Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
VAN VRIJEN EN TROUWEN.
M
van ZATERDAG 11 OCT. 1924.
Nr. 144 (auteursrechten voorbehouden)
HET BINNENHUIS DER 17e EEUW.
Het bed als voornaamste meubel.
De 17e eeuw onderscheidt zich in de
geschiedenis van Europa door een pom
peuze praal, die in haar gedurfdheid van
kleur en lijn ongetwijfeld aantrekkelijk
was. Evenmin was het uiterlijk van
menschen en dingen in die dagen vrij
van raffinement. Doch naast de verfijning
van glanzig fluweel, van rag-teere kanten,
van gouddoorwerkte brokaatstoffen, vond
men een bijna verbazingwekkende ruw
heid van zeden en verwaarloozing van
de dingen, die noodig zijn, wil een huis
eenige aanspraak maken op comfort. Zoo
ging een 17e-eeuwsche dame uit den
gegoeden stand bij voorkeur in kostelijke
zijde e.d. gekleed, maar pm haar dessous
bekommerde zij zich nauwelijks. Ze at
met haar handen en waschte deze zelden.
Aldus kon het gebeuren dat een tijdgenoot
verklaren moest, dat hij van de beroemd-
mooie handen van koningin Ohristine van
Zweden, die hij op een feest ontmoette,
niets kon zien, omdat ze te vuii
waren.
Dit teekent wel het tweeslachtig karakter
van deze toch zoo kleurige en roman
tische eeuw. Nemen we nu eens een kijkje
in het 17e-eeuwsche binnehhuis, dan
komen we al tot geen andere ontdekkingen.
De rijkst gekleede jonkers en edelste
dames hadden huizen, die al bijzonder
schamel ingericht waren. Meubilair, in
den vollen zin van het woord, bezat men
niet. Een kleerenkast bestond nog even
min als de ladenkast of commode. Kleeren
en linnengoed werden eenvoudig in kof
fers en kisten bewaard. Het valt dus te
begrijpen, dat de vrouw met een wel
voorziene garderobeheel wat van die
ongezellige dingen in haar huis had staan.
Toen, in die dagen, madame la maréchale
d'Ancre eens werd gearresteerd voor een
of ander vergrijp, legden 's konings poli
tiedienaren meteen beslag op liefst twintig
kisten met toiletten enz.
Het voornaamste meubelstuk der 17e
eeuw was ongetwijfeld het bed, dat niet,
zooals in onze dagen, slechts des nachts
dienst had te bewijzen, maar ook overdag
werd gebruikt, zij het dan als een soort
van canapé 1 Het was absoluut 17e-
eeuwsche bon-ton dat een vrouw van de
wereld vrienden en kennissen in, of op
het bed zittende, ontving. Het was een
groote eer wanneer de gastvrouw iemand
uitnoodigde daar naast haar plaats te ne
men en dat deze zede geheel gebruikelijk
was in de oflicieele wereld, moge binken
uit het feit, dat de gevolmachtigde gezant
van fcipanje te Darijs, hertog oliva ez,
gezanten-audiëntie hield in bedl Het
spreekt van zelf, dat onder die omstan
digheden heel wat aan deze bedden werd
ten koste gelegd. Zoo werd in Saksen in
dien tijd een 2500 Thaler betaald voor
een sierlijk garnituur van bedgordijnen
en strooken uit groene moiré-zijde be
staande.
Tegen het einde der eeuw kwamen
slimme lieden op de gedachte het bed
voor gebruik overdag in een rustbank
te vervormen. Zij bedachten de leunink-
jes aan hoofd- en voeteinde, de grobte
leuning aan een der lengte-zijden en zoo
was de sofa ontstaan.
Veel meubelen bezat men niet in die
dagen, ook niet de allerrijksten. Om met
eenige voorbeelden te komen: wanneer
het Fransche hof buitenlandsche gezanten
uitnoodigde voor een verblijf te Fontaine-
bleau, waar in die dagen de kostbaarste
en weelderigste feesten wérden gegeven,
dan werd den gasten meteen de ver
plichting opgelegd hun eigen bedden,
gordijnen én servies mee te brengen 1
Maria de Médicis kreeg eens bezoek van
haar zuster, hertogin Eleonore van Mantua
en verzocht toen haar bankier de Gondi,
die het mooiste en elegantste paleis van
Parijs bezat, de hertogin bij zich te willen
huisvesten.
De hofbankier was gaarne bereid, maar
dan moest de koningin hem de noodige
meubels verschaffen. De koningin echter
bezat deze zelf niet. Maar geen
noodl Hare Majesteit schreef al haar
vrienden en kennissen aan om haar het
noodige te leenen en op deze origineele
wijze kreeg de Gondi de vertrekken der
hertogin toch gemeubeld.
De meubelen, die men echter had, waren
menigmaal bijzonder fraai, althans, in
de meeste gevallen, bijzonder kostbaar.
Tipysch waren in de eerste helft der eeuw
de zgn. „schrijftafels" die echter weinig
gemeen hadden met de meubelstukken,
door ons onder dien naam begrepen.
Zulk een schrijftafel was een meester
werk uit de schrijnwerkershanden, met
al haar geheime laadjes, onzichtbare
kastjes, speeltafeltjes, enz. enz. in één
der Berlijnsche musea vindt men heden
ten dage nog zulk een 17e-eeuwsch
prachtexemplaar, destijds in Pommeren
vervaardigd. Het meubel bevatte niet
alleen allerlei schrijfgereedschap, maar
ook drinkkannen en kroezen, toiletarti
kelen, tot kam en borstel toe, borden,
glazen en allerlei spelen. Voor bovenge
noemde Pommersoüe „schrijftafel" be
taalde in 1627 de hertog te Stettin meer
dan 20.000 guldens.
De wanden der voornaamste huizen
werden behangen met gobelins. Hoe
verder de eeuw vorderde, hoe meer vielen
deze in oen smaak. Geen groote stad of
zij had haar fabriek, waar de kostbare
wandtapijtjes geweven werden, in Madrid
interesseerue de beroemde Velasquez zich
zeer voor deze kunst en hij ontwierp
menig patroon voor de Madridsche go-
bclin-fabriek. Gingen de vorsten op reis,
üan gingen hun gobelins mee!
Natuurlijk kon de burgerij zich deze
U I T D E OUD E D003,
Antieke Zeden en Gewoonten uit onze elf Provinciën.
De eerste ontmoetingen varf
Vrijer en Vrijster bij™ nacht!
Wanneer ik mij niet voor alles had
voorgenomen over het vrijen en trouwen
van vroeger dagen niet anders dan gezel
lig en voor 't vaderland weg te causeeren,
dan was nu het moment aangebroken om
een zwaar op de handsche en moralisee-
rende bespiegeling op touw te zetten over
de (zacht gezegd): zonderlinge gebruiken,
welke in vroeger tijd geoorloofd waren.
Want in het stadium van de vrijerij
waartoe wij op het oogenblik na de in
het vorig opstel beschreven declaraties op
'n afstand gekomen zijn, werden zulke
rare manieren van doen in praktijk ge
bracht, dat menig eerzaam huisvader en
eerbaar moeder er nu nog het hoofd over
zou schudden.
En als ik dus wilde moraliseeren en een
wit voetje halen bij het zedelijk welden
kende deel van de.lezers en.lezeres
sen, dan was de gelegenheid meer dan
schoon.
Ik zou de gebruiken kunnen uitmaken
voor barbaarsch eni voor onbehoorlijk,
voor onbegrijpelijk en middeleeuwsch en
voor ik weet niet wat al meer. Ik weet dat
ik uw voile instemming zou verwerven.
Want, nietwaar eerlijke en bedaagde
lezers en met eere peper-en-zout-haar-
kleurig geworden moeders en vaders
wat zult ge wel voor 'n gezicht zetten, als
ik u in gemoede vertel, dat de allereerste
persoonlijke kennismaking tusschen een
meisje en een jongeling, die nu reeds da
gen lang bloemen en speculaas aan de
woning had bezorgd, plaats had.... in
den nacht!
En zullen uw haren niet van afgTijnzen
en verbazing te berge rijzen als ik u
vertel, dat vele jonge
mehtfes in verschillende streken van ons
and de gewoonte hadden om beur vrijers
ten begoek te ontvangen aan.... neen:
zelfs i n haar bedl
Gezien onze tegenwoordige opvattingen
lijkt het absurd. Men heeft neiging zich de
oogen uit te wrijven, gelijk als Krelis
Louwen van Pieter Langendijk, die als
dronken 'boer ging slapen en in een ko
ningsbod als keizer Alexander ontwaakte.
Maar er valt niet aan te twijfelen. Het
is door meer dan geloofwaardige ge
schiedschrijvers te 'boek gesteld eü wij
weten dat het geen fabeltje, maar dat het
zuivere historie is.
En het bewijst derhalve alleen hoe on
verstandig wij gewone menschen vaak
doen, door een of ander bloot 'gebruik
aan te nemen als een vaste en met de
wereld zelf vast gegroeide wet. Niets in
de wereld is vast en1 onuitroeibaar niets
is onveranderlijk, zelfs niet de meeningen
over eer en fatsoen en de z.g. moreeie wet
ten. Wat vandaag goed heet is morgen
streng verboden. Wat heden ontoelaat
baar heet, wordt morgen algemeen geliefd
gebruik
We keeren tot ons onderwerp terug.
De jonge man, die van zijn genegen
heid voor een hupsohe jonge dochter had
blijk gegeven, door het versieren van de
deurknop en het daarna des nachts aan
brengen van bloemen en1 suikerkoek, zocht
nu begrijpelijkerwijs verder.
En dat duurde dan ook niet lang.. Want
Huygens zegt: „Daar de doffer Jdrt,
daar wil het duifje kirren.
Dus de toenadering begon. Wilde de
vrijer het eens heel voornaam doen, dan
arrangeerde hij vooraf nog een soort se
renade. Dan zocht hij eenige vrienden bij'
elkaar, die fiedelen en zingen konden en
in den voornacht kwam dan het stel onder
het slaapkamerraam van de aangebedene.
En het meisjegevleid door zooveel min
nevuur, kwam voor den dagHooft
zingt:
kostbare wandbekleeding niet veroor-
looven, De muren van hun binnenkamers
worden duB met hout betimmerd, of met
linnen beplakt.
In Engeland kreeg zekere Jerome
Lanyer in 1634 het privilege om „papie
ren muurtapijten" te mogen vervaardigen.
In 1688 gaf Lodew^k XIV zulk een pri
vilege voor Frankrijk aan den houtsnijder
Papiilon. Maar het duurde lang, alvorens
de door gobelins verwende rjjken het
papier als bekleeding hunner wanden
wilden aanvaarden.
HOE ZIET DE WERELD ER
TEGENWOORDIG UIT?
Zeker geen vriend van de
Democratie....
Het grootste kwaad is die eigenaardige
moderne overtuiging in de wereld, die we
Democratie noemen, is de zonderlinge
combinatie van Macht en Onwetendheid!
(Mr. Ht. Gill in „Observer".)
Nog erger dan een mljn-
w erkersstaking.
In de laatste jaren zijn uitsluitend ten
gevolge, van slechte en onvakkundige en
slordige oritginning in de kolenmijnen van
Amerika niet minder dan 7.541.000.000
ton steenkool verloren gegaan.
Dit verlies loopt over een tijdsduur van
pl.m. zestig jaren.
(Sir Leo Mouney in „Observer".)
De staatsruif.
Men fulmineert tegen den door den
Volkerenbond aangewezen oommissaris
Mr. Zimmertnann en maakt hem het le
ven onmogelijk. Maar het kleine Oosten
rijk heeft of had tot voor kort geleden
althans! nog steeds 250.000 staatsamb
tenaren.
Hietegenover staat b.v. het groote Brit-
sche wereldrijk met slechts 366.000.
(Neue Freie Presse.)
Begrepen we dat tegenwoordig
maar wat beter.
Het is door de statistieken eb' op ver
schillende andere manieren nu meer dan
voldoende bewezen geworden dat het be
ter is hard te werken dan te luieren. Niet
alleen voor de stemming en bet moreel
in het algemeen, maar niet het minst voor
den gewonen levensduur. Het meerendeel
der hard werkende menschen bereikt een
opvallend hoogén ouderdom, terwijl de
luiaards voor 80 op jeugdigen leeftijd
sterven!
(Dr. Goldwater in JBvening Post")
Wat 'n pulk van "n buurman
zou dat wezen!
De Dalai Lhama van Lhasa, in Thibet
is kort geleden door een Amerikaanschen
Ingenieur geïnterviewd en tot spreken
gebracht.
Dit was de eerste keer in meer dan 110
jaren, dat een Lhama met een beschaafd
Westerling gesproken heeft!
(Scientific American.)
Dat was 'n verlicht Christen.
De onlangs overleden kardinaal Gib
bons was een openlijk tegenstander van
de bekende drooglegging van Amerika.
Volgens hem was dat een maatregel, die
tegen 's menschen natuur in druischte en
vroeg of laat aanleiding moest worden tot
het ontwikkelen van andere afkeurens
waardige neigingen. In de eerste plaats
huichelarij!
(Frankf. Zeitung.)
Dan leert men lustig ten zachten bed uit
stijgen,
En in een onderkeurs ten vengster varen
Op stem en snaren.
Bij de handwerkslieden en gewone 'bur
gerjongens ging het eenvoudiger. Hier
vonden de jongens en het meisje elkaar
wel zoo kwansuis, bij de bank naast de
ondt'ideur. Zoogenaamd allebei bezig 'n
luchtje te scheppen. Vader zat er dan wel
bij en schepte zoogenaamd ook 'n luchtje,
terwijl hij zijn avondpijp rookte.Maar
allicht kwam er dan 'n buur over 't hek
leunen of 't werd te donker of te kil.
In ieder geval: negen' keer van de tien
was vader na 'n poosje ongemerkt afge
dreven en waren Sijmen en baantje alleen
in het donker op de bank of in den tuin
achter. En dan vertelde Sijmen wat hij
vertellen wilde en Jaantje beloonde hem
voor zijn lieve woorden met de allereerste
zoenen.
En was daarmee dan eindelijk de ver
keering een feit geworden?
Ja en neen! Dat nu hing van de plaat
selijke gebruiken af. Soms moest een zoo
danig nachtelijk bezoek worden be
schouwd als de rechtstreeksche declaratie
van den jongen aan het meisje zelf. Soms
ook moest in het toelaten van dit allereer
ste nachtelijk bezoek de stilzwijgende
toestemming worden geien van het meisje.
Het bewijs dus dat ze voor een stevige en
permanente vrijerij te vinden was. Soms
ook deden van nu af vader en moeder on
gemerkt mee en noodigden den jongen
man te koffie met koek eten.
Maar even vaak moest er een eigenlijke
declaratie van den' vrijer aan den vader
en moeder afzonderlijk aan te pas komen.
Dat ging dan niet om de toestemming
van het meisje, maar om 't „Ja-woord"
van de familie.
Hierover zullen we 't eerst hebben.
In de Ommelanden van Groningen liet
een jongeman van eenige opvoeding zijn
hartewensoh na de gunstige ontvangst
van de bloemen etc. aan de deurknop, wel
te verstaan door een „Maaks" of een
z.g. Vrijerdrager bij de ouders van zijn
beminde voordragen. Zoo'n vrijerdrager
was dan een van de vertrouwde vrienden
van den jonkman.
Het bloed kruipt waar hei
niet gaai» kan.
Wanneer men In de moderne landen
rondziet, dan zou men meenen, dat er in
de menschelljke natuur een uitgesproken
zucht naar de groote stad en het groote-
stadsleven leeft. Alle groote steden wor
den nog steeds groo ter. Hot propt hoe
langer hoe meer vol.
Toch moet dit een andere reden hebben.
Het zal vermoedelijk de zucht naar be
staansrecht en bestaansmogelijkheid en
bestaansverbetering wezen, maar de na
tuurlijke zucht gaat ln tegenovergestelde
richting.
Nliet alleen blijkt bij een ieder telkens
de heimelijke zucht naar de vr^e natuur
en het landelijke leven, naar hoornen en
mooie luchten en wijde hel en velden met
geurende bloemen, maar er la een zeer
opvallend kenmerk.
Dat is bet volkslied van de menschen.
Daaruit blijkt, dat het de Natuur ls, die
de menschen het nauwst aan hun land ver
bindt. Want nooit wordt er in nationale
liederen gewag gemaakt van de groote
steden en het leven daarin. Maar altijd
verhalen de volksliederen van den boer,
van het land, van berg en boseh, van veld
en duin en hei en zee van bet lied van
de vogels en van bloemengeur!
(Tolman in „Natura".)
Voor dezulken ls werk aan
den winkel ln dezen tijd.
Een gentleman, dat is iemand zegt
Bernard Shaw die steeds tracht meer
voor anderen te doen, dan voor zichzelf.
Die tracht meer zichzelf te geven aan de
gemeenschap, dan voor zichzelf te halen
van de wetenschap.
Wat een prachtige leuze voor alle stan
den in deze tijden en hoe zou de wereld
er mede gehaat zijn wanneer we nu echsi
wat meer gentlemen hadden!
(Daan Inge in de „Evening
Standard".)
De wereld wil bedrogen zijn!
Te Homburg is de schrijver Roderlch
Muller -Cserny als „Tweede Christus" op
gestaan. Hij1 zegt, dat hij negen zintuigen
heeft! En tengevolge daarvan heeft hij nu
een wondergeneesinrichtirg geopend.
Maar 'hij is de eenige nietl
In de ibuurt van Dusseldorf heeft een
kunstschilder +- een zekere Franz Hirsch-
berg, zichzelf den naam van „Jezus van
Dusseldorf gegeven en verdient met
wonderget: vingen naar frioatting wel
10.000 maéi per weekl -
(Frankf. Zeitung.)
MAGISCHE ONTHULLINGEN.
In dit geval: de hand op
de portemonnale.
Evenals een zekere categorie spiritis
ten goocheltrucs benutten om hun dogma
ingang te doen vinden, bij het publiek, mer
ken ook de kwartjesvinders geotulk van,
ik zou haast zeggen: goocheltrucs, om
hun publiek wat geld afhandig te maken.
Gedachtig aan het spreekwoord: „Een
gewaarschuwd mensch geldt voor twee!"
meen en wij niet achter te mogen blijven
onze lezers bekend' te maken met diverse
kwartjesvinderstrucs en kwartjesvinders-
pract ijken.
Men bedenke toch steeds dit: indien.
Liep het bezoek naar wensch uit, dan
mocht die maaksman op den eerstvolgon-
den Dinsdag of Vrijdag den vrijer zelf
komen brengen, allebei met een stok ge
wapend. Den vtijecdrager viel dan de eer
te ibeurt om den vrijer het goede voor
beeld te geven en het meisje het eerste
zoentje of z.g. „bekje" present te doen.
Daarna fnocht de vrijer het ook eens voor
zichtig probeeren!
Ging na een poosje de vrijerij al wat
vlot van de hand, dan (net als boven bij
den pijprookenden yader) maakte de
vrijerdrager zich ongemerkt uit de voeten,
ging in de andere kamer bij de familie 'n
kopje slemp drinken en liet de twee ge
lieven in donker aan hun lot ov.or.
's Nachts om 'n uur of twaalf maar
meestal één kwam hij dan terug om to
kijken hoe 't ermee stond. Was de. avond
naar wensch verloopen, dan was er een
afspraak gemaakt voor een tweede bijeen
komst. Deze was dan min of meer beslis
send. Op dezen avond zou het meisje too-
nen of ze geneigd was de vrijster en in
de toekomst eveneens de vrouw van den
jonkman te worden.
De tweede avond was belangrijk. De
vrijerdrager spitste er zich op weer van
de partij te wezen, zooal niet om het ge
bruik van het eerste zoentje te mogen
igeven, dan wel om de stoffelijke voordee-
len, die er aan konden zitten. Want liep
de zaak goed, dan was zijn loon 'n nieuwe
vilthoed of ook wel 'n splinternieuwe
fulpen broek.
Men begrijpt dat hij dus bij het geval
geïnteresseerd was!
Veel had hij1 niet te doen dezen keer.
Op den bewusten avond behoefde hij
maar eventjes den neus overi de onder
deur te steken om te weten hóe 't ermee
geschapen stond. Slechts een enkelen blik
had hij te slaan op de.koffiekan! Was
die versierd, zoo wisten ze dat het „ja"
beteekende. Dan kwamen ze binnen en
ditmaal werd het een puur feest. Den hee-
len naoht werd er volgehouden en niet
voor de morgen daagde vertrok de nieu
we nu definitief aangenomen vrijer I
Bij welgestelden in Groningen volgde
er dan meestal een1 dagje later een fijne
maaltijd, waarheen al de vrienden en ver
wanten als op de lucht af naar toe kwa
men. En na afloop reden de vrijer en zijn
een vreemdeling u voorspiegelt dat ge
rijk kunt worden door een gering bedrag
te offeren, dan moet hij, die u dit voor
stel deed!, er ia de eerste plaats belangrijk
financieel wijzer van worden, want men
kan veilig aannemen, dat het zijn voor
opgezet doel is met een ilink. daggeld
naai- huis te gaan. De kwartjesvinders,
zoowel als zijn slachtoffer zijn eglsten;
de een meent zich bijzonder gemakkelijk
te kunnen verrijk ca, terwijl de eerstge
noemde er door zijn vingervlugheid van
verzekerd is, dat hij aan het langste eindje
trekt
In die eerste plaats zullen wij de vto-
gerhoedi-truc behandelen. Deze truo ls uit
de gouddelveravelden naar hier overge
waaid en beeft als oorsprong, dó overbe
kende bekertruc. (1752).
De vertoonilng zooals bet slachtoffer
die ziet is aldus:
Op een plat vlak (tafel of bank) staan
drie vingerhoeden; één voor één laat de
vertoon er zien, dat ze ledig zijn. Daarop
halt hij een balletje te voorschijn en plaats
dit onder den middelsten vingerhoed. Ver
volgens vraagt hij een bedrag te zetten
op één der drie vingerhoeden. Die vin
gerhoed, waaronder het baTJetje zich be
vindt, wint, en hij die daarop wedde, ont
vangt zijn inzet niet 100 procent terug.
Natuurlijk is er één bereid te wedden
en hij zet b.v. op den middelsten vinger
hoed. Terstond daarop wordt deze omhoog
getild en ziet men, diat althans daar het
balletje niet huist. De inzet is dus voor
den vertooner!
Hij laat nu aan ieder zien, dat het bal
letje onder dei. eerstee, v'mg ihoed lag,
en de zaak dus een eerlijk, verloop heeft
gehad.
Nu zit de kneep hierin zoodra de vin
gerhoed over het balletje gezet zal wor
den., neemt die kwartjesvinder het balletje
met middel- en wijsvinger op. Het bal-
ki je bestaat geheel v it Gummi Arabicum,
en blijft dus aan de eenigszins vochtige
vingers kleven. Zijn handigheid nu is om
het slachoffer dén indruk te geven, dat
hij zeker gezien meent te hebben, onder
welken vingerhoed het balletje werd ge
legd, terwijl het inderdaad nog aan de
vlngens der vertooner kleeft en hij daar
door in staat is het balletje dia ar te
voorschijn te laten komen, waar hij diï
wenschi Dat hij wel eens een keer zal la
ten winnen, om zto slachtoffers in den
waan van hun eigen scherpzinnigheid te
brengen, spreekt van zelf!
Tot de uitrusting der kwartjesvinders
behooren ook geprepareerde dobbelstee-
nen. Het zwaartepunt van deze steenen
ligt zoodanig, dat ze steeds dé hoogste
oogen aanwijzen. Een stel van zulke stee
nen draagt de kwartjesvinder ln zijn
broekzak.
Eerst wordt met gewone steenen ge
werkt en is dius de kans voor béide spe
lenden even groot. Is de pot dan vet ge
noeg, dan ziet de kwartjesvinder schijn
baar onraad en grijpt haastig de steenen
op en steekt deze in den broekzak. Het
blijkt natuurlijk een loos alarm te zijn,
zoodat het spel weer voortgaan kan. De
steenen komen weer op de proppen,
doch.zijn nu verwisseld voor de ge
prepareerde, zoodat hij vanzelf den hoog-
sten gooi doet en wint.
Ook met ongeprepareerde steenen is t
hem mogelijk, hooge oogen te werpen.
Indien de dobbelbeker plotseling omge
keerd op tafel wordt geplaatst en de be
ker daarop omhoog wordt geheven, kunt
ge er verzekerd van zijn, dat er een steen
„gezet" is! Dit „zetten" gaat aldus in zijn
werk: bij het opnemen der steenen, wordt
één steen, met zes boven, vastgehouden.
drager per versierde sjees naar huis.
In Friesland heette deze bezigheid van
op een meisje uitgaan langen tijd: Uit
meiden gaan"! Daar ging dan de vrijer
er Zaterdags of Zondags op los. Hij stak
zich in zijn Zondags pak en zonder de
hulp vqn een drager moest hij er zich door
slaan.
Was om een of andere reden de decla
ratie met de 'bloomen niet goed begrepen,
had het meisje geen juist 'begrip kunnen
krijgen van dénpersoon, die haar de at
tenties 'bewees, dan gebeurde het wel dat
de speculaas en de rest werden aanvaard,
maar dat nog volstrekt niet vast stond dat
het meisje wilde.Zij liet het dan tot
dit Zaterdagavondbezoek We Komen.
En de jongenjan sprak nu eerst den
vader aan en richtte vervolgens het woord
tot de dochter.
Daarbij was het weer goed uitkijken,
want woorden werden er in die dagen niet
veel verspild. Het was een soort radio
grafie met allerlei Morse-teekens.
Maakte het meisje onder de schuchtere
toespraak een beweging van koketterie
b.v. streek ze als gevleid haar schortje glad
of zette ze blowend haar mutsje recht, dan
was hét onthaal 'gunstig.
En dan kon de jongeman ook gerust
den geheelen nacht 'bij haar blijven. Hij
zou niet weg gezonden worden. Integen
deel! Het was de vader weer, die zich stie-
kum wegmaakte en1 naar bed ging. De
rest kwam zelf in orde.
Nam daarentegen de maagd geen noti
tie van hem, dan kon de aanbidder veilig
verdere moeite sparen en onder voor
wendsel afzakken en naar huis gaan.
Want de deern was in staat het vuur voor
zijn neus uitte dooven.
Kleine wijzigingen kwamen voor. Zoo
was het bij; 'bepaalde families (gewoonte,
dat de dochter als ze het gedane aan
zoek gunstig opnam opstond en een
stoel gaf aan den vrijer. Dit was voor hem
het teeken van goede Ontvangst.
Was de ontvangst daarentegen niet
goed, dan gebeurde er heel wat anders!
Dan nam de kordate vrijster de t a n g bij
de vuurpot vandaan en gaf niet onduide
lijk te verstaan, dat er bij haar „niks te
schooien1" viel.
En de vrijer kon zijn biezen wel pakken!
7
't Juttertje
Door CARLL BNtNSA.
B