De Praktijk van Helder Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, VAN VRIJEN EN TROUWEN. JUBILEUMS-DIALOOG 100 I van ZATERDAG 30 AUG. 1924. Nr. 137 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) UITDEOUDEDOOS. Antieke Zeden en Gewoonten uit onre elf Provinciën. Voorwoord. 01 Als iemand soms mocht meenen, dat ik het voornemen koesterde om op deze plaats een soort handleiding te gaan schrij ven of naar de eischen des tijde verbeterde voorschriften mocht geven voor de zoo alom en zoo voortdurend beoefende kunst van „Vrijen" en van „Trouwen" Laat ik vooraf vaststellen: Hij vergist zich. Ik heb het niet in den zin. En het zou meer dan overbodig wezen. Want we weten het allemaal: Voor meer dan duizend dingen in onze samenleving is het noodzakelijk vóórdat iemand aan de be oefening van een of andere kunst begint, dat hjj (of zij) daarvoor eerst de noodige kennis en de strikt vereischte routine opdoet. Er is niet veel in de wereld, dat je in de perfectie kunt verstaan, zonder daarvoor te hebben gestudeerd onder leiding van een reeds ter zake kundige Maar voor de 'kunst van het vrijen is dat ten eenenmale overbodig. En al z'n leven overbodig geweest. Voor machineschrijven haal je tegenwoor dig 'n diploma, 'n Jong meisje, dat wil gaan stenografeeren, gaat dat eerst volgens de re gelen der kunst leeren.'n Jonge man studeert voor stuurman op de groote vaart (met of zonder Radio), of voor teekenaar, of voor eiectricien Hij gaat naar de Hooge- school om te leeren voor advocaat, of dominé of dolkter.Hij gaat naar 'n groot kantoor om als volontair te werken in de effecten of in d e tabak of in de meelproductenEen vader stuurt z'n jongen naar 'n timmermans baas om de kunst af te kijken en langzaam zelf den slag beet te krijgen. Jonge vrouwen nemen lessen op de kook school of volgen cursussen op een oostuum- atelier of in 'n apotheek. Geen sterveling zou ze voor bekwaam houden, als ze dat op een of andere manier niet gedaan had. Zelfs zwemmen of schaatsenrijden of fiet sen of t sturen van 'n auto laat je je nog eqrst fatsoenlijk onderwijzen, voordat je den durf hebt om te zeggen, dat je 't kanl Maar vrijen?.En trouwen?. Geen kwestie van. f Niemand leert het ooit en iedereen kan het. In alle overige kunden en bekwaamheden heeft de wereld evolutie gemaakt. Maar in de kunst van vrijen en trouwen is de wereld van stonde af aan razend knap geweest. Niemand weet van waar en van wie de ouden het leer den en niemand weet op welken schriftelij ken cursus de allereerste menschen die lief hebberij geoefend hebben. Feit is, dat ze het gekend hebben. Het levende bewijs is geleverd. Neen. Het is wel zonderling en niet veel menschen zullen er in gedachten bij hebben stil gestaan. Maar niettemin is het een opval lend feit: Vrijen en Trouwen wordt niet ge leerd. Dat ken je.... En je hoeft niet eens te zeggen, zooais bij sommige dingen: Dat ken je ofdat ken je niet!. Niet-kennen is uitgesloten. Dat ken je.Iedereen kent en kan dat. Zonder het ooit te hebben geleerd. En het is ons zoo gebruikelijk geworden, dat we de kunst van Vrijen en Trouwen van nature verstaan, dat die vreemdheid van' het niet-leeren ons heelemaal niet opvalt. Inte gendeel: wanneer we ons verdiepen in de mogelijkheid dat we het vooraf wèl leeren moesten, dan kregen we stellig de tranen in de oogen van 't lachen. Stel je voor, dat 'n jonge dochter van onze dagen op 'n stillen achtermiddag bij haar moeder komt en zegt: .Moeder ik weet niet of ik 't mis heb, maar ik gelóóf, dat Fer- dinand van U-weet-wel 'n beetje raar naar me kjjkt.Zeg' u 's, wat moet ik zeggen als hij wat tegon mij zegt?. Of dat een opgeschoten zoon naar zijn vader komt en zegt: Vader, je mot me niet kwalijk nemen, maar ik vind Grietje van den Grutter veel aardiger dan de rest. Ik wou Zondag wel 'n hortje met 'r dansen bij Van Dien en d" n wou ik d'r meteen 's wat in d'r oor fluisterenMaar wat denk je nou, dat k zeggen zal? Nou, ik weet niet veel, maar ik geloof, dat die vader en die moeder zouden opkijken of ze 't in Keulen hoorden onweren Nog veel gekker zou het gaan worden, wan neer er zoo tegen het einde van de vacanties en tegen het begin van de cursusmaanden eens advertenties in de Heldersche Courant verschenen in den vorm van: Fierste Hel dersche Vrijschool. Zesmaandsche winter- cursus. Eerste klas inrichting. Prijzen billijk. Het onderwijs wordt gegeven door leeraren en leeraressen met een internationale repu tatie".... enz. Nietwaar? We zien er heelemaal niet gek van op, dat er tegenwoordig cursussen komen van alle mogelijke kunsten en weten schappen. We leven in de eeuw van de nive- leeriing op wetenschappelijk gebied. Iedereen kan tegenwoordig alles leeren. We verwon deren ons over niets meer en alle prospec Mars. En?.... Och, man Nietwaar?. Natuurlijk!.t Lijkt nergens naar. Precies mijn ondervindingKlein- 'kinderspel van al die professoren. KLeln-kinderspel?Dat heb je heel goed gezegd! Ze moesten 'n degelijk pak voor d'r.enfin: ik wil ze niet be lachelijk maken, maar. Maar eigenlijk moest er toch 's 'n stokje voor gestoken worden, dat de eer ste de beste schoolprofessor met ons alle maal 'n loopje nemen kom en ons maar op ons mouw spelden wat hij wou. Nietwaar? We hebben 't nou dunkt me lang genoeg verdragen!. En als we nou niet zelf in dit geval met Mars 's die hand aan Tien ploeg. Aan den kijker. Goedl Aan den kijker geslagen had den Dan zouwen we nu nog net precies gelooven wat ze ons heel geheimzinnig aan ons verstand probeerden te bren- g»n. _,~7 gewichtige gezichten.'t Zal «aanl.En nou jij?. ren ni° ^umaen mij niet meer Interesse©- Professors met hun waaree- ïrSÏT en h*n kijkers en hun ZatSÏÏÏte dik docnerij.Sinds ik wat lu i Persoonlijk met 'n stuk of weet ik datnz?!ivPl-aneet g69prokorl heb' den hebben. jaren lan® naar gera' muts 550 hebl»en d'r met 'r rnu® n g6daanl weten of2/e#keer<L De hemel nw» heet verkeerd*2" gezien niet altijd 'n "w verteerde planeet voor „Mars" heb ben aangekeken Gezien de grenzelooze fouten, die ze nu gemaakt hebben, is dat volstrekt niet onmogelijk! Hoe heb jij verbinding ge kregen?. Heel eenvoudig! Je weet wel, dat wij hier 'n radiostation op Kootwijk hadden? Afgekeurd en voor afbraak ver kocht JuustI Maar t geval staat er nog zoo wat. Nou ik heb die chef van die nacht- wachts 'n paar sigaren gegeven en ik mocht aan de toestellen zitten, 't Ging buitengewoon goed. Ik denk dat die radio- inrichting zoo slecht niet was, maar dat ze d'r de mannetjes niet voor hadden En jij?. Ik ben dichter bij huis gebleven. Ken je IJmuiden?. Waar zooveel gedanst wordt?.Na tuurlijk! lederen Zaterdag-avond' ben ik er't Zal nog 's boven Den Helder uit groeien Nou Daar staat In kustwacht aan de haven. De „Semaphoor" noemen ze dat. ik dacht bij' mezelf: Dat is wat voor je. Klaas! En ik erheen. Ik zeg tegon die inspecteur van de kustwacht: Meneer wat doet u eigenlijk in die Semaphoor? T"ken" zeit-ie! Ik zeg: Dan zal u wel 'n goeie kijker hebben.... 'n Bovenste beste zeit hij! En ik zeg weer: Doe me 'n plezier en leen me dat ding voor *n half uur. D'r komen nou toch geen schepen en ik wou effe met Mars smoeze. „Vooruit" zeit-it.Ga je gang. En ik sleep die reuze-kijker daar buiten en ik zet "n boven op 'n hoog duin. En?. Nou 't duurde geen twee minuten of ik had Mars. Ik dacht eerst dat 't 'n Ur- ker botter was, want die varen daar nog tussen, die in den ioop van den winter door de brievenbus komen, kunnen ons bij elkaar niet meer tot verbazing brengen. Maar we zouden al heel raar opkijken, wanneer er nu toch ook eens 'ri prospectus binnenviel met een uitgebreid plan en ver deelde leeravonden in de kunst van behoorlijk vrijenD'e kunst van. Enfin: Het onderwerp is me te gevaarlijk. Ik wil er niet verder over spreken. Maar een ieder begrijpt nu, dat ik niet voornemens ben zooiets als 'n open deur in te trappen en les te gaan geven in dat waar nog nimmer les in gegeven is. 'En toch zal ik er in een reeks opstelletjes op deze plaats ih de eerstvolgende weken iets van zeggen. Want er is een eigenaardigheid, die na tuurlijk ook iedereen weet, al heeft misschien 'rfiemand er in de drukte van zijn dagelijksche zaken ooit over nagedacht. Die eigenaardigheid' is deze: Ieder mensch verstaat bij voorbaat en zon der de minste studie de kunst van vrijen. (Ik spreek hier heelemaal niet eens over de dieren, ofschoon die het kunstje ook ver staan). De wereld en het menschdom is .er het levende bewijs van. Maar ofschoon alle menschen zich op een bepaalden tijd bezondigen aan de kunst van vrijen, zijn er zeer onderscheidene manieren, waarop deze heilige kunst beoefend wordt. Vrijen doen we op z'n tijd allemaal, maar we doen t lang niet allemaal op dezelfde manier. O, neenDe methoden zijn zeer uiteen- loopend. Want u bent natuurlijk dadelijk met mij eens, dat de manier, waarop een roetzwarte zoeloehoofdman in de binnenlanden van Afrika zijn hartsgeliefde op de hoogte brengt heel anders zal wezen dan de mander waarop een Hollandsche Cavalerist dat doet. Ik ben er niet bij geweest, maar ik heb me laten wijs maken, dat er in Midden Amerika nog Indianenstammen leven, waarvan de man, ais hij een aardige vrouw op het oog heeft, deze op een onbewaakt oogenblik een fikschen draai om haar ooren geeft, ten be wijze van zijn mannelijke kracht. Hoe harder J de oorveeg, hoe meer de aangebedene onder den indruk komt. En het jawoord is zoo goed als vast. Nu, u weet net zoo goed als ik, als een Hel dersche jongen (al had hij nog zoo'n goeie betrekking!) op deze manier z'n liefde ver klaarde aan een Heldersch mesje, dat hij lang op het jawoord wachten kon. Integen deel! De uitverkorene liep op 'h draf naar 't eerste het beste politiebureau en zei aan den dienstdoenden inspecteur: Die jongen is stapelgek. Die moet naar Meerenberg! tZoodat ik maar zeggen wil: Er is verschil in de wijze van uitvoering. En niet alleen is er verschil tusschen de methode van een Bosjesman en Noord-Hol- landsche boerenknecht of een Eskimo en een typograaf van de Heldersche Courant. Maar ook in onze eigen elf provinciën bestaan van oudsher neg zeer veel verschil in de manier, waarop de kunst van Vrijen en Trouwen be oefend wordt. Ieder georienteerd' Hollander weet daar staaltjes van te vertellen. En het wordt ten overvloede duidelijk bewezen in ons al-oude HoBand9che spreekwoord-: 'n Ieder zoent z'n meid op zijn manier. Waarvan u natuurlijk wel eens hebt hoo- ren spreken. En deze eigenaardigheid is aanleiding, dat we hier in de volgende opstellen eens over ah deze onderscheidenlijke methoden zullen spreken. We zullen eens de'verschillende Holland sche gebruiken bij Vrijen en Trouwen d-e revue laten passeeren. (Wordt voortgezet). al.Maar nee. 't Was Mars!. En of.Want ik had afgesproken met de mannen van de Semaphoor: Als ik nou opgesteld ben, dan mot jullie 's 'n reuzeblaas met de zeekoe geven. Want ze hebben daar zoo'n loeder van 'n zeekoe op de pier staan.Daar wori je benauwd van.... Dus ik gebruikte de zeekoe als sein. En ik kijk en ik kijk. en meteen -gaat dat beest aan 't loeien. En?.Ik herinner me dat ik "n lee- lijke schreeuw gehoord heb op Kootwijk-, Maar ik verstond 't niet!. Dat raakt je de koekoek.Want dat was de Loekjeboekibramanaache tong val. Wat zeg Je?. Natuurlijk! Zoo is 't heele bedrog uit gekomen. Want toen die zeekoe loeide, toen zag ik door mijn reuzekijker ineens beweging. Wat denk je dat 't was?. Nou?. Dat was 'n bewoner van Mors, die schrok zich 'n hoofie van die zeekoe en die deed 'n sprong in de hoogte. En hiji gaf 'n schreeuw! Dat heb ik op Kootwijk gehoord!. Precies. Want ik zac 'm op *n holle tje loepen of eigenlijk was 't 'n soort zweven, net als 'n motorloos vliegtuig, want 't ging ongepermitteerd hard.Hij ging naar 'm groote ronde schijf en sloeg daarop met 'n knuppel zoo groot als de mast van 'n oud fregat. Toen begon de Radio-inrichting te werken.En wat denk je nou, dat ik genoteerd heb?. Dat kan ik wel begrijpen. In de eer ste plaats heet Mars heeleimaal geen Mam Juist! Die naam hebben wij d'r maar aan gegeven, omdat we geen andere had den. Die Planeet heet Loektboekibra- manaidal.Ze is al twintig keer zoo oud als onze aarde en "ze weet nog zoo goed dat onze planeet geboren is, als mijn groot moeder weet dat ik in de wieg lag. Zoo is t! Want ik heb later gespro ken met den eersten kok van den eersten heerschar van het eerste Departement van het vaste werelddeel.Want je moet we ten, daar op die planeet is een diplomaat niemendaL Maar een kok is alles. Daar worden de ministeries gemaakt uit het keukenipersonleeli. Dat Sa een maatregel van belang!. Dat komt omdat ze diaar veel ouder zijn dan wij en meer ondervinding heb ben^... De planeet is verdeeld in twee werelddeelen. t Vaste werelddeel en 't zachte werelddeel. Veel eenvoudiger als PLUYIUS IN COMPAGNONSCHAP MET MARSl 't Was Maandagmiddag een heerlijk schouwspel, toen, kat achter kat, de imotor- ibotters de haven verlieten om te trachten op de Noordzee hun geluk te beproeven. Het was langs den steiger dadelijk een heel andere aanblik dan de vorige week. Toen lagen alle schuiten aan den kant, gedoemd tot werkeloosheid door het on gestadige, 'broeiige en gure weer, dat er steeds zoo onbetrouwbaar uitzag, zoodat imen geen touwtje durfde losmaken. In zoo'n week als alles schijnt te ver wateren, alles er even somber en troos teloos uiza-et en men dan eens den buiten kant langs loopt, waar de schuiten, als lamgeslagen, aan elkander liggen' 'gereid, beseft men eigenlijk pas goed, welk een groote plaats de vischersvloot nog in de bedrijvigheid onzer stad inneemt. Het is daar alles dan zoo doodsoh,. zoo bewegingloos en eenzelfde gemelijkheid overkomt je als op eer Zondag la^gs den buitenkant gaande, wanneer alles tijde lijk in rust is. Eigenlijk is de gemelijk heid in zoo'n water- en wind-week nog intenser, want op den Zondag zie je ten minste nog fleurigheid van kleederdracht en menigte van opgewekte menschep, doch dan ziet er alles even naargeestig uit. Het kloikje van den afslag kleppert niet en èls 't het nog eens doet, gaat het zeer zeurig en kleppert het slechts een paar maal heen en weer, terwijl het, als er visch, werkelijk visch is af te slaan, door- kleppert net zoo lang tot je in je ge dachte je bewondering hebt uitgedrukt' voor den formidabelen ausdauer van den klepperaar. De visschers staan huiverend, de ban den diep in de broekzakken, de schouders hoog opgetrokken, zoodat je denkt aan een reiger, die, met den kop in de veeren, een noordewlndsch buitje aftouwt, bij elkaar. De visch-handelaars doen er het hunne toe om de gemelijkheid nog te vergrooten, want ze schuivelen met hun klompen, sleepend langs de straat en doen gedaoh-1 teloos alsof ze naar den afslag trekken en j als ze met den kop naar de steen, een straatkeitje een schop geven, rekken ze I plotseling -hun hoofd achterover en doen een geeuw, zoo lang en oneindig, dat je met paard en wagen gemakkelijk daarin zou kunnen rijden. Heel het buitenkant-leven schijnt in zoo'n waterweek lam te liggen,, want zelfö de peueraar, die toch de beste kan-' sen heeft met wat regenachtig weer, durfde geen piertje te steken en geen tochtje met zijn vletje naar het kuitje te wagen, omdat de geweldige zondvloed- regens hem tot zijn huid nat zouden ma ken en zijn vletje herscheppen in eenl badkuip. 't Was een ellendige week, ook daar aan den buitenkant, 't Was -alsof het ein de der dagen was aangebroken en men zloh al vast voorbereidde om den eind- slaap aan te van-gen. Allen daar werden geeuwerig en hangerig, alle opgewektheid was uitgebluscht. Maar des Zondags soheen weer het zon netje. Het grauwe wolkfloers brak hier en daar, de onweerbuien dwarrelden niet in hetzelfde cirkeltje rónd en het had er alle sohijh van dat nu de depressie -ergens een doortocht had weten te vinden (om met het weerbericht te spreken). Hoe 't daar was, waar de depressie haar intocht had gehouden, daarover -hebben we ons maar niet 'bekommerd. Après nous le dóiuge! Het was meteen- of heel Helder, als een bloemknop, die wat zachter weer af wacht om zich te ontplooien, tot een uitgaande ontplooiing was -gebracht, want het was overal een veelkoppige menigte, die zich langs de straten en den dijk bewoog. Aarzelend trok zich de wolkmassa terug, want toen Lange Jan zijn straal bundels door het luchtruim rondschar- maaide, kon men aan het fantastisch schouwspel der--belichting van de wolk- randen zien, dat de depressie nog drei gend haar vuisten in onze richting toonde. Hoe knersetandend ze ook afscheid van ons nam, toch was er blijkbaar eeni sterkere kracht, die baar van ons ver dreef, want de Maandagmorgen bracht een gloed van kleur en leven over zee, zoo vol frischbeid en zoo vol levensblijheid, dat het sombere van de vorige week weer totaal werd vergeten. - Het leek of er nieuw leven was gevaren In het hulten-kantsohe leven. Treffend ronkten de scheepsmotoren, die de schui ten 'kittelig door het water deden snijden. Opgewekt én haastig kwamen de jon gens met groote -brooden onder den arm aangestapt om daarna den schipper ge legenheid te geven fluks van de kaai te stevenen. Er stonden geen huiverende visschers meer aan den kant; integendeel, allen waren in actie, tot zelfs de peueraars had den hun vletje aan den leidam gemeerd, hetgeen bewees, dat ze druk aan het pier- steken getogen waren. De vischhandelaars puften kringelende rookpluimen uit hun pijpen of wel damp ten de overgebleven sigaren van den Zon dag lustig op. Ze geeuwden niet, doch ze rookten opgewekt en keken glunder naar de vertrekkende schuiten, die ook voor hen weer een boterham uit zee gingen opdiepen. Terwijl ik dit schrijf schuint, door een dampnevel in hoogere luchtlagen, de zon en verkwikt alles weer. Wel was er ook veel regen gevloeid en, zooals men alles kan veronderstellen in verhand met Mars, zoo veronderstel ik, dat Mars overvloedig tranen heeft ver goten, toen hij van dichtbij hééft gade geslagen wat een treurige Janboel het nog op de aarde is, en dat we daarom zoo veel vocht hebben ontvangen-. 't Is een hypothese van misschien even- groote belangrijkheid als de hypothese van een professor, die veronderstelt, dat de 'bewoners van Mars misschien reeds op aarde in. onzlchtbaren vorm ronddolen en ons, aardbewoners, voor zich dienstbaar maken, zooals wij paarden en koeien houden. Alles ls mogelijk. Ik bewonder echter voorloopig meer de genialiteit van -het uitdenken eener der bij ons met die vijf werelddeelen en rare grenzen, 't Vaste werelddeel, dat is al 't land en 't zachte werelddeel dat ia al 't water. Klaar is keesl. Natuurlij kl Eenvoudiger kan 't niet. Dan zie je de grens op 'm uur afstand. En al die prutsige verdeelingien in kleine lan den bestaat niet. Daarom zijn conflicten' als bij ons tusschen' Duitschland en Frankrijk uitge sloten. Dat is allemaal één Departe- mentl. Met een algemeen Heerscher aan 't hoofd, die voor alles goed moet kunnen kokenl.Daarom zijn zij van hun kant ook zoo gecharmeerd om met ons in con tact te komenNiet vanwege weten schappelijke nieuwsgierigheid of astrono mische dikdoenerij. Maar om te zien of er wat te maken is van ons om te smikkelen! 't Zijn reuze-fijnproeversZe kennen ons heel goed, want ze hebben daar op Loeklboekibramanada veel betere instrumenten dan wij.Zij kunnen ons al bekijken, zooals wij 'n druppel bloed door de microscoop bekijken. Willen ze dan op den duur nog diich- ter komen?. Veel dichter.De eigenwijze astro nomen hier meenen, dat die Planeet maar om de zooveel jaar erg dicht bij komt, maar dat is niet waar. Er bestaat op Loekiboekitframanada een maatschappij, die zich bezig houdt met de bewuste ver plaatsing in den etherruimte van de plar neet. Ze bewegen zich langzamerhand vooruit en ze zijn van plan alle andere planeten langzamerhand te bereiken en ze een voor een in te Hjven. 'n Soort Kolonisatie?. 'n Soort explotatie.Net als die Duitsohe Broeder van Prins Hendrik met Nieuw Guinee wou doenEn zooals wij met Atjeh gedaan hebben en enfin: Je weet wel.Dat probeeren we alle maal maar op 'n beetje pietluttige schaaL Loeklboekibramanada doet 't veel royaler. Die neemt onzen heelen stumper van 'n Aarde-platoeet in één keer. En dan niet met die mooi-voorgevende praatjes van beschaving of werkverschaffing of Chris tendom of zoo.Wel neei Ze winden d'r daar geen doekjes om en zeggen vier kant wat ze meenen: Om lekker te etenl Ze wilen onze aarde te pakken krijgen, omdat ze door hun tnsrumenten onze mil- Uoenenbevolking zien romdwriemelen en die willen ze nou als toespijs óp tafel heb ben. Net als wij garnalen eten. - Maar dan zal 1 leeg worden op den duur in de ruimte Geeft nietl Wamt Ik zag die knaap schrijven op z'n roode schijf en ik be greep, dat ze geen respect hebben voor planeetje als de onze. t Gaat bij ons alle maal te langzaam. Er zit geen schot in en als er 'n keer schot in zit, dan begin nen we op 'n ander oogenblik weer van voren af aam.... Die geschiedenis met Toet-amk-ahmen, daar wist die Loeki- biekibramanadiër alles van at Dat was voor hem zooiets als de vorige week ge weest En die tijd was veel beter en rijk-er en rijper dan de tegenwoordige seinde- nieWe waren er op achteruit gegaan. En dus had onze planeet geen toekomst Wat we van voren opbouwden, dat bra- j ken we van achter weer af Gelijk had-ie. Dat zal waar wezen! Daarom is e® aan ons niks verspeeld. Op-eten dat is nog 't eenige en daar zijn ze dan op Loe klboekibramanada druk mee bezig I.Ze noemen ons „Pilatoelatiamusi", dat bete©- kent zooveel als „De krabben uit het Heelal".Wij bewegen ons achteruit inplaats van vooruit.... Enfin: Ik heb- nog 'n heeleboel meer gehoord! en ge zien. Ik ben van plan er een boekje van te schrijven en dat te laten uitgeven bij de firma de Boer En dan gratis verspreidén op de pla neet Loeklboekibramanada?. Welnee want die weten 't zelf veel beter.Maar te koop aanbieden bij de' Pilatoelatiamusi van' Europa.... Missohlen dat ze er nog wat leering uit trekken voor dat ze op de tafel komen als geroosterde toespijs van het verjaardags- middagmaal van den eersten Heerscher van het eerste Departement van het Vaste Werelddeel van Loekiboekibramanada. Reken d'r maar niet op. Als dat kom, dan was 't al lang gebeurd. Ik denk 't ook dus. Dus als 't er dan van komen moet, dan moet 't er maar van komen.Als we niet beter waard zijn, dan om op de keukentafel tereoht te komen van een of ander bewoner van een grootere pla neet. Vooruit dan maar. Nietwaar.We zullen zeggen, dat we het zelf hebbeh gewild! althans dat we niet iets anders hebben gewild! De leer van de sterkere moet in de natuur zijn loop hebben.addioll. Nou als ik je niet meer zie. Tabbee. 't Juttertje Door CAREL BRENSA. door CAREL BRENSA. i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 11