PLAATSELIJK NIEUWS Het Gemeente-Ziekenhuis. Uit een advertentie in dit blad blijkt, dat met 1 Januari a.s. het Ziekenhuis aan de Kerkgracht wordt gesloten. Vanaf dien datum zullen de zieken worden op genomen in de burger-afdeeling van het Marine-Hospitaal. Muziek- en zanguitvoeringen tijdens de Kerstdagen. In den nog schemerdonkeren morgen trokken de muzikanten van het „Stedelijk" Donderdag naar de muziektent in liet Plantsoen. Het weer was niet bizonder gunstig om veel publiek te trekken. De regenlucht, die boven onze stad hing, voorspelde weinig goeds. Niettegenstaande het vroege uur echter en het donkere weer, waren er veel men- schen op de been, om de kerstliederen die het Stedelijk ten gehoore zou brengen te beluisteren. En toen om half negen de plechtige klanken van het „Stille nacht, heilige nacht" over de nog slapende stad golfden, waren er reeds honderden die rondom de muziektent geschaard stonden. Een negental nummers volgden nog op dit mooie kerstlied en de menschen- menigte groeide steeds aan, zoodat „Scha- fers Sonntagslied", door een groote, stil luisterende schare werd aangehoord. Door het zangkoor van de Gerefor meerde Stadsevangelisatie werd aan de zieken in het Marine Hospitaal een kerst groet gebracht. Een veertigtal zangers stelde zich om acht uur op de binnenplaats van het Marine Hospitaal op en deed daar enkele kerstliederen hooren. De patiënten, die voor de ramen waren verschenen, hoorden de liederen dankbaar aan. In een van de zalen werden daarna nog eenige liederen gezongen. Door het Dubbel Mannenkwartet Inter- Nos werd aan de zieken in het Gem. Ziekenhuis een Kerstgroet gebracbt. Pluimveetentoonstelling. In het gebouw van den R. K. Volks bond. had Woensdagmiddag in tegenwoor digheid van het gemeentebestuur en ver schillende autoriteiten de opening plaats van de door de Vereeniging op Pluim- veegebied „Helder" georganiseerde plnim- veetentoonstelling. Onder de aanwezigen merkten wij' op den Burgemeester en mevrouw Houwing, den gemeente-secre taris, de heeren Grunwald en Verstegen wethouders, de heeren Verfaille, Baas, Jhr. Rappard, directeur van 's Rijkswerf, Vice-admiraal Fock, bestuur en ledien van de HeldL Winkeliersvereeniging, en anderen. De heer Sulzle, Voorzitter der Veneeni- ging, heette de aanwezgien welkom. Doel en streven der vereeniging is be kend genoeg. Spr. wijst op de toenemende liefhebberij voor deze sport, hetgeen' blijkt uit de toename van. het aantal inzendin gen. Sedert den vorigen keer is het le dentaai reeds tot over de 100 gestegen en ook het aantal inzendingen is grooter ge worden. Terecht schreef een onzer be stuursleden' dat voor het welslagen de be langstelling noodig is van het publiek. De deelneming van thans heeft onze stout ste verwachtingen overtroffen. Spr. danikt het eere-comité, den direc teur der marinewerf, de pers, voor hare imedeweriking, en in 't kort allen, die op eenigerlei wijze de Vereeniging bijston den1 en het succes der tentoonstelling verzekerden. De Burgemeester, voorzitter van het eere-comité wenscht het bestuur met het groot aantal inzendingen geluk. Hiermede heeft de tentoonstelling zich op één rij ge plaatst met plaatsen als Bussum e.d* Dit is te danken aan de energie van het Bestuur, en spr. brengt het daarvoor dank en hulde. De Voorzitter neemt opnieuw het woord, en wijst op den omvangrijken arbeid) die voor deze tentoonstelling noodig. was; de groote kracht en die organisator was wel onze secretaris, den heer G. H. J. Ver stegen, wien hij hartelijk dankt en de hoop uitdrukt dat hiji nog lange jaren voor ons werkzaam mag rijn. Telde de tentoonstelling ten vorigen jare 464 nummers, van 108 inzenders, dit jaar was de deelneming veel grooter; niet minder dan 795 inzendingen zijn geëxpo seerd!, van 177 fokkera Er is dus een steeds stijgende belangstelling voor deze sport. Een der exposanten zond niet min der dan 56 nummers in voor deze tentoon stelling. Als dit nummer verschijnt, is de ten toonstelling reeds weder gesloten, zoodat het geen zin heeft over de expositie lang uittewijden; de namen der bekroonden zullen straks door het tentoonstellingsbe- stuur wel worden bekend gemaakt. Wij sluiten ons gaarne aan bij de woorden, waarmede het voorwoord van den, om vangrijken beschrijvemdeni catalogus ein digt: Arbeldera-Jeugd-Centrale. Jeugd, vroolijkheid, leven, Hchtl Zestien jaar zijn, en weten, dat de heele wereld voor u openligt als een braakliggend terrein, wachtend tot gij er de zaden strooit; zes tien jaren: zelve jonge plantjes, ontkiemd uit dé ontloken zaden, die een vroeger ge slacht heeft gelegd. Zestien jaren: de grond was nog hard en steenachtig, waar hot zaad viel, en nochtans is het ontloken. Nu is de grond bevrucht, groeizame bemesting is er in gebracht, en de zaden, die uitgezaaid wor den, zijn veredeld. „Lotteke, dans, 't is lenitel Voor lente ontsluit uw hartje klein. 't Is lente, zoo moge uw leven zijn!" Ts ,'t ».an wonder, dat de zestienjarige Lot teke danst?.... Zestien jaren, en nog niet gebonden zijn aai: begrippen, stelsels, conventies, dog ma's. Dapper het eppur se muove1) te kun nen zeggen, als de wereld u dwingen *41 te «mstateeren, dat zij stilstaat Het was alzoo, de lezer heeft dit natuurlijk allang geconstateerd!, een avond van en voor jongelui. Het was de Arbeiders Jeugd Cen trale, die Woensdag een propaganda-avond had georganiseerd in „Casino", en daarop ouders en donateurs had uitgenoodigd, ten einde te laten zien wat deze Jeugdorgani satie bedoelde. Nu is zoo'n demonstratie al tijd slechts éénzijdig. Zij- kan slechts den buitenkant der dingen laten zien; de mooie dansen, het aardige mandolinespel, de rhyt- mische kleuren van vaandel en kleeding. Maar de innerlijke dingen: de opbouw der jonge menschenzielein, de ontwikkeling, de vorming der karakters, de kameraadschap, van dat alles krijgt de profaan niets te zien. „Geloot, hoop en liefde, deze drie, maar de liefde is de meeste". Een programma houdt zoo'n jeugd-orga- nisatie er niet op na. Alles geschiedt belan geloos, uit eigen krachten^ door eigen mid delen. Daan Schreuder, die zoo'n 'beetje ais conférencier optrad, vertelde wat er gebeu ren ging. Nadat de jongens en meisjes onder zang en mandolinespel waren opgekomen en zich rond het tooneel hadden geschaard, trad hij maar voren om de aanwezigen het welkom toe te roepen, in 't bijzonder den burgemees ter, de ouders, de oud-leden, de donateurs. Deze avond bedoelde naast een propaganda- avond; tevens te zijnl een herdenkings-avond voor het éénjarig bestaan dezer club, en zoo was er dus nog niet heel veel geschiedenis van te vertellen. Éénjarig bestaan? vraagt de oningewijde lezer. Moet er dan al zoo'n drukte over wor den gemaakt? Inderdaad, maar men moet bedenken, dat deze club pas kon ontstaan na de wettelijke invoering van den 8-urendag. Toen het mogelijk was geworden, dat de ar beiderskinderen en jonge arbeiders zelf wat meer vrijen tijd kregen, schoten deze clubs.neen, lezer, niet als paddestoelen: als teere, fijne roosjes uit den door velé jaren van voorbereiding vruchtbaar gewor den bodem omhoog. En dadelijk hieven ze de kopjes omhoog: ze zochten de zon, die hen verwannen zou en koesteren, die hen zou doen groeien en gloeien. En als -men de zon zoekt, is zij' er altijd, ook op de donkerste dagen vóór Kerstmis. We dwalen weer af. Zoo verleidelijk ook over de jeugd en haar illusies te philosofee renWe kregen dus alleen den bui tenkant der dingen te zien; van heel dat ernstige werken, dat naar binnen! geschiedt, de ontwikkelings-avonden, de debatingclubs, de onderlinge besprekingen van lectuur, de lezingen over een of ander cultuur-onder werp, van die overgave met hart en ziel aan de mooie dingen, die thans óék bereik baar komen voor de arbeidersjongeren, van heel die ontplooiing, die groeiing der wordende mensohenziel, kregen we niets te zien. Des zomers trekken deze jongens en meis jes, na een week van inspannende studie in hun club, naar buiten, naar de bosscben, de duinen, de zee. Den rugzak bij zich,- de man doline over den rug. Zij wandelen en zingen, en, ais zij een geschikt plaatsje vinden in de duinen, in de bosschen, zetten zij zich neer, musioeeren, zingen, declameerenDat is alles, en meer dan dat kregen wij heden' avond dan ook niet te zien. Het „Oasino"- tooneel was hier de open plek in het bosch, want de heer Polak had het fraaiste bosch- décor opgezet Mandoline-muziek (zeer goe de!) werd afgewisseld door zang, declamatie en dans. Het mandoline-clubje (mandoline's en gui taars zijn op zulke wandelingen bet gemak kelijkst mee te dragen; voor dezen avond was een viool ter versterking toegevoegd, maar daarvan heeft men op wandeltochten last), speelde met volkomen overgave en toewij ding. Verschrikkelijk-ernstig waren de jonge gezichten: het voortbestaan der wereld hing, op dat oogenblik, van het goede en zuivere spel af. Zoudt u denken* dat wij overdrijven, als wij zeggen, dat inderdaad het spel goed en zuiver was? Een clubje, dat Mendete- sohn's Hochze itsmarsch aandurft presteert wel wat nietwaar? De declamatie:dat is een moeilijk ding. Het kwam ons voor, dat men voorals nog hiervoor eenvoudiger gedichten dient te nemen. Zeer zeker heeft Marie S. goede capaciteiten: stem en gebaren beleven wel wat voor de toekomst maar over 't algemeen waren de gedichten wat zwaar op de hand voor dezen leeftijd. De zang en de dansen o, die dansen I Misschien weet men* dat deze jeugdclubs allerlei oude volksdansen uit stof fige archieven hebben opgedolven, dat led- el ersv en leidsters daar kinderlijke woorden bfl hebben geschreven, die thans gezongen worden met verrukkelijken eenvoud. O, die dansen! De jongens en meisjes, in hun aar dige, smaakvolle kleeding, blootshoofds, blootsvoets, hun rhytanische bewegingen makend: het was een kleurenfestijn, een orgie van levenslust en jeugd* Er was één dans: de windmolen, van 4 jongens en 4 meisjes, waarin gesymboliseerd werd het draaien der wieken, er was een andere, de zonnebloem-dans, waar de jongens- en meis jes-lijven gracieus, evenals de blad'eren der bloem, open- en dichtgingen. Er waren ko mische dansen: de boksdans, er was, kortom, veel variatie, veel verscheidenheid, veel goede smaak. Om negen uur kwam een trein vol Alk- maarders. Jammer, de trein was zoo laat door de Kerstdrukte. „Wiji zijn de jonge garde!' zoo kondigden zij zich aan, en de Helder- schen antwoordden met „Heil!" Waar hie ven die allemaal? vraagt de lezer, zij konden niet meer terug? Zij weTden bij verschil lende ouders te Helder Ingekwartierd. Dat ging heel snel en heel gemoedelijk; Schreu der las de namen op en klaar was Kees. De organisatie bij de jonge garde is in orde. Van het hoofdbestuur was de heer Schu- macher overgekomen, die in een rede doel en streven der jeugdorganisatie uiteenzette. Tot ons leediwezen is plaatsgebrek oor zaak, dat wij hieruit niet kunnen vermelden» I Tenslotte werd', na de pauze, een „komisch jeugdspel" opgevoerd, een geestig zangspel van Marie Vos (de zuster van de dichteres Margot), waarin op aardige wijze nogmaals het werk van de Jeugdclub werd gedemon streerd. Het was alleraardigst gevonden: Glsela en Florian hebben elkander lief, maar de Burgemeester, Gisela's strenge vader, wil alleen rijn toestemming geven als Florian dé Galnoot, een vreeeelijke zuurpruimer, aan 't lachen brengt» Ze organiseeren nu een „bonten middag", zang en dans wisselen elkander af, maar wat zij ook doen, de Gal noot blijft even Isegrimmig. Tot Janmaat, een aardig matroosje, redding brengt met „Het Lachzaad", een poeder, dat de „ombe- weeglijkste lever doet schudden* de omuit- staanbaarste zwartkijker dn drie minuten lichtzinniger maakt dan de trouwste kermis klant, van een hofjes-juffrouw en doldrieste bakviscb maakt en van een monnik een cir cus-clown". En dit poeder helpt dan ook bi, den Galnoot. De opvoering was vlot en verliep uitste kend De Galnoot bleef heerlijk in zijn rol en rolde er later prachtig uit -toen hij midden in den kring jongens en meisjes rondbuitelde. Janmaat was een leuk matroosje met zijn jovialiteit en zijn geestig snorretje, de bur gemeester zeer eerwaardig met rijn langen baard en pijp. En 't mooist van alles was, dat om 11 uur alles was afgeloopen* Want pret is pret, maar jongens en meisjes moeten op tijd naar bed Wij hopen ze nog eens weer te zien: deze perzik smaakt naar meer. J) eppur se muove en toch beweegt ri, zich» Het zijn- de klassieke woorden van Ga- lilei, den ontdekker van de draaiing der aarde. Voor deze „ketterij" moest hij terechtstaan en slechts de verloochening van zijn theorie kon hem van de doodstraf reddern Op het laatste oogenblik evenwel uitte Gjalilei de bovenstaande woorden; zijn rechters hoor den die, en de onvoorzichtige man werd op nieuw veroordeeld. Kerst-oratorium Luthersche Kerk. Voor de tweede maal werd Woensdag avond het Kerst-Oratorium van H. Barth opgevoerd door de Chr. Zangvereeniging „Zingt den Heere" en het Luth. Gem. Koor „Een vaste Burg", dir. P. Brizee. De eerste opvoering had plaats in de Geref. Kerk op Donderdag 11 December, en Woensdagavond werd het ten gehoore gebracht in het vriendelijke Luth. kerkje in de Weezenstraat. De opkomst was niet groot, maar toch niet onbevredigend, toen de heer Gouds waard om 8 uur de bijeenkomst opende, De heer Goudswaard heette alle aanwe zigen hartelijk welkom, in het bijzonder den heer O. Riemers, theol. candidaat, die het Kerst-Oratorium met een kort woord zou inleiden. Hij sprak den wensch uit, dat ook deze avond mocht bijdragen tot de heerlijkheid Gods, geopenbaard in de zending van Zijn Zoon. Hierna gaf hij de leiding aan den heer Riemers, die met de gebruike lijke ceremoniën de vergadering opende. Het eerst deed het koor zich hooren in het bekende kerstlied„Komt allen te zamen". Een fraai lied, dat goed ge zongen werd. Een uitstekend strijkorkest, dat ook de zang van het Oratorium be geleidde, bracht een fantasie op ver schillende kerstliederen ten gehoore. De heer Brizee toonde hierin al direct ten volle voor zijn taak van directeur van'de zangvereeniging en het strijk orkest berekend te zjjn. Na de inleiding van den heer Riemers, waaraan wij het volgende ontleenen, werd met het Kerst-Oratorium van Barth be gonnen. Er gaat van Kerstmis aldus de heer Riemers een eigenaardige bekoring uit, en, meer dan bij eenig ander feest, kunnen we hier spreken van een stem ming, Kerst-stemming. Is het misschien hieruit te verklaren, dat juist het Kerst feest zioh steeds in een toenemende be langstelling mag verheugen en steeds meer een populair feest wordt De vele kerstboomen die we zien in de huizen van voornamen en eenvoudigen, de reeds vroeg verlichte winkelétalages, die een mat-roodachtig schijnsel naar buiten wer penhet wil alles meewerken om ons te brengen in een zekere kerststemming en 't doet ons met eenig ongeduld uitzien naar het vreugdefeest dat komt. Spr. wijst hierna op de onware en de waarachtige kerstfeestviering. Het ware kerstfeest kan alleen gevierd worden, met Christus zelf, en daar, waar men met biddend hart de feestdagen door brengt, komt Christus, om de blijdschap volkomen te maken. Alle uiterlijke feestelijkheid is niet veroordeeld, als het ons maar dichterbij den Messias bréngt. En daarom is het goed dat wij ons aan den vooravond van het kerstfeest reeds in gedachten heen laten leiden naar Bethlehem en ons voor laten zingen een oud lied van profetie en vervulling, van sterk verlangen en heerlijke bevrediging. Spr. schetst hierna het sterk verlangen van de oude Israëlieten naar den be loofden Verlosser. Vele eeuwen door heeft onder de Joden de Messias-ver- wachting geleefd en vooral in donkere dagen, in tijden van verdrukking en strijd hielden de profeten, als dragers van Gods beloften, de fakkel hoog. Zulke tonen van hoop ep verlangen hooren we ook in ons Kerst-oratorium. In het eèrste deel hooren we de aan kondiging van Christus geboorte door den Engel Gabriël aan de maagd Maria. Het tweede deel brengt ons naar Bethlehem, waarheen Jozef en Maria gereisd zijn om aan hun burgerlijke plichten te voldoen, en waar in een een voudige armoedige omgeving het Ko ningskind, de Heilaód der Wereld ge boren wordt. Terwijl het derde deel een of en danktoon is aan God, die de be loften aan Zijn volk heeft vervuld. De uitvoering van het Kerst-oratorium mag goed geslaagd heeten. Wel waren de sopranen, zooals dat meestal het geval is, wat sterk vertegen woordigd en in de hooge gedeelten over- zongen ze dan vook de andere partijen. Als solisten traden op de dames J. de Jok, sopraanO. Tangerinok, alt, en de i 3. Abbenes, tenor en O. Abbenes, bariton. Mei. J. de Kok heeft een mooie, zui vere Isopraanstem, die in een niet al te groot gebouw zeer goed zal voldoen. MeJ. O. Tangerinok was minder goed gedispo neerd. De heeren Abbenes hebben we al eens eerder gehoord en konden ons nu ook goed voldoen. De piano-begeleiding was bij den heer v. d. Vliet in goede handen, terwijl de koren, die door de Gemeente a Capella gezongen werden, begeleid werden door het kerk-orgel, dat bespeeld werd door den heer Fuldner. De heer Riemers sloot den avond met dankgebed, nadat hij een woord van dank had gebracht aan de aanwezigen voor hun aandachtig gehoor, den directeur, den heer Brizee, voor zijn groote inspan ning .en Ijver en de solisten, het strijk orkest en de heeren v. d. Vliet-en Fuld ner voor hunne medewerking. STRANDING EN BERGING VAN HET ENGELSCHE STOOMSCHIP „PROMUS". Scheepsongevallen in de zoo gevaarlijke Haaksgronden komen gedurende de laat ste jaren niet veelvuldig meer voor, het geen in hoofdzaak te danken is aan de voortdurende verbetering van de kust- verlichting en de aanduiding van vaar waters en gevaren door middel van licht en brulboeien. Men moet dan ook tot Nov. 1921 teruggaan, toen op een der laatste dagen dier maand het groote Noorsche stoomschip „Huftero" in de Zuider Haaks strandde, om een ongeveer soortgelijk scheepsongeval als het onderwerpelijke in het geheugen te roepen. Het was op 17 December j.L, dat te Helder het bericht werd ontvangen van de stranding der „Promus" en de momen teel te Nieuwediep aanwezige twee sleep- booten „Drente" en „Assistent" werden onverwijld ter eventueele hulpverleening naar het in nood verkeerénde schip ge dirigeerd. Aan boord van het stoomschip gekomen, werd van den gezagvoerder vernomen, dat hij met een lading mais, meel en lijnzaad van Buenos Aires, be stemd voor Rotterdam, door dagen lang mistig weder weinig gelegenheid tot juiste plaatsbepaling gehad hebbende, aanvankelijk meende bij Schouwenbank gestrand te zijn, terwijl het hem eerst bij een korte opklaring van het weder bleek, dat hij zich deerlijk in zijn bestek had vergist. Te betreuren valt het, dat door den kapitein van het schip niet da delijk de door plaatselijk bekende lieden aangeboden assistentie werd aanvaard, want bij pogingen om met eigen middelen buiten de gronden in diep water te ge raken, stiet het vaartuig op een wrak, vermoedelijk dat van het vele jaren ge leden aldaar verongelukte stoomschip „Serbia", waardoor de „Promus" een zoo- onafgebroken inspanning van'het sleep- danig lek bekwam, dat de machinekamer boot- en bergingspersoneel gelukt het vol water liep, hetwelk spoedig de vuren schip behouden in de haven te brengen, doofde en het in de machinekamer en op 1 In de haven gekomen maakte het schip de stookplaats aanwezig personeel noopte evenwel nog steeds water. Het duurde naar dek te vluchten. Eerst toen besloot tot Vrijdagnamiddag eer men dit mees- de gezagvoerder een overeenkomst met ter werd. De pompen van de „Titan", het Bureau Wijsmuller ter hulpverleening zoomede die van het bergingsvaartuig te sluiten en konden de beide aanwerigé i van de marine, hetwelk uitstekende eerder waar. Het feit, dat men zeker tien tallen van jaren terug moet gaan om misschien nog een geval te vinden vermeld van het uit de gronden halen van een stoomschip in de maand December, wijst er wel op, dat het hier een bijzondere prestatie geldt. Te meer, omdat in dit geval het schip bovendien nog lek was. Heel wat ervaring en een buitengewone plaatselijke bekendheid waren noodig om dit bergingswerk tot een goed einde te brengen. De plaats waar de „Promus" vastgeloopen was aan den buitenkant van de Zuiderhaèksgronden was wel een der gevaarlijkste. Rondom zitten daar de wrakken op een waarvan dan ook de „Promus" lek is gestooten. Doordat het schip water maakte, lag het geweldig diep en dientengevolge was het een heele uitzoekerij hoe, en door welke geulen men zou trachten het schip ln diep water te brengen. Bovendien is het daar aan den buitenkant van de Zuiderhaaks feitelijk nooit rustig. In dit geval stond er ook nog wel zooveel zee, dat een der geweldig zware manillatrossen van de „Drpnthe" toen deze er nog alleen voor lag, als een draad afknapte. Het oppikken en bet weer verbinding krijgen was een stuk werk op zich zelf. Zooals bekend, hebben ten slotte zes sleepbooten het schip vlot gesleept, terwijl de „Titan" het water uit het schip pompte. Dat nu gaat maar niet zoo, dat iedere sleepboot «en tros op het schip zet en dan maar trekken gaat. Juist de om standigheden ter plaatse maken 't nood zakelijk, dat hier weloverwogen wordt gehandeld. De leiding berustte dan ook bij den kapitein van de alhier gestation- neerde sleepboot „Drenthe", den heer Kuiper. Ook het bergingspersoneel, onder lei ding van'den salvage-chef Siewerts, heeft zware dagen achter den rug. Gedurende de zes dagen dat men in de gronden met het schip bezig is geweest, kwam men aan rust of slaap niet toe. In den kortst mogelijken tijd toch dien den den gaten voorloopig gedicht, en het water zooveel mogelijk uitgepompt te worden. In de verraderlijke gronden is immers maar weinig noodig om een schip naar den kelder te helpen. Gelukkig beschikt de bergingsdienst te Nieuwediep over een ervaren duiker. Deze heeft het gevaarlijke karweitje opgeknapt. Gevaar lijk, omdat het daar in de gronden nooit gemakkelijk is, maar bovendien omdat je niet weet wat zoo'n lek schip doet en de, sleepbooten er steeds voor lagen. Van Drummelep is echter niet voor een klein geruchtje vervaard en maakte de zaak jn orde. Zoo liep alles rond en is het aan de sleepbooten verbinding maken met het gestrande stoomschip, Het bleek alras, dat de aanwezige sleep- kracht niet toereikend zoude zjjn, om het diepgeladen eü met een groote hoeveel heid water bezwaardq vaartuig vlot te brengen, waarom achtereenvolgens nog vier groote sleepbooten, n.1. de „Gelder land", „Zeeland", „Jacobvan Heemskerck' en „Limburg" en drie kleinere booten, als: „Cyclop", „Nestor" en „Titan" naar de strandingsplaats werden gezoqden. Van Nieuwediep was inmiddels uitge zonden, de aldaar gestationneerde motor reddingboot „Dorus Rijkers", die eerst een tiental en later nog eenige leden der bemanning van boord haalde, daar deze lieden zich blijkbaar op het gestrande vaartuig niet veilig gevoelden, te meer, omdat de krachtig doorstaande .Zuid westelijke wind nogal veel branding en zwel in de gronden deed ontstaan. Het was ook hieraan toe te schrijven, dat eenige aanvankelijk aan boord gekomen vletterlieden zich weder van het schip verwijderden. Al spoedig werd ingezien, dat het schip gelicht moest worden, door het lossen en zoo noodig werpen van lading, doch, het gelukte eerst na verloop van twee dagen, om visschersschuiten langszijde te krijgen, waarmede een deel der lading naar Nieuwediep'werd overgebracht. Pompmateriaal van voornoemde plaats aangevoerd, werd aan dek opgesteld, aan vankelijk een motorpomp en later centri fugaal stoompompen, waarvoor de stoom kracht tot het drijven geleverd werd door een langszijde genomen bergingsvaartuig. Door een duiker werd aan bakboord een groot lek gevonden, ter plaatse, waar een gedeelte van de kimkiel was afge scheurd, vermoedelijk door het schuren langs een wrakstukhet gelukte den duiker dit lek eenigszins dicht te maken door het inbrengen van bruin werk. Voortdurend werd door de sleepbooten, bij opkomenden vloed getrokken, en hoe wel het gaandeweg gelukte het voorschip, waarop was vastgemaakt eenigszins rond te trekken, mocht men eerst op 23 De cember j.1. er in slagen het schip vlot te sleepen en naar de reede van Texel te brengen. Aldaar liep het wat te ver door en geraakte aan den grond op een beoosten genoemde reede liggende on diepte, ook al omdat het stoomschip middelerwijl meer water maakte. Eerst op 25 December d.a.v. kon de „Promus", nadat een tweede lek zoo goed mogelijk gedicht was, veilig de haven van Nieuwe diep worden binnen gebracht. M Het was een gelukkige omstandigheid, dat het weer gedurende de periode dat het schip in de Zuiderhaaks aan den grond zat, vrij gunstig bleef, althans voor dezen tijd van het jaar. Bij een westelijken storm was het schip zeker verloren gegaan. Toch zou het verkeerd zijn hieruit op tfe maken, dat het gemakkelijk gegaan was. Voor de stuurlui aan den wal moge dat zoo lijken, doch het tegendeel is diensten bewees, hadden toen onafge broken gepompt. Vrijdagavond had men het schip vrijwel droog. Een Donderdag avond nog gerequireerde boot van de firma Doeksen van Terschelling met vijf pompen aan boord, behoefde geen dienst te doen. Daar het schip te breed is om in het marinedok alhier te worden opgenomen, zal de reparatie door duikers moeten geschieden, terwijl het schip in de haven ligt. Daarmede' is dan weer een moeilijke berging tot een goed einde gebracht, en is de goede naam van Holland door het sleepboot- en bergingspersoneel met eere hooggehouden. Twee zielen, gloeiend aaneengesmeed Het was Woensdag, de dag vóór Kerstmis, een( ongekende drukte in de Dijkstraat, de straat, waar ons gemeente bestuur zetelt. Reeds te negen uur in den morgen rolden de rijtuigen met feestelijk- gekleede menschen af en aan. In 't wit gekleede bruidjes stapten uit, door jonge mannen, in stijfstaande branikragen of stramme uniformen gekleed, gevolgd. En zoodra de vrachtjes waren gelost, ver* dwenen de rijtuigen haastigandere paren wachtten ongeduldig, bruidsbouquetten dreigden te verflensen, hooge hoeden begonnen beangstigend zwaar te druk ken op door nervositeit warmgeworden hoofden Heel den dag duurde het rijden van en naar,het stadhuis, en de betrokken wet houder, die de vereerende taak had al die paren in den ecjit te verbinden, had te nauwernood tijd om wat te eten of even uit te blazen. Wij hebben onlangs vermeld, dat op één dag 21 paren in ondertrouw werden opgenomen; de lezer begrijpt, dat die21 candidaten ook in het huwelijk zouden moeten worden verbonden. Maaronze secretarie is op die „massa-productie" niet ingericht, evenmin onze stalhouders, en zoo had men de vorige weken de huwelijksvoltrekkingen verdeeld over twee dagen. Echter, het Kerstfeest, dat thans aanstaande was, en dat gevolgd werd door een Zaterdag, was oorzaak, dat Woensdag alle nog achterstallige huwelijken in één dag moesten worden verwerkt. Vandaar, dat heden een continu-bedrijf werd inge steld op de wijze zooals boven omschreven: een drie-ploegen stelsel, waardoor het mogelijk was op één dag 19 echtparen te doen ontstaan. Een film-operateur uit Haarlem was ervoor overgekomen in de hoop wat te kunnen filmen, maar dat viel niet mee, omdat de trouwerij groepsgewijze ging. Er zijn nu in de laatste weken ruim 60, van deze spoedhuweljjken voltrokken, en de ambtenaar van den burgerlijken stand kan nu een poosje uitblazen van zijn inspannende werkzaamheden. A.s. Zondagavond zal in afwijking van de gewone ev^ngelisatiebijeenkomsten een kerstsamenkomst met lichtbeelden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 2