van vrijenTn trouwen.
Populair Bijvoegsel van de
heldersche courant,
van ZATERDAG 15 NOV. 1924.
VAN 'SLEVENS
WIJSGEERIGEN KANT
Ieder miensabenkind krijgt ln zijn leven
eenmaal een kans heet het verder. Zoo
diep rampzalig of zoo miskend1 kan geen
sterveling wezen, zoo hardnekkig kan
hem niet het ongeluk of de onfortuinlijk
heid achterna zitten of hjj krijgt eenmaal
z'n kan»
Vandaar dat tmen zegt: Smeed het ijzer
als het heet is. Neem de kans waar.
Oogst als het gewas rijtp is.
Enzoovoort Enzoövoort
En wat beteetoent dit nu allemaal voor
ons, eenvoudige stervelingen?
Het (beteetoent dat, wat te lezen ïs in
dezen gulden regel, die ook al dezelfde
strekking heeft: „Ik zal dezen weg niet
weder (bewandelen." Dat wil zeggen: Een
maal van mijn leven mag ik hier voorbij
komen. Voor de tweede maal zal ik dat
niet doen. Voor de tweede maal zal ik
geen kans hebben dezen weg te loopen.
Hij moge dan mooi zijn of leelijk. Ik mag
hier dan met pleizier loopen of met wee
moed'. Eenmaal.
Geen beter en zuiverder ibeeld kan ons
eigenlijk worden voorgesteld van een
ding, waarmee we rekening dienen te hou
den1: Den onverbiddelijken voortgang van
ons mensohelijk leven! Dat is niet te stui
ten dat is niet over te doen. Op dezen
weg is nimmer terug te komen. Het is als
met het water van een eeuwenlang vlie
denden stroom.... Eenmaal komt de
stroom langa Eenmaal gaat het water aan
een bepaalde plek voorbij. Voor de tweede
maal nooit meer.
Weliswaar mag het den oppervlakkigen
beschouwer niet opvallen. Het cmag zijn
alsof er altijd' hetzelfde water langs hem
heen stroomt Het mag hem zelfs vrij
onverschillig wezen 'welk water het is, 'dat
op een bepaald moment over de (bedding
gaat.
Waneer het water een bewust leven
heeft en elke waterdroppel kan worden
aangezien als een binkje leven als een
levend ding, dan is het voor dien water-
droppel niet hetzelfde. Want die eene wa
terdroppel in onderdanig aan dezelfde
wetten van de natuur. Eenmaal zal hf)
slechts aan een bepaalde plek Voorbij ko
men. Daarna nooit meer.
Het leven gaat steeds voorwaarts ge
lijk kabbelend en strocwnend water. We
merken bet niet altijd maar niettemin ge
beurt het.
'En we mogen er wel ter dege rekening
imee houden.
Want in ronde woorden wil dit levens
beeld niets anders zeggen, dan dat de
tmensch in zijn korte levensperiode ook
maar één kans krijgt ook maar eenmaal
aan een bepaalde plek voorbij gaat -
ook maar eenmaal een ding kan doen en
nimmer voor de tweede maal in de gele
genheid zal worden gesteld. -
„Ik zal dezen weg niet weder bewande
lend dat is een groote en een ernstige
gedachte. En ik 'geloof, dat wanneer deze
diepe waarheid ons wat vaker en wat in
tenser bezielde, wij het leven misschien
anders zouden leven, dan wij nu vaak
doen. Het zou stellig zijn invloed op ons
bestaan doen gelden.
Want in de eerste plaats als we ons
meer 'bewust waren van de waarheid, dat
ieder oogenlblik maar een keer terug komt
zouden we ons aangespoord voelen om
van ieder oogenlblik meer te genieten. We
zouden probeeren minder achteloos om
ons heen te zien en meer intens voedsel
te krijgen van de schatten aan natuur en
weelde en pracht om ons heen.
We zouden kort gezegd mee» die
gelegenheid waarnemen.
En dat op z'n beurt zou weer verhinde
ren, dat we a! te veel wroeging ondervon
den hij het terugzien op den af gelegden
ant we zouden minder tot de ontdek
king komen, van wat we hadden kunnen
doen op een bepaald oogenlblik en ook
van wat we hadden kunnen nalaten.
We zouden ons niet zoo vaak met ze
ker leed op het verleden behoeven terug
te koeien en we zouden niet zoo vaak op
de teenen hoeven te staan om in de toe
komst te zien
Het heden zou ons moer dan voldoende
zijn.
Want alleen in het heden steekt de wer
kelijkheid. Het verleden te een gelukt of
een mislukt brok van oen' achter ons lig
gend heden De toekomst fa niet anders
dan het heden dat in de verte aankomt.
En daarom is het van belang om ons
hoe langer hoe meer vertrouwd te maken!
met den gulden regel: Éénmaal!
„Ik zal dezen weg slechts eenmaal be
wandelen" Ik zal mt of dat ding slechts
eenmaal kunnen doen! Zooalg *n schutter
'n schot lost. Zoo leven wij ons leven
We schieten raak en het is gelukt of
we schieten mis en het te mislukt! Over
schieten op hetzelfde oogenblik gaat niet,
want het imament is voorbij. Do doelwitten
zijn vervlogen.
Laten we er eens pogen in te komen
en het probeeren toe te passen op de
handelingen in ons dageljjksch leven.
Eenmaal!
SCHOONHEIDS-GEHEIMEN.
Een artikeltje voor de vrouwen.
Het streven om zich zoo mooi mogelijk
te maken is niet alleen bij de menschen,
maar bij al wat leeft een natuurlijke
eigenschap geweest.
Maar bij de mfensohen heeft het de
meest ontwikkelde en meest geraffineerde
hoogte bereikt Blijkt het bij alle levende
wezens tot natuurlijke ontwikkeling en
natuurlijke hulmdddelen begrensd, bij den
mensch is er sedert de oudste tijden aller
lei soort kunst en vliegwerk aan te pas
gekomen.
En het is niet onaardig om eens even
stil te staan bij deze menachelijke eigen
schap.
Slaan we dan maar direct de alleroud
ste beschavingen, zelfs de Grieksche en
Romeinsche, over, dan kunnen we ons
niet ontveinzen dat. zelfs de oude Germa
nen, die toch bij velen voor een soort wil
den doorgaan, hun eigenaardige toilet-
middelen, kunstjes en geheimen hadden.
Zoo bijvoorbeeld dienden bij dit volk de
baden in de eerste plaats om de huid een
mooie en, blanke tint te bezorgen. Zij
maakten daarbij gebruik van het schuim
van bier. Zelfs blanketsel was hun niet
onbekend. Veel zorg werd ook aan het
beroemde blonde haar besteed, zoowel
door de mannen als door de vrouwen. Om
dit de gewenschte kleur te geven bezigde
men een pommade van geitenvet en beu-
VTSSCHERIJ.
De sardlenvisscherij te een ander sta
dium ingetreden. Een andere vischmetho-
de dan die tot heden was gevolgd, heeft
men toegepast en in enkele gevallen met
verbluffend resultaat.
Voorheen kende men niet anders dan
de vangst in de haven, soms even buiten
de haven op de roede, dioch op ander ter
rein deed men, om de sardien te vangen,
geen verdere poging.
Voor sardien visscherij had men, naar
de algemeens overtuiging, een storm uit
het zuidwesten noodig, die de vischjes
naar binnen dreef. In de haven lagen de
vletten dan gereed om ds sardien met
speciaal netwerk te vangen.
Ook onlangs is gebleken, dat met een
dergelijke gelegenheid de kans van flinke
vangst het grootst ia Nauwelijks echter
was de wind wat ruimer geworden of de
vangsten werden veel minder en teen de
Oostenwind begon door te staan, was er
zelfB geen schijn van een kans oneer.
De vletten lagen weer werkeloos aan
den kant en op den dijk en de bron, die
nauwelijks was beginnen te vloeien,
scheen opgedroogt te zijn.
Waar waren de vischjes, die een en
kelen nacht in zoo groote hoeveelheid zich
hadden vertoond, zoo plotseling geble
ven? Dat raadsel is nog niet opgelost.
(De oostenwind bleef aanhouden en de
sardien was men haast vergeten.
Daar komt een tijding, dat te LJmuiden
groote hoeveelheden aan de markt wor
den gebracht en het bewijs was dus ge
leverd, dat onder de kust zich sardien be
vond.
Van hieruit gingen ook de motorbotters
haar geluk beproeven. Het sleepnet, tus-
schrn twee botters in, werd tegen stroom
in gesleept en gestevend langs de kust
tot omstreeks Callantsoog en Maandag
werden er door enkele goedie vangsten
•gemaakt.
Dit spoorde ook anderen aan het geluk
in de Noordzee te gaan beproeven en
Dinsdag waren er een paar span botters,
die al bijzonder geluk hadden. Onder
scheidenlijk waren er vangsten van 600
en 1000 mandjes sardien, die gemiddeld
1.50 per mandje opbrachten.
Geen wonder dus, dat ook de vletten
hun netten klaar maakten en een poging
buiten het Gat 'beproefden. Het spreekt
vanzelf, dat daarvoor gunstig weer noo
dig is, omdat de vleitten geankerd liggen
en niet, zoo als de motorbotters, in staat
zijn tegen stroom het met te sleepen. Zij
De vermaken bi] het vrijen.
Zomder dat er eigenlijk met bepaalde
woorden op wordt 'gewezen ligt het voor
de hand voor ieder goed' begrijpend lezer,
dat er tengevolge van al die voorloopige
ceremoniën ten opzichte van het vrijen
een bepaald ding ontstond, dat tot dusver
door mij! niet te genoemd.
Dat te het vrij-vermaakl
Wamt leder weet m zelfs als hij of
zij het niet uit eigen ervaring wist, dan
nog begreep iedereen het Van zien
komt spreken van spreken komt gek
ken van gekken komt stoeien van
stoeien komt vrijen en van vrijen komt.
trouwen!
„Dat te zoo 's werelds beloop" zelden
de ouderwetsohe vrouwen min of meer
berustend1!
v En zoo ligt het voor die hand, dat er
een apart hoofdstuk en wel meer dan
een zou te schrijven wezem over de ver-
makelijkheden bij vrijenden. Het stoeien
wordt spelen en het spelen wordt lang
zamerhand tot meer vaste vermaken. De
vrijtijd te de vermaakstijd bij uitnemend
heid.
En het zal dan ook geen lezers verwon
deren, dat er ook in onze vroegere ja
ren en bij de vroegere geslachten een be
paalde serie „vrij-vermaken" bestond. Dat
waren gebruiken, welke in' het bijzonder
door vrijende jonge menschen werden
toegepast of bijgewoond. Of wel zulke
vermaken waarheen zich de jongeling
schap bij voorkeur heen wendde of die
ze juist om het feest van het vrijen te
vieren, voor zichzelve schiep.
Om maar een ding van onzen tijd te
noemen. Het wandelen in de stilte.
Wanneer ze alleen te en geen vrijer
heeft zal geen jong meisje het wagen
mat staan gezellig vinden om op een
Zondagavond te gaam wandelen in het
park of langs de zee of overal waar het
stil is en geen druk publiek is. Maar als
ff te den vrijtijd fa, ambieert zelfs het
Jneest serieuze meisje dit als een soort
kunnen dus ook niet zoo ver gaan en leg
den zich; ter hoogte van Huisduinen, ter
vischvangst.
Hun vangsten waren schraal en voor
de vletten schijnt dus harde zuidwesten
wind de eemige mogelijkheid van goede
sardienvamgst te gewen.
Het bezigen van een sleepkull tusschen
twee motorbotters te hier zoo goed als
niet nog toegepast, doch voor de sardien-
visscherij heeft het flinke resultaten op
geleverd.
Ondanks de groote hoeveelheid' sardien,
die lm vroegere jaren de prijzen terstond
deed kelderen, blijft de prijs nu tamelijk
stabiel. De groote vraag naar het vtechje,
vooral voor Duitschland, blijkt voor de
visschers voordeelig.
Goed gezouten gaat de sardien per
spoor naar Duitschland, waar ze gerookt
wordt en als sprot in den handel ge
bracht
Ook de Zuiderzeerookerijen betrekken
groote partijen.
Hopen we, dat de vangsten goed mogen
blijven en de prijs stabiel blijft.
Is, met het kalme weer, de kans gun
stig voor de motorbotters, ook de vletten
zullen wel weer een kans krijgen als de
zuidwester weer krachtig blaast en de
sardien als t ware naar binnen stuwt
Iets bijzonders was ook, dat er deze
week spiering aan den vischafslag werd
gebracht, die in de fuiken was gevangen.
Bijna uitsluitend werd dit vischje vroeger
op de Zuidarzeé gevangen, en er is daar
in een levendige ihandel, ook naar Frank-
krijk.
De spiering was van een bijzonder
groot soort. Mem hoopt dat er meerdere
partijen zullen worden aangebracht, op
dat ook deze vischvangst onzen vischaf
slag en wat daarmee annex is, ten goede
zal komen.
EENMAAL!
Zoo zegt men: Eenmaal! De meest be-
teetoenende dingen in het wereldgebeu
ren en in het mensohelijk leven komen
slechts eenmaal!
Alles maar eenmaal.
Verscheidene spreekwoorden wijzen, er
ons op en herinneren er ons aan. Een
maal! „Slechts eenmaal bloeit in *t jaar
de Meislechts eenmaal in 't leven de
liefde.zoo zongen onze ouders en
grootouders hun sentimenteel liedje.
In de tijden van onze voorouders waren
er echter vermaken, die meer in het bij
zonder door en voor de vrijenden beston
den. Men hoeft er de oude tijdschriften
de z.g. „Arcadia's maar op door te le
zen om allerlei behagielijke gewoonten te
gen te komen.
Die Arcadia's hielden vooral veel
minneliederen, of eigenlijk minnedrama's
en minmekluchten is, waarin de vrijende
paren als in eem toomeelspel werden voor
gesteld en met allerlei zoete en hoogdra
vende namen betiteld.
Het krioelde daarin altijd van Herde
rinnen en Herders, van meisjes, die den
naam diroegen van Daphmis en Rosemond,
Thyrsis en Fhyllis, Dichtlief en Gloor
roos etc. Daarbij werden dan landelijke
spelen uitgeschreven, waarin de aanwe
zige vrijende parem de hoofdrollen ver
vulden. En het was alles even zoet en
dichterlijk en aanminnig.
Daartegenover stonden ook een serie
min of meer woeste Spelen
Zoo b.v. Het Stoovebranden te Haar
lem en het „Molen door de Vang" in
Friesland Het Mengelbed e.d„ die even
wel strikt genomen zoo onpleizlerig wa
ren, dat het bet^r te ze hier niet ais aan
gename vrijspelen te kenschetsen.
Een ander spel was het „dragen in de
zee". Dat was nu ook niet bepaald een
lolletje. Vooral niet als de vrijers vat ruw
van aard waren en graag hun mannelijke
kracht toonden. Want het spreekwoord
zei:
Een ezel, die vrijt,
Die schopt em die smijt!
En het was bij, die soort van jongelui
dan de gewoonte om' op het onverwachts
het meisje op te nemen, met haar naar
de zeekant te loopen en haar zoo ver mo
gelijk in zee te dragen. De bedoeling was
het welistrevende meisje te overwinnen
en haar van onder tot boven druipend nat
van' het zeewater te maken.
Het heette dan dat men op deze wijze
het ware karakter yam aoo'n meisje kon
leerem kennen. Want verdroeg zij het
dragen in de zee met geduld, dan was zij
zacht en volgzaam van aard. Weerde zij
zich, zooals elk die in angst zitmet
krabben en schoppen en bijten, dan meen
de men in haar een niet gemakkelijk
vrouwtje te zullen krijgen. Toonde zij
zich geraakt em kwaad, dan was 't 'n
kruidje roer me niet Maakte zij: zich be
angst en ging zij huilen over haar klee-
ren, dan had mem een zuinige huisvrouw
te wachten.
En zoo vervolgens.
Op deze wijze nam eem vrijer de proef
op de som ten opzichte van het karakter
van zijn aanstaande vrouw
En als het even meeliep dan was hier
mee de proef nog niet ten einde.
Want weer op het strand terug geko
men, nam de jongen het meisje opnieuw
in zijn armen en begon met het tweede
spelletje: „Duinrollen".
Hij droeg het meisje tot op een top van
het duin en rolde haar nat en wel door het
'mulle zand- naar beneden!
En het scheen toch hoe gek het
klinke moge dat sommige meisjes niet
ongevoelig waren voor deze spelletjes.
Want zij op hun beurt namen deze gele
genheid waar om te constateeren of zij
een „sterke" man zouden krijgen
Zwakke en aamborstige jongelingen toch
hielden de proef niet tot het einde toe
uit!
Het zou niet onaardig zijn eens de mee
rling daaromtrent te hooren van die te
genwoordige jonge meisje.Of zij nog
verzot zouden wezen op het „Dragen in
de zee" en het „rollen van de duimen"
Ik hoop er het beste van!
En- niemand oneene toch, dlat het een
spel was van uitsluitend ruwe en half
wilde menschen. Want wanneer een far
mille woonde in een zeedorp of dicht bij
de duinen en de vrijendle jongens en meis
jes, waren een dagje weg geweest, dian
werd er inderdaad stilzwijgend op gere
kend, dat ze sliknat en onder het zand
terugkwamen.
Was dit niet het geval, dian volgde er
van de zijde van de oudiers of van de
'grootmoeder niet zelden een soort bespot
ting in den vorm van een ironie. Want
het was dan niet zeldzaam, dat de moe
der minachtend naar die dochter en haar
kleeren keek en vroeg: „Of er altemot
geen water, meer in de zee was!".
Dat zou men niet zeggen van die ondler-
wetschs degelijke moeders.
Temeer niet, wanneer ik u vertel, dat
het vrij vaak voorkwam, dat'uit dit a.g.
„Katjesspel" ernstig leédi voor de betrok
kenen ontstond. Want menig jonge
maagd heeft dit katjesspel met ziekte en
zelfs met den dood moeten bekoopen.
Zoo is b.v. het geval bekend van een
jonge gravin van Egmomd toch niet
de perste de beste visachersdochter die
van het in Zee dragen gestorven is. Zij
werd tegen haar wil en zin in zee gedra
gen door een Duitschen graaf, die om
baar hand dong. Zij worstelde en weer
streefde in haar angst, waarbij niemand
haar overeenkomstig de regelen van
het spel te hulp kwam. Zoodoende
verwondde zij zich aan het gevest van
zijn degen. Deze wond had kanker ten ge
volge en het eind was dat het jonge meis
je stierf!
Een meer gezond vrij-vermaak was het
„Spelevaren". Het was in den grond niet
anders, dan een geheelen dag in paren
van twee of drie of meer rond te rijden
en te loopen In de open lucht en er dan
dapper op los te vrijen. Er werd in den
regel ©en soort boerenwagen gehuurd en
voor gezamenlijke rekening gingen ette
lijke paren daarmee een dag „op stap".
Men reed 'n paar uur tot een mooie plek,
stapte uit, wandelde door de laantjes en
de bosschen of over de hei, at en dronk
en snoepte, dwaalde van elkaar of stoei
de met elkaar en bracht zoo den tijd zoek!
Op deze spelevaarten onderhield men
ook weer bepaalde spelletjes, die met het
vrijen weer in verband, stonden of uit
sluitend voor de vrijende bedoeld' waren.
Ze waren overeenkomstig het geheele
spelevaart-karakter aardig en dnschul-
dig-
Een ervan was het zg. „Grasblnaen'' of
„Graskmoopen".
Het spelletje bestond hierin, dat ieder
voor zich en vooral de jonge mannen
proeven moesten afleggen van bekwaam
heid en kracht. Men nam lange en ge
schikte grashalmen of rietbladen en legde
daarin knoopen, Ze moesten op een be
paalde wijze worden1 gelegd en die aardig
heid ervan was nu, om uit de sterkte van,
de gelegde knoop verschillende waarhe-
heden af te leiden.
De meisjes keken vol verwachting bij
het knoopen toe en ieder was in haar
schik als de jongen den wedstrijd ge
wonnen had.
Er bleek in de eerste plaats uit de sterkte
van die knoop hoe krachtig en handig de
kenasch. Ook kalk en gestremde melk
werden flls kleunrdddelen aangewend.
De mammen en vrouwen ln de 10e eeuw
droegen ook de grootste zorg voor huid,
haar en baard en bedienden, zich daartoe
van verschillende instrumenten. Op de
toilettafels zag men prachtig gesneden
ivoren en palmhouten; ja zelfs zilveren
kammen.
En de dames voerden op die wandeling
kleine handspiegels met zich die van ach
teren kunstig met snijwerk waren ver
sierd.
In de 12e en 18e eeuw kreeg de wereld
een ietwat ander aanzien.
Terwijl tevoren do man els volstrekt
heer en meester door zjjm vrouw werd
aangeboden, kwam nu de beurt aan de
vrouw om door haar man als te hoogead
wezen vereerd en geliefdkoosd te wor
den. Het was die eeuw van de vrouw en
dat zij zich beijverden om dat standpunt
te blijven innemen, valt mlet te verwon-
deren.
Zij trachtten dit allereerst te doen door
het zooveel mogelijk ontwikkelen en ten
toonöpreidieu van haar bekoorlijkheden.
En de kunstmiddelen vermeerderden zich
met den dag.
Het verven van de huid werd algemeen,
want een schoone vrouw moest voor alles
een Manke huid hebben. Daarbij gebruik
te men langen tijd niet alleen vele soor
ten van poedertjes en watertjes en zalf
jes aftreksels en kooksete en alle mo
gelijke onbegrijpelijke mengsels.Neen
men trachtte vaak door vasten mi
zelfs door Aderlaten dé bloedrijkheid te
verminderen om toch maar een bleeke
kleur te krijgen!
De wangen moesten vooral hoog ge
kleurd schijnen. En daar gebruikte men
dan weer een sourt'menie voor.
'Er was een tijd dat er meer dan drie
honderd middelen bekend waren om zijn
uiterlijk te veranderen en te verfraaien.
Hoe het zij: Om een dame ate „femme
a la mode" op te tuigen was in die dagen
zeker een voMe winkel hulpmiddelen noo
dig. Het getoste was niet gek genoeg. De
huid van een vrouw moest zoo doorschij
nend wezen (als 't goed was!) dat wan
neer ze een glas rood en wijn. dronk, men
dit ondier de huid moest zien schemeren!
Of 't zoo was? 't zal wel wat anders ge
weest zijn, vooral als de bewuste dame
rooden wijn genoeg gedronken had.
Een vrouw, die in dien tijd aan de
schoonheidsregel-en voldeed, moest rede
lijk lang en slank van gedaante wezen. De
boezem moest zoo veel mogelijk ontwik
keld en het middel daarentegen zoo dun
mogelijk zijn. Vandaar dat men geruimen
tijd sprak van „wespentailles".
De dichters schilderden de vrouwen ate
blank van huid en doorschijnend, wangen
als rozen, lippen als koraal, tanden ate
paarlen en het haar blond.
Men ziet het de beelden, die tegen
woordig nog d©-rijmelaars en prulpoëten
gebruiken zijn niet van vandaag of gis
teren. Ze zijn stokoud en versleten.
Maar de blauwe oogen eertijds zoo
gewild en bemind! hadden voet voor
voet den voorrang moeten afstaan aan de
bruine oogen.
De fraaiheid! van handen en voeten was
ook voorgeschreven en onderhevig aan on-
geschreven wetten. De handen moesten
klein zijn en lange vingers (niet te lange
vingers!) dragen. Ook die voeten moesten
vrijer was. Maar bovendien schreven de
jonge meisjes aan diezen uitslag een meer
hoogere bedoeling toe. Want ze namen
aan dat de jongens deze ridderproef' af
legden in haar tegenwoordigheid] om een
goeden indruk te maken. En uit de meer
of mindere vastheid van de knoop leid
den nu de meisjes de sterkte ven den ge
knoopte liefdesband af
Men stemde om naar het land' te loope*
Om daar wat grasjes vast te knoopen.
En ieder toog het eerst vooruit.
Wamt wie kon t eerste grasje binden,
'Was 't zekerste van zijn beminde
En zou het eerste zijn.de bruidl
Er waren behalve de hier genoemden
nog twee vermaken, die in het bijzonder
ieder jaar terugkeerden. Dat was het ver
maak van het kermishouden zeer ge
liefd bij vrijenden en welhaast het geheel©
jaar met verlangen tegemoet gezien.
En daarnaast het ijsvermaak. Dat was
volgens de oudere bescheiden wel een
van de meest gieliefdkoosde vermaken
voor de vrijende jeugd. Mede misschien
tengevolge van het feit, dat, in vroegere
jaren de winters wat meer streng en der
halve in dit opzicht wat meer betrouwbaar
plachten te wezen.
In ieder geval: Overal in de oude boe
ken en geschriften kan men d© verhalen
lezen van ijsfeesten voor verliefden en
het ijsvermaak als een bij uitstek ge-
eigend1 feest voor vrijende paren.
In de Zaanstreek zeide men dan ook:
Op het Ys ken men 's Lamds wijs.
Aldaar zijn lust en hoop gemeen.
Die nog geen lief heeft kiest er eenl
En d!e bekende dichter Onne Zwier Van
Haren schreef in een van zijn dicht
stukken:
Dan kunnen minnaars zonder schromen
Kun oog doen tuigen van hun brancL
En vliegen over 't vlak der stroomen
Op de Yzers drijven hand' in hand.
Dan leiden 's vrijers vlugge schaatsen i
Zijn hanbewensch door buitenplaatsen
Hij drukt de vingers, dl© hij houdt
En als een kusje bij 't verpozen,
Des meisjes frtesche kaak doet blozen,
Dan zijn geen Oostenwinden koud!.
UIT DE OUDE DOOS,
Antieke Zeden en Gewoonten uit onze eif Provinciën.
't Juttertje
Nf. 149 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
Brensa.
Slechts eenmaal bloeit in
't jaar de Mei
Slechts eenmaal ln t leven
de Liefde
Door CAREL BRENSA.