GEMENGD NIEUWS.
•plaats tot alle inwoners onzer stad en om
geving gericht, want in ©en havenplaats
^<1 Helder, die zooveel belang heeft bij
gfcB goed Reddingwezen, dient db huldi
ging van de redders en de Reddingmaat-
schappij zoo spontaan en zoo algemeen
mogelijk, te zijn.
Het Comité voornoemd.
GEMEENTERAAD.
Reorganisatie Geneesk. Dienst
Overeenkomstig de toezegging van B.
en W. bij de voordracht nopens opneming
van burger-patiënten in het Marine-Hospi
taal zouden den Raad nog nadere voor
stellen worden aangeboden met betrek
king tot de reorganisatie van den Ge
neeskundigen Dienst en de wijziging van
voorwaarden van opneming van patiënten
voor gemeente-rekening [verpleegd wor
dende.
Een ontwerp voor een Verordening tot
regeling van den Geneeskundigen Dienst
werd bij een vorige gelegenheid reeds
voorgesteld. Met eenige daarin aange
brachte wijzigingen, noodzakelijk gewor
den tengevolge van gewijzigde omstan
digheden, voldoet het aan de eiseben, d'e
door den Gemeentelijken G eneeskundigen
Dienst daaraan worden gesteld.
Ten aanzien' van de voorwaarden van
opnemirlg meenden B. en W., dat een
maximum-verhaal van f 8.alleszins
redelijk mag heeten, zijnde de helft van
de gemiddelde verpleegkosten door de
gemeente aan het Rijk betaald.
Het tarief voor nlet-betalende patiënten,
waarvoor het Burgerlijk Armbestuur tot
dusver f 0.50" in de verpleging per dag
bijdraagt, behoort naar de meening van
B. en W. te worden gehandhaafd, aange
zien deze gelden door de gemeente toch
op andere wijze beschikbaar moeten wor
den gesteld.
Eén moeilijker materie geldt het, waar
het vaststelling betreft van de tarieven
voor patiënten, die vobr rekening v n
anderen worden verpleegd. Zoo bijv. fonds
leden van onderlinge ziekenfondsen. Het
maximum verhaal schijnt B. en iV. hier
niet gewenscht. Een -uniformtarief van
1 2.per dag, exclusief de bijzondere
geneesmiddelen, Röntgenfoto's en hoogte-
zonbestraling is in dit geval aan te be
velen.
Een ander geval is het, wanneer een
patiënt voor rekening van de Rijksver
zekeringsbank wordt opgenomen. Dit
lichaam is wel in staat de volle verpleeg
kosten te betalen, zooals het ook aan
medici en apothekers de volle kosten
van geneeskundige behandeling en ge
neesmiddelen vergoedt.
Voor patiënten van de Rijksverzeke
ringsbank zullen de verpleegkosten en
bijkomende kosten dezelfde nïoeten zijn,
als de gemeente aan de Marine betaalt.
De mogelijkheid bestaat, dat de Bank
haar patiënten in de 8e klasse doet op
nemen, omdat de tarieven hier als regel
1.4.f 5.per" dag zijn, doch dan
Ïaat de verpleging buiten de gemeente
[elder om, hetgeen geen nadeel mag
worden genoemd. Wellicht weet de R.V.B.
nog met het Departement van Marine
een voor haar gunstig contract te sluiten.
Verordeningen, regelende deze materie,
worden in ontwerp aan den Raad aan
geboden ter vaststelling.
Personeel Gemeente-Ziekenhuis.
B. en W, hebben het volgend schrijven
tot den Raad gericht:
Nu het contract met den Minister van
Marine is geteekend en het nieuwe be
zoldigingsbesluit is vastgesteld, kan ook
éen regeling worden getroffen voor het
personeel, verbonden aan het Gemeente-
Ziekenhuis.
Voorloopig is de datum van opheffing
van het Ziekenhuis bepaald op 1 Januteri
1926, zoodat wij reeds aan het personeel
per 81 December a.s. ontslag hebben
aangezegd.
Ten opzichte dezer ambtenaren moeten
twee categorieën worden onderscheiden:
a. bet personeel, dat in de gelegenheid
wordt gesteld in Rijksdienst over te gaan;
b. personeel, waarmee dit niet het
geval is.
De laatste groep, die slechts twee
ambtenaren omvat, t.w de portier en de
assistente, heeft ingevolge art. 86 van
het Ambten: en-Reglement; recht op een
schadeloosstelling door den Gemeente
raad te bepalen, waarbij speciaal rekening
móet worden gehouden met de belangen
van betrokkenen, zooals die in het vroe
ger artikel waren geregeld.
De laatstbedoelde ambtenaren hebben
aanspraak op pensioen volgens de tegen
woordige Pensioenwet en ook naar alle
waarschijnlijkheid overeenkomstig art.
L XIX van het nieuwe ontwerp-Pensioen-
wet, zij het dan ook met eenige beper
king voor de assistente wat den duur be
treft. Aan hen behoort derhalve een
zoodanige aanvulling op heteventueel
pensioen te worden gegeven, dat zij
finantieel in geen slechtere conditie komen
dan wanneer zij den dienst alleen met
wachtgeld hadden verlaten.
In elk geval zal een wachtgeldregeling
tot stand moeten komen, welke toepassing
kan vinden, indien aan de beide genoemde
ambtenaren of een van hen geen pensioen
mocht worden toegekend. Daarvoor is
door ons College aansluiting gezocht bij
de Rijksregeling, zooals die geldt voor
de onderwijzers.
Wat het overige personeel betreft, dat
in Rijksdienst kan overgaan, het is alles
zins billijk, dat deze ambtenaren een
tegemoetkoming ontvangen, indien en
voor zoover zij in Rijksdienst in salaris
achteruitgaan. Over het hoofd mag hierbij
niet worden gezien, dat 'er onder deze
ambtenaren verpleegsters zijn met 16, 10
en 7 dienstjaren.
Wanneer de salarissen, zooals deze
luiden voor het verplegend personeel aan
de ziekenhuizen der Rijksuniversiteiten
toepassing vinden, hetgeen in uitzicht is
Ïesteld, zal het personeel, dat in RijkB-
ienst overgaat, een geringer salaris
ntvaugen.
Indien echter de gemeente, naar den
maatstaf van de toegezegde salarissen
het verschil bijpast tusschen het Balaris
thans in gemeentedienst genoten worden
de en hetgeen eventueel door de betrokken
ambtenaren aan salaris van het Rijk en
aan pensioen zal wordèn ontvangen, dan
zal dit aan de gemeente kosten over 1025
een bedrag vampl.m. f 1600, welk bedrag
op den duur zal veminderen. Deze toe-
slagregeling dient onzes inziens zoolang
voor elke verpleegster te wordeg ge
handhaafd als zij in dienst der gemeente
Helder heeft doorgebracht.
1 De schadeloosstelling van het overige
personeel zal met vrij groote zekerheid
over 1925 bedragen f 2260, over 1926
f 1200, over 1927 f 1200, enz., totdat zij
voor elk der betrokken individueel eindigt.
B. en W. stellen voor een besluit als
bovei^ omschreven te nemen.
Verpleging weezm.
Het Bestuur van het „Algemeen Wees
huis'" heeft zich 'tot het college van B. en
W. gericht met de mededeeling, dat het
eenige verzoeken tot het verkrijgen van
vergoeding voor verpleegkosten heeft
ontvangen van verzorgers van weezen,
die reeds geaurende eau zeker aantal
jaren na het overlijden der oüders door
de familie ter verpleging zijn opgenomen
en welke weezen allen reeds den zeventien-
jarigeD leeftijd hebben bereikt.
Het Bestuur kon bezwaarlijk aan derge
lijke verzoeken gevolg geven. Immers,
wanneer het dat zou doen, zou het in
strijd handelen met het bepaalde bij artikel
5 van zijn reglement, waar o.a. gezegd
wordt, dat „het doel der instelling is het
huisvesten, verzorgen en opvoeden van
behoeftige ouderlooze- kinderen met het
oogmerk om de geheel© opvoeding
der kinderen te voltooien" enz.
Van de voltooiing der geheele op
voed.! n g van de kinderen door de in
stelling kan in deze gevallen moeilijk
sprake zijn, omdet die opvoeding niet in
de eerste, piaats bij het Bestuur der in
stelling zal berusten, maar bij die ver
zorgers, die de voogdij over de kinderen
uitoefenen. Het zal wel geen nader betoog
behoeven, dat een opvoeding van weezen
onder een dergelijke omstandigheid on
ophoudelijk aanleiding kan geven tot
conflicten tusschen de voogden en het
Bestuur der instelling. Daarom wordt
het noodig geacht in het vervolg alleen
kinderen ter verzorging aan te nemen,
waarover het Bestuur tot voogd is be
noemd.
Het is voorts niet gewtenscht, dat kin
deren, die reeds den zestien- of zeventien
jarigen leeftijd bereikt hebben, nog onder
de hoede van het Bestuur worden ge
bracht, wijl zij in den regel toch reeds
op achttienjarigen leeftijd in hun eigen
onderhoud zullen moeten voorzien.
In verband met het bovenstaande acht
het Bestuur het gewenscht om in artikel
5 van het Reglement een nieuwe alinea
op ,te nemen van den volgenden inhoud
„Voorts mogen ter verpleging niet
aangenomen worden kinderen:
a. waarover het Bestuur niet tot voogd
is benoemd;
b. die den vollen ouderdom van zestien
jaren hebben bereikt.
Van de beide voorgaande bepalingen
kan op bijzondere machtiging van Burge
meester en Wethouders worden afge
weken."
B. en W. kunnen zich met deze aan
vulling van het Reglement vereenigen,
en geven den Raad in overweging tot
het aanbrengen daarvan te besluiten.
i Bijzonder Onderwijs.
Bij adres aan den Raad verzoekt het
Bestuur der Vereeniging „Laat de Kin-
derkens tot Mij komen" voor de door die
Vereeniging in stand gehouden school
aan de Koningstraat over het jaar 1923,
op grond van art. 100 der L.O. wét 1920
een vergoeding uit de gemeentekas te
mogen ontvangen van f 3578.34.
Aan de door de wet en het Kon. be
sluit gestelde eischeu is, ten opzichte van
deze aanvraag, voldaan.
De school «tui de Koningstraat was ge
durende het jaar 1923 overeenkomstig
aan de gewone openbare lagere scholen
1 tot en met 14, Het gemiddeid aantal
leerlingen van de o.l. scholen was gedu
rende het jaar 1923: 81461/© waarvoor
gedurende dat jaar gemiddeld waren aan
gesteld 97 leerkrachten. Het gemiddeld
aantal leerlingen per onderwijzer was
alzoo: 3146V* 97 32.435.
Het gemiddeld aantal leerlingen van
de school aan de Koningstraat was 402.
Door deeling van het gemiddeld aantal
leerlingen van 82.435 'op 402 wordt als
uitkomst verkregen 12.39, zoodat het Be
stuur gedurende het jaar 1923 in totaal
door Rijk en gemeente samep 12 leer
krachten vergoed krijgt.
Behalve gedurende het tijdvak fOptober
tot eh met 31 December 1923 toen er 13
leerkrachten Werkzaam waren, is dit aantal
gedurende hbt jaar 1923 aan de school
verbonden geweest. Door het Rijk zijn de
jaarwedden van lp leerkrachten vergoed
geworden, zoodat voor rekening van de
gemeente kunnen worden genomen
de wedde van mej. H. J. Brouwer
over het tijdvak 1 Januari t/m
31 October 1923f 1381.67
de wedde van mej. O. A. de Vlie
ger over het tijdvak 1 Novem
ber t/m 81 December 1923 225,—
de wedde van den heer R. den
Hertog over het tijdvak 1
Januari t/m 30 Juni 1923 820.—
de wedde van mej. Ant. Kersten
over het tijdvak 1 Juli t/m
31 October 1923546.67
de wedde van mej. T.Schuijt over
i het tijdvak 1 November t/m
81 December 1923 240.—
Totaal f 3218.84
terwijl de wedde van mej. Tangerinck
over het tijdvak 1 October t/m 31 De
cember 1923 voor rekening van het school
bestuur zal moeten worden genomen.
In verband met het vorenstaande stel
len B. en W. voor, op grond van art.
100 der L.O.wet 1920 aan de Vereeniging
„Laat de Kinderkens tot Mij komen" over
het jaar 1928 uit de gemeentekas een ver
goeding toe te kennen van f 8218.84.
Kasgeldleenlng.
Door Gedeputeerd© Staten dezer pro
vincie zijn bedenkingen gemaakt tegen
het raadsbesluit dd. 29 Juli 1924, be
treffende het aangaan eener kasgeld-
leening ad 'f 150.000.— maximaal.
In verband daarmede stellen B. en W.
voor hieraan tegemoet te komen, door
bovenvermeld Raadsbesluit in te trekken
en een nieuw- Raadsbesluit te nemen,
waarin met de bezwaren van Gedepu
teerde Staten rekening is gehouden.
Dit raadsbesluit luidt:
Onder intrekking van zijn besluit van
den 29 Juli 1924 Burgemeester en Wet
houders dézer gemeente te machtigen,
ter voorziening in de behoefte aan kas
geld, met het Bestuur van de „Woning
stichting", alhier, eene leening aan te
gaan, groot hoogstens f 150.000.af te
lossen uiterlijk den 80 Juni 1925; tegen
een maximum-rente van 6 procent.
In het vorig besluit was de rentevoet
aldus omschreven:
Tegen eene rente, gelijk aan de credit
rente, welke de gemeente van de Bank
van Wisselink ontvangt, wanneer en zoo
lang zij bij die Bank een tegoed heeft
en eene rente, gelijk aan de debitrente,
welke de Gemeente aan genoemde Bank
betaalt, wanneer en zoolang zij bij die
Bank een schuld heeft, wordende het
bedrag diercredit respectievelijk
debetrente bepaald volgens de overeen
komst, die de gemeente heeft gesloten
mot de Bank van Wisselink alhier.
Overplaatsing onderwijzend personeel.
In verband met het aan deü onderwijzer
aan school No. 4 H. ter Burg te verleenen
eervol ontslag, dient in de daardoor ont
stane vacature te worden voorzien.
B. en W. achten het thans gewenscht
tegemoet te komen aan den billijken
wensch van den onderwijzer Tj: Bakker,
die tengevolge van de onlangs plaats
gevonden reorganisatie der o. 1. scholen
bij besluit van 27 Juni j.1. is overgeplaatst
naar school 1 te Julianadorp, om thans
weer naar een school in de kom der
gemeente te worden teruggeplaatst.
B. en W. vinden op grond van nader
uiteengezette overwegingen vrijheid
den Raad voor te stellen te besluiten tot
overplaatsing van den onderwijzer Tj.
Bakker van school 1 naar school 4 en
hen te machtjgen over te gaan tot de
oproeping van sollicitanten «voor de be
trekking van onderwijzer aan de o. 1.
school No. 1 te Julianadorp.
Noodslachtplaata
Blijkens de stemming in den Raad van
i 29 April j.1., acht deze het gewenscht om
te Koegras een noodslachtplaats in te
richten.
Naar aanleiding daarvan hebbên nadere
besprekingen plaats gehad tusschen be
langhebbenden en het College,om te
trachten hiervoor een oplossing te vinden,
die voor de gemeente niet te bezwaariijk
zou zijn.
Het resultaat daarvan is, dat de heer
Van Stipriaan bereid is gevonden een
nieuwe slachtplaats te bouwen achter
zijn woniqg nabij de Spoorbrug, over
eenkomstig een van gemeentewege ont
worpen plan. De kosten daarvan worden
geraamd op f 2100.
De heer Van Stipriaan wenscht, dat
de gemeente daarvoor een vergoeding
geeft van f 225.per jaar, gedurende
10 jaren.
Deze vergoeding komt B. $n W. niet
te hoog voor? zij stellen daarom den
Raad voor hen te machtigen om een over
eenkomst met den heer Van Stipriaan
o'fc dezen voet te sluiten.
De Gezondheidscommissie kan zich
blijkens haar advies met een en ander
vereenigen.
Aannemende, dat er 50 noodslachtingen
per jaar zullen plaats vinden een
aantal, waarop blijkens de mededeeling
in bovengenoemde vergadering gedaan
door de heeren Maters en Van der Veer
mag worden gerekend tegen f 3.
gemiddeld, dan zal een bedrag voor f 75.-
per jaar ongedekt blijven, hetwelk ten
laste van de gemeente komt
Opheffing onbewoonbaar-verklaring.
Bij Raadsbesluit van 14 Januari 1920
werd de benedenwoning Dijkweg No. 6
onbewoonbaar verklaard, 'aangezien door
den eigenaar binnen' den daartoe ge
stelden termijn niet was voldaan aan de
aanschrijving van 4 Augustus 1919 tot
verbetering van die woning.
Tbans verzoekt de eigenaar der boven
bedoelde woning, C. J. Quant, wonende
te Amsterdam, de onbewoonbaarverkla
ring dier woning op te heffen.
Waar het Bouw- en Woningtoezicht,
blijkens schrijven van 29 September j.1.,
de woning weer voor de bewoning ge
schikt acht en de Gezondheidscommissie
alhier tegen opheffing van de onbewoon
baarverklaring geen bezwaar heeft stellen
B. en W. voor daartoe te besluiten.
INGEZONDEN.
Cabaretavond.
Het Bestuur der Onderofficiers Veree
niging „Vaderland1 en Oranje" verzoekt
ons te willen berichten, diat het ter ope
ning van het seizoen georganiseerd heeft
een cabaretavond.
In afwijking met voorgaande feest
avonden heeft het ter opluistering zich
het optreden verzekerd van den bekenden
humorist Naharro, meer bekend onder den
naam van „.Bolletje". Tevens is aan de
vereeniging geheel belangloos aangebo
den de medewerking van de Mandoline
club „Ara et Labor", voor onze plaatsge-
nooten geen onbekende vereeniging.
Het geheel belooft dus voor de bezoe
ken een zeer afwisselende art amusante
avond te worden.
LANGS DE STRAAT.
Brand.
Toen 'ik op den Zondagavond, tegen
het middernachtelijk uur, terwijl het
maantje laohend scheen aan onbewolkten
hemel en de sterren twinkelend schitter
den en bovendien mijn tong gestreeld
was geworden door allerlei lucullische
geneugten, in een dichterlijke stemming
verkeerde, 'werd plotseling mijn oog ge
trokken door een gloelend-roode vuur
zuil, die kronkelend geplant (werd boven
op den havend^k voorbij het zoölogisch
station.
Ik dacht eerst aan dichterlijke om
floersing van het geestes oog (zie boven)
doch toen ik even mijn oogen had uit
gewreven, bleek het dat mijn brein toch,
ondanks mijzelf, niet beneveld was en
dat ik de werkelijkheid zag in de juiste
proporties.
Op de Ankerparkbrug stonden een paar
matrozen wijselijk te fllösofeeren over
het zilverlicht, dat de maan tooverde
over het water van de Binnenhaven en
ze verkeerden blijkbaar in het overgangs
stadium van de nuchterheid tot do wereld
van allerlei fantastische mogelijkheden.
Ze verroerden goon vin en staarden
slechts in de richting, waar de roode
gloed opruiming scheen te houden onder
datgene wat tot vernietiging was voor
bestemd.
Een onderofficier vloog als een ijs
vogel langs me heen §n enterde de politie
post Zuidstraat binnen, waar ik terstond
het belletje van de telefoon rinkelend
hoorde rammelen.
Toen stevenden we dijkwaarts, waar
alles in diepe rust was. Hier en daar
achter de raamgordijnen zag je een flauw
lichtschijnsel en teekende zich nu en dan
een silhouet af; op het havenkantoor,
waar altijd iemand waakt, teekende zich
op hét raam een gele schijn af; bij een
torpedoboöt stond op den steiger een
wegwijzende lantaarn. Overigens rust,
diepe rust.
Lachend scheen de maan en haar zilver
licht werd doorzeefd door de gouden
vuurvonken, die door het matige zuid
zuid-oosten windje naar het zoölogisch
station werden gevoerd.
Ik was dat nog niet voorbij, toen reeds
een door een politieagent bezeten flets
me voorbij snelde.
Een paar mannen stonden eveneens
het brandend houten gebouwtje, waar
lekkend de vuurtongen uitsloegen, /gade
te slaan.
Allerlei, bespiegelingen hoüdende, de
handen diép in de zakken en de jaskraag
omhoog vanwege het frisch aanvoelend
nachtwindje, stonden we bij het gebouwtje.
We beknabbelden ons eindje sigaar, ge
noten van de gratis Alm yan een heu-
schen brand en wachtten kalm af, wat
er zou gaan gebeurpn.
Langzamerhand kwamen meerdere men-
schen aangeloopen en aangerend en ze
deden als wijze wachtten af en genoten
van de gratis brand-fllm.
De brandweer, zoowel de marine als
de civiele, was gewaarschuwd. Er zouden
dus wei spoedig afdoende maatregelen
genomen worden.
Meerdere agenten kwamen aangeped-
deld en-hoewel ik niet alles overzien kon,
deden ze alle mogelijke moeite de brand
weerhulp zoo spoedig doenlijk te laten
aanrukken, want ik geloof, dat de telefoon
aan het havenkantoor daarvoor ook in
volle werking werd gesteld.
De menigte groeidezelfs een autobus
kwam aangesnord en gaf een gratis extra-
rit aan zijn vrachtje.
Een nazaat of een lid van het stoere
geslacht der menschenredders deed, in
opgetogen stemming, dan volke weten,
dat hij bereid was de mensijhen te halen
uit de woeste branding, zoowel als uit de
vurige, klauwèn van een brand, ja zelfs,
ais het moest, uit de hel.
Vermoedelijk was hij niet tot logisch
denken in staat in dat emotievolle moment,
want anders zou hij bij zichzelf berede-
deerd hebben, dat zijn bewéringen in
nauw verband stonden tot Don Quichot-
terie, omdat er geen menschen iq de
branding waren, noch in den vuurgloed
en dat de hel tot dusverre-nog geen acte
de présence had gegeven.
Eindelijk daar kwam de .marinebrand
spuit én niet lang duurde het of aan het
geklikklak van de pomphefboomen, kon
je bemerken, dat de spuit in werking was
gesteld, welk feit zich nog sterker demon
streerde, door het water, dat gudsend uit
een slangbreuk liep, en uit de water
droppels, die trachtten den brand vanuit
de buisleiding te blusschen.
Het raenschenmateriaah was uitstekend
in orde, doch aan het doode materieel
ontbrak wel het een en ander, waaruit
door een bezuinigingsgenie de conclusie
zou kunnen worden getrokken, dat op het
levend materiaal nog wel iets bezuinigd
zou kunnen worden om ook daar alle fut
uit te glazen. Het zag er erg „Fliegende
Blfitter" uit.
Gelukkig rukte ook weldra de burger
lijke spuit aan, die uitstekend water gaf
en het was met trots, dat ik constateerde,
dat daar, waar praktisch werk kan worden
geleverd, de samenwerking tusschen
burgers en militairen niets te wenschen
overlaat.
Na het inbeuken met handspaken van
de ruiten en het richten daardoor en in
het gebouwtje van de krachtige gemeente-
brandspuitstralen, was men tamelijk vlug
den brand meester.
Toen dan ook eene hoogere marine
autoriteit van den leidenden officier moest
hooren, dat de marine-brandspuit „prac-
tisch" geen water gaf, dacht ik aan de
goede diensten van (je burgerbrandspuit,
omdat anders de brand theoretisch ge-
blusoht zou zijn, terwijl ie practisch nog
brandde.
Ver over het middernachtelijk uur
ontslopen we den nu nog smokenden
brand, lieten de aan de zuig- en perspomp
zingende mannen achteroverdachten,
dat hpt veld nog braak lag voor „volks
zang"» genoord de liederen, die werden
te voorschijn gebrachtstoomden naar
huis in het nog zilverig maanlicht, doken
onder de wol en droomden, dat er door
brand nog veel zou zijn op te ruimen,
wat niet als totaal onmisbaar voor de
maatschappij zou kunnen worden be
schouwd, zoowel in abstracten als con-
creten vorm.
OÓST-INDIE.
De Vlootwet In den Volksraad.
In tweeden termijn heeft 'bij de 'behan
deling van de Vlootwet inr. Tulma zich
aangesloten ibijde rede van den heer
Dreaselhuljs en aanzien van de aanvaar-
dinig van het Kamervotum. De aanwijzing
van Soerabaja als Vlootbasis geschiedt
uitsluitend 'wegens asuinlgheitisredenen.
Verdere lcgori ©krimping is ontoelaatbaar.
8pr. is geporteerd' door een' krachtige
defensie, voorzoover deze kan worden il>e-
taaldj hetgeen mogelijk is, indien de be
trokken kringen overtuigd zijn, dat de
Retgeerinig volgt een doelbewuste wel
vaartspoli tieüc.
De heer Van der Weyden 'bepleit mo-
dernioseering van het leger en het aan
wijzen van Priok als vlooatbasis, in het'
vlootplan van 1924.
De heer Engelenberg zegt, dat de P. E.
B. vasthoudt aan Priok als basis eu geen
verdere legerversobertog wensoht. Hij
dient een amendement en oen motie tor-
zake in.
De heer Djajadiningrat citeert „der vlo
gelen1 God" professor Van Bmbden, waar
dezo betoogt dat een weermacht het ge-
vaa aantrekt
De heer Dwidjoserwojo zegt, dat het we
ren van een buitenlandaeheu vijand den
belastingdruk vermeerdert en een binnen-
landschen vijand ontketent.
De heer Kerkkamp dient een motie in,
waarin geadviseerd' wordt het ontrwerp
terug te namen.
De heer 's Jacabs acht het financieel
bezwaar overkomelijk, indien de uiterste
expansiemogelijkheden voor Indië worden
benut.
De heer Kiës acht uitstel onverantwoor
delijk. (HbLJ
Gratie.
Aan Macaré Is gratie verleend. De te
gen hem uitgesproken doodstraf is ge-,
wijzigd in levenslange gevangenisstraf.
Voor de Reddingmaatschappijen.
In Indië is 25.000 gecollecteerd ten
behoeve van de beide jubileerende red-
dingmaatschapptjen in Nederland.
Het hooge water.
Uit verschillende plaatsen dn ons land
komen berichten van het nog steeds was
sen van het water. Hoewel in Duitsch-
land val gemeld, wordt, blijft uit den aard
der zaak het water in ons land nog was
sen, zoo lang, tot al het overtollige wa
ter zijn. weg in zee heeft gevonden. Ge
lukkig is het weer schitterend, en dè
noordoostenwind, welke Zondag woed,
werkte ook mede ons land voor een ramp
te bewaren, Omdat nu het water zeewaarts
werd gestuwd. Wanneer de hooge water
stand' evenwel blijft aanhouden, zal dtj
toestand, die op verschillende plaatsen
reeds kritiek is, gevaarlijk worden, want
reeds zijn gansche streken overstroomd.
Ziehier een samenvatting van de verschil
lende berichten der' laatste dagen. Te
Zalt-Bommel had Zondag de rivier den
hoogsten stand bereikt, Voor Maandag
werd op val gerekend. Op één scheeps
bouwmaatschappij aldaar kon Zaterdag*
niet worden gewerkt, daar alle weriqplaat-
sen waren ondiergeloopem. Te Rh enen ia
de pont uit de reep genomen; eveneens in
het naburge Eist (Utrecht). Te Wijk bij
Duurstede is een kade doorgebroken,
waardoor de steenfabriek in het water
staat. Uit Titel en Gorinohem wordt tal
gemeldi. In laatstgenoemde plaats meren
die stcombooten tegen d'e vestingmuren.
Te Arnhem daarentegen is het water
nog 12 oM. gewassen. De Zware rivierdij
ken zijn alle intact' gebleven, maar ver
schillende kleinere dijken, die polders en
steenfabrieken beschermen, zijn bezwe
ken. Eén fabriek leed een schade van
80.000.—. Van de ongeveer veertig
steenfabrieken, die hier rondom Arnhem
staan, staan er nog slechts twee of drie
droog. In Arnhem zelf zijn bij de reeds
bestaand© pompen twee extra oentrlfu-
gaalpompen in werking gesteld om het
rioolwater te Loozen. De vier pompen kun
nen het water slechts op een oonstanto
hoogte, namelijk 11 M. boven A. P., hou
den. Mocht zich een regenbui boven Arn
hem ontlasten, dan worden die pompen
overbelast en komt het water door die rio
len in de huizen, waardoor tal van stra
ten onderwater komen te staan. Zooals
wij reeds opmerkten, werkt het mooie
weer het gunstig verloop gelukkig zeer
in de hand. Aan de overzijde van den
Rijn, den z.g. Stadsblokkenwcg, wordt dag
en nacht gewerkt aan de versterkingen
In Noord-Brabant is de toestand vrij
wel ongewijzigd; te Grave is het water
eenige centimeters gevallen De veerpont,
die na hersteld te zijn, weer In gebruik
was genomen, is over een sluis op een
omgekeerde kipkar gevaren en kreeg een
groot gat. Men slaagde er ini dan wal te
bereiken en persoonlijke ongelukken te
voorkomen doch Grave is thans wederom
slechts alleen per roeiboot te bereiken
Uit Venlo wordt langzame val gemeld;
die meeste straten zijn weer watervrij.
Men vreest evenwel voor nieuwe stijging
wegens den uiterst langzamen vul te
Maastricht. Ook bij Tiel Si de val slechts
zeer gering. Te Culemborg staat het wa
ter van dijk tot dijk en do overtocht ge
schiedt per roeiboot, daar de veerkade
aan de overzijde van de Lek onder water
staat. Te Deventer heeft men de schip
brug in veiligheid weten te brengen. De
Twelloaahe weg (aan de overzijde van dien