VOOR DE
De rijkelijk aangebrachte geplisseerde
strookjes geven de noodige zwierigheid 1
BABBELUURTJE OVER MODE.
Rel»- en danstoiletten!
Reis- en Danstoiletten! Gekke combi
natie lijkt dat 1 Maar het is niet zoo heel
erg, als 't wel lijkt. Want het moderne
dansen is tegenwoordig zoo algemeen
geworden, dat we volstrekt niet meer op
den winter en op een bepaalde gelegen
heid behoeven te wachten om te kunnen
steppen, en trotten.
Integendeel l
Wie tegenwoordig in den zomer op
reis gaat en van dansen houdt, heeft
schier overal gelegenheid en kans te kun
nen dansen.
Want gedanst wordt er overal en altijd...
Het komt er in de hoofdzaak nog maar
op aan te zorgen dat men altijd en over
al geschikte.kleeren bij zich heeft I
Wanneer men des winters en ook
des zomers naar een werkelijk dansfeest
gaat, dan is men verplicht en rekent men
er op een avondtoilet te dragen. Ook al
is het feest in den middag...
Maar er zijn tegenwoordig overal zoo
veel gelegenheden waar men heel een
voudig in wandeltoilet dansen kan.
Maar tochl
Ieder meisje van smaak zal begrijpen,
dat men het geoorloofde niet te ver drijft.
En dat men dus toch maar liever niet
gaat dansen in een wollen mantelpak of
Sa een frotté jurk.
Want zoo gopd als voor allen bestaan
hiervoor ook weer zij het dan on
geschreven wetten!
En als u nu deze mantel bezit en weet,
dat u daa» alles onder kunt dragen dan
kunt u daar ook onder dragen b.v. een
eenvoudige zwart crepe-marocain jurk...
En deze jurk is dan *op haar beurt
zeer geëigend voor de eenvoudige „Thé
dansant" welke wij op onze reizen in
een buitenlandsche stad of aan een bad
plaats mochten tegenkomen.
Zoodat we naast de kleeding voor het
„officieele" bal een mogelijkheid hebben
geschapen voor het „officieuze" danspar
tijtje. En als de persoonlijkheid of de
smaak niet past voor de zwarte jurk, dan
ziet men hierboven nog een mogelijkheid
in 't „licht". De lichte jurk van soe:
pele jade-groene stóf, geborduurd met
fila - is voor het doel minstens even
geschikt1
Twee heel lieve toiletten voor den
„officieelen" dans zijn hierboven gere
produceerd.
Zij zijn bedoeldvoorverschillende„typen".
Het eerste kleed is van zwart kant
over een wit of een zilver onderkleed en
is bedoeld voor de vrouw van 25 35
jaar^met donker uiterlijk.
Op de eerste volant zijn hier en daar
teere guirlandes aangebracht van vlam-
roode roosjes.
Het tweede toilet is beeldig voor een
slank blond jong meisje of vrouwtje. Het
kleed is geheel van witte mousseline de
soie gemaakt op een onderjurk van taf zij.
Het tafzijde en mousseline lijfje is ge
heel recht.
Maar de rok van tafzijde is in de eerste
plaats klokvormig gesneden. En daarop
worden nu bovendien steeds wijder wor
dende volants genaaid.
Het is een jurk, die buitengewoon chic
staat en bovendien zeer goed zelf te
maken isl
Een slinger theerozen op de rok en
een enkele roos op den schouder maken
het geheel tot 'n sprookje I
We hadden het echter niet alleen over
dansen maar over "dansen.op reis
Dus we zouden iets moeten bezitten
wat op een gegeven oogenblik voor bei
de doeleinden dienst kan doenl
Nu zooiets hebben wel
Onderstaande mantel is uiterst praoticsh
voor de reis. Ze is van zwarte marocain-
orepe.
Recht en los van model is ze daarnaast
gemakkelijk over allerlei soort van japon
nen te dragen...
Zoodoende en bovenal door haar
van nature' gedistingeerd aanzien is
ze als 't ware het aangewezen model om
bij eventueele gelegenheden als middag
en avondmaal dienst te dodnl
Zoodat ze voor de reis en voor „gele
genheid" dienen kanl
Een keuze uit deze twee en de mantel
erbij en.De dans reisgarderobe of de
reis dans-kleeding is in ordel
HOE ZIET DE WERELD ER
TEGENWOORDIG UIT?
En de vrouw dan?
Spoedig berouw.
y (Het Volk.)
De Hlkzlekte.
Wee den armen voetganger!
Het arme Dultschlandl
Nog zouten* dam zout!
*t Baantje!
Dat wil wat zeggen
Naast de petroleum!
De stand van zaken Anno 1924!
Dat zou Beethoven vandaag
den dag wel laten!
Schaakmat gezet.
Misverstaan.
Vfrwantechnp.
APPELTJE, APPELTJE, ROOD EN
ROND.
Er was eens een kleine jongen, die
Tonny heette, en erg veel van appels hield
Hij leek zelf ook wel een appeltje, zulke
ronde roode wangen had hij. Maar Tonny
woonde in een groote stad en omdat ap
pels daar altijd zoo duur rijn, kreeg hij
er nooit zooveel als hij lustte.
Op zekeren dag kreeg Tonny'a moeder
een brief van tante Marie waarin deze
vroeg of Tonny een heele dag bij haar
kwam. Eerst had Tonny er niet zoo veel
zin in, omdat Moeder niet met hem mee
kon gaan, maar toen hij hoorde, dat tante
Marie zeker wel een boomgaard bij haar
huis zou hebben, toen werd Tonny op
eens heel dapper. Hij zei, dat hij best
alleen met den groenteman mee durfde
rijden. De groenteman ging tweemaal in
de week naar den moestuin in 't dorp van
tante Marie, om groente te halen, 's Mid
dags ging hij er met den leegen wagen
heen en 's avonds keerde hij met den vol
len wagen naar de stad terug. En nu
mocht Tommy met den groenteman mee
rijden.
Toen de dag kwam, dat Tommy uit zou
gaan, was de kleine jongen erg opgewon
den. Moeder trok hem een schoon wit
pakje aan en zei: „Nu niet met dit pakje
in boomen klimmen, hoor!" Maar toen ze
zag, hoe Tonny's gezichtje ineens betrok
voegde ze erbij: „Of tenminste niet hoog
en dan erg voorzichtig wezen".
Dat 'beloofde Tonny.
Toen Moeder hem naast den groente
man op den wagen zette, zelde ze: „En
Tonny, eet niet meer dan twee appela"
Weer keek Tonny teleurgesteld en Moe
der zei: „Nu drie mag ook of als ze
klein zijn vier."
De rit op den wagen was heerlijk. Den
heelen weg langs zag Tonny boomgaar
den- vol rijkbeladen appelboomen. En toen
Tonny bij h^t huis van zijn tante afstapte
was hij verrukt bij het zien van een tak
roet roodé appeltjes, die niet over den tuin
™iur.En was natuurlijk ook
Dljj, dat hij zijn tanto we6r zag. Maar
tante Marie was een oude dame, die nooit
met kinderen omgegaan had. Daarom
vroeg ze niet aan Tonny, wat hij graag
hebben wou, maar gaf hem, wat Haar het
i f En dat was brood met ham en
gelei. Eti daarna zei ze: .Nu moesben we
maar wat gaan wandelen."
„Och, Tante", antwoordde Tonny: „Mag
Ik niet in den boomgaard gaan spelen?"
yyker, mijn jongen, als jo dat liever
doet. Maar je mag in -g^n geval in hoo
rnen klimmen, want je zou er uit kunnen
vallen. En je mag ook geen appels afpluk
ken en opeten, want ik ben hang, dat zo
nog niet' rijp zijn."
Arme Tonny. Hij wandelde door den
boomgaard, kijkend naar de roode appel
tjes, die er heel rijp en lekker uitzagen.
Tonny zocht in het gras. Hij dacht dat er
misschien gevallen appels zouden liggen
en die zouden toch zeker wel rijp zijn.
Maar hij kon er niet oen vinden, want
tante Marie had alles opgeraapt, voor
Tonny kwam: zo dacht, dat het eten van
rauwe vruchten niet goed was voor kin
deren. Tonny hoopte nu maar, dat er
een appel af zou vhllen. Hij stond onder
den grootsten boom en zong een klein
versje, dat hij wel eens gelezen had):
„Appeltje, appeltje, rood en rond,
Frisoh in den mond,
Val op den grond!"
En daar opeens bami bom! -
daar. vielen twee appels omlaag. Mooie
roode appels! Tonny raapte ze op en
vloog naar tante Marie.
„Tante Marie, deze twee vielen net
van de boom. Ze zijn vast rijp. Mag ik ze
opeten?" vroeg Tonny.
Tante hief verschrikt haar handen op.
En ze wild» de aimels afnemen, toen-
ze een erg teleurgesteld gezichtje en een
paar trillende lipjes voor zich zag. „Weet
je wat," zei ze toen. „Neem ze maar mee
naar huis. Misschien vindt je moeder het
wel goed, als je ze opeet."
Tonny's gezichtje klaarde op. Hij stak
de appels in zijn zakken'en liep weer
weg naar den boomgaard, om te spelen.
Toen hij een poosje gespeeld had, zag hij
een jongen en een meisje door het tuin
hek gluren. Het waren magere, bruine
zigeunerskinderen. Ze knikten tegen
Tonny en de jongen zei: „Zeg, geef ons
een appel?"
„Dat kan ik niet," antwoordde Tonny.
„Ik mag ze niet plukken.""
„Kijk eeni op den grond. Er zijn zeker
wel gevallen appels," zei de jongen weer.
„Nee, antwoordde ^Tonny: „Ze zijn alle
maal opgeraapt.""
„Nu, schud dan even. 0, alsjeblieft! We
hebben zoo'n honger en dorst", vroeg het
meisje nu. i
„Nee, ik mag niet," zei Tonny.
De jongen draalde zich om en zei:
„Kom, Tilly, hij wil toch niet"
Tilly begon te schreien. „Ik heb zoo'n
dorst," klaagde ze.
Toen haalde Tonny een van de appels
uit zijn zak en gaf die aan het kleine
meisje, dat er dadelijk gretisr in hapte.
Tonny zag, dat ze niet van plan soheen
met haar broertje te deelen en daarom
vond hij het zijn plicht zijn anderen ap
pel aan den jongen te geven. Nu bedank
ten de kinderen Tonny en renden weg.
Tonny keek ze na en voelde zioh heel»-
maal niet verdrietig over het verlies van
zijn appela En toen de kinderen weg
waren speelde hij vrooltfk den heelen
middag in den boomgaard allerlei zelf
verzonnen spelletjes, tot de groentenman
hem weer kwam halen. Toen hij tante
Marie goeden dag had gezegd en naast
den groenteniman zat, vroeg deze: „Een
prettigen dag gehad?"
„Ja, heerlijk!" antwoordde Tonny.
„En appels gegeten?" vroeg de man
weer.
„Wel.begon Tonny en de man
grinnikte. „Ik ken je tante," zei hij. „Ze
denkt, dat kinderen riek worden van rau
we appels en daarom heb ik een paar ap
pels voor je meegebracht mijn jongen."
En hij zette een mandje vol appels op
Tonny's knieën. „O," zei Tonny stomver
baasd. „O, dank u, mijnheer. En ze zijn
klein en mooi rood!"
„Ja, en zoet en sa enig," voegde de man
er hij. „Je kunt er best vier van eten, zoo
als je moeder gezegd heeft!"
En dat deed Tonny dadelijk.
RAADSELS. U
L In het land der blinden is één dog"
koning.
H. Tachtig, acht, tig.
Niéuwe raadsels.
XXXXXXXXX Op de le regel
X gevraagde woord
A de 2e personen,
X men hier veel zietop
q de 8e vervoermiddelen;
X Overijselop de 5e een
X vruchtop de 6e een
TR
TR P TR
TR
Lr v; A5 en'w* T-; J- J- w*
Daar haar moeder van haar grootmoeder
gehoord had, dat een kind, dat linksch ge
boren is, een stotteraar zou worden, in
dien hert gedwongen werd met de rechter
hand te schrijven, had ze, toen ze het
kiind naar school bracht, de onderwijzeres
verzocht, het kind met de linkerhand te
leeren schrijven. Deze had heit kind even
wel aangespoord de slechte gewoonte te
overwinnen, en het was ook gelukt dit te
bereiken Spoedig evenwel vertoonden
zich spraakstoornissen en het meisje
■ging steeds erger stotteren. Toen de moe
der dit bemerkte, zorgde ze ervoor, dat
het kind werd1 toegestaan met de linker
hand te schrijven, mot dit gevaim dat het
stotteren meer en meer verdween. Toen
de arts haar kort daarna weer onderzocht,
kon hij constateeren, dat het stotteren
was opgehouden en het kind met beide
handen even vlug schreef.
Mme Corry.
i Het begint er hoe langer hoe meer op
te lijken of de zoo stil-weg gehuldigde
ijdelheid en zucht om interessant te zyn
en te worden geliefd en bewierrookt een
domine's zonde wordt!
(De Zeeuwscihe Leeuw.)
Een jeugdig -echtpaar in hef Noorden
van ons land was sinds vijf weken ge
trouwd toen het reeds een verzoek om
echtscheiding indiende.
Het wordt al gedurende langen tijd op
gemerkt, dat er op verschillende oogen-
Slikken te Parijs en in de onmiddellijke
omgeving daarvan een soort -hik-epidemle
optreedt. De aanvallen duren soms wel
van twee, drie dagen tot bijna 'n week.
Evenwel zijn de aangetasten niet ernstig,
maar het euvel is.lastig!
,(Le Rappel)
Ofschoon het waar is, dat de tien-mil-
lioenste Fordwagen al sedert «enigen
tijd' onze fabriek verlaten heeft, denken
we er piet aan zoo vertelde Henry
Ford in een interview met afleveren te
verminderen-.... Integendeel we zoe
ken nog steeds naar nieuwe wegen en
middelen om de productie, die nu op 400
wagens per dag staat, te verhoogen en
tegelijk de mogelijkheid te verzekeren
om de prijs nog meer te doen dalen! In de
toekomst moet iedere jongen voor een
goed eohoolrapport *n Fordwagentje ca
deau kunnen krijgen van z*n vader!
(The Motorcar.)
Voor den oorlog dronk 1 [Duitechland
zoo ongeveer 6 millioen flesschen <*Jiam-
pagne op per jaar. Wat geen klein
beetje isl
Maar in het vorige Jaar heeft het cham-
pagneverbruik in Duitsohland in de eerste
negen maanden van het jaar.10 imil-
lioen flesschen bedragen!
Vanwege de slechte tijden 1
(The Thmea)
Zeewater Is zout! Maar niet alle zee
water is overal even zout. Het zeewater
is het zoutst in de buurt van den Evenaar,
tengevolge van de hevige verdamping,
waardoor water aan de zee onttrokken
wordt en het zoutgehalte stijgt 1
(Daily MaiL)
Het is volstrekt niet onbegrijpelijk, dat
er tegenover de Voorstanders van oorlog
hevige voorstanders van den eeuwigen
vrede zijn en gewoon met hun leven aan
den Volkerenbond verknochten!
Want er is geen enkel lid van het se
cretariaat-generaal, dat minder verdient
dan drie Fransohe maarschalken tijdens
den oorlog samen!
(Figaro.)
En zooveel men kan houde men zijn
kinderen verwijderd van den oangang
imet hen, die gewenfc zijn aan ruwe taal
te bezigen. Men zou zich zelfs niet moeten
terughouden om eventueel een dienstbode
te ontslaan al was haar werk dan nog
zoo patent én al kon ze nog zoo lekker
koken!.
(Tijdsohr. voor R.K. Ouders
en opvoeders.)
Tengevolge van oorlogsomstandighe
den is de Bandoengsche Kininefabriek
uitgegroeid tot een kolossaal lichaam.
Dooh door het monopolie van de verschil
lende Java-kinaplanters is het geworden
tot een eveneens machtig lichaam. Want
zij is al zoo langzamerhand in staat de
wereldprijs van de kinine te dicteeren!
(N. Financier en Kapitalist)
En zoo Is het langzamerhand mogelijk
geworden, dat jongens inplaats van man
nen, dooven, half lammen, driekwart blin
den, idioten en woestelingen en dronk
aards voorzien worden van een rijbewijs
eh den openbaren weg kunnen gaan ge
bruiken om op de bestuurdersplaats van
'n bakbeest van 'n vrachtauto zich de edele
kunst van het chauffeeren eigen te ma
ken»
(Venloeche Courant.)
Een van zijn dienstboden noemt Beet
hoven een vrouwelijk monster, een oude
heks, een Satanas-in-de-keuken! In een
van zijn brieven schrijft hij: .„Giste
renmorgen begon het lieve leventje weer,
maar ik maakte korte metten en wierp
haar de stoel, die voor mijn bed staat,
naar het hoofd. Toen heeft ze me verder
den geheelen dag met rust gelaten!"
(Dr. Max Mayer „Beethoven Briefe".)
Op het doek ziet hij hoe een jongen van
zijn leeftijd bananen wü wegnemen vun
een kar. Er komt echter om den hoek
een politieagent aan en Tinus
schreeuwt, zoo hard hij kan, door de zaal:
Hé, zeg, pas d'r op, daar hè je een smeris!
Toch nog Iets over!
Zij> (liefsnikkend in de armen van haar
man) Och, Dlck, Dicfc, daar is mijn arme
Piete-piet door het meisje dood in het
kooitje gevonden. Nu heb ik jou nog maar
alleen op de wereld.
Mevrouw, die altijd achterdocht heeft,
zei laatst tegen Kaatje: Zijn de kolen nou
alweer op; t lijkt wel of je ze
Eenige dagen later: Waar zijn de kaar
sen, Kaatje? of rijn die ook al weer op
Kaatje: Ja, mevrouw, ik heb er me keel
mee gesmeerd, want de kolen konden ei
niet door! 1
Commensaal: Juffrouw, als mijn kleer
maker met mijn rekening komt, wilt u dan
mijn nieuw adres opgeven?
Hospita: Waar is dat mijnheer?
Commensaal: In Amerika. Daar moet
hij dan maar verder vragen.
Welsprekendheid.
En, geachte toehoorders, hoe hooger
wij stijgen op den weg der zelfkennis,
des te dieper dalen wij af in eigen bin
nenste. Excelsior!
De Duitsche schrijver Auerbagh ont
moette op een wandeling door het Midduit-
sche dorp, waar hij zijn vacantie door
bracht een jongen, die erbarmelijk schreide.
„Maar kerel, wat scheelt er toch aan", in
formeerde de vreemdeling belangstellend.
„Mijn baas heeft mij geslagen."
„Wat doet je baas?"
„Hij is hoefsmid."
,;Zoo zoo; maar hij zal je toch wel niet
mét. een hamer of een nijptang geslagen
hebben?"
„Neen met zijn zakdoek 1"
„Nou, moet zoo'n flinke jongen daarom
schreien?"
„Ja, maar de baas gebruikt zijn hand
altijd voor zakdoek-
Op een keer dat Molière, wiens vrijgevig
heid in geheel Parijs bekend was, in rijn
rijtuig wilde stappen, werd' hij aangeklampt
door een bedelaar.
In gedachten verdiept, haalde de schrij
ver zijn beurs te voorschijn en gaf den
ander, zonder eigdhlijk te letten op wat hij
deed, een goudstuk.
De bedelaar bekeek het, aarzelde even. en
gaf het toen zijn weldoener terug met de
woorden: „Neemt u mij niet kwalijk me
neer, maar ik kan niet aannemen, dat het
in uwe bedoeling lag mij een goudstuk te
geven".
Beduusd nam Molière het geldstuk aan
en terwijl hij. quasi boos uitriep: „Tegen
woordig schijnt men nergens meer veilig
te zijn voor de deugd", haalde.hij een tweede
goudstuk uit zijn beurs en drukte den bede
laar de nu waarlijk vorstelijke gift in de
hand.
Onverwacht!
Eeni advocaat, die een grooten hond
bezat, werd door een glimmen slager als
volgt aangesproken:
Als een hond mijn winkel binnen
komt en een stuk vleeech steelt, is dan
de eigenaar van den hond daarvoor aan
sprakelijk?
Zeker, gaf de advocaat welwillend
ten antwoord.
Wel, vervolgde de slager, uw hond
heeft een kalfskarbonade bij me gestolen
van drie gulden vijftig. Dit bedrag wilt u
dus wel betalen?
Zeker, zei de advocaat weer. Je kunt
dat bedrag van de kosten van 't advies
aftrekken. Je bent mij daarvoor vijf gul
den schuldig, nu krijg je drie gulden vijf
tig van mij, zoodat de zaak dus in orde
is, als je me nog een daalder betaalt.
Twee allerliefste, eenvoudige buiten
meisjes deden inkoopen in een groote
stad en hadden zich eenigszins verlaat.
Ze waren hongerig en besloten na rijp
beraad een restaurant binnen1 te gaan,
om wat te eten.
De wereldwijze kellner herkende ze
direct. Dies liet hij rijn gewone gereser
veerde beleefdheid varen en was zoo vrij,
vooral het donkere meisje, bijzonder te
fixeeren, die daardoor natuurlijk in een
verlegen toestand geraakte.
Hij vroeg wat ze wesschten' te gebrui
ken en zeide, de spijskaart opnemend:
Hersens heb ik niet, maar zoudt u een
sahapenhart willen hebben?
Odh, stamelde het donkere meisje,
ik ben al verloofd, imaar Marie hier is
nog vrij.
Als ik geld had,.zei de gedaagde, bij
wijze van verdediging, had ik die schuld
al een maand geleden betaald.
Als! riep de eischer verontwaardigd.
Als! Dat is allemaal onzin. Als mijn groot
moeder vier wielen had gehad, zou ze een
omnibus kunnen zijn!
Tinus zit met zijn vader in dó biosooop.
I v
„O, nee, mijn schat. Je zult riek worden.
Dat gaat nietl"
het
op
die
Oplossingen der vorige raadsels.
Ierland, koning, hinde, den, been, lang, is.
I. Op de staande en liggende lijn komt
wwa,aw.van een P,aats in Noord-Holland.
A op de 4e een deel van
X vogelop de 7e een
boomop de 8e een deel van een voer-
tuig; op de 9e een medeklinker.
Ingez. door M. S. v. d- G.
n. Wat staat hier?
Goede oplossingen van belde raadsels
ontvangen vafc:
aG'nBAi d E M- B-"> H. J. en G. O.;
S" u tT' D-"> M- A- en C. A. D.; G. D.;
a" rf' X *en J' F'*> M- S- v*
W 1 enA M^°' H A- H.; O. K.;
W K A. en A. K.; A.-j. <J. R.;-J. en
en C. V.; A. en C. de W.; S. en A. W.