per man. Als wij. hier om een dergelijk en
steun zouden kurnen, zou Let personeel zeer
zeker bereid zijn tot een offer. Het is niet
noodig, maar gij zult toooen, dat wij onze
organisatie niet laten vernielen. Wij moeben
ons bij de maatregelen der rigeerlng neer-
leggen, zegt men ons wel eens. Wij onder
schrijven dit standpunt niet, absoluut niet.
Wel is door „getrouwe militairen" in de
Oommissie van Overleg gezegds dht zij 10
willen afstaan. Wij kennen geen getronwe
militairen of ontrouwe; elke militair is ge
trouw, anders zet Westérveld hem er wel uit.
Wij hebben te letten op de daden der regee
ring, die een christelijke regeering is, en dus
in 't bijzonder rechtvaardigheid! dient te be
trachten.
De pers, voornamelijk in Ind'ië, heeft zich
weer behoorlijk uitgelaten over ons Men
beeft ons verweten de Internationale te zin
gen, en kent blijkbaar niet het verschil tus-
schen den SooialiBtenmansch en ons oude
Bondslied. Spr. deelt nog andere staaltjes
mee van de houding dier Indische autori
teiten.
Br zijn er onder ons, die wel eens sput
teren tegen de samenwerking in het Gaimbo.
Men vindt het een verbandi, dat op den dluur
niet te handhaven is, minderen bij onderoffi
cieren. Maar het enorme bezoek hier beiwijst
wel het tegendeel. We zijn nog niet zoover
dat we één organisatie hebben, 't Hindert
niet, dat komt vanzelf wel.' Op 't oogen
blik ontstaan (reeds allerlei fusies van honden,
zelfs spreekt men af van één verbond! van
arbeiders in Nederland. Noodgedrongen
stuurt de regeering het zelve in die richting
Dat er in Juli 1925 iets in ons belang zal
moeten gebeuren, staat wel vast, en op het
oogenblik moeten wij ons al voorbereiden
daarvoor. Alles is thans weer in opgaande
fijn, eff komt geen afdeehüg van öorinchcin
of er zfjn er van ons bijl Op t oogenblik
tellen wij 1924 leden; op heel de „Zeven Pro-
vimcifo" is slechts één verkeerd-georgani-
seerde.
Spr. komt nu aan het slot van zijn betoog
en doet een beroep op de vergadering om
zich te blijven aaneensluiten. Slechts in en
door het Cambo kan men iets bereiken 1
De volgende motie wordt onder geestdriftig
applaus unaniem aangenomen (eenige wijzi
gingen worden door de vergadering aange
bracht, terwijl zal worden overwogen de
motie als manifest ter "kennis te brengen van
het geheele Necterlandöche volk):
'Motie.
De groote openbare vergadering van
Marine-personeel uitgeschreven door het
Cambo op Vrijdag 3 October 1924 in „Ca
sino" te Helder;
overwegende,
dat de Regeering in de nota betreffende
'sLands financiën voor het begrootings-
jaar 1924 mededeeling heeft gedaan van
de noodzakelijkheid! om plannen
van bezuiniging te moeten opstellen ter
overbrugging van een tekort van 140 mil-
lioen gulden;
dat uit hoofde van dit genoemde tekort
de Regeering de meening uitspreekt, dat
zonder verlaging van den totalen salaris
last^ die overbrugging niet kon worden
verkregen en daarom als haar meening
kenbaar maakte, dat het tekort ad 140 mil
lioen gulden moest gedekt worden door:
a. 60 millioen bezuiniging door reor
ganisatie van Staatsdiensten;
b. 60 millioen op den totalen salarislast,
waaronder begrepen de salarissen van
personeel werkzaam in de bedrijven, zoo
dat op de salarissen van het personeel in
rechtstreekschen Staatsdienst 35 a 40 mal
len zou moeten worden bezuinigd
c. en voorts het ontbrekende tekort be
hoord© te worden gedekt door 30 millioen
nieuwe belastingen;
dat als gevolg daarvan o.a. werd aan
gekondigd een aanvankelijke korting van
10 op de bezoldiging ingaande 1 Jan.
1924 en voorts een nieuwe bezoldigings
regeling 1 Januari 1925 in werking zoude
moeten treden, waarmede de totale sala
rislast met 20 verminderd zou moeten
worden;
dat nu uit de miUloenen-nota 1925
blijkt, dat het genoemde tekort ad 140
millioen gulden door niet storting van de
bjjdlrage voor de sociale verzekering en
hoogere opbrengst der belastingen in we
zen geweest is 68V, millioen gulden;
dat dit tekort van 681/, millioen gulden
gedekt wordt door 91/, millioen minder
uitgaaf wegens reorganisatie van Staats
diensten en 32 millioen door beffing van'
nieuwe belastingen, en 27 miJLIoen gul
den, welk laatste bedrag ten volle, op de
salarissen is verhaald,
constateenendte,
dat dus de Regeering voor een belang
rijk 'deel har© aanvankelijk opgezette
plannen ten aanzien van de 'bezuiniging
toe te passen op de salarissen, heeft uit
gevoerd en verder schijnt te willen uit
voeren, hoewel toch die bezuinigingsplan
nen eerst waren opgezet om een tweemaal
zoo groot tekort te dekken;
.dat daarom, indien de eerst voorgeno
men bezuiniging ad 50 millioen guldien,
te verkrijgen door reorganisatie der
Staatsdiensten, krachtig zal worden door
gezet, een korting op de salarissen van
voor 1 Mei 1924 niet noodig zou zijn ge
weest, wijl zonder die korting dan even
eens de begrooting zou zijn sluitend te
maken;
betreurt het in hooge mate,
le. dat door de voorstelling van zaken,
zooels gegeven in de miilioenen nota 1924,
het Nederlandsche volk geen juist donk
beeld is bijgebracht omtrent den toestand
van 'b Lande financiën, waardoor mede
aversie tegen het Overheidspersoneel in
het algemeen en tegen' diens vermeende
te hooge salarieering in het bijzonder is
ontstaan en door een deel der pers ver
sterkt;
2e. dat ondanks de ontegenzeggelijk be
tere financieele uitkamsten, de Regeering
positief blijft staan op het standpunt, dat
de maatregel per 1 Oct. 1924 tot korting
van wederom op de bezoldiging van
de gehuwden onveranderd voortgang moet
hebben, en evenmin Iets weten wil, van de
te halveeren;
en dat deze maatregelen gehandhaafd
blijven, ondanks toch de Regeering her
baalde malen verklaard heeft, alleen uit
bittere noodzaak daartoe gedron
gen te zijn;
is van meening,
dat die bittere noodzaak aller
minst uit de thans beschikbare gegevens
is af te leiden en dat tot verlaging der be
zoldiging, niet minder aanleiding bestaat,
omdat verschillende prijzen der aller
eerste levensbehoeften stijgen (huishuren
en belastingen eveneens) terwijl door ver
hooging der indirecte belastingen de
koopkracht van de bezoldiging zal dalen,
en omdat de Minister van Financiën nog
zeer onlangs beeft verklaard dat het
Rijkspersoneel niet te boog bezoldigt
wordt?
verwacht
van de besturen hunner organisaties
dat zij zullen beproeven om de verdere
uitvoering der voorgenomen Regeeriogs-
maatregelen te stuiten en voor zoover
reeds toegepast weder ongedaan te ma
ken;
Besluit
"deze motie ter kennis te brengen van
den Ministerraad, Eerste Kamer en Twee
de Kamer der Staten-Generaal en de pers.
Bij den uitgang werd voor de afdleeling
Helder van het Centraal Genootschap voor
KindOrhe rsteliings- en Vacantiekolonies ge>-
colecteerd.
„De Veroveraar".
Casino heeft het winterseizoen Donder
dagavond geopend met de voorstelling
van mevrouw Simons-Mees' bekende too-
neelstuk „de Veroveraar". Het publiek
had zijn onverschilligheid voor deze ge
beurtenis getoond door in bosjes weg te
blijven. Leek bet aanvankelijk dan ook,
dat bet gezelschap van den heer Ohrispijn
Sr. vrijwel voor leeg© stoelen zou moeten
optreden, na acht uur druppelden en
stroomden zelfs nog menschen naar bin
nen, zoodat een kwartier later de zaal
zoowat voor de helft gevuld was. Ja, zelfs
toen de voorstelling reeds aan den gang
was, kwamen nog menschen aanzetten,
die aan hun onmiddellijke omgeving ge-
duohten hinder veroorzaakten.
Het officieele program bevatte, behalve
een reus van een taalfout, (herdenking
van den 50-jarïgen tooneelloopbaan stonc
er in koeien van letters!) de mededeeling,
dat deze voorstelling een „Jubileums-
vdorstelling" was tot herdenking van
Chrispijn Sr.'s gouden tOoneeljubileum.
In zoover kan men bet Hêldersche pu
bliek niet al te euvel duiden, dat het weg
bleef, omdat het dezen verdienstelijken
tooneelspeler hier weinig of nooit gehoorc
heeft en het „onbekend maakt onbemind
op hem van toepassing ls. Ook van onze
tooneelschrijfster, mevrouw Simons-Mees,
hadden wij hier nog nimmer werk ten
tooneele gezien; hetgeen wel te betreuren
valt, want zij is een van Nederland's beste
tooneelschrijfstera
„De Veroveraar" ls geen stuk van ge
weid ig-spannend© actie, van scherpe con
flicten of iets van dien aard; integendeel,
het is feitelijk een alledaagscbe, dood-ge
wone geschiedenis. Het komt immers da
gelijks voor, dat in een engagement de
eene partij na korten of langen tijd inziet
zich te hebben vergist, en de gebroken
harten, die daar bij hooren, (bestaan meest
al in de fantasie van roman- of tooneel-
schryvres. De waarde en de beteekenis
van Mevpouw Simons-Mees* tooneplstuk
ligt dan ook elders. Het geeft in de eer
ste plaats een- typisch-Hollandsche sfeer
de 'geweldige degelijkheid der tantetjes en
van neef Chris, de alleraardigste milieu
schilderingen geven een „Hollandsch Bin
nenhuisje", zoo knus als geen Johanna
van Woud© zich ooit droomde. Daarbij de
zeer juiste karakter-teekeningen, zoowel
wat het mannelijk als het vrouwelijk ge
deelte 'betreft. Het is waarlijk een zeer
groote verdienste een aantal uiteenloo-
pende karakters van mannen en vrouwen
te schetsen in kort bestek, zóódanig, dat
zij levend voor ons staan. Want alle per
sonen leefden; zij konden zóó zijn wegge-
loopen uit een genre-schilderijtje van.
laten we zeggen Charles Rochussen of
Pieneman (niet zoo'n tegenwoordige fu
turist astublieft).
Verrukkelijk waren de tooneeltjes waar
in de beide allerliefste tantes optraden;
met hoeveel liefde heeft de schrijfster
deze twee naïeve, kinderlijke zielen getee-
kendl Frederik (de /veroveraar") is de
charmeur, 1'enfaht chéri des dames,
ook van de beide tantes, ondanks de
„vreeselijke" dingen, die hij ln Parijs
uithaalt. Met enkele fijne trekjes laafde
schrijfster ons dat zien. Frederik zal bij
voorbeeld tegenover zijn tantes steeds
zich plaatsen op haar standpunt, haar re
deneeringen en betoogen volgen door zich
te verplaatsen ln haar geestestoestand;
hoewel wetend, dat zijn oom George, met
wie tante- Co verloofd was, en die jong
gestorven ls, niet de goede man voor zijn
tante zou zijn geweest, hoedt hij zich zorg
vuldig om tante's illusie te 'verstoren, hit
laat haar heur gestorven verloofde ln den
stralenkrans eener ldealiseering blijven
zien. Van dergelijke fijne trekjes is het
stuk vol, en dit juist maakt er de waarde
van uit. Daarbij een schitterende dialoog,
vele geestigheden, en, ondanks de vijf
bedrijven, een vlot verloop.
Dit wat het stuk betreft, waarvan on
getwijfeld nog wel wat te zeggen zon
zijn, hetgeen ons evenwel te ver zou voe
ren. Wat de vertolking betreft, over het
algemeen waren de artisten wel tegen hun
rollen opgewassen. De hélde tante's wer
den voortreffelijk vertolkt -door de dames
v. Herlaar en Wiarda; zooals hoven reeds
gezegd, zij vormden met haar beiden een
heerlijk genre-schilderijtje in den een
voud van haar naieveteit. De hoofdper
soon, Atle van Weelen, vond haar vertol
king in Mevrouw Mien Vermeulen, in wie
- BHEen
10 korting op de soldij der ongahuwden wij, als wij ons niet vergissen, een oud- onderzoek heeft plaats.
stadgenoot© mogen herkennen. Zij gaf
zich in deze rol geheel en al, eerst als het
verliefde meisje, later als de zum Tod©
betrübte, voor wie reeds de desillusie is
gekomen, en haar spel bekoorde door
haai; eenvoud en waarheid. De andere
damesroBen waren meerendeels figuratie:'
en van het tweede en dérdo plan; of do
persoon van Jeannette Lütt© werkelijk
zoo'n oer-vervelend schepseltje was als
mevrouw Jetty Jansen haar vertolkte, wa
gen wij te betwijfelen. En Rlka Kley als
Mietje de dienstbode was een onmogelijk
.gedrochtje geworden, dat terecht den
lachlust opwekte der aanwezigen.
Louis Ohrispijn Sr. was als de héld van
het stuk natuurlijk de held van den avont
Zijn spel was levendig en vlot; de schrijf
ster had het hem daarin trouwens gemak
kelijk gemaakt, want het ls altijd prettiger
de beau róle te spelen dan een, sukkel als
zijn broer 'Frederik te vertolken. Maar
daarom had Anton Verbeyen nog niet
zoo'n afzichtelijke grime van zichzelf be
hoeven maken, Willem, Frederik's half
broer, is de man van de latente kraohtcn,
alleen maar,' zij komen niet voor den dag.
Een karakter alsWillem bestaat inder
daad, 'en het ls de groote verdienste
alweer van de schrijfster, -het te hebben
gegeven, alleen maar, het is voor het
tooneel een uiterst ondankbare creatie.
En daarom ware het van de regie vrien
delijker geweest althans tan dezen Wil
lem een Ietwat figuratiever verschijning
té maken dan nu geschiedde. Nu kregen
wij een totaal onjulsten indruk van dezen
toch niet on-sympathieken iman. Victor
Faassen vertolkte het kleine rolletje van
den ouden oom Chris en hij vormde een
waardig pendant van de (beide tantes: het
tooneeltje in het eerst© bedrijf, als de drie
ouden samen praten over de vreeselijke
dingen, die Frederik in Parijs uithaalde,
is een van de mooiste tooneeltjes uit onze
literatuur.
Het publiek dat aanvankelijk nog wat
koel was, toonde zich meer en meer
enthousiast en bracht hartelijke ovaties
aan de vertolkers. Maar de regie liet te
wenschen over; de vijf bedrijven, die
praktisch eigenlijk maar drie waren, had
den zeer goed even na elf uur kunnen zijn
afgespeeld. Nu werd het bij twaalven, en
het publiek, dat vermoeid was geworden,
werd na de pauze vrij onhebbelijk en ru
moerig. Den jubileerenden acteur werd
een1 fraaie krans overhandigd.
Leger des Hefia
Aa Woensdag 8 October hoopt de Chef-
Secretaris van het Leger des Heiis, Kolonel
B. Vlas, een lering te houden over den
arbeid, van het, Leger in Nedi Oost-Indië.
Deze lezing wordit gehouden in- het Evan
gelisatiegebouw in de Palmstraat en wordit
opgeluisterd door een serie mooie licht
beelden.
Een en ander bedoelt een overzicht te ge
ven van het werk in de verschillende inrichr
tingen van het Leger ln onze koloniën zoo
wel als over de meest afgelegen posten, die
het Leger dn Sumatra eni Celebes bezit.
Bij verschillende Heilssoldaten zijn kaar
ten verkrijgbaar a 16 cent. Toegang "b av.
aan de zaal 20 cent.
Nogmaals de vechtpartij.
In ons nummer van Donderdag schre
ven we een relaas over een vechtpartij
op het Tuindorp. We deden het daarin
voorkomen, of de korporaal de aanleiden-
de oorzaak was tot dit ruzietje. De kor
poraal echter 'ging naar bedoelde juffrouw,
om haar te waarschuwen niet voort te
gaan met het verspreiden van laster
praatjes.
De juffrouw wachtte evenwel de waar
schuwing niet af, doch gaf den korporaal
een klap met een slagerspriem op zijn
neus. Hierover was de korporaal begrijpe
lijkerwijs niet erg best te spreken en hij
gaf. op zijn beurt de juffrouw een pak
slaag, waarna bij de woping van de juf
frouw verliet.
De juffrouw rende hen achter na en
bewerkte met haar nageltje opnieuw zijn
gelaat. Na nog eenige stevige klappen
uitgedeeld te hebben, kon de korporaal
ongestoord zijn gang gaan. Een bakker
trachtte de priem aan den korporaal, die
deze van de juffrouw had afgenomen, te
ontnemen, doch de marineman was hier
voor niet te vinden, daar hij dit overtui
gingsstuk bij de politie wilde deponeeren:
Uit het Polltle-rapport
Een bewoonster van de Gasstraat
deed aangifte, dat zij Donderdagmiddag
omstreeks 6 uur In haar woning door een
buurman met een mes is bedreigd. Door
dien zij op dat oogenblik een ketel ko
kend water in de handen hield, kwam een
gedeelte van den inhoud daarvarf ovef
een har er armen; De brandwond© word
door de politie verbonden.
Door bewoners van de Gasstraat werd
Donderdagavond omstreeks 11 uur aan
gifte gedaan,, dat dezelfde man even te
voren de nachtrust in die straat had ver
stoord.
Een bewoner van de Goverstraat
deed aangifte, dat ten nadeele van zijn
patroon een rijwiel, dat hij eenige oogen-
blikken onbeheerd aan de Binnenhaven
lad laten staan, was ontvreemd.
Een bewoner van de Stationstraat
deed aangifte, dat zijn 6-jarig dochtertje
Vrijdagavond omstreeks 7 uur op de
ferk gracht door een auto is overreden.
Iet meisje, dat een wiel over het been
kreeg, moest onder geneeskundige behan
deling worden gesteld. Een onderzoek
wordt ingesteld.
Een. bewoner vqni d© Van dter Ham
straat deedl aangifte, dat zijn 14-jarige zoon
in de Wee zenstraat door een bewoner van
de Keizerstraat met een scherp voorwerp is
gestoken, ten gevolge waarvan in d© linker
arm een bloedende wonde ontstond!, welke in
het Marine-hospitaal werd verbonden.
RAADSO VERZICHT.
Een tweetal onderwerpen waren het,
die Dinsdagavond in hoofdzaak den Raad
bezighielden en die leiden tot vrij on
verkwikkelijke discussies. Het waren in
de eerste plaats de aanvrage van de
maatschappij Esona voor een ijsploog en
voort* de vaststelling van een verordening
regelende den verkoop van erfpaolfts
gronden.
Zooals men weet, is.de Esona gedurende
de vorstperiode steeds bezig te zorgen,
dat de vaart op het Noord-Hollandsch
kanaal openblijft. Als het niet te hard
vriest, kan dat door middel van een ijs-
breker geschieden, en de Ilsona heelt
ten vorigen jare ook zoo'n ijsbreker ge
huurd en daarmede een vaargeul gemaukt.
Maar aangezien dit een vrij kostbare
geschiedenis is, wap zij op het idee ge
komen aan de gemeente een renteloos
voorschot te vragen om zich een ijsploeg
aan te schaffen. En daar het openhouden
der vaart ontegenzeggelijk een gemeente
lijk belang is, waren B. en W. voor dit
plan wel te vinden. De kosten van zoo
ijsploeg zijn niet zeer hoogzij waren
op f 1800.begroot, welk bedrag in 15
jaar zal worden afgelost. Voor de ge
meente beteekent het alleen een rente
verlies, dat ook slechts gering is.
Zoo was er dus voor den Raad niets
tegen dit renteloos voorschot te ver
leenen, te minder, waar de Esona als
verkeersonderneming te water toch altijd
nog zoo'n beetje de bescherming geniet
van de gemeente, die immers destijds
het geld heeft voorgeschoten noodig voor
de overname van het bedrijf. Maar.... er
werd roet in het eten gegooid door de
concurreerende firma Koningsbruggen,
Want van de zijde der heeren van Ko
ningsbrüggen was een dergelijk adres
ingekomen, eveneens verzoekende om
een renteloos voorschot voor een ijsbreker,
voor de beide booten die deze firma in
de vaart beeft, n.1. de Zaansche en de
Rotierdamsche. De lezer zal zeggen
waarvoor is dat nu noodig Als de Esona
nu toch de vaart openhoudt, profiteert
de firma Koningsbruggen daar ook van.
Zoo redeneerde een deel van den Raad
ook, maar anderen met name de heeren
Smits en van Os lieten een ander
geluid hooren. De hèer Smits hield een
heftig en nogal agressief betoog tegen
de Esonahij zeidewaarom moeten wi,
juist een renteloos voorschot geven aan
de Esona Koningsbruggen heeft zich
altijd tijdens een vorstperiode weten te
redden, heeft er niet aan gedacht bij de
gemeente om steun aan te kloppen, en
natuurlijk, hu de Esona komt, wil zij ook
worden geholpengelijke monniken, ge
lijke kappen. Laat men dan, aldus de
heer Smits, als men het geld wil voor
schieten, waar opzichzelf niets tegen is,
althans dat niet renteloos doen, dat is
niet eerlijk tegenover den ander. En
waarom kan de maatschappij dat zelf niet
bekostigep? zoo ging de heer Smits
voort; zij heeft een batig saldo op haar
exploitatie-rekening, dat in haar geheel
gebruikt is voor afschrijvingen. Dan bad
zij maar wat minder moeten afschrijven.
Oppervlakkig bezien, bad de heer Smits
gelijk. Maar iemand, die wat meer kijk
heeft op balansen en exploitatierekenin
gen, zal inzien, dat oncjanks dit batig
saldo de maatschappij toch geen f 1800.—
beschikbaar heeft voor een dergelijke
uitgaaf. Want er zijn ook nog statuten
en reglementen, die de afschrijvingen
waarborgen, en, indien het geheele batig
saldo is aangewend voor afschrijvingen,
bewijst dat alleen, dat er onvoldoende
winst is gemaakt. Zoo eenvoudig is dat
niet om maar te zeggendan schrijft
men wat minder af I
De beer Borkert liet dan ook een ander
geluid hooren. Hij noemde de Esona een
semi-gemeentelijk bedrijf, overdreef ietwat
door haar als „noodlijdend" voor te stellen:
en betoogde voorts, dat de Esona recht
heeft op den steun der gemeente. Boven
dien, zoo zeide de heer Borkert, is de
aoot van de firma Koningsbruggen ten
eenenmale ongeschikt voor een ijsbreker
zoodat de heele aanvraag van die firma
van nul en geener waarde is.
Zoo ging het, uiterst onverkwikkelijk
eenigen tijd op en neer, en het resultaat
was, dat met 12 tegen 8 stemmen aan de
Esona een renteloos voorschot werd ver
leend, nadat een voorstel van den heer
van Us tot verdaging der zaak (hetgeen
door de heeren van Koningsbruggen was
verzocht, hoewel uit de discussies reeds
bleek, dat besprekingen met hen tot geen
resultaat hadden geleid), met 18 tegen 7
stemmen was verworpen.
Men zal dus deze zelfde zaak straks
nogmaals in den Raad krijgen, als er een
adres komtvan de firma v. Koningsbruggen
om twee rentelooze voorschotten, waarop
dan, na de toezegging van B. en W.
eveneens een gunstig prae-advies komt.
Inmiddels hebben de heeren Schoeffelen
berger en Óeurts zich 'per adres tot
Gedeputeerde Staten gewend, zooals men
in dit nummer vermeid vindt. De con
currentie is een schoone zaak en geeft
het menschdom veel vermaak.
Het tweede belangrijke pünt betrof de
vaststelling van algemeene regelen voor
den verkoop van erfpachtgronden. Eigen
lijk gingen de discussies over de vast
stelling van de prijzen van den grond.
Nu in den vorigen raad besloten is het
beginsel omtrent den erfpacht te verlaten
en de Raad, naast erfpacht, ook gelegen
heid heeft gegeven om grond te koopen,
moesten eenige voorwaarden daarvoor
worden vastgesteld. B. en W. hadden als
norm voor de grondprijzen voorgesteld
een bedrag van f 10.—, f 6.— en f 4.—
resp. voor eerste, tweede en derde klasse-
grond. Het was niet tegen deze prijzen,
dat geopponeerd werd, maar voornamelijk
tegen enkele beperkende bepalingen voor
koopers. Immers, de Raad had uitdruk-
kelyk gezegd, dat in geen geval deze
gelegenheid tot aankoop van grond tot
eenig speculatief doeleinde mocht worden
gebruikt, maar enkel en alleen het doel
waarmede destijds het Grondbedrijf was
opgezetnamelijk uitbreiding van de
bebouwde kom binnen der uitbreid ri>s-
plan, mocnt woruen nageleefd. Daarom
hadden B. en W. o. a. de voorwaarde
gemaakt, dat aangekochte terreinen
lOiiien een bepaalden termijn moesten
zijn bebouwd, en het was hiertegen, dat
de heeren van Os en Geurts zich ver
zetten. Ten onrechte, omdat er steeds
gelegenheid bestaat van de bezwarende
bepalingen te worden ontheven. Deze
heeren wilden juist den verkoop meer
forceeren, hetgeen in strijd was met
's Raads bedoelingen en ook met het be
ginsel van het Grondbedrijf. En de hêer
Schoeffelenberg©r, die zich als derde in
deze discussie kwam mengen, hing een
uiterst somber beeld op van de débflcle,
die het gevolg zou zyn van de politiek
van het Grondbedrijf, en van de noodzaak
om straks over weinig jaren den
grond met verlies te moeten verkoopen.
Intusschen heeft de Raad de voorge
stelde voorwaarden aanvaard, hoewel
deze heeren zich tegen de beide artikelen,
die in discussie kwamen, verzetten. Wel
eigenaardig mag het heeten, dat voor
den heer Geurts de belangen van Helder
zich blijkbaar concentreerden op den
Ruyghweg. Hij besprak het feit, dat de
eerste aldaar gebouwde woningen op 3e
kl. grond staan, en, toen later bleek.dat
dit betere-dan-arbeiderswoningen werden,
is voor,de overige terreinen den 2e'kl!
canon berekend. Nu trachtte de heer
Geurts den Raad te bewegen alles tot
3e klasse-grond te maken. Dit is zijn
goed recht; maar het is wel eigenaardig,'
dat hy niet geen woord sprak over
byvoorbeeld den Singel, waar een derge
lijke kwestie bestaat (reeds in den vorigen
Raad besproken), doch zich uitsluitend
bepaalde tot den Ruyghweg.
Deze beide zaken hielden den Raad
het grootste deel van den avond bezig.
Over de thans goedgekeurde gemeente
rekening van 1923 is ook pog een tijdje
genoeglijk gediscusseerd. Hieromtrent
was een gedrukt rapport van de Commissie
van Onderzoek verschenen, en er werd
ook thans weer behoorlijk nagepraat. De
heer Schoeffelenberger meende, dat B.
en W. wel wat anders hadden kunnen
antwoorden dan een verwijzing, zooals
enkele malen geschiedde, naar de aan
staande Begrooting. maar de raadsleden,
van wie deze opmerkingen afkomstig
waren, verklaarden zich tevreden te zijn
met de beantwoording. De heer yan Dam
had de posten van opbrengst van compost
en beer nagegaan en ging hierover aan
het theoretiseeren. Vandaag wordt beer
verkocht voor zooveel, morgen voorzoo-
veel, dat klopt niet, zoo zeide hij. Daar
was geen continuïteit ten deze. Was het
niet Mephisto, die reeds tegen Faust
zeide: „Grau teuref Freund, ist jede
Theorie"?J
Van de overige agenda dient nog te
worden vermeld, dat Ged. Staten voor
alsnog hebben geweigerd tot goedkeuring
van de begrooting over het loopende jaar,
omdat dit College wenscht, dat de be
lasting geboekt worde voor de werkelijke
opbrengst, d.w.z. a/a van de geraamde
opbrengst over 1924/25 en '/s van de ge
raamde opbrengst over 1923 24. Hierdoor
zou een aanmerkelijk tekort ontstaan. Zoo
als men weet, hebben B. en W. dit aan
vankelijk tekort overbrugd door van ach
terstallige inkomsten uit vorige dienst jaren
en een nog te ontvangen slotuitkeering van
het Rjjk'wegens inkomstenbelasting mede
op de begrooting te brengen. Zou dus aan
het verzoek van Ged. Staten wórden
voldaan, dan zou daardoor de begrooting
in gevaar worden gebracht. De Raad
aanvaardde dus de motieven van B. en
W. om bezwaar te maken tegen inwiili-
ging van dit verzoek.
Een nadere aanvulling van het contract
inzake de verpleging van bürgerpatiënten
in het Marine-Hospitaal was noodig
teneinde ook voor leerling-verpleegsters
een regeling te treffen.
LANGS DE straat
Een rood cyperache kat is, bij het ha
venkantoor, een geregeld© verschijning,
óe behoort bij het omgevinkj© van sloep-
booten, havenkantoor en vletten en zfi
gevoelt zich daar niet alleen thuis, doch
zij beschouwt zich daar ais nummer één
van de viervoeters, die dreigen een ge-
ljjkwaarilige positie te gaan innemen ala
zy daar in dab loop van den tijd: bereikte.
.Soortganooten worden in het geheel
niet geduld en d© honden, die in ons©
goede gemeente haast even talrijk, mis
schien nog talrijker zijn dan het aantal
iietson, pogen wel de cypersche van haar
ïooge plaats te dringen, doch de midde-
en, stroop en azijn, waarvan ze zich be
dienden, bleken niet in staat tot hun doel
te komen.
Want de cyperache waakt Als ze haar
rug kromt en haar staart tot dubbele dikte
uitzet, 13 er geen hond, die haar durft na
deren.
Ze gevoelt zich sterk, omdat ze daar de
uitverkorene is. Heel de wereld van zeelui
in dat hoekje neemt haar in bescherming
en dat geeft haari een ongelooflijken steun
oy het zich staande houden.
Ze is als een bekoorlijke donna die door
mar adorateurs onder alle omstandighe
den wordt verdedigd' en verwend.
Dat weet de cypersche.
Alle Lekkerbeetjes zijn voor haar en
zoozeer is ze verwend, dat ais een vlsohje
uit kaar of fuik wordt toegeworpen, zo
zich bedeedigd toont ©n zich niet verwaar-
digb een tand' er in te zetten. Eerst wan
neer bet vischje netjes gesneden en ge
fileerd is, toont de donna zich bereid haar
fijne tandjes er ln te zetten en het zorv-
'vuldig toebereide te consumeeren.
Ze weet het al, wanneer een vlet komt
aangeroeid. Dah springt ze op het vlot of
in een daaraan liggende vlet en ze houdt
niet op mot flikflooien voor aan haar be
lieven ia voldaan.
'Wordt een haringfuik gelicht, de don-'
na staat op de steenglooih^ «m haar aan
deel op te eischen.
Bry zooals gezegd: al die stoere man-
nen liggen aan haar voeten en bedienen
haar op haar wenken.