlage. De toestand kan dus blijven zooals die is, tenzij er vacatures komen. Worden die aangevuld, dan komen ze voor rekening der gemeente. De schoolopziener zedd-e zelf tegen den Voorzitter: waarom toch die haast? waarom wacht u niet liever? De schoolopziener is gezwicht voor de argumenten van den voorzitter, die de zaak vóór 1 Juli geregeld wilde zien. Maar er blijkt hieruit, dat ook de schoolopzie ner van meening was, dat er ruimte was in de overgangsbepaling en een dergelijke spoed niet noodig vond. Er zijn op dit ge bied' specialiteiten, die zich van den aan vang af geheel in deze materie hébben in gewerkt, en die zijn van een andere mee ning dan de Voorzitter. De Voorzitter: De heer Verstegen vergeet, dat wij al werkten onder dé gun stige bepalingen van vroeger. De heer Verstegen: Wat doet dat er doe? De bepaling is duidelijk en alleen bij vacatures komen de onderwijzers voor rekening der gemeenten. De Voor zift er: De heer Verstegen erkent zelf, dat zij, die de wet hebben ge maakt, niet met spr. verschillen In opvat ting. Spr. wil zich dus liever aan deze in terpretatie houden. De inspecteur was het met spr. eens, de vacatures worden aan gevuld voor rekening der gemeente. En op het oogenblik zijn we al onvoltallig, hebben we al een leger tijdelijke leer krachten. De heer Verstegen: Maar die gel den toch mede! De heer Boogaard heeft zich laten voorlichten door den heer Thijssen. De heer y e r s t e gi e n: Ik niet! De heer Boogaard: Dan Is het wel merkwaardig, dat de heer Thijssen de zelfde uitlegging geeft ais de heer Ver stegen. Bij vacatures kunnen.we dan altijd nog zien, en het z.g. afvioeJingssysteem toepassen. Bovendien kunnen we, als we de zaak thans niet beslissen, rustto den toestand bezien. Zou het verder, vraagt spr., in plaats van de opleidingsschool, niet beter zijn de z.g. eenheidsschool in te voeren? Nu wij toch moeten wijzigen, is het beter overal dezelfde aantallen in te voeren. De V o o r z i 11 e r: Die eenheidsscholen zouden ons niet helpen, zij zouden het aantal leerlingen niet vermeerderen of verminderen, ook de scholen niet Van spr. althans verwachte men die school niet De heer Heyblok antwoordt den heer Smits over die 45000.kosten, die wel wat hoog zijn voorgesteld. Zooveel zal dit niet kosten. Spr. drukt zijn verwon dering uit over de vrijzinnig-democraten, die zich heelemaal niet over deze zaak uitlaten, hoewel in hun program toch ook de zorg voor het onderwijs is opgenomen. Wat de heer Boogaard thans voorstelt, staat ook in de bijlage. Spr. begeeft zich in nadere becijferingen. De heer V a n L o o antwoordt op deze laatste opmerking. Is het noodig dat de vrijz. veel over deze zaak zeggen? Spr. persoonlijk weet niets omtrent déze zaak af en acht het dus overbodig er veel van te zeggen. En als er een specialiteit komt, is het toch geen wet van Meden en Perzen, dat die gelijk heeft? De heer Heyblok heeft niet kunnen weerleggen wat door den Voorzitter is aangevoerd. De heer E ij 1 d e r s kon aanvankelijk niet anders dan voor de voordracht stem men. Als men dan een massa paperassen in huis krijgt en oproepingen voor ver gaderingen, dan gaat men de zaak nader onderzoeken. Maar spr. weet het niet. De Voorzitter zeide: Waar gevoelt gij u vei liger, hij hen, die de wet invoerden of bij hen die ze uitleggen? Dat is op het ge moed werken,'en daartegen meent spr. te moeten protesteeren. Op een dergelijke manier kan men den Raad niet beïn vloeden. Door den heer Verstegen zijn thans per tinente vragen gesteld, die spr. gaarne zou zien'beantwoord. Want het gaat vol strekt niet alleen om het openbaar onder wijs, ook het bizonder onderwijs wordt getroffen. Wil de Voorzitter dus ant woorden op die vraag 'betreffende de va catures? De Voorzitter: Ook de hlzondere schoolbesturen doen evenals wij en advi seeren geen vacatures te maken. De heer Eijlders kan zijn stem niet aan het voorstel geven. De heer H e ij b 1 o k dient een voorstel in van den volgenden inhoud: De Raad, gehoord de besprekingen, besluit school 14 terug te 'brengen tot een zesklassige school en school 12 niet op te heffen. De Voorzitter zal, indien de Raad de voorstellen van het Ooilege niet aan vaardt, zich niet langer voor den gang van zaken verantwoordelijk kunnen stel len en zijn wethouderszetel ter beschik king stellen. De heer Schoeffeleniberger protesteert er tegen, dat men op deze wijze den Raad wil forceeren. Dat is een Raad overrompelen, en spr. keurt een dergelijke wijze van doen sterk af. De heer Smits heeft gezegd voorstan der te zijn, krachtens zijn beginsel, van het blzonder onderwijs. Maar hij is tegen het voorstel der s.d.a.p. Het blijft de on vergankelijke eer der s.d.ajp., dat zij zich bij de onderwijs-pacificatie hébben losge maakt van partij-overwegingen. Op ae door den heer Eylders bedoelde vraag

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 13