VOOR DE KIHOEREH klein zijn en vooral gewelfd. D.w.z. van onderen zeer hol, zoodat zooala iemand het eens uitdrukte: een vogeltje er zich onder zou kunnen verschuilen. En hieruit blijkt dan tevens duidelijk welke verfijnd-gedegenereerde kant het seboonheidsleten in die dagen opging- BABBELUURTJE OVER MODE. Hoeden voor den winter .Natuurlijk maak ik het voor alles graag mijn lezeressen naar den zin. Dat is het eerste artikel uit den journalistieken cate chismus. Wie zich hieraan niet houdt verspeelt op den duur alle aandacht. En als ik nu ik weet het zeker, stel dat ik voor de mop de moeite zou nemen eens aan een „man" zou vragen waar mee ik mijn lezeressen in dit geval zou kunnen believen.Honderd) tegeni één dat hij zou zeggen: „Schrijf wat over. hoe den! Want u weet het allemaal: Mannen zijn op het stuk van vrouwen en vtouw en- kleeding allemaal zoo heerlijk cynisch- ironisch.Wanneer 'n vrouw met voor liefde over haar kleeding praat, dan maakt die man in zijn naïeve domheid daar altijd van, dat de vrouw uitsluiitend; over haar bloeding praat! En dus zegt hij: Als je een vrouw wil behagen praat over haai kleeren en don bij voorkeur over haai.hoedenI Los van al die gezellige ironie zit er inmiddels een waarheid in. En ik wil. me zelfs voor dezen keer die waarheid ten nut te maken. Dies schrijf ik ave» hoeden en toover nu nog eens oen paai flntteusa winter- modellen voor. Hier komen ze maar direct: Voor dit eerste model Is als materiaal gebruikt de z.g. zwarte .Velours-panne. Dat is een pluche-achtig fluweel. Het is zeer dun en opvallend glanzend als sa tijn. Als garoeerlng Is op dit kleine dlopje een zeer groot en breed moiré lint aan gebracht. In den lus-en-slip-vorm. Het plaatje zegt u veideu hoe! Dit is een zeer groot model van zwart vilt. De rand hiervan is aan den rechter zijkant ingeknipt. Door deze ihknipping wordt een lint geregen, welk lint dan ver der óm den bol slingert. Om zich vervol gens boven de inknippen ween vast te planten in. een sierlijke strik. Het is zeer ohio om voor deze garnee- ring, >geeireerd of z.g. lak-lint te ge- l'ruikeu. REISINDRUKKEN VAN EIGEN BOJ>EM. Van de Hollandsche diulnctorpen waar mede we In dén loop der jaren kennis heb ben gemaakt, vind ik Schoorl toch1 altijd nog 't bëkoorlijkste. 't Valt moeilijk die pracht van dit vriendelijke dorpken! te beschrijven, dat daar als 't ware verscholen Mgt te midden van het hoogopgaande geboomte en sluimert aan dor duinen voet. 't Gaat er mee als met den minnaar, die zijn „liefste" zal beschrij ven en geen woorden* kan' vinden voor al de bekoorlijkheden en schoonheden van zijn 'beminde en die tenslotte volstaat'met deze simpele woorden: „Ze is hef..zeis mooi!" Zóó is Schoorl!.... Wat heb ik toch) weer heerlijk genoten met te dwalen door de booge duimen en de schitterende bosschen van „Klein Z wits er- land" vol van herfstgoud. En toen daar beneden ons langs dén slin gerenden duinweg naar Bergen de autobus sen jakkerden en omharmonifloh toeterden aanhoudend maar door dachten we: wat zal het hier vroeger, voor vijftig, honderd jaar geleden, toch .stil'en vredig zijm geweest. En we gevoelden lust eens een oude van dagen te. raadplegen, niet verzoek ons te wil len vertellen van Schoorl uit die dagen van weleer. <We troffen het uitstekend: zelden hebben we een 74-jarige ontmoet zóó monter en met zcx^'n prettigen verteltrant. „O meneer" begon bij „toen ter tij den lag ons dorpje bij de duinen eenzaam en verlaten. Alleen vanaf Scihoorldam kon men met de „ijzeren schuit" of met het „gondel- tje" Alkmaar bereiken; andere middelen van Modél na 8 Is niets andiers, dan een verfraaide baxetvorm. Het is een ruim op- gepoefde bol oj> een klein hard randje. Aan den rechterkant, die tevens het hoogist opgedofd is, staat recht overeind een struis-kopveer. Verder is er niets aan, ofschoon het uiterst flatteerend is voor een geschikte jonge dame. En waarbij het ons «enigszins doet denken aan het sier lijke hoofddeksel van wijlen een vroegere eeuwschen Spaamschen Edelman. Het vierde model1 la zeer aardig en flattant voor een jong meisje. Ook hiervan is de vorm overtrokken met zwart velours-pannen en ook de lus- garneering ia op dit hoedje weer van moiré-lint. Het vflfde en laatste model Ia nu wat men noemt een „chique hoed". Het is er een van „bIond"-kleurlge Ottomane. Dit is een zware rlb-zijde. De buitenrand echter Is bekleed met donkerbruin (tête- de-nègre) zijn fluweel.... Terwijl op dezen hoed een buitengewoon fraaie, donkerbruine fantasie de eenige, maar afdoende gameering vertegenwoor digt! Mme. Corry. huwelijkstrouw IN DE Dieren w ereld. Een voorbeeld ter navolging. De beroemde zoöloog, Prof. Edwards, van den Parijsohen Dierentuin, vertelde kort geleden in zijn vakblad het volgen de verhaal, van dierentrouw. In een kleinen vijver van den Parij- schen dierentuin bevond zich een paar zwanen1, uit Australië afkomstig. Het scheen zoo tevreden ini zijn nieuwe om geving, dat bet zich nooit ver van de plek, waar ze gehuisvest wak, verwijderde. Of schoon geen van de twee vogels gekort wiekt was. Wel merkte men1 op, dat ze steeds sa men waren.altijd; samen! In het voorjaar legde het wijfje haar vervoer bestonden er niet Men woonde op ons dorpje en bleef daar. t DageHjksch leven van de meestal vrij' armoedige bevolking werd slechts afgewisseld dOor de pret van de feestdagen. In heel oude tijden enkel kerkelijke feesten men .wil zelfs beweren, dat er te Schoorl nog „passiespelen" zijn ge houden. Een stuk land noemen ze hier nu nog ae „Passiekroft". Maar als daar het voorjaar kwam en Paschen was gehouden, dlan gingen de kinderen zeven weken later „de Piniksterblom zingen". Van den school meester kochten ze voor een cent een ge kleumde prent, een '^heiligj waarop de een of andere bijbelsche voorstelling of een tafereel uit de vaderlandsche geschiedenis was afgebeeld. Deze prent werd vóór op de borst vastgespeld en dan ging men langs de huizen zingen: V „PMtsterblom Ifl opgestaan, Je rdag wel weer naar bed toe gaan, O lot, o lot, de deur op slot; O Sier, o sier. Wat mooie Pinksterblom staat hier". Dan kregen de kinderen een cent of een versnapering en trokken verder. En zoo werd het 'langzamerhand kennis. Dan gingen de mannen 's morgens al' „ple zierige kennis" wenschen, waarbij natuurlijk een borrel werd gedronken. Na deze tractatie ging men mee naar een derde uit de buurt schap en zoo ontstonden kermiswenschers in groepen van tien tot tiwaalf personen. De jongens en meiskes tegen dan ook ai' spoedig ter kermis „om den roemef te halen". Het paartje, döt den eersten dans haalde, werd' een roemer aangeboden, 's Middags trokken de ouderen dan meestal naar de kegelbaan. eieren voor de eerste maal en de beide ouders broedden deze uit en voedden de uitgekomen kiekens naar behooren zon der diat er iets bijzonders bij op te merken vieii Kort nadat evenwel het wijfje voor de tweede maal eieren had gelegd), werd het huwelijksgeluk op wreede wijze verstoord. Een groot© hond namelijk raakte met het wijfje in gevecht en het gevolg was dat de zwaan het onderspit moest delven en doodgebeten werd). Prof. Edwards vreesde nu terecht dat bet broedsel verloren zou wezen, omdat de man nu w,el' het nest gaandeweg zou verlaten. Maar het tegenovergestelde ge beurde. Tot zijn groote verwondering ont dekte de prof. dat de weduwnaar getrouw op de eieren bleef zitten en geheel alleen de broedplichten waarnam. Slechts tweemaal, op 'n dag 's mor gens en 's avonds ging hij voor enkele «ogenblikken van het nest om inderhaast wat voedsel te zoeken, of liever tot zich te nemen. En een en veertig dagen lang bleef de vaderzwaan getrouw op het nest en zag zijn moeite aan het einde van den broed tijd beloond met twee springlevende en welgeschapen kiekens. En de oude zwarte zwaan nam) zijn dub bele plichten ernstig genoeg op om nu ook verder voor het welzijn van zijn jon gen te waken. Op een gegeven oogenblik voerde hij de jongen naar het water. Hij liet zo op zijn rug klimmen, nam ze ter verwarming onder zijn vleugels en onder een verder uiterst zorgvuldige opvoeding gelukte het hem om de beide jongen ge heel alleen groot te brengen. Deze toedracht viel nog te meer op, om dat men de zwaan na den dood van zijn wijfje met uilen spoed een andere le vensgezellin had toegevoegd. Men had hoop dat deze op haar beurt do moeder plichten zou overnemen. Maar daar gekeurde niets van. Aller eerst al niet van den kant van den vader. Hij1 ontving de stiefmoeder ver van vrien delijk en wilde van toenadering niets we ten. Hij verjoeg huar zelfs met kracht en geweld uit' den vijver en veroorloofde haar niet daarin rustig terug te komen, vooraleer de jongen voldoende groot wa ren en in hun eigen onderhoud konden voorzien! Prof, Edwards, die een wereldberoemd zoöloog is toekont hierbij aan, dat hij in zijn langjarige praktijk, noch onder de duiven die het zinnebeeld zijn van de trouw nocht onder de ooievaars waarvan bekend is, dat het mannetje zoo wel als het wijfje in keurige regelmaat gewend zijn te broeden, ooit het vader- en vooral het gevoel van huwelijkstrouw zoo sterk ontwikkeld heeft gevonden als bij dezen zwarten zwaan. Aan het verkeerde adres. Werkzoekende: Wat zijn hier nu de vooruitzichten voor iemand', die er niet tegenop ziet om heelemaal van den grond af aan te gaan beginnen en zich dan zoo langzamerhand omhoog te werken?. Zoo nitt? Hoe komt dat dan?. Dat komt omdat wij juist andersom werken, zie je.Wij beginnen ook van den gróndi af, maar dan werken wo niet omhoog, maar naar omlaag.Wij gra ven hier putten, weet je. 't Kwam goed van pas. Och, zeg, lieve mevrouw van Jonge ren is 't heusch. waar, dat je.dat je man.Ooh, neem me niet kwalijk Is 't heusch waar, dat je man acht dagen gevangenisstraf moet ondergaan?. Ja dat is 't net.Ziet u. We hebben te hard gereden met de auto en nu werd m'n man veroordeeld tot 50 gulden boete of acht dagen hechtenis. Nou ik Echter was het tusschentijds meermalen feest. Vroeger waren er in 't dorp verschil lende personen, die „drank" verkochten. De gene onder de vèrkoopers, die er een groot achterhuis of dt^sobvloer aan den burgemeester verlof om een zooge- op nahield), vroeg lof m naamde „sp inning" te mogen houden, wat meestal werd toegestaan. Dan werd natuur lijk ook weer de man mat de veêl (viool) ge huurd), die de paartjes ten dians noodde. Voor de mannen bestond echter het feest „in den haan den kop afmaaien" een bui tengewoon wreed' vermaak. In een twee- oorige mandi, met een gat dn den bodem, werd een levende' haan gestopt, met den kop door het gat. De mandi werd met een touw tus- schen twee hoornen gehangen en dan kon de wedstrijd beginnen. De deelnemer werd op ©enigen afstand van de mand geblind doekt, kreeg een groot slagersmes in de hand en moest dan trachten den haan den kop af te maaien. Gelukte het tenslotte het arme dier door den dood uit zijn vreeselijken toe stand te verlossen, dan steeg er een gejuich op. Sedert jaren behoort nu reeds dat ruwe volksspel gelukkig tot het verleden. Ook de verpachtingen van duinen en we gen waren belangrijke dagen in het Schoorl sche volksleven van1 voorheen. De duinen werden hij zoogenaamde „parken" ieder ongeveer een paar honderd treden ver huurd en Iedere pachter ontving een groote koek ten geschenke. De wegenverhuring ging uit van het ge meentebestuur. Hierhij waren in de beide Schoorlsche buurtschappen zoogenaamde „buurtmeesters" aangesteld, welke ook weer in 't bezit waren van een ruime 'behuizing. Voor de opbrengst van de graeverpachtang kocht het gemeentebestuur bier en dit werd zeg tegen m'n man ga jij nou asjeblieft die acht dagen zitten en geef mij die vijf tig gulden, dan kan ik tenminste eens een keer 't huis goed schoonmaken.Dan hebben we 's echt de ruimte. Meisje: Meneer, ben ik hier torecht aan, het adres waar 'n dienstmeisje ge vraagd wordt? Meneer* O ja kom maar binnen hoor.Mijn vrouw zoekt altijd 'n dienst- mqisje. Het spreekuur. Eerste mevrouw: Die mevrouw van Staren, die ik daarstraks heb leeren ken nen, spreekt onophoudelijk over het spreekuur .van haar man.Dat as zeker 'n dokter of 'n advocaat?. Tweed© mevrouw:.Sssttt.naar man zit in die gevangenis! Leeraar (tot zijn leerling den prins): Zou uwe hoogheidi mij misschien kunnen vertellen uit welk land' de koffie komt? Prins (na eenig nadenken).Uit. Duitschland. Leeraar: Zeer juist Zeer juist. Uwe Hoogheid bedoelt natuurlijk de Er- satz-koffie. DE JAMPOT-KABOUTERS. Hef verhaal van een gulziger» Jongen. „Rob, stoute jongenl Wat ten je toch een söhrok-op. Kijk nu eens naar die jam pot! Niets voor je kleine zusje overgela ten!" riep moeder boos uit, toen ze do jampot zag, die vijf minuten tevoren nog half vol jam was geweest. „Wat geeft dat nu!" riep Ro)b brutaal, terwijl dikke tranen langs Tiliya bolle wangetjes rolden1. „Heel goed', jongen. Eet je boterham op en dan dadelijk naar bod!" zei Moeder. En zoo gebeurde het ook, dat Rob op zijn vrijen Woensdagmiddag oan twoo uur in ted laig. Moeder deed do gqrdljncn dicht, zoodat Rob ook niet in zijn sprook jesboek kon lezen. Rob huilde van boos heid on spijt en vreemd genoog al heel gauw was hij vast in slaap. Toen hij wakker werd was hij koud. Hij trachtte de dekens over zich heen te trekken, maar.ze wafen verdwenen! Rob keek om zich heen en zag tot zijn groote ver bazing, dat hij in een smalle laan stond met hoog© hoornen aan weerszijden. Hij rilde in zijn pyama en zijn voetjes waren ijskoud. Rob werd bang; hij vroeg zich af, welken kant hij op moest looporr. Daar zag hij 'n handwijzer, waarop stond: „Naar Jampotland". Dat leek hem een heerlijk heid en vlug liep Rob in de aangegevene richting. Plotseling hoorde hij een' stemmetje achter hem zeggen: „Zoo ten je daar ein delijk. Ik dacht wel, dat je hier zou komen den een of anderen dag!" Omdraaiend zag Rob een klein manne tje met toch zoo'n grappig pakje aan. Zijn lijf was net een heel groote aardbei Daar zaten dunne armpjes en beentjes aan vast. op het hoofdje droeg hij een jampot, waar op stond: „Aardbeienjam". „Wie ten jij in vredesnaam?"1 vroeg Rob, die nogal ongemanierd was. „O", antwoordde het mannetje: „Ik ten een jampot-kabouter en ik moet je naar onzen Koning brengen,"1 „Waar voor?" vroeg Rob, ineens ver schrikt. „Dat zul je wel zien," antwoordde de kabouter, Rob een hand gevend en hem meevoerend jdoor do laan. Eindelijk be reikten ze oen groot gebouw, dat er uit zag als een pakhuis. De kabouter stapte met Rob daar naar binnen in een groote ruimte. Bij den achterwand was een hoo- gen troon gemaakt van massa's en massa's jampotten. Op dien troon zat een kabou ter, die zeker de Koning was. Zijn lijf was een gouden kweepeer en rondom zijn jampothoed was een gouden troon ge maakt, waar op stond kweepeer jam. Rondom' den' troon stonden hovelingen voorioopig bij de buurtmeesters opgeslagen. Nu mocht men gratis komen bierdrihken en voor de ouden van dagen werdl in een kan netje of potje de drank mee naar huis ge geven. Tot daar In de winteravonden bij die koek- venters en met Sinterklaas bij de bakkers de „smakavonden1" aanvingen, waarbij door de vrqsters en vrijers ieder een dubbeltje •werd ingezet en telkens om een daalder of twee gulden koek werd „gesmakt" (gedob beld). Tegen itien uur ging men doorgaans huiswaarts, maar enkele „paartjes" bleven bij den „smakker" nog wat napraten en chocola drinken. Zoo naderde Oudejaarsavond: dé sluiting van'de jacht. Voor de laatste maal kwamen dan de „heeren jagers" uit Hollands Noordien bijeen om in de duinen, geholpen door de „opjagers", hun geluk te bedroeven. 's Avonds verzamelden zij. zich in „d© Ooievaar", waar braaf gedronken werd. En kele opjagers, potsierlijk aangekleed, moes ten bij die gelegenheid dan „voor inal spe len)". Tot de klok twaalf sloeg. Dan' .trokken de jagers naar buiten en onder helsch lawaai werd het oude jaar uitgeschoten. Niet te verwonderen, dat in die eenzame, rustige streken, te midden der dichte bos schen en hoog© duinen het bijgeloof welig tierde. Menigmaal had men in stikdonkeren avond bij het „Achterpadje" of het „Donkere wegje" de groote witte katten over het bosch pad zien vliegen, terwijl de rood© appels er achteraan rolden. Ook was men zeer bevreesd voor de'„kol len", die veelal oorzaak waren van verschil lend© ziekten. Vond men in het 'hoofdkus sen van een'zieke een krans van ineenge vlochten donsveeren, een zoogenaamde met lijfjes van alerlei verschillende vruch ten en verschillende jampotten op hun hoofdjes. Rdb stond voor den troon. De Koning vroeg: „Wat heeft hij misdaan?" „Zijn misdaad is gulzigheid, Uwe Majes teit", antwoordde buigend de kabouter, die Rob aangehouden had. „Hij heeft de aardteienjaan, die voor zijn zu^je bestemd was, ook opgegetenl" „Lieve help", zei de Koning. „Dat is heel leelijk. Je houdt dus erg van aard- beienjaim. Heel goed. Dan moet je er tien potten van eten!" (Rob was verbaasd en1 wou juist wat zeggen, toen de aardbeden-kabouter hem in <h> gevangenis, een groote kamer, die wel een magazijn leek, want langs de wanden' stonden op planken) rijen van verschillende soorten jampotten. Maar toen de kabouter hem de jam wees, die hij op moest eten, toen schrok hij, want elk van de tien jampotten was haast even groot als hijzelf! „Ga je gang", zei de kabouter spottend, gaf hem een lepel en verdween door de deur, die hij op slot draaide. Arme Rob! Hij wou nu wel, dat hij niet zoo gulzig geweest was. Maar hullen hielp niets en Rob tilde het deksel van den eersten jampot en begon te eten. De eer ste lepel smaakte wed, imaar al gauw ver veelde het Rob vóórdat hij één pot leeg had, haatte hij aardbeienjam. Hij kroeg met veel moeite twee potten leeg, imaar na eiken hap voelde hij zich al zieker en zieker worden. Eindelijk liep hij naar de deur en trachtte die te openen, maar dat lukte hein natuurlijk niet. Hij werd) wanhopig, bonsde op de deur en schreeuwde: „Doo open, doe open. Dö ma o e t er uit!" „Maar Rob, wat voer je uit?" rfop Moe der, dl© haastig de slaapkamer fewami bin- nenloopen. En Rob werd wakker, rechtop zittend in zijn bed en met allo macht schuddend aan de stijlen van zijn ledikant. Het was alles een droom gewoest! Maar het was toch een goede les voor hem geweest en Rob is sindsdien nooit meer zoo gulzig geweest RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. I. De kruik gaat zoolang te water, tot ze breekt Treuzelen, wieg, brood, Koog aan de Zaan, kater, kort, t, t, t LL Leeuwarden, (leouw, ar, den). Nieuwe raadsels. L Mijn geheel is een spreekwoord van 6 woorden of 26 letters. Een 10,14,12 is een deel van een etmaal 18, 2, 8, 0 8, 4, fi, 6 is oen bekende spreekwijze. 18, 19,12,1, 3 Is een ander woord voor grond. Een 10,117, 25, 26 is oen onderdag vooi vee. Een 11,15 is voedsel •Een 1, (7, 20 is een boom. Met 24, 15, ff, 12 vult men' soms ma trassen. Een 8,19, 20, 21, 22, 23 is een tropische vrucht 18 is een klinker, Ingezonden door M. en Tjh. J. Vermeul H. Mijn naam bestaat uit een lettergreep en teteeikent een soort verhaal. Laat men mijn derden letter weg, dan ten ik «en angstaanjagende vorshijning. Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van: O. A.; K. ter B.; K. B.; G. B.; A. B.; M. B.; O. B.; A. B.; A. en H. D.; T. J. en G. D.; O. A. en M. A. D.; D. en M. D.; A. F.; H. en M. T.: J. G.; G. G.; J. G.{ P. S. E. G.; B. en T. G.: A. cn M. O. H.; A. H.; E. H.rJ. H.; M. J.; W. K.; A. K.; O. en B. K.; O. K.; L. K.; I. de K.; H. J. v. d. K.; P. L.; E. de L.; H. en G. L.; O. v. d, L.; O. en M. M.; D. N.; T. O.; R. en M. O.; A. H. P.; R. P.; J. G. P.; F. G. v. P; M. R.; P. J. R.; J. en J. R.-; A. J. de R.; A. R.; J. A. S.; P. S.; W. en J. S.; J. S.; M. S.; S. en> A. S.; D. en M. S.; F. S.; H. S.; J. J. W. en O. V.; O. L. V.; A. de V.; Th. J. en M. V.; A. en' O. de W.; A. i W.; J. v. d. W.; E. W.; S. en M. v. Z. „roos", dan kon men er van verzekerd zijn, dat „Mietjebuur bekoldi was". Gelukkig echter was er dikwijls raad voor. Ken nieuwe silenen pan werd aangeschaft, hierin werdi de „roos" gestopt en zoo op het vuur verbrand, De booz» invloed van de kol was dan opgeheven en dejieks zelf had rood© brandbekken in het gezicht gekregen. Hielp dit middel' niet afdoende, dan riep men veelal de hulp in van een zoogenaamden „afkol", waarvan er een beroemde in het dorpje Lom men woonde. Deze gaf een drank en een raad, waarvan de kosten ongeveer zestig cents bedroegen. Deze afkol gelastte meestal, dat er een kruis moest gemaakt worden in het zand voor de buitendeur. Een 'kol1 durfde namelijk nooit over een 'kruis te gaan. Vijftig jaar geleden deelde onze oude gezellige verteller mij tenslotte mede woonden er in Schoorl' nog verschillende per sonen, die nimmer nalieten des avonds voor hun deur een kruis in het zand' te maken. Van al die oude zeden en gebruiken is in den loop der jaren weinig overgebleven. Het „den haan den kop afmaaien", het „Finkster- blom zingen" is verdwenen onder den in vloed van den modernen tijd, die tenslotte nivelleert. Maar of er omder de Schoorlsche oudjes geen enkele meer is, die nog gelooft aam de groote witte katten met de rood© appelen of uit „kollenvrees" stilletjes 's avonds nog een kruisje in het zand schrijft, betwijfelen we zeer. De au tobussen mogen er toeteren, de mo toren luidruchtig langs den 'hoofdweg brom men maar aan de „achterpad! es" en „dónkere wegjes" leeft de Schoorlscbs be woner nog in het verleden. D. Mme Corry. (Sief van een karwei: Dan zijn hier heelemaal geen vooruitzichten voor je, beste man. WMW*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 8