&wU4Tten-le'nooil 200
Heel eenvoudig.
1. Schoorsteenveger.
2. B an k e t b a k k e r.
En de kleinere schuiten zouden waar
schijnlijk haast het geheele jaar door de
garnalenvischerij kunnen beoefenen, zoo
er gelegenheid was deze schaaldieren te
conserveeren, waardoor ze, als stapelpro
duct, niet zoo afhankelijk waren van de
weersgesteldheid.
Er kwam me een lijstje onder de oogen
van de Noorsche vischconserveindustiïe,
waaruit de enorme stijging blijkt van den
uitvoer van vischconserven.
In 1913 b.v. werden uitgevoerd 30.993
ton vischconserven ter waarde van Kr.
25.690.000. Gedurende de eerste zeven
maanden van dit jaar bedroeg de uitvoer
reeds 21.794 ton ter waarde van Kr.
42.350.000.
Dit zijn cijfers, die even te denken ge
ven1, al zal erkend moeten worden dat de
soort vischconserve wel zal verschillen
van die welke hier voor uitvoer beschik
baar zal zijn.
VAN DE GROOTEN DER AARDE.
Edison.de man, die de
wonderen maakte!
Wat zou een eenvoudig mensch uit
de 16e of 17e eeuw uit de 18e eeuw
zelfs, voor oogen en ooren opzetten,
wanneer hij plotseling eens kwam te staan
voor de wonderen van de telefoon, van
het electrisch licht, van de automobiel,
van de bioscoop en de phonograaf
van alle producten vanden tegenwoordigen,
wonderen en modernen tijd.
Zou deze mensch niet wanen te droomen
of verplaatst te wezen op een of andere
zonderlinge planeet op een planeet
waar de van vroeger nog vaag herinnerde
droomen nu ineens tot pure werkelijkheid
waren geworden?
Het zou stellig zoo wezen!
Want gedroomd was er in vroeger
dagen wel eens over wondere dingen in
de Datuur en het technische leven, die
hongstvermoedelijk mogelijk moesten
wezenGepeinst was er wel eens over
kunstige toestellen en verbluffende krach
ten, die aan den mensch dienstbaar
moesten zijn of moesten kunnen worden
gemaakt
Maar veel verder dan droomen was het
nóóit gekomen!
Het was voor één man vele jaren
later weggelegd, om al deze vage
drooken tot werkelijkheid te brengen en
deze werkelijkheden aan het menschdom
present te doen!
Deze man was... Edison 1 Thomas
Edison
Edison is tegenwoordig in de wereld
de groote man. Van zijn jeugd af was
hij een rusteloos werker, altijd gedreven
door eeil innerlijken drang, door een
onrust om wat te doen. Hij moest werken,
dag en nacht. Dat is zijn geheele karakter
trek. Want het is niet waar, dat hij een
heel arme jongen was in zijn jeugd, en
dat hij daarom begon als courantenver-
kooper. Zijn vader waB voldoende wel
gesteld en had een groote graanhandel.
Maar Thomas wilde in het practische
leven staan en zocht zijn eigen weg
Op school was hij een slecht leerling.
De meester noemde hem dom. Maar zijn
moeder wist beter en onderwees hem
zelf. Zij stond haar kelder af om proeven
van allerlei aard te nemen en zij was er
niet ongerust over, als haar jongen her
en derwaarts zwierf en zijn eigen gang
ging.
Van courantenverkooper werd Edison
courantendrukker en daarna telegrafist.
Van dit oogenblik af was hij eigenlijk
pas op zijn eigen terrein, want de tele
grafie was het eenige terrein, waarop de
electriciteit practisch werd toegepast.
En de electriciteit had Edison's volle
aandacht
Van telegrafist werd hij werktuigkun
dige aan dezen tak van dienst en nu volgt
de eene proefneming op de andere en
de eene uitvinding na de andere. Menig
gekke sprong maakt de jonge man, soms
brengt hij verbeteringen aan toestellen
aan, die zijn chefs maar matig kunnen
bekoren. Niet zelden zelfs bedierf hij een
goed functioneerend instrument door al
te prachtige verbeteringen!
o
Een eigenaardigheid van zijn karakter
was altijd zijn handelsgeest. Evenals die
andere groote Amerikaan Edward
Bok wist hij als courantenjongen
precies te berekenen waar en wanneer er
buitengewone vraag naar nieuws zou
wezen. En dan had hij een extra voorraad
kranten soms op crediet gekocht.
Soms ook nam hij jongéns in dienst om
brood, tabak en snoeperijen te verkoopen
aan passagiers etc.
Deze handelsgeest heeft voor hem
buitengewone vruchten afgeworpen. Want
daardoor is hij gewórden het vrijwel unieke
type van den geestelijken pionier van
den uitvinder, die op zijn bijna 80en
verjaardag nog frisch en helder in het
leven staat, al sedert jaren vrij van iedere
materieele zorg!
En nog staag gaat hij voort nieuwe
toepassingen te bedenken en nieuwe
verbeteringen aan te brengen.
Bepalen we ons tot een van de meest
bekende ontdekkingen van dezen grooten
man: de phonograaf.
In het jaar 1877 construeerde Edison
zijn eerste zoodanige machine. En het
merkwaardige ei;van is, dat deze uitvinding
als een uitzondering op de meeste
van Edison's scheppingen geen voor-
looper had. Niemand had te voren iets
dergelijks ten opzichte van de menschelijke
stem beproefd. Het was dan ook een
uitvinding, die de heele wereld verbaasde.
Edison ging met zijn instrument naar
de bureaux van de Scientific
Ten aanhoore van de aanwezigen zei hij
een versje op en de machine herhaalde
hetAlle menschen uit het gebouw kwamen
aanloopen en de kamer werd zoo vol,
dat de jonge uitvinder de demonstratie
moest eindigen om geen ongelukken te
maken!
-o
Het oer-model van deze machine, die
niet meer lijkt op de tegenwoordige
modellen, wordt bewaard in het Kensing-
ton-Museum te Londen.
Na de eerste maakte Edison betere
modellen, die hij in Menlopark, waar zijn
laboratorium lag, voor het publiek ver
toonde. En er reden toen extra treinen
om de reizigers aan te voeren, die met
alle geweld het wonder wilden hooren.
Ten slotte kreeg de uitvinder een uit-
noodiging van de President der Yereenigde
Staten Hayes om de machine op het
Witte Huis te Washington te komen
demonstreeren
Deze eerste phonografen waren nog
zeer primitieve machines. Ze werden met
de hand gedraaid en de rol was bekleed
met blad-tin. Meer dan tien jaar bleef
ze in dien primitieven toestand.
En nog jaren later pas omstreeks
1914, begon Edison met nieuwen ijver te
werken aan de laatste verbeteringen. Hij
wilde niet minder dan de meest volmaakte
nabootsing van de menschelijke stem.
Drie jaren werkte hij er weer aan met
een staf van helpers en besteedde er de
som van drie millioen aan.
Totdat in 1917 de allernieuwste Edison
phonograaf gereed wasl
Direct na den oorlog werden belangrijke
proeven genomen. In de bekende groote
muziekzaal te New York, de z.g. Carnegie-
zaaf, stond naast elkaar een model
phonograaf en een beroemd zangeres:
Maria Rappold
Op een gegeven oogenblik begon de
zangeres te zingen.
Na vier of vijf maten valt opeens de
phonograaf in. Men luistert: Het is
precies dezelfde stem en dezelfde aria.
De zangeres zwijgt. Dan zwijgt weer de
machine. Het publiek weet ten leste niet
meer wie er zingt: de zangeres of de
machine
Dat was de laatste triumf van de
Edison-phonograaf I
En een van de laatste, maar vermoe
delijk niet de allerlaatste triumf van den
grijzen uitvinder zelf
Brensa
Wordt de Noordzee doodgevlscht?
Een der berichtgevers van het Hbl.
schrijft:
In den laatsfcen tijd is de aandacht van
belanghebbenden bij het visscherjjbedrijf
ten zeerste (gevestigd op de actueele vraag
of de Noordzee met de tegenwoordige
vangwijze wordt doodgevisoht en zoo ja,
welke middelen tegen dit euvel te bera
men zijn.
Bij aandachtige lezing van het verslag
van het Staatsvisschershavenbedrijf te
IJmuiden wordt de hierboven gestelde
vraag in beslist (bevestigenden zin beant
woord gevonden.
Daarin wordt o. m. gezegd: de aanhou
dende en snelle daling van het vangst-
cijfer zette zich over het verslagjaar op
onrustbarende wijze voort
De gemiddelde vangst per reisdag be
droeg thans slechts 783 K.G. tegen 976,
1274, 1869, 2325 en 2611 KG. in de jaren
1922 tot en met 1918.
De sterke achteruitgang van de vang
sten in de laatste jaren trekt uiteraard in
hooge mate de aandacht van de belang
hebbenden bij de visscherij. Het voor de
vissoherij zoo ongunstige verschijnsel
houdt blijkbaar verband met de sterke be-
vissching van de Noordzee en in het bij
zonder met de overmatige, vernietiging
van jonge visch.
Uit de kringen van reeders, wordt daar
om meer en meer aangedrongen op maat
regelen tot bescherming van den visch-
stand. Dusdanige maatregelen, gegrond
op de resultaten van het internationaal
diepzee onderzoek gedurende een lange
reeks van jaren, worden thans door de re
geeringen van de bij de Noordzeevis-
scherij betrokken staten overwogen, doch
hierbij' is reeds 'gebleken, dat de oplos
sing van dit vraagstuk, deels wegens de
kosten aan die maatregelen verbonden,
deels wegens de uiteenloopende belangen
van de verschillende staten bij de vis
scherij, groote moeilijkheden zal opleve
ren. Waar echter de achteruitgang van
de vangsten zulke afmetingen aanneemt,
als thans het geval is het vangcijfer
over het afgeloopen jaar is het laagste,
wat in de betreffende statistiek van de
visschershaven voorkomt zullen die
maatregelen toch noodig blijken, om onze
treilvissoherij voor verval te behoeden.
Zooals bij dien achteruitgang van de
vangsten te verwachten was daalde ook
de gemiddelde opbrengst. Deze bedroeg
thans per reisdag 266 tegen 281 in het
vorig jaar, zoodat zij met vijf procent ver
minderde. De verhouding tusscben deze
cijfers was dus minder ongunstig dan bij
de vangstcijfers, waar het verschil ruim
19 bedroeg. Hieruit blijkt, dat dcvisch-
prijzen bij den verminderden aanvoer wel
gestegen zijn doch niet in die mate, daj
daarin eene volle vergoeding kan worden
gevonden voor het verlies door achteruit
gang van de vangst.
Op een volle compensatie hiervan door
hoogere vischprijzen zal dus voor de toe
komst wel niet mogen worden gerekend.
Het gemiddeld aantal reisdagen per
schip en per maand bedroeg voor de
schepen, welke geregeld te IJmuiden voe
ren, 24,1 tegen 23,4 in het vorige jaar.
De gemiddelde totale besomming daal
de van 79.181 in 1922 tot 77.566 in het
vorig jaar.
Het beleefde kind.
Dank je wel, tante, voor het pre
sentje.
O daar hoef je me niet voor te be
danken, kindje.
Dat dacht ik ook al, maar moeder
zei, dat ik het doen moest!
De nieuwe maatstaf.
Vrouw: Hoe lang zou 't nou nog duren,
voordat de winter over is, man?
Man: Nou ik denk nog minstens vier
American f' of vijf mud kolen.
Mijn zevenjarige zoon vertelt mij, dat
hij met zijn kameraden aan het belletje-
trekken is geweest, en hoe „echt" dat was.
Ik breng hem onder het oog, dat dit
heelemaal niet aardig is, omdat de men
schen dan voor niets naar de deur moeten
loopen en hun werk in den steek moeten
laten, en misschien wel heel van boven
moeten komen.
Mijn jongen voert als verontschuldiging
aan, dat hij het ook niet altijd „zelf" doet,
maar soms alleen meeloopt, omdat het zoo
eenig is, als de boosdoener op zijn ziel
krijgt. En dan vraagt hij: „Heb jij het
nooit gedaan, toen je klein was?"
Ik ben van oordeel, dat het een ver
keerd systeem is, wanneer een vader het
tegenover zijn kinderen doet voorkomen,
alsof hij in zijn jeugd een Brave Hendrik
is geweest, en zeg dus, dat ik het toen
ook wel eens deed. Maar ter afschrikking
vertel ik er bij, dat ik eens hard wegliep
en niet goed uitkeek, en toen net tegen
een agent aanliep, die me een flinken
draai om mijn ooren gaf.
Een oogenblik kijkt hij me aan met
een kameraadschappelijk gevoel, en zegt
dan beslist: „Ja, maar zóó stom zijn „wij"
niet!"
Ik merk, dat mijn paedagogisoh streven
hopeloos is mislukt.
ven teekening zijn met een beetje goeden
wil heel goed na te maken. Goed afkijken
en kalm na werken, dan ontstaat het van
zelf.
Als kleuren zijn voor dit geval aan te
bevelen: steenrood of Tango met zwart.
Rest ons nog 'n enkel woord over de
snit van den rok. Alleen de voorbaan van
den rok is in klokvorm gesneden. De rug-
baan is geheel recht en glad gelaten.
BABBELUURTJE OVER MODE.
Vervolg op de:
Vlslte-dans- japon!
Ik heb u eerlijk beloofd: Wanneer er
vandaag of morgen nog meerdere mod-
dellen in mijn bezit mochten komen, van
de japonnen, die ik tevoren beschreef
dan zou ik u die ook publioeeren.
Nu het is gebeurd! Er zijn mij nog
twee alleraardigste modellen van gezel
lige japonnen in handen gekomen en
trouw aan mijn belofte, teeken ik ze hier
bij voor u over.
Het moeten zijn zooals u zich herin
neren zult modellen voor japonnen, die
met luttele wijzigingen eventueel kunnen
worden omgetooverd van officieel uit
ziend toilet tot minder gekleede, maar
eenvoudige japon.
Een van de vele ironische en plagende
woordspellingen op de tegenwoordige
volgende, zouden we kunnen zeggen:
Ze moeten kunnen worden veranderd van
z.g. „gekleede" dat wil dan zeggen:
minder „aan"-kleedende japon in een
minder „gekleede", dat wil dan zeggen:
in een meer „aan"kleedende dito....
Want nietwaar we weten het allen
en we laten ons er mee plagen, maar
we.... storen ons er geen sikkepit aan:
Hoe gekleeder tegenwoordig 'n modern
toilet, hoe.minder 't ons kleedt, d.w.z.
bedekt en hoe minder ge-kleed, hoe
meer kleedend, d.w.z. bedekkend....
Eto....! Zet u aan de gezellige thee
tafel de discussie maar voort! Wij keeren
terug tot de modellen.
Het hierboven afgebeeld toiletje zoo
als u het allereerst te zien krijgt, voor vi
site- of middagjapon uiterst geschikt.
Maar neemt u nu eens om te beginnen
de mouwen eruit!....
Wat een verandering.
Stel voor, dat u het kleedje b.v. nu
eens van tabakskleurige bruine Crêpe Sa-
tin neemt. Dat is, zooals u zult weten, een
zijde met glanzende bovenkant en doffe,
op crêpe geongette lijkenden achterkant.
En u maakt dan in dit geval gebruik van
den glanzenden kant voor de japon en,
van den doffen kant voor het garneer-
stuk....
Op dit doffe stuk gaat u nu borduren.
De motieven van de op de plaat aangege
Model No. n is een zeer lieve en ge
schikte japon. Wordt dit toilet gebruikt
voor dans of voor feest, dan wordt het
eigenaardig gekleede cachet zoo goed als
in hoofdzaak verkregen door de aange
brachte.... kwast. Deze kwast is fraai,
zeer lang, van zijden koord en prachtig
warm van kleur.
De bloot gehouden armen versierd
met wat armbandjes in bonte kleuren,
doen het overige!
En moet deze jurk nu van feest-toilet
worden omgebouwd tot net huiskleed, dan
ontstaat de „stillende" verandering een
voudig hierdoor: Lange mouwen er in
en.... de kwast eraf!
Ter meerdere verandering kan de
draagster dan nog een aardig bont be
drukt doekje om de halsuitsnijding leg
gen.
Als materiaal kan dienst doen: Cache-
mire de soie Velours chiffon, een
mooie velvet crêpe marocaine.enz. -
enz.1
Mme. Corry.
Zelf geleerd.
Ben je wei eens in een school voor
spraakgebrekkigen -geweest! vroeg een
medelijdende dame aan een stotteraar.
Ne-ne-neen.me-me-vrouw.ant
woordde de stotteraar.iiik.ddd-doen
't van-van-zelf.vwan m-m-m'n jjjeugd
al af!
Dat was niet van belang!
Ben je gisteravond in de nieuwe
Opera geweest?
Ja. Nou 't was buitengewoon hoor!
Dat zeg ik je.
Zoo. Wat heb je te hooren ge
kregen?
O, 'n massa! Martij Grip is nou
eindelijk verloofd en de Brouwers schij
nen binnenkort te -gaan scheiden. Bart
Bollo is al z'n geld zoo langzamerhand
kwijt en bij mevrouw van Baaks is 'n
kleintje giekomenDa's de zevende.
Och je begrijpt me niet.Ik'
bedoel wat was er in de Opera te zien?
zien?.Nou Carry Linsen had
haar zijden japon van verleden jaar ge
keerd. En die zoogenaamde paarlen van
Jet de Bruin, dat is ordinaire rommel,
hoor, dat kan ik je verzekeren! En de
Van Assen's schijnen kwade vrienden te
wezen, want ze liepen mekaar voorbij
zonder boe of ba! Broedertwisten natuur
lijk
Nou ja, goed.Maar hoe heette
nou die nieuwe Opera?
Die nieuwe Opera?.Ja wacht
es.t Sond op t programma, dat weet
ik wel, maar om je de waarheid te zeggen
De laatkomer.
i riw6 laat ^aat die buurman van
je eigenlijk s morgens naar de stad?
im.i - twee treinen later, dan waar ik
altijd s morgens mee moet gaan.
Ano ,~7 kp6 W60t je dat zoo precies?
j. Omdat ik ook altijd 's morgens in
dien trein terecht kom!
Bezuiniging.
Man: Zeg vrouwtje de zaken gaan
nog altijd slecht hoor.... Kun je niet
wat 'bezuinigen en b..v. wat eenvoudiger
Kieenen dragen?
Vrouw: Natuurlijk, mannie. Ik zal mor-
gen direct naar de stad gaan en cae wat
eenvoudige kleeren aanschaffen.
Een oude dame wilde haar antieke klok
verkoopen, imaar de adspiranMooopetr
ontdekte dat de klok niet heelemaal goed
ging en zelfs de eigenaardige fout bezat
om niet den juisten tijd aan te geven.
Hij maakte hierover een aanmerking.
O, dat is niets merkte de dame
luchtig op. Dat gaat vanzelf, als u er even
aan gewend is. Kijk.' Het gaat zoo: Als de
klok nu b.v. zeven uur slaat en de wijzers
staan op kwart voor elf.dan is het
precies tien (minuten over twee.
HET VERHAAL VAN
WASCHTOBBE.
EEN
„Wat een heerlijke tobbe!" riep Tine
uit.
„Wat zuilen we er mee doen?" vroeg
Jaap je. Hij was altijd klaar, om te doem
wat Tine bedacht. Hij was ook nog maar
een klein, teer ventje, terwijl Tine een
paar jaar ouder en veel sterker was. Hot
was Tine's grootste plezier een flinken
jongen van Jaapje te maken.
Tine schudde haar dikke 'bruine krul
len en haar blauwe ondeugende oogen
schitterden, toen ze zei: „We maken er
een boot van en gaan in den eendenvijver
varen met een groote stok. Ik weet wel
een groote, sterke stok!"
Tine hield er niet van tijd te ver
knoeien. Terwijl Jaapje er over zat te
denken, hoe ze die groote tobbe naar den
eendenvijver zouden tyengen, was Tine
al bezig het zware ding om te kantelen.
„Rohbele-bobbele-hobbeVaren in een
tobbe!" zong ze. „O, Jaap, kijk eens hoe
fijn de 'boot rolt!" Jaap lachte luid. De
tobbe liep vanzelf naar den vijver toe!
Plons! Wat sohrokken die eenden! Wat
zwommen ze luid kwakend weg en wat
draaiden ze hun staarten! Tine en Jaap
stonden te lachen tot de tranen over hun
wangen rolden. Toen ze uitgelaohen wa
ren zei Tine: „Weet je wat we zullen
doen? Willeim, de tuinjongen mag het
eerste tochtje maken. Kom, dan gaan we
hem opzoeken. Het zal eenig zijn, hem te
zien schommelen!"
Willem was een dikke vriend van de
kinderen en hij aanbad vooral Tine. Als
ze hem gevraagd zou hebben, naar de
maan te springen, dan zou hij het gepro
beerd hebben. Nu was hij dadelijk bereid
om mee te gaan naar den vijver. Tine
trok een groote boonenstaak uit den
grond en sleepte die mee. Dat was een
prachtige roeispaan. Bij den vijver geko-
men riep ze: „Kijk, Willem, wat een
prachtige boot. Wat zal je daar heerlijk
in varen, hè. Stap maar in!" Willem keek
wel wat bedenkelijk, maar hij wist niet
gauw een uitvlucht te bedenken en dus
stapte liij in de tobbe. Wat wiegelde die
boot! Wat kwaakten de eenden. Wat scha
terden de kinderen!
Maar o, wee. Nu konden de eenden wel
lachen, want de tobbe, die lang niet dicht
was, begon zich langzamerhand met vuil,
modderig water te vullen.
„O!" riep Willem angstig uit en meteen
zonk de tobbe in de modder! Willem zonk
mee, met zijn mond wijd open, alsof hij
van plan was te gaan kwaken, maar hejj
niet goed kon! x
Jaapje begon, te huilen, maar Tine was
dadelijk klaar om haar bevelen te geven.
„Klim op den rand van de tobbe!*
schreeuwde zij. „En neem dan een sprong,
een heel groote sprong!"
„O," zei Willem en daar stond hij op
den rand van de tobbe. Het was niet ge
makkelijk om zoo zijn evenwicht te be
waren. De ©enden kwaakten en vlogen
wild in het rond. Floep! daar kantelde de
tokte- En Willem zakte in de modder!
(De volgende week zal li 't Jullie ver-
toten, hoe hij er weer uitkwam!)
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
I.
II.
3. Kleeermaker.
m
m
h a
bek
a k r
sta
h o
m
e r
e e
r k'
k
Nieuwe raadsels.
Ik ben een groot en zwaar dier, dat
door elk windje bewogen wordt en toch
op zijn plaats blijft staan. Wie ben ik
II. Het geheel is een spreuk van het
wapen van een onzer provinciën. Ze be
staat uit 3 woorden of 14 letters.
3, 4, 12 is een naam van een meisje of
ongen.
10, 7, 4, 9, 6 is een maat.
1, 14, 13 is niet e.'egant
8, 11, 2, 13 is een ander woord voor
slok.
Goede oplossingen van beidf raadsels
ontvangen van:
a A.; A. B.; K. te B.; C.B.; M. BJ
C. A. en M. A. D.; A. en H. ^-5 J. D.; D.
en M. D.; G. en J. DA. F, H. en M. F.;
T T'^ J- G- A- H.^- H.; A. H.;
H. J. v. d. K; L. K; B. K W. K; G. K;
JT'G- te L.; N.; A. N.; J.
U. P.; F. G. v. P.; p. j.J. en J. v. R.J
S. en A. S.; A. S.; J. M. S.; F. S.;
W en J. S.; O. V.; J. W. en 0. V.; A.
W.; A. en O. de W.; ,'M. W.