PLAATSELIJK NIEUWS
Het Gemeente-Ziekenhuis.
Uit een advertentie in dit blad blijkt,
dat met 1 Januari a.s. het Ziekenhuis aan
de Kerkgracht wordt gesloten. Vanaf
dien datum zullen de zieken worden op
genomen in de burger-afdeeling van het
Marine-Hospitaal.
Muziek- en zanguitvoeringen tijdens de
Kerstdagen.
In den nog schemerdonkeren morgen
trokken de muzikanten van het „Stedelijk"
Donderdag naar de muziektent in liet
Plantsoen. Het weer was niet bizonder
gunstig om veel publiek te trekken. De
regenlucht, die boven onze stad hing,
voorspelde weinig goeds.
Niettegenstaande het vroege uur echter
en het donkere weer, waren er veel men-
schen op de been, om de kerstliederen
die het Stedelijk ten gehoore zou brengen
te beluisteren. En toen om half negen
de plechtige klanken van het „Stille nacht,
heilige nacht" over de nog slapende stad
golfden, waren er reeds honderden die
rondom de muziektent geschaard stonden.
Een negental nummers volgden nog op
dit mooie kerstlied en de menschen-
menigte groeide steeds aan, zoodat „Scha-
fers Sonntagslied", door een groote, stil
luisterende schare werd aangehoord.
Door het zangkoor van de Gerefor
meerde Stadsevangelisatie werd aan de
zieken in het Marine Hospitaal een kerst
groet gebracht.
Een veertigtal zangers stelde zich
om acht uur op de binnenplaats van
het Marine Hospitaal op en deed daar
enkele kerstliederen hooren. De patiënten,
die voor de ramen waren verschenen,
hoorden de liederen dankbaar aan.
In een van de zalen werden daarna nog
eenige liederen gezongen.
Door het Dubbel Mannenkwartet Inter-
Nos werd aan de zieken in het Gem.
Ziekenhuis een Kerstgroet gebracbt.
Pluimveetentoonstelling.
In het gebouw van den R. K. Volks
bond. had Woensdagmiddag in tegenwoor
digheid van het gemeentebestuur en ver
schillende autoriteiten de opening plaats
van de door de Vereeniging op Pluim-
veegebied „Helder" georganiseerde plnim-
veetentoonstelling. Onder de aanwezigen
merkten wij' op den Burgemeester en
mevrouw Houwing, den gemeente-secre
taris, de heeren Grunwald en Verstegen
wethouders, de heeren Verfaille, Baas,
Jhr. Rappard, directeur van 's Rijkswerf,
Vice-admiraal Fock, bestuur en ledien van
de HeldL Winkeliersvereeniging, en
anderen.
De heer Sulzle, Voorzitter der Veneeni-
ging, heette de aanwezgien welkom.
Doel en streven der vereeniging is be
kend genoeg. Spr. wijst op de toenemende
liefhebberij voor deze sport, hetgeen' blijkt
uit de toename van. het aantal inzendin
gen. Sedert den vorigen keer is het le
dentaai reeds tot over de 100 gestegen en
ook het aantal inzendingen is grooter ge
worden. Terecht schreef een onzer be
stuursleden' dat voor het welslagen de be
langstelling noodig is van het publiek. De
deelneming van thans heeft onze stout
ste verwachtingen overtroffen.
Spr. danikt het eere-comité, den direc
teur der marinewerf, de pers, voor hare
imedeweriking, en in 't kort allen, die op
eenigerlei wijze de Vereeniging bijston
den1 en het succes der tentoonstelling
verzekerden.
De Burgemeester, voorzitter van het
eere-comité wenscht het bestuur met het
groot aantal inzendingen geluk. Hiermede
heeft de tentoonstelling zich op één rij ge
plaatst met plaatsen als Bussum e.d* Dit is
te danken aan de energie van het Bestuur,
en spr. brengt het daarvoor dank en
hulde.
De Voorzitter neemt opnieuw het woord,
en wijst op den omvangrijken arbeid) die
voor deze tentoonstelling noodig. was; de
groote kracht en die organisator was wel
onze secretaris, den heer G. H. J. Ver
stegen, wien hij hartelijk dankt en de
hoop uitdrukt dat hiji nog lange jaren
voor ons werkzaam mag rijn.
Telde de tentoonstelling ten vorigen
jare 464 nummers, van 108 inzenders, dit
jaar was de deelneming veel grooter; niet
minder dan 795 inzendingen zijn geëxpo
seerd!, van 177 fokkera Er is dus een
steeds stijgende belangstelling voor deze
sport. Een der exposanten zond niet min
der dan 56 nummers in voor deze tentoon
stelling.
Als dit nummer verschijnt, is de ten
toonstelling reeds weder gesloten, zoodat
het geen zin heeft over de expositie lang
uittewijden; de namen der bekroonden
zullen straks door het tentoonstellingsbe-
stuur wel worden bekend gemaakt. Wij
sluiten ons gaarne aan bij de woorden,
waarmede het voorwoord van den, om
vangrijken beschrijvemdeni catalogus ein
digt:
Arbeldera-Jeugd-Centrale.
Jeugd, vroolijkheid, leven, Hchtl Zestien
jaar zijn, en weten, dat de heele wereld
voor u openligt als een braakliggend terrein,
wachtend tot gij er de zaden strooit; zes
tien jaren: zelve jonge plantjes, ontkiemd
uit dé ontloken zaden, die een vroeger ge
slacht heeft gelegd. Zestien jaren: de grond
was nog hard en steenachtig, waar hot zaad
viel, en nochtans is het ontloken. Nu is de
grond bevrucht, groeizame bemesting is er
in gebracht, en de zaden, die uitgezaaid wor
den, zijn veredeld.
„Lotteke, dans, 't is lenitel
Voor lente ontsluit uw hartje klein.
't Is lente, zoo moge uw leven zijn!"
Ts ,'t ».an wonder, dat de zestienjarige Lot
teke danst?....
Zestien jaren, en nog niet gebonden
zijn aai: begrippen, stelsels, conventies, dog
ma's. Dapper het eppur se muove1) te kun
nen zeggen, als de wereld u dwingen *41 te
«mstateeren, dat zij stilstaat
Het was alzoo, de lezer heeft dit natuurlijk
allang geconstateerd!, een avond van en voor
jongelui. Het was de Arbeiders Jeugd Cen
trale, die Woensdag een propaganda-avond
had georganiseerd in „Casino", en daarop
ouders en donateurs had uitgenoodigd, ten
einde te laten zien wat deze Jeugdorgani
satie bedoelde. Nu is zoo'n demonstratie al
tijd slechts éénzijdig. Zij- kan slechts den
buitenkant der dingen laten zien; de mooie
dansen, het aardige mandolinespel, de rhyt-
mische kleuren van vaandel en kleeding.
Maar de innerlijke dingen: de opbouw der
jonge menschenzielein, de ontwikkeling, de
vorming der karakters, de kameraadschap,
van dat alles krijgt de profaan niets te zien.
„Geloot, hoop en liefde, deze drie, maar de
liefde is de meeste".
Een programma houdt zoo'n jeugd-orga-
nisatie er niet op na. Alles geschiedt belan
geloos, uit eigen krachten^ door eigen mid
delen. Daan Schreuder, die zoo'n 'beetje ais
conférencier optrad, vertelde wat er gebeu
ren ging. Nadat de jongens en meisjes onder
zang en mandolinespel waren opgekomen en
zich rond het tooneel hadden geschaard, trad
hij maar voren om de aanwezigen het welkom
toe te roepen, in 't bijzonder den burgemees
ter, de ouders, de oud-leden, de donateurs.
Deze avond bedoelde naast een propaganda-
avond; tevens te zijnl een herdenkings-avond
voor het éénjarig bestaan dezer club, en zoo
was er dus nog niet heel veel geschiedenis
van te vertellen.
Éénjarig bestaan? vraagt de oningewijde
lezer. Moet er dan al zoo'n drukte over wor
den gemaakt? Inderdaad, maar men moet
bedenken, dat deze club pas kon ontstaan na
de wettelijke invoering van den 8-urendag.
Toen het mogelijk was geworden, dat de ar
beiderskinderen en jonge arbeiders zelf wat
meer vrijen tijd kregen, schoten deze
clubs.neen, lezer, niet als paddestoelen:
als teere, fijne roosjes uit den door velé
jaren van voorbereiding vruchtbaar gewor
den bodem omhoog. En dadelijk hieven ze de
kopjes omhoog: ze zochten de zon, die hen
verwannen zou en koesteren, die hen zou
doen groeien en gloeien. En als -men de zon
zoekt, is zij' er altijd, ook op de donkerste
dagen vóór Kerstmis.
We dwalen weer af. Zoo verleidelijk ook
over de jeugd en haar illusies te philosofee
renWe kregen dus alleen den bui
tenkant der dingen te zien; van heel dat
ernstige werken, dat naar binnen! geschiedt,
de ontwikkelings-avonden, de debatingclubs,
de onderlinge besprekingen van lectuur, de
lezingen over een of ander cultuur-onder
werp, van die overgave met hart en ziel
aan de mooie dingen, die thans óék bereik
baar komen voor de arbeidersjongeren,
van heel die ontplooiing, die groeiing der
wordende mensohenziel, kregen we niets te
zien.
Des zomers trekken deze jongens en meis
jes, na een week van inspannende studie in
hun club, naar buiten, naar de bosscben, de
duinen, de zee. Den rugzak bij zich,- de man
doline over den rug. Zij wandelen en zingen,
en, ais zij een geschikt plaatsje vinden in de
duinen, in de bosschen, zetten zij zich neer,
musioeeren, zingen, declameerenDat is
alles, en meer dan dat kregen wij heden'
avond dan ook niet te zien. Het „Oasino"-
tooneel was hier de open plek in het bosch,
want de heer Polak had het fraaiste bosch-
décor opgezet Mandoline-muziek (zeer goe
de!) werd afgewisseld door zang, declamatie
en dans.
Het mandoline-clubje (mandoline's en gui
taars zijn op zulke wandelingen bet gemak
kelijkst mee te dragen; voor dezen avond was
een viool ter versterking toegevoegd, maar
daarvan heeft men op wandeltochten last),
speelde met volkomen overgave en toewij
ding. Verschrikkelijk-ernstig waren de jonge
gezichten: het voortbestaan der wereld hing,
op dat oogenblik, van het goede en zuivere
spel af. Zoudt u denken* dat wij overdrijven,
als wij zeggen, dat inderdaad het spel goed
en zuiver was? Een clubje, dat Mendete-
sohn's Hochze itsmarsch aandurft presteert
wel wat nietwaar?
De declamatie:dat is een moeilijk
ding. Het kwam ons voor, dat men voorals
nog hiervoor eenvoudiger gedichten dient
te nemen. Zeer zeker heeft Marie S. goede
capaciteiten: stem en gebaren beleven wel
wat voor de toekomst maar over 't algemeen
waren de gedichten wat zwaar op de hand
voor dezen leeftijd. De zang en de dansen
o, die dansen I Misschien weet men* dat deze
jeugdclubs allerlei oude volksdansen uit stof
fige archieven hebben opgedolven, dat led-
el ersv en leidsters daar kinderlijke woorden
bfl hebben geschreven, die thans gezongen
worden met verrukkelijken eenvoud. O, die
dansen! De jongens en meisjes, in hun aar
dige, smaakvolle kleeding, blootshoofds,
blootsvoets, hun rhytanische bewegingen
makend: het was een kleurenfestijn, een
orgie van levenslust en jeugd* Er was één
dans: de windmolen, van 4 jongens en 4
meisjes, waarin gesymboliseerd werd het
draaien der wieken, er was een andere, de
zonnebloem-dans, waar de jongens- en meis
jes-lijven gracieus, evenals de blad'eren der
bloem, open- en dichtgingen. Er waren ko
mische dansen: de boksdans, er was, kortom,
veel variatie, veel verscheidenheid, veel goede
smaak.
Om negen uur kwam een trein vol Alk-
maarders. Jammer, de trein was zoo laat door
de Kerstdrukte. „Wiji zijn de jonge garde!'
zoo kondigden zij zich aan, en de Helder-
schen antwoordden met „Heil!" Waar hie
ven die allemaal? vraagt de lezer, zij konden
niet meer terug? Zij weTden bij verschil
lende ouders te Helder Ingekwartierd. Dat
ging heel snel en heel gemoedelijk; Schreu
der las de namen op en klaar was Kees. De
organisatie bij de jonge garde is in orde.
Van het hoofdbestuur was de heer Schu-
macher overgekomen, die in een rede doel
en streven der jeugdorganisatie uiteenzette.
Tot ons leediwezen is plaatsgebrek oor
zaak, dat wij hieruit niet kunnen vermelden»
I Tenslotte werd', na de pauze, een „komisch
jeugdspel" opgevoerd, een geestig zangspel
van Marie Vos (de zuster van de dichteres
Margot), waarin op aardige wijze nogmaals
het werk van de Jeugdclub werd gedemon
streerd. Het was alleraardigst gevonden:
Glsela en Florian hebben elkander lief, maar
de Burgemeester, Gisela's strenge vader, wil
alleen rijn toestemming geven als Florian dé
Galnoot, een vreeeelijke zuurpruimer, aan
't lachen brengt» Ze organiseeren nu een
„bonten middag", zang en dans wisselen
elkander af, maar wat zij ook doen, de Gal
noot blijft even Isegrimmig. Tot Janmaat,
een aardig matroosje, redding brengt met
„Het Lachzaad", een poeder, dat de „ombe-
weeglijkste lever doet schudden* de omuit-
staanbaarste zwartkijker dn drie minuten
lichtzinniger maakt dan de trouwste kermis
klant, van een hofjes-juffrouw en doldrieste
bakviscb maakt en van een monnik een cir
cus-clown". En dit poeder helpt dan ook bi,
den Galnoot.
De opvoering was vlot en verliep uitste
kend De Galnoot bleef heerlijk in zijn rol en
rolde er later prachtig uit -toen hij midden in
den kring jongens en meisjes rondbuitelde.
Janmaat was een leuk matroosje met zijn
jovialiteit en zijn geestig snorretje, de bur
gemeester zeer eerwaardig met rijn langen
baard en pijp.
En 't mooist van alles was, dat om 11 uur
alles was afgeloopen* Want pret is pret,
maar jongens en meisjes moeten op tijd
naar bed
Wij hopen ze nog eens weer te zien: deze
perzik smaakt naar meer.
J) eppur se muove en toch beweegt ri,
zich» Het zijn- de klassieke woorden van Ga-
lilei, den ontdekker van de draaiing der aarde.
Voor deze „ketterij" moest hij terechtstaan
en slechts de verloochening van zijn theorie
kon hem van de doodstraf reddern Op het
laatste oogenblik evenwel uitte Gjalilei de
bovenstaande woorden; zijn rechters hoor
den die, en de onvoorzichtige man werd op
nieuw veroordeeld.
Kerst-oratorium Luthersche Kerk.
Voor de tweede maal werd Woensdag
avond het Kerst-Oratorium van H. Barth
opgevoerd door de Chr. Zangvereeniging
„Zingt den Heere" en het Luth. Gem. Koor
„Een vaste Burg", dir. P. Brizee.
De eerste opvoering had plaats in de
Geref. Kerk op Donderdag 11 December,
en Woensdagavond werd het ten gehoore
gebracht in het vriendelijke Luth. kerkje
in de Weezenstraat.
De opkomst was niet groot, maar toch
niet onbevredigend, toen de heer Gouds
waard om 8 uur de bijeenkomst opende,
De heer Goudswaard heette alle aanwe
zigen hartelijk welkom, in het bijzonder
den heer O. Riemers, theol. candidaat, die
het Kerst-Oratorium met een kort woord
zou inleiden.
Hij sprak den wensch uit, dat ook deze
avond mocht bijdragen tot de heerlijkheid
Gods, geopenbaard in de zending van
Zijn Zoon. Hierna gaf hij de leiding aan
den heer Riemers, die met de gebruike
lijke ceremoniën de vergadering opende.
Het eerst deed het koor zich hooren
in het bekende kerstlied„Komt allen
te zamen". Een fraai lied, dat goed ge
zongen werd. Een uitstekend strijkorkest,
dat ook de zang van het Oratorium be
geleidde, bracht een fantasie op ver
schillende kerstliederen ten gehoore.
De heer Brizee toonde hierin al direct
ten volle voor zijn taak van directeur
van'de zangvereeniging en het strijk
orkest berekend te zjjn.
Na de inleiding van den heer Riemers,
waaraan wij het volgende ontleenen, werd
met het Kerst-Oratorium van Barth be
gonnen.
Er gaat van Kerstmis aldus de heer
Riemers een eigenaardige bekoring
uit, en, meer dan bij eenig ander feest,
kunnen we hier spreken van een stem
ming, Kerst-stemming. Is het misschien
hieruit te verklaren, dat juist het Kerst
feest zioh steeds in een toenemende be
langstelling mag verheugen en steeds
meer een populair feest wordt De vele
kerstboomen die we zien in de huizen
van voornamen en eenvoudigen, de reeds
vroeg verlichte winkelétalages, die een
mat-roodachtig schijnsel naar buiten wer
penhet wil alles meewerken om ons
te brengen in een zekere kerststemming
en 't doet ons met eenig ongeduld uitzien
naar het vreugdefeest dat komt.
Spr. wijst hierna op de onware en de
waarachtige kerstfeestviering. Het ware
kerstfeest kan alleen gevierd worden,
met Christus zelf, en daar, waar men
met biddend hart de feestdagen door
brengt, komt Christus, om de blijdschap
volkomen te maken.
Alle uiterlijke feestelijkheid is niet
veroordeeld, als het ons maar dichterbij
den Messias bréngt.
En daarom is het goed dat wij ons aan
den vooravond van het kerstfeest reeds
in gedachten heen laten leiden naar
Bethlehem en ons voor laten zingen een
oud lied van profetie en vervulling, van
sterk verlangen en heerlijke bevrediging.
Spr. schetst hierna het sterk verlangen
van de oude Israëlieten naar den be
loofden Verlosser. Vele eeuwen door
heeft onder de Joden de Messias-ver-
wachting geleefd en vooral in donkere
dagen, in tijden van verdrukking en
strijd hielden de profeten, als dragers
van Gods beloften, de fakkel hoog.
Zulke tonen van hoop ep verlangen
hooren we ook in ons Kerst-oratorium.
In het eèrste deel hooren we de aan
kondiging van Christus geboorte door
den Engel Gabriël aan de maagd Maria.
Het tweede deel brengt ons naar
Bethlehem, waarheen Jozef en Maria
gereisd zijn om aan hun burgerlijke
plichten te voldoen, en waar in een een
voudige armoedige omgeving het Ko
ningskind, de Heilaód der Wereld ge
boren wordt. Terwijl het derde deel een
of en danktoon is aan God, die de be
loften aan Zijn volk heeft vervuld.
De uitvoering van het Kerst-oratorium
mag goed geslaagd heeten.
Wel waren de sopranen, zooals dat
meestal het geval is, wat sterk vertegen
woordigd en in de hooge gedeelten over-
zongen ze dan vook de andere partijen.
Als solisten traden op de dames J. de
Jok, sopraanO. Tangerinok, alt, en de
i 3. Abbenes, tenor en O. Abbenes, bariton.
Mei. J. de Kok heeft een mooie, zui
vere Isopraanstem, die in een niet al te
groot gebouw zeer goed zal voldoen. MeJ.
O. Tangerinok was minder goed gedispo
neerd.
De heeren Abbenes hebben we al eens
eerder gehoord en konden ons nu ook
goed voldoen.
De piano-begeleiding was bij den heer
v. d. Vliet in goede handen, terwijl de
koren, die door de Gemeente a Capella
gezongen werden, begeleid werden door
het kerk-orgel, dat bespeeld werd door
den heer Fuldner.
De heer Riemers sloot den avond met
dankgebed, nadat hij een woord van dank
had gebracht aan de aanwezigen voor
hun aandachtig gehoor, den directeur,
den heer Brizee, voor zijn groote inspan
ning .en Ijver en de solisten, het strijk
orkest en de heeren v. d. Vliet-en Fuld
ner voor hunne medewerking.
STRANDING EN BERGING VAN HET
ENGELSCHE STOOMSCHIP
„PROMUS".
Scheepsongevallen in de zoo gevaarlijke
Haaksgronden komen gedurende de laat
ste jaren niet veelvuldig meer voor, het
geen in hoofdzaak te danken is aan de
voortdurende verbetering van de kust-
verlichting en de aanduiding van vaar
waters en gevaren door middel van licht
en brulboeien. Men moet dan ook tot Nov.
1921 teruggaan, toen op een der laatste
dagen dier maand het groote Noorsche
stoomschip „Huftero" in de Zuider Haaks
strandde, om een ongeveer soortgelijk
scheepsongeval als het onderwerpelijke
in het geheugen te roepen.
Het was op 17 December j.L, dat te
Helder het bericht werd ontvangen van
de stranding der „Promus" en de momen
teel te Nieuwediep aanwezige twee sleep-
booten „Drente" en „Assistent" werden
onverwijld ter eventueele hulpverleening
naar het in nood verkeerénde schip ge
dirigeerd. Aan boord van het stoomschip
gekomen, werd van den gezagvoerder
vernomen, dat hij met een lading mais,
meel en lijnzaad van Buenos Aires, be
stemd voor Rotterdam, door dagen lang
mistig weder weinig gelegenheid tot
juiste plaatsbepaling gehad hebbende,
aanvankelijk meende bij Schouwenbank
gestrand te zijn, terwijl het hem eerst
bij een korte opklaring van het weder
bleek, dat hij zich deerlijk in zijn bestek
had vergist. Te betreuren valt het, dat
door den kapitein van het schip niet da
delijk de door plaatselijk bekende lieden
aangeboden assistentie werd aanvaard,
want bij pogingen om met eigen middelen
buiten de gronden in diep water te ge
raken, stiet het vaartuig op een wrak,
vermoedelijk dat van het vele jaren ge
leden aldaar verongelukte stoomschip
„Serbia", waardoor de „Promus" een zoo- onafgebroken inspanning van'het sleep-
danig lek bekwam, dat de machinekamer boot- en bergingspersoneel gelukt het
vol water liep, hetwelk spoedig de vuren schip behouden in de haven te brengen,
doofde en het in de machinekamer en op 1 In de haven gekomen maakte het schip
de stookplaats aanwezig personeel noopte evenwel nog steeds water. Het duurde
naar dek te vluchten. Eerst toen besloot tot Vrijdagnamiddag eer men dit mees-
de gezagvoerder een overeenkomst met ter werd. De pompen van de „Titan",
het Bureau Wijsmuller ter hulpverleening zoomede die van het bergingsvaartuig
te sluiten en konden de beide aanwerigé i van de marine, hetwelk uitstekende
eerder waar. Het feit, dat men zeker tien
tallen van jaren terug moet gaan om
misschien nog een geval te vinden
vermeld van het uit de gronden halen van
een stoomschip in de maand December,
wijst er wel op, dat het hier een bijzondere
prestatie geldt. Te meer, omdat in dit
geval het schip bovendien nog lek was.
Heel wat ervaring en een buitengewone
plaatselijke bekendheid waren noodig om
dit bergingswerk tot een goed einde te
brengen. De plaats waar de „Promus"
vastgeloopen was aan den buitenkant
van de Zuiderhaèksgronden was wel
een der gevaarlijkste. Rondom zitten daar
de wrakken op een waarvan dan ook
de „Promus" lek is gestooten. Doordat
het schip water maakte, lag het geweldig
diep en dientengevolge was het een heele
uitzoekerij hoe, en door welke geulen men
zou trachten het schip ln diep water te
brengen. Bovendien is het daar aan den
buitenkant van de Zuiderhaaks feitelijk
nooit rustig. In dit geval stond er ook
nog wel zooveel zee, dat een der geweldig
zware manillatrossen van de „Drpnthe"
toen deze er nog alleen voor lag,
als een draad afknapte. Het oppikken en
bet weer verbinding krijgen was een stuk
werk op zich zelf.
Zooals bekend, hebben ten slotte zes
sleepbooten het schip vlot gesleept, terwijl
de „Titan" het water uit het schip pompte.
Dat nu gaat maar niet zoo, dat iedere
sleepboot «en tros op het schip zet en
dan maar trekken gaat. Juist de om
standigheden ter plaatse maken 't nood
zakelijk, dat hier weloverwogen wordt
gehandeld. De leiding berustte dan ook
bij den kapitein van de alhier gestation-
neerde sleepboot „Drenthe", den heer
Kuiper.
Ook het bergingspersoneel, onder lei
ding van'den salvage-chef Siewerts, heeft
zware dagen achter den rug. Gedurende
de zes dagen dat men in de gronden
met het schip bezig is geweest, kwam
men aan rust of slaap niet toe.
In den kortst mogelijken tijd toch dien
den den gaten voorloopig gedicht, en
het water zooveel mogelijk uitgepompt
te worden. In de verraderlijke gronden
is immers maar weinig noodig om een
schip naar den kelder te helpen. Gelukkig
beschikt de bergingsdienst te Nieuwediep
over een ervaren duiker. Deze heeft het
gevaarlijke karweitje opgeknapt. Gevaar
lijk, omdat het daar in de gronden nooit
gemakkelijk is, maar bovendien omdat
je niet weet wat zoo'n lek schip doet en
de, sleepbooten er steeds voor lagen. Van
Drummelep is echter niet voor een klein
geruchtje vervaard en maakte de zaak
jn orde.
Zoo liep alles rond en is het aan de
sleepbooten verbinding maken met het
gestrande stoomschip,
Het bleek alras, dat de aanwezige sleep-
kracht niet toereikend zoude zjjn, om het
diepgeladen eü met een groote hoeveel
heid water bezwaardq vaartuig vlot te
brengen, waarom achtereenvolgens nog
vier groote sleepbooten, n.1. de „Gelder
land", „Zeeland", „Jacobvan Heemskerck'
en „Limburg" en drie kleinere booten,
als: „Cyclop", „Nestor" en „Titan" naar
de strandingsplaats werden gezoqden.
Van Nieuwediep was inmiddels uitge
zonden, de aldaar gestationneerde motor
reddingboot „Dorus Rijkers", die eerst
een tiental en later nog eenige leden der
bemanning van boord haalde, daar deze
lieden zich blijkbaar op het gestrande
vaartuig niet veilig gevoelden, te meer,
omdat de krachtig doorstaande .Zuid
westelijke wind nogal veel branding en
zwel in de gronden deed ontstaan. Het
was ook hieraan toe te schrijven, dat
eenige aanvankelijk aan boord gekomen
vletterlieden zich weder van het schip
verwijderden.
Al spoedig werd ingezien, dat het schip
gelicht moest worden, door het lossen en
zoo noodig werpen van lading, doch, het
gelukte eerst na verloop van twee dagen,
om visschersschuiten langszijde te krijgen,
waarmede een deel der lading naar
Nieuwediep'werd overgebracht.
Pompmateriaal van voornoemde plaats
aangevoerd, werd aan dek opgesteld, aan
vankelijk een motorpomp en later centri
fugaal stoompompen, waarvoor de stoom
kracht tot het drijven geleverd werd door
een langszijde genomen bergingsvaartuig.
Door een duiker werd aan bakboord
een groot lek gevonden, ter plaatse, waar
een gedeelte van de kimkiel was afge
scheurd, vermoedelijk door het schuren
langs een wrakstukhet gelukte den
duiker dit lek eenigszins dicht te maken
door het inbrengen van bruin werk.
Voortdurend werd door de sleepbooten,
bij opkomenden vloed getrokken, en hoe
wel het gaandeweg gelukte het voorschip,
waarop was vastgemaakt eenigszins rond
te trekken, mocht men eerst op 23 De
cember j.1. er in slagen het schip vlot
te sleepen en naar de reede van Texel
te brengen. Aldaar liep het wat te ver
door en geraakte aan den grond op een
beoosten genoemde reede liggende on
diepte, ook al omdat het stoomschip
middelerwijl meer water maakte. Eerst
op 25 December d.a.v. kon de „Promus",
nadat een tweede lek zoo goed mogelijk
gedicht was, veilig de haven van Nieuwe
diep worden binnen gebracht.
M
Het was een gelukkige omstandigheid,
dat het weer gedurende de periode dat
het schip in de Zuiderhaaks aan den grond
zat, vrij gunstig bleef, althans voor dezen
tijd van het jaar. Bij een westelijken storm
was het schip zeker verloren gegaan.
Toch zou het verkeerd zijn hieruit op
tfe maken, dat het gemakkelijk gegaan
was. Voor de stuurlui aan den wal moge
dat zoo lijken, doch het tegendeel is
diensten bewees, hadden toen onafge
broken gepompt. Vrijdagavond had men
het schip vrijwel droog. Een Donderdag
avond nog gerequireerde boot van de
firma Doeksen van Terschelling met vijf
pompen aan boord, behoefde geen dienst
te doen.
Daar het schip te breed is om in het
marinedok alhier te worden opgenomen,
zal de reparatie door duikers moeten
geschieden, terwijl het schip in de haven
ligt.
Daarmede' is dan weer een moeilijke
berging tot een goed einde gebracht, en
is de goede naam van Holland door het
sleepboot- en bergingspersoneel met eere
hooggehouden.
Twee zielen, gloeiend aaneengesmeed
Het was Woensdag, de dag vóór
Kerstmis, een( ongekende drukte in de
Dijkstraat, de straat, waar ons gemeente
bestuur zetelt. Reeds te negen uur in den
morgen rolden de rijtuigen met feestelijk-
gekleede menschen af en aan. In 't wit
gekleede bruidjes stapten uit, door jonge
mannen, in stijfstaande branikragen of
stramme uniformen gekleed, gevolgd. En
zoodra de vrachtjes waren gelost, ver*
dwenen de rijtuigen haastigandere paren
wachtten ongeduldig, bruidsbouquetten
dreigden te verflensen, hooge hoeden
begonnen beangstigend zwaar te druk
ken op door nervositeit warmgeworden
hoofden
Heel den dag duurde het rijden van en
naar,het stadhuis, en de betrokken wet
houder, die de vereerende taak had al die
paren in den ecjit te verbinden, had te
nauwernood tijd om wat te eten of even
uit te blazen.
Wij hebben onlangs vermeld, dat op één
dag 21 paren in ondertrouw werden
opgenomen; de lezer begrijpt, dat die21
candidaten ook in het huwelijk zouden
moeten worden verbonden. Maaronze
secretarie is op die „massa-productie"
niet ingericht, evenmin onze stalhouders,
en zoo had men de vorige weken de
huwelijksvoltrekkingen verdeeld over twee
dagen. Echter, het Kerstfeest, dat thans
aanstaande was, en dat gevolgd werd door
een Zaterdag, was oorzaak, dat Woensdag
alle nog achterstallige huwelijken in één
dag moesten worden verwerkt. Vandaar,
dat heden een continu-bedrijf werd inge
steld op de wijze zooals boven omschreven:
een drie-ploegen stelsel, waardoor het
mogelijk was op één dag 19 echtparen
te doen ontstaan. Een film-operateur uit
Haarlem was ervoor overgekomen in de
hoop wat te kunnen filmen, maar dat viel
niet mee, omdat de trouwerij groepsgewijze
ging.
Er zijn nu in de laatste weken ruim 60,
van deze spoedhuweljjken voltrokken, en
de ambtenaar van den burgerlijken stand
kan nu een poosje uitblazen van zijn
inspannende werkzaamheden.
A.s. Zondagavond zal in afwijking
van de gewone ev^ngelisatiebijeenkomsten
een kerstsamenkomst met lichtbeelden