GEMENGD NIEUWS. •plaats tot alle inwoners onzer stad en om geving gericht, want in ©en havenplaats ^<1 Helder, die zooveel belang heeft bij gfcB goed Reddingwezen, dient db huldi ging van de redders en de Reddingmaat- schappij zoo spontaan en zoo algemeen mogelijk, te zijn. Het Comité voornoemd. GEMEENTERAAD. Reorganisatie Geneesk. Dienst Overeenkomstig de toezegging van B. en W. bij de voordracht nopens opneming van burger-patiënten in het Marine-Hospi taal zouden den Raad nog nadere voor stellen worden aangeboden met betrek king tot de reorganisatie van den Ge neeskundigen Dienst en de wijziging van voorwaarden van opneming van patiënten voor gemeente-rekening [verpleegd wor dende. Een ontwerp voor een Verordening tot regeling van den Geneeskundigen Dienst werd bij een vorige gelegenheid reeds voorgesteld. Met eenige daarin aange brachte wijzigingen, noodzakelijk gewor den tengevolge van gewijzigde omstan digheden, voldoet het aan de eiseben, d'e door den Gemeentelijken G eneeskundigen Dienst daaraan worden gesteld. Ten aanzien' van de voorwaarden van opnemirlg meenden B. en W., dat een maximum-verhaal van f 8.alleszins redelijk mag heeten, zijnde de helft van de gemiddelde verpleegkosten door de gemeente aan het Rijk betaald. Het tarief voor nlet-betalende patiënten, waarvoor het Burgerlijk Armbestuur tot dusver f 0.50" in de verpleging per dag bijdraagt, behoort naar de meening van B. en W. te worden gehandhaafd, aange zien deze gelden door de gemeente toch op andere wijze beschikbaar moeten wor den gesteld. Eén moeilijker materie geldt het, waar het vaststelling betreft van de tarieven voor patiënten, die vobr rekening v n anderen worden verpleegd. Zoo bijv. fonds leden van onderlinge ziekenfondsen. Het maximum verhaal schijnt B. en iV. hier niet gewenscht. Een -uniformtarief van 1 2.per dag, exclusief de bijzondere geneesmiddelen, Röntgenfoto's en hoogte- zonbestraling is in dit geval aan te be velen. Een ander geval is het, wanneer een patiënt voor rekening van de Rijksver zekeringsbank wordt opgenomen. Dit lichaam is wel in staat de volle verpleeg kosten te betalen, zooals het ook aan medici en apothekers de volle kosten van geneeskundige behandeling en ge neesmiddelen vergoedt. Voor patiënten van de Rijksverzeke ringsbank zullen de verpleegkosten en bijkomende kosten dezelfde nïoeten zijn, als de gemeente aan de Marine betaalt. De mogelijkheid bestaat, dat de Bank haar patiënten in de 8e klasse doet op nemen, omdat de tarieven hier als regel 1.4.f 5.per" dag zijn, doch dan Ïaat de verpleging buiten de gemeente [elder om, hetgeen geen nadeel mag worden genoemd. Wellicht weet de R.V.B. nog met het Departement van Marine een voor haar gunstig contract te sluiten. Verordeningen, regelende deze materie, worden in ontwerp aan den Raad aan geboden ter vaststelling. Personeel Gemeente-Ziekenhuis. B. en W, hebben het volgend schrijven tot den Raad gericht: Nu het contract met den Minister van Marine is geteekend en het nieuwe be zoldigingsbesluit is vastgesteld, kan ook éen regeling worden getroffen voor het personeel, verbonden aan het Gemeente- Ziekenhuis. Voorloopig is de datum van opheffing van het Ziekenhuis bepaald op 1 Januteri 1926, zoodat wij reeds aan het personeel per 81 December a.s. ontslag hebben aangezegd. Ten opzichte dezer ambtenaren moeten twee categorieën worden onderscheiden: a. bet personeel, dat in de gelegenheid wordt gesteld in Rijksdienst over te gaan; b. personeel, waarmee dit niet het geval is. De laatste groep, die slechts twee ambtenaren omvat, t.w de portier en de assistente, heeft ingevolge art. 86 van het Ambten: en-Reglement; recht op een schadeloosstelling door den Gemeente raad te bepalen, waarbij speciaal rekening móet worden gehouden met de belangen van betrokkenen, zooals die in het vroe ger artikel waren geregeld. De laatstbedoelde ambtenaren hebben aanspraak op pensioen volgens de tegen woordige Pensioenwet en ook naar alle waarschijnlijkheid overeenkomstig art. L XIX van het nieuwe ontwerp-Pensioen- wet, zij het dan ook met eenige beper king voor de assistente wat den duur be treft. Aan hen behoort derhalve een zoodanige aanvulling op heteventueel pensioen te worden gegeven, dat zij finantieel in geen slechtere conditie komen dan wanneer zij den dienst alleen met wachtgeld hadden verlaten. In elk geval zal een wachtgeldregeling tot stand moeten komen, welke toepassing kan vinden, indien aan de beide genoemde ambtenaren of een van hen geen pensioen mocht worden toegekend. Daarvoor is door ons College aansluiting gezocht bij de Rijksregeling, zooals die geldt voor de onderwijzers. Wat het overige personeel betreft, dat in Rijksdienst kan overgaan, het is alles zins billijk, dat deze ambtenaren een tegemoetkoming ontvangen, indien en voor zoover zij in Rijksdienst in salaris achteruitgaan. Over het hoofd mag hierbij niet worden gezien, dat 'er onder deze ambtenaren verpleegsters zijn met 16, 10 en 7 dienstjaren. Wanneer de salarissen, zooals deze luiden voor het verplegend personeel aan de ziekenhuizen der Rijksuniversiteiten toepassing vinden, hetgeen in uitzicht is Ïesteld, zal het personeel, dat in RijkB- ienst overgaat, een geringer salaris ntvaugen. Indien echter de gemeente, naar den maatstaf van de toegezegde salarissen het verschil bijpast tusschen het Balaris thans in gemeentedienst genoten worden de en hetgeen eventueel door de betrokken ambtenaren aan salaris van het Rijk en aan pensioen zal wordèn ontvangen, dan zal dit aan de gemeente kosten over 1025 een bedrag vampl.m. f 1600, welk bedrag op den duur zal veminderen. Deze toe- slagregeling dient onzes inziens zoolang voor elke verpleegster te wordeg ge handhaafd als zij in dienst der gemeente Helder heeft doorgebracht. 1 De schadeloosstelling van het overige personeel zal met vrij groote zekerheid over 1925 bedragen f 2260, over 1926 f 1200, over 1927 f 1200, enz., totdat zij voor elk der betrokken individueel eindigt. B. en W. stellen voor een besluit als bovei^ omschreven te nemen. Verpleging weezm. Het Bestuur van het „Algemeen Wees huis'" heeft zich 'tot het college van B. en W. gericht met de mededeeling, dat het eenige verzoeken tot het verkrijgen van vergoeding voor verpleegkosten heeft ontvangen van verzorgers van weezen, die reeds geaurende eau zeker aantal jaren na het overlijden der oüders door de familie ter verpleging zijn opgenomen en welke weezen allen reeds den zeventien- jarigeD leeftijd hebben bereikt. Het Bestuur kon bezwaarlijk aan derge lijke verzoeken gevolg geven. Immers, wanneer het dat zou doen, zou het in strijd handelen met het bepaalde bij artikel 5 van zijn reglement, waar o.a. gezegd wordt, dat „het doel der instelling is het huisvesten, verzorgen en opvoeden van behoeftige ouderlooze- kinderen met het oogmerk om de geheel© opvoeding der kinderen te voltooien" enz. Van de voltooiing der geheele op voed.! n g van de kinderen door de in stelling kan in deze gevallen moeilijk sprake zijn, omdet die opvoeding niet in de eerste, piaats bij het Bestuur der in stelling zal berusten, maar bij die ver zorgers, die de voogdij over de kinderen uitoefenen. Het zal wel geen nader betoog behoeven, dat een opvoeding van weezen onder een dergelijke omstandigheid on ophoudelijk aanleiding kan geven tot conflicten tusschen de voogden en het Bestuur der instelling. Daarom wordt het noodig geacht in het vervolg alleen kinderen ter verzorging aan te nemen, waarover het Bestuur tot voogd is be noemd. Het is voorts niet gewtenscht, dat kin deren, die reeds den zestien- of zeventien jarigen leeftijd bereikt hebben, nog onder de hoede van het Bestuur worden ge bracht, wijl zij in den regel toch reeds op achttienjarigen leeftijd in hun eigen onderhoud zullen moeten voorzien. In verband met het bovenstaande acht het Bestuur het gewenscht om in artikel 5 van het Reglement een nieuwe alinea op ,te nemen van den volgenden inhoud „Voorts mogen ter verpleging niet aangenomen worden kinderen: a. waarover het Bestuur niet tot voogd is benoemd; b. die den vollen ouderdom van zestien jaren hebben bereikt. Van de beide voorgaande bepalingen kan op bijzondere machtiging van Burge meester en Wethouders worden afge weken." B. en W. kunnen zich met deze aan vulling van het Reglement vereenigen, en geven den Raad in overweging tot het aanbrengen daarvan te besluiten. i Bijzonder Onderwijs. Bij adres aan den Raad verzoekt het Bestuur der Vereeniging „Laat de Kin- derkens tot Mij komen" voor de door die Vereeniging in stand gehouden school aan de Koningstraat over het jaar 1923, op grond van art. 100 der L.O. wét 1920 een vergoeding uit de gemeentekas te mogen ontvangen van f 3578.34. Aan de door de wet en het Kon. be sluit gestelde eischeu is, ten opzichte van deze aanvraag, voldaan. De school «tui de Koningstraat was ge durende het jaar 1923 overeenkomstig aan de gewone openbare lagere scholen 1 tot en met 14, Het gemiddeid aantal leerlingen van de o.l. scholen was gedu rende het jaar 1923: 81461/© waarvoor gedurende dat jaar gemiddeld waren aan gesteld 97 leerkrachten. Het gemiddeld aantal leerlingen per onderwijzer was alzoo: 3146V* 97 32.435. Het gemiddeld aantal leerlingen van de school aan de Koningstraat was 402. Door deeling van het gemiddeld aantal leerlingen van 82.435 'op 402 wordt als uitkomst verkregen 12.39, zoodat het Be stuur gedurende het jaar 1923 in totaal door Rijk en gemeente samep 12 leer krachten vergoed krijgt. Behalve gedurende het tijdvak fOptober tot eh met 31 December 1923 toen er 13 leerkrachten Werkzaam waren, is dit aantal gedurende hbt jaar 1923 aan de school verbonden geweest. Door het Rijk zijn de jaarwedden van lp leerkrachten vergoed geworden, zoodat voor rekening van de gemeente kunnen worden genomen de wedde van mej. H. J. Brouwer over het tijdvak 1 Januari t/m 31 October 1923f 1381.67 de wedde van mej. O. A. de Vlie ger over het tijdvak 1 Novem ber t/m 81 December 1923 225,— de wedde van den heer R. den Hertog over het tijdvak 1 Januari t/m 30 Juni 1923 820.— de wedde van mej. Ant. Kersten over het tijdvak 1 Juli t/m 31 October 1923546.67 de wedde van mej. T.Schuijt over i het tijdvak 1 November t/m 81 December 1923 240.— Totaal f 3218.84 terwijl de wedde van mej. Tangerinck over het tijdvak 1 October t/m 31 De cember 1923 voor rekening van het school bestuur zal moeten worden genomen. In verband met het vorenstaande stel len B. en W. voor, op grond van art. 100 der L.O.wet 1920 aan de Vereeniging „Laat de Kinderkens tot Mij komen" over het jaar 1928 uit de gemeentekas een ver goeding toe te kennen van f 8218.84. Kasgeldleenlng. Door Gedeputeerd© Staten dezer pro vincie zijn bedenkingen gemaakt tegen het raadsbesluit dd. 29 Juli 1924, be treffende het aangaan eener kasgeld- leening ad 'f 150.000.— maximaal. In verband daarmede stellen B. en W. voor hieraan tegemoet te komen, door bovenvermeld Raadsbesluit in te trekken en een nieuw- Raadsbesluit te nemen, waarin met de bezwaren van Gedepu teerde Staten rekening is gehouden. Dit raadsbesluit luidt: Onder intrekking van zijn besluit van den 29 Juli 1924 Burgemeester en Wet houders dézer gemeente te machtigen, ter voorziening in de behoefte aan kas geld, met het Bestuur van de „Woning stichting", alhier, eene leening aan te gaan, groot hoogstens f 150.000.af te lossen uiterlijk den 80 Juni 1925; tegen een maximum-rente van 6 procent. In het vorig besluit was de rentevoet aldus omschreven: Tegen eene rente, gelijk aan de credit rente, welke de gemeente van de Bank van Wisselink ontvangt, wanneer en zoo lang zij bij die Bank een tegoed heeft en eene rente, gelijk aan de debitrente, welke de Gemeente aan genoemde Bank betaalt, wanneer en zoolang zij bij die Bank een schuld heeft, wordende het bedrag diercredit respectievelijk debetrente bepaald volgens de overeen komst, die de gemeente heeft gesloten mot de Bank van Wisselink alhier. Overplaatsing onderwijzend personeel. In verband met het aan deü onderwijzer aan school No. 4 H. ter Burg te verleenen eervol ontslag, dient in de daardoor ont stane vacature te worden voorzien. B. en W. achten het thans gewenscht tegemoet te komen aan den billijken wensch van den onderwijzer Tj: Bakker, die tengevolge van de onlangs plaats gevonden reorganisatie der o. 1. scholen bij besluit van 27 Juni j.1. is overgeplaatst naar school 1 te Julianadorp, om thans weer naar een school in de kom der gemeente te worden teruggeplaatst. B. en W. vinden op grond van nader uiteengezette overwegingen vrijheid den Raad voor te stellen te besluiten tot overplaatsing van den onderwijzer Tj. Bakker van school 1 naar school 4 en hen te machtjgen over te gaan tot de oproeping van sollicitanten «voor de be trekking van onderwijzer aan de o. 1. school No. 1 te Julianadorp. Noodslachtplaata Blijkens de stemming in den Raad van i 29 April j.1., acht deze het gewenscht om te Koegras een noodslachtplaats in te richten. Naar aanleiding daarvan hebbên nadere besprekingen plaats gehad tusschen be langhebbenden en het College,om te trachten hiervoor een oplossing te vinden, die voor de gemeente niet te bezwaariijk zou zijn. Het resultaat daarvan is, dat de heer Van Stipriaan bereid is gevonden een nieuwe slachtplaats te bouwen achter zijn woniqg nabij de Spoorbrug, over eenkomstig een van gemeentewege ont worpen plan. De kosten daarvan worden geraamd op f 2100. De heer Van Stipriaan wenscht, dat de gemeente daarvoor een vergoeding geeft van f 225.per jaar, gedurende 10 jaren. Deze vergoeding komt B. $n W. niet te hoog voor? zij stellen daarom den Raad voor hen te machtigen om een over eenkomst met den heer Van Stipriaan o'fc dezen voet te sluiten. De Gezondheidscommissie kan zich blijkens haar advies met een en ander vereenigen. Aannemende, dat er 50 noodslachtingen per jaar zullen plaats vinden een aantal, waarop blijkens de mededeeling in bovengenoemde vergadering gedaan door de heeren Maters en Van der Veer mag worden gerekend tegen f 3. gemiddeld, dan zal een bedrag voor f 75.- per jaar ongedekt blijven, hetwelk ten laste van de gemeente komt Opheffing onbewoonbaar-verklaring. Bij Raadsbesluit van 14 Januari 1920 werd de benedenwoning Dijkweg No. 6 onbewoonbaar verklaard, 'aangezien door den eigenaar binnen' den daartoe ge stelden termijn niet was voldaan aan de aanschrijving van 4 Augustus 1919 tot verbetering van die woning. Tbans verzoekt de eigenaar der boven bedoelde woning, C. J. Quant, wonende te Amsterdam, de onbewoonbaarverkla ring dier woning op te heffen. Waar het Bouw- en Woningtoezicht, blijkens schrijven van 29 September j.1., de woning weer voor de bewoning ge schikt acht en de Gezondheidscommissie alhier tegen opheffing van de onbewoon baarverklaring geen bezwaar heeft stellen B. en W. voor daartoe te besluiten. INGEZONDEN. Cabaretavond. Het Bestuur der Onderofficiers Veree niging „Vaderland1 en Oranje" verzoekt ons te willen berichten, diat het ter ope ning van het seizoen georganiseerd heeft een cabaretavond. In afwijking met voorgaande feest avonden heeft het ter opluistering zich het optreden verzekerd van den bekenden humorist Naharro, meer bekend onder den naam van „.Bolletje". Tevens is aan de vereeniging geheel belangloos aangebo den de medewerking van de Mandoline club „Ara et Labor", voor onze plaatsge- nooten geen onbekende vereeniging. Het geheel belooft dus voor de bezoe ken een zeer afwisselende art amusante avond te worden. LANGS DE STRAAT. Brand. Toen 'ik op den Zondagavond, tegen het middernachtelijk uur, terwijl het maantje laohend scheen aan onbewolkten hemel en de sterren twinkelend schitter den en bovendien mijn tong gestreeld was geworden door allerlei lucullische geneugten, in een dichterlijke stemming verkeerde, 'werd plotseling mijn oog ge trokken door een gloelend-roode vuur zuil, die kronkelend geplant (werd boven op den havend^k voorbij het zoölogisch station. Ik dacht eerst aan dichterlijke om floersing van het geestes oog (zie boven) doch toen ik even mijn oogen had uit gewreven, bleek het dat mijn brein toch, ondanks mijzelf, niet beneveld was en dat ik de werkelijkheid zag in de juiste proporties. Op de Ankerparkbrug stonden een paar matrozen wijselijk te fllösofeeren over het zilverlicht, dat de maan tooverde over het water van de Binnenhaven en ze verkeerden blijkbaar in het overgangs stadium van de nuchterheid tot do wereld van allerlei fantastische mogelijkheden. Ze verroerden goon vin en staarden slechts in de richting, waar de roode gloed opruiming scheen te houden onder datgene wat tot vernietiging was voor bestemd. Een onderofficier vloog als een ijs vogel langs me heen §n enterde de politie post Zuidstraat binnen, waar ik terstond het belletje van de telefoon rinkelend hoorde rammelen. Toen stevenden we dijkwaarts, waar alles in diepe rust was. Hier en daar achter de raamgordijnen zag je een flauw lichtschijnsel en teekende zich nu en dan een silhouet af; op het havenkantoor, waar altijd iemand waakt, teekende zich op hét raam een gele schijn af; bij een torpedoboöt stond op den steiger een wegwijzende lantaarn. Overigens rust, diepe rust. Lachend scheen de maan en haar zilver licht werd doorzeefd door de gouden vuurvonken, die door het matige zuid zuid-oosten windje naar het zoölogisch station werden gevoerd. Ik was dat nog niet voorbij, toen reeds een door een politieagent bezeten flets me voorbij snelde. Een paar mannen stonden eveneens het brandend houten gebouwtje, waar lekkend de vuurtongen uitsloegen, /gade te slaan. Allerlei, bespiegelingen hoüdende, de handen diép in de zakken en de jaskraag omhoog vanwege het frisch aanvoelend nachtwindje, stonden we bij het gebouwtje. We beknabbelden ons eindje sigaar, ge noten van de gratis Alm yan een heu- schen brand en wachtten kalm af, wat er zou gaan gebeurpn. Langzamerhand kwamen meerdere men- schen aangeloopen en aangerend en ze deden als wijze wachtten af en genoten van de gratis brand-fllm. De brandweer, zoowel de marine als de civiele, was gewaarschuwd. Er zouden dus wei spoedig afdoende maatregelen genomen worden. Meerdere agenten kwamen aangeped- deld en-hoewel ik niet alles overzien kon, deden ze alle mogelijke moeite de brand weerhulp zoo spoedig doenlijk te laten aanrukken, want ik geloof, dat de telefoon aan het havenkantoor daarvoor ook in volle werking werd gesteld. De menigte groeidezelfs een autobus kwam aangesnord en gaf een gratis extra- rit aan zijn vrachtje. Een nazaat of een lid van het stoere geslacht der menschenredders deed, in opgetogen stemming, dan volke weten, dat hij bereid was de mensijhen te halen uit de woeste branding, zoowel als uit de vurige, klauwèn van een brand, ja zelfs, ais het moest, uit de hel. Vermoedelijk was hij niet tot logisch denken in staat in dat emotievolle moment, want anders zou hij bij zichzelf berede- deerd hebben, dat zijn bewéringen in nauw verband stonden tot Don Quichot- terie, omdat er geen menschen iq de branding waren, noch in den vuurgloed en dat de hel tot dusverre-nog geen acte de présence had gegeven. Eindelijk daar kwam de .marinebrand spuit én niet lang duurde het of aan het geklikklak van de pomphefboomen, kon je bemerken, dat de spuit in werking was gesteld, welk feit zich nog sterker demon streerde, door het water, dat gudsend uit een slangbreuk liep, en uit de water droppels, die trachtten den brand vanuit de buisleiding te blusschen. Het raenschenmateriaah was uitstekend in orde, doch aan het doode materieel ontbrak wel het een en ander, waaruit door een bezuinigingsgenie de conclusie zou kunnen worden getrokken, dat op het levend materiaal nog wel iets bezuinigd zou kunnen worden om ook daar alle fut uit te glazen. Het zag er erg „Fliegende Blfitter" uit. Gelukkig rukte ook weldra de burger lijke spuit aan, die uitstekend water gaf en het was met trots, dat ik constateerde, dat daar, waar praktisch werk kan worden geleverd, de samenwerking tusschen burgers en militairen niets te wenschen overlaat. Na het inbeuken met handspaken van de ruiten en het richten daardoor en in het gebouwtje van de krachtige gemeente- brandspuitstralen, was men tamelijk vlug den brand meester. Toen dan ook eene hoogere marine autoriteit van den leidenden officier moest hooren, dat de marine-brandspuit „prac- tisch" geen water gaf, dacht ik aan de goede diensten van (je burgerbrandspuit, omdat anders de brand theoretisch ge- blusoht zou zijn, terwijl ie practisch nog brandde. Ver over het middernachtelijk uur ontslopen we den nu nog smokenden brand, lieten de aan de zuig- en perspomp zingende mannen achteroverdachten, dat hpt veld nog braak lag voor „volks zang"» genoord de liederen, die werden te voorschijn gebrachtstoomden naar huis in het nog zilverig maanlicht, doken onder de wol en droomden, dat er door brand nog veel zou zijn op te ruimen, wat niet als totaal onmisbaar voor de maatschappij zou kunnen worden be schouwd, zoowel in abstracten als con- creten vorm. OÓST-INDIE. De Vlootwet In den Volksraad. In tweeden termijn heeft 'bij de 'behan deling van de Vlootwet inr. Tulma zich aangesloten ibijde rede van den heer Dreaselhuljs en aanzien van de aanvaar- dinig van het Kamervotum. De aanwijzing van Soerabaja als Vlootbasis geschiedt uitsluitend 'wegens asuinlgheitisredenen. Verdere lcgori ©krimping is ontoelaatbaar. 8pr. is geporteerd' door een' krachtige defensie, voorzoover deze kan worden il>e- taaldj hetgeen mogelijk is, indien de be trokken kringen overtuigd zijn, dat de Retgeerinig volgt een doelbewuste wel vaartspoli tieüc. De heer Van der Weyden 'bepleit mo- dernioseering van het leger en het aan wijzen van Priok als vlooatbasis, in het' vlootplan van 1924. De heer Engelenberg zegt, dat de P. E. B. vasthoudt aan Priok als basis eu geen verdere legerversobertog wensoht. Hij dient een amendement en oen motie tor- zake in. De heer Djajadiningrat citeert „der vlo gelen1 God" professor Van Bmbden, waar dezo betoogt dat een weermacht het ge- vaa aantrekt De heer Dwidjoserwojo zegt, dat het we ren van een buitenlandaeheu vijand den belastingdruk vermeerdert en een binnen- landschen vijand ontketent. De heer Kerkkamp dient een motie in, waarin geadviseerd' wordt het ontrwerp terug te namen. De heer 's Jacabs acht het financieel bezwaar overkomelijk, indien de uiterste expansiemogelijkheden voor Indië worden benut. De heer Kiës acht uitstel onverantwoor delijk. (HbLJ Gratie. Aan Macaré Is gratie verleend. De te gen hem uitgesproken doodstraf is ge-, wijzigd in levenslange gevangenisstraf. Voor de Reddingmaatschappijen. In Indië is 25.000 gecollecteerd ten behoeve van de beide jubileerende red- dingmaatschapptjen in Nederland. Het hooge water. Uit verschillende plaatsen dn ons land komen berichten van het nog steeds was sen van het water. Hoewel in Duitsch- land val gemeld, wordt, blijft uit den aard der zaak het water in ons land nog was sen, zoo lang, tot al het overtollige wa ter zijn. weg in zee heeft gevonden. Ge lukkig is het weer schitterend, en dè noordoostenwind, welke Zondag woed, werkte ook mede ons land voor een ramp te bewaren, Omdat nu het water zeewaarts werd gestuwd. Wanneer de hooge water stand' evenwel blijft aanhouden, zal dtj toestand, die op verschillende plaatsen reeds kritiek is, gevaarlijk worden, want reeds zijn gansche streken overstroomd. Ziehier een samenvatting van de verschil lende berichten der' laatste dagen. Te Zalt-Bommel had Zondag de rivier den hoogsten stand bereikt, Voor Maandag werd op val gerekend. Op één scheeps bouwmaatschappij aldaar kon Zaterdag* niet worden gewerkt, daar alle weriqplaat- sen waren ondiergeloopem. Te Rh enen ia de pont uit de reep genomen; eveneens in het naburge Eist (Utrecht). Te Wijk bij Duurstede is een kade doorgebroken, waardoor de steenfabriek in het water staat. Uit Titel en Gorinohem wordt tal gemeldi. In laatstgenoemde plaats meren die stcombooten tegen d'e vestingmuren. Te Arnhem daarentegen is het water nog 12 oM. gewassen. De Zware rivierdij ken zijn alle intact' gebleven, maar ver schillende kleinere dijken, die polders en steenfabrieken beschermen, zijn bezwe ken. Eén fabriek leed een schade van 80.000.—. Van de ongeveer veertig steenfabrieken, die hier rondom Arnhem staan, staan er nog slechts twee of drie droog. In Arnhem zelf zijn bij de reeds bestaand© pompen twee extra oentrlfu- gaalpompen in werking gesteld om het rioolwater te Loozen. De vier pompen kun nen het water slechts op een oonstanto hoogte, namelijk 11 M. boven A. P., hou den. Mocht zich een regenbui boven Arn hem ontlasten, dan worden die pompen overbelast en komt het water door die rio len in de huizen, waardoor tal van stra ten onderwater komen te staan. Zooals wij reeds opmerkten, werkt het mooie weer het gunstig verloop gelukkig zeer in de hand. Aan de overzijde van den Rijn, den z.g. Stadsblokkenwcg, wordt dag en nacht gewerkt aan de versterkingen In Noord-Brabant is de toestand vrij wel ongewijzigd; te Grave is het water eenige centimeters gevallen De veerpont, die na hersteld te zijn, weer In gebruik was genomen, is over een sluis op een omgekeerde kipkar gevaren en kreeg een groot gat. Men slaagde er ini dan wal te bereiken en persoonlijke ongelukken te voorkomen doch Grave is thans wederom slechts alleen per roeiboot te bereiken Uit Venlo wordt langzame val gemeld; die meeste straten zijn weer watervrij. Men vreest evenwel voor nieuwe stijging wegens den uiterst langzamen vul te Maastricht. Ook bij Tiel Si de val slechts zeer gering. Te Culemborg staat het wa ter van dijk tot dijk en do overtocht ge schiedt per roeiboot, daar de veerkade aan de overzijde van de Lek onder water staat. Te Deventer heeft men de schip brug in veiligheid weten te brengen. De Twelloaahe weg (aan de overzijde van dien

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 6