Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, VAN VRIJEN EN TROUWEN. M van ZATERDAG 11 OCT. 1924. Nr. 144 (auteursrechten voorbehouden) HET BINNENHUIS DER 17e EEUW. Het bed als voornaamste meubel. De 17e eeuw onderscheidt zich in de geschiedenis van Europa door een pom peuze praal, die in haar gedurfdheid van kleur en lijn ongetwijfeld aantrekkelijk was. Evenmin was het uiterlijk van menschen en dingen in die dagen vrij van raffinement. Doch naast de verfijning van glanzig fluweel, van rag-teere kanten, van gouddoorwerkte brokaatstoffen, vond men een bijna verbazingwekkende ruw heid van zeden en verwaarloozing van de dingen, die noodig zijn, wil een huis eenige aanspraak maken op comfort. Zoo ging een 17e-eeuwsche dame uit den gegoeden stand bij voorkeur in kostelijke zijde e.d. gekleed, maar pm haar dessous bekommerde zij zich nauwelijks. Ze at met haar handen en waschte deze zelden. Aldus kon het gebeuren dat een tijdgenoot verklaren moest, dat hij van de beroemd- mooie handen van koningin Ohristine van Zweden, die hij op een feest ontmoette, niets kon zien, omdat ze te vuii waren. Dit teekent wel het tweeslachtig karakter van deze toch zoo kleurige en roman tische eeuw. Nemen we nu eens een kijkje in het 17e-eeuwsche binnehhuis, dan komen we al tot geen andere ontdekkingen. De rijkst gekleede jonkers en edelste dames hadden huizen, die al bijzonder schamel ingericht waren. Meubilair, in den vollen zin van het woord, bezat men niet. Een kleerenkast bestond nog even min als de ladenkast of commode. Kleeren en linnengoed werden eenvoudig in kof fers en kisten bewaard. Het valt dus te begrijpen, dat de vrouw met een wel voorziene garderobeheel wat van die ongezellige dingen in haar huis had staan. Toen, in die dagen, madame la maréchale d'Ancre eens werd gearresteerd voor een of ander vergrijp, legden 's konings poli tiedienaren meteen beslag op liefst twintig kisten met toiletten enz. Het voornaamste meubelstuk der 17e eeuw was ongetwijfeld het bed, dat niet, zooals in onze dagen, slechts des nachts dienst had te bewijzen, maar ook overdag werd gebruikt, zij het dan als een soort van canapé 1 Het was absoluut 17e- eeuwsche bon-ton dat een vrouw van de wereld vrienden en kennissen in, of op het bed zittende, ontving. Het was een groote eer wanneer de gastvrouw iemand uitnoodigde daar naast haar plaats te ne men en dat deze zede geheel gebruikelijk was in de oflicieele wereld, moge binken uit het feit, dat de gevolmachtigde gezant van fcipanje te Darijs, hertog oliva ez, gezanten-audiëntie hield in bedl Het spreekt van zelf, dat onder die omstan digheden heel wat aan deze bedden werd ten koste gelegd. Zoo werd in Saksen in dien tijd een 2500 Thaler betaald voor een sierlijk garnituur van bedgordijnen en strooken uit groene moiré-zijde be staande. Tegen het einde der eeuw kwamen slimme lieden op de gedachte het bed voor gebruik overdag in een rustbank te vervormen. Zij bedachten de leunink- jes aan hoofd- en voeteinde, de grobte leuning aan een der lengte-zijden en zoo was de sofa ontstaan. Veel meubelen bezat men niet in die dagen, ook niet de allerrijksten. Om met eenige voorbeelden te komen: wanneer het Fransche hof buitenlandsche gezanten uitnoodigde voor een verblijf te Fontaine- bleau, waar in die dagen de kostbaarste en weelderigste feesten wérden gegeven, dan werd den gasten meteen de ver plichting opgelegd hun eigen bedden, gordijnen én servies mee te brengen 1 Maria de Médicis kreeg eens bezoek van haar zuster, hertogin Eleonore van Mantua en verzocht toen haar bankier de Gondi, die het mooiste en elegantste paleis van Parijs bezat, de hertogin bij zich te willen huisvesten. De hofbankier was gaarne bereid, maar dan moest de koningin hem de noodige meubels verschaffen. De koningin echter bezat deze zelf niet. Maar geen noodl Hare Majesteit schreef al haar vrienden en kennissen aan om haar het noodige te leenen en op deze origineele wijze kreeg de Gondi de vertrekken der hertogin toch gemeubeld. De meubelen, die men echter had, waren menigmaal bijzonder fraai, althans, in de meeste gevallen, bijzonder kostbaar. Tipysch waren in de eerste helft der eeuw de zgn. „schrijftafels" die echter weinig gemeen hadden met de meubelstukken, door ons onder dien naam begrepen. Zulk een schrijftafel was een meester werk uit de schrijnwerkershanden, met al haar geheime laadjes, onzichtbare kastjes, speeltafeltjes, enz. enz. in één der Berlijnsche musea vindt men heden ten dage nog zulk een 17e-eeuwsch prachtexemplaar, destijds in Pommeren vervaardigd. Het meubel bevatte niet alleen allerlei schrijfgereedschap, maar ook drinkkannen en kroezen, toiletarti kelen, tot kam en borstel toe, borden, glazen en allerlei spelen. Voor bovenge noemde Pommersoüe „schrijftafel" be taalde in 1627 de hertog te Stettin meer dan 20.000 guldens. De wanden der voornaamste huizen werden behangen met gobelins. Hoe verder de eeuw vorderde, hoe meer vielen deze in oen smaak. Geen groote stad of zij had haar fabriek, waar de kostbare wandtapijtjes geweven werden, in Madrid interesseerue de beroemde Velasquez zich zeer voor deze kunst en hij ontwierp menig patroon voor de Madridsche go- bclin-fabriek. Gingen de vorsten op reis, üan gingen hun gobelins mee! Natuurlijk kon de burgerij zich deze U I T D E OUD E D003, Antieke Zeden en Gewoonten uit onze elf Provinciën. De eerste ontmoetingen varf Vrijer en Vrijster bij™ nacht! Wanneer ik mij niet voor alles had voorgenomen over het vrijen en trouwen van vroeger dagen niet anders dan gezel lig en voor 't vaderland weg te causeeren, dan was nu het moment aangebroken om een zwaar op de handsche en moralisee- rende bespiegeling op touw te zetten over de (zacht gezegd): zonderlinge gebruiken, welke in vroeger tijd geoorloofd waren. Want in het stadium van de vrijerij waartoe wij op het oogenblik na de in het vorig opstel beschreven declaraties op 'n afstand gekomen zijn, werden zulke rare manieren van doen in praktijk ge bracht, dat menig eerzaam huisvader en eerbaar moeder er nu nog het hoofd over zou schudden. En als ik dus wilde moraliseeren en een wit voetje halen bij het zedelijk welden kende deel van de.lezers en.lezeres sen, dan was de gelegenheid meer dan schoon. Ik zou de gebruiken kunnen uitmaken voor barbaarsch eni voor onbehoorlijk, voor onbegrijpelijk en middeleeuwsch en voor ik weet niet wat al meer. Ik weet dat ik uw voile instemming zou verwerven. Want, nietwaar eerlijke en bedaagde lezers en met eere peper-en-zout-haar- kleurig geworden moeders en vaders wat zult ge wel voor 'n gezicht zetten, als ik u in gemoede vertel, dat de allereerste persoonlijke kennismaking tusschen een meisje en een jongeling, die nu reeds da gen lang bloemen en speculaas aan de woning had bezorgd, plaats had.... in den nacht! En zullen uw haren niet van afgTijnzen en verbazing te berge rijzen als ik u vertel, dat vele jonge mehtfes in verschillende streken van ons and de gewoonte hadden om beur vrijers ten begoek te ontvangen aan.... neen: zelfs i n haar bedl Gezien onze tegenwoordige opvattingen lijkt het absurd. Men heeft neiging zich de oogen uit te wrijven, gelijk als Krelis Louwen van Pieter Langendijk, die als dronken 'boer ging slapen en in een ko ningsbod als keizer Alexander ontwaakte. Maar er valt niet aan te twijfelen. Het is door meer dan geloofwaardige ge schiedschrijvers te 'boek gesteld eü wij weten dat het geen fabeltje, maar dat het zuivere historie is. En het bewijst derhalve alleen hoe on verstandig wij gewone menschen vaak doen, door een of ander bloot 'gebruik aan te nemen als een vaste en met de wereld zelf vast gegroeide wet. Niets in de wereld is vast en1 onuitroeibaar niets is onveranderlijk, zelfs niet de meeningen over eer en fatsoen en de z.g. moreeie wet ten. Wat vandaag goed heet is morgen streng verboden. Wat heden ontoelaat baar heet, wordt morgen algemeen geliefd gebruik We keeren tot ons onderwerp terug. De jonge man, die van zijn genegen heid voor een hupsohe jonge dochter had blijk gegeven, door het versieren van de deurknop en het daarna des nachts aan brengen van bloemen en1 suikerkoek, zocht nu begrijpelijkerwijs verder. En dat duurde dan ook niet lang.. Want Huygens zegt: „Daar de doffer Jdrt, daar wil het duifje kirren. Dus de toenadering begon. Wilde de vrijer het eens heel voornaam doen, dan arrangeerde hij vooraf nog een soort se renade. Dan zocht hij eenige vrienden bij' elkaar, die fiedelen en zingen konden en in den voornacht kwam dan het stel onder het slaapkamerraam van de aangebedene. En het meisjegevleid door zooveel min nevuur, kwam voor den dagHooft zingt: kostbare wandbekleeding niet veroor- looven, De muren van hun binnenkamers worden duB met hout betimmerd, of met linnen beplakt. In Engeland kreeg zekere Jerome Lanyer in 1634 het privilege om „papie ren muurtapijten" te mogen vervaardigen. In 1688 gaf Lodew^k XIV zulk een pri vilege voor Frankrijk aan den houtsnijder Papiilon. Maar het duurde lang, alvorens de door gobelins verwende rjjken het papier als bekleeding hunner wanden wilden aanvaarden. HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT? Zeker geen vriend van de Democratie.... Het grootste kwaad is die eigenaardige moderne overtuiging in de wereld, die we Democratie noemen, is de zonderlinge combinatie van Macht en Onwetendheid! (Mr. Ht. Gill in „Observer".) Nog erger dan een mljn- w erkersstaking. In de laatste jaren zijn uitsluitend ten gevolge, van slechte en onvakkundige en slordige oritginning in de kolenmijnen van Amerika niet minder dan 7.541.000.000 ton steenkool verloren gegaan. Dit verlies loopt over een tijdsduur van pl.m. zestig jaren. (Sir Leo Mouney in „Observer".) De staatsruif. Men fulmineert tegen den door den Volkerenbond aangewezen oommissaris Mr. Zimmertnann en maakt hem het le ven onmogelijk. Maar het kleine Oosten rijk heeft of had tot voor kort geleden althans! nog steeds 250.000 staatsamb tenaren. Hietegenover staat b.v. het groote Brit- sche wereldrijk met slechts 366.000. (Neue Freie Presse.) Begrepen we dat tegenwoordig maar wat beter. Het is door de statistieken eb' op ver schillende andere manieren nu meer dan voldoende bewezen geworden dat het be ter is hard te werken dan te luieren. Niet alleen voor de stemming en bet moreel in het algemeen, maar niet het minst voor den gewonen levensduur. Het meerendeel der hard werkende menschen bereikt een opvallend hoogén ouderdom, terwijl de luiaards voor 80 op jeugdigen leeftijd sterven! (Dr. Goldwater in JBvening Post") Wat 'n pulk van "n buurman zou dat wezen! De Dalai Lhama van Lhasa, in Thibet is kort geleden door een Amerikaanschen Ingenieur geïnterviewd en tot spreken gebracht. Dit was de eerste keer in meer dan 110 jaren, dat een Lhama met een beschaafd Westerling gesproken heeft! (Scientific American.) Dat was 'n verlicht Christen. De onlangs overleden kardinaal Gib bons was een openlijk tegenstander van de bekende drooglegging van Amerika. Volgens hem was dat een maatregel, die tegen 's menschen natuur in druischte en vroeg of laat aanleiding moest worden tot het ontwikkelen van andere afkeurens waardige neigingen. In de eerste plaats huichelarij! (Frankf. Zeitung.) Dan leert men lustig ten zachten bed uit stijgen, En in een onderkeurs ten vengster varen Op stem en snaren. Bij de handwerkslieden en gewone 'bur gerjongens ging het eenvoudiger. Hier vonden de jongens en het meisje elkaar wel zoo kwansuis, bij de bank naast de ondt'ideur. Zoogenaamd allebei bezig 'n luchtje te scheppen. Vader zat er dan wel bij en schepte zoogenaamd ook 'n luchtje, terwijl hij zijn avondpijp rookte.Maar allicht kwam er dan 'n buur over 't hek leunen of 't werd te donker of te kil. In ieder geval: negen' keer van de tien was vader na 'n poosje ongemerkt afge dreven en waren Sijmen en baantje alleen in het donker op de bank of in den tuin achter. En dan vertelde Sijmen wat hij vertellen wilde en Jaantje beloonde hem voor zijn lieve woorden met de allereerste zoenen. En was daarmee dan eindelijk de ver keering een feit geworden? Ja en neen! Dat nu hing van de plaat selijke gebruiken af. Soms moest een zoo danig nachtelijk bezoek worden be schouwd als de rechtstreeksche declaratie van den jongen aan het meisje zelf. Soms ook moest in het toelaten van dit allereer ste nachtelijk bezoek de stilzwijgende toestemming worden geien van het meisje. Het bewijs dus dat ze voor een stevige en permanente vrijerij te vinden was. Soms ook deden van nu af vader en moeder on gemerkt mee en noodigden den jongen man te koffie met koek eten. Maar even vaak moest er een eigenlijke declaratie van den' vrijer aan den vader en moeder afzonderlijk aan te pas komen. Dat ging dan niet om de toestemming van het meisje, maar om 't „Ja-woord" van de familie. Hierover zullen we 't eerst hebben. In de Ommelanden van Groningen liet een jongeman van eenige opvoeding zijn hartewensoh na de gunstige ontvangst van de bloemen etc. aan de deurknop, wel te verstaan door een „Maaks" of een z.g. Vrijerdrager bij de ouders van zijn beminde voordragen. Zoo'n vrijerdrager was dan een van de vertrouwde vrienden van den jonkman. Het bloed kruipt waar hei niet gaai» kan. Wanneer men In de moderne landen rondziet, dan zou men meenen, dat er in de menschelljke natuur een uitgesproken zucht naar de groote stad en het groote- stadsleven leeft. Alle groote steden wor den nog steeds groo ter. Hot propt hoe langer hoe meer vol. Toch moet dit een andere reden hebben. Het zal vermoedelijk de zucht naar be staansrecht en bestaansmogelijkheid en bestaansverbetering wezen, maar de na tuurlijke zucht gaat ln tegenovergestelde richting. Nliet alleen blijkt bij een ieder telkens de heimelijke zucht naar de vr^e natuur en het landelijke leven, naar hoornen en mooie luchten en wijde hel en velden met geurende bloemen, maar er la een zeer opvallend kenmerk. Dat is bet volkslied van de menschen. Daaruit blijkt, dat het de Natuur ls, die de menschen het nauwst aan hun land ver bindt. Want nooit wordt er in nationale liederen gewag gemaakt van de groote steden en het leven daarin. Maar altijd verhalen de volksliederen van den boer, van het land, van berg en boseh, van veld en duin en hei en zee van bet lied van de vogels en van bloemengeur! (Tolman in „Natura".) Voor dezulken ls werk aan den winkel ln dezen tijd. Een gentleman, dat is iemand zegt Bernard Shaw die steeds tracht meer voor anderen te doen, dan voor zichzelf. Die tracht meer zichzelf te geven aan de gemeenschap, dan voor zichzelf te halen van de wetenschap. Wat een prachtige leuze voor alle stan den in deze tijden en hoe zou de wereld er mede gehaat zijn wanneer we nu echsi wat meer gentlemen hadden! (Daan Inge in de „Evening Standard".) De wereld wil bedrogen zijn! Te Homburg is de schrijver Roderlch Muller -Cserny als „Tweede Christus" op gestaan. Hij1 zegt, dat hij negen zintuigen heeft! En tengevolge daarvan heeft hij nu een wondergeneesinrichtirg geopend. Maar 'hij is de eenige nietl In de ibuurt van Dusseldorf heeft een kunstschilder +- een zekere Franz Hirsch- berg, zichzelf den naam van „Jezus van Dusseldorf gegeven en verdient met wonderget: vingen naar frioatting wel 10.000 maéi per weekl - (Frankf. Zeitung.) MAGISCHE ONTHULLINGEN. In dit geval: de hand op de portemonnale. Evenals een zekere categorie spiritis ten goocheltrucs benutten om hun dogma ingang te doen vinden, bij het publiek, mer ken ook de kwartjesvinders geotulk van, ik zou haast zeggen: goocheltrucs, om hun publiek wat geld afhandig te maken. Gedachtig aan het spreekwoord: „Een gewaarschuwd mensch geldt voor twee!" meen en wij niet achter te mogen blijven onze lezers bekend' te maken met diverse kwartjesvinderstrucs en kwartjesvinders- pract ijken. Men bedenke toch steeds dit: indien. Liep het bezoek naar wensch uit, dan mocht die maaksman op den eerstvolgon- den Dinsdag of Vrijdag den vrijer zelf komen brengen, allebei met een stok ge wapend. Den vtijecdrager viel dan de eer te ibeurt om den vrijer het goede voor beeld te geven en het meisje het eerste zoentje of z.g. „bekje" present te doen. Daarna fnocht de vrijer het ook eens voor zichtig probeeren! Ging na een poosje de vrijerij al wat vlot van de hand, dan (net als boven bij den pijprookenden yader) maakte de vrijerdrager zich ongemerkt uit de voeten, ging in de andere kamer bij de familie 'n kopje slemp drinken en liet de twee ge lieven in donker aan hun lot ov.or. 's Nachts om 'n uur of twaalf maar meestal één kwam hij dan terug om to kijken hoe 't ermee stond. Was de. avond naar wensch verloopen, dan was er een afspraak gemaakt voor een tweede bijeen komst. Deze was dan min of meer beslis send. Op dezen avond zou het meisje too- nen of ze geneigd was de vrijster en in de toekomst eveneens de vrouw van den jonkman te worden. De tweede avond was belangrijk. De vrijerdrager spitste er zich op weer van de partij te wezen, zooal niet om het ge bruik van het eerste zoentje te mogen igeven, dan wel om de stoffelijke voordee- len, die er aan konden zitten. Want liep de zaak goed, dan was zijn loon 'n nieuwe vilthoed of ook wel 'n splinternieuwe fulpen broek. Men begrijpt dat hij dus bij het geval geïnteresseerd was! Veel had hij1 niet te doen dezen keer. Op den bewusten avond behoefde hij maar eventjes den neus overi de onder deur te steken om te weten hóe 't ermee geschapen stond. Slechts een enkelen blik had hij te slaan op de.koffiekan! Was die versierd, zoo wisten ze dat het „ja" beteekende. Dan kwamen ze binnen en ditmaal werd het een puur feest. Den hee- len naoht werd er volgehouden en niet voor de morgen daagde vertrok de nieu we nu definitief aangenomen vrijer I Bij welgestelden in Groningen volgde er dan meestal een1 dagje later een fijne maaltijd, waarheen al de vrienden en ver wanten als op de lucht af naar toe kwa men. En na afloop reden de vrijer en zijn een vreemdeling u voorspiegelt dat ge rijk kunt worden door een gering bedrag te offeren, dan moet hij, die u dit voor stel deed!, er ia de eerste plaats belangrijk financieel wijzer van worden, want men kan veilig aannemen, dat het zijn voor opgezet doel is met een ilink. daggeld naai- huis te gaan. De kwartjesvinders, zoowel als zijn slachtoffer zijn eglsten; de een meent zich bijzonder gemakkelijk te kunnen verrijk ca, terwijl de eerstge noemde er door zijn vingervlugheid van verzekerd is, dat hij aan het langste eindje trekt In die eerste plaats zullen wij de vto- gerhoedi-truc behandelen. Deze truo ls uit de gouddelveravelden naar hier overge waaid en beeft als oorsprong, dó overbe kende bekertruc. (1752). De vertoonilng zooals bet slachtoffer die ziet is aldus: Op een plat vlak (tafel of bank) staan drie vingerhoeden; één voor één laat de vertoon er zien, dat ze ledig zijn. Daarop halt hij een balletje te voorschijn en plaats dit onder den middelsten vingerhoed. Ver volgens vraagt hij een bedrag te zetten op één der drie vingerhoeden. Die vin gerhoed, waaronder het baTJetje zich be vindt, wint, en hij die daarop wedde, ont vangt zijn inzet niet 100 procent terug. Natuurlijk is er één bereid te wedden en hij zet b.v. op den middelsten vinger hoed. Terstond daarop wordt deze omhoog getild en ziet men, diat althans daar het balletje niet huist. De inzet is dus voor den vertooner! Hij laat nu aan ieder zien, dat het bal letje onder dei. eerstee, v'mg ihoed lag, en de zaak dus een eerlijk, verloop heeft gehad. Nu zit de kneep hierin zoodra de vin gerhoed over het balletje gezet zal wor den., neemt die kwartjesvinder het balletje met middel- en wijsvinger op. Het bal- ki je bestaat geheel v it Gummi Arabicum, en blijft dus aan de eenigszins vochtige vingers kleven. Zijn handigheid nu is om het slachoffer dén indruk te geven, dat hij zeker gezien meent te hebben, onder welken vingerhoed het balletje werd ge legd, terwijl het inderdaad nog aan de vlngens der vertooner kleeft en hij daar door in staat is het balletje dia ar te voorschijn te laten komen, waar hij diï wenschi Dat hij wel eens een keer zal la ten winnen, om zto slachtoffers in den waan van hun eigen scherpzinnigheid te brengen, spreekt van zelf! Tot de uitrusting der kwartjesvinders behooren ook geprepareerde dobbelstee- nen. Het zwaartepunt van deze steenen ligt zoodanig, dat ze steeds dé hoogste oogen aanwijzen. Een stel van zulke stee nen draagt de kwartjesvinder ln zijn broekzak. Eerst wordt met gewone steenen ge werkt en is dius de kans voor béide spe lenden even groot. Is de pot dan vet ge noeg, dan ziet de kwartjesvinder schijn baar onraad en grijpt haastig de steenen op en steekt deze in den broekzak. Het blijkt natuurlijk een loos alarm te zijn, zoodat het spel weer voortgaan kan. De steenen komen weer op de proppen, doch.zijn nu verwisseld voor de ge prepareerde, zoodat hij vanzelf den hoog- sten gooi doet en wint. Ook met ongeprepareerde steenen is t hem mogelijk, hooge oogen te werpen. Indien de dobbelbeker plotseling omge keerd op tafel wordt geplaatst en de be ker daarop omhoog wordt geheven, kunt ge er verzekerd van zijn, dat er een steen „gezet" is! Dit „zetten" gaat aldus in zijn werk: bij het opnemen der steenen, wordt één steen, met zes boven, vastgehouden. drager per versierde sjees naar huis. In Friesland heette deze bezigheid van op een meisje uitgaan langen tijd: Uit meiden gaan"! Daar ging dan de vrijer er Zaterdags of Zondags op los. Hij stak zich in zijn Zondags pak en zonder de hulp vqn een drager moest hij er zich door slaan. Was om een of andere reden de decla ratie met de 'bloomen niet goed begrepen, had het meisje geen juist 'begrip kunnen krijgen van dénpersoon, die haar de at tenties 'bewees, dan gebeurde het wel dat de speculaas en de rest werden aanvaard, maar dat nog volstrekt niet vast stond dat het meisje wilde.Zij liet het dan tot dit Zaterdagavondbezoek We Komen. En de jongenjan sprak nu eerst den vader aan en richtte vervolgens het woord tot de dochter. Daarbij was het weer goed uitkijken, want woorden werden er in die dagen niet veel verspild. Het was een soort radio grafie met allerlei Morse-teekens. Maakte het meisje onder de schuchtere toespraak een beweging van koketterie b.v. streek ze als gevleid haar schortje glad of zette ze blowend haar mutsje recht, dan was hét onthaal 'gunstig. En dan kon de jongeman ook gerust den geheelen nacht 'bij haar blijven. Hij zou niet weg gezonden worden. Integen deel! Het was de vader weer, die zich stie- kum wegmaakte en1 naar bed ging. De rest kwam zelf in orde. Nam daarentegen de maagd geen noti tie van hem, dan kon de aanbidder veilig verdere moeite sparen en onder voor wendsel afzakken en naar huis gaan. Want de deern was in staat het vuur voor zijn neus uitte dooven. Kleine wijzigingen kwamen voor. Zoo was het bij; 'bepaalde families (gewoonte, dat de dochter als ze het gedane aan zoek gunstig opnam opstond en een stoel gaf aan den vrijer. Dit was voor hem het teeken van goede Ontvangst. Was de ontvangst daarentegen niet goed, dan gebeurde er heel wat anders! Dan nam de kordate vrijster de t a n g bij de vuurpot vandaan en gaf niet onduide lijk te verstaan, dat er bij haar „niks te schooien1" viel. En de vrijer kon zijn biezen wel pakken! 7 't Juttertje Door CARLL BNtNSA. B

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 7