VOOR DE VROUWEN
Zonderlinge lotgevallen
in het Dagelijksch leven
xxxxxxxxx
verpool, van Frankfort en Berlijn.
En de oude spreuk blijft van kracht:
Wie op de wind te veel vertrouwt,
Op een doorprikte blaas© bouwt.
En niet minder blijft van kracht het
el-oude rijmpje:
Wie vraagt waarom In dezen tydt
Soo menig koopman schipbreuk lydtfl
Die sta een wijl en hoor mij aan:
Ik geef hem hier een goed vermaan)
Ghy allen, die tot uw profyt,
Uw daghen aan den handel wydt,
Sorgt dat men dien tot uw geryf
Niet enkel in papiertjens dryf
Papierkens zijn te los te ligt,
Papierkens hebben gheen gewigtl
Papierkens stuyven eer ghy 't stuyt,
Met d'eersten wind het venster uyt!
Papierkens brengen geen gewin,
Maar vliegen flux den schoorsteen ïnl
Leg dus op elk (Sie daar myn leer).
Een stapel Zeeuwsche daalders neer!
Soo sal geen wind geen stormgeblaas
Het ooit verdryven van syn plaats!
HOE JAN DE KNECHT DE WASCII
GING HALEN.
Een ouderwetsch liedje.
„Jan" sprak Mevrouw „Ga naar
[het Veer
En wil daar spoedig informeeren,
Of al mijn wasch gekomen is
Mijn wasch met schoone kleeren!"
„Aan 't kleerenveer, mevrouw
[„Ja juist
Vraag den agent, die daar is,
Of hij donkt dat de bleeker met
't gezonden goed al klaar is
Aan 't huisje van het Veer beland,
Wil Jan te weten komen,
Of al de wasch van zijn mevrouw
Aan 't veer is aangekomen.
„Welzeker! riep die braven man.
Denk je dat ik dat weten kan
Do heole straat staat afgeladen
Weet je wat ik jo aan zou radon?
Ga zelf maar zoeken, beste vrind
En zoo vond Jan zich dus bedrogen,
Want daad'lyk was de man gevlogen.
En Jan verstond noch A, noch B.
En was er dus verlegen mee
Wat zal hij doen Wat zal hij zeggen?
Hij dient toch wel te overleggen,
Wat hij mevrouw boodschappen zal.
Het is oen zonderling geval
Misschien wordt ze wel aardig kwaad...
Dus Jan bedenkt een kloeke daad
Hij snijdt de kaartjes van de manden
Brengt ze in des Agenten handen
En vraagt hem: Vriend, wees nou
[zoo goed,
En wijs me welke ik hebben moet!
Verbeeldt u hoe Jan Wj zijn vragen,
Door den Agent wordt aangestaard
Daar staan wel tachtig waschgoedmanden.
En op geen een zit meer 'n kaart!
Hoe zal hij nu die wasschen brengen,
Ter plaatse waar ze thuis behoort
Als hij zich niet had ingehbuden,
Had hij de knecht subiet vermoord
Want nauw was 't ongeval vernomen,
Bij hen, wier waschmand thuis moest
[komen.
Of straks werd men een vrouwenschaar
in drommen bij het veer gewaar
Er was een jammeren een weenen,
Er was een zuchten en een steenen
Dat heel de straat weergalmen deed
Nu niemand meer zijn waschmand weet
Slechts door een merk op hemd of doeken
Moet ieder nu zijn waschgoed zoeken.
Maar onder deze tachtigtallen
Zal meer gelijk dan eigen vallen
Men zag er veel gelijke kantjes,
Veel kleur-gelijke en zelfde bandjes...
Hieruit ontstaat een groot krakeel
„Dat is mijn hemd dat is mijn broek
„Dit is beslist mijn ruiten doek
„Dacht u dat ik dat niet zou weten
Dat ik dat streepje was vergeten
,,'t Heeft anders van mijn goed heel veel!
„Neon zegt de vijfde da's mijn garen.
Dat kan ik op mijn woord verklaren
De letters komen overeen
„Och kom ik zou me niet vermoeien...
Gij moogt nog wel twee handbreed groeien,
Voordat die rok past om uw leen
Zoo komt de strijd niet tot bedaren,
Men wordt op 't eind zelfs handgemeen.
Men ruktvan felle woede aan 't branden
Elkaar het waschgoed uit de handen
En sleurt het door den modder heen
Zoodat de wasschen een voor een,
Nog vuiler werden dan voorheen
Brensa.
BABBELUURTJE OVER MODE.
Eenige kleine details voor de
moderne japon!
Wanneer ik nu terugdenk aan die in
het vorige mode-opstel gegeven galerij
van moderne ontwerpen uit de Fransche
huizën, dan zou het me in het geheel niet
verwonderen wanneer er een paar voort
varende vrouwen op een idee waren ge
komen. On een idee namelijk om bij tijd
en wijle toch heusch eens te probeeren
zoo'n rechte japon zelf te creëeren.
Het zal wel zoo'n vaart niet loopen,
maar stel voor ze redeneeren zoo: 't Is
natuurlijk heel gemakkelijk om een ge
maakte japon te koopen, kant en klaar,
maar dan i s ze oojr kant en klaar. Dan
moet je haar nemen zooals ze is met
al wat er mooi en met al wat er minder
mooi aan is.En wanneer je haar zelfs
eens zou maken, dan kan je vaststellen: dit
of dat kleedt mij goed van dit en dat
hou ik erg.dat is me absoluutte duur
en dit komt niet in aanmerking. En vol
gens dat laatste modepraatje kun je je alle
versieringen pennitteeren als je maar.
de rechte lijn houdt! Dus.
Nu laten we eens aannemen, dat er
zijn, die zoo denken, wat staat hen dan
te doen?
Dit:
Waneer men verschillende gegevens
verzameld heeft1 en zich natuurlijk houdt
aan den rechten grondvorm, dan gaat
men ziften en zoekt de details in de eer
ste plaats zóó, dat men een goede harmo
nie verkrijgt
Dit nu is niet direct een makkelijk
werk, daar men als men erg zorgvuldig
is, dikwijls veel te stijf is in z'n 'keuze.
En laat men al te bar de fantasie den
vrijen loop, dan wordt het dikwijls een
tegen elkaar indruischen van kleuren en
materialen.
Inmiddels is het ook heel latsig te gaan
opsommen wat nu wel en wat nu niet mag.
Het zou een zeer uitvoerige geschiedenis
worden. Daarom is het missohien het
beste u maar eenige variaties te toonen
door middel van een teekeningetje. Daar
blijkt dan meteen alles uit. N.L wat he
kan wezen en hoe het kan wezen.
Het ruime pofmouwtje wordt afgesloten
door een rond plat bont b.v. sealskin
bever, nutria etc. waarvan ook het
kraagje is langs de puntige halsuitsnij
ding.
No, 11 is nog een lieve afwerking voor
een fluweelen japonnetje. Als eenige ver
siering wordt onder het zwart Schiller
kraagje dóór een dasje gestrikt. Dit dasje
is van wit konijnenbont gemaakt.
Wanneer er nu liefhebsters zijn, moe
ten er met deze keur van smaakvolle ge
gevens toch wel eenige beeldige japonne
tjes samen te stellen te zijn.
Wanneer zou ik ze komen mogen zien?
Een telefoongesprek.
Wim was een aardige jongen maar hij
was bezeten met de voetbalziekte. Hij kon
het voetballen niet meer laten en verzuim
de er zelfs in stilte de school vaak om.
Omdat hij in de gaten gekregen had, dat
het binnenkort spaak zou loopen, bedacht
hij een middel. En hij zou den hoofdon
derwijzer opbellen en hom zeggen, dat
Wim niet op sohool kon komen. Dat leek
nogal handig.
Zoo gezegd, zoo gedaan. Wim belt op
een stil oogenblik het schoolhoofd1 op.
Deze aan de telefoon gevraagd, zegt Wim
met een diepe stem als van een grooten
man:.Mijnheer, mijn zoon Willem kan
vanmiddag niet op school komen.
O. Juist sprak de stem van den
anderen kant. Met wien spreek ik?
Op deze wedervraag was de kleine
boosdoener niet verdacht en in zijn ver
bouwereerdheid zei hij:
Eh.U spreekt - eh.met mijn
vader, mijnheer!
Om te beginnen: Op een fluweelen Ja
pon moet men 't liefst zoo weinig mogelijk
garneoring aanbrengen. Fluweel flatteert
op zichzelf al voldoende en vraagt meestal
alleen om een afwerking. Deze kan men
aanbrengen door wat wol- of zijborduursel
of een klare geborduurden band of ook
een rand.
Een randje bont Is eveneens mooi.
Zoo zijn al Nos. 4 en 5 heel goede ge
gevens voor fluweel. No." 4 is 'n bolero met
geborduurden band langs rand en mouw
tjes. Dit past b.v. heel goed bij model No.
12 van „Jutter" van 13 December.
No. 6 is voor een zwart fluweel japon
netje, gegarneerd met een wit-zijden pas
met zwarte stikseltjes en dikke moesjes
bewerkt.
Op een beige crêpe de chine japonnetje
is het heel mooi te borduren met donker
bruin of zalm kleur. In dit geval is
zoodanige japon plaats voor No. 16 n.!
om als zakjes op de heupen te worden
geplaatst. Het gladde stuk van de zakken
borduurt men dan in donkerbruin of
zwart of zalmkleur en de leuke bolle ran
den maakt men van een reep goplis&eerde
crêpe de chine, dubbel gevouwen. De
dichte kant van de plissee wordt dan een
weinig uit elkaar gehaald.
Eveneens kan men beige of donker
bruine randjes struisveer gebruiken.
No. 14 is weer een ander idee. Het is
n.1. een volantvormig geknipt strookje
van dezelfde crêpe de chine als de jurk.
Dit strookje wordt tamelijk druk gebor
duurd met een fraai afstekende kleur on
daarna zoo op de heup aangebracht als
de teekening laat zien.
No. 18 is een zeer chique mouw voor
een zwart zijden japon. De garneerdeelen
zijn met wit en zwart gestreepte zijde uit
gevoerd.
No. 17 is een stijlvolle heupceintuur op
b.v. een donkerbruin stoffen japonnetje.
Smaakvol Is om donkerbruin en tango-
kleurig bandfluweel te gebruiken.
Dezelfde combinatie is ook geschikt
voor de halsafwerking van No. 13.
En een keurige versiering voor ©en
velours da laiue mantal vindt u in Nh na
De ooi en revers worden geborduurd in
eenvoudig slingerpatroon en een breede
rand plat bont wordt om den rand heen-
gezet.
Nog een uiterst lieve verslering voor
een mantel is No. IQ ©en das van zwart
sealskin.
Voor een jonge dame, die nogal van
artistieke kleeding houdt en die mogelijk
oen leuk pagekopje heeft Is No. 9 een
beeldig detail op een mosgroen (of andere
artistieke tint) oaoht wollen japonnetje.
De liefste wensch.
Tijdens een feest werd bij wijze van
spelletje door een der gasten voorgestel*
dat de aanwezige dames een voor een
zouden zeggen wat ze eigenlijk wed hei,
liefste zouden wenschen.
Het voorstel werd aangenomen en ieder
van deze dames sprak haar wensch uit:
Juweelen zei de een.
Mooie kleeren.zei de ander.
'n automobiel.
'n rijke man.maar die meteen 'n
aardige man was.
Roetm of populariteit.... riep een
van de vrouwen.
'n Pagekop! meende er zelfs een.
Toen alle dames aan d© beurt waren
geweest, sprak de voorsteller van het spol-
letpe: Het spijt me dat Ik het zeggen moet,
maar het is me verbazend tegengevallen,
dat geen enkele vrouw tegenwoordig meer
verlangt om 'n doodgewone lieve vrouw
te wezen!
Het verschijnsel.
Een toerist in Sohotland kwam met zijn
gids op een bepaald punt.
- Nu zal Ik u eens een alleraardlgs
verschijnsel toonen, sir, zei do gids. Roept
u nou eens heel hard: 'n flesch whisky!
De reiziger voldeed aan het verzoek
en riep lulde: Een flesch Wlskyt moe-
nende, dat hij een krachtige echo of zoo
iets zou vernemen.
Na een minuut zei hij: Ik hoor heele-
maal geen echo?
Dat heb ik ook heelemaaï niet ge
zegd sir, gichelde de gids. Maar daar
komt de jongen met de flesch whisky a
aan.
Een gebruiksaanwijzing.
De kleine baby, die gisteren geboren
was, wilde maar niet stil zijn. Het
schreeuwde uit den treure en de verpleeg
ster wist er geen raad meer mee. Ze had
al van alles geprobeerd, maar niets hielp
Kleine Kareltje had er een poosje bi,
staan kijken en zei eindelijk:
Hebben ze d'r heelemaaï geen1 ge
bruiksaanwijzing bij gedaan, zuster, zoo
als ze bij andere dingen doen?
Het speL
Moeder komt de kinderkamer binnen en
zegt:
Maar Liesje, maak toch niet zoo'n
verschrikkelijk lawaai. Je doet niets dan
schreeuwen en te keer gaan.Kijk dan
liever eens naar Tom, die daar zoo stil
en rustig zit.
Liesje: ja, natuurlijk, moeder dat is
juist het spel.We spelen dat hij vader
s, die te laat thuis komt. En ik ben u!
Doel onbekend!
Een boer wil van de boerderij rijden met
een allerkoppigst paard. Het beest springt
'inks en rechts en de angstig© boerin
vraagt:
Waar ga je in 's hemels naam naar
toe?
Dat weten we nog niet.roept de
boer terug!
EPAMINONDAS' KERSTFEEST.
„Epaminondas", zei Moeder: „Over een
week is het Kerstmis. Dan zullen wp oude
;uffrouw Sara en mijheer Zambo vragen
bij ons het Kerstmaal te gebruiken".
„Ja, Moeder", antwoordde Epaminon
das. „Maar waarom vraagt U juist juf
frouw Sara en mijnheer Zambo?" „Kijk
eens, jongenlief', zei Moeder weer: „Juf
frouw Sara is oud en heeft heelemaaï geen
vader of moeder of broers of zusters. En
mijnheer Zambo heeft wel een tehuis en
ouders, maar die zijn veel te ver hier van
daan, zoodat liij er toch niet heen" kan
gaan. En als je nu zelf thuis een geluk
kig Kerstfeest viert, dan moet je er tooh
ook menschen bij vragen die geen tehuis
hebben of die te ver van hun tehuis wag
zijn, begrijp je, mijn jongen!'*
„Ja, Moeder", zei Epaminondas.
„Nu moet jij eens voor Moeder naar
uffrouw Sara en mijnheer Zambo toe
loopen en hun netjes vragen of ze met
Kerstmis hier komen eten", vervolgde
Moeder.
Epaminondas knikte gewichtig en ant
woordde: „Goed, Moeder".
Juffrouw Sara vond het heerlijk, om te
komen en mijnheer Zambo ook.
Toen Epaminondas naar huis terug liep
kwam hij voorbij de kostschool, die ln het
dorp was. Opeens sohoot het hem te bin-
nau, dat ar twintig kleine negerjongens
en -meisjes de heele Kerstvacantie in de
sohool moesten blijven, omdat hun ouden
te ver van de school af woonden.
„Ik denk, dat Moeder vergeten heeft ze
ook te vragen", zei Epaminondas bij zich
zelf. Ze heeft tooh zelf gezegd, dat we
menschen moesten vragen, die niet naar
hun eigen huis kunnen gaan met Kerstmis
om het feest te vieren. Ik zal ze dus
vragen, ook bij ons te komen eten."
Epaminondas bonsde hard' op de voor
deur, daar hij niet bij de bol ikon komen.
Een onderwijzeres, die in de vacantie bij
de kinderen bleef, deed open en' vroeg
vriendelijk, wat Epaminondas wilde.
„Wilt U alstublieft met de twintig kin
deren bij Moeder en mij komen eten, als
het Kerstmis is?" vroeg Epaminondas
netjes.
„Dat is heel, heel vriendelijk van Je
Moeder", antwoordde de juffrouw met een
verheugd gezicht. We zullen natuurlek
dolgraag allemaal komen."
En Epaminondas ging heel tevreden
naar huis.
IL
Epaminondas' Moeder ging naar den
poelier en ze kocht een lekkere kleine
gans, net genoeg voor vier menschen. En
ze ging naar den banketbakker en be
stelde kerstgebak, juist genoeg voor vier
menschen. En ze ging naar den fruit-
winkel en bestelde vruchten, juist genoeg
voor vier menschen.
Op don ochtend van don eersten Kerst
dag zei Moeder tegen haar kleinen vent:
„Nu moest jij vast keurig de tafel dekken',
mijn schat. Doe het maar langzaam, want
we hebben al den tijd. Vergeet vooral het
gebak en de vruchten niet en versier de
tafel en de lamp eens netjes met hulst en
mistletoe."
„Ja, Moeder", antwoordde Epaminon
das. Ik zal het keurig doen!"
Moeder ging naar de keuken, om de
gans te braden. Epaminondas zocht het
grootste tafellaken op, dat Moeder had,
trok de tafel aan twee kanten uit en legde
het laken er netjes over. Dat wag een
heele toer voor zoo'n kleinen baas, maar
het gelukte hem tooh. Ziezoo, nu aan beide
lange kanten tien bordjes en aan de korte
kanten twee. Nu vier-en-twintlg vorken
en messen en messenleggers opgezocht.
Juist kwam Moeder de kamer binnen. Ze
keek en keek en de handen van verbazing
ineenslaand riep zo uit: „Lieve help Epa-
minondaa Wat doe je nu? Voor hoeveel
menschen dek je nu? We zijn maar met
ons vieren!"
„Nee, Moeder," antwoordde Epaminon
das: „Juffrouw Sara, mijnheer Zambo, U
en ik, dat is vier en de twintig school
kinderen, dat is vier-en-twintig."
„De schoolkinderen?" riep Moeder ver
schrikt uit „Komen de schoolkinderen
hier?
„Ja, Moeder", antwoordde Epaminon
das. „Ik dacht wel, dat U ze vergeten had.
Daarom heb ik ze maar gevraagd. En ze
wilden graag komen."
„O, Epamiondas,,1 riep Moeder nu uit
„Dat heb je me nooit verteld. Ik wil ze
wel hebben, maar we hebben lang geen
eten genoeg. Als je het toch maar verteld
had. Ik heb maar op vier menschen ge
rekend ln plaats van op vler-en-twintig.
Wat moeten we nu beginnen?'*
En Epaminondas* arme Moeder wist
geen raad!
(De volgende week vertel ik jullie, hoe
het afliep.)
BAADSEL&
Oplossingen der vorlgo raadsels.
L
Borstplaat.
n.
Wie zoet Is krijgt lekkers, wie stout
roe. kous wier krijt
- koekoek gister leeuw
- ooit.
is de
west
dieze
Nieuwe raadsels.
X
X
Op de kruisjeslijnen
komt de naam van
een versiering, die we
weer gauw zien.
Op de le lijn een
medeklinker; op de 2e
een rivier; op de 3e
een plaats ln Noord-
Holland; op de 4e het
geluld, dat ramen makenop de 5e het
gevraagde woord; op de 6e iemand, die
arm of ongelukkig (of beide) isop de
<o een soort werkplaats ln verband met
uen landbouw, tevens beroemd sieraad
v. h. Hollandsche landschapop de 8e
een kleodingstuk; op de 9e dezelfde mede
klinker als op de le.
n.
Het geheel is een regeltje van drie
woorden of 30 letters, in dezen tijd toe
passelijk.
10, 13, 6, 7, 19 Is een waterplant.
2, 8, 16, 15 is een riviervisch.
3, 9, 4, 18, 5 is niet lui.
14, 20, 12, 17, 11 is een ouderwetsch
ïoofddeksel uit het begiu der 19e eeuw.
Oplossingen der vorige raadsels.
Goede oplossingen van beide raadsels
ontvangen van:
O. A.; K. B.; W. B.; K. ter B.; A. B.;
0. B.; S. O.; B. O.; O. A. en M. A. D.;
A. en H. D.; G. D.; D. en V. D.; M. F.;
A. F.; F. G.: J. en G. G.; B. en T. G.;
J- H.; O. de H.; M. O. H.; O. H.; M. J.;
A. K.; A. en A. K.; W. K.; O. en M. M.;«
1. de K.; O. K.; G. K.; T. O.; M. O.; P.
en E. P.; F. G. v. P.; A. R.; J. en J. v. R.;
J. R.; M. S.; J. S.; A. S.; S. en A. S,;
S.; W. en J. S.; A. S.; J. S.; M. S.;
-. A. S.: O. en J. T.; M. en Th. J. V.;
A. de V.; E. W.; A. W.; B. en O. de W.
B.
i
Mme Corry.
•x