f 7 f ■^vPrr- - De tegenpartij meeat echter, dat beide steenen ixL den beker geworpen weiden. Nu wordt de beker jlots&ling omgekeerd en opgeheven en handig wrodit de achter gehouden steen met de zes boven „gezet". Voorzichtigheid' zij dus steeds aanbevo len. Alleen wereldwijze menschen zouden zich zonder gevaar met onbekende spelers kunnen inlaten. Toch mag nooit uit het oog worden verloren, dat men met „tech nisch geoefenden" te doen krijgt, zoodat een spelletje met iemand' van het gilde voor ieder zeer gevaarlijk blijft REISINDRUKKEN VAN EIGEN BODEMs we met beide schepen met viach in de Lemmer; want m'n baas had twee schui ten. Wat een weer! Verschrikkelijk! De kaptein van de Lomster boot telegrafeert 's midags naar Amsterdam, dat ie niet komt: hij durfde niet te varen. Zoo'n storm en zulke zeeën stonden er. Ik tele grafeer óók naar Amsterdam, naar m'n baas, hoe het moet met de visch en dat de Lemsteiboot d'er niet doorgaat van wege den storm. Toen telegrafeert ie weerom, dat er vast één schuit met viach naar Amsterdam moet komen. Nou, zeg 'k tegen imijn maat, de andere schipper, dat is wat! Maar jij benne de oudste: ik j zal vare. En wij maakten de boel vast: alles dicht natuurlijk. 's Middags om vier uur gongen we de Lemmer uit. Ik zei: nou komme we nog boveni de Lemster boot uit, want die gaat Zooais hij daar stond in zijn ééntje - irt-j 6r door. Maar de menschen aan wat achteraf op het lange, drukke Amers-dm wal zeiën: die kommie nooit meer in no>» itt AnimcHirlr.hlltlr iCiiMTIi CT/HiTl a« foortsche pierron, zag je onmiddePijk aam zijn verwrongen' Ihouding en vetrrxagerd hoekig gezicht, dat ie heel wat achter dei rug hadL... de ouwe. En toen hij me inlichtingen vroeg omtrent den trein naar Hilversum en de tramaan- siuiting naar Huizen, gevoelde ik intuïtief, dat 't er een was, die wellicht zijn heele leven op zee had gezworven. Spoedig hielp ik hein terecht, „'t ijs was gebroken" en daar zat ie op zfa praatstoel om me te vertellen van zijn hard bestaan. „Ja zeken, m'hheer, bijna m'n heele leven ■visscherman geweest. Dat is te zeggen: altijd op de Zuiderzee. Ais jongen van elf jaar ging Tc al met vader mee met da schuit. Eerst met j tenminste. z'n dLe Lemmer weerom". *t Was 'n reis, meheer! Maar toch wa ren we den anderen morgen om zeven uur in Amsterdam 'aan den Harlinger stei ger. Net een uur te laat En daar stond m'n baas al. „Leeft de vfech nog?" zeit le. Ik zeg: „wees maar blij, dat wij nog leve." Maar geen visschie was er gestor ven. Ja. visscherman, dat is een bar leven en. tóch trekken' ze altijd maar weer naar zee om de visschies te vangen. Maar ik heb 't werk afik kan niet meer beiën voor knechts; later toen Tc ouder18 Hilyereum hl im'nheer? Dat gaat wenTals knechtlileen' I)m maak"jè"wat i paa® vlug als je zóó zit te praten. Even later.daar ging ie, de ouwe met z n zwart strikjen aan do pet.alleen op mee, dat begrijp je. Want je mót maar zóó tekenen: Alles, wat van boven komt, dat ls voor jou, als je op zee bent.Nou begrijpt Uws meteen, waarom een visscherman al tijd naar die lucht zit te kijken. Want da's mooi en leeiijk. Toen heb k wat kou gele den: al die nachten aan 1t roer; want dan liet ik den ouwe maar slapen, 'k Dacht zoo bij me zeivers: blijf jij maar In de kooi; je heb: er al genoeg van langs gehad. De laatste jaren, zoo van m'n veertigste tot mijn zestigste jaar heb Tc als zetsohipper gevaren voor een baas In Huizen, die de visch opkocht. Toen ter tijden had je nog niet den afslag, maar dlan kocht je de visch zoo op zee. Ik voer dan zoo altijd maar naar de vischschuiten om de vangst op te koopen: bot en schol en wat er maar voor de hand was. Voor duizenden en duizenden guldens heb k voor m'n baas omgezet. Dat was al tijd maar handelen op zee. Soms kocht je bot voor een dubbeltje, dan weer d'ereis voor twaalf centen het pond; naar' dat je het eens kon worden met den visscherman." Zoo zat ie gezellig te verhalen, dé ouwe zeerob, 'n type! In rin btawe, wijde gerui- tenrbuis; de zware Manchester broek; de zwarte pet met korte klep op. t Kleineèn zwarte strikje ter zij' als toeken van rouw over geleden verii-s. „Tot m'n zestigste heb "k zoo als schipper gevaren. Toen schoot d'er een zwaar blok uit de pen en dat kwam nou krakt op mijn voet terecht. Zwaar gekneusd' natuurlijk, iEn onwillekeurig dachten we nog eens na over de vraag van den baas: „Leeft de vfaoh nog? i !D. Een avondmantel vind ik en ik ben hierin op geen stukken na de eenigste een benijdenswaardig bezit voor een vrouw. Het geeft zoo'n „cachet", weet u? Multatuli zei: „Het kleedt den mensch". Zoo is het inderdaad. De bezitster en dus de draagster van een avondmantel „wint" zooveel aan haar persoonlijkheid. Daarom geef ik hier een voorbeeld. Mogelijk komt u er nog eens toe hem te koopen 'of te laten maken Bovenstaand model was van rose en wit geciseleerd velvet vervaardigd en met wit konijnenbont afgezet. De ceintuur was van effen rose velvet met 'n dubbelen gouden gesp. Onder deze mantel werd gedragen een toilet van vieux-rose crêpe satin de zelfde stof, waarmee de mantel gevoerd was! Een hoogst gedistingueerd geheel dus dat zult u met me eens wezen! BABBELUURTJE OVER MODE. Voor den avond. Daar heb k mee voor de Ongevallenwet ge- loopen en kreeg 'k drie maanden een uit- keering van vijf gulden en 88 cent fa de Het gebeurt niet veel meer, want de tijden zyn er op het oogenblik niet naar, maar een heel énkele keer komt het niettemin nog wel voor Een heel enkele keer kan men nog het genot ondergaan van het zien van een illuster publiek, dat met het daaraan verbonden door ons allen zoo gretig bekeken vertoon van meest schitterende en kleu rige galakleeding op een avond, waar op je voelt dat er wat In de lucht zit, den rijk en hel verlichten schouwburg of de dito feestzaal binnengaat Eilaas Vaak gebeurt het niet in deze dagen'! De tijd is er niet naar, zei Ik, en de moderne mensch voelt zich langzamer 45.000 acres bergterrein worden gekocht en omrasterd, en voorzien van leeuwen, tijgers, luipaarden, poema's, beren en an dere pupillen van het huis Hagenbeek. Met behulp van dit geïmporteerde le vensgevaar, begint in Amerika een nieuw jagers-epos. Hoe lang die dokter Slimmering wel met allerlei kwakzalversmiddelen ge kweld heeft, weet ik niet meer. Dat verwondert me, want in de re gel is dokter Slimmering niet gewent iemand erg lang te kwellen! Hij maakt er gauw 'n eind aan gewoonlijk! Een1 raad! In een restaurant vraagt een heer een denbout. Het wordt hem ook voorgezef Het is half gaar en de resten van de vee- renpennen zitten nog in de huid, zoo slor dig is het gerecht behandeld. Op de rekening blijkt, dat dit grapje den gast 1.80 kost! Hoor eens zegt do verontwaardig de bezoeker tot den kellner, het zou de renommee van "dit restaurant stellig ten goede komen als de restaurateur de kuns*; verstond de eenden net zoo goed te pluk ken als de gasten! week. Toen is dat opgehouden. De doktér hand hieraan ontgroeien. De moderne zei, dat 'k wel weer kon -werken. Maar d'er was natuurlijk geen sprake van. M'n haas heiit het. toen voor Utrecht gegooid; voor de Centrale Raad noeme ze dat, geloof ik. Maar.fluiten kon je. Daar verlies je het. En nou kon m'n baas wel door rechten, maar dat geeft je krekt niks niemendal Zoo ben ik dan rentenier geworden of beter ge- zeid, m'n vrouw en ik samen. Want toen was ik nog getrouwd. Dait was geen blijde boodschap, dat be richt van Utrecht, want nou kwam "fc krap om, alle verdiensten fa eens weg. De laatste jaren had "k ais zetsohipper altijd negen gul den fa de week en dat moest je nou missen.-. Wat zegt U, niet veel1? Nee.maar dan moest je vroeger komrne, toen moesten we U met een guldentje of vijf per week aan- stappen en toen was Tc ook al1 getrouwd. Maar nou 'hadden we fa eens niks meer: want 'k had het werk af! Drie jaar later is m'n vrouw gestorven; die was 66 en ik ben nou zeventig. En nou woon ik al drie jaren alleen Alles doe ik zelf. Maar ruim is niet, dèt be grijp je.Maar *k heb drie gulden fa de week pensioen: ouderdofhsrente zal maar zeggen. En verder ben Tc erbij aan 't breien. Want k ken goed niet de „neeld" fuikies breien: voor fa firma in Sneék en nog een paar andere. Dat geeft ook nog wat. Alle ochtenden sta *k om 5 uur op en dan brei k zoo door tot 's avonds negen. Maar begrijp me nou goed. k Moet d'r wel ereis af om mfa potje te koken, dat spreekt. En in twee dagen brei ik zoofa fuikie. Dat benne er dus drie in dé week bijl leven en welzijn. En van 't breien krijg ik één gulden en 10 cent het stuk. Dat is dus nog fa goeie drie gulden !fa de week. En daar moet het mee aanstappen. Dan gaat er eerst de huur af, dat 's vijf en twintig stuivers in de week. In dat huisje mag ik blijven wo nen, zoolang als k leef. Hoelang? Ja, dat zal Hij weten (en hij stak z'n vinger op). Ik zeg maar zoo: de menschen wikken. maar d'r is er Eén, die beschikt Zeg je 't óók niet? 'En dat zal k u bewijzen ook. Bij 't leven van m'n vrouw zeit ze tegen me: ,,'k Wou toch, dat je in de visschers- vereeniging gong". Ik zeg: „Waarom Bet? 't kost toch ook weer vier gulden in 't jaar!" „Ja' zei ze „maar ik reken vast en stellig, dat jij d a a r blijve.en ze wees naar de zee. „En dan krijg ik later een rijksdaalder in de week". En hoe is 't èf gekomen? Ik zit nou nog in 't spoor en Bet leit al zeven jaar terusten. Daar is n-ikq geen zeg van m'nheer! Je zeker, 't heeft wel d'ereis krap ge staan met vliegende storm. Dat mijn ma ten zeiën: „We benne weg!" Dan zei ik: „Die op 't kerkhof leg-ge.die benne weg.wjj niet." En altijd benne we d'er doorgekomen. Maar die eene keer was 't bar. Toen lagge mensch wil graag de allures aannemen van boven de romantiek te zijn uitge stegen. Het zeggen is tegenwoordig: „Ik ga voor een mooi stuk naar den schouw burg en niet meer om mijn nieuwe japon of mijn avondmantel te laten bewonderen." Dat neemt niet weg, dat de romantiek volstrekt niet overleden is. Want er is ontegenzeggelijk een deel menschen, dat zegt: „He nee Ik voel me pas op m'n grootste gemak als ik bij het aan schouwen van een mooi brok leven op de plankon ook mijzelf goed in 't pak gestoken weet! 't Is net of ik me dan pas geheel los voel van de dagelijksche sleur Is dat nu romantiek of niet En nu is het niet, dat ik de kool en de geit wil sparen, maar ik vind in beide meeningen veel waars. Wat niet weg neemt, dat ik mij persoonlijk nog het meest aangetrokken gevoel tot de tweede meening! Dus rom^ntisch- ouderwetsch of niet! Ik schaar me bij de tweede partijl Al was het dan maar alleen, omdat we bij die tweede partij veel meer stof tot babbelen over kleeding en mode hebben. En u weet: dat is een kwaal van me. Zóó'n kwaal zelfs, dat ik nu onmiddellijk de neiging bij me voel opkomen om op staanden voet over een mooi avondtoilet een dito avondmantel te gaan „babbelen". Voor het gerecht Rechter: Boer Jansen, had hot schaap dat je ontstolen is, ook misschfön een ander kenmerk.fa gaatje in de ooren of zoo, zooals dat wel eens voorkomt? [Boer: O jawel, mijnheer de rechter. Gaatjes in de ooren had het niet, maar was pas de vorige week geschoren en dag voordat Ik 't 'kwijt was, had 't met de achterpooten in de moddersloot gezeten, dus t mot vast en zeker erge zwarte ach terpooten hebben. Onze moderne kinderen. Kleine Miesje: Je moet vooral niet laten merken, dat je weet wie er gisteravond voor St. Nioolaas heeft gespeeld, hoor Ka- rel anders is voor moeder en' vader de aardigheid er heelemaal af 1. Dat was het! Heb je gehoord, dat meneer Van der Velde vannacht verdronken is? Wat zeg je! En waar dan? Bij den nieuwen aanlegsteiger fa de haven. Hoe is 't mogelijk? En ik dacht altijd te hebben gehoord, dat die meneer Van der Velde zoofa fameus zwemmer was. Nou, wat zou dat? Daar had hij fa dit geval niks aan, want je weet toch dat bij dien nieuwen steiger het zwemmen streng verboden is? Het was goed bedoeld! Bakker Meelmeyer ontmoet den slager Jansma. Goeie morgen zegt Meelmeyer Waar kom jij vandaan? - Goeie morgen zegt Jansma Ik kom uit jouw winkeL Wat heb je daar gedaan? fa Brood gekocht! - - Waar is dat brood dan? twéé mogelijkheden zijn geschapen i m'n vestzakje! zegt Jansma la- dat we dus nu de situatie hebben fa en, plagend eh gaat verder. fa Paar dagen later komen de twee buurtbewoners elkaar weer tegen en bak ker Meelmeyer besluit zijn collega-winke lier nu ook eens te pakken te nemen. Goeie morgen zegt hij waar denk je dat ik vandaan kom? Npu? informeert Jansma. Uit jouw winkel. Wat heb je daar gedaan? fa Ossekop gekocht I fa Ossekop? Waar heb je die dan? Onder mfa pet! roept snel Meel meyer en gaat lachend verder, verheugc dat hij den slager nu ook eens te pakken heeft gehad. Bigamie. Rechter: Hoe ben Je hier gekomen, be klaagde. Beklaagdé: Ik heb teveel bruiloften meegemaakt, edelachtbare. Rechter: 01 En daar misschien...e. gestolen? Beklaagde, Neein maar ik was tel kens zelf dé bruidegom. Goede raad. A.: Wat moet ik nou eigenlijk zeggen tegen zoo'n meisje om fa beetje fa haar smaak te vallen? B. Wel je praat over haar knapheid! A. Maar ze is* toevallig heelemaal niet knap! B:: Dan praat je over de le-elijkheidi van anderen. Het verschil Juffrouw: Als er nou acht appelen moe ten worden gedeeld; Jan, tusschen jou en je zusjeHoeveel appelen krijgt leder van jullie dan? Jan (voorzichtig) As ik mot deele, juffrouw.. ..of me zussie. Nu ls het zeer gebruikelijk tegenwoor dig om de voering van een moderne cape of mantel van dezelfde stof te nemen als de japon, welke men er bij zal dragen. Of liever: laten we de zaak omkeeren en zeggen: Het is gebruikelijk om de japon te nemen van dezelfde stof, waar mee de mantel gevoerd is. Het heeft een bezwaar en dat is de betrekkelijke kostbaarheid, want men dient hiervoor solide en dus vrij dure stoffen te nemen; Nu heeft men hierop het volgende gevonden Een voor dit doel gepredestineerde avondmantel wordt zoo zorgvuldig aan twee kanten tegelijk afgewerkt, dat er geen buitenkant en voeringkant meer bestaat, maar dat het mogelijk is de mantel z.g. binnenste buiten te dragen I Wanneer nu de mantel is gemaakt van stoffen, die zoowel als buiten- dan als binnenbekleeding kunnen dienen, dan heeft men twee mogelijkheden. En wan neer men het nu als vrouw zoover zou kunnen brengen om van de beide soorten stof een eenvoudig, doch modern avond toilet te krijgen, dan had men in drie stuks twee volledige stellen. Dat lijkt (en dat is in werkelijkheid natuurlijk ook) nog veel duurder, maar daarbij mag niet worden vergeten, dat er nu en het schijnbare bezit te wezen van twee avondtoiletten en twee avondmantels I Men zou voor dit doel b.v. kunnen nemen een zwart satin de luxe avondmantel en een dito toilet. Wanneer dan de mantel is gevoerd met gebrocheerde Iamé en men neemt er ook zulk een japon bij dan is de zaak „voor mekaar". Bovenstaand avondtoilet is van zoo'n gebrocheerde Iamé, of zooals de Pari- siennes het zeggen: Iamé Multicolore (Duizendkleurenstof). Deze duizendkleurige stoffen zijn zeer modern zeer mooi, maar ook zeer duur. Maar echtermen is weer klaar met slechts 'n paar meter stof want het toilet is glad, nauw en mouwloos. Garneering is niet noodig, want de stof doet alles. Behalve dan de coupe 1 Want die doet fa werkelijkheid allest Maar die hoef je niet per meter te koopen I De exclusieve wildernis. Gevraagd: een wildernis met grof wild voor tijddioodende millionnairsi Er is geen reden waarom een Ameri kaan zijn genoegen buitenslands zou zoe ken. Zijn eigen natie biedt alles, en wat er niet is importeert hij; van Edammer kaas tot Kunst. Eens bezat hij oerwouden met grizzly beren, woestijnleeuwen en menschen- etende adelaars. Maar de wouden zijn pa pierfabrieken geworden, en dé woestijnen rijwegen voor Ford en zijn vierwielige kornuiten. Grof wild, ho maar! Zelfs de buffels zijn tam geworden en éten uit de handen der bezoekers van Yellowstone Park. Een Amerika ansch jager moet zijn heil in Britsch Indië of Afrika zoeken als hij een armzaligen tijger wil' schieten. Wat drommel! Moet Amerika fa jungle-roman- tiek bij de Britten achteraan, of, wat nog erger is, bij de Indiërs die niet eens blank zijn! En moet de nieuwe wereld de kans benomen blijven om ooit een Kipling voort te brengen? Neen! Oahfornië, dat fa Hollywood soenari sche wijsheid heeft geleerd, doet de op lossing aan de hand. En onder leiding van de „Pacific Coast Sportsman Olub" zullen Een bijzondere oorrespondent van de Daily Chronicle vertelt van een vermak e- h)k tooneeltje, dat hij fa een circus te St. Petersburg heeft bijgewoond. Twee clowns komen' op en de een vraagt wat de ander voor en na- de revolutie al zoo voor den kost heeft gedaan. Het ant woord luidt: Voor de revolutie was ik huidenecht bij den tsaar, 's Ochtends wekte ik hem met een bescheiden tikje op de deur en zei: 't is tijd om op te staan, Uwe Majesteit! Als hij nog wat 'bleef ua. gen, hief ik het volkslied aan. Dat hiefa altijd. Na de revolutie werd ik huisknecht bij Trotzky en moest ook hem 's ochtends wekken. Eerst wist ik niet, hoe ik dat zou aanpakken. Hem aan te spreken met „Uw Majesteit" ging moeilijk, en „Uwe Excellentie" leek me wel wat te mfa" Toen heb ik, na geklopt te hebben, den eersten regel van de internationale maar gezongen: „Ontwaakt verworpene der aarde. „En hoe is dat afgeloopen?" vraagt de eerste clown. ,Jk ben de deur uitgezet!" De journalist vertelt er bij, dat de aan wezigen het wat gevaarlijk vonden omi de gewaagde grap hartelijk te lachen. EEN NACHT BIJ DE ELFEN. Nelly was al eenige dagen ziek te bed geweest, maar nu werd ze gelukkig weer beter, ze was den heelen dag vroolijk ge. woest. Ze mocht opzitten, met haar pop. pen spelen en fa haar -boekjes lezen, maar nu 'het avond werd wps ze heel moe. En niet zoodra had rnoeaer haar neergelegd en toegedekt of ze was vast fa slaap, ze werd niet wakker voor ze een belletje hoorde tingelen. Toen, ze haar oogen open deed scheen er een zacht rose licht fa haar slaapkamer. Hé, waar hen ik nu, zei ze verbaasd haar oogjes wrijvende. Je 'bent toch fa je eigen slaapkamer, lieve Nelly, antwoordde een zilveren stem metje, en daar zag Nelly aan het voeten eind van haar bed een snoezig elfje zitten met een blauw klokje op haar hoofd en een kleiner in haar hand, dat zachtjes luidde als het heen en weer zwaaide. Ben je een elfje riep Nelly uil Ja, de elfénkoningin hoorde je zeggen dat je zoo graag een echt eitje wou zien; ze zei: dat een bezoek aan Elfenland je wel heelemaal heter zou maken, O, wat* lief van haar en van u ook riep Nelly uil Het eitje glimiaohte en zei: „ik zal je eerst kleiner maken, houd mijn statje in de hand en maak drie buigingen voor 't blauwe klokje. Nelly deed wat haar gezegd was en zag dat ze toen even klein was als het elfje. Blauw klokje gaf Nelly een hand en vloog met haar naar de vensterbank, daar zaten twee glanzen de meikevers op hen te wachten. Kleine vliegmachines noemde Nelly ze. Alleen waren ze veèl mooier met hun doorsohijnende vleugels. Ja, het zijn de vliegmachines van elfenland, zei blauw klokje en ze zullen ons vlug over het bosch heen dragen. In de weide achter het bosch wacht Je een andere verrassing. Nelly en 'blauw klokje ging zitten op den rug van een meikever en maakten een heerlijk tochtje over de hooge -boom toppen, tot ze zachtjes daalden fa de -groene weide. Daar stond een elfenkoets te wachten, gemaakt van zilver met roze raampjes en bespannen met zes jonge hazen. Nelly en blauw klokje stapten fa, de hazen liepen zoo snel, dat het Nelly toe scheen of ze pas begonnen waren toen ze weer stil stonden. Toen ze uitgestapt wa ren was alles rondom hen donker, maar even verder zag ze een liohtê kring in het gras, daar speelden en dansten de elfen. Blauw klokje bracht Nelly bfj de elfen koningin, die op een troon .van gouden 'boterbloemen zat. Dit is Nelly, zei ze, en Nelly riep uit: ik dank u, elfenkonigin, dat u mij heeft laten halen, nu zal ik mor gen vast heelemaal ibeter zijn. Dat zal zeker, lieveling, zei de elfen koningin, niemand verlaat elfenland ziek; wat zeg jullie ervan elfen. En de elfqn zongen allemaal: Blauw klokje heeft Nelly hier gebracht, Genezen is ze na dezen nacht En vroolijk dansten ze daarbij ïn een kring rond. Plotseling stond de koningin op, ed rïep uit: daglicht, en allen verdwenen. Nelly wist niet hoe ze weer thuis fa ïaar bedje was gekomen, maar den vol genden dag zei moeder: „wel lieveling, e bent vandaag weer heelemaal de oud<r. Natuurlijk, zei Nelly, dat hebben de elfen gedaan. Nieuwe raadsels. L Welke namen van vreemde dieren staan hieronder? 1. Smierdoard. 3. prijnalad. van 84 13. Ik ben' een [spreekwoord letters of 8 woorden, 20, 26, 18, 23, 84, 19 is een jaargetijde. 20, 30, 28, 7, 21, 18 is een plaats fa N.- Holland. 25, 27, 13, 17,18, 4, B, 9 is een dappere oud-gediende. 10,14, 28, 28, 22,15 is een Jongensnaam. 1, 32, 83 is een stadsgedeelte. 29, 2, 8, 24, 8, 6 is een wintervoedsel. 12,11,16, 5, 81 is het tegenovergestelde van moeite. Goede oplossingen van beide raadsel* ontvangen van: O. A.; M. B.; A. B.; K. ter B.; O. B.; J. en G. D.; A. en H. D.; M. A. en O. D.; J. D.; J. en G. v. F.; H. en M. F.; T T^; G*; b* en T. G.; M. en A. H-J en G* K*'» L- K.; W. K; H. J. ikt J?' de L*; A. V. d. L.; P. L-i N.; F. G. V. p.; p. j. r.; j. on j. R.; y\e£rJ- 8'; S-5 T* s*; E. V.; O. V.5 W. Mme Corry. 2. garengonota. m 6n V*; A* de w*? J- M* W,;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 8