Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, VAN VRIJEN EN TROUWEN. van ZATERDAG 20 DEC. 1924. Nr. 154 (auteursrechten voorbehouden) UIT DE OUDE DOOS. Antieke Zeden en Gewoonten uit onze elf Provinciën. Ten Aanteekenen of: „Voor de rooie deur gaan!" En dan zijn we toch zoo langzamerhand en na veel wederwaardigheden van vrijen en verloven, van 't .jawoord" en van 't „blauwtje" aangeland bij een van de meest gewichtige dagen voor het 'huwelijk. Men zou kunnen zeggen: In do voor haven ervan. N.1. aan den dag van het „aanteekenen". Dat was bij onze voorouders reeds een dag en een ceremonie van groot gewicht, Ofschoon deze ceremonie van onder trouw volstrekt niet altijd wettelijk ver plicht was gelijk tegenwoordig. Want in de dagen toen het huwelijk nog geheel sacrament, dus kerkelijke plechtigheid was, had er wel zoo'n soort ondertrouw plaats, maar nooit voor den Baljuw van de stad, zooals later. Het werd niet door de wet geëischt en' ook niet be krachtigd. Men sloot den ondertrouw af. te huis, onder elkaar en in alle vriend schap. Het was een genoeglijk onderonsje en te beschouwen als een voorproefje van den eigenlijken huwelijksdag. Heel de familie was present om te feliciteeren ente klinken I Maar na het jaar 1619, toen bij de Dordsche Synode het noodig werd geoor deeld, dat ook de burgerlijke overheid kennis droeg van de gesloten huwelijken, moest men er op uit! Gewoonlijk werd dan de bruid door haar moeder en de bruide gom door zijn vader naar den Baljuw ge leid. Bij gemis van een van deze werd deze plicht door een voogd, een vriend, een nabestaande vervuld. En langzamerhand en in iedere streek' van ons land weer anders noem de men deze voor-plechtigheid: In onder trouw of in vóór-trouw gaan. 8omimigen spraken van: Het voorge nomen huwelijk gaan,„aanteekenen". Dus: Ten aanteekenen gaan. Deze term hebben we het langst tot op vandaag toe behouden. Van vroegere benamingen weten we niet veel meer af, ofschoon ze er waren. Zoo spraken ze in een bepaalde streek van ons land b.v. van: Op 't «tadhuus komm'n! Anderen spraken weer van: Voor den Commissaris of voor den Baljuw of voor den Secretaris komen. In Gelderland zei men wel spottendér- wijs: Voor den Gemeente-deuminee gaon. En in Amsterdam zei men in den volks mond jaren lang: Voor de rooie deur gaan. Dat kwam doqrdat het vertrek in de Oude Kerk waar de commissarissen voor de huwelijkzaken zaten, met een roode deur was afgesloten. Daar kwamen de kandidaten dus voor te staan. En boven deze deur en met lichte ironie zeiden de Amsterdammers het daarom waarschuwend tot elkaar stond een versje: t Is haast getrouwd, Dat lange rouwtl Dcd zoo plaagden de Amsterdam mers de jongelui denk erom, denk er omas je eenmaal veur de rooie deur staat.Dan is-er geen keeren meer anl Maar ze gingen toch de een voor den ander. Net ais tegenwoordig. Bij het terugkomen van den ondertrouw stonden meestal de familieleden en de vrienden; op een heele rij vóór het huis van de bruid. De leden van de bruigoms familie werden dan met den nieuwen bruigom erbij min of meer officieel en plechtig door den vader van de bruid in zijn woning gehaald en als een aanstaand lid van de familie ingewijd. Ingewijd!En hoe? Want nu begon het lieve leven. Zoodra men van het stadhuis terug was heetten de „bruidsdagen" begonnen en de pret begon. Na .den eersten gelukwensch van va der en moeder en een paar traantjes van aandoening, werd aan den bruidegom een versierde pronkpijp aangeboden en voor de bruid stonden meteen de welbekende „bruidstranen" gereed. Zij moest die zelf de eerste maal schenken. Hoe men aan dat begrip bruidstranen gekomen is, weet geen der historieschrij vers met zekerheid te zeggen. Was het omdat het de bruid zooveel moeite en tra nen kosten zou den maagdelijken staat voor dien van het huwelijk te wisselen? Of waren het tranen van vreugde, dat ze nu vrouw zou zijn? Het komt er niet op aan. En niemand dacht eraan 'bij het drinken en klinken. Tegenwoordig op het platteland en in ouderwetsche families zijn de bruidstra nen de z.g. „Boerenjongens", n.1. rozijnen op brandewijn. Vaak door eigen hand ge maakt. Vroeger was de bruidstranen wijn. Juister gezegd: Hypocras, dat was eén roode of Rijnsohe wijn waar kaneel op getrokken was. Later en in deftiger ge zinnen werd het Maderawijn. Al heel gauw echter werd het voor namelijk in de Noordelijke streken zoo als Friesland en Groningen brandewijn met suiker en rozijnen erin. Ze werd met een lepel uit een groote zilveren kom gebruikt, die gewoon voor den gaanden en komenden man bleef klaar staan. Verder werden daarbij bijna altijd bit tere amandelkoekjes als het zinnebeeld van het huwelijk (bitter en zoet) ge geten. En als echte versnapering aman delen met suiker in verschillende vormen, bekend onder den naam kapittelstokjes en boonen. In den omstrek van Kampen schonk men jaren lang jenever met stroop, zoo genaamd fclongel-eul of meisjesbier. En zoo werd dan de dag van den on dertrouw binnenshuis ingezet. Om verder ook en op verschillende manieren naar buiten kenbaar te wor den gemaakt (Wordt voortgezet). Schetsen uit Uitluiden, door CAREL J. BRENSA. JAAP Ca „Jaap Co." dat is een sedert kort opgerichte Vennootschap, 'n soort Maat schappij (zonder aandeelen en volgestort kapitaal, zonder kantoor of winst- en ver liesrekening) tot het zoo af en toe eens 2«halen. en weer debiteeren van IJmuider oppen. (Geen koekjes, maar grappen!) „Jaap" dat is de oude, welbekende, Koninklijk goedgekeurde en van staats- Troge aangestelde vl etterman, zonder 'wiens bemiddeling niemand in staat is van IJmuiden uit aan de overzij van de haven te komen en den kant uit van de Seimaphoor, de huizen vaii de kustwach ters, zee en duin. En de „Co." dat was ik! Jaap had wel schik in het voorstel voor zoo n vennootschap. Want Jaap Visser, de vletterman, is een oolijke vent zoo een droogkomiek, die veel zegt als hij niets zegt, maar die je de heele wereld te ver staan geeft als hij met z'n, kleine oogen knijpt en zoo langs z'n neus weg 'n vraag doet, of hij1 gister voor het eerst voet aan wal gezét heeft in IJmuiden. En ik had er ook wel schik in. Want nademaal er in IJmuiden veel héél véél triestigs is en veel kils en naars veel mist en wind en regen, veel weer en ontij veel armoe en veel ongeluk en treurnis soms van storm- en visscherijnarigheden en van huis uit zoo bitter weinig poëzie daar overkomt het den naar levensvreug de hunkerende mensch, dat hij onwille keurig de zonnezijde van het leven gaat opzoeken en wat vermaak gaat scheppen in plaatselijke aardigheden. Vandaar dan het zonder erg ontstaan van de firma „Jaap Co." Wanneer er aan boord van een1 schip eens 'n beetje erge Munchhausen-achtige mop wordt verteld (Dat gebeurt, lezer!), dan zeggen de toehoorders schouderopha lend: Da's zeker 'n telegram uit de korn- HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT? Moderne reclame. Cinema Royal. Brengt een kunstwerk uit de Fox super- productie! Het Hooglied van de Schoonheid! Waarin Natuur- en Vrouwenschoon wedijveren! 1000 Amerikaansche schoonheden! zijn voor deze film geëngageerd. 22 weken is op het eiland Santa-Cruz, het paradijs van de Stille Zuidzee, gewerkt! De aankleeding der dames kostte 100.000! 200 klassieke danseressen werden geëngageerd! (Zeker opgegraven? B.) Uit 1000 candidaten werd de moderne Venus gekozen. Een overvloed van bekoorlijke baadster- tjes en juweeltjes van costuumpjes te mid den van een schitterende tropische natuur! Deze Film wordt geacht te zijn een der schoonste Amerikaansche producten van het jaar 1924! (Da Telegraaf.) DIALOOG. De Twee Weezen. Amice, daar is me wat overkommen van de week 1 'n Verrassing 'n Open baring Bij Directeur Mullens van het Grand Theater... In Amsterdam? In Amsterdam... Heb ik de „Twee Weezen" gezien Die ouwe Draak Heelemaal geen draakDe Twee Weezen is 'n Antiek drama dan met belaagde onschuld en Heelemaal geen antiek dramaDe Twee Weezen is 'n Sprookje'n Zuiver sprookje'n Sprookje voor grooten en kleinenNooit geweten nooit ge dacht Maar nu heb ik het begrepen Alles in de Twee Weezen is een sprookje. Absoluut' alle elemgnten zijn erin: Van het arme bedelkind en de wreede heks van 'n vrouw in 'n kelder tot ridders en markiezen en graven en den koning toeEn 'n kerkplein met echte sneeuw en barre kou en de binnenplaats van een gevangenisEn een ontvoering en de zelfopoffering van een vrouw die gestolen heeftEn dames in prachtige toiletten, die zingen en wijn drinken. En veel ver raad en veel misdaad en een zoon, die 'n slechtaard is en 'n zoon die edelaardig is, en 'n grappige en brutale kamerdie naar En is dat allemaal geen sprookje, dat het aan het eind zoo goed afloopt en allemaal zoo prachtig terecht komt? En is het niet precies 'n sprookje, als een arme vader met z'n dochtertje heengaat om het te vondeling te leggen op de trappen van de Notre Dame en hij komt inplaats zonder kind, uit goedhartigheid met Twee terugEn dan die rollen met goudstukken En die koning, die een huwelijk voor 'n heel vreemden baron wenscht't Is echt sprookje en niet anders Ja, maar... Geen maar... Het is nonsens, dat Hamlet van Shakespeare beter is, dan de Twee Weezen van D'EnneryHamlet wordt alleen beter behandeldHamlet is ook niet anders dan 'n sprookjeOf niet soms, met die geest erin en dat krankzinnige meisje en die gevechten vlak voor den troon van den koning en buis! En zoo ging het ons ook. Wanneer er een geval werd gedebiteerd, waar 'n heel klein beetje lucht aan was, dan zeiden de mensche tegen mekaar: Da's zéker 'n verhaal van de firma Jaap Co.! Want Jaap nou.... Die moest je niet verder gelooven, dan je 'm zag! En die meneer Brensa.Enfin! Zoo'n meneer, die kranten en boeken schrijft. Dan weet je er alles van. Maar Jaap had z'n draai. En Go. niet minder! Natuurlijk had' niet iedereen z'n draai, Zoogoed als iedere andere zaak, had ook deze Vennootschap al dadelijk haar benij'- ders en belagers. Er was b.v. een meneer (het was natuurlijk 'n echte meneer, die geen grapjes verdragen kon.'n tlp-top gentleman echt tiptop (om te zien) en van 'n (uiterlijke) correctheid, die je in IJmuiden nooit zou gezocht hebben) en die meneer vertelde, dat „Jaap Oo.r omgekomen was! Omgekomen!Toe bereidselen voor de begrafenis werden al gemaakt en er werden gelden (blanke rijksdaalders) voor het doel ingezameld. Maar „niks hoor"! zeggen de IJmuide- naren. Jaap Co. zijn springlevend en zijn juist bezig de zaken belangrijk uit te breiden. 'De heele inrichting wordt vergroot! Maar nu alle gekheid op 'n stokje. We zullen tot de zaak terugkeeren. En dan wilde ik dit aan de lezers mededeelen: Als ernstig-publicist, die voor persoon lijke doeleinden geruimen tijd te IJmui den vertoefde, verzamelde ik toevalli gerwijs en opzettelijk veel' wetenswaar digs over deze plaats en deze streek. Tussohen Helder en IJmuiden bestaat een zekere band. Juister gezegd: een ze kere verbinding' uit vele draden bestaan- die doodgraver en die slochte koning en die zwakke koningin en die edele zoon.'.. Geen sprookje? Allemaal sprookjes die oude stukken. Maar Hamlet en dergelijke stukkon, daar wordt de hand aan gehouden. Elk nieuw geslacht maakt er nieuwe decors voor en vooral een nieuwe gemoderniseerde vertalingDót is het geheim. De laatste honderd jaar zijn er voor Shakespeare al tien taalvernieuwers opgestaan. Na Dominee Ten Kate kwam Burgersdijk en toen kwam Jao. van Looy en toen kwam Dr. Edward Koster en toen kwamen er weer anderen en ze zoeken nog steeds naar vernieuwingen. Om niet eens te spreken van de tooneelhervormers en decor- en kleurvernieuwers als Cordon Graig en al die anderen... Doe dat allemaal eens met de Twee Weezon En ik weet nog niet waar meer speelscènes in zitten Ik geloof dat je bazelt... Dat denk je maarZet het publiek eens den Hamlet voor precies in taal en stijl en aankleeding als in den tijd van Shakespeare Dan zul je eens zien' of de menschen wegloopenEn zet het pu bliek eens de Twee Weezen voor zoo opgeknapt en gemoderniseerd en ver- artistiekt als de Hamlet en laats eens'n paar menschen er hoogdravende artikelen over schrijven Dan zul je eens zien of de menschen komen! De Twee Weezen gaat toch niet zoo diep Hamlet is wijsgeeriger maar de Twee Weezen is menschelijker! En op het tooneef gaat het daarom I Dus jij zegt Ik zeg: Directeur Mullens is de knapste tooneeldirecteur die we in Am sterdam hebben. Er zit hem heelemaal geen artistiek geweten en geen kunst-, zinnig fatsoen in den weg zooals aan al de anderen. Daarom durft hij met de „Weezen" \e komen. Maar een ding is jammer Dat is Dat is dit: Mullens is niet bang om décor te maken en om aan te klee- denDat zie je aan dit stuk weer. Hij zet z'n hoed op en gaat naar de markt van ambulante tooneelspelers en schud 'n bezetting van dertig, veertig menschen voor de Twee Weezen uit z'n mouw 'n week vopr de premièreIn twee nach ten is het décor af. 'n Spiksplinternieuwe Place de la Madeleine en echte sneeuw voor de Kerk de Notre Dame... Aan de costumes ontbreekt niets. Tiptop a la Reinhardt, tot zelfs de draagstoel en de ganzenveer en de antieke scharensliep. Maar het jammere Dat is dit: Dat Mullens geen re gisseur isDan werd de voorstelling pas goed. Want fouten in de aankleeding en de mise en scène, in de stijl en de kleur ziet hjjVerkeerd licht ruikt hijMaar fouten in de regie ontgaan hem... Vooral in de taall De taal inde Twee Weezen is honderd jaar oud en droog en mal en beschimmeld en dat doet het stuk struikelen 1 Zooals het Hamlet staande houdt! Dus jij wil zeggen... -Ik wil zeggenLaat directeur Mul lens een literator-tooneelkenner in den arm nemen en het stuk laten modeini- seeren en in nieuwen taalvorm gooien. Laat hij de décors maken in moderne opvattingLaat hij een gezelschap van krachten zoeken als voor „'n Nieuw Stuk" Laat hij rustig laten studeeren en laat het stuk goed gekend zijn Laat hét vooral goed en met overgave gespeeld worden En laat het op de planken komen als een modern sprookje niet als een verouderd realistisch drama maar als een modern sprookje in aankleeding uit een oud tijdperk Laat het een algemeen menschelijk sym bool worden voor het goede en tegen het kwade En het stuk zal voor de tweede maal beroemd worden en meteen onsterfe lijk'.En het zal tot in lengte van dagen en voor meerdere geslachten op liet repertoire staan..Saluut Addio... DE PLAAG DER SCHIPBREUKEN! Hoe men vroeger In 'do krant misstanden beschreef! Hieronder volgt een aardig staaltje van de wijze waarop men vroeger oen beeld iut do praktijk te baat nam om een ver onderstelde verkeerdheid aan to toonen. In het Algemeen Tijdschriftje „Do Na prater" van 1826 verscheen het hieronder overgedrukte hoofdartikel: Scblphreukcn. Niets is getmeener in onze eeuw dan schipbreuk te lijdon. In alle couranten, in alle maandwerken vinden wij' langere of kortere beschrijvingen van meer of min noodlottige schipbreuken. Tot welke vol maaktheid ook de zeevaart gebracht zij, het getal der ongelukkige schepen schijnt in evenredigheid met vroegere jaren geenszins te minderen. Neen maar veeleer mede te werken om den algemee- nen staat des handels droeviger en don kerder te maken. De eene tijding volgt op de andere: In oud-Engeland en Noord- Amerika springt stoomboot bij stoomboot. In den Archipel worden de Turksche Galeien door de vlammen van Canaris branders verteerd: op de Zuidzee drijven wrakken met schier levenlooze manschap pen rond; in de kille IJszee stooten de voorstevens tegen onmetelijke schotsen aan splinters. En bij de reede van Texel vinden ongelukkigen die zich reeds in behouden haven waanden hun graf in de golven, welke do eb hun van het eigen vaderland toezendt! Nu in don figuurlijken zin ziet het er weinig beter uit. Twee machtige rijken van Europa hebben hun stuurman ver loren en leggen nog bij lang niet anker vast, terwijl de wiegeling hunner schepen nog menig bijleggend schuitje of bootje rijzen en dalen doet. Een derde heeft zijn stuurman in dadelijk levensgevaar en twee anderen de hunnen aan het ziekbed geklonken gezien. Een ander heeft weer vreemde loodsen aan boord, wier onge oefende hand den minsten bootsgezel een dwaasheid is. Of het wordt door koppige onderstuurlieden gedwongen tegen den wind op te zeilen. Met een meer afgelegen land ziet hit er nog slimmer uit: Van zijn schip van staat overzag de opperstuurman de beide wereldddeelen eerst, terwijl hij nu ge noodzaakt is tegen den blinden wand van zijn eigen kajuit te kijken. (Al wat hem van zijn heele vloot overgebleven is, nadat hij schip op schip neergekiommen is), en zijn manschap oproerig, zijn officieren onwillig en in onderlinge tegenspraak zijn. En ochook bij ons zelf zijn de smal- deelen van de vloot zoo ver van het ad miraalschip verwijderd, dat ze met geen roeper te beschreeuwen, ja-— met geen verrekijker te beschouwen zijn. Zoodat onweer, stroom, muitzucht of vijandschap ja, misschien wel alle vier te samen, deze vloot vernielen kunnen eer men aan het admiraalschip hun seinen ontdekken of hun noodschoten hooren kan! Gelijk het met de koninkrijken gaat, zoo gaat het ook met de particulieren. De een waagt meer de ander minder, doch de slotsom blijft dezelfde: Wie niet intijds zijn zeiltje te reven weet, 'lijdt voorzeker schipbreuk. Dit getuigen weer de beurzen van Lon den en Hamburg, van Amsterdam en Li- do. Een van die dradeni is wel, dat er een beduidend oontigent Helderschen in IJmuiden woont, vertoeft of is neergestre ken. Vogels van diverse pluimage! Daarom zal ik een deel van deze opge- gaarde stof op deze plaats in don vorm van deze rubriek publiceeren. Successie velijk zal ik een indruk trachten te geven van de maatschappelijke, economische, cultureele, karakterlijke, politieke en vol kenkundige kanten van deze plaats en streek, zooals ik daarvan den indruk ge kregen heb. Maar daar hoort „Jaap Go." onher roepelijk hij! Want aldus bezig zijnde, zal ik u nu en dan noodged'wongen moeten spreken van veel sombers en veel onplijzierigs en om nu niet geheel en al te verdrinken in de cultureele en karakterlijke vraagstukken, zal ik den meer prettigen kant niet over het hoofd zien en af en toe eens wat looze aardigheden debiteeren, toebereid (om het zoo eens te noemen) volgons het reoept van de Firma „Jaap Go."! En hoe deze firma werkt zal Ik u hier onder al dadelijk laten zien. „Da's wèg!" Twee opgeschoten Urker jongens wa ren op een heeten zomerdag aan 't zwem men even buiten de sluis. Ze sprongen van den steiger, ploeterden wat rond en kwamen-dan weer terug. Maar opeens vertoont de grootste van de twee een enorme krachttoer. Hij neemt 'n geweldige duik en blijft 'n paar tellen onder water om verderop weer boven te komen. Op dén steiger geklommen, ziet hij zijn makker beteuterd staan kijken. Hjj vraagt hem: Wa-doch-ie, Klaosse? Nou zei Klaos uit den grond van z'n hort: Ik doch: Da's wèg! Grootscheeps! Op een' van die half vergane „Katteker" loggers, die al sedet het einde van den oorlog in de nog nooit gebruikte haring haven van IJmuiden liggen te rusten, zit ten twee oude verrimpelde zeelui Een van die twee heeft een oud brok krant van de vorige week in z'n bandon en zit alle berichtjes voorzichtig te spellen. Plotseling leest hij een gevalletje voor. Da's ook wat! zegt hij. 'Daar ia 'n dame verdronken in d'r badkoip. Ja antwoordt de ander je hoore al van rare dinge in de wereld teugen- woordig.Dat het ons van ons leve maar nooit kenne overkommon! Net niet! zegt de eerste spreker. As wal verzoipen, dan doen we 't tonininsto grootscheeps! Dat was „aardiger"! De Schotsche visscherlul staan, bekend om hun laton wo maar zeggen: zuinig heid. Als ze het met 'n dubbeltje afkun nen, besteden zo geen drie stuivera Dat bleek uit onderstaand geval. 'n Schotsche haringdrifter viel een vreemde haven binnen in Engeland. Een van do schepelingen zou van do gelegen- heid gebruik maken en naar huls gaan. De rest bleef aan boord. Zou je me geen pledzier willen doen, Jim? vraagt oen kameraad aan den man, die naar huis gaat. Loop even bij m'n ouwe moeder an en doe 'r de groete van me. Nou, da's 'n end buiten de stad man! zogt Jim, do verlofganger. Geef me dan 'n dubbeltje, dan kan ik met de tram gaan. Weet jo wat ik eigenlijk ook kan doen, antwoordt de eerste nu. Ik zal d'r 'n prentbriefkaart sturen, die heb ik nog in m'n kastje liggen. Dat vindt ze beslist veel aardiger! 't Jutte rtje Door carel brensa. N. V. tot het Debiteeren van IJmuider Moppen. De Tempel van Vernis! Brensa.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 7