HET ONMOGELIJKE WAS
MOGELIJK.
HEM
Moderne Schllderkust.
In een van onze Hollandsche tijdschrif
ten, publceerde onlangs iemand de vol
gende geschiedenis:
In een gezelschap kunstenaars werd
eens gevraagd, wie der aanwezigen kans
zag, uit onderstaande ingrediënten een
behoorlijk stilleven samen te stellen:
een oogappel,
oorvijg,
muilpeer,
haarwortel,
tabakspruim,
fijne druif,
4-persoons citroen,
blauwe boon,
carbiet,
doove kool,
rare snijboon,
afgeleefde knol,
eerwaarde Capucijner,
reuze-banaan.
Een uit het gezelschap stond op en
bezwoer, binnen 14 dagen het verlangde
schilderstuk te zullen exposeeren. Aller
oogen waren nu evenals destijds op
Kwatta's manoeuvre-chocolade, op hem
De ezel in betrekking.
Een zekere koning zijn naam ben ik
vergeten had een geleerd© aan zijn hof
op wiens uitspraak ZM. steeds vertrouw
de. Nu wilde de koning zekeren dag op
de jacht gaan en nadat de noodige pre
paratieven gemaakt waren, consulteerde
hij den geleerde en vroeg dezen, wat hij
van 't weer dacht.
De geleerde zei, dat het niet zou gaan
regenen, en de jachtstoet vertrok.
De lucht werd echter zeer dreigend en
donker en de stoet vreesde ondanks de
verzekering van den geleerd© dat het
dezen keer toch regenen zou.
Nu ontmoette men een landbouwer, die
op een ezel zat; deze raadde uit eigen be
weging den heeren aan, terug te keeren,
want, zoo zeide hij, zij konden anders er
van verzekerd zijn een nat pak op te
loopen.
De Koning glimlachte en ging verder.
Maar heel lang duurde 't niet of men
had spijt, dat men niet geluisterd had
naar den goeden raad van den landman,
want er kwam een formeel© donderbui en
de koning werd door en door nat.
Thuis gekomen, nam de vorst den ge
leerde goed onder handen.
„Ik ontmoette onderweg een eenvoudi-
gen landbouwer, die er vrij wat meer van
weet dan gij; want hij voorspelde dat het
zou gaan regenen, hetgeen uitkwam en
gij bleek er niets van te weten."
De koning dankte nu den geleerde af
en ontbood den landman, die weldra ten
hoven verscheen.
„Zeg m© eens, vroeg de koning, „hoe
op to
gericht. Gekleed was hij in colbert- ■wigt je, dat 't zou gaan regenen?"
costuum, getooid met een Garibaldi-hoed,wigt ik niet," antwoordde de boer;
een Lavarède-das, een Schiller-kraag en j ^maar mijn ezel heeft *t me gezegd.'*
Molière-schoenen, zijn haar was gekapt j ^jj0e kon hij dat?"
la Cleo: in één woord hij vereenigde; 'j)oordat hij zijn ooren spitste, sire."
in zich kleeding en uiterlijk van ver-j -j)e honing zond nu ook den landman
schillende beroemdheden. naar huis. Maar de ezel werd ontboden en
Toch maakten zijn woorden niet den dje bekwam d© 'betrekking, tot dusverre
indruk, voort te spruiten uit een „hoo- door den jn ongenade gevallen geleerde
veerdig gemoed nog minder rnt een i vervijW En dat was nu de groote fout,
leeg hoofd. Ze schenen integendeel te i want sedert d t ^gen^ wil iedere
stoelen op den worte van waarachtige een mooie betrekking.
kunstzinnigheid: kortom men meende
met een waarlijk scheppend genie te
doen te hebben. j
Toen dan ook veertien dagen later het
schilderij geëxposeerd werd, was de i
belangstelling hoog gespannen. Echter
zag men niets dan een groot geel vlak I ijjfc in het telegram stond maar pro
met eenige donkere nua#ceeringen en als fessor Albert Calmette, d© onder-diree-
men er heel lang op tuurde moest Worden j teur van het Instituut Pasteur, heeft in de
toegegeven, dat een vage vorm van eenAcadémie de Médecine het woord gevoerd
banaan te herkennen was. over het resultaat van een reeds twintig
De crrtiek brak los in velerlei diep- jaar iang durend onderzoek, dat hem en
zinnige beschouwingen, maar de eerbjk-;2yn medewerkers leidde tot de samen-
ste onder hen viel uit„Kom, we zijn gtelling van een vaccin, dat B. O. G. werd
danig bij den neus genomen, dat is dui- geheeten. Met dit vaccin, dat alleen kan
Tolstoj «■©vonnist
De „Vorwërts" bevat een eigenaardig
bericht uit Moskou. De Lenin-club aldaar
zou de werken van, Leo Tolstoj gevonnist
hebben. Als aanklaagster fungeerde de
weduwe van Lenin. De verdedigingsrede
werd gehouden door Loenatsjarsky, com
missaris voor kunst en wetenschappen.
Na een korte beraadslaging luidde de uit
spraak der rechters:
De sinds dertien jaar overleden oud-of
ficier van het Tsaren-leger, edelman on
grootgrondbezitter L. N. Tolstoj, is schul
dig bevonden aan het verspreiden van ge
schriften met kleinburgerlijk© opvattin
gen, terwijl daarin alles Verzwegen wordt
wat op een of andere wijze in betrekking
staat tot de dictatuur van het proletariaat.
Gezien echter, dat Tolstoj geleefd heeft in
een periode van burgerlijke cultuur en on-
bekenu was met de groot© methoden van
den overgetelijken Lenin, heeft het ge
recht verzachtende omstandigheden in
aanmerking genomen.
Besloten is tot: lo. Verwijdering uit alla
bibliotheken van zijn meest schadelijke
werken „Anna Karenina" en „Opstan
ding"); 2o. Vernietiging van deze werken;
3o. Gebruik va nhet daardoor verkregeq
papier tot het uitgeven van de geschriften
van Lenin, Sinowjef, Boecharin en van
andere leiders der wereldrevolutie. Tegen
dit vonnis zal geen verzet aangeteekend
kunnen worden.
KUNST EN WETENSCHAPPEN.
Immuum maken voor tuberculose.
Niet dr. Galmett© gelijk verkeerde-
delijk. Het doek is zelfs geen poging om
de opgaaf uit te voeren".
Daar trad de schilder, die zich tot op
dat oogenblik bescheiden op den achter
grond gehouden had naar voren, zette
een heel diepzinnig gezicht en keek met
droomende oogen als in vage verre verte.
Hij hoestte eens en nam het woord:
„Mijne Heeren," zijn stem had een
diepe fijne klank en was als omfloersd
door weemoed „ge matigt u een oor
deel aan over mijn werk en meent dat
te mogen afkeuren: Het is goed, ik zal er
mij bij neer moeten leggen. Wanneer
werd ooit een genie door zijn tijdgenooten
gerespecteerd? Maar het nageslacht zal
mij schitterend rehabiliteeren en uw
namen zullen worden genoemd als
dezulken, die niet begrepen.
Want eens zal mijn werk worden ge
restaureerd. Alsdaq zullen de bovenste
verflagen worden afgekrabd, en dan zal
worden blootgelegd de werkelijk meer
dan geniaal uitgevoerde ingrediënten van
de opgaaf. Dat waarop gij u nu blind
staart is
worden toegepast bij individuen, die nog
niet met tuberculose werd geïnfecteerd
(men weet dat de meeste menschen het
zijn), dus bjj zeer jonge individuen, zijn
nu eerst zeer jonge kalveren, door tuber
culeuze koeien ter wereld gebracht, inge
ënt. In het geheel 127, die daarna ieder
jaar opnieuw zijn gevaccineerd en volko
men gezond bleven. Toen heeft men in
Fransch Guinea, waar het Instituut te
Kindja een kweekplaats van anthropoïde
apen; heeft, het vaccin toegepast en zijn
onschadelijkheid bewezen. Waarna pro
fessor Calmette het durfde wagen zijn
inenting ook toe te passen op zuigelingen,
247 in 't geheel.
Blijkens hetgeen een arts en lid der
Académie de Médicrne in een Fransch
blad daarover mededeelt, waren de resul
taten, ook bij kinderen, die in een besmet
milieu moesten leven' zeer bevredigend.
De onderzoekingen worden thans voort
gezet bij zuigelingen in het Vide arron
dissement van Parijs.
Het vaccin B. C. G. blijkt te worden be
de reuzenbanaan, die te groot j p-et vaccin l>. O. G. blijkt te worden be
was om bij het overige te worden aan- re^ 6011 cultuur van 'bovine tubercu
gebracht. Dus dekt
ende betrouwe" bet
hij „als een schilt
overige dat gij in
uw verblindheid niet kunt zien. Aan mij
is de toekomst."
Verkoopen jullie hondenkaak in dit
winkeltje, vroeg de groot» meneer op laat
dunkende toon.
Zeker, meneer, zeide de bediende ge
vat. Wilt u ze meenemen, of eet u ze
hier op?
lose-bacillen. Mocht het middel inderdaad
doeltreffend blijken te zijn, dan zou met
het immuum maken der zuigelingen en
een daarna jaarlijks herhaalde inenting
veel bereikt zijn voor de bestrijding der
tuberculose. De medische berichtgever J
in het Fransche blad doet opmerken, dat
de tuberculose, die zich uit in de jonge
lingsjaren en bij volwassenen, het gevolg
is van een besmetting op jeugdigen leef
tijd opgedaan.
Onverwacht antwoord.
Herinnert de zee, met haar immer
wisselende luimen en grillen, haar eeuwig
durende onstandvastigheid, niet levendig
aan een vrouw? vroeg de poëtische dame,
visschend naar een compliment.
Ja, kreunde de zeezieke passagier,
daarom heb ik er zoo'n hekel aan.
Detective geest
Vrouw, zei de overspannen vader
van een talrijk gezin, de kinderen hebben
weer aan de zuurtjes gezeten.
Onmogelijk, zeide vrouw.Hoe kom
je eigenlijk op het idee? Hadden ze soms
kleverige handen?
Neen, antwoordde de nijdige vader,
maar al de deuren hebben kleverige
knoppen.
Zijn opvatting.
Wat heb je tot je verdediging in te
brengen, beklaagde? vroeg de President.
Wel, Edelachtbare, antwoordde de
chauffeur. Als u naar de oorzaak van de
dingen terug gaat, is het eigenlijk de
schuld van de politie. Want als ze me had
den aangehouden omdat ik te hard reed,
zooals hun plicht was geweest, had ik
dien man niet kunnen overrijden, en zou
er dus geen ongeval gebeurd zijn
Fijn gezegd.
Wil je zoo goed zijn, Jean, den wijn
voortaan in de eetzaal te ontkurken. Als
je het in de keuken doet, lijken de fles-
schen me zoo erg gedeoolletteerd.'
Gedeoolletteerd meneer, ik begrijp u
niet
Nou ja, om het in het Hollandsch te
zeggen zoo laag in den hals bedoel ik.
En bent u getrouwd? vroeg mevrouw
aan de nieuwe werkster.
Ja mevrouw, drie keer. En as ik het
ongeluk zou hebben dat ik dezen man van
me zou motten verliezen, dan weet ik nog
l wel een vierde ook.
Zijn plezier.
In een pubieke leeszaal trok het de
aandacht, dat er dikwijls een klein jon
getje kwam, die altijd naar hetzelfde boek
vroeg. Als het hean dan gegeven was, zag
men dat hij een plaat opsloeg. Hij zat dan
gcruimpn tijd daarop te kijken en te grin-
neken van plezier.
De juffrouw was nieuwsgierig om te
weten wat zoozeer de belangstelling op
wekte van bet niet al te snugger uitzien
de kereltje. Ze ging daarom eens bij hem
kijken en vroeg waarom hij zoo'n pret
had.
De jongen wees op de plaat, welke een
kleine jongen voorstelde, die achtervolgd
werd door een grooten hond. „Hij hep m
nog altijd nie te pakken, juffrouw," was
het alles verklarende antwoord.
Wedtekindl zat met zijn vrouw dn een res
taurant en ergerde er zich over, d!at een
meneer aan een ander tafeltje Frau Tilly
voortdurend' fixeerde.
Toen het echtpaar op het punt stond1 de
zaal te verlaten^ ging ook de vreemdeling
heen en vroeg in het voorbijgaan
„Pardon, meneer, kunt u mij zeggen
waar hder de toiletten rijn?"
Zonder een spier van zijn gezicht te ver
trekken antwoordde Wedekindl, de beroem
de: „Rechts de gang dbor, dan komt u bij
een deur. Er staat weliswaar „heeren" op,
maar u kunt desondanks naar binnen gaan.'
HOE DE IJSVOGELS LEEBEN.
Weet jullie wel, dat ijsvogels net zoo.
goed als jullie zelf leeren moeten. En zoo
als jullie door het veel te doen kunt schrij-
vischje om tot het goed ligt en dan ver
slindt hjj het, bij den kop te beginnen.
„O, o, o. o," huilen de vogeltjes, of ten
minste iets, wat daar op lijkt.
Moeder LJsvogei kijkt wijs omlaag en
zegt niets. Even later duikt ook zij en ook
zy komt weer boven met een vischje.
„Hal Moeder zal ons de visch wel ge
ven," denken de ijsvogeltjes. Maar, o neen.
Moeder draait de visch, tot hij goed ligt
en verslindt hein dan bij den kop te begin
nen,
„O, o, o, o," huilen de jonge vogeltjes
weer. Vader Ijsvogel knipoogt tegen Moe-
dier Ijsvogel en zes kleine jjsvogeltje kij
ken omlaag in het water. Het schijnt zoo
erg diep!
Nu duikt Vader Ijsvogel opnieuw en
weer vangt hij een visch. Dezen keer legt
hij den visch voorzichtig op den tak en
danNeen, hij geeft hem niet aan de
jonge vogeltjes, maar laat hem plof weer
in het water vallen.
Maar dat is toch te erg voor Bob IJs-
vogel, de oudste van de zes. Hij duikt net
als Vader en Moeder en komt even later
weer boven met de visch in zijn bek. En
het is haast ongelooflijk. hij verslindt
den heelen visch, bij den kop beginnend!
Nu was het misschien wel een klein
vischje. Maar zie je wel, hoe Vader Ijs
vogel kniptoogt tegen Moeder.
En nog veel ochtenden achtereen zit de
familie IJsvogel op een wilgentak boven
het water, terwijl visschen onder hen zwem
men en één voor éen leeren de jonge ijs
vogels dapper te zijn en in de rivier naar
voedsel te duiken. Ze leeren door „doen"
net als jullie en ik zoo vaak moeten leeren
i in ons leven.
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
I. De zomer komt. (De Z om R k om t).
H. Centrum (cent rum).
Nieuwe raadsels.
I. Het geheel is een geldstuk.
ven en rekenen en teekenen en nog veelj. Rej ®erste. deel is niet gierig en het
v tweede deel is een boom. Wat ben ik?
meer, zoo leeren ook die ijsvogels, wat ze
moeten kunnen door het veel te doen. Als jx
je nu heel zachtjes op je teentjes loopt en
heelemaal niet praat, dan zal.ik je naar! XXXXXXXXXX
Ook een troost
Mijn gezicht is mijn fortuin! snoefde
iemand.
Nu man, werd hem geantwoord,
troost je maar al. heb je dan niet veel.
Bedenk, de rijkste menschen zijn niet al-
BABBELUURTJE OVER MODE.
Pllsseeren en de toepassing daarvan.
Is het u al bekend, geachte lezeressen,
dat het plisseeren op het oogenblik in
meer dan buitengewone gunst verkeert
van Vrouwe Mode ons aller gebiedster?
Neen? Nu, laat ik dan voor ditmaal de
boodschapster zijn van deze blijde tijding.
Het is werkelijk zoo!
Onze onbekende, ongekroonde, maar
niet minder despotisch regcerende vorstin
heeft hare hooge goedkeuring gegeven
oan op het moment plissee's te mogen dra
gen, voor diegenen, die daar om de een of
andere reden „dol" op mochten zijn.
En wat nog meer zegt: in tegenstelling
van vroegere keeren, toen wij deze ver
siering alleen maar toepasten op de ma
nier en op de plaatsen van onze kleeding,
welke voorgeschreven waren - nu Is de
Mode zoo royaal geweest om het dragen
van plissee's toe te staan overal en op
welke wijze wij dit zelf maar mooi vinden!
Nu we weten hoe we in zoo'n geval
z}jn! We maken maar al te graag en al te
royaal gebruik van zoo'n gulheid.
Zoodat men tengevolge hiervan alle
vrouwen, die met het bovenstaande al
reeds op een of andere wijze bekend wa
ren en die bovendien behooren tot de
garde van „liefhebsters", op alle moge
lijke plaatsen (en ook wel op onmoge
lijke plaatsen) op haar kleeding plissee-
versiering ziet dragenl
Men ziet plisseeringen aan de mouw
aan den hals op de heup op de borst
op den rug aan een kraag onder
aan een rok etc. etc.
En soms verrassen de verschillende toe
passingen zóó, dat men onwillekeurig
al is men dan ook tevoren geen bepaald
bewonderaarster geweest moet zeggen:
,yH©i ja.Op die manier kun je toch
eigenlijk ook plissee's verwerken. En wat
geeft 't zoo eigenlijk toch een beeldig
effect."-
Ziet b.v. eens no. I van vorenstaand
plaatje. Is dat geen aardige toepassing?
Het stelt een gedeelte van een blouse
voor!
Het gladde lijfje Is op zij gesloten
tenminste: op deze plaats is een plissee
aangebracht Maar deze plissee is nu niet
zooals te doen gebruikelijk is aan een
zijde los gelaten. Neen, ze is aan beide
zyden vast gestikt
De jurk is op heuphoogte uitgesneden
en tot zak afgestikt.
Nu zijn langs den zakrand twee plissee's
gestikt wel aan een kant los gelaten,
zoodat deze nu ook werkelijk de gebrui
kelijke strookjes vormen.
Behalve dit zet zioh nu de sluitüjn
voort onder de zak vandaan door
middel van twee baantjes vastgestikte
plissee. Deze zijn aan weerskanten nog
afgezet met rijen knoopjes.
En zoo vormt zich een alleraardigste
blouse met ongewone en karakteristieke
versiering.
No. 2 van hetzelfde plaatje is een leuke
geplisseerde pouf van georgette op een
nauwe zijden mouw. Commentaar over
bodig.
No. 3 is de meer bekende plissee uit een
mantel of uit een japonmouw gezet.
No. 4 is de eveneens bekende plissee
in den vorm van een geplisseerde revers
aan een eenvoudige blouse.
No. 1 van plaat H laat zien hoe men
een hals aardig kan afwerken met een
kleine shawl met aan het uiteinde een ge
plisseerde entredeux en een strook.
No. 2 van deze plaat vertoont den on
derkant van een nauw rokje met een ge
plisseerde volant versierd en No. 3 nog
een ander idee om een rok van onder te
garneeren.
een ijsvogelenschooltje brengen. Doe je
oogen maar dicht en luister goed, dan zie
je alles vanzelf. Hier zijn we in een mooi
bosch. Een riviertje loopt er door, waar de
boomtakken, ver over hangen en zonlicht
en schaduw mooie vlekken op maken.
Kijk, hier gaan we heel stal zitten. Niets
zeggen hoor! Ergens aan den anderen
oever hebben de ijsvogels hun nest Daar
wonen Vader en Moeder IJsvogel en zes
kleine Jjsvogeltjea Maar het huis ziet er
niets smakelijk uit met al het vischafval
voor de buitendeur, zoodat we er maar
niet op bezoek zullen gaan.
Ha, daar komt Vader IJsvogel aan. Wat j
is hij mooi met zijn groene, blauwe en
oranje-roode veeren, zijn witte keel en zijn
lange snavel. Hij is een mooie vogel; al
leen zijn hoofd1 lijkt veel te plomp voor zijn
kleine lijfje.
StWees heel stil, hij houdt er niet
van gezien te worden. Nu gaat hjj op een
tak van een wilgenboom zitten rusten. Hij
wiegelt zacht heen en weer boven het wa
ter. Daar komt Moeder IJsvogel ook aan
met haar zes kleintjes. Het is leertijd in
IJsvogell and.
Maar de vogels leeren niet rekenen en
schrijven. Hun hoofdvakken zijn „vlie
gen" en „voedsel zoeken". En vliegen kun
nen de jonge ijsvogeltjes al een beetje. Ze
volgen hun Moeder tenminste dapper, als
ze het water overvliegt en zich naast Va
der neerzet. En al spoedig zit de heele fa
milie op een rij boven het water te schom
melen.
Opeens duikt Vader IJsvogel in het wa
ter. Een geplas spatten van waterdrup
pels en een oogenblik later zit hij weer
op zijn plaatsje met een mooi zilverglan-
zend vischje in zijn bek.
Alle jonge ijsvogeltjes beginnen luid te
piepen. Ze denken, dat Vader die visch
voor hen heeft gevangen. Maar dat heb
ben ze mis. Vader LJsvogei draait het
Op de staande en
X r op de liggende Ijjn
X komt de naam van
Xeen kermisvermaak
XOp de le regel het
X gevraagde woord;
X op de 2e regel een
X natuurverschijnsel;
X op de 3e regel een
X vrucht;op de4e een
damessieraadop de
5e een plaatsje in Friesland; op de 6e
een bekend vogeltjeop de 7e een voor-
werp uit de bakkerijop de 8e een
lichaamsdeelop de 9e een boomop de
110e een medeklinker.
Beide raadsels ingezonden door
W. C. de Bie.
Goede oplossingen van beide raadsels
ontvangen van:
E. A. v. B.; S. B.; H. J. en G. C.; A_ en
H. D.; G. D.; M. A. D.; T. J. D.; C. A. D.;
G. D.; H. F. E.; P. en M. F.; J. F.; J. G.;
J. H.; A. H.; M. C. H.; A. H.; G. EL; A. en
A. K.; G. K.; F. K.; W. K.; C. K.; P. L.;
M. v. <L L.; E. v. d. M.; L. M.; W. O.; F. P.;
g™vvpó; H- p-; p-J-R-J-eQ J-v-
R.; W.J.S.; J.A.S.; J.S.; C.S.; ttenW.
F.; C. en L. V.; T. v. d. V.; J. J. W. en
C. V.; A. en C. de W.
De prijzen zijn bij loting ten deel ge
vallen aan:
Mien Bauer, Balistraat 7.
H. F. Engelberts, Ruijterstraat 17.
Joh. Heijlman, Molengr. 37.
Auke en Annie Kootstra, Oosteflootstr. L
Greta Knobel, Balistraat 3.
Wilh. Kruk, Molenstr. 29.
C Kroonstuiver, Molengracht 14.
str*aaTl39.V* V' Ua>K Stin,in'
P, J. Romein v. Hogendorpstraat 86.
C. en L. Veldhuizen, 2e Vroonstraat 8.
K g. n.
uitemteii„1S,r£±7,iren,"el.wn
toepassing van gekregen door
ring. simpele plissee-versie-
gemaakt!eft tot iets 'heel binder.
Fig. HL
Zij zat niet verlegen!
j tijd de gelukkigste!
Fig. L
M. B.; G. B.; A. H. B.; H. Z. H. v. B.;
Mme. Corry.