f
7 f ■^vPrr- -
De tegenpartij meeat echter, dat beide
steenen ixL den beker geworpen weiden.
Nu wordt de beker jlots&ling omgekeerd
en opgeheven en handig wrodit de achter
gehouden steen met de zes boven „gezet".
Voorzichtigheid' zij dus steeds aanbevo
len. Alleen wereldwijze menschen zouden
zich zonder gevaar met onbekende spelers
kunnen inlaten. Toch mag nooit uit het
oog worden verloren, dat men met „tech
nisch geoefenden" te doen krijgt, zoodat
een spelletje met iemand' van het gilde
voor ieder zeer gevaarlijk blijft
REISINDRUKKEN VAN EIGEN
BODEMs
we met beide schepen met viach in de
Lemmer; want m'n baas had twee schui
ten. Wat een weer! Verschrikkelijk! De
kaptein van de Lomster boot telegrafeert
's midags naar Amsterdam, dat ie niet
komt: hij durfde niet te varen. Zoo'n
storm en zulke zeeën stonden er. Ik tele
grafeer óók naar Amsterdam, naar m'n
baas, hoe het moet met de visch en dat
de Lemsteiboot d'er niet doorgaat van
wege den storm. Toen telegrafeert ie
weerom, dat er vast één schuit met viach
naar Amsterdam moet komen. Nou, zeg
'k tegen imijn maat, de andere schipper,
dat is wat! Maar jij benne de oudste: ik
j zal vare. En wij maakten de boel vast:
alles dicht natuurlijk.
's Middags om vier uur gongen we de
Lemmer uit. Ik zei: nou komme we nog
boveni de Lemster boot uit, want die gaat
Zooais hij daar stond in zijn ééntje - irt-j 6r door. Maar de menschen aan
wat achteraf op het lange, drukke Amers-dm wal zeiën: die kommie nooit meer in
no>» itt AnimcHirlr.hlltlr iCiiMTIi CT/HiTl a«
foortsche pierron, zag je onmiddePijk aam zijn
verwrongen' Ihouding en vetrrxagerd hoekig
gezicht, dat ie heel wat achter dei rug hadL...
de ouwe.
En toen hij me inlichtingen vroeg omtrent
den trein naar Hilversum en de tramaan-
siuiting naar Huizen, gevoelde ik intuïtief,
dat 't er een was, die wellicht zijn heele leven
op zee had gezworven.
Spoedig hielp ik hein terecht, „'t ijs was
gebroken" en daar zat ie op zfa praatstoel
om me te vertellen van zijn hard bestaan.
„Ja zeken, m'hheer, bijna m'n heele leven
■visscherman geweest. Dat is te zeggen: altijd
op de Zuiderzee. Ais jongen van elf jaar ging
Tc al met vader mee met da schuit. Eerst met j tenminste.
z'n
dLe Lemmer weerom".
*t Was 'n reis, meheer! Maar toch wa
ren we den anderen morgen om zeven
uur in Amsterdam 'aan den Harlinger stei
ger. Net een uur te laat En daar stond
m'n baas al.
„Leeft de vfech nog?" zeit le.
Ik zeg: „wees maar blij, dat wij nog
leve." Maar geen visschie was er gestor
ven.
Ja. visscherman, dat is een bar leven
en. tóch trekken' ze altijd maar weer naar
zee om de visschies te vangen. Maar ik
heb 't werk afik kan niet meer
beiën voor knechts; later toen Tc ouder18 Hilyereum hl im'nheer? Dat gaat
wenTals knechtlileen' I)m maak"jè"wat i paa® vlug als je zóó zit te praten. Even
later.daar ging ie, de ouwe met z n
zwart strikjen aan do pet.alleen op
mee, dat begrijp je. Want je mót maar zóó
tekenen: Alles, wat van boven komt, dat ls
voor jou, als je op zee bent.Nou begrijpt
Uws meteen, waarom een visscherman al
tijd naar die lucht zit te kijken. Want da's
mooi en leeiijk. Toen heb k wat kou gele
den: al die nachten aan 1t roer; want dan liet
ik den ouwe maar slapen, 'k Dacht zoo bij
me zeivers: blijf jij maar In de kooi; je heb:
er al genoeg van langs gehad.
De laatste jaren, zoo van m'n veertigste
tot mijn zestigste jaar heb Tc als zetsohipper
gevaren voor een baas In Huizen, die de
visch opkocht. Toen ter tijden had je nog
niet den afslag, maar dlan kocht je de visch
zoo op zee. Ik voer dan zoo altijd maar naar
de vischschuiten om de vangst op te koopen:
bot en schol en wat er maar voor de hand
was. Voor duizenden en duizenden guldens
heb k voor m'n baas omgezet. Dat was al
tijd maar handelen op zee. Soms kocht je bot
voor een dubbeltje, dan weer d'ereis voor
twaalf centen het pond; naar' dat je het eens
kon worden met den visscherman."
Zoo zat ie gezellig te verhalen, dé ouwe
zeerob, 'n type! In rin btawe, wijde gerui-
tenrbuis; de zware Manchester broek; de
zwarte pet met korte klep op. t Kleineèn
zwarte strikje ter zij' als toeken van rouw
over geleden verii-s.
„Tot m'n zestigste heb "k zoo als schipper
gevaren. Toen schoot d'er een zwaar blok
uit de pen en dat kwam nou krakt op mijn
voet terecht. Zwaar gekneusd' natuurlijk,
iEn onwillekeurig dachten we nog eens
na over de vraag van den baas: „Leeft
de vfaoh nog?
i !D.
Een avondmantel vind ik en ik ben
hierin op geen stukken na de eenigste
een benijdenswaardig bezit voor een
vrouw. Het geeft zoo'n „cachet", weet
u? Multatuli zei: „Het kleedt den
mensch".
Zoo is het inderdaad. De bezitster en
dus de draagster van een avondmantel
„wint" zooveel aan haar persoonlijkheid.
Daarom geef ik hier een voorbeeld.
Mogelijk komt u er nog eens toe hem
te koopen 'of te laten maken
Bovenstaand model was van rose en
wit geciseleerd velvet vervaardigd en
met wit konijnenbont afgezet.
De ceintuur was van effen rose velvet
met 'n dubbelen gouden gesp.
Onder deze mantel werd gedragen een
toilet van vieux-rose crêpe satin de
zelfde stof, waarmee de mantel gevoerd
was!
Een hoogst gedistingueerd geheel dus
dat zult u met me eens wezen!
BABBELUURTJE OVER MODE.
Voor den avond.
Daar heb k mee voor de Ongevallenwet ge-
loopen en kreeg 'k drie maanden een uit-
keering van vijf gulden en 88 cent fa de
Het gebeurt niet veel meer, want de
tijden zyn er op het oogenblik niet naar,
maar een heel énkele keer komt het
niettemin nog wel voor Een heel
enkele keer kan men nog het genot
ondergaan van het zien van een illuster
publiek, dat met het daaraan verbonden
door ons allen zoo gretig bekeken
vertoon van meest schitterende en kleu
rige galakleeding op een avond, waar
op je voelt dat er wat In de lucht zit,
den rijk en hel verlichten schouwburg
of de dito feestzaal binnengaat
Eilaas Vaak gebeurt het niet in
deze dagen'!
De tijd is er niet naar, zei Ik, en
de moderne mensch voelt zich langzamer
45.000 acres bergterrein worden gekocht
en omrasterd, en voorzien van leeuwen,
tijgers, luipaarden, poema's, beren en an
dere pupillen van het huis Hagenbeek.
Met behulp van dit geïmporteerde le
vensgevaar, begint in Amerika een nieuw
jagers-epos.
Hoe lang die dokter Slimmering wel
met allerlei kwakzalversmiddelen ge
kweld heeft, weet ik niet meer.
Dat verwondert me, want in de re
gel is dokter Slimmering niet gewent
iemand erg lang te kwellen! Hij maakt er
gauw 'n eind aan gewoonlijk!
Een1 raad!
In een restaurant vraagt een heer een
denbout. Het wordt hem ook voorgezef
Het is half gaar en de resten van de vee-
renpennen zitten nog in de huid, zoo slor
dig is het gerecht behandeld.
Op de rekening blijkt, dat dit grapje
den gast 1.80 kost!
Hoor eens zegt do verontwaardig
de bezoeker tot den kellner, het zou de
renommee van "dit restaurant stellig ten
goede komen als de restaurateur de kuns*;
verstond de eenden net zoo goed te pluk
ken als de gasten!
week. Toen is dat opgehouden. De doktér hand hieraan ontgroeien. De moderne
zei, dat 'k wel weer kon -werken. Maar d'er
was natuurlijk geen sprake van. M'n haas
heiit het. toen voor Utrecht gegooid; voor de
Centrale Raad noeme ze dat, geloof ik.
Maar.fluiten kon je. Daar verlies je het.
En nou kon m'n baas wel door rechten, maar
dat geeft je krekt niks niemendal Zoo
ben ik dan rentenier geworden of beter ge-
zeid, m'n vrouw en ik samen. Want toen
was ik nog getrouwd.
Dait was geen blijde boodschap, dat be
richt van Utrecht, want nou kwam "fc krap
om, alle verdiensten fa eens weg. De laatste
jaren had "k ais zetsohipper altijd negen gul
den fa de week en dat moest je nou missen.-.
Wat zegt U, niet veel1? Nee.maar dan
moest je vroeger komrne, toen moesten we
U met een guldentje of vijf per week aan-
stappen en toen was Tc ook al1 getrouwd.
Maar nou 'hadden we fa eens niks meer:
want 'k had het werk af!
Drie jaar later is m'n vrouw gestorven;
die was 66 en ik ben nou zeventig. En
nou woon ik al drie jaren alleen Alles
doe ik zelf. Maar ruim is niet, dèt be
grijp je.Maar *k heb drie gulden fa
de week pensioen: ouderdofhsrente zal
maar zeggen. En verder ben Tc erbij aan
't breien. Want k ken goed niet de
„neeld" fuikies breien: voor fa firma in
Sneék en nog een paar andere. Dat geeft
ook nog wat. Alle ochtenden sta *k om 5
uur op en dan brei k zoo door tot 's
avonds negen. Maar begrijp me nou goed.
k Moet d'r wel ereis af om mfa potje te
koken, dat spreekt. En in twee dagen
brei ik zoofa fuikie. Dat benne er dus drie
in dé week bijl leven en welzijn. En van
't breien krijg ik één gulden en 10 cent
het stuk. Dat is dus nog fa goeie drie
gulden !fa de week. En daar moet het
mee aanstappen. Dan gaat er eerst de
huur af, dat 's vijf en twintig stuivers in
de week. In dat huisje mag ik blijven wo
nen, zoolang als k leef. Hoelang? Ja, dat
zal Hij weten (en hij stak z'n vinger op).
Ik zeg maar zoo: de menschen wikken.
maar d'r is er Eén, die beschikt Zeg je
't óók niet?
'En dat zal k u bewijzen ook.
Bij 't leven van m'n vrouw zeit ze tegen
me: ,,'k Wou toch, dat je in de visschers-
vereeniging gong".
Ik zeg: „Waarom Bet? 't kost toch ook
weer vier gulden in 't jaar!"
„Ja' zei ze „maar ik reken vast en
stellig, dat jij d a a r blijve.en ze wees
naar de zee. „En dan krijg ik later een
rijksdaalder in de week".
En hoe is 't èf gekomen? Ik zit nou
nog in 't spoor en Bet leit al zeven jaar
terusten. Daar is n-ikq geen zeg van
m'nheer!
Je zeker, 't heeft wel d'ereis krap ge
staan met vliegende storm. Dat mijn ma
ten zeiën: „We benne weg!" Dan zei ik:
„Die op 't kerkhof leg-ge.die benne
weg.wjj niet."
En altijd benne we d'er doorgekomen.
Maar die eene keer was 't bar. Toen lagge
mensch wil graag de allures aannemen
van boven de romantiek te zijn uitge
stegen. Het zeggen is tegenwoordig: „Ik
ga voor een mooi stuk naar den schouw
burg en niet meer om mijn nieuwe japon
of mijn avondmantel te laten bewonderen."
Dat neemt niet weg, dat de romantiek
volstrekt niet overleden is. Want er is
ontegenzeggelijk een deel menschen, dat
zegt: „He nee Ik voel me pas op
m'n grootste gemak als ik bij het aan
schouwen van een mooi brok leven op
de plankon ook mijzelf goed in 't pak
gestoken weet! 't Is net of ik me dan
pas geheel los voel van de dagelijksche
sleur
Is dat nu romantiek of niet
En nu is het niet, dat ik de kool en
de geit wil sparen, maar ik vind in beide
meeningen veel waars. Wat niet weg
neemt, dat ik mij persoonlijk nog het
meest aangetrokken gevoel tot de
tweede meening! Dus rom^ntisch-
ouderwetsch of niet! Ik schaar me bij
de tweede partijl
Al was het dan maar alleen, omdat we
bij die tweede partij veel meer stof tot
babbelen over kleeding en mode hebben.
En u weet: dat is een kwaal van me.
Zóó'n kwaal zelfs, dat ik nu onmiddellijk
de neiging bij me voel opkomen om op
staanden voet over een mooi avondtoilet
een dito avondmantel te gaan „babbelen".
Voor het gerecht
Rechter: Boer Jansen, had hot schaap
dat je ontstolen is, ook misschfön een
ander kenmerk.fa gaatje in de ooren
of zoo, zooals dat wel eens voorkomt?
[Boer: O jawel, mijnheer de rechter.
Gaatjes in de ooren had het niet, maar
was pas de vorige week geschoren en
dag voordat Ik 't 'kwijt was, had 't met de
achterpooten in de moddersloot gezeten,
dus t mot vast en zeker erge zwarte ach
terpooten hebben.
Onze moderne kinderen.
Kleine Miesje: Je moet vooral niet laten
merken, dat je weet wie er gisteravond
voor St. Nioolaas heeft gespeeld, hoor Ka-
rel anders is voor moeder en' vader de
aardigheid er heelemaal af 1.
Dat was het!
Heb je gehoord, dat meneer Van der
Velde vannacht verdronken is?
Wat zeg je! En waar dan?
Bij den nieuwen aanlegsteiger fa de
haven.
Hoe is 't mogelijk? En ik dacht altijd
te hebben gehoord, dat die meneer Van
der Velde zoofa fameus zwemmer was.
Nou, wat zou dat? Daar had hij fa
dit geval niks aan, want je weet toch dat
bij dien nieuwen steiger het zwemmen
streng verboden is?
Het was goed bedoeld!
Bakker Meelmeyer ontmoet den slager
Jansma.
Goeie morgen zegt Meelmeyer
Waar kom jij vandaan?
- Goeie morgen zegt Jansma Ik
kom uit jouw winkeL
Wat heb je daar gedaan?
fa Brood gekocht!
- - Waar is dat brood dan?
twéé mogelijkheden zijn geschapen i m'n vestzakje! zegt Jansma la-
dat we dus nu de situatie hebben fa en, plagend eh gaat verder.
fa Paar dagen later komen de twee
buurtbewoners elkaar weer tegen en bak
ker Meelmeyer besluit zijn collega-winke
lier nu ook eens te pakken te nemen.
Goeie morgen zegt hij waar
denk je dat ik vandaan kom?
Npu? informeert Jansma.
Uit jouw winkel.
Wat heb je daar gedaan?
fa Ossekop gekocht I
fa Ossekop? Waar heb je die dan?
Onder mfa pet! roept snel Meel
meyer en gaat lachend verder, verheugc
dat hij den slager nu ook eens te pakken
heeft gehad.
Bigamie.
Rechter: Hoe ben Je hier gekomen, be
klaagde.
Beklaagdé: Ik heb teveel bruiloften
meegemaakt, edelachtbare.
Rechter: 01 En daar misschien...e.
gestolen?
Beklaagde, Neein maar ik was tel
kens zelf dé bruidegom.
Goede raad.
A.: Wat moet ik nou eigenlijk zeggen
tegen zoo'n meisje om fa beetje fa haar
smaak te vallen?
B. Wel je praat over haar knapheid!
A. Maar ze is* toevallig heelemaal niet
knap!
B:: Dan praat je over de le-elijkheidi van
anderen.
Het verschil
Juffrouw: Als er nou acht appelen moe
ten worden gedeeld; Jan, tusschen jou en
je zusjeHoeveel appelen krijgt leder
van jullie dan?
Jan (voorzichtig) As ik mot deele,
juffrouw.. ..of me zussie.
Nu ls het zeer gebruikelijk tegenwoor
dig om de voering van een moderne cape
of mantel van dezelfde stof te nemen als
de japon, welke men er bij zal dragen.
Of liever: laten we de zaak omkeeren
en zeggen: Het is gebruikelijk om de
japon te nemen van dezelfde stof, waar
mee de mantel gevoerd is.
Het heeft een bezwaar en dat is
de betrekkelijke kostbaarheid, want men
dient hiervoor solide en dus vrij dure
stoffen te nemen;
Nu heeft men hierop het volgende
gevonden
Een voor dit doel gepredestineerde
avondmantel wordt zoo zorgvuldig aan
twee kanten tegelijk afgewerkt, dat er
geen buitenkant en voeringkant meer
bestaat, maar dat het mogelijk is de
mantel z.g. binnenste buiten te dragen I
Wanneer nu de mantel is gemaakt van
stoffen, die zoowel als buiten- dan als
binnenbekleeding kunnen dienen, dan
heeft men twee mogelijkheden. En wan
neer men het nu als vrouw zoover zou
kunnen brengen om van de beide soorten
stof een eenvoudig, doch modern avond
toilet te krijgen, dan had men in drie
stuks twee volledige stellen.
Dat lijkt (en dat is in werkelijkheid
natuurlijk ook) nog veel duurder, maar
daarbij mag niet worden vergeten, dat er
nu
en
het schijnbare bezit te wezen van twee
avondtoiletten en twee avondmantels I
Men zou voor dit doel b.v. kunnen nemen
een zwart satin de luxe avondmantel en
een dito toilet. Wanneer dan de mantel
is gevoerd met gebrocheerde Iamé en
men neemt er ook zulk een japon bij
dan is de zaak „voor mekaar".
Bovenstaand avondtoilet is van zoo'n
gebrocheerde Iamé, of zooals de Pari-
siennes het zeggen: Iamé Multicolore
(Duizendkleurenstof).
Deze duizendkleurige stoffen zijn zeer
modern zeer mooi, maar ook zeer
duur.
Maar echtermen is weer klaar met
slechts 'n paar meter stof want het toilet
is glad, nauw en mouwloos. Garneering
is niet noodig, want de stof doet alles.
Behalve dan de coupe 1 Want die
doet fa werkelijkheid allest
Maar die hoef je niet per meter te
koopen I
De exclusieve wildernis.
Gevraagd: een wildernis met grof wild
voor tijddioodende millionnairsi
Er is geen reden waarom een Ameri
kaan zijn genoegen buitenslands zou zoe
ken. Zijn eigen natie biedt alles, en wat er
niet is importeert hij; van Edammer kaas
tot Kunst.
Eens bezat hij oerwouden met grizzly
beren, woestijnleeuwen en menschen-
etende adelaars. Maar de wouden zijn pa
pierfabrieken geworden, en dé woestijnen
rijwegen voor Ford en zijn vierwielige
kornuiten.
Grof wild, ho maar! Zelfs de buffels
zijn tam geworden en éten uit de handen
der bezoekers van Yellowstone Park.
Een Amerika ansch jager moet zijn heil
in Britsch Indië of Afrika zoeken als hij
een armzaligen tijger wil' schieten. Wat
drommel! Moet Amerika fa jungle-roman-
tiek bij de Britten achteraan, of, wat nog
erger is, bij de Indiërs die niet eens blank
zijn! En moet de nieuwe wereld de kans
benomen blijven om ooit een Kipling
voort te brengen?
Neen!
Oahfornië, dat fa Hollywood soenari
sche wijsheid heeft geleerd, doet de op
lossing aan de hand. En onder leiding van
de „Pacific Coast Sportsman Olub" zullen
Een bijzondere oorrespondent van de
Daily Chronicle vertelt van een vermak e-
h)k tooneeltje, dat hij fa een circus te St.
Petersburg heeft bijgewoond. Twee
clowns komen' op en de een vraagt wat
de ander voor en na- de revolutie al zoo
voor den kost heeft gedaan. Het ant
woord luidt: Voor de revolutie was ik
huidenecht bij den tsaar, 's Ochtends
wekte ik hem met een bescheiden tikje
op de deur en zei: 't is tijd om op te staan,
Uwe Majesteit! Als hij nog wat 'bleef ua.
gen, hief ik het volkslied aan. Dat hiefa
altijd. Na de revolutie werd ik huisknecht
bij Trotzky en moest ook hem 's ochtends
wekken. Eerst wist ik niet, hoe ik dat zou
aanpakken. Hem aan te spreken met
„Uw Majesteit" ging moeilijk, en „Uwe
Excellentie" leek me wel wat te mfa"
Toen heb ik, na geklopt te hebben, den
eersten regel van de internationale maar
gezongen: „Ontwaakt verworpene der
aarde.
„En hoe is dat afgeloopen?" vraagt de
eerste clown.
,Jk ben de deur uitgezet!"
De journalist vertelt er bij, dat de aan
wezigen het wat gevaarlijk vonden omi
de gewaagde grap hartelijk te lachen.
EEN NACHT BIJ DE ELFEN.
Nelly was al eenige dagen ziek te bed
geweest, maar nu werd ze gelukkig weer
beter, ze was den heelen dag vroolijk ge.
woest. Ze mocht opzitten, met haar pop.
pen spelen en fa haar -boekjes lezen, maar
nu 'het avond werd wps ze heel moe. En
niet zoodra had rnoeaer haar neergelegd
en toegedekt of ze was vast fa slaap, ze
werd niet wakker voor ze een belletje
hoorde tingelen. Toen, ze haar oogen open
deed scheen er een zacht rose licht fa haar
slaapkamer.
Hé, waar hen ik nu, zei ze verbaasd
haar oogjes wrijvende.
Je 'bent toch fa je eigen slaapkamer,
lieve Nelly, antwoordde een zilveren stem
metje, en daar zag Nelly aan het voeten
eind van haar bed een snoezig elfje zitten
met een blauw klokje op haar hoofd en
een kleiner in haar hand, dat zachtjes
luidde als het heen en weer zwaaide.
Ben je een elfje riep Nelly uil
Ja, de elfénkoningin hoorde je zeggen
dat je zoo graag een echt eitje wou zien;
ze zei: dat een bezoek aan Elfenland je
wel heelemaal heter zou maken,
O, wat* lief van haar en van u ook riep
Nelly uil Het eitje glimiaohte en zei: „ik
zal je eerst kleiner maken, houd mijn
statje in de hand en maak drie buigingen
voor 't blauwe klokje. Nelly deed wat
haar gezegd was en zag dat ze toen even
klein was als het elfje. Blauw klokje gaf
Nelly een hand en vloog met haar naar
de vensterbank, daar zaten twee glanzen
de meikevers op hen te wachten.
Kleine vliegmachines noemde Nelly ze.
Alleen waren ze veèl mooier met hun
doorsohijnende vleugels. Ja, het zijn de
vliegmachines van elfenland, zei blauw
klokje en ze zullen ons vlug over het
bosch heen dragen.
In de weide achter het bosch wacht Je
een andere verrassing.
Nelly en 'blauw klokje ging zitten op
den rug van een meikever en maakten
een heerlijk tochtje over de hooge -boom
toppen, tot ze zachtjes daalden fa de
-groene weide.
Daar stond een elfenkoets te wachten,
gemaakt van zilver met roze raampjes en
bespannen met zes jonge hazen.
Nelly en blauw klokje stapten fa, de
hazen liepen zoo snel, dat het Nelly toe
scheen of ze pas begonnen waren toen ze
weer stil stonden. Toen ze uitgestapt wa
ren was alles rondom hen donker, maar
even verder zag ze een liohtê kring in het
gras, daar speelden en dansten de elfen.
Blauw klokje bracht Nelly bfj de elfen
koningin, die op een troon .van gouden
'boterbloemen zat. Dit is Nelly, zei ze, en
Nelly riep uit: ik dank u, elfenkonigin,
dat u mij heeft laten halen, nu zal ik mor
gen vast heelemaal ibeter zijn.
Dat zal zeker, lieveling, zei de elfen
koningin, niemand verlaat elfenland ziek;
wat zeg jullie ervan elfen.
En de elfqn zongen allemaal:
Blauw klokje heeft Nelly hier gebracht,
Genezen is ze na dezen nacht
En vroolijk dansten ze daarbij ïn een
kring rond.
Plotseling stond de koningin op, ed
rïep uit: daglicht, en allen verdwenen.
Nelly wist niet hoe ze weer thuis fa
ïaar bedje was gekomen, maar den vol
genden dag zei moeder: „wel lieveling,
e bent vandaag weer heelemaal de oud<r.
Natuurlijk, zei Nelly, dat hebben de elfen
gedaan.
Nieuwe raadsels.
L Welke namen van vreemde dieren
staan hieronder?
1. Smierdoard.
3. prijnalad.
van
84
13. Ik ben' een [spreekwoord
letters of 8 woorden,
20, 26, 18, 23, 84, 19 is een jaargetijde.
20, 30, 28, 7, 21, 18 is een plaats fa N.-
Holland.
25, 27, 13, 17,18, 4, B, 9 is een dappere
oud-gediende.
10,14, 28, 28, 22,15 is een Jongensnaam.
1, 32, 83 is een stadsgedeelte.
29, 2, 8, 24, 8, 6 is een wintervoedsel.
12,11,16, 5, 81 is het tegenovergestelde
van moeite.
Goede oplossingen van beide raadsel*
ontvangen van:
O. A.; M. B.; A. B.; K. ter B.; O. B.;
J. en G. D.; A. en H. D.; M. A. en O.
D.; J. D.; J. en G. v. F.; H. en M. F.;
T T^; G*; b* en T. G.; M. en A. H-J
en G* K*'» L- K.; W. K; H. J.
ikt J?' de L*; A. V. d. L.; P. L-i
N.; F. G. V. p.; p. j. r.; j. on j. R.;
y\e£rJ- 8'; S-5 T* s*; E. V.; O. V.5
W.
Mme Corry.
2. garengonota.
m 6n V*; A* de w*? J- M* W,;