T
Vierde Blad-
VAN ZATERDAG 28 JUNI 1924.
Gemeenteraad v. Helder.
Vergadering vaft Vrijdagmiddag 2 unr.
Afwezig d© heeren Van Dam', Borkert en
Van Os.
Aan' die orde is:
Onderwijs.
Voorstel tot opheffing van school 12 en
tot overplaatsing en1 ontslag van onder
wijzend] personeel.
Hierbij ils ingekomen de volgende missive
(oqgeteeikend, maar blijkbaar afkomstig van
den Bond1 van Ned. Onderwijzers).
In aansluiting op en tot uitbreiding van de
'toelichting op ons ad'res van 24 Juni achten
wij het gewenscht ondiar Uw aandacht te
biengen:
le. dat voor die scholen ini onze gemeente,
waar .na 15 Mei 1923 geen onderwijzer in
dienst is getreden, niet het Art. 28, zooals
dliit bij het wetje van 16 Febr. 1923 is gewij
zigd!, het aantal leerkrachten bepaalt, dat voor
rekening van het1 Rijk komt, maar het onge
wijzigd© Art 28 dier wet van 1920 zoolang
aan diie scholen geen onderwijzer fa dienst
treedt. Dit beteekent bijvoorbeeld1, dat aan
deze scholen, zoolang er geen vacature onit-
staat, nog voor 181 leerlingen 6 'leerkrachten
door het Rijk worden vergoed;
2e. dat het bepalen van het aantal' leer
krachten, door het Rijk te vergoeden, voor
dit jaar niet geschiedt 'naar het aantal leer
lingen over düt jaar, maar naar 'het gemid
delde aantal over 1923;
3ei dat naar medledieelng, ons hedenavond
verstrekt d'oor het hoofdbestuur van den
Bond van Ned.- Onderwijzers, 'onderwijzers,
aan een school in dienst getreden eenige dar
gen voor 1 Jul a.s„ niet meer voor Rijks
rekening worden gebracht, faidien zij boven
tallig zijn volgens de bepalingen van het
nieuwe ontwerp, doordat benoemingen^ in
gaande eenige dagen voor dien fatalen ter
mijn, niet worden goedgekeurül
Indien overplaatsingen!, al's nji worden
voorgesteld, worden aangemerkt als benoem
rotogen, zal' derhalve het. opheffen van één
school en het plaatsen van de leerkrachten
dier school aan de andere scholen to deze ge
meente geen bezuiniging voor de gemeente
kas brengen.
Worden zulke overplaatsingen niet aange
merkt als benoemingen, dan zal dat ook na
1 Juli a.s. het gevalt niiet zijn.
In bedde gevallen 'is het naar onze meening
omnoadlig, reeds vóór 1 Jufi a.s. een 'school
op te heffen.
Wij meeneru, dlat die drie 'punten, hier door
ons naar voren gebracht, Uw öoiege tot de
overtuiging zulen brengen; dait het wensche-
lijk is fa dezen, zoowel wat d'e opheffing van
school 12 betreft, als wat betreft een andere
distributie der leerlingen over de scholen, nog
geen besluit te nemen, voor en aleer er meer
dere gegevens tér kennis van den1 Raad zijn
gebracht
De heer H e ij b 1 o k Mijnheer de Voor-
zitterl Wij worden hier voor een buitenge
woon moeilijk geval geplaatst waarvan de
draagwijdte zoo maar niet dB te overzien.
Den lOen Junli heeft de Commissie. van
Bijstand voor het .Onderwijs vergaderd over
veranderingen ten opzichte dier Zeevaart
school. Toen is gevraagd: Voorzitter, komt
U bijtijds met voorstellen voor een even-
tueefle reorganisatie voor het lager onderwijs.
Woensdagavond (18 Juni) krijgt de
Oommissie bericht om Vrijdag (20 Juni)
met u en den Inspecteur te vergaderen
over de reorganisatie van het onderwijs
waarbij aanwezig was de Inspecteur,
Schoolopziener, voorzitter Oommissie van
Toezicht en alle Wethouders.
De Voorzitter gaf daar een overzicht
van* het aantal' kinderen, opruiming van
een school, enfin, een heele reeks van
cijfers.
Wij' hebben ons buitengewoon verbaasd
over de manier waarop deze zaak werd
behandeld; van een goed overzicht was
geen sprake.
Volgens den voorzitter moest het zoo,
om voor 1 Juli klaar te zijn, en wanneer
we hier niet op ingingen, dan zou het de
gemeente op hooge kosten komen, omdat
de onderwijzers betaald moeten worden,
die aangesteld worden na 1 Juli.
Nu hebben we de bijlage gekregen,
Maandagavond om 8 uur, welke van dien
aard1 ls, om zich af te vragen, is dit nu een
voorstel om in een paar dagen er door te
jagen.
De voorlichting is van dien aard ge
weest, dat we ons afvragen: zijn we niet
wat op een dwaalspoor gebracht.
Zooals de voorstellen nu zijn geformu
leerd, kan onze fractie er niet mee acooord
gaan en zal' zij zich noodgedwongen aan
de hand van ons program verzetten tegen
opvoeren van zulke groote klassen.
Hoe komt u eigenlek aan die cijfers,
en waarom past u de overgangsbepaling
niet toe? zooals de wet toelaat.
Vraag: Gelden overplaatsingen nu vóór
1 Juli gedaan als nieuw-benoemingen?
M.a.w., zullen de, nu bij dit voorstel over-
geplaatsten, do vacatures financieel dek
ken?
Is deze overhaaste overplaatsing géén
wetsontduiking?
Zoo ja, dan zal dat voor de gemeente
een financieel voordeel zijn.
le. doordat van de 10 bestaande vaca
tures er 7 (van de Hoofdgr.-school no. 14)
door overplaatsing worden vervuld, en er
8 dan voor rekening van de gemeente
kwamen.
Voor deze 8 vacatures (buitenscholen^
zou men een oproep kunnen plaatsen,
waarmee geen haast behoeft gemaakt te
worden.
'Door desem maatregel sou school 12 ge
spaard kunnen blijven. Worden de eerste
vragen echter ontkennend beantwoord,
dan vervalt de geheele urgentie van de
voorstellen v,an B. en W
Specialiteiten op gebied van onderwijs
ontkennen het recht van B. en W. om
deze aanstellingen nu nog te doen. 'De
minister heeft Gedep. Staten er op gewe
zen dat. zij hebben toe te zien op deze
wetsontduiking.
Dat blijkt bovendien aan de groote fi-
nanoeiele nadoelen, welke de 'gemeente
dan krijgt, welk belangrijk financieel
voordeel er zou worden behaald, wanneer
de eerste vraag bevestigend werd' beant
woord.
Is dan de vraag niet logisch om deze
reorganisatie uit te stellen? omdat,
le. alle overplaatsingen niet zullen ba
ten, aangezien zij als wetsontduiking zul
len worden beschouwd,
2e. de tijdelijke kunnen blijven. Deze
plaatsen komen toch voor rekening van
de Gemeente.
3e. De gemeente heeft dus een belang
rijk financieel nadeel, doordat zij' niet b.v.
eerder deze vacatures heeft vervuld.
4e. Men gerust deze reorganisatie kan
uitstellen omdat er geen cent financieel
voordeel aan zit. Ja, zelfs zal de gemeente
dan nóg meer schade lijden dan nood
zakelijk is, doordat door 't aannemen van
dit plan zij direct aan' een groot getal bo
ventallig!© onderwijzers vast zit, aangezien
ten bedenken, dat school* 14 in elk geval
gereduceerd zal moeten worden van een
12-klassige, zooals zij nu is, tot een 6-klas-
sige school, omdat volgens nnze vroegere
besluiten de grootste helft van deze
school is afgestaan aan de Handelsschool.
Zooals u uit de motiveering bij ons voor
stel zal blijken komt dit de gemeente di
rect op 5 onderwijzers te staan, welke al
heel spoedig zouden aangroeien tot een
16 tal, wat in aanmerking genomen dat
ook het bijzonder onderwijs hierin zou
deelen, maakt, dat gerekend moet worden
op een jaarlijksche uitgave van ongeveer
45.000,—. .11
De tweede oplossing, welke door mij
aan den Raad wordt voorgesteld en die de
gemeente per slot van rekening op den
duur op een niet onbelangrijke jaarlijk
sche uitgave zal komen, is zooveel moge
lijk te profiteeren van de overgangsbe
paling, dat de rijksvergoeding bedoeld in
de artikelen 56 en 97 der L. O. Wet 1920
over de dienstjaren 1924 tot en met 1929
wordt berekend volgens de op 31 Decem
ber 1923 geldende regeling, met dien ver
stande evenwel, dat daarbij buiten aan
merking blijven de onderwijzers, die te
rekenen vóór 1 Juli 1924 in dienst treden,
boven het aantal gesteld in artikel 28
dier wet zooals dat artikel van 1 Juli 1924
tot en met 81 December 1929 wordt ge
lezen.
Gaat men deze richting uit, zooals dat
deze scholen met een 'enkele uitzondering 'nu wordt voorgesteld, dan kan een school
alle van ander personeel zijn voorzien door
verplaatsing.
Spr. betoogt, dat de gemeente bij directg
aanneming van dit voorstel meer schade
zal lijden dan noodig is, omdat bij nader
onderzoek zal blijken:
a. dat voor enkele scholen de gunstige
getallen van 1920 van kracht zijn, wan'
neer er na 15 Mei 1923 geen vacature
meer geweest is;
b. dat voor enkele scholen de minder gun
stige getallen gelden van 1923 (de tech.'
herziening) wanneer er vóór 1 Juli 1924
een aanwezige vacature is vervuld, echter
niet één week voor 1 Juli.
Als we de zaken zoo overzien, zou het
dus het mooist zijn, wanneer de vraag
bevestigend zou kunnen zijn, (dus ver
plaatsing geen wetsontduiking zou zijn)
zou dus een tastbaar financieel resultaat
worden bereikt,
Anders zit er niet op dan uitstel om de
cijfers nog eens ernstig te herzien, opdat
met inachtneming van het peil van het
onderwijs, dat zoo,min mogelijk mag da
len, de gemeente er toch met de iminst
mogelijke kosten uitkomt
De heer Sohioeffelenberger
heeft er geen spijt van, dat de vergade
ring een paar dagen is uitgesteld. Spr,
heeft gisterenavond een vergadering van
den Bond v. Ned. Onderwijzers bijge
woond, waarop een deskundige, nl. de
heer Thijssen, de zaak uiteen zette. Deze
spr. beweerde, dat dB heele reorganisatie
onnoodig was. Spr. onderschrijft op grond
van het gehoorde gaarne de argumenten
van d'en heer Heyblok.
De heer Bok heeft de discussies Woens
dag niet meegemaakt en zou thans gaarne
enkele vragen willen stellen. De Oommis
sie van Bijstand en het College waren het
omtrent deze voorstellen eens. Maar wa
ren de Inspecteurs het er ook mee eens?
Ten tweede zou spr. liever in plaats van
school 12, school 14 (Hoofdgracht) willen
opheffen, omdat die kleiner is, en wij wel
licht de ruimte van school 12 noodig heb
ben.
De heer Smits betoogt, dat het niet
noodig is specialiteit te wezen in onder
wijszaken om even goed liefde voor het
onderwijs te hebben. Men heeft er bns
n.1. een verwijt van gemaakt dat wij het
openbaar onderwijs verkwanseld zouden
hebben voor het algemeen kiesrecht.
De heer Heyblok: Het gaat hier om
de technische uitlegging!
De heer Smits: En ook daarin kan
zich onze liefde manifesteeren. Spr.
meemt, diat de voorstelling, die gewekt
wordt als zou het voorstel van het Col
lege een wetsontduiking inhouden, op een
misverstand berust. Het betreft hier over
gangsbepalingen en eerst als de tijd voor
dien overgang achter den rug is, kan men
spreken van ontduiking. Met 1 September
wordt de vóór 1 Juli geschapen toestand
van kracht. Indien het waar is, dat inder
daad de maatregel zou kunnen worden uit-
gesteld1, is spr. daar natuurlijk voor; hij
meent evenwel, dat het niet kan. Spr.
meent dit even te moeten opmerken, daar
men anders tot verkeerde voorstellingen
komt.
De Voo r zl tt e r: Door dien Raad; wordisn
imijns inziens de moeilijkheden overschat,
die hij bij de beslissing omtrent dit voor
stel moet overwinnen. De Raad laat zich
hierbij in de war brengen door den Bond
van Nederlandsche Onderwijzers, die
niet schroomt zich als technici aandienen
de, door onjuistheden den Raad van het
rechte spoor te brengen.
Niet alle technici zijn op de hoogte, zoo
als spr. thans weer bleek uit dit stuik,
waaruit blijkt, dat men niet eens op de
hoogte is van de Nederlandsche taal
door „na" in de heteekenis van „naar" te
schrijven. Dat is voor een onderwijzer al
heel erg!
Het gaat bij dit voorstel niet om de
technische 'kwesties, het gaat er doodeen
voudig om hoe na de invoering der nleu-
"we wet de financieel© zijde van de zaak
ie te regelen, met inachtneming van de fi
nancieel© draagkracht van de gemeente,
waarbij men van ondertwijzerszaken ab
soluut geen meerdere kennis behoeft te
hebben, dan de kennis van het axioma,
dat hij overigens gelijke toewijding van
den onderwijzer het geven van onderwijs
aan 'kleine klassen tot op zekere 'grens he
ter en gemakkelijker gaat dan aan groo-
tere. Wij hebben nu de keus tusschen drie
oplossingen.
De eerste en beste, maar ook financieel
de duurste is de scholen te laten zooals
zij nu zijn, doch dan zal men daarbij moe
worden opgeheven. Dan krijgt men wel
iswaar in den eersten tijd fa de middelste
afdeelingen van de gewone scholen groote
klassen boven de 40, maar die kwamen
nu ook al voor. Voordat n.1. hier de plaat
singen centraal geregeld werden zijn er
klassen voorgekomen van 57, zonder dat
de Bond van Nederlandsche Onderwijzers
zich hierover bekommerde, doch waarbij
do zevende klasse, de voornaamste klasse
voor de gewone scholen de sterkte heeft
van zevenentwintig, wat vermoedelijk ma
1 April nog zal dalen tot even hoven de
twintig door het tot zich trekken van die
leerlingen door de Ambachtscholen, en
waarbij onze opleidingscholen voorloopig
allemaal behoorlijke klassen krijgen, wat
misschien in de toekomst iets ongunstiger
zal worden, gezien de toeloop rikar de
le klassen.
Op deze wijze wordt, naar mijn beschei
den meening, gezien onze financieel©
draagkracht, de zaak nog zoodanig opge
lost, dat ouze openbare school werkelijk
nog blijft de school die aan de behoeften
van alle standen voldoet, om zich op on
derwijsgebied op behoorlijke wijze te kun
nen ontplooien, dat het is de ware volks
school, zoodat geen enkele stand zich
aan deze school behoeft te onttrekken,
omdat hij daar 'geen voldoende onderwijs
kan krijgen.
De derde richting zou zijn die op de
conferentie aangegeven door den heer
Dun en die daarin zou 'bestaan, dat men
zioh nu maar niet haastte en eenvoudig
weg de scholen bevolkte zooals aange
geven is in de nieuwe wet
Daarbij zal een zesklassige school moe
ten hebben 241 288, dus op een klein
verloop rekenende ongeveer 250 leerlin
gen (dat is elke klasse ongeveer 42 leer
lingen); een zevenklassige 289 836, om
dezelfde reden dus ongeveer 800 leerlin
gen. Dit is echter niet wel mogelijk. Bij
8 gewone scholen zouden deze niet op tal
gebracht kunnen worden en stelde men
nog een school buiten dienst dan zal men
in de tweede, derde en volgende klassen
al komen tot meer dan 50 leerlingerwper
klasse, waarop per slot van rekening
onze lokalen niet berekend zijn.
Ik meen dan ook ernstig te moeton
adviseeren het voorstel van Burgemees
ter en Wethouders aan te nemen, te meer
waar ik voorzie dat een gevolg van niet
aanneming van dit voorstel zou zijn, dat
wij, gezien onze financieel© omstandig
heden, in de toekomst nog tot veel groo-
tere verslechteringen zouden moeten
overgaan.
De geheele Raad zal er thans toch wel
van overtuigd zijn, dat belastingverhoo-
ging in deze gemeente uitgesloten is, ter
wijl ik bovendien geloof, dat de Rij'ksre-
geering dat ook niet zou goedkeuren, ge
zien het feit, dat dit een gevolg zou zijn
van de omstandigheid, dat de Raad zijn
onderwijs wilde regelen geheel in strijd
met de door het Rijk hieromtrent aan
vaarde normen.
Naar aanleiding van het schrijven van
den Bond v. Ned. Ond. merkt de Voor
zitter op:
De bewering vani bovengenoemde afdee-
inig, dat niiet art. 28 dlem L. O. wét, zooals dat
is gewijzigd bij die wet van 16 'Febr. 1923,
maar het artikel, zooals het vóór deze wijzi
ging luidde, voor de berekening der vergoe
ding geldt, m. a. w. dat, om een aantal leer
krachten van 6 van het RJjk vergoed te krij
gen op een aantal1 leerlingen per school moet
worden gerekend van 181 to plaats van 211,
is niet juist. Ingevolge art. Vin van het door
de Tweede Kamer der Sbaten-Generaal aan
genomen wetsontwerp n.1. zal de overgangs
bepaling, dlie voornoemde afdeelfag hier op
het oog heeft,, bij' de fawetiti'ng tredng van
de wijziging vervalen:.
Al zou echter dteze bepaling niét vervalen,
dan nog bracht dit voor de gemeente geen
uitkomst. Aan 10 van die 14 gewone lagere
scholen n.11. ils na 15 Mei 1923 reedis een vaca
ture geweest of is er thans nog. Voor al deze
scholen is de Merbovenbedloelidle overgangs
bepaling niet meer van kracht, omdat vol
gens deze bepaling hij een na 15 Mei 1923
ontstane vacature de niéuwe toestand in wer
king treeldlt.
'De tweede opmerking nl, dat voor de be
rekening van het aantal leerkrachten voor
1924 d» door het Rijk wordt vergoed het
getal leerlingen van 1923 wordt genomen is
juist. Maar voor de berekening van 1925
wordt het getal1 leerlingen van 1924 genomen-
Voor 1925 en volgende jaren! zouden dus, bij
inliet aanneming van het voorstel, de fa dat
voorstel genoemde kosten voor -rekening der
gemeente komen.
Hét onder 8e. geschrevene moeten wij fa
twijfel' trekken. Een dergelijke door de Af
deelfag genoemde bepaling is ons niet be
kend en noch in dfe Memorie vfin Toelichting,
noch bij de behandeling van het wetsontwerp
is hiervan iets gebleken. Bovendien is goed
keuring van een benoeming van een ondér-
w ijzer in het geheel niet noodig.
Den heer Bok antwoordt spr., dat alle®
gebeurd is fa. overleg met. die inspecteurs, die
ten volle beseften, dat de gemeente in het
belang van het personeel niet van het- on
derwijs' steeds een aantal1 tijdelijke leer
krachten als reserve achter dé hand hield.
Dat bestoten werd! tot opheffing van school
12, geschiedde om de Neutrale Schoolveree-
raigtog, daar wij' hier anders standenscholen
krijgen. Den heer Smits, die blijken gaf van
juist inzicht in dia zaak, 'ankt spr.
De heer Bok me nl, dat de Neutral©
Sehoolvereeniging niet .n geding was. Daar
deze voorloopig toch niet veel leerlingen zal
hebben, meende spr., dat men) beter school' 12
gebruiken kon, omdat daarin meer leerlingen
geborgen kunnen worden.
De 'heer Schoeffelen berger (slecht
verstaanbaar) merkt op, dat bij den Voorzit
ter het ftoantieele bovenaan staat. Spr. pro
testeert tegen dé diskwalificatie van den heer
Thdjissen, die inderdaad specialiteit op dit
terrein is. Spr. zal aan dergelijk voorstel
nimmer medewerken. Kan dé school Hoofde
gracht niet onveranderd blijven? vraagt spr.
Is het noodig daarin te verbouwen? Wat voor
politiek is dit toch: eerst houwt men een
nieuwe school en tegelijkertijd sluit men een
andere.
De Voorzitter verzoekt- dien heer
Schoeffeleniberger niet op deze 'kwestie terug
te komen. De beer Sch. weet zeer goed!, dat,
als wé destijds deze school niet hadden ge
bouwd!, wij. er een voor -het bizonder onder
wijs hadden moeten bouwen. De toenmalige
wethouder De Zwart wist zeer goed wat hij
deed'.
'De heer H e ij b 1 o k is getroffen dloor den
hoogen- -toon, waarmede de Voorzitter spréékt
tegen hen, die zich verzetten tegen zdjn voor-
stel. Tegen de heeren Bok en Smits is die
toon veel vriendelijker.
De Voorzitter heeft daarmede geen
onvriendelijkheid1 bedoeld en niets agressiefs.
De heer H e ij b I o k hoort dit met genoe
gen, omdat de soc.-d-em. fractie inderdaad
van meening is, dat het belang van het on
derwijs eischt, diat deze besprekingen worden
gevoerd!.
Spr. beantwoordt de verschillende opmer-
kir gen-
De heer Smits getuigt van zijn Mefde voor
het onderwijs, ondanks, het feit, dat hij geen
-technicus is. De heer Thijssen heeft vele
jaren lang deze kwesties bestudeerd], en als
hij thans beweert zooals hij' fa de vergadering
uiteenzette, dat het geheel onnoodig is deze
verstechitfageni aan te nemen; dan moeten
wij, dié niét deskundig zijn, hem gelooven.
Het geheele College is trouwens ondeskun
dig op dit punt; en voor dit voorstel aan
orde was, wist men er niets van.
Nu zegt dé Voorzitter, dat wij dé zaak
overschatten; en hij geeft den Bond van Ned'.
Onderwijzers een trap. De wet van 1923 be
handelt den toestand, zooals die op dat
oogenblik was; thans zijn we enkele maan
den verder en de toestand is anders gewor
den. Het is waar, dat de belastingen hoog
zijn, maar als men ons uiteenzet-, dat die kos
ten toch voor -rekening dér gemeente komen,
brengt dat geen verandering fa den toestand.
Waar de zaak zoo staat, meent spr., dat het
niet noodig is thans deze veranderingen aan
te -nemen. Indien de Voorzitter pertinent
tegenspreekt, dat wij- voor dé onderwijzers
aansprakelijk Wijven; zullen wij ons moeten
beraden op deze voorstelen.
De Voorzitter merkt nog op, dat de
Inspecteur wat den datum van i Juli betreft,
van dezelfde meening is als het College. Om
trent dé vervuling van vacatures dloor tijde
lijke krachten- is destijds dé Regeéring ge
raadpleegd, di© ons antwoordde, dankend'
daarvan nota te nemen.
De heer Smits is weer verkeerd begre
pen. Opzettelijk heeft spr. -niet over de ftoan
tieele zijde gesproken, en blijkbaar heeft spr.
den spijker op den kop geslagen. Uit spr.
woorden kan men niet opmaken, dat hij niet
zou waardeeren, wat door den heer Thijssen
hieromtrent is naar voren gebracht. Deze
beer zal wel in de m-eenfag verk-eeren, dat-
hij juist is, maar daarom is het nog niet zoo.
En de beer HeJjblok zelf twijfelt immers ook,
daar hij vragenderwijs dé zaak behandelt.
Zou het indérdaad juist zijn, wat de heer
Heijblok zegt, dian is het dwaas dlit er door
te jagen Men bedenke zich tweemaal alvo
rens men de burgerij nieuwe lasten van een
45000 oplegt
De heer Van Loo: Het is dé Regee
ring, die ons deze kool stooft. En alsof
dit nog niet genoeg is, zal Minister Colijn
zelfs hedenavond per radio ons uiteenzet
ten hoe slecht de finantleele toestand van
ons land! ls. Alle raadsleden zullen wel
de verzuchting slaken: kond'en we den
toestand maar houden zooals die is! Nu
de Voorzitter zegt, dat het niet anders
kan, zit er niets anders op dan de ver-
slechtingen maar te aanvaarden, hoe el
lendig dit ook ls. Spr. zal dus nood-ge
dwongen vóór moeten stemmen. De spe
cialiteit Thijssen draagt geen verantwoor
delijkheid, de Raad wei-
Geroep: Zeer juist. Maar ook voor
het onderwijs! Dat ls reactionair!
De heer Verstegen heeft de door
den Voorzitter bedoelde vergadering
meegemaakt, waarin de Voorzitter de
Voorzitter de plannen ontwikkelde. Spr.
heeft gezegd', dat deze vergadering hem
overraste, en het was begrijpelijk, dat men
de voorstellen niet kon overzien. In de bij
lage staat omtrent de vergoeding het vol
gende:
Volgens dé overgangsbepaling evenwel
zal de Rijksvergoeding over de dienst
jaren 1924 tot en met 1929 worden bere
kend volgens de op 31 December 1923 gel
dende regelen, met dien verstande dat
daarbij buiten aanmerking blijven de on
derwijzers, die te rekenen van 1 Juli
1924 in diepst treden boven het aantal,
gesteld in art. 28 van meergenoemde wet,
zooals dat artikel van 1 Juli 1924 tot en
met 81 December 1028 wordt gelezen.
Over 1924—1929 krijgen wij dus ver
goeding zooals die op 81 Deo. 1928 was. Ib
dit niet zoo, d'an begrijp ik de clausule in
de Bijlage niet. Spr. is geenszins een spe
cialiteit in het uitleggen van*wetsbepalin
gen, maar hij leest het zoo in de Bijlage.
De toestand kan dus blijven zooals die is,
tenzij er vacatures komen. Worden die
aangevuld, dan komen ze voor rekening
der gemeente. De schoolopziener zedd-e
zelf tegen den Voorzitter: waarom toch
die haast? waarom wacht u niet liever?
De schoolopziener is gezwicht voor de
argumenten van den voorzitter, die de
zaak vóór 1 Juli geregeld wilde zien. Maar
er blijkt hieruit, dat ook de schoolopzie
ner van meening was, dat er ruimte was
in de overgangsbepaling en een dergelijke
spoed niet noodig vond. Er zijn op dit ge
bied' specialiteiten, die zich van den aan
vang af geheel in deze materie hébben in
gewerkt, en die zijn van een andere mee
ning dan de Voorzitter.
De Voorzitter: De heer Verstegen
vergeet, dat wij al werkten onder dé gun
stige bepalingen van vroeger.
De heer Verstegen: Wat doet dat
er doe? De bepaling is duidelijk en alleen
bij vacatures komen de onderwijzers voor
rekening der gemeenten.
De Voor zift er: De heer Verstegen
erkent zelf, dat zij, die de wet hebben ge
maakt, niet met spr. verschillen In opvat
ting. Spr. wil zich dus liever aan deze in
terpretatie houden. De inspecteur was het
met spr. eens, de vacatures worden aan
gevuld voor rekening der gemeente. En
op het oogenblik zijn we al onvoltallig,
hebben we al een leger tijdelijke leer
krachten.
De heer Verstegen: Maar die gel
den toch mede!
De heer Boogaard heeft zich laten
voorlichten door den heer Thijssen.
De heer y e r s t e gi e n: Ik niet!
De heer Boogaard: Dan Is het wel
merkwaardig, dat de heer Thijssen de
zelfde uitlegging geeft ais de heer Ver
stegen. Bij vacatures kunnen.we dan altijd
nog zien, en het z.g. afvioeJingssysteem
toepassen. Bovendien kunnen we, als we
de zaak thans niet beslissen, rustto den
toestand bezien. Zou het verder, vraagt
spr., in plaats van de opleidingsschool,
niet beter zijn de z.g. eenheidsschool in te
voeren? Nu wij toch moeten wijzigen, is
het beter overal dezelfde aantallen in te
voeren.
De V o o r z i 11 e r: Die eenheidsscholen
zouden ons niet helpen, zij zouden het
aantal leerlingen niet vermeerderen of
verminderen, ook de scholen niet Van
spr. althans verwachte men die school
niet
De heer Heyblok antwoordt den
heer Smits over die 45000.kosten, die
wel wat hoog zijn voorgesteld. Zooveel
zal dit niet kosten. Spr. drukt zijn verwon
dering uit over de vrijzinnig-democraten,
die zich heelemaal niet over deze zaak
uitlaten, hoewel in hun program toch ook
de zorg voor het onderwijs is opgenomen.
Wat de heer Boogaard thans voorstelt,
staat ook in de bijlage. Spr. begeeft zich
in nadere becijferingen.
De heer V a n L o o antwoordt op deze
laatste opmerking. Is het noodig dat de
vrijz. veel over deze zaak zeggen? Spr.
persoonlijk weet niets omtrent déze zaak
af en acht het dus overbodig er veel van
te zeggen. En als er een specialiteit komt,
is het toch geen wet van Meden en Perzen,
dat die gelijk heeft? De heer Heyblok
heeft niet kunnen weerleggen wat door
den Voorzitter is aangevoerd.
De heer E ij 1 d e r s kon aanvankelijk
niet anders dan voor de voordracht stem
men. Als men dan een massa paperassen
in huis krijgt en oproepingen voor ver
gaderingen, dan gaat men de zaak nader
onderzoeken. Maar spr. weet het niet. De
Voorzitter zeide: Waar gevoelt gij u vei
liger, hij hen, die de wet invoerden of bij
hen die ze uitleggen? Dat is op het ge
moed werken,'en daartegen meent spr. te
moeten protesteeren. Op een dergelijke
manier kan men den Raad niet beïn
vloeden.
Door den heer Verstegen zijn thans per
tinente vragen gesteld, die spr. gaarne
zou zien'beantwoord. Want het gaat vol
strekt niet alleen om het openbaar onder
wijs, ook het bizonder onderwijs wordt
getroffen. Wil de Voorzitter dus ant
woorden op die vraag 'betreffende de va
catures?
De Voorzitter: Ook de hlzondere
schoolbesturen doen evenals wij en advi
seeren geen vacatures te maken.
De heer Eijlders kan zijn stem niet
aan het voorstel geven.
De heer H e ij b 1 o k dient een voorstel
in van den volgenden inhoud:
De Raad, gehoord de besprekingen,
besluit school 14 terug te 'brengen tot een
zesklassige school en school 12 niet op
te heffen.
De Voorzitter zal, indien de Raad
de voorstellen van het Ooilege niet aan
vaardt, zich niet langer voor den gang
van zaken verantwoordelijk kunnen stel
len en zijn wethouderszetel ter beschik
king stellen.
De heer Schoeffeleniberger
protesteert er tegen, dat men op deze
wijze den Raad wil forceeren. Dat is een
Raad overrompelen, en spr. keurt een
dergelijke wijze van doen sterk af.
De heer Smits heeft gezegd voorstan
der te zijn, krachtens zijn beginsel, van
het blzonder onderwijs. Maar hij is tegen
het voorstel der s.d.a.p. Het blijft de on
vergankelijke eer der s.d.ajp., dat zij zich
bij de onderwijs-pacificatie hébben losge
maakt van partij-overwegingen. Op ae
door den heer Eylders bedoelde vraag